VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

4.10.2011 - (COM(2010)0498 – C7‑0284/2010 – 2010/0256(COD)) - ***I

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Gabriel Mato Adrover
PR_COD_1amCom


Procedure : 2010/0256(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0321/2011
Ingediende teksten :
A7-0321/2011
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

(COM(2010)0498 – C7‑0284/2010 – 2010/0256(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0498),

–   gezien artikel 294, lid 2, artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0284/2010),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 februari 2011[1],

–   gezien het advies van de Commissie juridische zaken over de voorgestelde rechtsgrondslag,

–   gezien de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie internationale handel, de Begrotingscommissie en de Commissie regionale ontwikkeling (A7‑0321/2011),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

Voorstel voor een verordening

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, artikel 43, lid 2, en artikel 349,

Motivering

Artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is het enige artikel waarin sprake is van specifieke maatregelen voor de ultraperifere gebieden. De enige verwijzing naar het GLB garandeert nog niet dat een speciale behandeling wordt gegeven aan deze gebieden, waarvan de economische en sociale ontwikkeling ernstig gehinderd wordt door hun grote afstand, insulair karakter, klein oppervlak, reliëf, klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Om de doelstellingen van de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie beter te bereiken moeten de POSEI-programma’s maatregelen bevatten die zowel de voorziening met landbouwproducten als het behoud en de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie garanderen. Het programmeringsniveau moet dichter bij de betrokken gebieden worden gebracht en er moet systematisch worden gewerkt met een aanpak die op een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten is gebaseerd.

(4) Om de doelstellingen van de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie beter te bereiken moeten de POSEI-programma's maatregelen bevatten die zowel de voorziening met landbouwproducten als het behoud en de ontwikkeling van een hoogwaardige lokale landbouwproductie garanderen, met inachtneming van de vereisten in het kader van de strijd tegen de klimaatverandering. Het programmeringsniveau moet dichter bij de betrokken gebieden worden gebracht en er moet systematisch worden gewerkt met een aanpak die op een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten is gebaseerd.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Om de door de POSEI-programma's ondersteunde doelstellingen niet te schaden, moet de Commissie een effectbeoordeling of een voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact ervan (op basis van de door de VN vastgestelde criteria) verrichten telkens wanneer er wordt onderhandeld over handelsovereenkomsten en de door de POSEI-programma's ondersteunde bedrijfstakken schade kunnen ondervinden. Zodra deze effectbeoordelingen of voorafgaande evaluaties van de mogelijke impact zijn opgesteld, moet de Commissie deze voor de sluiting van deze overeenkomsten toesturen aan het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om de voorziening van de ultraperifere gebieden met essentiële landbouwproducten te garanderen en de extra kosten te verlichten die het gevolg zijn van het ultraperifere karakter van deze gebieden, dient een specifieke voorzieningsregeling te worden ingesteld. De buitengewone geografische ligging van de ultraperifere gebieden ten opzichte van de bronnen voor hun voorziening met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, brengt voor deze gebieden namelijk extra vervoerskosten met zich. Bovendien plaatsen andere objectieve factoren in verband met het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en het kleine landbouwareaal, de marktdeelnemers en producenten in de ultraperifere gebieden voor extra problemen die hun activiteiten sterk hinderen. Deze hindernissen kunnen worden ondervangen door de prijzen van die essentiële producten te verlagen.

(6) Om de voorziening van de ultraperifere gebieden met essentiële landbouwproducten te garanderen en de extra kosten te verlichten die het gevolg zijn van het ultraperifere karakter van deze gebieden, dient een specifieke voorzieningsregeling te worden ingesteld. De buitengewone geografische ligging van de ultraperifere gebieden ten opzichte van de bronnen voor hun voorziening met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, brengt voor deze gebieden namelijk extra vervoerskosten met zich. Bovendien plaatsen andere objectieve factoren in verband met het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en het kleine landbouwareaal, de marktdeelnemers en producenten in de ultraperifere gebieden voor extra problemen die hun activiteiten sterk hinderen. Deze hindernissen kunnen worden ondervangen door de prijzen van die essentiële producten te verlagen. Deze specifieke voorzieningsregeling mag echter nooit ten koste gaan van de plaatselijke productie en de ontwikkeling daarvan.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Om het doel van een prijsverlaging in de ultraperifere gebieden en een verlichting van de extra kosten die door het ultraperifere karakter worden veroorzaakt, doeltreffend te verwezenlijken en tegelijk het concurrentievermogen van de producten van de Unie te handhaven, dient steun te worden verleend voor de levering van producten van de Unie aan de ultraperifere gebieden. Bij de bepaling van die steun moet rekening worden gehouden met de extra kosten van het vervoer naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, wanneer het gaat om productiemiddelen voor de landbouw of om producten voor verwerking, met de andere extra kosten die worden veroorzaakt door het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en de kleine oppervlakte.

(8) Om het doel van een prijsverlaging in de ultraperifere gebieden door verlichting van de extra kosten die door het ultraperifere karakter worden veroorzaakt, doeltreffend te verwezenlijken, dient steun te worden verleend voor de levering van producten aan de ultraperifere gebieden. Bij de bepaling van die steun moet rekening worden gehouden met de extra kosten die samenhangen met het vervoer naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, wanneer het gaat om productiemiddelen voor de landbouw of om producten voor verwerking, met de andere extra kosten die worden veroorzaakt door het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging, de kleine oppervlakte, het geaccidenteerde terrein, het ongunstige klimaat en de verspreide ligging van de eilanden.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Steunverlening aan traditionele bedrijfstakken is des te noodzakelijker omdat deze daarmee hun concurrentiepositie op de markt van de Unie kunnen behouden ten opzichte van producten uit derde landen en omdat er handelsovereenkomsten zijn gesloten met de landen van Latijns-Amerika en in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, waardoor enkele van deze bedrijfstakken in moeilijkheden worden gebracht. Bij het opstellen van hun programma's moeten de lidstaten er echter ook voor zorgen dat de landbouw in de ultraperifere gebieden zoveel mogelijk gediversifieerd wordt.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Wat verwerkte producten betreft, moet, om onderlinge handel mogelijk te maken, het handelsverkeer tussen de ultraperifere gebieden worden toegestaan. Ook moet rekening worden gehouden met de handelsstromen van de ultraperifere gebieden in het kader van de traditionele regionale handel en van de traditionele uitvoer en verzendingen naar de rest van de Unie of derde landen en moet bijgevolg de uitvoer van verwerkte producten die overeenkomt met de traditionele handelsstromen, voor al die gebieden worden toegestaan. Duidelijkheidshalve moet de referentieperiode voor de vaststelling van die traditioneel geëxporteerde of verzonden hoeveelheden nader worden omschreven.

(13) Wat verwerkte producten betreft, moet, om onderlinge handel mogelijk te maken, het handelsverkeer tussen de ultraperifere gebieden worden toegestaan. Ook moet rekening worden gehouden met de handelsstromen van de ultraperifere gebieden in het kader van de traditionele regionale handel en van de traditionele uitvoer en verzendingen naar de rest van de Unie of derde landen en moet bijgevolg de uitvoer van verwerkte producten die overeenkomt met de traditionele handelsstromen, voor al die gebieden worden toegestaan. Duidelijkheidshalve moet de referentieperiode voor de vaststelling van die traditioneel geëxporteerde of verzonden hoeveelheden nader worden omschreven. De referentieperiode mag evenwel niet tot een stagnatie van de export van de ultraperifere gebieden leiden en herziening ervan moet dan ook overwogen worden bij wijziging van deze verordening.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Aangezien rijst een basiselement is van het voedingspatroon op Réunion, dat zelf niet voldoende rijst produceert om in de plaatselijke behoeften te voorzien, moet de invoer van dit product op Réunion verder van elk recht worden vrijgesteld.

(17) Aangezien rijst een basiselement is van het voedingspatroon op Réunion, er al vele jaren een rijstverwerkende industrie en rijstpellerijen zijn op Réunion en dit eiland zelf niet voldoende rijst produceert om in de plaatselijke behoeften te voorzien, moet de invoer van dit product op Réunion verder van elk recht worden vrijgesteld.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Om de afzet van de producten van de ultraperifere gebieden te ondersteunen moet een steunregeling worden ingevoerd voor de afzet van die producten buiten het productiegebied.

(19) Om de afzet van de producten van de ultraperifere gebieden te ondersteunen moet een steunregeling worden ingevoerd voor de afzet van die producten buiten het productiegebied, waarbij rekening wordt gehouden met de extra kosten die voortvloeien uit de grote afstand tot de consumptiemarkten en de noodzaak van dubbele opslag, factoren die een aanzienlijke handicap betekenen voor hun competitiviteit in de interne markt. Deze elementen verklaren de noodzaak van meer financiële middelen voor de POSEI-programma's.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De landbouwers in de ultraperifere gebieden moeten worden gestimuleerd om kwaliteitsproducten te leveren en de afzet van die producten moet worden bevorderd. Het kan nuttig zijn daartoe het door de Unie ingevoerde logo te gebruiken.

(22) De landbouwers in de ultraperifere gebieden moeten worden gestimuleerd om kwaliteitsproducten te blijven leveren en de afzet van die producten moet worden bevorderd. Het kan nuttig zijn daartoe het door de Unie ingevoerde logo te gebruiken. Ook moet het gebruik van andere kwaliteitslabels, zoals herkomstbenamingen en geografische aanduidingen, aangemoedigd worden om de lokale landbouwproductie op te waarderen en de ontwikkeling ervan te stimuleren.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(22 bis) De voorzieningsregeling en de maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke producten moeten zoveel mogelijk gericht zijn op een kwalitatief hoogstaande landbouw en innoverende producten met een toegevoegde waarde, die beantwoorden aan de hoge eisen van de markt en passen in de marktniches.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 23 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(23 bis) Er moet ook rekening worden gehouden met de extra kosten die wegen op de landbouwproductie van de ultraperifere gebieden en die een gevolg zijn van de geringe oppervlakte van de landbouwpercelen en hun verspreide ligging, alsook van het hogere landbouwdieselverbruik, niet alleen voor uitrusting met trekkracht maar ook voor ander materieel dat gebruikt wordt voor het vervoer van landbouwwerktuigen tussen de diverse bedrijven.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) In artikel 39, lid 4, en in bijlage I van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden de maximumbedragen per jaar vastgesteld die voor agromilieubetalingen in aanmerking komen. In verband met de specifieke milieusituatie in sommige zeer kwetsbare graslandgebieden op de Azoren en met het oog op instandhouding van het landschap en de traditionele kenmerken van landbouwgronden, in het bijzonder de terrascultuur op Madeira, dient voor bepaalde maatregelen te worden voorzien in de mogelijkheid om die bedragen tot het dubbele te verhogen.

(25) In artikel 39, lid 4, en in bijlage I van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden de maximumbedragen per jaar vastgesteld die voor agromilieubetalingen in aanmerking komen. In verband met de specifieke milieusituatie in sommige zeer kwetsbare graslandgebieden op de Azoren en met het oog op instandhouding van het landschap en de traditionele kenmerken van landbouwgronden, in het bijzonder de terrascultuur op Madeira en de Canarische eilanden, dient voor bepaalde maatregelen te worden voorzien in de mogelijkheid om die bedragen tot het dubbele te verhogen.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) Van het vaste beleid van de Commissie geen staatssteun voor de bedrijfsvoering toe te staan in de sectoren van de productie, verwerking en afzet van de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten, kan worden afgeweken om de specifieke problemen te verzachten die de landbouwproductie in de ultraperifere gebieden ondervindt als gevolg van het ultraperifere karakter van die gebieden, met name de grote afstand, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, het moeilijke reliëf en klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten.

(26) Van het vaste beleid van de Commissie geen staatssteun voor de bedrijfsvoering toe te staan in de sectoren van de productie, verwerking en afzet van de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten, kan worden afgeweken om de specifieke problemen te verzachten die de landbouwproductie in de ultraperifere gebieden ondervindt als gevolg van het ultraperifere karakter van die gebieden, met name de grote afstand, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, het moeilijke reliëf en klimaat en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten. De landbouwproductie heeft een levensbelangrijke functie voor het dynamiseren van de plattelandsgebieden en het voorkomen van leegloop van het platteland; de ultraperifere gebieden zijn namelijk bijzonder getroffen door de vergrijzing, de geringe bevolkingdichtheid en, in sommige zones, de ontvolking.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) In de ultraperifere gebieden ondervindt de landbouwproductie specifieke fytosanitaire problemen in verband met het klimaat en met het feit dat de middelen voor bestrijding die er tot nog toe zijn aangewend, ontoereikend zijn. Daarom is het belangrijk dat programma’s voor de bestrijding van schadelijke organismen, ook met behulp van biologische methoden, worden uitgevoerd en dat de financiële bijdrage van de Unie voor de uitvoering van die programma’s wordt vastgesteld.

(27) In de ultraperifere gebieden ondervindt de landbouwproductie specifieke fytosanitaire problemen in verband met een toename van de invoer, met het klimaat en met het feit dat de middelen voor bestrijding die er tot nog toe zijn aangewend, ontoereikend zijn. Daarom is het belangrijk dat programma’s voor de bestrijding van en scholing inzake schadelijke organismen, ook met behulp van duurzame en milieuvriendelijke biologische methoden, worden uitgevoerd en dat de financiële bijdrage van de Unie voor de uitvoering van die programma’s wordt vastgesteld.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) De wijnbouw is op Madeira en de Canarische Eilanden de meest verbreide teelt en is zeer belangrijk voor de Azoren; om economische en milieuredenen is instandhouding van de wijnbouw in die gebieden een absolute noodzaak. Om de productie te helpen ondersteunen mogen de in Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde premies voor definitieve stopzetting en marktmechanismen in die gebieden niet van toepassing zijn, behalve, voor de Canarische Eilanden, de crisisdistillatie, die daar moet kunnen worden toegepast bij een uitzonderlijke marktverstoring als gevolg van kwaliteitsproblemen. Ook hebben technische en sociaaleconomische problemen de volledige omschakeling binnen de gestelde termijn verhinderd van de wijnbouwarealen op Madeira en de Azoren die beplant zijn met hybride wijnstokrassen die bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn verboden. De door de betrokken wijngaarden geproduceerde wijn is uitsluitend bestemd voor traditionele plaatselijke consumptie.

(28) De wijnbouw is op Madeira en de Canarische eilanden de meest verbreide teelt en is zeer belangrijk voor de Azoren; om economische, sociale en milieuredenen is instandhouding van de wijnbouw in die gebieden een absolute noodzaak. Om de productie te helpen ondersteunen mogen de in Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde premies voor definitieve stopzetting en marktmechanismen in die gebieden niet van toepassing zijn, behalve, voor de Canarische Eilanden, de crisisdistillatie, die daar moet kunnen worden toegepast bij een uitzonderlijke marktverstoring als gevolg van kwaliteitsproblemen. Ook hebben technische en sociaaleconomische problemen de volledige omschakeling binnen de gestelde termijn verhinderd van de wijnbouwarealen op Madeira en de Azoren die beplant zijn met hybride wijnstokrassen die bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn verboden. De door de betrokken wijngaarden geproduceerde wijn is uitsluitend bestemd voor traditionele plaatselijke consumptie.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 29 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(29 bis) Gezien de onvervangbaarheid van de melksector op de Azoren als voornaamste motor van de economie, de sociale stabiliteit, de kwaliteit van het milieu en het bodemgebruik, zijn de POSEI-programma's, die erop gericht zijn het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan de ultraperifere gebieden aan te passen, het middel bij uitstek om te voorzien in de nodige maatregelen om de huidige productieniveaus, die gebaseerd zijn op de toegekende productierechten, te handhaven. Het besluit tot afschaffing van de melkquotaregeling zou een uiterst negatieve impact hebben op de sector van de melk en zuivelproducten. Het is echter gerechtvaardigd dat de financiële enveloppe voor de POSEI-programma's voldoende middelen omvat voor de maatregelen die nodig zouden blijken om de negatieve gevolgen van de afschaffing van dat stelsel te compenseren.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De steun voor de productie van koemelk op Madeira en Réunion is niet voldoende geweest om het evenwicht tussen de voorziening uit interne en externe bronnen te bewaren, met name doordat deze sector met ernstige structurele problemen te kampen heeft en slechts in geringe mate in staat is om positief op een nieuwe economische omgeving te reageren. Bijgevolg moet, met het oog op een grotere dekking van de lokale consumptiebehoeften, de productie van uit melkpoeder van oorsprong van de Unie gereconstitueerde UHT-melk verder worden toegestaan. Om de consument correct te informeren moet worden bepaald dat op het verkoopsetiket moet worden aangegeven hoe de uit melkpoeder gereconstitueerde UHT-melk is verkregen.

(30) De steun voor de productie van koemelk op Madeira en Réunion is niet voldoende geweest om het evenwicht tussen de voorziening uit interne en externe bronnen te bewaren, met name doordat deze sector met ernstige structurele problemen te kampen heeft en zich slechts moeizaam aanpast aan nieuwe economische omstandigheden. Bijgevolg moet, met het oog op een grotere dekking van de lokale consumptiebehoeften, de productie van uit melkpoeder van oorsprong van de Unie gereconstitueerde UHT-melk verder worden toegestaan, voor zover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en verkocht, geen afbreuk doet aan de inspanningen die geleverd zijn ter bevordering van deze productie, en tot doel heeft Réunion op middellange termijn zelfvoorzienend te maken op het gebied van zijn melkproductie. Om de consument correct te informeren moet worden bepaald dat op het verkoopsetiket moet worden aangegeven hoe de uit melkpoeder gereconstitueerde UHT-melk is verkregen. Deze bepaling moet kunnen worden toegepast in Martinique, Frans-Guyana en Guadeloupe indien Frankrijk hierom vraagt en indien dit verzoek gebaseerd is op de wens van de plaatselijke actoren en op hun vermogen om de melksector te ontwikkelen.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(31 bis) Om aan de lokale vraag naar melk te kunnen voldoen is het wenselijk dat de handel tussen de ultraperifere gebieden wordt gedynamiseerd. Gestimuleerd moet worden dat ultraperifere gebieden hun overschotproductie, zoals melk, rundvlees en jonge mannelijke runderen in het geval van de Azoren, uitvoeren naar ultraperifere regio's met een tekort, zodat de handelsuitwisseling gestimuleerd wordt, met dien verstande dat dit niet ten koste mag gaan van de ontwikkeling van de lokale productie. Bovendien moet worden gezorgd voor ideale omstandigheden voor een billijke en rechtvaardige handel, onder meer wat de impact van de fiscaliteit op de handel betreft.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) Op de Canarische Eilanden is de tabaksteelt altijd zeer belangrijk geweest. In economisch opzicht is de tabaksindustrie nog steeds een van de grootste industriële bedrijfstakken van het gebied. In sociaal-maatschappelijk opzicht is de tabaksteelt een zeer arbeidsintensieve activiteit die wordt beoefend door kleine landbouwers. Deze teelt is echter niet rendabel genoeg en dreigt te verdwijnen. Momenteel wordt tabak namelijk nog slechts op een kleine oppervlakte op het eiland La Palma geproduceerd voor de ambachtelijke vervaardiging van sigaren. Derhalve moet Spanje worden toegestaan steun ter aanvulling van de steun van de Unie te blijven toekennen opdat deze traditionele teelt en de erop gebaseerde ambachtelijke activiteit zich kunnen handhaven. Met het oog op instandhouding van de industriële productie van tabaksfabrikaten moet de invoer op de Canarische Eilanden van ruwe tabak en halffabrikaten van tabak, voor een jaarlijkse hoeveelheid van ten hoogste 20 000 ton equivalent van gestripte ruwe tabak, van douanerechten vrijgesteld blijven.

(34) Op de Canarische Eilanden en de Azoren is de tabaksteelt altijd zeer belangrijk geweest. In economisch opzicht is de tabaksindustrie nog steeds een van de grootste industriële bedrijfstakken van het gebied. In sociaal-maatschappelijk opzicht is de tabaksteelt een zeer arbeidsintensieve activiteit die wordt beoefend door kleine landbouwers en die op de Azoren wisselbouw mogelijk maakt en ook monocultuur en overbemesting tegengaat. Deze teelt is echter niet rendabel genoeg en dreigt te verdwijnen. Momenteel wordt tabak namelijk nog slechts op een kleine oppervlakte op het Canarische eiland La Palma geproduceerd voor de ambachtelijke vervaardiging van sigaren, en op het eiland São Miguel, op de Azoren, voor de vervaardiging van sigaren en cigarillo's. Derhalve moet Spanje en Portugal worden toegestaan steun ter aanvulling van de steun van de Unie te blijven toekennen opdat deze traditionele teelt en de erop gebaseerde ambachtelijke activiteit zich kunnen handhaven. Met het oog op instandhouding van de industriële productie van tabaksfabrikaten moet de invoer op de Canarische Eilanden en de Azoren van ruwe tabak en halffabrikaten van tabak, voor een jaarlijkse hoeveelheid van ten hoogste 20 000 ton equivalent van gestripte ruwe tabak, van douanerechten vrijgesteld blijven.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 34 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(34 bis) De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad een verslag voorleggen waarin een evaluatie wordt gemaakt van de gevolgen die elke nieuwe tariefconcessie ten gunste van in de Unie ingevoerde bananen zullen hebben voor het inkomen van de producenten. Dit verslag moet indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in deze verordening genoemde bedragen teneinde de door de Europese producenten geleden inkomensverliezen te compenseren.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De toepassing van de onderhavige verordening mag geen afbreuk doen aan het niveau van de specifieke steun dat de ultraperifere gebieden tot dusver hebben ontvangen. Daarom moeten de lidstaten voor de uitvoering van de passende maatregelen kunnen beschikken over bedragen die even hoog zijn als de steun die de Unie tot dusver op grond van Verordening (EG) nr. 247/2006 heeft verleend.

(35) Om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en met name het behoud en de noodzakelijke ontwikkeling van de landbouwactiviteit van de ultraperifere gebieden, te waarborgen, moet de steun die de Unie tot dusver op grond van Verordening (EG) nr. 247/2006 aan deze gebieden heeft verleend, herzien worden.

Motivering

De huidige steunbedragen houden geen rekening met factoren die bepalend zijn voor de landbouwactiviteit in de ultraperifere gebieden en die hoofdzakelijk van externe aard zijn.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35 bis) De rentabiliteit van de bananenteelt in de ultraperifere gebieden wordt op gezette tijden bedreigd door een verlaging van de generieke heffing op importbananen. Daarom moet steeds worden nagegaan welke gevolgen tariefconcessies van de Unie hebben, zodat overwogen kan worden of de steun voor producenten in de Unie herzien moet worden.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 35 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(35 ter) Om te garanderen dat alle doelstellingen van deze verordening worden verwezenlijkt, moeten de POSEI-programma's de eventuele negatieve gevolgen van de landbouwhervormingen kunnen compenseren en moeten de veranderingen die in het kader van het GLB worden overeengekomen, selectief en geleidelijk worden toegepast in de ultraperifere gebieden, waarbij rekening wordt gehouden met hun specifieke kenmerken.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36) Sinds 2006 is de behoefte aan essentiële producten in sommige ultraperifere gebieden, en met name op de Azoren en in de Franse overzeese departementen, gestegen door de uitbreiding van de veestapel en door de toenemende demografische druk. Het deel van het budget dat de lidstaten mogen besteden voor de specifieke voorzieningsregeling voor de betrokken gebieden, moet dus toenemen.

(36) Sinds 2006 is de behoefte aan essentiële producten in sommige ultraperifere gebieden, en met name op de Azoren en in de Franse overzeese departementen, gestegen door de uitbreiding van de veestapel en door de toenemende demografische druk. Daarom is het wenselijk dat de financiële middelen voor de specifieke voorzieningsregeling effectief worden verhoogd zodat de huidige steunmaatregelen, die onontbeerlijk zijn voor de lokale producties en die het hoofddoel van de POSEI-programma's zijn, niet op losse schroeven worden gezet.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 bis) Om te voorkomen dat de specifieke steun die uit hoofde van deze verordening aan de ultraperifere gebieden kan worden verleend, in het gedrang komt, moet de Commissie ervoor zorgen dat de gemeenschappelijke beleidsmaatregelen van de Unie en het overige sectorale beleid beter op elkaar afgestemd zijn. Voor die beleidssamenhang zou bijvoorbeeld kunnen worden gezorgd door middel van effectbeoordelingen.

Motivering

Het sectoraal beleid (regionaal beleid, ontwikkelingsbeleid, beleid op het gebied van onderzoek) moet stroken met de POSEI-maatregelen, het handelsbeleid, het landbouwbeleid en het visserijbeleid. Daarom moeten handelsovereenkomsten die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor de UPG worden voorafgegaan door effectbeoordelingen.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 ter) Zodra het departement Mayotte een ultraperifere regio wordt, moet de Commissie een nieuw voorstel indienen voor de verhoudingsgewijze verhoging van de begrotingsmiddelen voor de Franse overzeese departementen, zodat de nieuwe status van Mayotte in aanmerking wordt genomen en de specifieke bepalingen die voor Mayotte gaan gelden, worden opgenomen.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 quater) Aangezien de laatste verordening betreffende de POSEI-programma's (Verordening (EG) nr. 247/2006) is aangenomen tegen de achtergrond van het overeengekomen tarief voor de WTO-toegang tot de Europese markt van 176 euro per ton, is er in de financiële enveloppe van POSEI geen rekening gehouden met het tarief dat in de WTO-overeenkomsten is vastgelegd voor de handel in bananen en met verdere verlagingen die zijn toegestaan in het kader van de handelsovereenkomsten met de landen van het Andes-pakt en van Midden-Amerika. Daarom moet in een vroeg stadium een nieuwe, geüpdate, omvattende en externe effectbeoordeling worden uitgevoerd; indien daarbij aan het licht komt dat de bananentelers van de Unie nadeel ondervinden, moeten de uit hoofde van de POSEI-programma's beschikbare financiële middelen worden gewijzigd om te kunnen voorzien in passende compensaties en maatregelen ter bevordering van het concurrentievermogen van de bananenproducenten van de ultraperifere gebieden van de Unie.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Overweging 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(37) De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen. Er moet worden bepaald op welke domeinen deze bevoegdheid kan worden uitgeoefend en onder welke voorwaarden de bevoegdheidsdelegatie kan plaatsvinden.

(37) Om een goede werking van het middels deze verordening ingevoerde stelsel te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen om haar in staat te stellen bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Overweging 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(38) Om de eenvormige toepassing van de POSEI-regeling in de lidstaten te garanderen en concurrentieverstoring of discriminatie tussen de marktdeelnemers te voorkomen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 291, lid 2, van het Verdrag uitvoeringshandelingen vast te stellen. Bijgevolg moeten krachtens de genoemde bepaling aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend, met name wat betreft de eenvormige voorwaarden waaronder onder de specifieke voorzieningsregeling vallende producten de ultraperifere gebieden binnenkomen, verlaten of daarin circuleren, de eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de programma’s en de minimumeisen voor de door de lidstaten te verrichten controles.

(38) Om de eenvormige toepassing van de POSEI-regeling in de lidstaten te garanderen en concurrentieverstoring of discriminatie tussen de marktdeelnemers te voorkomen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend, met name wat betreft de eenvormige voorwaarden waaronder onder de specifieke voorzieningsregeling vallende producten de ultraperifere gebieden binnenkomen, verlaten of daarin circuleren, de eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de programma’s en de minimumeisen voor de door de lidstaten te verrichten controles. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren1.

 

_______________

 

1 PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39) [Considerans met betrekking tot de controle op de uitvoeringsmaatregelen. Moet worden aangevuld na de goedkeuring van de in artikel 291, lid 2, VWEU bedoelde verordening betreffende de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, die nu in het Europees Parlement en de Raad wordt besproken],

Schrappen

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de voorziening te garanderen van de ultraperifere gebieden met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, en daarbij de door het ultraperifere karakter veroorzaakte extra kosten te verlichten;

a) de voorziening te garanderen van de ultraperifere gebieden met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, en daarbij de door het ultraperifere karakter veroorzaakte extra kosten te verlichten, zonder dat dit ten koste gaat van de lokale producten en de ontwikkeling ervan;

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de landbouwactiviteit in de ultraperifere gebieden in stand te houden en te ontwikkelen, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten.

b) de op diversificatie gerichte landbouw- en veeteeltactiviteiten in de ultraperifere gebieden blijvend te maken en op duurzame wijze te ontwikkelen, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten, waardoor de zelfvoorzieningsgraad van de plaatselijke bevolking aanzienlijk toeneemt dankzij de toename van inheemse producties en de vermindering van de invoer, vooral ook gezien de extra vervoerskosten.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) de ontwikkeling van de zogenaamd traditionele landbouwsectoren in de ultraperifere regio's in stand te houden en hun concurrentievermogen te vergroten, zowel voor de productie als voor de verwerking en de afzet van lokale producten, waarbij gezorgd wordt voor een eerlijke verdeling van de opbrengsten van de producten en bijproducten van de landbouwtakken tussen producenten, verwerkers en distributeurs;

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter) onderzoek en innovatie aan te moedigen om de invoering van duurzame teelten met een hoge toegevoegde waarde mogelijk te maken.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De in lid 1 genoemde doelstellingen worden nagestreefd vanuit een algemeen perspectief van duurzame ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met het milieu en passende inkomens voor producenten en landbouwers gewaarborgd worden. Bij de verwezenlijking van die doelstellingen wordt ook gezorgd voor permanente scholing van landbouwers en verwerkers, zodat er landbouwbranches ontstaan die hoge kwaliteit leveren, sterk presteren en duurzaam zijn.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) specifieke maatregelen ten behoeve van de lokale landbouwproductie, als bedoeld in hoofdstuk IV.

b) specifieke maatregelen ten behoeve van de lokale landbouwproductie, als bedoeld in hoofdstuk IV, en in overeenstemming met de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De in het kader van de POSEI-programma’s genomen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en moeten stroken met de andere beleidstakken van de Unie en de maatregelen ter uitvoering daarvan.

1. De in het kader van de POSEI-programma’s genomen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en moeten stroken met de andere beleidstakken van de Unie en de maatregelen ter uitvoering daarvan. Hierbij moet evenwel rekening worden gehouden met artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin wordt erkend dat in de ultraperifere gebieden een aparte regeling moet gelden, zodat deze zich kunnen ontwikkelen en gelijke voorwaarden genieten als de rest van de Unie dankzij specifieke programma's die zijn aangepast aan hun bijzondere situatie.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Er moet worden toegezien op de samenhang van de in het kader van de POSEI-programma’s genomen maatregelen met de maatregelen ter uitvoering van andere instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name de gemeenschappelijke marktordeningen, plattelandsontwikkeling, de kwaliteit van de producten, dierenwelzijn en milieubescherming.

2. Er moet worden toegezien op de samenhang van de in het kader van de POSEI-programma’s genomen maatregelen met de maatregelen ter uitvoering van andere instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name de gemeenschappelijke marktordeningen, plattelandsontwikkeling, de kwaliteit van de producten, dierenwelzijn, milieubescherming en handelsbeleid.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) de oprichting van regionale toezichtcomités die de doeltreffendheid en het uitvoeringsniveau van elke maatregel evalueren in het kader van een officiële en geplande raadpleging van de belanghebbende partijen.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten leggen de Commissie een ontwerp van een POSEI-programma voor binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen.

1. De POSEI-programma's zijn vastgesteld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 247/2006 binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen.

Motivering

Daar het niet nodig is nieuwe POSEI-programma's in te dienen, kan de door de Commissie voorgestelde tekst tot verwarring leiden. Het amendement wil duidelijk maken dat de programma's die in het kader van de aanneming van Verordening 247/2006 zijn vastgesteld blijven bestaan.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het ontwerpprogramma omvat een ontwerp van de geraamde voorzieningsbalans, met opgave van de producten, de producthoeveelheden, de steunbedragen voor de voorziening vanuit de Unie en een ontwerp van een steunprogramma voor de lokale productie.

Elk programma omvat een geraamde voorzieningsbalans, met opgave van de producten, de producthoeveelheden, de steunbedragen voor de voorziening vanuit de Unie en een steunprogramma voor de lokale productie.

Motivering

Daar het niet nodig is nieuwe POSEI-programma's in te dienen, kan de door de Commissie voorgestelde tekst tot verwarring leiden. Het amendement dient om duidelijk te maken dat de programma's blijven bestaan.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie beoordeelt het voorgestelde POSEI-programma en besluit bij uitvoeringshandeling het al dan niet goed te keuren.

Schrappen

Motivering

Dit amendement sluit aan bij de overige amendementen van de rapporteur op artikel 6.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op basis van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de maatregelen van de POSEI-programma’s kunnen de lidstaten, binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen, bij de Commissie voorstellen tot wijziging van die programma’s indienen, met de bedoeling ze beter aan te passen aan de behoeften van de ultraperifere gebieden en aan de voorgestelde strategie. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast voor de indiening van voorstellen tot wijziging van het programma.

2. Op basis van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de maatregelen van de POSEI-programma’s kunnen de lidstaten, na raadpleging van de betrokken sociaaleconomische actoren, binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen, bij de Commissie voorstellen tot wijziging van die programma’s indienen, met de bedoeling ze beter aan te passen aan de behoeften van de ultraperifere gebieden en aan de voorgestelde strategie. De Commissie beoordeelt de voorstellen tot wijziging en besluit over de goedkeuring ervan. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast voor de indiening van voorstellen tot wijziging van het programma. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Motivering

Dit amendement sluit aan bij de overige amendementen op hetzelfde artikel.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Om rekening te houden met de verschillende soorten wijzigingen die worden voorgesteld en met de termijn waarin die ten uitvoer moeten worden gelegd, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de procedure voor de goedkeuring van wijzigingen vast.

3. Om rekening te houden met de verschillende soorten wijzigingen die worden voorgesteld en met de termijn waarin die ten uitvoer moeten worden gelegd, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de procedure voor de goedkeuring van wijzigingen vast. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten die in de ultraperifere gebieden van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de vervaardiging van andere producten of als productiemiddel in de landbouw, wordt een specifieke voorzieningsregeling ingesteld.

1. Voor de in bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten die in de ultraperifere gebieden van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de vervaardiging van andere producten of als productiemiddel in de landbouw, wordt een specifieke voorzieningsregeling ingesteld, waarbij steeds rekening wordt gehouden met het beginsel van vereenvoudiging van het bestuur, voor de administratie maar vooral voor de uiteindelijke belanghebbenden, en zonder de doeltreffendheid van de POSEI-programma's en de daaraan toegewezen financiële middelen op losse schroeven te zetten.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. Lid 3 geldt niet voor producten die in de DOM zijn verwerkt met gebruikmaking van grondstoffen waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, indien die verwerkte producten tussen DOM worden verzonden.

Motivering

Gezien de hoge kosten van het transport tussen de DOM moet de mogelijkheid worden geschapen om in aanvulling op de SVR extra steun te verlenen voor het verzenden van in de Franse Antillen vervaardigd veevoeder naar Guyana.

In afwachting van de opbouw van een doeltreffende verwerkingsstructuur, zou deze steun Guyana in staat stellen om producten te ontvangen tegen een prijs die vergelijkbaar is met de prijzen in Guadeloupe of Martinique.

Een soortgelijke steun zou in de toekomst ook kunnen worden overwogen voor op Réunion vervaardigde producten die naar Mayotte worden verzonden.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Alleen producten van gezonde handelskwaliteit komen voor de specifieke voorzieningsregeling in aanmerking.

4. Alleen producten van gezonde handelskwaliteit komen voor de specifieke voorzieningsregeling in aanmerking. Producten uit derde landen dienen te voldoen aan de fytosanitaire en veterinaire voorschriften van de Europese Unie.

Motivering

Het moet zeker zijn dat uit derde landen ingevoerde producten die onder de specifieke voorzieningsregeling vallen, voldoen aan dezelfde fytosanitaire en veterinaire voorschriften als die welke voor de Europese producenten gelden, om oneerlijke concurrentie met lokale producten te voorkomen.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) in voorkomend geval, de noodzaak om de ontwikkelingsmogelijkheden van de lokale productie niet te hinderen.

d) de noodzaak om het evenwicht tussen de lokale en de niet-lokale productie niet te verstoren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de lokale productie niet te hinderen.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Om te garanderen dat de marktdeelnemers hun rechten op deelname aan de specifieke voorzieningsregeling ten volle kunnen uitoefenen stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast voor inschrijving van de marktdeelnemers in het register en verplicht zij, indien nodig, tot het stellen van een zekerheid voor de afgifte van de certificaten.

2. Om te garanderen dat de marktdeelnemers hun rechten op deelname aan de specifieke voorzieningsregeling ten volle kunnen uitoefenen stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast voor inschrijving van de marktdeelnemers in het register en verplicht zij, indien nodig, tot het stellen van een zekerheid voor de afgifte van de certificaten. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie stelt alle maatregelen die nodig zijn om de eenvormige toepassing door de lidstaten van dit artikel te garanderen, bij uitvoeringshandeling vast, met name wat betreft de uitvoering van de certificatenregeling, met uitzondering van het stellen van een zekerheid voor de certificaten, en wat betreft de verbintenissen die de marktdeelnemers aangaan wanneer zij zich inschrijven.

3. De Commissie stelt alle maatregelen die nodig zijn om de eenvormige toepassing door de lidstaten van dit artikel te garanderen, bij uitvoeringshandeling vast, met name wat betreft de uitvoering van de certificatenregeling, met uitzondering van het stellen van een zekerheid voor de certificaten, en wat betreft de verbintenissen die de marktdeelnemers aangaan wanneer zij zich inschrijven. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het voordeel van de specifieke voorzieningsregeling dat uit de vrijstelling van het invoerrecht of uit de toekenning van steun voortvloeit, wordt slechts verleend als het economische voordeel daadwerkelijk wordt doorberekend tot de eindgebruiker, die, naargelang van het geval, de consument kan zijn als het om producten voor rechtstreekse consumptie gaat, de laatste verwerker of verpakker als het om producten voor de verwerkende industrie of de verpakkingsindustrie gaat, dan wel de landbouwer als het gaat om producten die worden gebruikt voor de diervoeding of als productiemiddel in de landbouw.

1. Het voordeel van de specifieke voorzieningsregeling dat uit de vrijstelling van het invoerrecht of uit de toekenning van steun voortvloeit, wordt slechts verleend als het economische voordeel daadwerkelijk wordt doorberekend tot de eindgebruiker, die, naargelang van het geval, de consument kan zijn als het om producten voor rechtstreekse consumptie gaat, de laatste verwerker of verpakker als het om producten voor de verwerkende industrie of de verpakkingsindustrie gaat, dan wel de landbouwer als het gaat om producten die worden gebruikt voor de diervoeding of als productiemiddel in de landbouw. De daadwerkelijke doorberekening van het voordeel moet in elk stadium van verhandeling van het product aangetoond worden.

Motivering

In elk stadium van verhandeling moet het voordeel van de specifieke voorzieningsregeling door de diverse marktdeelnemers worden doorberekend, ook bij het in de handel brengen als de consument de eindgebruiker is.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De lidstaten streven ernaar dat het economische voordeel van de begunstigingen uit hoofde van de specifieke voorzieningsregeling effectief aan de eindgebruiker wordt doorberekend, onder meer door toepassing van een gunstiger fiscaal beleid, zowel voor ingevoerde producten als voor verwerkte producten op basis van uit hoofde van deze regeling ingevoerde producten.

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Om de eenvormige toepassing van lid 1 te garanderen stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de toepassingsvoorwaarden vast, en met name de voorwaarden voor de controle door de lidstaten van de daadwerkelijke doorberekening van het voordeel tot de eindgebruiker.

2. Om de eenvormige toepassing van lid 1 te garanderen stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de toepassingsvoorwaarden vast, en met name de voorwaarden voor de controle door de lidstaten van de daadwerkelijke doorberekening van het voordeel tot de eindgebruiker. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Producten die onder de specifieke voorzieningsregeling vallen, mogen slechts worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie als wordt voldaan aan de door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde eenvormige voorwaarden, met name betreffende de betaling van de invoerrechten of de terugbetaling van de ontvangen steun, als bedoeld in artikel 9.

1. Producten die onder de specifieke voorzieningsregeling vallen, mogen slechts worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie als zij voldoen aan de door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde technische voorschriften, met name betreffende de betaling van de invoerrechten of de terugbetaling van de ontvangen steun, als bedoeld in artikel 9. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Motivering

Aan de Commissie worden uitvoeringsbevoegdheden verleend om te zorgen voor eenvormige voorwaarden. De formulering is dus dubbelzinnig en met het oog op de duidelijkheid moet nader worden vermeld waarop de bevoegdheden van de Commissie betrekking hebben, om duidelijk te maken dat er geen nieuwe rechten en/of verplichtingen worden geschapen.

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de traditioneel verzonden of uitgevoerde hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden bij uitvoeringshandeling vast op basis van het gemiddelde van de in de jaren 1989, 1990 en 1991 verzonden of uitgevoerde hoeveelheden;

a) worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de voor de traditioneel verzonden of uitgevoerde vastgestelde hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden bij uitvoeringshandeling vast op basis van het gemiddelde van de verzonden of uitgevoerde hoeveelheden, met als referentie het geverifieerde gemiddelde van de drie beste jaren sinds 1989;

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) in het kader van de regionale handel naar derde landen worden uitgevoerd met inachtneming van de door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde bestemmingen en voorwaarden;

b) in het kader van de regionale handel naar derde landen worden uitgevoerd;

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) worden verzonden van de Azoren naar Madeira of omgekeerd;

Schrappen

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) worden verzonden tussen de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden.

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) worden verzonden van Madeira naar de Canarische Eilanden of omgekeerd;

Schrappen

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De uitvoeringshandelingen in verband met letter a) worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "regionale handel" de handel verstaan van een Frans overzees departement, de Azoren en Madeira en de Canarische Eilanden met door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde derde landen.

3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "regionale handel" de handel verstaan van een Frans overzees departement, de Azoren en Madeira en de Canarische Eilanden met derde landen die tot hetzelfde geografische gebied behoren als die ultraperifere gebieden, alsook met landen waarmee een historische handelsrelatie bestaat. De lijst van deze landen wordt door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgesteld, rekening houdend met de objectieve behoeften van de lidstaten en na raadpleging van de betrokken sectoren. Deze lijst kan op verzoek van de lidstaten eens in de twee jaar worden herzien. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Motivering

De lijst met landen die regionale handel voeren met de ultraperifere gebieden moet worden herzien naar gelang de ontwikkeling van de uitvoer van deze gebieden.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Om ervoor te zorgen dat het uit de toepassing van de specifieke voorzieningsregeling voortvloeiende voordeel aan de regionale en de traditionele handel ten goede komt, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast waaraan de verwerkingsverrichtingen die tot traditionele uitvoer of regionale handel kunnen leiden, moeten voldoen.

6. Om ervoor te zorgen dat het uit de toepassing van de specifieke voorzieningsregeling voortvloeiende voordeel aan de regionale en de traditionele handel ten goede komt, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast waaraan de verwerkingsverrichtingen die tot traditionele uitvoer of regionale handel kunnen leiden, moeten voldoen. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om een eenvormige toepassing van deze bepaling te garanderen stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de minimumeisen vast waaraan de door de lidstaten te verrichten controles moeten voldoen.

Om een eenvormige toepassing van deze bepaling te garanderen stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de minimumeisen vast waaraan de door de lidstaten te verrichten controles moeten voldoen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om te garanderen dat de marktdeelnemers die aan de regeling deelnemen, hun verplichtingen nakomen stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden voor de toepassing van de eerste alinea vast, alsmede de behandeling van door de betrokken marktdeelnemer ingediende nieuwe certificaataanvragen.

Om te garanderen dat de marktdeelnemers die aan de regeling deelnemen, hun verplichtingen nakomen stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden voor de toepassing van de eerste alinea vast, alsmede de behandeling van door de betrokken marktdeelnemer ingediende nieuwe certificaataanvragen. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De POSEI-programma’s bevatten specifieke maatregelen die de onder het toepassingsgebied van titel III van het derde deel van het Verdrag vallende lokale landbouwproductie ten goede komen en noodzakelijk zijn om de continuïteit en de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie in elk ultraperifeer gebied te waarborgen.

1. De POSEI-programma’s bevatten specifieke maatregelen die de onder het toepassingsgebied van titel III van het derde deel van het Verdrag vallende lokale landbouwproductie ten goede komen en noodzakelijk zijn om de continuïteit en de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie in elk ultraperifeer gebied te waarborgen, waarbij steeds rekening wordt gehouden met het beginsel van vereenvoudiging van het bestuur, voor de administratie maar vooral voor de uiteindelijke belanghebbenden, en zonder de doeltreffendheid van het POSEI-programma en de daaraan toegewezen financiële middelen op losse schroeven te zetten.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het deel van het programma dat aan de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie gewijd is, bevat minstens de volgende elementen:

2. De delen van het programma die aan de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie gewijd zijn en stroken met de in artikel 2 genoemde doelstellingen, bevatten minstens de volgende elementen:

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) een beschrijving van de voorgestelde strategie, de gekozen prioriteiten en de gekwantificeerde algemene en operationele doelstellingen, alsmede een beoordeling waarin wordt aangegeven welke economische, milieu- en sociaal-maatschappelijke effecten, met inbegrip van de werkgelegenheidseffecten, worden verwacht;

b) een beschrijving van de voorgestelde strategie, de gekozen prioriteiten en de gekwantificeerde algemene en operationele doelstellingen, alsmede een beoordeling waarin wordt aangegeven welke economische, milieu- en sociaal-maatschappelijke effecten, onder meer voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van de lokale producten, worden verwacht;

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) de voorwaarden voor de toekenning van de steun en de betrokken producten en hoeveelheden;

Schrappen

Motivering

Deze bepaling is overbodig omdat zij betrekking heeft op zaken die al in lid 4 van dit artikel zijn opgenomen.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) het steunbedrag dat voor elke maatregel of actie is vastgesteld om een of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.

f) het steunbedrag dat voor elke maatregel is vastgesteld en het geraamde bedrag dat voor elke actie is uitgetrokken, om een of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.

Motivering

Er moet gezorgd worden voor een grote mate van flexibiliteit bij het beheer van de POSEI-programma's, zoals al het geval is sinds de aanneming van Verordening 247/2006.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden voor de betaling van de in lid 2 bedoelde steun vast.

3. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de technische voorschriften voor de betaling van de in lid 2 bedoelde steun vast. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de individuele steun;

c) het unitaire steunbedrag.

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 – alinea 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) het maximumbedrag.

Schrappen

Motivering

De vaststelling van een vast maximumbedrag per actie bemoeilijkt het beheer van de programma's.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om de afzet van de producten buiten het productiegebied te ondersteunen stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast voor de vaststelling van het steunbedrag dat voor de afzet wordt toegekend, alsmede, in voorkomend geval, de maximumhoeveelheden waarvoor deze steun kan worden verleend.

Om de afzet van de producten buiten het productiegebied te ondersteunen stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast voor de vaststelling van het steunbedrag dat voor de afzet wordt toegekend, alsmede, in voorkomend geval, de maximumhoeveelheden waarvoor deze steun kan worden verleend. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen voorschotten verstrekken voor alle POSEI-steunmaatregelen voor lokale productie.

Motivering

Deze maatregel beoogt de doeltreffendheid van de steun voor lokale productie in de ultraperifere gebieden te verbeteren.

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De lidstaten kunnen aan de begunstigden na de validering van hun project een vergunning afgeven waarmee deze gemakkelijker stappen kunnen ondernemen voor een voorfinanciering van de bank.

Amendement  78

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Om aan de al dan niet verwerkte kwaliteitsproducten van de landbouw van de ultraperifere gebieden ruimere bekendheid te geven en het verbruik van die producten te vergroten, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast voor de uitoefening van het recht om het logo te gebruiken, alsmede de reproductie- en gebruiksvoorwaarden.

3. Om aan de al dan niet verwerkte kwaliteitsproducten van de landbouw van de ultraperifere gebieden ruimere bekendheid te geven en het verbruik van die producten te vergroten, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden vast voor de uitoefening van het recht om het logo te gebruiken, alsmede de reproductie- en gebruiksvoorwaarden. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Met het oog op de eenvormige toepassing van dit artikel stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de bepalingen inzake de tenuitvoerlegging van het logo vast, alsmede de minimumeisen waaraan de controles en het toezicht die door de lidstaten moeten worden verricht, moeten voldoen.

4. Met het oog op de eenvormige toepassing van dit artikel stelt de Commissie bij uitvoeringshandeling de bepalingen inzake de tenuitvoerlegging van het logo vast, alsmede de minimumeisen waaraan de controles en het toezicht die door de lidstaten moeten worden verricht, moeten voldoen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira.

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap, de biodiversiteit en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen muren in de ultraperifere gebieden.

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. Om het concurrentievermogen van de landbouwproducten van de ultraperifere gebieden op de markt te vergroten en bij te dragen tot de duurzaamheid van de landbouwbedrijven, die wordt bedreigd door natuurrampen en natuurlijke gevaren, moet worden bevorderd dat elke subsector in zijn geheel verzekerd is tegen de risico's van rampen, wat betekent dat coöperaties, verenigingen van landbouwers en andere landbouworganisaties vrijgesteld moeten worden van het verbod om staatssteun bij de toegang tot landbouwverzekeringen te ontvangen.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Frankrijk en Portugal dienen bij de Commissie programma’s in om in de Franse overzeese departementen, respectievelijk op de Azoren en Madeira voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen te bestrijden. In deze programma's worden met name de doelstellingen, de uit te voeren maatregelen en de duur en de kosten van deze maatregelen vermeld. De op grond van dit artikel ingediende programma's mogen geen betrekking hebben op de bescherming van de bananenteelt.

1. De lidstaten dienen bij de Commissie programma’s in om in de ultraperifere gebieden voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen te bestrijden. In deze programma's worden met name de doelstellingen, de uit te voeren maatregelen en de duur en de kosten van deze maatregelen vermeld.

Motivering

De programma's voor de bestrijding van voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen moeten voor alle ultraperifere gebieden gelden, omdat deze plagen sterk zijn toegenomen, vooral als gevolg van de groei van de handel en de klimaatomstandigheden. Daar er weinig bestrijdingsmiddelen voor deze plagen zijn, is het meer dan ooit nodig deze maatregelen op te voeren. Geen enkel plantaardig product mag buiten deze regeling vallen.

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor de tenuitvoerlegging van deze programma’s stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de in lid 2 bedoelde financiële bijdrage van de Unie, de voor financiering door de Unie in aanmerking komende maatregelen en het steunbedrag vast.

3. Voor de tenuitvoerlegging van deze programma’s stelt de Commissie bij gedelegeerde handelingen de in lid 2 bedoelde financiële bijdrage van de Unie, de voor financiering door de Unie in aanmerking komende maatregelen en het steunbedrag vast. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  84

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Die bijdrage kan tot 60% van de subsidiabele uitgaven in de Franse overzeese departementen, en tot 75% van de subsidiabele uitgaven op de Azoren en Madeira belopen. Zij wordt betaald op basis van de door Frankrijk en Portugal ingediende documenten. Zo nodig kan de Commissie een onderzoek organiseren en voor haar rekening laten uitvoeren door de in artikel 21 van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad bedoelde deskundigen.

Deze financiële bijdrage kan tot 75% van de subsidiabele uitgaven belopen. Zij wordt betaald op basis van de door de lidstaten ingediende documenten. Zo nodig kan de Commissie een onderzoek organiseren en voor haar rekening laten uitvoeren door de in artikel 21 van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad bedoelde deskundigen.

Motivering

De laatste jaren is het aantal nieuwe schadelijke organismen in de ultraperifere gebieden sterk toegenomen en veel daarvan zijn moeilijk uit te roeien, wat grote economische gevolgen heeft voor de rentabiliteit van de producenten. Het klimaat in veel van deze gebieden bevordert de verbreiding van plagen, die sterk zijn toegenomen als gevolg van de groei van het goederenverkeer.

Amendement  85

Voorstel voor een verordening

Artikel 24 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De in de artikelen 103 tervicies, 103 quatervicies en 103 sexvicies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde maatregelen gelden niet voor de Canarische Eilanden.

3. De in de artikelen 85 octies, 85 nonies, 85 decies, 85 undecies, 85 duodecies, 85 quaterdecies, 103 tervicies, 103 quatervicies en 103 sexvicies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde maatregelen gelden niet voor de Canarische Eilanden.

Motivering

De wijnbouw is een landbouwactiviteit die een rol vervult in de instandhouding van het platteland op de eilanden. De rapporteur wenst dat de Canarische Eilanden in de toekomst worden vrijgesteld van de bepalingen die de ontwikkeling van deze productie aan banden willen leggen, mede gelet op de teruggang die de sector de laatste jaren heeft ondergaan. De impact zou voor de sector overigens praktisch nul zijn, omdat slechts 14,7% van de wijn die op de Canarische Eilanden wordt gedronken ter plaatse geproduceerd wordt.

Amendement  86

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. In afwijking van artikel 114, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is binnen de grenzen van de behoeften voor lokale consumptie de productie van uit melkpoeder van oorsprong uit de Unie gereconstitueerde UHT-melk op Madeira en in het Franse overzeese departement Réunion toegestaan, voor zover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en afgezet. Dit product is uitsluitend bestemd voor plaatselijk verbruik.

4. In afwijking van artikel 114, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is binnen de grenzen van de behoeften voor lokale consumptie de productie van uit melkpoeder van oorsprong uit de Unie gereconstitueerde UHT-melk op Madeira en in het Franse overzeese departement Réunion toegestaan, voor zover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en afgezet. Indien de betrokken lidstaat aantoont dat een dergelijke maatregel opportuun is voor de Franse overzeese departementen Martinique en Guadeloupe, wordt de Commissie gemachtigd in voorkomend geval gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33, teneinde deze maatregel uit te breiden tot de genoemde departementen. Dit product is uitsluitend bestemd voor plaatselijk verbruik.

Amendement  87

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Totdat in de Franse overzeese departementen en op Madeira het bestand van lokale jonge mannelijke runderen een niveau bereikt dat voldoende is voor de instandhouding en de ontwikkeling van de lokale vleesproductie, bestaat de mogelijkheid om runderen van oorsprong uit derde landen die bestemd zijn voor verbruik in de Franse overzeese departementen en op Madeira, aldaar voor het mesten ter plaatse in te voeren zonder toepassing van de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van deze alinea, en meer bepaald de voorwaarden voor de vrijstelling van rechten bij invoer van jonge mannelijke runderen in de Franse overzeese departementen en op Madeira.

1. Totdat in de Franse overzeese departementen en op Madeira het bestand van lokale jonge mannelijke runderen een niveau bereikt dat voldoende is voor de instandhouding en de ontwikkeling van de lokale vleesproductie, bestaat de mogelijkheid om runderen van oorsprong uit derde landen die bestemd zijn voor verbruik in de Franse overzeese departementen en op Madeira, aldaar voor het mesten ter plaatse in te voeren zonder toepassing van de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van deze alinea, en meer bepaald de voorwaarden voor de vrijstelling van rechten bij invoer van jonge mannelijke runderen in de Franse overzeese departementen en op Madeira. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  88

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om rekening te houden met de specifieke lokale kenmerken van de rundersector en de bijbehorende bedrijfskolom stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten vast.

Om rekening te houden met de specifieke lokale kenmerken van de rundersector en de bijbehorende bedrijfskolom stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten vast. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  89

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Als artikel 52 en artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 worden toegepast, mag Portugal het nationale maximum voor de rechten op de betalingen voor schapen- en geitenvlees en op de zoogkoeienpremie verlagen. In dit geval wordt het overeenkomstige bedrag bij uitvoeringshandeling van de Commissie overgedragen van de krachtens artikel 52 en artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde maxima naar de financiële middelen die zijn vastgesteld in artikel 29, lid 2, tweede streepje, van de onderhavige verordening.

3. Als artikel 52 en artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 worden toegepast, mag Portugal het nationale maximum voor de rechten op de betalingen voor schapen- en geitenvlees en op de zoogkoeienpremie verlagen. In dit geval wordt het overeenkomstige bedrag bij uitvoeringshandeling van de Commissie overgedragen van de krachtens artikel 52 en artikel 53, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde maxima naar de financiële middelen die zijn vastgesteld in artikel 29, lid 2, tweede streepje, van de onderhavige verordening. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  90

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Spanje mag op de Canarische Eilanden steun voor de tabaksproductie verlenen. De toekenning van deze steun mag niet leiden tot discriminatie tussen de telers op die archipel.

Spanje mag op de Canarische Eilanden steun voor de tabaksproductie verlenen vanwege de specifieke kenmerken van die teelt en de schaarse diversificatiemogelijkheden van de plaatselijke landbouw. De toekenning van deze steun mag niet leiden tot discriminatie tussen de telers op die archipel.

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van lid 1, en meer bepaald de voorwaarden voor de vrijstelling van rechten bij invoer van tabak op de Canarische Eilanden.

2. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de maatregelen vast die nodig zijn voor de toepassing van lid 1, en meer bepaald de voorwaarden voor de vrijstelling van rechten bij invoer van tabak op de Canarische Eilanden. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  92

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De in deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van die van artikel 21, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad.

1. De in deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van die van artikel 21, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten en zijn gericht op het waarborgen van de directe betalingen, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad.

Amendement  93

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum:

2. Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum dat ten minste gelijk is aan:

Amendement  94

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– voor de Franse overzeese departementen: 278,41 miljoen euro,

– voor de Franse overzeese departementen: 308,21 miljoen euro,

Amendement  95

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – streepje 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– voor de Azoren en Madeira: 106,21 miljoen euro,

– voor de Azoren en Madeira: 117,61 miljoen euro,

Amendement  96

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – streepje 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– voor de Canarische Eilanden: 268,42 miljoen euro.

– voor de Canarische Eilanden: 297,12 miljoen euro.

Amendement  97

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– voor de Franse overzeese departementen: 24,8 miljoen euro,

– voor de Franse overzeese departementen: 26,9 miljoen euro,

Motivering

De verhoging van het plafond van de specifieke voorzieningsregeling voor Frankrijk is bedoeld om rekening te houden met de verwachte groei van de veeteeltsector. De verhoging die de Commissie voorstelt, is volgens Franse ramingen onvoldoende.

Amendement  98

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast waaronder de lidstaten de bestemming kunnen wijzigen van de middelen die elk jaar voor de verschillende onder de specifieke voorzieningsregeling vallende producten worden toegewezen.

De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast waaronder de lidstaten de bestemming kunnen wijzigen van de middelen die elk jaar voor de verschillende onder de specifieke voorzieningsregeling vallende producten worden toegewezen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Amendement  99

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. De Commissie ziet erop toe dat de verdeling van de steun tussen de ultraperifere gebieden van eenzelfde lidstaat niet overmatig nadelig uitvalt voor een of meer van die gebieden.

Amendement  100

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Om een redelijke en evenredige toewijzing te garanderen voor de maatregelen ter financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling een jaarlijks maximumbedrag vast dat voor die maatregelen kan worden toegewezen.

4. Om een redelijke en evenredige toewijzing te garanderen voor de maatregelen ter financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling een jaarlijks maximumbedrag vast dat voor die maatregelen kan worden toegewezen. De Commissie wordt gemachtigd om deze gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33.

Amendement  101

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Gezien de negatieve gevolgen voor de Europese producenten van de geleidelijke verlaging van de douanetarieven als gevolg van de multilaterale overeenkomsten van Genève en de vrijhandelsovereenkomst met de Andeslanden, de landen van Midden-Amerika en andere regio's, wordt aan de bananentelers in de ultraperifere gebieden van de Unie een passende compensatie uitgekeerd. Deze compensatie bedraagt 30 000 000 euro per jaar voor alle bananenproducerende landen van de Unie samen.

Amendement  102

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4 ter. In de toekomst legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor waarin een evaluatie wordt gemaakt van de gevolgen die elke nieuwe tariefconcessie ten gunste van in de Unie ingevoerde bananen zullen hebben voor het inkomen van de producenten. Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in lid 2 genoemde bedragen ten einde de door de producenten in de Unie geleden inkomensverliezen te compenseren.

Amendement  103

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten mogen de steun uit hoofde van de voorzieningsregeling niet onderwerpen aan welke vorm van belasting of van directe of indirecte fiscale afhouding. De steun moet integraal aan de eindgebruiker worden doorberekend, overeenkomstig het beginsel van artikel 12.

Amendement  104

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Mededelingen en verslagen

Mededelingen, verslagen en effectstudies

Amendement  105

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Uiterlijk op 31 juli van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

2. Uiterlijk op 30 september van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

Motivering

In de praktijk is gebleken dat de termijn voor de indiening van dit verslag langer moet zijn.

Amendement  106

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Uiterlijk op 30 juni 2015 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag in waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde acties, waaronder die in de sector bananen, wordt beschreven en dat indien nodig vergezeld gaat van passende voorstellen.

3. Uiterlijk op 30 juni 2015 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag in waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde acties, waaronder die in de sectoren bananen en melk, wordt beschreven en dat indien nodig vergezeld gaat van passende voorstellen.

Amendement  107

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Commissie verricht vooraf en met regelmatige tussenpozen specifieke effectbeoordelingen om de gevolgen voor de landbouw van de ultraperifere gebieden te meten van de bilaterale en multilaterale onderhandelingen met derde landen of handelsmarkten van derde landen, alsook van significante wijzigingen die zijn overeengekomen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Voor deze effectstudies hanteert de Commissie de criteria van de Verenigde Naties. Indien nodig gaan deze studies of evaluaties vergezeld van voorstellen tot herziening van het financieel memorandum en van de steunmaatregelen voor de lokale productie in het licht van de veranderingen die voortvloeien uit handelsbesprekingen of uit significante wijzigingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Amendement  108

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag in over de impact op de lokale productie van de ultraperifere gebieden die nadelige gevolgen zouden ondervinden van een eventuele EU-Mercosur-overeenkomst. Dit verslag gaat vergezeld van een wetgevingsvoorstel dat voorziet in compensatie, op elk moment, voor het inkomstenverlies van de producenten in de ultraperifere gebieden van de Unie.

Amendement  109

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater. Gezien de te belangrijke gevolgen die afschaffing van het melkquotastelsel naar verwachting zou hebben voor de melksector van de ultraperifere gebieden, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een effectbeoordeling van die ontmanteling in. Dit verslag gaat vergezeld van een wetgevingsvoorstel dat voorziet in compensatie, op elk moment, voor het inkomstenverlies van de producenten in de ultraperifere gebieden van de Unie.

Amendement  110

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quinquies. In de analyses, studies en evaluaties die de Commissie verricht in het kader van de handelsovereenkomsten en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, neemt zij een specifiek hoofdstuk op telkens wanneer een bepaalde materie van bijzonder belang is voor de ultraperifere gebieden.

Amendement  111

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 31 bis

 

Uitbreiding van de lijst van ultraperifere gebieden

 

Elke uitbreiding van de lijst van ultraperifere gebieden van de Europese Unie gaat gepaard met een verhoging van de aan de POSEI-programma's toegewezen begrotingsmiddelen.

Amendement  112

Voorstel voor een verordening

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gedelegeerde handelingen

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in deze verordening bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

1. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

 

2. De in lid 1 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan door het Europees Parlement of de Raad te allen tijde worden ingetrokken.

2. De in artikel 6, lid 3, artikel 11, lid 2, artikel 13, lid 6, artikel 17, lid 2, artikel 18, lid 4, artikel 20, lid 3, artikel 23, lid 3, artikel 26, lid 2, en artikel 29, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar vanaf …*. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzetten.

De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de medewetgever en de Commissie hiervan uiterlijk een maand voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

 

Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in dat besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

 

3. Het Europees Parlement of de Raad kan tegen de gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

3. De in 6, lid 3, artikel 11, lid 2, artikel 13, lid 6, artikel 17, lid 2, artikel 18, lid 4, artikel 20, lid 3, artikel 23, lid 3, artikel 26, lid 2, en artikel 29, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan door het Europees Parlement of de Raad te allen tijde worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

Als bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als het Europees Parlement en de Raad beide voor die datum aan de Commissie hebben laten weten dat zij geen bezwaar zullen maken, treedt de gedelegeerde handeling in werking op de daarin vermelde datum.

 

Als het Europees Parlement of de Raad tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maakt, treedt die niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.

 

 

3 bis. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan tegelijk in kennis.

 

Een gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 6, lid 3, artikel 11, lid 2, artikel 13, lid 6, artikel 17, lid 2, artikel 18, lid 4, artikel 20, lid 3, artikel 23, lid 3, artikel 26, lid 2 en artikel 29, lid 4 is vastgesteld, wordt pas van kracht indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar maken, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

 

_______________

 

* Datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Amendement  113

Voorstel voor een verordening

Artikel 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uitvoeringshandelingen – Comité

Comitéprocedure

[Moet worden aangevuld na de goedkeuring van de in artikel 291, lid 2, VWEU bedoelde verordening betreffende de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, die nu in het Europees Parlement en de Raad wordt besproken.]

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 144 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 opgerichte Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen*. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011**.

 

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

 

_______________

 

* PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

 

** PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

Amendement  114

Voorstel voor een verordening

Artikel 35 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Hoewel de nieuwe verordening op 1 januari 2012 in werking treedt, hoeven de lidstaten niet voor 1 augustus 2012 een nieuw programma in te dienen, dat in 2013 in werking zou treden, aangezien dat de onderhandelingen met de diensten van de Commissie ingewikkeld zou maken. De stabiliteit van de programma's is een voordeel voor alle actoren omdat ze zorgt voor rechtszekerheid en de goede planning van de toekomstige investeringen waarborgt.

  • [1]  PB C 107 van 6.4.2011, blz. 33.

TOELICHTING

Achtergrond

De POSEI-programma's (Programmes d'Options Spécifiques à l'Éloignement et l'Insularité – programma’s van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter afgestemde maatregelen) zijn in 1991 vastgesteld ten behoeve van de Franse overzeese gebiedsdelen (DOM) en zijn een jaar later ook gaan gelden voor de ultraperifere gebieden van Portugal en Spanje. Momenteel profiteren negen gebieden van deze maatregel: de Franse gebieden Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Réunion, Saint Barthélemy en Saint Martin; de Portugese gebieden Azoren en Madeira, en de Spaanse Canarische eilanden. Naar verwacht zal zich hierbij nog een tiende gebied voegen, namelijk het Franse departement Mayotte.

Deze programma's zijn van wezenlijk belang voor de instandhouding en de ontwikkeling van de landbouw en de verwerkende industrie in deze gebieden. De levensvatbaarheid van de voor steun in aanmerking komende sectoren zou zonder de POSEI-programma's in gevaar komen door de economische problemen die deze gebieden hebben als gevolg van hun geografische ligging en de geringe mogelijkheden die zij hebben om hun productie te diversifiëren.

POSEI bestaat uit twee verschillende regelingen. Enerzijds de specifieke voorzieningsregeling die betrekking heeft op de levering aan deze gebieden van producten voor diervoeding, de verwerkende industrie en directe consumptie. De specifieke voorzieningsregeling blijft beperkt tot een maximumsteunbedrag per land om oneerlijke concurrentie met de producten van de eilanden te voorkomen. Het andere hoofdstuk van POSEI, dat meer gewicht in de schaal legt omdat circa 80% van de totale steun hierheen gaat, zijn de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie, die van primair belang zijn om de instandhouding en levensvatbaarheid van deze bedrijfstak te waarborgen.

De POSEI-wetgeving is twee keer gewijzigd. De belangrijkste verandering bij de eerste hervorming van 2001 is de invoering van een nieuwe methode voor de berekening van de specifieke voorzieningsregeling; er wordt nu geen rekening meer gehouden met restituties (exportsteun) van de EU, maar er wordt gekeken naar de extra kosten die het gevolg zijn van de afstand, het isolement en het geringe oppervlak van de ultraperifere gebieden. Bij deze hervorming werden ook voorlopige voorzieningsbalansen ingevoerd.

De tweede hervorming van POSEI in 2006 was ingrijpender en betekende een totale ommekeer, omdat de ontwikkeling van de programma's nu volledig ten laste komt van de regionale autoriteiten. Verordening nr. 247/2006 is daarna nog diverse malen gewijzigd, met name om rekening te houden met veranderingen in verband met de laatste herziening van de bananensteunregeling, die nu volledig in POSEI is opgenomen, en de hervorming van de suikersector. Bovendien is in het kader van de "doorlichting van het GLB" de directe steun overgebracht naar POSEI, dat nu de voornaamste pijler van het GLB voor de ultraperifere gebieden vormt.

Samenvatting van het Commissievoorstel

Het voorstel van de Commissie strekt tot wijziging van Verordening nr. 247/2006 betreffende steun voor de ultraperifere gebieden met als voornaamste doel de diverse wetswijzigingen van de laatste jaren te herschikken in een nieuw kader. Het voorstel vormt een aanpassing van de verordening aan de nieuwe bepalingen inzake gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen in het Verdrag van Lissabon.

Een verder doel is de vereenvoudiging en de verbetering van de duidelijkheid van de verordening, die alle specifieke landbouwmaatregelen ten behoeve van de nieuwe ultraperifere gebieden van de Europese Unie omvat. De Commissie maakt van deze vereenvoudiging gebruik om enkele wetswijzigingen in te voeren in het licht van de problemen die de laatste jaren zijn vastgesteld bij de toepassing van de regeling.

De belangrijkste wijzigingen die worden voorgesteld zijn:

– Een verhoging met 20% van de maximumbedragen die zijn vastgesteld voor de specifieke voorzieningsregeling in Frankrijk en Portugal.

– De bepaling dat de specifieke voorzieningsregeling moet voorkomen dat de ontwikkeling van de lokale productie wordt belemmerd.

– De opneming van bepalingen inzake de indiening van programma's en wijzigingen daarin door de Commissie met als doel een grotere flexibiliteit en een doeltreffender aanpassing van de programma's aan de werkelijke behoeften.

– De mogelijkheid om verwerkte producten die zijn vervaardigd uit grondstoffen die onder de specifieke voorzieningsregeling vallen, opnieuw te verzenden zonder terugbetaling van het voordeel, wordt nu uitgebreid tot de Franse overzeese departementen.

– De lijst van de steunmaatregelen die rechtstreekse betalingen vormen, wordt opgenomen in de programma's met het oog op een goed begrotingsbeheer.

– De Commissie acht het ook nuttig te vermelden hoe het steunbedrag voor de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie wordt bepaald, want tot dusver werd dit niet in het basisbesluit opgenomen.

Standpunt van de rapporteur

Zoals ook wordt erkend door de opstellers van het evaluatieverslag, dat op verzoek van de Commissie is opgesteld over de POSEI-regeling, is deze regeling bepalend voor de rentabiliteit van de landbouwproductie en de verwerkende industrie in de ultraperifere gebieden. In crisissituaties zoals de huidige, waarin de werkloosheidscijfers in deze gebieden vaak nog hoger zijn dan het nationale gemiddelde, moet deze regeling niet alleen gehandhaafd blijven, maar zelfs nog zo veel mogelijk worden verbeterd.

De rapporteur betreurt het dat het Commissievoorstel geen verwijzing naar de specifieke rechtsgrondslag in het Verdrag voor de ultraperifere gebieden bevat en stelt dan ook voor deze rechtsgrondslag opnieuw in te voeren. Artikel 349 van het Verdrag is het enige artikel dat aan deze gebieden is gewijd en dat garant staat voor het behoud van de speciale behandeling van deze gebieden, die in de toekomst op de tocht kan komen te staan als die verwijzing naar de rechtsgrondslag ontbreekt.

Zowel de Commissie als de Rekenkamer in haar verslag van 2010 over de werking van POSEI wijzen op het nut van deze regeling om de problemen te verlichten waarmee deze gebieden te maken hebben.

Het bedrag dat voor deze programma's is uitgetrokken (in totaal 653 miljoen euro voor de nieuwe gebieden) is evenwel onvoldoende, zoals blijkt uit het feit dat de landbouw terugloopt en op nationaal niveau besluiten zijn genomen om de overheidssteun voor POSEI te verhogen. De structurele problemen en de toenemende druk door concurrentie van producten die zijn ingevoerd uit derde landen, zijn niet vreemd aan de achteruitgang van veel sectoren.

De teelt van bananen, een zeer belangrijk landbouwproduct in de ultraperifere gebieden, vooral op de Canarische eilanden (waar deze teelt 25% van de totale landbouwproductie uitmaakt), moet het hoofd bieden aan de tariefconcessies die de Europese Unie toekent aan exportbananen afkomstig van de Latijns-Amerikaanse landen. Het belang van deze sector die, samen met de teelt van tomaten en suiker, een van de weinige exportproducten van de eilanden is, rechtvaardigt een herziening van de financiële middelen van POSEI om de verliezen te compenseren die de producten van de eilanden zouden kunnen lijden als gevolg van deze concessies. Maar naast bananen staan ook andere producten van de eilanden – zoals tomaten, suiker en rum – sterk onder druk van externe producten en de Commissie moet de gevolgen daarvan dan ook grondig analyseren. Gezien de specifieke omstandigheden van deze gebieden is hun productie kwetsbaar voor een toename van de invoer uit derde landen, want naast de kosten die het gevolg zijn van afstand en isolement moeten hun producten ook voldoen aan strenge normen op het gebied van voedselveiligheid en milieubescherming.

Ook het feit dat de eilanden weinig alternatieven hebben voor hun producten is een zwaarwegend argument voor het nemen van passender maatregelen die verhinderen dat de rentabiliteit van de landbouwers en veetelers verder achteruitgaat, ook gezien de inspanningen die zij de laatste jaren hebben verricht om producten van hoge kwaliteit aan te bieden.

De rapporteur is er voorstander van dat de bevoegde autoriteiten een grote speelruimte houden bij het beheer van de programma's, want op het regionale niveau kunnen de maatregelen het meest efficiënt worden aangepast aan de werkelijke behoeften. Deze flexibiliteit moet gewaarborgd worden en de raadpleging van de betrokken sectoren moet versterkt worden.

De rapporteur is verder van oordeel dat geen grote wijzigingen aangebracht moeten worden in de belangrijkste hoofdstukken van de POSEI-programma's (specifieke voorzieningsregeling en maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie). Wel dringt hij er bij de lidstaten op aan om de programmering van de steunmaatregelen voor lokale producten zo veel mogelijk te verbeteren, zodat de steun voor de verschillende sectoren doeltreffender wordt. De lidstaten moeten tevens bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke negatieve gevolgen die een onjuiste toepassing van de specifieke voorzieningsregeling kan hebben voor de lokale productie.

De laatste jaren heeft de landbouw in de ultraperifere gebieden sterk te lijden onder schadelijke organismen, wat een gevolg is van de toename van het handelsverkeer. De producenten hebben te maken met een aanzienlijke toename van het aantal plagen, wat noopt tot een versterking van de fytosanitaire programma's en uitbreiding ervan tot de Canarische eilanden en de bananenteelt, waarbij tegelijk rekening gehouden moet worden met de noodzaak om duurzame praktijken te versterken.

Naar het oordeel van de rapporteur moet de Europese Unie bovendien de grenscontroles op de invoer uit derde landen versterken, omdat producten uit die landen aan dezelfde minimumeisen op veterinair en fytosanitair gebied moeten voldoen als die welke gelden voor de landbouwers en veetelers van de ultraperifere gebieden, zodat oneerlijke concurrentie met de lokale productie wordt voorkomen.

ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGRONDSLAG

De heer Paolo De Castro

Voorzitter

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

BRUSSEL

Betreft:            Advies inzake de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (COM(2010)0498)

Geachte heer De Castro,

Bij schrijven van 8 juni 2011 heeft u, overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het Reglement, de Commissie juridische zaken verzocht haar oordeel te geven over de toevoeging van een rechtsgrond aan bovengenoemd verordeningsvoorstel.

De door de Commissie voorgestelde rechtsgronden zijn de eerste alinea van artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het VWEU die beide onder Titel III over "Landbouw en visserij" van het derde deel van het VWEU, getiteld "Het beleid en intern optreden van de Unie", vallen.

De rechtsgrond die volgens het voorstel nu moet worden toegevoegd is artikel 349 van het VWEU dat onder het zevende deel van het VWEU over "Algemene en slotbepalingen" valt. In dit artikel wordt de procedure omschreven die moet worden gevolgd bij het aannemen van specifieke maatregelen die met name bedoeld zijn om de voorwaarden vast te stellen van de toepassing van de Verdragen op de ultraperifere gebieden van de Unie.

I - Achtergrond

Met onderhavig voorstel heeft de Commissie de procedure in gang gezet om verordening (EG) 247/2006 van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie[1] in een nieuw jasje te steken om meer duidelijkheid te scheppen en de verordening te stroomlijnen met het Verdrag van Lissabon, meer in het bijzonder met betrekking tot gedelegeerde en uitvoeringshandelingen uit hoofde van de artikelen 290 en 291 VWEU.

De rechtsgronden van verordening (EG) 247/2006 waren de artikelen 36, 37 en 299, lid 2, VEG, die respectievelijk overeenkomen met de huidige artikelen 42, 43 en 349 VWEU.

Verordening (EG) 247/2006 gaat vergezeld van een verordening van de Commissie[2] die op grond van artikel 25 van de basisverordening is aangenomen en waarin gedetailleerde regels zijn opgenomen met betrekking tot de toepassing ervan. Deze verordening is drie maal gewijzigd, de laatste keer in 2009.

In hun respectieve adviezen over het voorstel hebben de Commissie regionale ontwikkeling en het Europees economisch en sociaal comité de toevoeging van artikel 349 VWEU als rechtsgrondslag aanbevolen.

II - Relevante artikelen van het VWEU

In het Commissievoorstel worden de volgende artikelen als rechtsgronden opgevoerd (de onderstreepte zinsneden omvatten de uitvoeringsbepalingen):

Artikel 39

1. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft ten doel:

(a) de productiviteit van de landbouw te doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en door zowel de rationele ontwikkeling van de landbouwproductie als een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren;

(b) aldus de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard te verzekeren, met name door de verhoging van het hoofdelijk inkomen van hen die in de landbouw werkzaam zijn;

(c) de markten stabiliseren;

(d) de voorziening veilig te stellen;

(e) redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers te verzekeren.

2. Bij het tot stand brengen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen zal rekening gehouden worden met:

(a) de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden;

(b) de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen;

(c) het feit, dat de landbouwsector in de lidstaten nauw verweven is met de gehele economie.

Artikel 40

1. Om de in artikel 39 gestelde doeleinden te bereiken wordt een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten tot stand gebracht.

Naar gelang van de producten neemt deze ordening een van de volgende vormen aan:

(a) gemeenschappelijke regels inzake mededinging,

(b) verplichte coördinatie van de verschillende nationale marktorganisaties,

(c) een Europese marktorganisatie.

2. De gemeenschappelijke ordening in een der in lid 1 vermelde vormen kan alle maatregelen medebrengen welke noodzakelijk zijn om de in artikel 39 omschreven doelstellingen te bereiken, met name prijsregelingen, subsidies zowel voor de productie als voor het in de handel brengen der verschillende producten, systemen van voorraadvorming en opslag en gemeenschappelijke organisatorische voorzieningen voor de stabilisatie van de in- of uitvoer.

Zij moet zich beperken tot het nastreven van de in artikel 39 genoemde doeleinden en elke discriminatie tussen producenten of verbruikers van de Unie uitsluiten.

Een eventueel gemeenschappelijk prijsbeleid moet op gemeenschappelijke criteria en op eenvormige berekeningswijzen berusten.

Artikel 42

De bepalingen van het hoofdstuk over regels betreffende de mededinging zijn op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten slechts in zoverre van toepassing, als door het Europees Parlement en de Raad met inachtneming van de in artikel 39 vermelde doeleinden zal worden bepaald binnen het raam van de bepalingen en overeenkomstig de procedure van artikel 43, lid 2.

De Raad kan, op voorstel van de Commissie, machtiging geven tot het verlenen van steun:

(a) ter bescherming van door structurele of natuurlijke omstandigheden benadeelde bedrijven;

(b) in het kader van economische ontwikkelingsplannen.

Artikel 43

1. De Commissie doet voorstellen inzake de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, daarbij inbegrepen de vervanging van de nationale organisaties door een van de in artikel 40, lid 1, genoemde vormen van gemeenschappelijke ordening, alsook de uitvoering van de in deze titel speciaal vermelde maatregelen.

Deze voorstellen dienen rekening te houden met de onderlinge samenhang tussen de in deze titel genoemde landbouwvraagstukken.

2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven.

3. De Raad stelt op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

4. De in artikel 40, lid 1, genoemde gemeenschappelijke ordening kan overeenkomstig de bepalingen van het voorgaande lid in de plaats worden gesteld van de nationale marktorganisaties:

(a) indien de gemeenschappelijke ordening aan de lidstaten welke tegen deze maatregelen gekant zijn en zelf over een nationale organisatie voor de betrokken productie beschikken, gelijk­waardige waarborgen biedt inzake de werkgelegenheid en de levensstand van de betrokken producenten, met inachtneming van het ritme van de mogelijke aanpassing en van de nood­zakelijke specialisatie, en

(b) indien deze ordening aan het handelsverkeer binnen de Unie analoge voorwaarden waarborgt als op een nationale markt bestaan.

5. Wanneer voor bepaalde grondstoffen een gemeenschappelijke ordening in het leven wordt geroepen, voordat er reeds een gemeenschappelijke ordening voor de overeenkomstige verwerkte producten bestaat, mogen de betrokken grondstoffen, gebruikt voor de producten die voor uitvoer naar derde landen zijn bestemd, van buiten de Unie worden ingevoerd.

Voorgesteld wordt het volgende artikel als rechtsgrond toe te voegen:

Artikel 349

Gezien de structurele economische en sociale situatie van Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, Saint Barthélemy en Saint Martin, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, die wordt bemoeilijkt door de grote afstand, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, een moeilijk reliëf en klimaat en de economische afhankelijkheid van enkele producten, welke factoren door hun blijvende en cumulatieve karakter de ontwikkeling van deze gebieden ernstig schaden, neemt de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement specifieke maatregelen aan die er met name op gericht zijn de voorwaarden voor de toepassing van de Verdragen, met inbegrip van gemeenschappelijk beleid, op deze gebieden vast te stellen. Wanneer de betrokken specifieke maatregelen volgens een bijzondere wetgevingsprocedure door de Raad worden vastgesteld, besluit hij eveneens op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen hebben met name betrekking op het douane- en handelsbeleid, het fiscale beleid, vrijhandelszones, het landbouw- en visserijbeleid, voorwaarden voor het aanbod van grondstoffen en essentiële consumptiegoederen, staatssteun en de voorwaarden voor toegang tot de structuurfondsen en tot horizontale programma's van de Unie.

De Raad neemt de in de eerste alinea bedoelde maatregelen aan, rekening houdend met de bijzondere kenmerken en beperkingen van de ultraperifere gebieden en zonder afbreuk te doen aan de integriteit en de samenhang van de rechtsorde van de Unie, met inbegrip van de interne markt en het gemeenschappelijk beleid.

III. De voorgestelde rechtsgrondslagen

In de eerste alinea van artikel VWEU is bepaald dat het Parlement en de Raad in het kader van artikel 43, lid 2, VWEU bepalen in hoeverre de mededingingsregels op de voortbrenging en de handel in landbouwproducten van toepassing zijn. Daarbij moeten zij rekening houden met de in artikel 39 neergelegde doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Artikel 43, lid 2, VWEU vormt de algemene rechtsgrondslag van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op grond waarvan het Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, zoals bedoeld in artikel 40 VWEU, vaststellen.

Artikel 349 VWEU vormt de rechtsgrondslag met betrekking tot de voorwaarden voor de toepassing van de Verdragen op de ultraperifere gebieden, met inbegrip van gemeenschappelijk beleid. In het kader hiervan neemt de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement specifieke maatregelen voor deze gebieden aan. Volgens dit artikel stelt de Raad als enige maatregelen vast, en wordt het Parlement alleen geraadpleegd. Van belang is evenwel dat de Raad ingevolge artikel 16, lid 3, VEU bij gekwalificeerde meerderheid besluit, nu in artikel 349 VWEU immers niet anders is bepaald.

IV - Jurisprudentie inzake de rechtsgrondslag

Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie moet de keuze van de rechtsgrondslag van een EU-maatregel gebaseerd zijn op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn, waartoe met name het doel en de inhoud van de maatregel behoren[3]. De keuze van een onjuiste rechtsgrondslag kan dan ook aanleiding vormen tot de nietigverklaring van de desbetreffende handeling.

In het geval dat er sprake is van een maatregel die tegelijkertijd meerdere doelstellingen of componenten heeft die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, heeft het Hof overwogen dat wanneer er derhalve verschillende rechtsgrondslagen van het Verdrag toepasselijk zijn, die maatregel op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen moet worden gebaseerd.[4]

V. Doel en inhoud van de voorgestelde verordening

In de toelichting bij haar voorstel stelt de Commissie dat het voornamelijk tot doel heeft verordening (EG) 247/2006 in overeenstemming met het VWEU te brengen.

Met betrekking tot gedelegeerde handelingen heeft de wetgever op grond van het voorstel de bevoegdheid om besluiten over essentiële onderdelen van een specifieke regeling voor bepaalde landbouwproducten van de ultraperifere gebieden vast te stellen teneinde de moeilijkheden als gevolg van het ultraperifere karakter op te vangen (de zogenoemde "POSEI-regeling"). De algemene lijnen van deze regeling en de onderliggende algemene beginselen worden door de wetgever vastgesteld. Uit hoofde van artikel 290 VWEU kan de wetgever de Commissie opdragen bepaalde niet-essentiële onderdelen aan te vullen of te wijzigen. Zo kan de Commissie bij gedelegeerde handeling aanvullende elementen vaststellen die nodig zijn voor de goede werking van de door de wetgever vastgestelde regeling. Uit hoofde van het voorstel kan de Commissie derhalve via een gedelegeerde handeling voorwaarden en maatregelen vaststellen die binnen het kader van de POSEI-progamma's vallen.

Overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn de lidstaten belast met de uitvoering van de door de wetgever vastgestelde regeling. Volgens de Commissie is het echter noodzakelijk erop toe te zien dat de POSEI-programma's op eenvormige wijze in de lidstaten worden uitgevoerd om concurrentieverstoring of discriminatie tussen de marktdeelnemers te voorkomen. Uit hoofde van het voorstel verleent de wetgever de Commissie dan ook de bevoegdheid om in overeenstemming met artikel 291, lid 2, van het Verdrag bepaalde aspecten van de programma's te implementeren.

De eerste vijf overwegingen van het voorstel luiden als volgt (onderstreping toegevoegd):

(1) Bij Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie zijn specifieke maatregelen op landbouwgebied vastgesteld die de gevolgen moeten ondervangen van de moeilijkheden welke voortvloeien uit de uitzonderlijke situatie van de in artikel 349 van het Verdrag genoemde ultraperifere gebieden van de Unie[5]. Deze maatregelen krijgen concreet vorm via steunprogramma’s voor elk gebied, die een essentieel instrument zijn voor de voorziening van die gebieden met landbouwproducten. Naar aanleiding van nieuwe, noodzakelijk gebleken wijzigingen en als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet Verordening (EG) nr. 247/2006 worden ingetrokken en door een nieuwe tekst worden vervangen.

(2) De fundamentele doelstellingen waartoe de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie moet bijdragen, moeten nader worden omschreven.

(3) Er moet worden gepreciseerd wat de inhoud moet zijn van de "Programmes d'Options Spécifiques à l'Eloignement et l'Insularité – programma’s met speciaal op het afgelegen en insulaire karakter afgestemde maatregelen" (hierna "POSEI-programma's" genoemd), die krachtens het subsidiariteitsbeginsel door de betrokken lidstaten op het geografisch meest geschikte niveau moeten worden vastgesteld en door hen aan de Commissie ter goedkeuring moeten worden voorgelegd.

(4) Om de doelstellingen van de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie beter te bereiken moeten de POSEI-programma's maatregelen bevatten die de voorziening met landbouwproducten garanderen, alsook het behoud en de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie. Het programmeringsniveau moet dichter bij de betrokken gebieden worden gebracht en er moet systematisch worden gewerkt met een aanpak die op een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten is gebaseerd.

(5) Krachtens het subsidiariteitsbeginsel en vanuit een streven naar flexibiliteit, die de basis vormen van de programmeringsaanpak voor de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, is het de door de lidstaat aangewezen autoriteiten toegestaan wijzigingen in het programma voor te stellen om het aan de realiteit van de ultraperifere gebieden aan te passen. Vanuit datzelfde streven moet de procedure voor de wijziging van de programma's worden aangepast aan de relevantie van elk soort wijziging.

In artikel 2 van het voorstel, is onder het kopje "Doelstellingen" bepaald dat het voorstel de volgende twee doelstellingen nastreeft (onderstreping toegevoegd):

(a) de voorziening te garanderen van de ultraperifere gebieden met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, en daarbij de door het ultraperifere karakter veroorzaakte extra kosten te verlichten;

b) de landbouwactiviteit in de ultraperifere gebieden in stand te houden en te ontwikkelen, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten.

Naast bepalingen over gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen omvat het voorstel tevens enkele kleine wijzigingen om rekening te houden met de veranderingen in de EU-wetgeving en de praktische uitvoering van de verordening van 2006.

Het ontwerpverslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling omvat 74 amendementen op het Commissievoorstel, waarvan het eerste tot doel heeft artikel 349 VWEU als extra rechtsgrondslag toe te voegen. In amendement 19 wordt daarnaast gesteld dat met dit artikel rekening moet worden gehouden om de ultraperifere gebieden een bijzondere status te verlenen zodat deze zich op voet van gelijkheid met de rest van de Unie kunnen ontwikkelen en integreren dankzij specifieke programma's die zijn aangepast aan hun bijzondere situatie. De overige amendementen in het ontwerpverslag hebben voornamelijk betrekking op technische bepalingen over gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

VI - Vaststelling van de juiste rechtsgrond

Aangezien verordening (EG) 247/2006, die door het voorstel in een nieuw jasje wordt gegoten, deels gebaseerd was op de VEG-voorganger van artikel 349 VWEU en het doel en de inhoud van het voorstel rechtstreeks betrekking hebben op de reikwijdte en inhoud van specifieke maatregelen voor de ultraperifere gebieden en de tenuitvoerlegging van deze maatregelen, moet artikel 349 VWEU ongetwijfeld in de rechtsgronden worden opgenomen.

In artikel 349 VWEU wordt weliswaar niet, zoals in artikel 43, lid 2, VWEU, de toepassing van de gewone wetgevingsprocedure voorgeschreven, maar wel dat de Raad bij gekwalificeerde meerderheid besluit. Deze bepalingen zijn daarom procedureel gezien niet onverenigbaar.

VII - Conclusie en aanbeveling

In het licht van het voorafgaande moet artikel 349 VWEU aan de eerste alinea van artikel 42 en artikel 43, lid 2, VWEU worden toegevoegd om de rechtsgrond van de voorgestelde verordening te vervolledigen.

Op haar vergadering van 11 juli 2011 besloot de Commissie juridische zaken dan ook met eenparigheid van stemmen (21 stemmen vóór en geen onthoudingen)[6] u het volgende aan te bevelen: het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (COM(2010)0498) moet gebaseerd worden op de eerste alinea van artikel 42 VWEU, artikel 43, lid 2, VWEU en artikel 349 VWEU.

Hoogachtend,

Klaus-Heiner LEHNE

  • [1]  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.
  • [2]  Verordening (EG) nr. 793/2006 van de Commissie van 12 april 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 145 van 31.5.2006, blz.1).
  • [3]  Zaak C-45/86, Commissie v. Raad (Algemene tariefpreferenties) [1987] jur. 1439, para. 5; Zaak C-440/86, Commissie v. Raad [2007] jur. I-9097; Zaak C-411/86, Commissie v. Parlement en Raad (8 september 2009) (PB C 267 van 7.11.2009, blz. 8).
  • [4]  Zaak C-155/07, Parlement v. Raad [2008] jur. I-8103, para. 36.
  • [5]  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.
  • [6]  Bij de eindstemming waren aanwezig: Klaus-Heiner Lehne (voorzitter), Luigi Berlinguer (ondervoorzitter), Raffaele Baldassarre (ondervoorzitter), Evelyn Regner (ondervoorzitter), Sebastian Valentin Bodu (ondervoorzitter), Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Rainer Wieland, Tadeusz Zwiefka, Antonio Masip Hidalgo, Bernhard Rapkay, Alexandra Thein, Cecilia Wikström, Christian Engström, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Kurt Lechner, Paulo Rangel, Dagmar Roth-Behrendt, Toine Manders, Eva Lichtenberger.

ADVIES van de Commissie internationale handel (29.6.2011)

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie
(COM(2010)0498 – C7‑0284/2010 – 2010/0256(COD))

Rapporteur voor advies: Marielle De Sarnez

BEKNOPTE MOTIVERING

Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2010 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie heeft tot doel het bij Verordening (EG) nr. 247/2006 ingevoerde POSEI-stelsel (speciaal op het afgelegen en insulaire karakter afgestemd programma) aan te passen in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De verordening voorziet in vrije handel in verwerkte producten die onder een specifieke voorzieningsregeling (SVR) tussen de ultraperifere gebieden (UPG) vallen en verhoogt de jaarlijkse plafonds van de SVR voor Frankrijk en Portugal.

· Achtergrond

Sinds 1990 zijn er met name op landbouwgebied specifieke maatregelen genomen ten behoeve van de negen UPG (Guadeloupe, Frans-Guyana, Martinique, Réunion, Saint-Barthélemy, Saint-Martin, Azoren, Madeira en Canarische Eilanden) om rekening te houden met hun specifieke kenmerken: grote afstand, insulair karakter, klein oppervlakte, reliëf, klimaat, en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten. Het stelsel is in 2001 en 2006 gewijzigd om rekening te houden met de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van 2003 en met de UPG-strategie die de Commissie in 2004 heeft uitgewerkt.

· Balans van POSEI

POSEI heeft gezorgd voor diversificatie van de teelt, voor het herstel van de bananensector na de cycloon Dean en voor verbetering van de situatie in de diverse bedrijfstakken.

Dankzij "SVR-maatregelen" konden de lokale productiestructuren in stand worden gehouden en kon er nieuwe werkgelegenheid worden gecreëerd.

De productieondersteuningsmaatregelen zorgden ervoor dat de achteruitgang van de landbouwactiviteiten werd afgeremd, met name in de bananen- en de suikerproductie.

· Volstaat POSEI om de UPG te beschermen?

Het akkoord van Genève en de overeenkomsten die met de Andeslanden en de landen van Midden-Amerika zijn gesloten, vormen een bedreiging voor het evenwicht van de UPG.

Deze overeenkomsten zijn namelijk gesloten met landen waar de productiekosten veel lager zijn dan in de UPG, met name omdat de fytosanitaire voorschriften niet dezelfde zijn als die van de Europese wetgeving. Het risico bestaat dat landbouwproducten uit die landen massaal op de Europese markt zullen worden binnengebracht, die tot nu toe de belangrijkste afzetmarkt vormde voor overzeese producten, en dat daardoor de sectoren bananen, suiker en rum in het gedrang zullen komen.

· Voorstellen van de rapporteur

Voorstel 1: Artikel 349 van het VWEU toevoegen: de nieuwe tekst steunt uitsluitend op de artikelen 42 en 43 VWEU, die betrekking hebben op het GLB. Met artikel 349 VWEU kunnen bijzondere maatregelen worden genomen voor de UPG vanwege hun specifieke kenmerken, vooral op landbouwgebied.

Voorstel 2: de plaatselijke instanties nauwer bij het proces betrekken opdat het programma beter aansluit bij de werkelijke behoeften van de UPG - artikel 6, lid 2: artikel 31 en artikel 10. Het programma moet meer rekening houden met de reële verwachtingen van de plaatselijke actoren. Daarom moet er een extra termijn worden overeengekomen om hun meer inspraak te geven en vaker en diepgaander van gedachte te wisselen over de doeltreffendheid van het programma.

Voorstel 3: De regionale handelsuitwisselingen stimuleren door te voorzien in de mogelijkheid om in aanvulling op de SVR een transporttoeslag toe te kennen - artikel 9.

Het verzenden tussen overzeese departementen (DOM) van verwerkte producten waarvoor gebruik is gemaakt van de SVR, is mogelijk. Maar om de regionale handelsuitwisselingen te bevorderen en de ontwikkeling van nieuwe bedrijfstakken in de UPG mogelijk te maken, moet er een kostencompensatie komen voor het verzenden van die producten. Een dergelijke maatregel biedt niet te verwaarlozen regionale ontwikkelingsmogelijkheden.

Voorstel 4: de formulering van artikel 18 verduidelijken, waarbij nieuwe voorschriften worden voorgesteld voor de verplichte inhoud van de POSEI-programma's, die zijn onderverdeeld in maatregelen (die op hun beurt kunnen worden onderverdeeld in acties). De financiële middelen worden gespecificeerd in een financieel model.

Voorstel 5: de bananensector opnemen in de programma’s in om voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen te bestrijden - artikel 23, lid 1.

Voorstel 6: het maximum voor de SVR voor POSEI Frankrijk verhogen, die bestemd is voor de invoer van grondstoffen voor de vervaardiging van diervoeders - artikel 29. Met zo'n verhoging kan rekening worden gehouden met de groeiperspectieven van de veeteelt van de Franse overzeese departementen en de huidige ontwikkelingen in de veeteelt, en met name met de evolutie van de extra kosten en de bevoorradingsbronnen.

Voorstel 7: De Commissie vragen om een stelselmatige evaluatie van de gevolgen van handelsovereenkomsten voor de UPG (artikelen 29 en 31) door middel van effectbeoordelingen vooraf en de mogelijkheid en voorzien in de mogelijkheid om passende compensatie te verlenen voor de UPG, met name in de bananensector.

AMENDEMENTEN

De Commissie internationale handel verzoekt de ten principale bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

- gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, artikel 43, lid 2, en artikel 349,

Motivering

Momenteel kent POSEI twee rechtsgrondslagen: de twee GLB-artikelen van het VWEU (ex artikelen 36 en 37) en het specifieke artikel voor de UPG (ex artikel 299, lid 2). In het voorstel voor herschikking van de verordening wordt de rechtsgrondslag nog slechts gevormd door de nieuwe GLB-artikelen (artikel 42, lid 1 en artikel 43, lid 2) en wordt het nieuwe artikel 349, dat specifiek betrekking heeft op de UPG, vergeten. De verwijzing naar de GLB-artikelen alleen volstaat niet om specifieke maatregelen voor de UPG te kunnen nemen.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Om de door POSEI ondersteunde doelstellingen niet te schaden, dient de Commissie effectbeoordelingen vooraf te verrichten om de mogelijke impact ervan te meten, op basis van de door de VN vastgestelde criteria, telkens wanneer er wordt onderhandeld over handelsovereenkomsten en de door POSEI ondersteunde bedrijfstakken daarvan schade kunnen ondervinden. De Commissie dient deze ex ante effectbeoordelingen vóór de sluiting van de internationale overeenkomsten in kwestie toe te sturen aan het Europees Parlement, de Raad en de lokale of regionale verkozen overheden van de ultraperifere regio's.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Steunverlening aan traditionele bedrijfstakken is des te noodzakelijker omdat daarmee de kwaliteit van de producten en hun concurrentiepositie op de Europese markt ten opzichte van producten uit derde landen gehandhaafd kunnen worden en omdat er onlangs nieuwe handelsovereenkomsten zijn gesloten met landen van Latijns-Amerika en in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, waardoor deze bedrijfstakken in moeilijkheden worden gebracht. De Commissie en de lidstaten dienen er dus op toe te zien dat de aan de traditionele bedrijfstakken verleende steun niet ten koste gaat van de ontwikkeling van de andere, op diversificatie gerichte landbouw- en veeteeltactiviteiten.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 bis) Om te voorkomen dat de specifieke steun die uit hoofde van deze verordening aan de UPG kan worden verleend, in het gedrang komt, moet de Commissie ervoor zorgen dat de gemeenschappelijke beleidsmaatregelen van de Unie en het overige sectorale beleid beter op elkaar afgestemd zijn. Voor die beleidssamenhang zou bijvoorbeeld kunnen worden gezorgd door middel van effectbeoordelingen.

Motivering

Het sectoraal beleid (regionaal beleid, ontwikkelingsbeleid, beleid op het gebied van onderzoek) moet stroken met de POSEI-maatregelen, het handelsbeleid, het landbouwbeleid en het visserijbeleid. Daarom moeten handelsovereenkomsten die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor de UPG worden voorafgegaan door effectbeoordelingen.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 ter) Aangezien de laatste verordening betreffende de POSEI-steun (Verordening (EG) nr. 247/2006) is aangenomen tegen de achtergrond van het overeengekomen tarief voor de WTO‑toegang tot de Europese markt van 176 euro per ton, is er in de financiële enveloppe van POSEI geen rekening gehouden met het tarief dat in de WTO‑overeenkomsten is vastgelegd voor de handel in bananen en met verdere verlagingen die zijn toegestaan in het kader van de handelsovereenkomsten met de landen van het Andespact en van Midden-Amerika; daarom moet in een vroeg stadium een nieuwe, geüpdate, omvattende en externe effectbeoordeling worden uitgevoerd; indien daarbij aan het licht komt dat de bananentelers van de Unie nadeel ondervinden, moeten de uit hoofde van het POSEI-programma beschikbare financiële middelen worden gewijzigd om te kunnen voorzien in passende compensaties en maatregelen ter bevordering van het concurrentievermogen van de bananenproducenten van de ultraperifere gebieden van de Unie.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Er moet worden toegezien op de samenhang van de in het kader van de POSEI-programma's genomen maatregelen met de maatregelen ter uitvoering van andere instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name de gemeenschappelijke marktordeningen, plattelandsontwikkeling, de kwaliteit van de producten, dierenwelzijn en milieubescherming.

2. Er moet worden toegezien op de samenhang van de in het kader van de POSEI-programma’s genomen maatregelen met de maatregelen ter uitvoering van andere instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met name de gemeenschappelijke marktordeningen, plattelandsontwikkeling, de kwaliteit van de producten, dierenwelzijn, milieubescherming en handelsbeleid.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op basis van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de maatregelen van de POSEI-programma's kunnen de lidstaten, binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen, bij de Commissie voorstellen tot wijziging van die programma's indienen, met de bedoeling ze beter aan te passen aan de behoeften van de ultraperifere gebieden en aan de voorgestelde strategie. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast voor de indiening van voorstellen tot wijziging van het programma.

2. Op basis van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de maatregelen van de POSEI-programma’s kunnen de lidstaten, binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen, uiterlijk op 30 september van elk jaar voor het daarop volgende jaar bij de Commissie voorstellen tot wijziging van die programma’s indienen, met de bedoeling ze beter aan te passen aan de behoeften van de ultraperifere gebieden en aan de voorgestelde strategie. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast voor de indiening van voorstellen tot wijziging van het programma.

Motivering

De uiterste datum voor het indienen van verzoeken tot wijziging moet worden verschoven van 30 juni naar 30 september: De uitvoering van de jaarprogramma's loopt op 30 juni van het jaar n+1 af. Op deze wijze kunnen plaatselijke actoren zoals landbouwkamers, regionale raden en algemene raden worden ingeschakeld en kan rekening worden gehouden met de in het voorgaande oogstjaar opgedane ervaringen.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. Lid 3 geldt niet voor producten die in de DOM zijn verwerkt met gebruikmaking van grondstoffen waarvoor de specifieke voorzieningsregeling is toegepast, indien die verwerkte producten tussen DOM worden verzonden.

Motivering

Gezien de hoge kosten van het transport tussen de DOM moet de mogelijkheid worden geschapen om in aanvulling op de SVR extra steun te verlenen voor het verzenden van in de Franse Antillen vervaardigd veevoeder naar Guyana.

In afwachting van de opbouw van een doeltreffende verwerkingsstructuur, zou deze steun Guyana in staat stellen om producten te ontvangen tegen een prijs die vergelijkbaar is met de prijzen in Guadeloupe of Martinique.

Een soortgelijke steun zou in de toekomst ook kunnen worden overwogen voor op Réunion vervaardigde producten die naar Mayotte worden verzonden.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) in voorkomend geval, de noodzaak om de ontwikkelingsmogelijkheden van de lokale productie niet te hinderen.

d) de noodzaak om de ontwikkelingsmogelijkheden van de lokale productie te stimuleren;

Motivering

Om de UPG minder afhankelijk te maken van geïmporteerd voedsel moet de lokale productie worden gestimuleerd. De maatregelen ter ondersteuning van de lokale productie en de SVR hangen met elkaar samen, ook al zijn de doelstellingen verschillend. Aanmoediging van de lokale productie is niet schadelijk voor de interne coherentie tussen deze twee pijlers binnen POSEI.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de traditioneel verzonden of uitgevoerde hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden bij uitvoeringshandeling vast op basis van het gemiddelde van de in de jaren 1989, 1990 en 1991 verzonden of uitgevoerde hoeveelheden;

a) worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de voor de traditioneel verzonden of uitgevoerde vastgestelde hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden bij uitvoeringshandeling vast op basis van het gemiddelde van de verzonden of uitgevoerde hoeveelheden, met als referentie het geverifieerde gemiddelde van de drie beste jaren sinds 1989;

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder regionale handel de handel verstaan van een Frans overzees departement, de Azoren en Madeira en de Canarische Eilanden met door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde derde landen.

3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "regionale handel" de handel verstaan van een Frans overzees departement, de Azoren en Madeira en de Canarische Eilanden met derde landen die tot dezelfde geografische en oceaangebieden behoren als die gebieden, alsook met derde landen waarmee historische banden bestaan.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) de voorwaarden voor de toekenning van de steun en de betrokken producten en hoeveelheden;

Schrappen

Motivering

De formulering van dit artikel moet worden verduidelijkt.

De POSEI-programma's zijn onverdeeld in maatregelen waarvoor de financiële middelen worden gespecificeerd in een financieel model. Elke maatregel kan worden onderverdeeld in meerdere acties.

Lid 2 heeft betrekking op de maatregelen. Voorgesteld wordt punt e), dat betrekking heeft op de afzonderlijke acties, te schrappen. Het overlapt bovendien lid 4, dat aan de acties gewijd is.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) het steunbedrag dat voor elke maatregel of actie is vastgesteld om een of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.

f) het steunbedrag dat voor elke maatregel is vastgesteld om een of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.

Motivering

Lid 2 heeft betrekking op de maatregelen en de verwijzing naar de acties moet dus uit dit punt worden geschrapt.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de individuele steun;

c) het unitaire steunbedrag;

Motivering

Omwille van de duidelijkheid wordt voorgesteld in punt c) de woorden "de individuele steun" te vervangen door "het unitaire steunbedrag".

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) het maximumbedrag.

Schrappen

Motivering

Momenteel worden de maximale bedragen per maatregelen en niet per actie vastgesteld. Daarom wordt voorgesteld punt d), dat de vaststelling van een maximumbedrag per actie verplicht stelt, te schrappen. Dat is ook niet nodig, want het unitaire steunbedrag en de subsidiabiliteitscriteria zijn al vastgesteld.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira.

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap, van de biodiversiteit en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira.

Motivering

De DOM maken 80% van de biodiversiteit van de EU uit, en daarom moeten de acties ten behoeve van de biodiversiteit in de maatregelen ter bescherming van het landschap worden opgenomen.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Ter versterking van de concurrentiepositie van landbouwproducten uit ultraperifere regio's en om landbouwbedrijven te helpen de gevolgen van natuurrampen en natuurrisico's het hoofd te bieden, moet ervoor worden gezorgd dat elke subsector beschermd wordt door rampenverzekeringen. Te dien einde worden coöperaties, samenwerkingsverbanden van landbouwers en alle andere landbouwentiteiten vrijgesteld van het verbod op staatssteun wanneer deze tot doel heeft het sluiten van landbouwverzekeringscontracten te bevorderen.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Frankrijk en Portugal dienen bij de Commissie programma's in om in de Franse overzeese departementen, respectievelijk op de Azoren en Madeira voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen te bestrijden. In deze programma's worden met name de doelstellingen, de uit te voeren maatregelen en de duur en de kosten van deze maatregelen vermeld. De op grond van dit artikel ingediende programma's mogen geen betrekking hebben op de bescherming van de bananenteelt.

1. Frankrijk en Portugal dienen bij de Commissie programma's in om in de Franse overzeese departementen, respectievelijk op de Azoren en Madeira voor planten of plantaardige producten schadelijke organismen te bestrijden. In deze programma's worden met name de doelstellingen, de uit te voeren maatregelen en de duur en de kosten van deze maatregelen vermeld.

Motivering

Voorgesteld wordt bananen in aanmerking te laten komen voor deze programma's, want de bananentelers van onder meer Guadeloupe en Martinique hebben te kampen met zwarte cercosporiose, een gevreesde bananenziekte, en er is nog minstens vijf jaar onderzoek nodig om resistente bananenvariëteiten te vinden met een goede smaak.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Spanje mag op de Canarische Eilanden steun voor de tabaksproductie verlenen. De toekenning van deze steun mag niet leiden tot discriminatie tussen de telers op die archipel.

Spanje mag op de Canarische Eilanden steun voor de tabaksproductie verlenen vanwege de specifieke kenmerken van die teelt en de schaarse diversificatiemogelijkheden van de plaatselijke landbouw. De toekenning van deze steun mag niet leiden tot discriminatie tussen de telers op die archipel.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 – streepje 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

– voor de Franse overzeese departementen: 24,8 miljoen euro,

– voor de Franse overzeese departementen: 26,9 miljoen euro,

Motivering

Met een te lage drempel voor de SVR kan de ontwikkeling van de extra kosten en de bevoorradingsbronnen niet worden gevolgd. Het voorgestelde maximumbedrag moet worden verhoogd om rekening te houden met de groeiperspectieven van de veelteelt in de overzeese gebiedsdelen en zo de ontwikkeling die de veehouderij momenteel doormaakt, mogelijk te maken.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Gezien de negatieve gevolgen voor de Europese producenten van de geleidelijke verlaging van de douanetarieven als gevolg van de multilaterale overeenkomsten van Genève en de vrijhandelsovereenkomst met de Andeslanden, de landen van Midden-Amerika en andere regio's, moet aan de bananentelers in de Europese ultraperifere gebieden een passende compensatie worden uitgekeerd. Deze compensatie bedraagt 30 miljoen euro per jaar voor alle Europese bananenproducerende landen samen.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Uiterlijk op 31 juli van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

2. Uiterlijk op 30 september van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

Motivering

Op deze wijze kan de van plaatselijke actoren zoals landbouwkamers, regionale raden en algemene raden ontvangen informatie worden opgenomen in de verslagen en kan rekening worden gehouden met de in het voorgaande oogstjaar opgedane ervaringen.

Amendement 23

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Wanneer aanzienlijke wijzingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden overwogen of de Unie met derde landen, derde regionale organisaties of internationale organisaties handelsonderhandelingen start die gevolgen zouden kunnen hebben voor de door POSEI ondersteunde landbouwtakken, verricht de Commissie vooraf en met regelmatige tussenpozen specifieke effectbeoordelingen om de mogelijke gevolgen daarvan voor de landbouw van de ultraperifere gebieden te beoordelen. Deze studies worden, eventueel vergezeld van passende compensatievoorstellen, toegestuurd aan het Europees Parlement.

Motivering

Het sectoraal beleid (regionaal beleid, ontwikkelingsbeleid, beleid op het gebied van onderzoek) moet stroken met de POSEI-maatregelen, het handelsbeleid, het landbouwbeleid en het visserijbeleid. Daarom moeten handelsovereenkomsten die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor de UPG worden voorafgegaan door effectbeoordelingen.

PROCEDURE

Titel

Specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2010)0498 – C7-0284/2010 – 2010/0256(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AGRI

7.10.2010

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

INTA

7.10.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Marielle De Sarnez

26.10.2010

 

 

 

Behandeling in de commissie

24.5.2011

 

 

 

Datum goedkeuring

21.6.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Laima Liucija Andrikienė, Kader Arif, David Campbell Bannerman, Daniel Caspary, Marielle De Sarnez, Christofer Fjellner, Yannick Jadot, Bernd Lange, David Martin, Emilio Menéndez del Valle, Vital Moreira, Paul Murphy, Cristiana Muscardini, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Tokia Saïfi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Keith Taylor, Iuliu Winkler, Pablo Zalba Bidegain, Paweł Zalewski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Josefa Andrés Barea, Catherine Bearder, George Sabin Cutaş, Maria Eleni Koppa, Elisabeth Köstinger, Jörg Leichtfried

ADVIES van de Begrotingscommissie (12.9.2011)

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie
(COM(2010)0498 – C7‑0284/2010 – 2010/0256(COD))

Rapporteur voor advies: Giovanni La Via

BEKNOPTE MOTIVERING

De specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (POSEI) zijn bedoeld om de gevolgen te ondervangen van het afgelegen, insulaire, kleinschalige, topografische en specifieke klimatologische karakter van deze gebieden, dat diverse sociaaleconomische problemen met zich brengt, met name wat het concurrentievermogen van de landbouw en de industriële verwerkingssector betreft.

Dit advies wil de doelstellingen van het POSEI-programma steunen en versterken. Het stelt met name voor de kredieten voor de maatregelen lichtjes te verhogen om de problemen als gevolg van de specifieke situatie degelijk aan te pakken, die nu nog erger zijn door de huidige economische en financiële crisis en door de toenemende druk op de beoogde sectoren. Deze verhoging moet er met name voor zorgen dat deze gebieden passende maatregelen kunnen blijven toepassen ter bevordering van duurzame ontwikkeling en van de bescherming en het duurzaam gebruik van de landbouw en zijn hulpbronnen. Bovendien moet rekening worden gehouden met het feit dat de werkloosheid in deze gebieden twee maal zo hoog is als in de EU en in de lidstaten waartoe ze behoren. Tevens vergt hun economisch herstel als gevolg van hun specifiek karakter en hun kwetsbaarheid meer en veel langer aandacht.

De Commissie en de Rekenkamer benadrukken in hun verslag 2010 over de werking van POSEI het nut van dit programma om de problemen te boven te komen waarmee deze gebieden kampen. De middelen die voor deze programma's worden uitgetrokken (653 miljoen euro voor de negen gebieden) zijn evenwel ontoereikend, wat blijkt uit het feit dat de landbouw erop achteruitgaat en dat op nationaal vlak een aantal besluiten is genomen om de POSEI-programma's met staatssteun aan te vullen. De structurele problemen en de toenemende druk door concurrentie van producten die worden ingevoerd uit derde landen hebben ook te maken met de slechte evolutie van veel sectoren.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement 1

Voorstel voor een verordening

Overweging 34 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(34 bis) Het is aangewezen het budget voor de bananensector in het kader van de POSEI-programma's (programma's van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter afgestemde maatregelen) op te voeren om de negatieve gevolgen te verzachten die de geplande verlagingen van de douanerechten voor de invoer van bananen in de Unie op de inkomsten van de producenten in de Unie zullen hebben. Daarom moet steeds worden nagegaan welke gevolgen tariefconcessies door de Unie hebben, zodat overwogen kan worden of de steun voor producenten in de Unie moet worden herzien.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 34 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(34 ter) De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad een verslag voorleggen waarin een evaluatie wordt gemaakt van de gevolgen die elke nieuwe tariefconcessie ten gunste van in de Unie ingevoerde bananen zullen hebben voor het inkomen van de producenten. Dit verslag moet indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in deze verordening genoemde bedragen ten einde de door de Europese producenten geleden inkomensverliezen te compenseren.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36) Sinds 2006 is de behoefte aan essentiële producten in sommige ultraperifere gebieden, en met name op de Azoren en in de Franse overzeese departementen, gestegen door de uitbreiding van de veestapel en door de toenemende demografische druk. Het deel van het budget dat de lidstaten mogen besteden voor de specifieke voorzieningsregeling voor de betrokken gebieden, moet dus toenemen.

(36) Sinds 2006 is de behoefte aan essentiële producten in sommige ultraperifere gebieden, en met name op de Azoren en in de Franse overzeese departementen, gestegen door de uitbreiding van de veestapel en door de toenemende demografische druk. De jaarlijks voor POSEI toegekende begrotingsmiddelen moeten dus worden verhoogd, alsook het deel van het budget dat de lidstaten mogen besteden voor de specifieke voorzieningsregeling voor de betrokken gebieden.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 36 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(36 bis) Zodra het departement Mayotte een ultraperifere regio wordt, moet de Commissie een nieuw voorstel indienen voor de verhoging, naar rato, van de voor de Franse overzeese departementen bestemde begrotingsmiddelen; dit voorstel houdt rekening met de overgang van het departement Mayotte naar de status van UPR en bevat de specifieke bepalingen die vanaf dan ook voor Mayotte gelden.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira.

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen muren in de ultraperifere gebieden.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – rechter kolom – rij 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

278,41 miljoen euro,

308,21 miljoen euro,

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – rechter kolom – rij 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

106,21 miljoen euro,

117,61 miljoen euro,

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – rechter kolom – rij 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

268,42 miljoen euro,

297,12 miljoen euro,

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 – rechter kolom – rij 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

24,8 miljoen euro,

26,9 miljoen euro,

PROCEDURE

Titel

Specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2010)0498 – C7-0284/2010 – 2010/0256(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AGRI

7.10.2010

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

7.10.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Giovanni La Via

4.10.2010

 

 

 

Datum goedkeuring

8.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

5

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Damien Abad, Alexander Alvaro, Marta Andreasen, Francesca Balzani, Reimer Böge, Andrea Cozzolino, Jean-Luc Dehaene, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Jens Geier, Estelle Grelier, Jutta Haug, Anne E. Jensen, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Claudio Morganti, Nadezhda Neynsky, Helga Trüpel, Angelika Werthmann, Jacek Włosowicz

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Maria Da Graça Carvalho, Jan Mulder, Peter Šťastný, Georgios Stavrakakis

ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (1.7.2011)

aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie
(COM(2010)0498 – C7‑0284/2010 – 2010/0256(COD))

Rapporteur voor advies: Elie Hoarau

BEKNOPTE MOTIVERING

Het heeft 30 jaar gekost om het concept van "ultraperifere gebieden" binnen de Europese Gemeenschap te definiëren en van de grond te krijgen; het Europese Hof van Justitie met het arrest-HANSEN van 1978, het Europees Parlement met het verslag-LIGIOS van 1987, de Europese Raad met zijn standpunten en de Europese Commissie waren de belangrijkste gangmakers in dit proces. Zo werd in 1989 een start gemaakt met het in aanmerking nemen van de specifieke kenmerken van de UPG: er werd een passend rechtskader gecreëerd voor het vaststellen van maatregelen om een betere en juistere integratie van de UPG in de Europese Gemeenschap mogelijk te maken. Het Verdrag van Amsterdam consolideerde de rechtsgrondslagen voor de specifieke maatregelen ten behoeve van de UPG. Het Verdrag van Lissabon bekrachtigde dat het ultraperifere karakter bepaald wordt door de grote afstand van de communautaire markt en blijvende knelpunten waardoor de UPG binnen de EU in een zeer uitzonderlijke situatie verkeren die aangepaste maatregelen billijkt.

1989 was het jaar waarin het specifieke karakter van de UPG voor het eerste in de EU werd erkend, en is dus voor POSEI niet zo maar een datum. POSEI was het eerste programma dat in die tijd door de EU werd opgezet om de specifieke kenmerken van de UPG in aanmerking te nemen.

Dat versterkt ons in de mening dat artikel 349 (oud artikel 299, lid 2), aangevuld met artikel 42, eerste alinea en artikel 43, lid 2, de rechtsgrond voor de POSEI-verordening moet blijven vormen.

Artikel 349 kent de Commissie regionale ontwikkeling een bijzondere – en een bijzonder belangrijke – rol toe bij de behandeling van elke tekst of regelgeving die op dit gebied van toepassing is. Om die reden zijn zowel de geschiedenis van deze tekst als de verordening zelf van groot belang voor de leden van de Commissie regionale ontwikkeling.

Waarom specifieke steun voor de landbouw in de UPG?

De landbouw is voor de UPG in tweeërlei opzicht van strategisch economisch belang. Enerzijds zorgt zij voor werkgelegenheid en economische ontwikkeling in de belangrijkste UPG, omdat een groot deel van de bevolking banden heeft met die sector. Anderzijds hebben de landbouw en de diversificatie daarvan gevolgen voor de voedselzekerheid, een concept dat voor die gebieden des te belangrijker is omdat het om geïsoleerde, insulaire gebieden gaat die ver van het Europese continent liggen.

Wat zijn de doelstellingen?

Meer onafhankelijkheid op voedselgebied – en dus minder invoer van landbouwproducten en verhoging van het niveau en van het aantal soorten inheemse teelten – is van cruciaal belang voor de UPG en hun ontwikkelingsstrategieën.

Het moet echter duidelijk zijn dat de traditionele bedrijfstakken (bananen, suiker, rum) niet moeten worden vervangen door die nieuwe branches. Het gaat goed met de diversificatie en het streven naar diversificatie in de landbouw als het goed gaat met de traditionele bedrijfstakken. Steunverlening aan traditionele bedrijfstakken is des te noodzakelijker omdat zij zo hun concurrentiepositie op de Europese markt ten opzichte van producten uit de landen van Latijns-Amerika en de ACS‑landen kunnen behouden. Die landen hebben lagere productie- en salariskosten en kunnen bovendien hun kosten nog verder drukken dankzij schaalvoordelen die voor de UPG slechts in zeer beperkte mate gelden vanwege hun insulaire karakter, de grote afstand tot de grote Europese markt en hun regionale en niet-statelijke bestuursstructuur. De winsten op producten en subproducten van de traditionele bedrijfstakken moeten echter eerlijk verdeeld worden tussen landbouwers, verwerkers en distributeurs, zodat iedereen behoorlijk kan leven van zijn activiteit.

Balans en vereiste hervormingen

De balans van het vorige POSEI-programma (van 2006 tot heden) is positief, zoals blijkt uit het verslag van de Europese Rekenkamer en het rapport dat in opdracht van de Commissie werd opgesteld en in 2010 werd gepubliceerd. De regeling moet dus in stand gehouden en blijvend gemaakt worden, evenals het soepele beheer dat kenmerkend is voor de regeling en doorslaggevend is voor het succes ervan. Uw rapporteur acht het in dit verband van belang te benadrukken dat de Commissie steeds effectbeoordelingen moet verrichten wanneer er wordt onderhandeld over handelsovereenkomsten die bedreigend zouden kunnen zijn voor door POSEI ondersteunde bedrijfstakken.

De doelstellingen van POSEI moeten echter beter gedefinieerd worden en inspelen op de werkelijke problemen waarmee de UPG kampen. Daarom moet POSEI een aparte doelstelling hebben die betrekking heeft op de ontwikkeling van een inheemse landbouw en de vermindering van de import.

Onderzoeks- en opleidingsprogramma's die kunnen bijdragen tot het invoeren en ontwikkelen van duurzame teelten met een hoge toegevoegde waarde, moeten dus een nieuw onderdeel van de POSEI-doelstellingen vormen. Dat betekent ook dat het POSEI-programma moet worden afgesteld op de meest recente mededeling van de Commissie (2008) over de nieuwe strategie ten aanzien van de UPG.

De gekozen voorzitters van plaatselijke overheden die in de UPG bevoegd zijn voor de landbouw moeten in alle UPG, en vooral in de Franse, zoveel mogelijk bij POSEI worden betrokken. Het plaatselijke niveau vormt de kern van POSEI en de gekozen vertegenwoordigers moeten de verantwoordelijkheid kunnen nemen die hun toekomt.

De POSEI-programma's moeten regelmatig aan door de Commissie gecentraliseerde beoordelingen worden onderworpen, opdat de nagestreefde doelen effectief en doeltreffend worden verwezenlijkt.

AMENDEMENTEN

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 349, artikel 42, eerste alinea, en artikel 43, lid 2,

Motivering

De rechtsgrondslag van de verordening moet verruimd worden met artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat specifiek betrekking heeft op de ultraperifere gebieden van de Europese Unie.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Om de doelstellingen van de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie beter te bereiken moeten de POSEI-programma's maatregelen bevatten die zowel de voorziening met landbouwproducten als het behoud en de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie garanderen. Het programmeringsniveau moet dichter bij de betrokken gebieden worden gebracht en er moet systematisch worden gewerkt met een aanpak die op een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten is gebaseerd.

(4) Om de doelstellingen van de regeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie beter te bereiken moeten de POSEI-programma's maatregelen bevatten die zowel de voorziening met landbouwproducten als het behoud en de ontwikkeling van de lokale landbouwproductie van hoge kwaliteit garanderen, rekening houdend met de vereisten in het kader van de strijd tegen de klimaatverandering. Het programmeringsniveau moet dichter bij de betrokken gebieden worden gebracht en er moet systematisch worden gewerkt met een aanpak die op een partnerschap tussen de Commissie, de lidstaten en de departementale of regionale overheden van de UPG is gebaseerd.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Om de door POSEI ondersteunde doelstellingen niet te schaden, moet de Commissie een effectbeoordeling of een voorafgaande evaluatie van de mogelijke impact ervan (op basis van de door de VN vastgestelde criteria) verrichten telkens wanneer er wordt onderhandeld over handelsovereenkomsten en de door POSEI ondersteunde bedrijfstakken schade kunnen ondervinden. Zodra deze effectbeoordelingen of voorafgaande evaluaties van de mogelijke impact zijn opgesteld, stuurt de Commissie deze voor de sluiting van deze overeenkomsten toe aan het Europees Parlement, de Raad en de departementale of regionale verkozen overheden van de ultraperifere regio's.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om de voorziening van de ultraperifere gebieden met essentiële landbouwproducten te garanderen en de extra kosten te verlichten die het gevolg zijn van het ultraperifere karakter van deze gebieden, dient een specifieke voorzieningsregeling te worden ingesteld. De buitengewone geografische ligging van de ultraperifere gebieden ten opzichte van de bronnen voor hun voorziening met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, brengt voor deze gebieden namelijk extra vervoerskosten met zich. Bovendien plaatsen andere objectieve factoren in verband met het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en het kleine landbouwareaal, de marktdeelnemers en producenten in de ultraperifere gebieden voor extra problemen die hun activiteiten sterk hinderen. Deze hindernissen kunnen worden ondervangen door de prijzen van die essentiële producten te verlagen.

(6) Om de voorziening van de ultraperifere gebieden met essentiële landbouwproducten te garanderen en de extra kosten te verlichten die het gevolg zijn van het ultraperifere karakter van deze gebieden, dient een specifieke voorzieningsregeling te worden ingesteld, zonder dat daardoor de lokale productie en de ontwikkeling van deze productie worden benadeeld. De buitengewone geografische ligging van de ultraperifere gebieden ten opzichte van de bronnen voor hun voorziening met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, brengt voor deze gebieden namelijk extra vervoerskosten met zich. Bovendien plaatsen andere objectieve factoren in verband met het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en het kleine landbouwareaal, de marktdeelnemers en producenten in de ultraperifere gebieden voor extra problemen die hun activiteiten sterk hinderen. Deze hindernissen kunnen worden ondervangen door de prijzen van die essentiële producten te verlagen.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Om het doel van een prijsverlaging in de ultraperifere gebieden en een verlichting van de extra kosten die door het ultraperifere karakter worden veroorzaakt, doeltreffend te verwezenlijken en tegelijk het concurrentievermogen van de producten van de Unie te handhaven, dient steun te worden verleend voor de levering van producten van de Unie aan de ultraperifere gebieden. Bij de bepaling van die steun moet rekening worden gehouden met de extra kosten van het vervoer naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, wanneer het gaat om productiemiddelen voor de landbouw of om producten voor verwerking, met de andere extra kosten die worden veroorzaakt door het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en de kleine oppervlakte.

(8) Om het doel van een prijsverlaging in de ultraperifere gebieden doeltreffend te verwezenlijken, door de extra kosten die door het ultraperifere karakter worden veroorzaakt, te verlichten, en tegelijk het concurrentievermogen van de producten van de ultraperifere gebieden te handhaven, dient steun te worden verleend voor de levering van producten aan de ultraperifere gebieden. Bij de bepaling van die steun moet rekening worden gehouden met de extra kosten in verband met het vervoer van die producten naar de ultraperifere gebieden, met de bij uitvoer naar derde landen gehanteerde prijzen en, wanneer het gaat om productiemiddelen voor de landbouw of om producten voor verwerking, met de andere extra kosten die worden veroorzaakt door het ultraperifere karakter, met name de insulaire ligging en de kleine oppervlakte.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Steunverlening aan traditionele bedrijfstakken is des te noodzakelijker omdat daarmee de kwaliteit van de producten en hun concurrentiepositie op de Europese markt ten opzichte van producten uit derde landen gehandhaafd kunnen worden en omdat er onlangs nieuwe handelsovereenkomsten zijn gesloten met landen van Latijns-Amerika en in het kader van de Wereldhandelsorganisatie waardoor deze bedrijfstakken in moeilijkheden worden gebracht. De Commissie en de lidstaten dienen er dus op toe te zien dat de aan de traditionele bedrijfstakken verleende steun geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van de andere, op diversificatie gerichte landbouw- en veeteeltactiviteiten.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Er moeten evenwel passende maatregelen worden genomen om de noodzakelijke hervorming van de suikerverwerkende sector op de Azoren mogelijk te maken. Daarbij moet worden gezorgd voor een bepaald productie- en verwerkingsniveau teneinde de levensvatbaarheid van de suikersector op de Azoren te garanderen. Tegen deze achtergrond moet, bij wijze van uitzondering, nogmaals worden toegestaan dat de verzendingen van suiker van de Azoren naar de rest van de Unie de traditionele volumes overschrijden, gedurende een beperkte periode van vijf jaar en binnen degressieve jaarlijkse maxima. Aangezien de hoeveelheden die opnieuw kunnen worden verzonden, proportioneel zijn en beperkt zullen blijven tot de hoeveelheden die strikt noodzakelijk zijn om de levensvatbaarheid van de lokale suikerproductie en -verwerking te garanderen, zullen deze tijdelijke verzendingen van suiker uit de Azoren geen nadelige gevolgen hebben voor de interne markt van de Unie.

(14) Er moeten evenwel passende maatregelen worden genomen om de noodzakelijke hervorming van de suikerverwerkende sector op de Azoren mogelijk te maken. Daarbij moet worden gezorgd voor een bepaald productie- en verwerkingsniveau teneinde de levensvatbaarheid van de suikersector op de Azoren te garanderen. Tegen deze achtergrond moet nogmaals worden toegestaan dat de verzendingen van suiker van de Azoren naar de rest van de Unie de traditionele volumes overschrijden. Aangezien de hoeveelheden die opnieuw kunnen worden verzonden, beperkt zullen blijven tot de hoeveelheden die strikt noodzakelijk zijn om de levensvatbaarheid van de lokale suikerproductie en -verwerking te garanderen, zullen deze verzendingen van suiker uit de Azoren geen nadelige gevolgen hebben voor de interne markt van de Unie.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Aangezien rijst een basiselement is van het voedingspatroon op Réunion, dat zelf niet voldoende rijst produceert om in de plaatselijke behoeften te voorzien, moet de invoer van dit product op Réunion verder van elk recht worden vrijgesteld.

(17) Aangezien rijst een basiselement is van het voedingspatroon op Réunion, aangezien het eiland sinds vele jaren bedrijven huisvest die rijst bewerken en bleken, en aangezien Réunion zelf niet voldoende rijst produceert om in de plaatselijke behoeften te voorzien, moet de invoer van dit product op het eiland verder van elk recht worden vrijgesteld.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De landbouwers in de ultraperifere gebieden moeten worden gestimuleerd om kwaliteitsproducten te leveren en de afzet van die producten moet worden bevorderd. Het kan nuttig zijn daartoe het door de Unie ingevoerde logo te gebruiken.

(22) De landbouwers in de ultraperifere gebieden moeten worden gestimuleerd om kwaliteitsproducten te blijven leveren en de afzet van die producten moet worden bevorderd. Het kan nuttig zijn daartoe het door de Unie ingevoerde logo te gebruiken. Daarnaast moet het gebruik van kwaliteitstekens zoals labels of beschermde oorsprongsbenamingen worden aangemoedigd om de waarde van de producten uit de ultraperifere regio's te verhogen.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) In de ultraperifere gebieden ondervindt de landbouwproductie specifieke fytosanitaire problemen in verband met het klimaat en met het feit dat de middelen voor bestrijding die er tot nog toe zijn aangewend, ontoereikend zijn. Daarom is het belangrijk dat programma's voor de bestrijding van schadelijke organismen, ook met behulp van biologische methoden, worden uitgevoerd en dat de financiële bijdrage van de Unie voor de uitvoering van die programma's wordt vastgesteld.

(27) In de ultraperifere gebieden ondervindt de landbouwproductie specifieke fytosanitaire problemen in verband met het klimaat en met het feit dat de middelen voor bestrijding die er tot nog toe zijn aangewend, ontoereikend zijn. Daarom is het belangrijk dat er bestrijdings-, onderzoeks- en opleidingsprogramma's met betrekking tot schadelijke organismen worden uitgewerkt, die zich hoofdzakelijk richten op biologische, duurzame en milieuvriendelijke methoden, en dat de financiële bijdrage van de Unie voor de uitvoering van die programma's wordt vastgesteld.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) De wijnbouw is op Madeira en de Canarische Eilanden de meest verbreide teelt en is zeer belangrijk voor de Azoren; om economische en milieuredenen is instandhouding van de wijnbouw in die gebieden een absolute noodzaak. Om de productie te helpen ondersteunen mogen de in Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde premies voor definitieve stopzetting en marktmechanismen in die gebieden niet van toepassing zijn, behalve, voor de Canarische eilanden, de crisisdistillatie, die daar moet kunnen worden toegepast bij een uitzonderlijke marktverstoring als gevolg van kwaliteitsproblemen. Ook hebben technische en sociaaleconomische problemen de volledige omschakeling binnen de gestelde termijn verhinderd van de wijnbouwarealen op Madeira en de Azoren die beplant zijn met hybride wijnstokrassen die bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn verboden. De door de betrokken wijngaarden geproduceerde wijn is uitsluitend bestemd voor traditionele plaatselijke consumptie.

(28) De wijnbouw is op Madeira en de Canarische eilanden de meest verbreide teelt en is zeer belangrijk voor de Azoren; om economische, sociale en milieuredenen is instandhouding van de wijnbouw in die gebieden een absolute noodzaak. Om de productie te helpen ondersteunen mogen de in Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde premies voor definitieve stopzetting en marktmechanismen in die gebieden niet van toepassing zijn, behalve, voor de Canarische eilanden, de crisisdistillatie, die daar moet kunnen worden toegepast bij een uitzonderlijke marktverstoring als gevolg van kwaliteitsproblemen. Ook hebben technische en sociaaleconomische problemen de volledige omschakeling binnen de gestelde termijn verhinderd van de wijnbouwarealen op Madeira en de Azoren die beplant zijn met hybride wijnstokrassen die bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn verboden. De door de betrokken wijngaarden geproduceerde wijn is uitsluitend bestemd voor traditionele plaatselijke consumptie.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De steun voor de productie van koemelk op Madeira en Réunion is niet voldoende geweest om het evenwicht tussen de voorziening uit interne en externe bronnen te bewaren, met name doordat deze sector met ernstige structurele problemen te kampen heeft en slechts in geringe mate in staat is om positief op een nieuwe economische omgeving te reageren. Bijgevolg moet, met het oog op een grotere dekking van de lokale consumptiebehoeften, de productie van uit melkpoeder van oorsprong van de Unie gereconstitueerde UHT-melk verder worden toegestaan. Om de consument correct te informeren moet worden bepaald dat op het verkoopsetiket moet worden aangegeven hoe de uit melkpoeder gereconstitueerde UHT-melk is verkregen.

(30) De steun voor de productie van koemelk op Madeira en Réunion is niet voldoende geweest om het evenwicht tussen de voorziening uit interne en externe bronnen te bewaren, met name doordat deze sector met ernstige structurele problemen te kampen heeft en zich slechts moeizaam aanpast aan nieuwe economische omstandigheden. Bijgevolg moet, met het oog op een grotere dekking van de lokale consumptiebehoeften, de productie van uit melkpoeder van oorsprong van de Unie gereconstitueerde UHT-melk verder worden toegestaan, voor zover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en verkocht, geen afbreuk doet aan de inspanningen die geleverd zijn ter bevordering van deze productie, en tot doel heeft Réunion op middellange termijn zelfvoorzienend te maken inzake zijn melkproductie. Om de consument correct te informeren moet worden bepaald dat op het verkoopsetiket moet worden aangegeven hoe de uit melkpoeder gereconstitueerde UHT-melk is verkregen. Deze bepaling moet kunnen worden toegepast in Martinique, Frans-Guyana en Guadeloupe indien Frankrijk hierom vraagt en indien dit verzoek gebaseerd is op de wens van de plaatselijke actoren en op hun vermogen om de melksector te ontwikkelen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De toepassing van de onderhavige verordening mag geen afbreuk doen aan het niveau van de specifieke steun dat de ultraperifere gebieden tot dusver hebben ontvangen. Daarom moeten de lidstaten voor de uitvoering van de passende maatregelen kunnen beschikken over bedragen die even hoog zijn als de steun die de Unie tot dusver op grond van Verordening (EG) nr. 247/2006 heeft verleend.

(35) Om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening en met name het behoud en de noodzakelijke ontwikkeling van de landbouwactiviteit van de ultraperifere gebieden, te waarborgen, moeten de bedragen die overeenkomen met de steun die de Unie tot dusver op grond van Verordening (EG) nr. 247/2006 aan de ultraperifere gebieden heeft verleend, herzien worden.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 36

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36) Sinds 2006 is de behoefte aan essentiële producten in sommige ultraperifere gebieden, en met name op de Azoren en in de Franse overzeese departementen, gestegen door de uitbreiding van de veestapel en door de toenemende demografische druk. Het deel van het budget dat de lidstaten mogen besteden voor de specifieke voorzieningsregeling voor de betrokken gebieden, moet dus toenemen.

(36) Sinds 2006 is de behoefte aan essentiële producten in sommige ultraperifere gebieden, en met name op de Azoren en in de Franse overzeese departementen, gestegen door de uitbreiding van de veestapel en door de toenemende demografische druk. De jaarlijks voor POSEI toegekende begrotingsmiddelen moeten dus worden verhoogd, alsook het deel van het budget dat de lidstaten mogen besteden voor de specifieke voorzieningsregeling voor de betrokken gebieden.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de voorziening te garanderen van de ultraperifere gebieden met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, en daarbij de door het ultraperifere karakter veroorzaakte extra kosten te verlichten;

a) de voorziening te garanderen van de ultraperifere gebieden met producten die van essentieel belang zijn voor de menselijke consumptie, voor de verwerking of als productiemiddel in de landbouw, en daarbij de door het ultraperifere karakter veroorzaakte extra kosten te verlichten, zonder dat dit ten koste gaat van de lokale producten en de ontwikkeling ervan;

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de landbouwactiviteit in de ultraperifere gebieden in stand te houden en te ontwikkelen, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten.

b) de op diversificatie gerichte landbouw- en veeteeltactiviteiten in de ultraperifere gebieden blijvend te maken en op duurzame wijze te ontwikkelen, met inbegrip van de productie, verwerking en afzet van lokale producten, waardoor de zelfvoorzieningsgraad van de plaatselijke bevolking aanzienlijk toeneemt dankzij de toename van inheemse producties en de vermindering van de invoer.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) de ontwikkeling van de zogenaamd traditionele landbouwsectoren in de ultraperifere regio's in stand te houden en hun concurrentievermogen te vergroten, zowel voor de productie als voor de verwerking en de afzet van lokale producten, waarbij gezorgd wordt voor een eerlijke verdeling van de opbrengsten van de producten en bijproducten van de landbouwtakken tussen producenten, verwerkers en distributeurs;

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 1 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter) onderzoek en innovatie aanmoedigen om de invoering van duurzame teelten met een hoge toegevoegde waarde mogelijk te maken.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De in lid 1 genoemde doelstellingen moeten worden nagestreefd vanuit een algemeen perspectief van duurzame ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met het milieu en tegelijk gepaste inkomens voor producenten en landbouwers worden gewaarborgd. Bij de verwezenlijking van die doelstellingen moet ook gezorgd worden voor permanente scholing van landbouwers en verwerkers, zodat er landbouwbranches ontstaan die hoge kwaliteit leveren, sterk presteren en duurzaam zijn.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) specifieke maatregelen ten behoeve van de lokale landbouwproductie, als bedoeld in hoofdstuk IV.

b) specifieke maatregelen ten behoeve van de lokale landbouwproductie, als bedoeld in hoofdstuk IV, en in overeenstemming met de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Elke lidstaat mag slechts één enkel POSEI-programma voor zijn ultraperifere gebieden voorleggen.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het POSEI-programma wordt opgesteld op het geografische niveau dat de betrokken lidstaat het meest geschikt acht. Het wordt uitgewerkt door de bevoegde autoriteiten die de lidstaat heeft aangewezen, en wordt, nadat de bevoegde autoriteiten en organisaties op het passende lokale niveau zijn geraadpleegd, door de lidstaat overeenkomstig artikel 6 ter goedkeuring aan de Commissie voorgelegd.

2. De POSEI-programma's worden opgesteld door de autoriteit(en) die de betrokken lidstaat daartoe op het meest geschikt geachte geografische niveau heeft aangewezen.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Op het gepaste geografische niveau worden de autoriteiten, de bevoegde departementale of regionale instanties, de bevoegde organisaties, en de vertegenwoordigende en/of beroepsorganisaties geraadpleegd over de ontwerpen van POSEI-programma's voordat deze ter goedkeuring aan de Commissie worden voorgelegd.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Elke lidstaat mag slechts één enkel POSEI-programma voor zijn ultraperifere gebieden voorleggen.

3. De lidstaten leggen de Commissie en alle bij POSEI betrokken organisaties een duidelijk organisatieschema voor met betrekking tot het proces met het oog op de opstelling van de POSEI-programma's.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De in het kader van de POSEI-programma's genomen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en moeten stroken met de andere beleidstakken van de Unie en de maatregelen ter uitvoering daarvan.

1. De in het kader van de POSEI-programma's genomen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het recht van de Unie en moeten stroken met de andere beleidstakken van de Unie en de maatregelen ter uitvoering daarvan, onverminderd artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan voor de ultraperifere gebieden een gedifferentieerd kader wordt toegepast om hun ontwikkeling en gelijke integratie in de Unie mogelijk te maken dankzij specifieke, op hun situatie toegesneden programma's en instrumenten.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) voor onderzoeksprojecten, voor maatregelen ter ondersteuning van onderzoeksprojecten of voor maatregelen die voor financiering door de Unie in aanmerking komen op grond van Beschikking 2009/470/EG van de Raad9;

Schrappen

__________________

 

9.PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

 

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de regelingen om voor een doeltreffende en adequate uitvoering van het programma te zorgen, met inbegrip van de regelingen inzake publiciteit, toezicht en evaluatie, alsmede de definitie van de voor de evaluatie te gebruiken gekwantificeerde indicatoren;

c) de regelingen om voor een doeltreffende en adequate uitvoering van het programma te zorgen, met inbegrip van de regelingen inzake publiciteit, toezicht en evaluatie, alsmede de definitie van de voor de evaluatie te gebruiken gekwantificeerde indicatoren en de bepalingen inzake controle en sancties; deze bepalingen omvatten onder meer de instelling van een comité voor toezicht op en evaluatie van de acties ter ondersteuning van de lokale producties;

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en van de voor de uitvoering van het programma verantwoordelijke instanties en de aanwijzing op de geschikte niveaus van de erbij te betrekken autoriteiten of instanties en van de sociaaleconomische partners, alsmede de resultaten van het gepleegde overleg.

d) de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en van de voor de uitvoering van het programma verantwoordelijke instanties en de aanwijzing op de geschikte niveaus van de erbij te betrekken autoriteiten, bevoegde departementale of regionale overheden, instanties en sociaaleconomische partners, alsmede de resultaten van het gepleegde overleg.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten leggen de Commissie een ontwerp van een POSEI-programma voor binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen.

1. De lidstaten leggen de Commissie een ontwerp van een POSEI-programma voor binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen. Dit ontwerp van POSEI-programma kan door de Commissie slechts ontvankelijk worden geacht indien de voorzitters van de verkozen departementale of regionale overheden er officieel van in kennis zijn gesteld.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op basis van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de maatregelen van de POSEI-programma's kunnen de lidstaten, binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen, bij de Commissie voorstellen tot wijziging van die programma's indienen, met de bedoeling ze beter aan te passen aan de behoeften van de ultraperifere gebieden en aan de voorgestelde strategie. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast voor de indiening van voorstellen tot wijziging van het programma.

2. Op basis van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de maatregelen van de POSEI-programma's kunnen de lidstaten na raadpleging van de departementale of regionale verkozen instanties, binnen de in artikel 29, leden 2 en 3, vastgestelde financiële middelen, bij de Commissie voorstellen tot wijziging van die programma's indienen, met de bedoeling ze beter aan te passen aan de behoeften van de ultraperifere gebieden en aan de voorgestelde strategie. De Commissie stelt bij uitvoeringshandeling de eenvormige voorwaarden vast voor de indiening van voorstellen tot wijziging van het programma.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Er wordt geen steun toegekend voor de voorziening met producten waarvoor reeds in een ander ultraperifeer gebied een specifieke voorzieningsregeling is toegepast.

3. Er wordt geen steun toegekend voor de voorziening met producten waarvoor reeds in een ander ultraperifeer gebied een specifieke voorzieningsregeling is toegepast, met inachtneming van artikel 12, dat voorziet in de doorberekening van het voordeel.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De eerste alinea geldt niet voor de handelsstromen tussen de Franse overzeese departementen.

De eerste alinea geldt niet voor de handelsstromen tussen de Franse overzeese departementen (DOM) en tussen DOM en Franse overzeese gebieden (TOM). De doorberekening van het voordeel als bedoeld in artikel 12 is echter van toepassing in het geval van handelsuitwisselingen tussen DOM.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de traditioneel verzonden of uitgevoerde hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden bij uitvoeringshandeling vast op basis van het gemiddelde van de in de jaren 1989, 1990 en 1991 verzonden of uitgevoerde hoeveelheden;

a) worden uitgevoerd naar derde landen of verzonden naar de rest van de Unie binnen de grenzen van de traditioneel verzonden of uitgevoerde vastgestelde hoeveelheden. De Commissie stelt die hoeveelheden bij uitvoeringshandeling vast op basis van het gemiddelde van de verzonden of uitgevoerde hoeveelheden, met als referentie het geverifieerde gemiddelde van de drie beste jaren tussen 1989 en 2010;

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) in het kader van de regionale handel naar derde landen worden uitgevoerd met inachtneming van de door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde bestemmingen en voorwaarden;

b) in het kader van de regionale handel naar derde landen worden uitgevoerd;

Motivering

De door de Commissie voorgestelde tekst zet een forse rem op de groei van de agro-industriële sector van de ultraperifere regio's, doordat achterhaalde hoeveelheden en uitvoerbestemmingen worden opgelegd die geenszins de realiteit van dit ogenblik weerspiegelen.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) worden verzonden van de Azoren naar Madeira of omgekeerd;

Schrappen

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) worden verzonden tussen de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden;

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) worden verzonden van Madeira naar de Canarische Eilanden of omgekeerd;

Schrappen

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "regionale handel" de handel verstaan van een Frans overzees departement, de Azoren en Madeira en de Canarische Eilanden met door de Commissie bij uitvoeringshandeling vastgestelde derde landen.

3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "regionale handel" de handel verstaan van een Frans overzees departement, de Azoren en Madeira en de Canarische Eilanden met derde landen die tot dezelfde geografische en oceaangebieden behoren als die gebieden, alsook met derde landen waarmee historische banden bestaan.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 5 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. In afwijking van lid 2, eerste alinea, onder a), mogen gedurende een periode van vijf jaar de volgende maximumhoeveelheden suiker (GN-code 1701) elk jaar van de Azoren naar de rest van de Unie worden verzonden:

5. In afwijking van lid 2, eerste alinea, onder a), mag elk jaar een maximale hoeveelheid van 3000 ton suiker (GN-code 1701) van de Azoren naar de rest van de Unie worden verzonden:

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het deel van het programma dat aan de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie gewijd is, bevat minstens de volgende elementen:

2. De delen van het programma die aan de maatregelen ten gunste van de lokale landbouwproductie gewijd zijn en overeenstemmen met de in artikel 2 genoemde doelstellingen, bevatten minstens de volgende elementen:

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) een beschrijving van de voorgestelde strategie, de gekozen prioriteiten en de gekwantificeerde algemene en operationele doelstellingen, alsmede een beoordeling waarin wordt aangegeven welke economische, milieu- en sociaal-maatschappelijke effecten, met inbegrip van de werkgelegenheidseffecten, worden verwacht;

b) een beschrijving van de voorgestelde strategie, de gekozen prioriteiten en de gekwantificeerde algemene en operationele doelstellingen, alsmede een beoordeling waarin wordt aangegeven welke economische, milieu- en sociaal-maatschappelijke effecten, onder meer voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van de lokale producten, worden verwacht;

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) het steunbedrag dat voor elke maatregel of actie is vastgesteld om een of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.

f) het steunbedrag dat voor elke maatregel is vastgesteld en het geraamde bedrag dat voor elke actie is uitgetrokken om een of meer van de met het programma nagestreefde doelstellingen te bereiken.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. De lidstaten kunnen aan de begunstigden na de validering van hun project een vergunning afgeven waarmee deze gemakkelijker stappen kunnen ondernemen voor een voorfinanciering van de bank.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De voorwaarden voor het gebruik van het in lid 1 bedoelde logo worden voorgesteld door de betrokken beroepsorganisaties. De nationale autoriteiten leggen de voorstellen, vergezeld van hun advies, aan de Commissie voor.

2. De voorwaarden voor het gebruik van het in lid 1 bedoelde logo worden voorgesteld door de betrokken beroepsorganisaties. De nationale autoriteiten leggen de voorstellen, vergezeld van hun advies, na raadpleging van de verkozen departementale of regionale overheden aan de Commissie voor.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira.

1. In afwijking van artikel 39, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de in bijlage I bij die verordening vastgestelde jaarlijkse maximumbedragen die voor steun van de Unie in aanmerking komen, tot het dubbele worden verhoogd voor de maatregel ter bescherming van de meren op de Azoren en voor de maatregel tot behoud van het landschap en van de traditionele kenmerken van landbouwgronden, waaronder met name de stenen steunmuren van de terrassen op Madeira en de Canarische Eilanden.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In afwijking van artikel 114, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is binnen de grenzen van de behoeften voor lokale consumptie de productie van uit melkpoeder van oorsprong uit de Unie gereconstitueerde UHT-melk op Madeira en in het Franse overzeese departement Réunion toegestaan, voor zover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en afgezet. Dit product is uitsluitend bestemd voor plaatselijk verbruik.

In afwijking van artikel 114, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is binnen de grenzen van de behoeften voor lokale consumptie de productie van uit melkpoeder van oorsprong uit de Unie gereconstitueerde UHT-melk op Madeira en in het Franse overzeese departement Réunion toegestaan, voor zover deze maatregel garandeert dat de lokaal geproduceerde melk wordt opgehaald en afgezet. Indien de betrokken lidstaat aantoont dat een dergelijke maatregel opportuun is voor de Franse overzeese departementen Martinique en Guadeloupe, is de Commissie gemachtigd in voorkomend geval gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 33, ten einde deze maatregel uit te breiden tot de genoemde departementen. Dit product is uitsluitend bestemd voor plaatselijk verbruik.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum:

Voor elk begrotingsjaar financiert de Unie de maatregelen waarin de hoofdstukken III en IV voorzien, tot het volgende jaarlijkse maximum dat ten minste gelijk is aan:

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – kolom 2 – regel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

278,41 miljoen euro,

306,41 miljoen euro,

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – kolom 2 – regel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

106,21 miljoen euro,

117,21 miljoen euro,

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 – kolom 2 – regel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

268,42 miljoen euro.

295,42 miljoen euro.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Tijdens elk begrotingsjaar financiert de Unie de in hoofdstukken II en IV vastgestelde maatregelen, die onder meer betrekking moeten hebben op de voor Portugal en Frankrijk noodzakelijk geachte effectieve verhoging van 20% in het kader van de specifieke voorzieningsregeling.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 – kolom 2 – regel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

24,8 miljoen euro,

28,6 miljoen euro,

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Zodra het departement Mayotte een ultraperifere regio wordt, dient de Commissie een nieuw voorstel in voor de verhoging, naar rato, van de voor de Franse overzeese departementen bestemde begrotingsmiddelen; dit voorstel houdt rekening met de overgang van het departement Mayotte naar de status van UPR en bevat de specifieke bepalingen die vanaf dan ook voor Mayotte gelden.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. De Commissie ziet erop toe dat de verdeling van de steun tussen de ultraperifere gebieden van eenzelfde lidstaat niet overmatig nadelig uitvalt voor een of meer van die gebieden.

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Om een redelijke en evenredige toewijzing te garanderen voor de maatregelen ter financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling een jaarlijks maximumbedrag vast dat voor die maatregelen kan worden toegewezen.

4. Om een redelijke en evenredige toewijzing te garanderen voor de maatregelen ter financiering van studies, onderzoeks- en innovatieprogramma's, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand, stelt de Commissie bij gedelegeerde handeling een jaarlijks maximumbedrag vast dat voor die maatregelen kan worden toegewezen.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 ­– titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Mededelingen en verslagen

Mededelingen, verslagen en effectstudies

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Uiterlijk op 31 juli van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

2. Uiterlijk op 30 september van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de toepassing in het voorafgaande jaar van de maatregelen waarin deze verordening voorziet.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Uiterlijk op 30 juni 2015 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag in waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde acties, waaronder die in de sector bananen, wordt beschreven en dat indien nodig vergezeld gaat van passende voorstellen.

3. Uiterlijk op 30 juni 2015 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag in waarin het effect van de op grond van deze verordening uitgevoerde acties, waaronder die in de sectoren bananen en melk, wordt beschreven alsook de impact van de acties ter uitvoering van de in artikel 2 beschreven doelstellingen, en dat indien nodig vergezeld gaat van passende voorstellen. Zodra deze beoordelingen afgerond zijn, worden ze vertaald in het Spaans, Frans en Portugees en doorgegeven aan de departementale of regionale verkozen instanties van de ultraperifere regio's.

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Wanneer de Unie met derde landen, regionale organisaties van buiten de Unie of internationale organisaties commerciële onderhandelingen aangaat die een impact kunnen hebben op landbouwsectoren die door POSEI worden ondersteund, en wanneer ingrijpende wijzigingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in het vooruitzicht worden gesteld, moeten de mogelijke gevolgen daarvan voor de landbouw van de ultraperifere gebieden worden onderworpen aan een effectonderzoek of voorafgaande beoordelingen. De Commissie hanteert voor deze onderzoeken en beoordelingen de criteria die de VN op dat vlak hebben vastgesteld.

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 31 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. Nadat effectstudies zijn uitgevoerd overeenkomstig lid 3 bis, moeten indien nodig wijzigingen worden voorgesteld om de landbouw van de ultraperifere gebieden beter aan te passen aan de nieuwe realiteit.

PROCEDURE

Titel

Specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2010)0498 – C7-0284/2010 – 2010/0256(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AGRI

7.10.2010

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

REGI

7.10.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Elie Hoarau

28.10.2010

 

 

 

Artikel 51 - Gezamenlijke commissievergaderingen

       Datum bekendmaking

       

       

 

Behandeling in de commissie

12.4.2011

 

 

 

Datum goedkeuring

26.5.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

François Alfonsi, Zuzana Brzobohatá, John Bufton, Alain Cadec, Salvatore Caronna, Tamás Deutsch, Elie Hoarau, Danuta Maria Hübner, Juozas Imbrasas, Seán Kelly, Mojca Kleva, Constanze Angela Krehl, Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Jan Olbrycht, Wojciech Michał Olejniczak, Markus Pieper, Nuno Teixeira, Michail Tremopoulos, Lambert van Nistelrooij, Kerstin Westphal

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Karima Delli, Cornelia Ernst, Karin Kadenbach, James Nicholson, Maurice Ponga, Elisabeth Schroedter, László Surján, Patrice Tirolien, Derek Vaughan

PROCEDURE

Titel

Specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

Document- en procedurenummers

COM(2010)0498 – C7-0284/2010 – 2010/0256(COD)

Datum indiening bij EP

23.9.2010

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AGRI

7.10.2010

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

INTA

7.10.2010

BUDG

7.10.2010

REGI

7.10.2010

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Gabriel Mato Adrover

27.10.2010

 

 

 

Betwisting rechtsgrondslag

       Datum JURI-advies

JURI

11.7.2011

 

 

 

Behandeling in de commissie

2.5.2011

27.6.2011

 

 

Datum goedkeuring

26.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

35

5

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

John Stuart Agnew, Richard Ashworth, Liam Aylward, José Bové, Luis Manuel Capoulas Santos, Vasilica Viorica Dăncilă, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Herbert Dorfmann, Robert Dušek, Lorenzo Fontana, Iratxe García Pérez, Sergio Gutiérrez Prieto, Martin Häusling, Esther Herranz García, Peter Jahr, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Gabriel Mato Adrover, Mairead McGuinness, Krisztina Morvai, James Nicholson, Rareş-Lucian Niculescu, Wojciech Michał Olejniczak, Georgios Papastamkos, Marit Paulsen, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Alyn Smith

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Luís Paulo Alves, Spyros Danellis, Vincenzo Iovine, Giovanni La Via, Astrid Lulling, Maria do Céu Patrão Neves, Jacek Włosowicz

Datum indiening

4.10.2011