VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument ten behoeve van de EU 2020-strategie en het Europees nabuurschapsbeleid, overeenkomstig punt 27 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
14.10.2011 - (COM(2011)0373 – C7‑0164/2011 – 2011/2126(BUD))
Begrotingscommissie
Rapporteur: Reimer Böge
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument ten behoeve van de EU 2020-strategie en het Europees nabuurschapsbeleid, overeenkomstig punt 27 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
(COM(2011)0373 – C7‑0164/2011 – 2011/2126(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 (COM(2011)0300), door de Commissie gepresenteerd op 20 april 2011,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0373 – C7‑0164/2011),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 27 hiervan,
– gezien zijn standpunt van 26 oktober 2011 over het ontwerp van algemene begroting 2012[2],
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0353/2011),
A. overwegende dat de maxima van het meerjarig financieel kader, met name voor subrubriek 1a en voor rubriek 4, het niet toelaten prioriteiten van de EU te financieren zonder daarbij de bestaande instrumenten en beleidsvormen op de helling te zetten,
B. overwegende dat de Commissie heeft voorgesteld een bedrag van 153 343 576 EUR uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen ter compensatie van de aanvulling van het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument in rubriek 4;
1. wijst erop dat, ondanks de verhoging van de vastleggingskredieten voor een beperkt aantal begrotingsposten en een aantal verlagingen van andere posten, de maxima van subrubriek 1a en rubriek 4 geen passende financiering van door het Parlement en de Raad gesteunde geselecteerde prioriteiten toelaten;
2. stemt daarom in met de beschikbaarstelling van totaalbedrag van 239,42 miljoen EUR aan middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter financiering van de EU 2020-strategie in rubriek 1a en van het nabuurschapsbeleid in rubriek 4;
3. herhaalt dat het gebruik van het flexibiliteitsinstrument, zoals bedoeld in punt 27 van het IIA van 17 mei 2006, eens te meer aantoont dat de EU-begroting absoluut flexibeler moet worden;
4. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;
5. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
BIJLAGE: VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van xxx
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 27, vijfde alinea,
gezien het voorstel van de Commissie,
overwegende dat beide takken van de begrotingsautoriteit, na alle mogelijkheden voor een herschikking van kredieten binnen de rubrieken 1a en 4 te hebben onderzocht, zijn overeengekomen de volgende bedragen aan middelen uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen ter aanvulling van de in de begroting 2012 opgenomen middelen, boven de maxima van de rubrieken 1a en 4:
– 30,75 miljoen EUR voor de EU 2020-strategie in rubriek 1a;
– 208,67 miljoen EUR voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument in rubriek 4,
BESLUITEN:
Artikel 1
Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 wordt uit het flexibiliteitsinstrument 30,75 miljoen EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 1a en 208,67 miljoen EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 4 beschikbaar gesteld.
Dit bedrag wordt gebruikt ter aanvulling van de financiële middelen met:
– 30,75 miljoen EUR voor de EU 2020-strategie in rubriek 1a;
– 208,67 miljoen EUR voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument in rubriek 4.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
- [1] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
TOELICHTING
Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006[1] biedt de mogelijkheid het flexibiliteitsinstrument in te zetten om nauwkeurig bepaalde uitgaven te financieren die niet binnen het beschikbare maximum van een of meer andere rubrieken van het meerjarig financieel kader kunnen worden gefinancierd.
Voor de begroting 2012 zijn extra uitgaven vereist boven de maxima van subrubriek 1a en rubriek 4, om welke reden de Commissie heeft voorgesteld middelen uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen overeenkomstig punt 27 van het Interinstitutioneel Akkoord.
De volgende bedragen zullen worden gebruikt:
– 30,75 miljoen EUR voor de EU 2020-strategie in rubriek 1a;
– 208,67 miljoen EUR voor het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument in rubriek 4.
Beide takken van de begrotingsautoriteit wordt erop gewezen dat het besluit niet later in het Publicatieblad van de Europese Unie mag worden gepubliceerd dan de begroting 2012.
- [1] PB C 139 van 14.06.06, blz. 1.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
11.10.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
35 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alvaro, Marta Andreasen, Francesca Balzani, Lajos Bokros, Andrea Cozzolino, Jean-Luc Dehaene, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Ivars Godmanis, Ingeborg Gräßle, Estelle Grelier, Carl Haglund, Lucas Hartong, Jutta Haug, Monika Hohlmeier, Anne E. Jensen, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Barbara Matera, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, László Surján, Helga Trüpel, Derek Vaughan, Angelika Werthmann |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Richard Ashworth, Maria Da Graça Carvalho, Frédéric Daerden, Derk Jan Eppink, Roberto Gualtieri, Peter Jahr, María Muñiz De Urquiza, Peter Šťastný, Georgios Stavrakakis |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Róża Gräfin von Thun und Hohenstein |
||||