VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
29.6.2011 - (COM(2010)0509 – C7‑0289/2010 – 2010/0262(COD)) - ***I
Commissie internationale handel
Rapporteur: Vital Moreira
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
(COM(2010)0509 – C7‑0289/2010 – 2010/0262(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0509),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0289/2010),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de bijdrage die het Portugese parlement heeft ingediend over het ontwerp van wetgevingshandeling,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0256/2011),
1. stelt zijn standpunt in eerste lezing vast en neemt het voorstel van de Commissie over;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
TOELICHTING
1. Achtergrond
Het bij Verordening 428/2009[1] ingestelde systeem voor controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik vereist een vergunning voor de uitvoer van de in de bijlage bij de verordening opgenomen producten voor tweeërlei gebruik[2]. Bijlage I van deze verordening hangt grotendeels af van besluiten die bij consensus worden genomen in het kader van internationale regelingen voor uitvoercontrole, zoals de Australiëgroep (AG) voor biologische en chemische producten, de Groep van nucleaire exportlanden (NSG, Nuclear Suppliers Group) voor civiele nucleaire producten, het Missile Technology Control Regime (MTCR) en het Wassenaar Arrangement (WA) voor conventionele wapens en goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik. Artikel 15 van basisverordening 428/2009 bepaalt het volgende: "De lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I wordt bijgewerkt overeenkomstig de desbetreffende verplichtingen en verbintenissen en alle wijzigingen daarin waarmee de lidstaten hebben ingestemd als partij bij de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen".
Het Wassenaar Arrangement voor conventionele wapens en goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik (WA) is in het leven geroepen ter bevordering van de transparantie en grotere verantwoordelijkheid in de overdrachten van conventionele wapens en goederen voor tweeërlei gebruik en technologieën, om zodoende destabiliserende accumulatie te voorkomen Het is de opvolger van het Coördinerend Comité voor de. Controle van Multilaterale Export.(COCOM) uit de tijd van de Koude Oorlog, en het werd opgericht op 12 juli 1996 in de Nederlandse stad Wassenaar bij Den Haag. Het WA is aanzienlijk minder strikt dan het COCOM, en het spitst zijn aandacht vooral toe op de transparantie van de nationale exportcontroleregelingen, terwijl aan de individuele leden geen vetorecht gegeven wordt over besluiten van de organisatie. De deelnemende staten[3] streven er via hun nationaal beleid naar te verzekeren dat de overdrachten van deze producten niet bijdragen tot de ontwikkeling of de vergroting van militaire vermogens en niet bestemd worden om deze vermogens te ondersteunen. De vertegenwoordigers van de aan het WA deelnemende staten komen regelmatig bijeen in Wenen, waar het secretariaat van het WA gevestigd is. De besluiten worden genomen door de jaarlijkse plenaire vergadering van het WA, die besstaat uit vertegenwoordigers van alle deelnemende staten.
De Australiëgroep (AG) is een informele groep van landen, die is opgericht op initiatief van de Australische regering in 1985 als gevolg van het effectief gebruik van chemische wapens door Irak in 1984, en die tot doel heeft de lidstaten bij te staan bij het identificeren van de uitvoer die gecontroleerd dient te worden opdat zij niet zou bijdragen tot de verspreiding chemische en biologische wapens. De groep, die aanvankelijk 15 leden telde, kwam voor het eerst bijeen in september 1989. Momenteel telt de groep 41 leden[4], inclusief alle leden van de OESO (met uitzondering van Mexico), de Europese Commissie en alle 27 EU-lidstaten. De leden van de AG handhaven exportcontrole op een eenvormige lijst van verbindingen, met inbegrip van een aantal verbindingen waarvan de export overeenkomstig het Verdrag inzake chemische wapens (CWC) niet verboden is, maar die wel gebruikt kunnen worden in de productie van chemische wapens. De AG wil uitvoerende of overladende landen in staat stellen om het risico dat zij zouden bijdragen aan de proliferatie van chemische en biologische wapens (CBW), tot een minimum te beperken. De groep komt jaarlijks bijeen. Alle staten die lid zijn van de Australiëgroep zijn partij bij het CWC en het Verdrag inzake biologische wapens (BWC).
Het Missile Technology Control Regime (MTCR) werd opgericht in april 1987 door Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten om de verspreiding in te dammen van onbemande systemen voor de overbrenging van nucleaire wapens, met name systemen met een minimum laadvermogen van 500 kg en een reikwijdte van minimum 300 km[5]. Op de jaarlijkse bijeenkomst in Oslo in juli 1992, kwamen de leden overeen de werkingssfeer van het MTCR uit te breiden tot de non-proliferatie van onbemande luchtvaartuigen (UAV) voor alle massavernietigingswapens. De verboden materialen zijn onderverdeeld in twee categorieën, die omschreven zijn in de bijlage bij de regeling (MTCR Equipment, Software and Technology Annex). Het MTCR is erin geslaagd een aantal programma's voor ballistische raketten te helpen vertragen of stopzetten. In 2002 werd het MTCR aangevuld door de internationale gedragscode tegen de proliferatie van ballistische raketten (ICOC), ook bekend als de gedragscode van Den Haag, waarin wordt aangedrongen op beperking van en controle op de proliferatie van ballistische raketsystemen die in staat zijn massavernietigingswapens over te brengen.
De Groep van nucleaire exportlanden (NSG) is nog een multinationaal orgaan dat tot taak heeft de nucleaire proliferatie te verminderen door de uitvoer en heroverdracht van materialen die kunnen worden toegepast bij de ontwikkeling van kernwapens, te controleren en de garanties en bescherming ten aanzien van bestaande materialen te verbeteren. De groep werd opgericht in 1974 als reactie op een Indiase nucleaire test in het begin van dat jaar, die aantoonde dat bepaalde niet op wapens gericht nucleaire technologie gemakkelijk voor wapens kon worden gebruikt. De ondertekenaars van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPV) vonden het nodig de uitvoer van nucleaire apparatuur, materialen of technologie verder te beperken. Aanvankelijk telde de NSG zeven leden: Canada, West-Duitsland, Frankrijk, Japan, de Sovjetunie, het Verenigd Koninkrijk, en de Verenigde Staten. In 1976-77 werd het lidmaatschap uitgebreid tot vijftien leden met de toetreding van België, Tsjecho-Slowakije, Oost-Duitsland, Italië, Nederland, Polen, Zweden en Zwitserland. China werd lid in 2004, De Europese Commissie neemt deel als waarnemer[6].
Bijlage I bij de verordening is voor het laatst bijgewerkt bij de vaststelling van Verordening 428/2009 op 5 mei 2009. Sindsdien zijn in het kader van alle internationale regelingen voor uitvoercontrole besluiten genomen tot wijziging en bijwerking van hun controlelijsten. Daarom moeten de nodige wijzigingen in bijlage I worden aangebracht.
2. Opmerkingen
Tot op heden werd bijlage I bij de verordening vrijwel automatisch omgezet in EU-wetgeving zonder dat het Europees Parlement of de nationale parlementen van de Europese Unie daarbij betrokken werden. De EU-coördinatie en -vertegenwoordiging in de internationale controleregelingen werd gekenmerkt door een leidende rol van de grote EU-lidstaten en een besluit- en beleidsvorming achter gesloten deuren onder de conceptuele - intergouvernementele - schaduw van het GBVB. Alle EU-lidstaten zijn lid van de NSG en van de AG, maar Cyprus is geen lid van het WA en Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Slovenië, Slowakije en Roemenië zijn geen lid van het MTCR. Bovendien is de Europese Commissie een stichtend lid van de AG en een waarnemer van de NSG, maar ze heeft geen rol in het WA noch in het MTCR. Er is dus momenteel geen EU-instelling die zorgt voor de samenhang van het EU-beleid ten aanzien van en binnen de internationale controleregelingen.
Aan het Europees Parlement wordt een voorstel van de Commissie voorgelegd, onder voorbehoud van wijzigingen. Er dient echter op te worden gewezen dat het Parlement slechts over een beperkte manoeuvreerruimte beschikt. Met het indienen van een wetgevingsvoorstel handelt de Commissie slechts als soort katalysator voor wat tussen de lidstaten is overeengekomen. In feite ziet de "echte" procedure voor de wijziging van bijlage I bij de verordening er als volgt uit:
1. De exportcontrole-organisatie van het Verenigd Koninkrijk, die deel uitmaakt van het ministerie van Bedrijfsleven, Innovatie en Vaardigheden, verzamelt alle wijzigingen van de internationale regeling en brengt ze samen in een enkel document.
2. Dit document wordt vervolgens naar de Raad gestuurd en onder de lidstaten verdeeld.
3. De lidstaten krijgen de tijd om de herzieningen te bekijken en opmerkingen in te dienen.
4. De kwestie wordt behandeld in de Groep goederen voor tweeërlei gebruik van de Raad.
5. Zodra iedereen het eens is met de wijzigingen aan bijlage I, vertaalt de Raad het document in de officiële talen.
6. Na vertaling wordt de ontwerpbijlage naar de Commissie gestuurd.
7. De Commissie zet de overeengekomen wijzigingen om in een wetgevingsvoorstel en voegt de toelichting toe.
8. De Commissie onderzoekt de vereiste goedkeuringsprocedures
9. De Commissie keurt het volledige voorstel goed en stuurt het naar het Parlement en de Raad.
Het Parlement heeft dus eigenlijk niet de kans om in dit dossier op te treden als een amenderende instelling, zoals toch vereist is door zijn hoedanigheid van medewetgevend orgaan. Met het oog op toekomstige wijzigingen op deze verordening moet de coördinatie en de rol van de EU in de internationale controleregelingen verbeterd worden en moet ervoor worden gezorgd dat de EU spreekt met één stem en met forse steun van het Parlement over alle kwesties die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.
3. Conclusie
Om deze situatie te verhelpen onderhandelt het Parlement momenteel met de Raad over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1334/2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (Verslag A7-0028/2011 - COM(2008)0854 – C7 0062/2010 – 2008/0249(COD)). Het Parlement heeft aanzienlijke wijzigingen op artikel 1 van de verordening aangenomen, die tot doel hebben de Commissie en de lidstaten te verplichten een beveiligd systeem op te zetten voor de verzameling, verzending en opslag van kennisgevingen, en de Commissie te verplichten het Europees Parlement te informeren aangaande de functionering van het systeem. Vooralsnog is dit systeem slechts een in de verordening van 2009 geïntroduceerde optie. Het systeem zou online toegang moeten bieden tot een databank met informatie over bijvoorbeeld weigeringen van uitvoervergunningen. Het Parlement wil ook de coördinatiegroep tweeërlei gebruik verplichten jaarlijks verslag uit te brengen aan het Europees Parlement zodat het zijn controlerende taken ten aanzien van de Commissie kan vervullen. Ten slotte wil het Parlement de Commissie verplichten verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging en toepassing van de verordening, en hiervan een uitvoerige effectbeoordeling te overleggen.
Uw rapporteur heeft er vertrouwen in dat de hoger genoemde verordening zal worden hervormd overeenkomstig de vereisten van het verdrag van Lissabon voor meer transparante en democratische besluitvorming in het gebied van het EU-kader inzake tweeërlei gebruik en beveelt derhalve aan het voorstel van de Commissie in eerste lezing over te nemen.
- [1] Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik.
- [2] Producten voor tweeërlei gebruik worden in Verordening 428/2009 gedefinieerd als "producten, met inbegrip van programmatuur en technologie, die zowel een civiele als een militaire bestemming kunnen hebben, met inbegrip van alle goederen die voor niet-explosieve doeleinden gebruikt kunnen worden en op enige manier bijdragen in de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen".
- [3] Momenteel: Argentinië, Australië, Oostenrijk, België, Bulgarije, Canada, Kroatië, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Japan, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Republiek Korea, Roemenië, Russische Federatie, Slowakije, Slovenië, Zuid-Afrika, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten.
- [4] Argentinië (1993), Republiek Korea (1996), Australië (1985), Letland (2004), Oostenrijk (1989), Litouwen (2004), België (1985), Luxemburg (1985), Bulgarije (2001), Malta (2004), Canada (1985), Nederland (1985), Kroatië (2007), Nieuw-Zeeland (1985), Republiek Cyprus (2000), Noorwegen (1986), Tsjechische Republiek (1994), Polen (1994), Denemarken (1985), Portugal (1985), Estland (2004), Roemenië (1995), Europese Commissie (1985), Slowaakse Republiek (1994), Finland (1991), Slovenië (2004), Frankrijk (1985), Spanje (1985), Duitsland (1985), Zweden (1991), Griekenland (1985), Zwitserland (1987), Hongarije (1993), Republiek Turkije(2000), IJsland (1993), Oekraïne (2005), Ierland (1985), Verenigd Koninkrijk (1985), Italië (1985), Verenigde Staten (1985), Japan (1985).
- [5] De huidige leden zijn Argentinië (1993), Australië (1990), Oostenrijk (1991), België (1990), Bulgarije (2004), Brazilië (1995), Canada (1987), Tsjechische Republiek (1998), Denemarken (1990), Finland (1991), Frankrijk (1987), Duitsland (1987), Griekenland (1992), Hongarije (1993), IJsland (1993), Ierland (1992), Italië (1987), Japan (1987), Luxemburg (1990), Nederlands(1990), Nieuw-Zeeland (1991), Noorwegen (1990), Polen (1998), Portugal (1992), Republiek Korea (2001), Russische Federatie (1995), Zuid-Afrika (1995), Spanje (1990), Zweden (1991), Zwitserland (1992), Turkije (1997), Oekraïne (1998), Verenigd Koninkrijk (1987), Verenigde Staten van Amerika (1987).
- [6] Momenteel: Argentinië, Australië, Oostenrijk, Wit-Rusland, België, Brazilië, Bulgarije, Canada, China, Kroatië, Cyprus, Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Japan, Kazachstan, Republiek Korea, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Russische Federatie, Slowakije, Slovenië, Zuid-Afrika, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, Oekraïne, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De Europese Commissie neemt deel als waarnemer.
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0509 – C7-0289/2010 – 2010/0262(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
27.9.2010 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
INTA 7.10.2010 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Vital Moreira 26.1.2011 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
16.3.2011 |
12.4.2011 |
23.5.2011 |
|
|
Datum goedkeuring |
21.6.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 1 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
William (The Earl of) Dartmouth, Laima Liucija Andrikienė, Kader Arif, David Campbell Bannerman, Daniel Caspary, Marielle De Sarnez, Christofer Fjellner, Yannick Jadot, Metin Kazak, Bernd Lange, David Martin, Emilio Menéndez del Valle, Vital Moreira, Paul Murphy, Cristiana Muscardini, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Tokia Saïfi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Robert Sturdy, Keith Taylor, Iuliu Winkler, Pablo Zalba Bidegain, Paweł Zalewski |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Catherine Bearder, George Sabin Cutaş, Mário David, Syed Kamall, Maria Eleni Koppa, Elisabeth Köstinger, Jörg Leichtfried, Inese Vaidere, Jarosław Leszek Wałęsa |
||||
Datum indiening |
29.6.2011 |
||||