VERSLAG over gendermainstreaming in de werkzaamheden van het Europees Parlement
27.10.2011 - (2011/2151(INI))
Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid
Rapporteur: Mikael Gustafsson
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over gendermainstreaming in de werkzaamheden van het Europees Parlement
Het Europees Parlement,
– gezien de in september 1995 in Peking gehouden vierde Wereldvrouwenconferentie, de verklaring van Peking en het in Peking onderschreven actieprogramma, alsmede de daaropvolgende slotdocumenten,
– gezien artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin gemeenschappelijke waarden van de lidstaten worden benadrukt, zoals pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van mannen en vrouwen,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 21 en 23,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 1948,
– gezien het VN-Verdrag van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen,
– gezien het Europees pact voor gendergelijkheid (2011-2020), dat in maart 2011 door de Europese Raad werd aangenomen[1],
– gezien de mededeling van de Commissie "Strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015" (COM(2010)0491),
– gezien het in 2009 door het Zweedse voorzitterschap van de Europese Unie opgestelde uitvoerige verslag "Peking +15: het actieprogramma en de Europese Unie", waarin de obstakels worden gedefinieerd die volledige verwezenlijking van gendergelijkheid op dit moment in de weg staan,
– gezien de conclusies van de Raad van 2-3 juni 2005, waarin de lidstaten en de Commissie worden opgeroepen de institutionele mechanismen voor de bevordering van gendergelijkheid te versterken en een beoordelingskader te creëren voor de uitvoering van het actieprogramma van Peking, zodat consistenter en systematischer toezicht kan worden gehouden op de voortgang,
– gezien zijn resolutie van 15 juni 1995 over de vierde Wereldvrouwenconferentie te Peking – Gelijke rechten, ontwikkeling en vrede[2], van 10 maart 2005 over de follow-up van de vierde Wereldvrouwenconferentie – Het actieplatform Peking +10[3], en van 25 februari 2010 over Peking +15 – het VN-actieprogramma voor gendergelijkheid[4],
– gezien zijn resolutie van 13 maart 2003 over gendermainstreaming in het Europees Parlement[5],
– gezien zijn resolutie van 18 januari 2007 over de geïntegreerde benadering van de gelijkheid van mannen en vrouwen in de werkzaamheden van de commissies[6],
– gezien zijn resolutie van 22 april 2009 over de geïntegreerde benadering van gendergelijkheid in het kader van de werkzaamheden van de commissies en delegaties[7],
– gezien zijn resolutie van 7 mei 2009 over gendermainstreaming in de externe betrekkingen van de EU en haar vredesopbouw/natievorming[8],
– gezien het pionierswerk van de Raad van Europa op het gebied van gendermainstreaming en met name de "Verklaring over de verwezenlijking van gendergelijkheid" van de 119e zitting van het Comité van ministers[9],
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0351/2011),
A. overwegende dat gendermainstreaming méér inhoudt dan het bevorderen van gelijkheid via specifieke maatregelen om vrouwen – of in bepaalde gevallen de ondervertegenwoordigde sekse – te ondersteunen, en eerder betekent dat al het beleid en alle maatregelen in het algemeen op het verwezenlijken van gendergelijkheid moeten worden toegespitst;
B. overwegende dat de VN het nieuwe orgaan "UN Women" heeft opgericht, dat vanaf 1 januari 2011 in het kader van de verklaring en het actieprogramma van Peking een aanvulling vormt op de institutionele regelingen van het VN-systeem voor gendergelijkheid en meer zeggenschap voor vrouwen[10];
C. overwegende dat artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het beginsel van gendermainstreaming onderschrijft, door te stellen dat de Unie er bij elk optreden naar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen;
D. overwegende dat het beginsel van gendergelijkheid is vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin wordt bepaald dat de Unie berust op de waarden eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van personen die tot een minderheid behoren, en dat de lidstaten deze waarden gemeen hebben in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen;
E. overwegende dat het genderperspectief in sommige gevallen het best in de wetgevings- en beleidswerkzaamheden van het Parlement kan worden verwerkt via gerichte amendementen op ontwerpverslagen, die in de vorm van gendermainstreamingamendementen bij de ten principale bevoegde commissie worden ingediend – een strategie die sinds 2009 al actief door de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wordt toegepast;
F. overwegende dat deze procedure succesvol is toegepast voor de gendermainstreaming van het recente verslag "Sleutelcompetenties voor een veranderende wereld: uitvoering van het werkprogramma onderwijs en opleiding 2010[11]" en de tussentijdse herziening van het zevende kaderprogramma van de Europese Unie voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie[12];
G. overwegende dat de lidstaten partij zijn bij alle belangrijke internationale kaders voor gendergelijkheid en vrouwenrechten, en dat er op EU-niveau verschillende beleidsdocumenten bestaan; overwegende echter dat de praktische inzet voor het bevorderen van gendermainstreaming en meer zeggenschap van vrouwen moet worden verhoogd, omdat de tenuitvoerlegging van de bestaande beleidsdocumenten maar traag vordert en de begrotingsmiddelen voor genderkwesties niet toereikend zijn;
H. overwegende dat de Commissie, naast haar strategie voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen (2010-2015), kernactiviteiten heeft vastgesteld die door ieder directoraat-generaal afzonderlijk moeten worden uitgevoerd – een aanwijzing dat de EU zich ontwikkelt naar een meer holistische en coherente aanpak van gendermainstreaming[13];
I. overwegende dat de Commissie zich er binnen het kader van haar Vrouwenhandvest[14] toe heeft verbonden het genderperspectief gedurende haar hele mandaat in al haar beleid krachtiger toe te passen;
J. overwegende dat het Europees Instituut voor gendergelijkheid belast is met de ontwikkeling, analyse, beoordeling en verspreiding van methodologische hulpmiddelen om de verwerking van gendergelijkheid in al het EU-beleid en het daaruit voortkomende nationale beleid te ondersteunen en om gendermainstreaming in alle instellingen en organen van de EU te bevorderen[15];
K. overwegende dat er nauw met het Europees Instituut voor gendergelijkheid moet worden samengewerkt bij de verspreiding van de juiste methodologische hulpmiddelen met het oog op een doeltreffender beoordeling van de toepassing van gendermainstreaming in de werkzaamheden van het Parlement;
L. overwegende dat de Commissie ernaar streeft gendermainstreaming als onlosmakelijk onderdeel van haar beleidsvorming toe te passen – onder meer door het uitvoeren van gendereffectbeoordelingen en evaluatieprocedures – en daartoe een "Gids voor gendereffectbeoordelingen" heeft opgesteld[16];
M. overwegende dat het gendermainstreamingbeleid in het kader van een duale aanpak voor het bereiken van gendergelijkheid een aanvulling is op specifieke beleidsmaatregelen voor gelijkheid en positieve actie, en geen vervanging daarvan,
N. overwegende dat discriminatie op grond van geslacht of gender negatieve gevolgen kan hebben voor transgenders, en overwegende dat genderidentiteit in toenemende mate deel uitmaakt van het beleid en de werkzaamheden met betrekking tot gendergelijkheid van het Europees Parlement, de Commissie en verschillende lidstaten;
O. overwegende dat de meeste parlementaire commissies belang hechten aan gendermainstreaming (bijvoorbeeld in het kader van hun wetgevingswerkzaamheden, hun betrekkingen met de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, het opstellen van actieprogramma's voor gelijkheid enz.), hoewel een klein aantal commissies hier zelden of nooit belangstelling voor toont;
1. legt zich erop toe regelmatig beleidsplannen aan te nemen en uit te voeren voor gendermainstreaming in het Parlement, met de algemene doelstelling gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen door het genderperspectief daadwerkelijk en doeltreffend in alle beleidsmaatregelen en activiteiten te verwerken, en zo de verschillende effecten van maatregelen voor mannen en vrouwen te beoordelen, bestaande initiatieven op elkaar af te stemmen, en doelstellingen, prioriteiten en de daarvoor bestemde middelen vast te stellen;
2. bevestigt dat zijn beleidsplan voor gendermainstreaming voor de komende drie jaar voornamelijk gericht moet zijn op een consequentere en doeltreffendere toepassing van gendermainstreaming in alle werkzaamheden van het Parlement, met de nadruk op de volgende prioriteiten:
a) een aanhoudende inzet van het Bureau van het Parlement, via de werkzaamheden van de Groep op hoog niveau voor gendergelijkheid en diversiteit;
b) een duale aanpak van gendermainstreaming in de werkzaamheden van het Parlement, bestaande uit enerzijds doeltreffende werkzaamheden van de bevoegde commissie en anderzijds de verwerking van het genderperspectief in de werkzaamheden van andere commissies en delegaties;
c) bewustzijn van de noodzaak van een genderevenwicht bij besluitvormingsprocedures, dat kan worden bereikt door een betere vertegenwoordiging van vrouwen in de bestuursorganen van het Parlement, in de diensten van politieke fracties, commissies en delegaties, en in missies in het algemeen, zoals verkiezingsobservaties, en door een betere vertegenwoordiging van mannen op gebieden waar zij ondervertegenwoordigd zijn;
d) de verwerking van genderanalyse in alle stadia van de begrotingsprocedure, om ervoor te zorgen dat de behoeften en prioriteiten van vrouwen en mannen als gelijkwaardig worden beschouwd en dat de effecten van de toekenning van EU-middelen op vrouwen en mannen worden geëvalueerd;
e) een doeltreffend pers- en informatiebeleid waarin gendergelijkheid systematisch in aanmerking wordt genomen en genderspecifieke stereotypen worden vermeden;
f) de voortzetting van regelmatige besprekingen in de plenaire vergadering van de geboekte voortgang op het gebied van gendermainstreaming in de werkzaamheden van de parlementaire commissies en delegaties;
g) aandacht voor de behoefte aan passende financiële en personele middelen, zodat de organen van het Parlement worden voorzien van de nodige instrumenten (met inbegrip van instrumenten voor genderanalyse en -beoordeling), passende deskundigheid op het gebied van gender (onderzoek en documentatie, geschoold personeel, deskundigen) en genderspecifieke gegevens en statistieken; verzoekt het secretariaat te zorgen voor een regelmatige uitwisseling van optimale werkmethoden, netwerkmogelijkheden en training op het gebied van gendermainstreaming en genderbewust budgetteren voor de personeelsleden van het Europees Parlement;
h) een verdere ontwikkeling van het netwerk voor gendermainstreaming van het Parlement, waarvoor iedere commissie één lid heeft benoemd dat belast is met de toepassing van gendermainstreaming in de werkzaamheden van de betreffende commissie;
i) aandacht voor het feit dat bij de behandeling van onderwerpen die verband houden met gendermainstreaming specifieke terminologie en definities moeten worden gebruikt, in overeenstemming met internationale normen;
j) methodologische en analytische steun van het Europees Instituut voor gendergelijkheid;
3. verzoekt zijn bevoegde commissie te bestuderen hoe de door de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid gevolgde procedure met betrekking tot het benadrukken van de genderspecifieke effecten op een bepaald beleidsterrein via de goedkeuring van amendementen op verslagen – in overeenstemming met de door de ten principale bevoegde commissie vastgelegde termijnen en procedures – het best kan worden opgenomen in het Reglement;
4. verzoekt de voor het meerjarig financieel kader (MFK) en de structuurfondsen bevoegde parlementaire commissies om vóór de aanneming van het MFK te onderzoeken wat de gendergerelateerde effecten zijn van de voorgestelde prioritaire uitgaven, inkomstenbronnen en bestuursinstrumenten met het oog op een genderbewust MFK na 2013, en om erop toe te zien dat in de basisverordeningen van alle EU-financieringsprogramma's gendergelijkheidsdoelstellingen zijn vastgelegd en dat zij specifieke begrotingslijnen bevatten voor het verwezenlijken van deze doelstellingen;
5. feliciteert het netwerk voor gendermainstreaming van het Parlement en de parlementaire commissies die gendermainstreaming in hun werkzaamheden hebben toegepast, en roept de overige commissies op ook te waarborgen dat zij zich voor gendermainstreaming zullen inzetten en deze strategie in hun werkzaamheden zullen toepassen;
6. benadrukt dat de parlementaire commissies van de nodige instrumenten moeten worden voorzien om een duidelijk beeld te krijgen van gendermainstreaming, zoals naar geslacht uitgesplitste indicatoren, gegevens en statistieken, en dat begrotingsmiddelen vanuit het oogpunt van gendergelijkheid moeten worden toegewezen, op zodanige wijze dat de commissies worden aangemoedigd gebruik te maken van de intern aanwezige deskundigheid (in het secretariaat van de bevoegde commissie, de beleidsondersteunende afdeling, bibliotheek enz.) en van de externe deskundigheid in andere lokale, regionale, nationale en supranationale instellingen (zowel publieke als particuliere), in kleine, middelgrote en grote bedrijven en universiteiten die actief zijn op het gebied van gendergelijkheid;
7. is ingenomen met de specifieke initiatieven die een aantal parlementaire commissies op dit vlak hebben genomen, waaronder het initiatiefverslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling over de rol van vrouwen in de landbouw en in plattelandsgebieden, en de door de Commissie visserij georganiseerde openbare hoorzitting over de rol van vrouwen in de duurzame ontwikkeling van visserijgebieden;
8. concludeert op grond van de enquête onder de voorzitters en vicevoorzitters die binnen de parlementaire commissies belast zijn met gendermainstreaming dat de werkzaamheden van de commissies op dit gebied erg variëren en op vrijwillige basis worden uitgevoerd, waarbij er op sommige terreinen bijzonder veel aandacht aan gender wordt geschonken en op andere terreinen weinig of geen;
9. is ingenomen met de werkzaamheden van de interparlementaire delegaties en de verkiezingswaarnemingsmissies, alsook met hun inspanningen in de betrekkingen met parlementen van derde landen om kwesties op het gebied van gendergelijkheid en zeggenschap van vrouwen aan te pakken door systematischer toezicht te houden op problemen als vrouwenbesnijdenis en moedersterfte, nauwer samen te werken met de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid bij de planning van gezamenlijke vergaderingen, en relevante informatie uit te wisselen;
10. verzoekt de Commissie om genderongelijkheden consequenter en systematischer aan te pakken bij de programmering en uitvoering van alle beleidsmaatregelen, en benadrukt dat de gendermainstreaming op alle beleidsterreinen moet worden verbeterd om de doelstellingen van gendergelijkheid te bereiken;
11. herhaalt dat de aandacht vooral moet uitgaan naar genderverhoudingen tussen mannen en vrouwen die ongelijkheden tussen de seksen in de hand werken en in stand houden;
12. is van oordeel dat genderidentiteit ook deel moet uitmaken van de gendermainstreamingwerkzaamheden van het Parlement, en dat in dit kader ook moet worden onderzocht welke effecten beleidsmaatregelen op transgenders hebben; verzoekt de Commissie om bij al haar werkzaamheden en beleidsmaatregelen op het gebied van gendergelijkheid rekening te houden met genderidentiteit;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Raad van Europa.
- [1] Bijlage bij de conclusies van de Raad van 7 maart 2011.
- [2] PB C 166 van 3.7.1995, blz. 92.
- [3] PB C 320E van 15.12.2005, blz. 247.
- [4] PB C 348E van 21.12.2010, blz. 11.
- [5] PB C 61E van 10.3.2004, blz. 384.
- [6] PB C 244E van 18.10.2007, blz. 225.
- [7] PB C 184E van 8.7.2010, blz. 18.
- [8] PB C 212E van 5.8.2010, blz. 32.
- [9] 119e zitting van het Comité van ministers te Madrid, 12 mei 2009.
- [10] Resolutie 64/289 van de Algemene Vergadering van de VN van 21 juli 2011 over de algehele samenhang van het VN-bestel.
- [11] P7_TA(2010)0164.
- [12] P7_T7(2011)0256.
- [13] Werkdocument van de diensten van de Commissie over "Maatregelen voor het uitvoeren van de strategie voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen 2010-2015" (SEC(2010)1079/2).
- [14] Mededeling van de Commissie over "Een grotere inzet voor de gelijkheid van vrouwen en mannen: een Vrouwenhandvest" (COM(2010)0078).
- [15] Verordening (EG) nr. 1922/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Instituut voor gendergelijkheid, PB L 403 van 30.12.2006, blz. 9.
- [16] http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=4376&langId=en.
TOELICHTING
Achtergrond
De ultieme doelstelling van gendermainstreaming is om de aard van de gevestigde instellingen zodanig te veranderen dat zij een betere afspiegeling vormen van de behoeften, wensen en ervaringen van de gehele maatschappij, zowel mannen als vrouwen. Gendermainstreaming onderzoekt zogezegd de genderneutraliteit van instellingen, aangezien zij via hun interne aannames, werkprocedures en activiteiten genderongelijkheid in de hand kunnen werken.
Het concept gendermainstreaming deed in september 1995 zijn intrede in het internationale openbare beleid, toen het verscheen in het actieprogramma van de vierde Wereldvrouwenconferentie in Peking. Dit programma gaf een brede definitie aan de term en verplichtte de instellingen van het VN-stelsel ertoe het genderperspectief systematisch in hun beleidsvorming te verwerken.
In 1997 definieerden de Verenigde Naties gendermainstreaming als volgt:
"...het proces waarbij voor elke, op elk gebied en op elk niveau geplande maatregel, met inbegrip van wetgeving, beleidsmaatregelen en programma's, de implicaties daarvan voor vrouwen en mannen worden beoordeeld. Het gaat om een strategie die aan de belangen en ervaringen van vrouwen én mannen een integrale plaats wil toekennen bij het ontwerpen, uitvoeren, bewaken en beoordelen van beleidsmaatregelen en programma's op elk terrein van het politieke, economische en maatschappelijke leven."[1]
Gendermainstreaming in het Verdrag van Lissabon
Gendermainstreaming is stevig verankerd in artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie:
"Bij elk optreden streeft de Unie ernaar de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen."
Het beginsel van gendergelijkheid is vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag van de Europese Unie:
"De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen."
De term "gendermainstreaming" werd in 1991 voor het eerst gebruikt in de Europese Gemeenschap, als een relatief klein maar vernieuwend onderdeel van het derde communautaire actieprogramma inzake gelijke kansen voor vrouwen en mannen (1991-1995)[2]. Tijdens deze periode nam de Commissie specifieke sectorale initiatieven voor vrouwen en nam zij actief deel aan de voorbereiding van de conferentie van Peking, waar zij het beginsel van gendermainstreaming namens de Commissie bekrachtigde.
Tegen het einde van de jaren negentig van de twintigste eeuw kwamen de inspanningen voor het bereiken van gelijke kansen binnen de EU in het licht te staan van het nieuwe streven om op alle beleidsterreinen rekening te houden met gendergelijkheid.
Gendermainstreaming in het Europees Parlement
De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (FEMM) is binnen het Europees Parlement verantwoordelijk voor de uitvoering en verdere ontwikkeling van gendermainstreaming in alle beleidssectoren. Dit wordt voornamelijk bereikt door het indienen van gendermainstreamingamendementen. Het introduceren van een genderperspectief via dit instrument begint met het besluit van de FEMM-coördinatoren dat een ontwerpverslag van een andere commissie niet geschikt is voor een advies, maar wel kan worden verbeterd door aan de hand van enkele amendementen een genderperspectief toe te voegen. Een commissielid krijgt de taak toegewezen de amendementen op te stellen. Vervolgens wordt binnen de commissie over de amendementen gestemd, waarna ze – binnen de termijn voor de indiening van amendementen op het ontwerpverslag – worden ingediend bij de commissie ten principale. De gendermainstreamingamendementen worden ondertekend door de voorzitter van de FEMM-commissie en andere leden.
De FEMM-leden kunnen de ontwikkeling van gendermainstreaming daarnaast ook bevorderen door middelen te verstrekken aan het ledennetwerk voor gendermainstreaming, waarvoor iedere commissie een lid heeft aangewezen dat verantwoordelijk is voor de toepassing van gendermainstreaming in de werkzaamheden van die commissie (zie volledige ledenlijst in bijlage).
Recent voorbeeld van genderbewuste beleidsmaatregelen en wetgeving
De Europese Unie heeft bij een aantal recente besluiten erkend dat er belang moet worden gehecht aan genderkwesties. Zo bevat de mensenhandelrichtlijn minimumvoorschriften voor de definitie van strafbare feiten en sancties op het gebied van mensenhandel, en wordt in het eerste artikel van deze richtlijn vermeld dat het genderperspectief in acht wordt genomen om de voorkoming van dit misdrijf en de bescherming van de slachtoffers te verbeteren.[3]
- [1] Verenigde Naties, 1997, Verslag van de Economische en Sociale Raad
- [2] COM(1990) 449
- [3] Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad
BIJLAGE: LEDENLIJST
Netwerk van voorzitters/ondervoorzitters/bevoegde leden voor gendermainstreaming |
||
AFCO |
Mevr. Zita GURMAI - ondervoorzitter |
|
AFET |
Mevr. Ana GOMES - lid |
|
AGRI |
Dhr. Marc TARABELLA - lid |
|
BUDG |
Dhr. Alexander ALVARO - ondervoorzitter |
|
CONT |
Dhr. Bart STAES - ondervoorzitter |
|
CULT |
Mevr. Mary HONEYBALL - lid |
|
DEVE |
Mevr. Corina CRETU - ondervoorzitter |
|
DROI |
Mevr. Marie-Christine VERGIAT - lid |
|
ECON |
Mevr. Arlene McCARTHY - ondervoorzitter |
|
EMPL |
Mevr. Pervenche BÈRES - voorzitter |
|
ENVI |
Mevr. Corinne LEPAGE - ondervoorzitter |
|
INTA |
Mevr. Cristiana MUSCARDINI- ondervoorzitter |
|
IMCO |
Mevr. Lara COMI - ondervoorzitter |
|
ITRE |
Mevr. Anni PODIMATA - ondervoorzitter |
|
JURI |
Mevr. Eva LICHTENBERGER - vervangend lid |
|
LIBE |
Dhr. Juan Fernando LÓPEZ AGUILAR - voorzitter |
|
PECH |
Mevr. Josefa ANDRES BAREA - lid |
|
PETI |
Mevr. Chrysoula PALIADELI - ondervoorzitter |
|
REGI |
Mevr. Elisabeth SCHROEDTER - vervangend lid |
|
SEDE |
Mevr. Norica NICOLAI - ondervoorzitter |
|
TRAN |
Mevr. Silvia-Adriana ŢICĂU - ondervoorzitter |
|
Conferentie van delegatievoorzitters/vertegenwoordigende leden voor gendermainstreaming
|
||
ACS |
Mevr. Mc AVAN, Linda (ondervoorzitter) |
|
Afghanistan |
Mevr. KIIL-NIELSEN |
|
Albanië, Bosnië-Herzegovina, Servië, Montenegro en Kosovo |
|
|
Andesgemeenschap |
Mevr. BILBAO BARANDICA, Izaskun |
|
Het Arabisch schiereiland |
Mevr. CORAZZA BILDT, Anna Maria |
|
Armenië, Azerbeidzjan en Georgië |
Mevr. LUNACEK, Ulrike |
|
Australië en Nieuw-Zeeland |
|
|
Wit-Rusland |
|
|
Canada |
Mevr. JEGGLE, Elisabeth |
|
Midden-Amerika |
Mevr. FIGUEIREDO, Ilda (ondervoorzitter) |
|
Centraal-Azië (Kazachstan, Kirgizië en Oezbekistan; Tadzjikistan, Turkmenistan en Mongolië) |
|
|
Chili |
Dhr. PAPANIKOLAOU, Georgios (ondervoorzitter) |
|
China |
|
|
Kroatië |
|
|
Eurolat |
2009-2011: Mevr. FIGUEIREDO, Ilda (ondervoorzitter) 2011-2014: Mevr. WEBER, Renate |
|
Euromed |
|
|
Parlementaire Vergadering EURONEST |
|
|
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
|
|
India |
Mevr. KOLARSKA-BOBIŃSKA, Lena (ondervoorzitter) |
|
Iran |
Mevr. ERNST, Cornelia (ondervoorzitter) |
|
Irak |
Mevr. COSTA, Silva (ondervoorzitter) Mevr. THEIN, Alexandra |
|
Israël |
Mevr. SEHNALOVA, Olga (ondervoorzitter) |
|
Japan |
|
|
Het Koreaanse schiereiland |
Mevr. ROSBACH, Anna (ondervoorzitter) |
|
De Maghreb en de Unie van de Arabische Maghreb |
Mevr. BENARAB-ATTOU, Malika |
|
Masjrak |
|
|
Mercosur |
Mevr. MATHIEU, Véronique (ondervoorzitter) |
|
Mexico |
Mevr. JIMÉNEZ BECERRIL BARRIO, Teresa |
|
Moldavië |
Dhr. MAŠTÁLKA, Jiří |
|
Parlementaire Vergadering NAVO |
|
|
De Palestijnse Wetgevende Raad |
Mevr. LUCAS, Caroline |
|
Het Pan-Afrikaanse Parlement |
|
|
Rusland |
|
|
SINEEA (Zwitserland, IJsland, Noorwegen en de Europese Economische Ruimte) |
|
|
Zuid-Afrika |
Mevr. SARGENTINI, Judith (ondervoorzitter) |
|
Zuid-Azië |
Mevr. LAMBERT, Jean (voorzitter) |
|
Zuidoost-Azië en ASEAN |
Mevr. WEILER, Barbara |
|
Turkije |
|
|
Oekraïne |
|
|
Verenigde Staten |
Mevr. TZAVELA, Niki |
|
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
11.10.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Regina Bastos, Edit Bauer, Emine Bozkurt, Andrea Češková, Silvia Costa, Edite Estrela, Ilda Figueiredo, Iratxe García Pérez, Lívia Járóka, Nicole Kiil-Nielsen, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Barbara Matera, Elisabeth Morin-Chartier, Antonyia Parvanova, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Marc Tarabella, Britta Thomsen |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Christa Klaß, Gesine Meissner, Antigoni Papadopoulou, Joanna Senyszyn, Angelika Werthmann |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Veronica Lope Fontagné, Janusz Wojciechowski |
||||