VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

25.10.2011 - (COM(2010)0611 – C7‑0343/2010 – 2010/0303(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Knut Fleckenstein


Procedure : 2010/0303(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0372/2011
Ingediende teksten :
A7-0372/2011
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

(COM(2010)0611 – C7‑0343/2010 – 2010/0303(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0611),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0343/2010),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 16 februari 2011[1],

–   na raadpleging van het Comité van de Regio's,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Begrotingscommissie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0372/2011),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  benadrukt dat punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van toepassing dient te zijn voor de uitbreiding van het takenpakket van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid; onderstreept dat elke besluit van de wetgevingsautoriteit ten faveure van zo'n uitbreiding van het takenpakket de besluiten van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure onverlet laat;

3.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

4.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) 27 juni 2002Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 is een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") opgericht teneinde een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen.

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002, die was vastgesteld na de ramp met de olietanker "Erika" en de verwoestende olieverontreiniging die daardoor werd veroorzaakt, is een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (hierna "het Agentschap") opgericht teneinde een hoog, uniform en efficiënt niveau van veiligheid op zee en van voorkoming van verontreiniging door schepen te waarborgen.

Motivering

Dit moet duidelijk worden vermeld, zodat degenen die deze wetenschappelijke documentatie ooit gaan analyseren weten welke gebeurtenis de instellingen van de Unie heeft aangezet tot het nemen van deze maatregel.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) Na de ramp met de olietanker "Prestige" in 2002 werd Verordening 1406/2002 gewijzigd om het Agentschap verdergaande bevoegdheden toe te kennen bij de bestrijding van verontreiniging.

Motivering

Dit moet duidelijk worden vermeld, zodat degenen die deze wetenschappelijke documentatie ooit gaan analyseren weten welke gebeurtenis de instellingen van de Unie heeft aangezet tot het nemen van deze maatregel.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft de raad van bestuur in 2007 de opdracht gegeven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van die verordening. Op grond van deze evaluatie heeft de raad van bestuur in juni 2008 aanbevelingen geformuleerd over wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002, van het Agentschap en van zijn werkmethoden.

(2) Overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 heeft de raad van bestuur van het Agentschap (hierna "de raad van bestuur") in 2007 de opdracht gegeven tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van die verordening. Op grond van deze evaluatie heeft de raad van bestuur in juni 2008 aanbevelingen geformuleerd over wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002, van het Agentschap, zijn bevoegdheidsgebieden en zijn werkmethoden.

Motivering

De wijziging van de huidige verordening betreft ook de toekenning van nieuwe bevoegdheden aan het Agentschap, zodat de bevoegdheidsgebieden ervan zullen moeten worden geherdefinieerd.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Op basis van de resultaten van de externe evaluatie, de aanbevelingen van de raad van bestuur en de meerjarenstrategie moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden verduidelijkt en bijgewerkt. Voorts moet het Agentschap een aantal extra taken krijgen die de ontwikkeling van het maritieme veiligheidsbeleid op EU- en internationaal niveau weerspiegelen. Een diepgaande screening en omschakeling zijn noodzakelijk om de kosten- en begrotingsefficiëntie te waarborgen. Op die manier zou een derde van de personeelsbehoefte voor nieuwe taken ingevuld moeten worden door interne herschikking binnen het Agentschap.

(3) Op basis van de resultaten van de externe evaluatie, de aanbevelingen van de raad van bestuur en de meerjarenstrategie die deze in maart 2010 goedkeurde, moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden verduidelijkt en bijgewerkt. Hoewel het Agentschap de nadruk moet leggen op zijn prioritaire taken, die de maritieme veiligheid betreffen, moet het ook een aantal extra taken krijgen die de ontwikkeling van het maritieme veiligheidsbeleid op EU- en internationaal niveau weerspiegelen. Gezien de begrotingsbeperkingen waarmee de Unie kampt, zijn een diepgaande screening en omschakeling noodzakelijk om de kosten- en begrotingsefficiëntie te waarborgen en om duplicatie van werk te voorkomen. In de personeelsbehoefte voor de nieuwe taken zou zoveel mogelijk moeten worden voorzien door middel van interne herschikking binnen het Agentschap

Motivering

De financiële mogelijkheden van het Agentschap om doelmatig op te treden op het gebied van de maritieme veiligheid mogen niet in gedrang komen door nieuwe taken. Een streng budgettair beheer is dus een absolute voorwaarde voor een uitbreiding van de bevoegdheden van het Agentschap. De nieuwe taken moeten voor zover mogelijk via herschikking worden gedekt.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Bij deze herschikking moet de nodige coördinatie met de agentschappen in de lidstaten plaatsvinden.

Motivering

Men bereikt een grotere doelmatigheid en zuinigheid wanneer de herschikking van functies vergezeld gaat van een coördinatie-inspanning.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3 ter) Het Agentschap heeft reeds aangetoond dat bepaalde taken, zoals satellietbewakingssystemen, doeltreffender kunnen worden verricht op Europees niveau. Wanneer deze stelsels kunnen worden toegepast om andere beleidsdoelen te steunen, levert dat voor de lidstaten besparingen op hun nationale begrotingen op en ontstaat er werkelijke Europese toegevoegde waarde.

Motivering

Het is in het licht van de economische crisis duidelijk dat de overheidsbegrotingen op Europees, nationaal en staatsniveau onder druk staan. Het heeft echter weinig zin te beweren dat alle overheidsorganisaties zonder uitzondering hun begrotingen moeten bevriezen, als door investeringen op een bepaald niveau omvangrijker besparingen in andere lagen van de overheid mogelijk worden. Als het Agentschap zijn bestaande systemen met een bescheiden stijging van middelen kan gebruiken om een bijdrage te leveren tot aanvullende beleidsdoelen, zal het netto-effect met name zijn dat de Europese overheidsuitgaven worden beperkt, daar nationale instanties van deze taken zullen worden vrijgesteld.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 quater) Om het Agentschap in staat te stellen de nieuwe taken die hem bij deze verordening worden toegekend naar behoren te vervullen, moet zijn begroting worden verhoogd, zij het in beperkte mate. Daaraan dient tijdens de begrotingsperiode speciale aandacht te worden besteed.

Motivering

In deze tijden van ernstige economische crisis is een beperkte investering in het budget van het Agentschap wellicht noodzakelijk, in de overweging dat de nieuwe taken die het gekregen heeft bezuinigingen op nationaal niveau mogelijk zullen maken.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Bij de benoeming van leden van de raad van bestuur moet ten volle rekening worden gehouden met het belang van genderevenwichtige samenstelling van die raad. Ook bij de verkiezing van de voorzitter en ondervoorzitter en bij de keuze van de vertegenwoordigers van derde landen moet dit doel worden nagestreefd.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Het Agentschap moet in het belang van de Unie handelen. Dit betekent dat het Agentschap in het kader van zijn bevoegdheid buiten het grondgebied van de EU mag optreden.

(5) Het Agentschap moet in het belang van de Unie handelen en de richtsnoeren van de Commissie volgen. Dit betekent dat het Agentschap in het kader van zijn bevoegdheid buiten het grondgebied van de EU mag optreden, door het Uniebeleid inzake maritieme veiligheid via technische en wetenschappelijke samenwerking met derde landen te bevorderen.

Motivering

Het Agentschap oefent zijn taken uit in naam van de Commissie, die de toepassing van de communautaire wetten en principes delegeert. Op deze wijze staat het Agentschap de Commissie en de lidstaten in technische en operationele taken bij, telkens wanneer deze het om zijn assistentie vragen Aan het Agentschap zijn geen bevoegdheden verleend om nieuwe taken te creëren.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Het Agentschap moet aanvullende, kostenefficiënte maatregelen bieden om, wanneer een lidstaat hierom verzoekt, de bestrijding van mariene verontreiniging te ondersteunen, ook wanneer die afkomstig is van offshoregas- en olie-installaties. Wanneer het gaat om mariene verontreiniging in een derde land, moet het verzoek worden ingediend door de Commissie.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Het Agentschap moet de Commissie ten volle bijstaan bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot zijn bevoegdheidsgebied. Overlappingen met de werkzaamheden van het bestaande onderzoekskader van de EU moeten echter worden vermeden. Het Agentschap dient derhalve geen onderzoeksprojecten te beheren.

(6) Het Agentschap moet de Commissie en de lidstaten ten volle bijstaan bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot zijn bevoegdheidsgebied. Overlappingen met de werkzaamheden van het bestaande onderzoekskader van de EU moeten echter worden vermeden. Het Agentschap dient derhalve geen onderzoeksprojecten te beheren. Bij de uitbreiding van de taken van het Agentschap moet erop gelet worden dat deze duidelijk en nauwkeurig worden omschreven, dat er geen overlappingen zijn en dat elke onduidelijkheid wordt vermeden.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Daar er nieuwe toepassingen en innovatieve diensten worden ontwikkeld en reeds bestaande diensten worden verbeterd met als doel een Europese maritieme zone zonder grenzen tot stand te brengen, moet het Agentschap ten volle gebruik maken van de mogelijkheden die worden geboden door de programma's EGNOS, Galileo en GMES.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 bis) Het Agentschap stelt gedetailleerde gegevens over verontreiniging door schepen ter beschikking van lidstaten, zodat deze hun verantwoordelijkheden uit hoofde van Richtlijn 2005/35 van het Europees Parlement en de Raad1 kunnen nakomen. De doelmatigheid van de handhaving en de sancties variëren echter in aanzienlijke mate, ondanks het feit dat deze verontreiniging in de nationale wateren van andere landen terecht kan komen.

 

________________

 

1. PB L 255 van 30.9.2005, blz. 11.

Motivering

Overeenkomstig Richtlijn 2005/35 zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/123 zijn de lidstaten verantwoordelijk voor strafrechtelijke sancties met betrekking tot het lozen van vervuilende stoffen waarop de richtlijn van toepassing is. Het Agentschap speelt volgens de richtlijn eveneens een sleutelrol bij de ontwikkeling van technische oplossingen en het bieden van technische bijstand. Tot dusverre komen de lidstaten hun verantwoordelijkheden echter met een sterk wisselende mate van enthousiasme na.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Recente gebeurtenissen hebben de risico's aangetoond van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu. Het gebruik van de responsmogelijkheden van het Agentschap moet uitdrukkelijk worden uitgebreid naar bestrijding van verontreiniging door dergelijke activiteiten. Voorts moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het analyseren van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties om mogelijke zwakheden op te sporen, op basis van de deskundigheid die het heeft ontwikkeld met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging.

(8) Recente gebeurtenissen hebben de risico's aangetoond van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu. Het gebruik van de mogelijkheden van het Agentschap moet uitdrukkelijk worden uitgebreid naar verontreiniging door dergelijke activiteiten. Voorts moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het analyseren van de veiligheid van offshoregas- en olie-installaties om mogelijke zwakheden op te sporen, op basis van de deskundigheid die het heeft ontwikkeld met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Deze aanvullende rol, die Europese toegevoegde waarde biedt omdat gebruik wordt gemaakt van de bestaande kennis en deskundigheid van het Agentschap, moet vergezeld gaan van passende financiële en personele middelen.

Motivering

Het Agentschap biedt, gezien zijn bestaande deskundigheid en technische systemen een economische oplossing, maar het is niet overeenkomstig de werkelijkheid te denken dat nieuwe taken kunnen worden vervuld zonder aanvullende middelen. Strikte bevriezing van begrotingsmiddelen zou het vermogen van Agentschap in gevaar brengen zijn huidige verantwoordelijkheden qua voorkoming van en maatregelen naar aanleiding van verontreiniging vanaf schepen na te komen.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Met name moet het CleanSeaNet-systeem van het Agentschap, dat momenteel wordt gebruikt om aan de hand van foto's aan te tonen dat schepen olie spuien, ook worden ingezet om olieverontreiniging door kust- en offshore-installaties op te sporen en te melden.

Motivering

Maakt integraal toezicht mogelijk van het gehele zeeoppervlak, ongeacht de bron van de verontreiniging.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 ter) Om de interne markt te verwezenlijken moet er zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van het zeevervoer over korte afstand en moeten de bureaucratische lasten waaraan de schepen onderworpen zijn worden verminderd. Het "blauwe gordel"-project zal bijdragen tot de vermindering van de meldingsformaliteiten die van handelsschepen worden verlangd bij het binnenkomen en verlaten van havens in de lidstaten.

Motivering

De scheepvaart tussen havens in de EU wordt beschouwd als een internationale verplaatsing, hetgeen leidt tot administratieve lasten die het intermodale verkeer benadelen. Richtlijn 2010/65/EU inzake de administratieve formaliteiten die van schepen verlangd worden bij het binnenkomen en verlaten van de havens van de lidstaten (die als omzettingsdatum 19 mei 2012 heeft) voorziet in een vereenvoudiging en harmonisering van de administratieve procedures in het zeevervoer door middel van een elektronische doorzending van de data.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) De Unie heeft een algemene zeevervoerstrategie tot 2018 opgesteld, daarin begrepen het e-maritimeconcept. Voorts werkt de EU aan een Europees maritiem toezichtsnetwerk. Het Agentschap beschikt over maritieme systemen en toepassingen die van belang zijn voor de verwezenlijking van deze beleidsopties. Daarom moet het Agentschap de systemen en gegevens ter beschikking stellen van belanghebbende partners.

(9) De Unie heeft een algemene zeevervoerstrategie tot 2018 opgesteld, daarin begrepen het e-maritimeconcept. Voorts werkt de EU aan een Europees maritiem toezichtsnetwerk. Het Agentschap beschikt over maritieme systemen en toepassingen die van belang zijn voor de verwezenlijking van deze beleidsopties en met name voor het "blauwe gordel"-project. Daarom moet het Agentschap de systemen en gegevens ter beschikking stellen van belanghebbende partners.

Motivering

Via het "blauwe-gordel"-project kunnen douane-instanties met zekerheid vaststellen dat een schip dat intra-EU-goederen aangeeft uitsluitend in EU-havens heeft aangelegd. Het project maakt beperking van de administratieve lasten voor de korte vaart mogelijk terwijl het huidige controleniveau gehandhaafd blijft. Dat is dan weer bevorderlijk voor een wijze van vervoer die minder milieuschade veroorzaakt dan het wegvervoer.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Om bij te dragen tot de verwezenlijking van een "Interne Europese Zee" en mariene verontreiniging te helpen bestrijden, moeten er synergieën tot stand worden gebracht tussen de nationale handhavingsinstanties, met inbegrip van de nationale kustwachtdiensten.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 ter) Het Agentschap moet de Commissie en de lidstaten bijstaan bij de ontwikkeling en uitvoering van het zogeheten "e-maritime"-initiatief van de Unie dat tot doel heeft de maritieme sector doeltreffender te maken dankzij een betere toepassing van informatietechnologieën, zonder dat dit gevolgen heeft voor de taakgebieden van bevoegde instanties.

Motivering

Informatie- en satelliettechnologieën kunnen in belangrijke mate bijdragen tot verbetering van de maritieme veiligheid en de doeltreffendheid van de sector. Met het oog hierop moet worden gewezen op de betekenis van het "e-maritime"-initiatief van de Commissie en moeten dubbel werk en overlappingen met bevoegdheden van nationale en regionale instanties worden vermeden.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Overweging 9 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 quater) Daar het van belang is dat Europa nieuwe hoogopgeleide zeevarenden blijft aantrekken ter vervanging van de generatie die thans met pensioen gaat, moet het Agentschap de lidstaten en de Commissie steunen bij het bevorderen van maritieme opleiding. Met name moet het werken aan de verspreiding van goede praktijken en de bevordering van uitwisselingen tussen instellingen voor maritieme opleidingen, naar het voorbeeld van Erasmus.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Het Agentschap is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van maritieme verkeersgegevens op EU-niveau die van belang en relevant zijn voor andere activiteiten van de EU. Door zijn activiteiten, met name betreffende havenstaatcontrole, toezicht op maritiem verkeer en scheepsroutes en bijstand bij het opsporen van potentiële verontreinigers, moet het Agentschap helpen op EU-niveau synergieën betreffende bepaalde kustwachtoperaties tot stand te brengen. Daarnaast moet het Agentschap bij het vergaren en controleren van gegevens ook basisinformatie verzamelen over potentiële bedreigingen van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu.

(10) Het Agentschap is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van maritieme verkeersgegevens op EU-niveau die van belang en relevant zijn voor andere activiteiten van de EU. Door zijn activiteiten, met name betreffende havenstaatcontrole, toezicht op maritiem verkeer en scheepsroutes en bijstand bij het opsporen van potentiële verontreinigers, moet het Agentschap helpen op EU-niveau synergieën betreffende operaties met het oog op de preventie en bestrijding van de mariene verontreiniging tot stand te brengen door de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de verschillende kustwachtdiensten te bevorderen. Daarnaast moet het Agentschap bij het vergaren en controleren van gegevens ook basisinformatie verzamelen bijvoorbeeld over piraterij en over potentiële bedreigingen voor het zeevervoer en het mariene milieu door offshore-activiteiten in verband met de exploratie, de productie en het vervoer van olie en gas.

Motivering

De kustwachtdiensten hebben als hoofdtaak de nationale maritieme veiligheid te waarborgen. Hun optreden is dus afhankelijk van een strategie die onder de bevoegdheid van de lidstaten valt. Op verzoek van de lidstaten kan het Agentschap zijn deskundigheid aanbieden, maar het kan niet zorgen voor coördinatie tussen de verschillende kustwachtdiensten op het gebied van de maritieme veiligheid. Aan de andere kant is het een legitiem verlangen om het Agentschap sterker te betrekken bij de beschikbaarstelling van middelen tot bestrijding van de maritieme verontreiniging.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Om het toenemende risico op piraterij in de Golf van Aden en de westelijke Indische Oceaan te bestrijden, moet het Agentschap de nauwkeurige positie van onder EU-vlag varende schepen die dit als zeer risicovol aangemerkte gebied doorkruisen, doorgeven aan EUNAVFOR - operatie Atalanta. Tot op heden hebben niet alle lidstaten daarvoor toestemming verleend. Deze verordening moet hen hiertoe verplichten, zodat de rol van het Agentschap bij de bestrijding van piraterij wordt versterkt.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) Op het gebied van havenstaatcontrole werkt de Unie nauw samen met het Memorandum van Parijs betreffende de havenstaatcontrole. Omwille van een zo groot mogelijke efficiëntie moeten het Agentschap en het Memorandum van Parijs betreffende de havenstaatcontrole zo nauw mogelijk samenwerken, en moeten de Commissie en de lidstaten alle mogelijkheden onderzoeken om die efficiëntie nog verder te verbeteren.

Motivering

In een tijd van strikt begrotingsbeleid is het van wezenlijke betekenis dat structuren die dubbel werk veroorzaken worden vermeden en dat werkzaamheden worden opgedragen aan het orgaan dat deze het meest doelmatig en economisch kan uitvoeren.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter) De deskundigheid van het Agentschap op het gebied van de bestrijding van verontreiniging en ongelukken in het mariene milieu kan ook waardevolle diensten bewijzen bij het ontwikkelen van richtsnoeren voor het verlenen van vergunningen voor de exploratie en productie van olie en gas. Het Agentschap moet daarom de Commissie en de lidstaten in deze taak bijstaan.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) De Commissie en het Agentschap moeten nauw samenwerken bij de voorbereiding van de operationele werkmethoden van het Agentschap wat inspecties betreft. Zolang de maatregelen betreffende die werkmethoden niet in werking zijn getreden, moet het Agentschap blijven werken volgens de bestaande inspectiepraktijk.

(13) De Commissie en het Agentschap moeten nauw samenwerken om de operationele werkmethoden van het Agentschap wat inspecties betreft met de grootst mogelijke spoed voor te bereiden. Zolang de maatregelen betreffende die werkmethoden niet in werking zijn getreden, moet het Agentschap blijven werken volgens de bestaande inspectiepraktijk.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

14. De vereisten voor de operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van inspecties moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

(14) De Commissie moet gemachtigd worden om overeenkomstig artikel 209 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ter bepaling van de vereisten voor de operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van inspecties.

Motivering

Het Commissievoorstel ademt de zogeheten “comitologieprocedure” waarin de Verdragen voorzagen voordat het Verdrag van Lissabon in werking trad. De regelingen moeten derhalve worden geactualiseerd en erkend moet worden dat beide wetgevende instellingen een rol van gelijke betekenis spelen.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) Al deze maatregelen en de bijdrage van het Agentschap aan de coördinatie tussen de lidstaten en de Commissie, moeten gericht zijn op de ontwikkeling van een echte Europese Maritieme Ruimte.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Overweging 14 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 ter) Er moet rekening worden gehouden met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 (het Financieel reglement), en in het bijzonder artikel 185 daarvan, en het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer2 (IIA van 17 mei 2006), en in het bijzonder punt 47 daarvan.

 

________________

 

1 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

 

2 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

Motivering

Het Financieel Reglement en het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer moeten als rechtsgrondslagen worden genoemd.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 1 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de Uniewetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en de voorkoming van verontreiniging door schepen, bij de controle op de uitvoering daarvan en bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.

2. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de Uniewetgeving met het oog op de verwezenlijking van een hoog, uniform en efficiënt niveau van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, met gebruikmaking van hun bestaande capaciteiten voor bijstand, preventie en bestrijding van mariene verontreiniging, met inbegrip verontreiniging afkomstig van offshoregas- en olie-installaties, bij de totstandbrenging van een Europese maritieme ruimte zonder grenzen, bij de controle op de uitvoering daarvan en bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.

Motivering

“Mariene verontreiniging” sluit aan op het Commissievoorstel voor artikel 1, lid 3 (betreffende maatregelen naar aanleiding van verontreiniging).

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Met het oog op de correcte verwezenlijking van de in artikel 1 vermelde doelstellingen voert het Agentschap de in lid 2 van dit artikel genoemde taken uit op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging.

1. De in artikel 1 genoemde doelstellingen vormen de primaire taken van het Agentschap en dienen dus prioriteit te krijgen. De toekenning aan het Agentschap van de in lid 2 van dit artikel genoemde taken heeft tot doel duplicatie van inspanningen te voorkomen en is afhankelijk van de goede uitvoering van de taken op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging en de preventie en bestrijding van mariene verontreiniging op verzoek van de lidstaten of de Commissie.

Motivering

De diversifiëring van de taken van het Agentschap komt aan de orde zodra dit in staat is om zijn prioritaire taken naar behoren te vervullen. Het amendement met betrekking tot de preventie van verontreiniging sluit aan op het Commissievoorstel voor artikel 1, lid 3 en stelt het Agentschap in staat bij te dragen tot voorkoming van verontreiniging door andere veroorzakers op zee dan schepen (met name olie- en gasplatformen).

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b bis) bij het verstrekken van de technische bijstand die nodig is voor de uitvoering van de haar bij artikel 13, lid 2 van Richtlijn (EG) nr. 65/2005 van het Europees Parlement en de Raad opgedragen controletaken1;

 

_____________

 

1 PB L 310 van 25.11.2005, blz. 28.

Motivering

Door dit amendement zou het Agentschap de Commissie technische bijstand kunnen verlenen bij het controleren van de manier waarop de lidstaten de richtlijn betreffende het verhogen van de veiligheid van havens uitvoeren. De rol van het Agentschap zou uiteraard beperkt blijven tot deelgebieden waarop het over de desbetreffende technische deskundigheid beschikt; de Commissie zou geenszins verplicht zijn om te verzoeken om bijstand en zij zou dit waarschijnlijk ook niet doen tenzij zij ervan uitging dat het Agentschap waardevolle adviezen zou geven.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) bij het verstrekken van de technische bijstand die nodig is om deel te nemen aan de werkzaamheden van de technische organen van de IMO, de IAO, het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole en andere relevante internationale en regionale instellingen;

c) bij de actualisering en ontwikkeling van de bepalingen die nodig zijn om deel te nemen aan de werkzaamheden van de technische organen van de IMO, de IAO, het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole en andere relevante internationale en regionale instellingen;

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) bij de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het EU-beleid inzake de taken van het Agentschap, zoals de snelwegen op zee, de Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen, het e-maritimeprogramma, de binnenwateren, de Kaderrichtlijn mariene strategie, de klimaatverandering en bij de analyse van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties;

d) bij de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het EU-beleid inzake de taken van het Agentschap, vooral op het gebied van de maritieme veiligheid en van de snelwegen op zee, de Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen, het "blauwe gordel"-project, het e-maritimeprogramma, de binnenwateren, de Kaderrichtlijn mariene strategie, de klimaatverandering, bij de analyse van de veiligheid van offshore gas- en olie-installaties en de bestrijding van verontreiniging;

Motivering

Via het "blauwe gordel"-project kunnen douane-instanties met zekerheid vaststellen dat een schip dat intra-EU-goederen aangeeft uitsluitend in EU-havens heeft aangelegd. Het project maakt beperking van de administratieve lasten voor de korte vaart mogelijk terwijl het huidige controleniveau gehandhaafd blijft. Dit bevordert op zijn beurt een wijze van vervoer die minder milieuschade veroorzaakt dan het wegvervoer. Op dezelfde manier worden de administratieve lasten beperkt als gegevens over schepen die zowel op zee als op binnenwateren varen soepel tussen beide systemen kunnen worden doorgegeven.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) bij de informatie-uitwisseling over elk ander beleid waar dit gezien zijn bevoegdheidsterreinen en expertise passend kan zijn;

Motivering

Zie motivering bij het amendement op artikel 2, lid 3 bis.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis) bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid ter verbetering van de kwaliteit van de opleiding van Europese zeevarenden en bij de bevordering van maritieme loopbanen, rekening houdend met de vraag naar hooggekwalificeerde banen in de zeevaartsector van de Unie;

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) bij de analyse van lopende en voltooide onderzoeksprojecten die tot het actieterrein van het Agentschap behoren; dit omvat het bepalen van mogelijke regelgevende follow-upmaatregelen die voortvloeien uit specifieke onderzoeksprojecten en het selecteren van kernthema's en -prioriteiten voor verder onderzoek op EU-niveau;

f) bij de analyse van lopende en voltooide onderzoeksprojecten die tot het actieterrein van het Agentschap behoren; dit omvat het bepalen van mogelijke regelgevende follow-upmaatregelen die voortvloeien uit specifieke onderzoeksprojecten;

Motivering

De vaststelling van de kerntaken moet geen taak van het Agentschap vormen; andere instellingen van de EU zijn hiermee belast. Duplicatie dient te worden vermeden.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter f bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis) bij de ontwikkeling van voorschriften of richtsnoeren in verband met het verlenen van vergunningen voor de exploratie en productie van olie en gas in het mariene milieu en in het bijzonder de aspecten daarvan die verband houden met het milieu en met de bescherming van de burgerbevolking;

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b bis) het toezicht te ondersteunen van de erkende organisaties die namens de lidstaten certificatietaken uitvoeren overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2009/151, onverminderd de rechten en plichten van de vlaggenstaat;

 

________________

 

1 PB L 131 van 28.5.2009, blz. 147.

Motivering

Het Agentschap verleent de Commissie nu reeds bijstand bij het toezicht op erkende organisaties; als het eveneens de lidstaten mag steunen, zou dit meer doelmatigheid en minder druk op de begrotingen van de lidstaten opleveren.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter b ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter) de Commissie te assisteren bij de uitvoering van de taken genoemd in de artikelen 3, 5, 6, 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 391/20091 en te adviseren inzake de toepassing en uitvoering van artikel 10 van die verordening;

 

________________

 

1 PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.

Motivering

De bijstand die het Agentschap aan de Commissie levert moet preciezer worden gedefinieerd en de bepalingen van Verordening (EG) nr. 391/2009 moeten expliciet genoemd worden, aangezien het van zeer groot belang is de naleving van die verordening te verzekeren.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) met extra middelen en op een kostenefficiënte manier, via het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad opgerichte mechanisme voor civiele bescherming van de EU, de lidstaten op verzoek te ondersteunen bij hun acties ter bestrijding van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee; in dit verband ondersteunt het Agentschap de lidstaat onder wiens gezag de schoonmaakoperaties worden uitgevoerd.

c) met extra middelen en op een kostenefficiënte manier, via het bij Beschikking 2007/779/EG, Euratom van de Raad opgerichte mechanisme voor civiele bescherming van de EU, de lidstaten op verzoek te ondersteunen bij hun acties ter bestrijding van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee; in dit verband ondersteunt het Agentschap de lidstaat onder wiens gezag de schoonmaakoperaties worden uitgevoerd door passende technische middelen ter beschikking te stellen;

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) op nationaal niveau gegevens over opleiding en werkzaamheid van zeevarenden te verzamelen en te analyseren met het oog op de uitwisseling van de beste praktijken die op Europees niveau bestaan op het gebied van de opleiding van zeevarenden;

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter c ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c ter) de programma's van opleidingsinstituten te coördineren om consistentie te waarborgen;

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter c quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quater) de totstandbrenging te faciliteren van uitwisselingen tussen instellingen die maritieme opleidingen verzorgen, naar het voorbeeld van Erasmus;

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter c quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quinquies) technische expertise te leveren op het gebied van de scheepsbouw en andere relevante activiteiten in verband met het zeevervoer, om het gebruik te bevorderen van technologieën die milieuvriendelijk zijn en een hoog niveau van veiligheid garanderen;

Motivering

Bij de vaststelling van de constructienormen voor het "schip van morgen" moet speciale aandacht worden besteed aan maatregelen ter bestrijding van mariene verontreiniging en voorschriften inzake maritieme veiligheid en milieubescherming. Ook op het gebied van de scheepsbouw kan het Agentschap dus zijn expertise nuttig aanwenden.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) bij het ondersteunen van de acties die zij ondernemen tegen illegale handel en daden van piraterij, door het verstrekken van gegevens en informatie die deze acties kunnen vergemakkelijken, met name door gebruik te maken van zijn Automatic Identification System (AIS) en zijn satellietbeelden;

Motivering

Het Agentschap beschikt over instrumenten en gegevens, vooral afkomstig van satellieten, die door de lidstaten gebruikt kunnen worden bij de controle op illegale maritieme activiteiten. Momenteel zijn de gegevensuitwisselingen met de EUNAVFOR - operatie Atlanta ter bescherming van de onder EU-vlag varende schepen tegen piraterij in het gebied van de Hoorn van Afrika bijzonder belangrijk.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter a ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter) bij het ontwikkelen en uitvoeren van macroregionaal Uniebeleid op het activiteitenterrein van het Agentschap;

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – lid 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) bij het onderzoek van ongevallen op zee overeenkomstig Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad; het Agentschap biedt de lidstaten ondersteuning bij de uitvoering van onderzoeken met betrekking tot ernstige ongevallen op zee en analyseert de verslagen van het ongevallenonderzoek om na te gaan welke lering hieruit kan worden getrokken met een toegevoegde waarde op EU-niveau;

b) bij het onderzoek van ongevallen op zee overeenkomstig Richtlijn 2009/18/EG van het Europees Parlement en de Raad; het Agentschap biedt, indien de bevoegde lidstaat hierom verzoekt, de lidstaten ondersteuning bij de uitvoering van onderzoeken met betrekking tot ernstige ongevallen op zee en analyseert de verslagen van het ongevallenonderzoek om na te gaan welke lering hieruit kan worden getrokken met een toegevoegde waarde op EU-niveau. In dit verband wordt het Agentschap verzocht de lidstaten bij te staan in het kader van onderzoeken naar ongevallen met kust- of offshore-installaties, terwijl de lidstaten verzocht wordt volledig en tijdig met het Agentschap samen te werken;

Motivering

Eist van de lidstaten een ruimere beschikbaarheid voor samenwerking; tot dusverre konden zij weigeren of hun steunverlening op de lange baan schuiven.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) met betrekking tot olielekkages vanaf offshore-installaties; het Agentschap staat de lidstaten en de Commissie bij door zijn CleanSeaNet-dienst in te zetten voor het monitoren van de omvang en de milieugevolgen van dergelijke lekkages;

Motivering

Aangezien CleanSeaNet een bestaand systeem is dat zijn doelmatigheid heeft bewezen, biedt het een economisch uiterst verantwoorde mogelijkheid om na de Deepwater Horizon-ramp in de Golf van Mexico te reageren op de toenemende verontrusting over het gevaar van prospectie op zee;

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter b ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter) met betrekking tot offshoregas- en olie-installaties; het Agentschap beoordeelt de regelingen van de lidstaten inzake noodplannen en paraatheid en coördineert de bestrijding van olieverontreiniging in geval van ongelukken;

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter b quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b quater) met betrekking tot offshore-installaties; het Agentschap treedt op als onafhankelijke toezichtinstantie inzake de maritieme aspecten in verband met veiligheid, preventie, milieubescherming en rampenbestrijdingsplan;

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) bij het verstrekken van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare statistieken, informatie en gegevens; het Agentschap stelt de Commissie en de lidstaten in staat de noodzakelijke maatregelen te treffen om hun acties te verbeteren en de doeltreffendheid van bestaande maatregelen te beoordelen. Dit omvat het verzamelen, registreren en beoordelen van technische gegevens, de systematische exploitatie van bestaande databanken, met inbegrip van hun kruisbestuiving en, waar aangewezen, de ontwikkeling van aanvullende databanken. Op basis van de verzamelde gegevens staat het Agentschap de Commissie bij bij de bekendmaking van informatie met betrekking tot schepen overeenkomstig Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad. Het Agentschap staat de Commissie en de lidstaten in het kader van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad ook bij in hun activiteiten ter bevordering van de identificatie en vervolging van schepen die illegale lozingen hebben verricht.

c) bij het verstrekken van objectieve, betrouwbare en vergelijkbare statistieken, informatie en gegevens; het Agentschap stelt de Commissie en de lidstaten in staat de noodzakelijke maatregelen te treffen om hun acties te verbeteren en de doeltreffendheid en de kostenefficiëntie van bestaande maatregelen te beoordelen. Dit omvat het verzamelen, registreren en beoordelen van technische gegevens, de systematische exploitatie van bestaande databanken, met inbegrip van hun kruisbestuiving en, waar aangewezen, de ontwikkeling van aanvullende databanken. Op basis van de verzamelde gegevens staat het Agentschap de Commissie bij bij de bekendmaking van informatie met betrekking tot schepen overeenkomstig Richtlijn 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad. Het Agentschap staat de Commissie en de lidstaten in het kader van Richtlijn 2005/35/EG van het Europees Parlement en de Raad ook bij in hun activiteiten ter bevordering van de identificatie en vervolging van schepen die illegale lozingen hebben verricht.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Het Agentschap stelt een jaarlijks overzicht op van meldingen van de relevante instanties van de lidstaten over ongevallen en bijna-ongevallen die zich hebben voorgedaan.

Motivering

Bij de opstelling van dit overzicht wordt het Agentschap geholpen door de database waarop het thans aandringt (zie art. 17 en Bijlage II van Richtlijn 2009/18 over de grondbeginselen voor onderzoeken naar ongevallen in de sector zeevervoer). Het verslag verstrekt een passend overzicht op EU-niveau en verschaft waardevolle informatie voor verdere acties op EU-niveau.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 5 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op verzoek van de Commissie verstrekt het Agentschap technische bijstand over de tenuitvoerlegging van de relevante EU-wetgeving aan kandidaat-lidstaten, aan alle Europese nabuurschapspartnerlanden en aan landen die partij zijn bij het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole.

Op verzoek van de Commissie verstrekt het Agentschap technische bijstand over de tenuitvoerlegging van de relevante EU-wetgeving aan kandidaat-lidstaten, aan alle Europese nabuurschapspartnerlanden, indien van toepassing, en aan landen die partij zijn bij het Memorandum van Overeenstemming van Parijs betreffende de havenstaatcontrole.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 3 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor het vervullen van zijn taken en om de Commissie bij te staan bij het vervullen van haar verplichtingen in het kader van het Verdrag en met name de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving, voert het Agentschap inspecties uit in de lidstaten.

1. Voor het vervullen van zijn taken en om de Commissie bij te staan bij het vervullen van haar verplichtingen in het kader van het Verdrag en met name de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving, assisteert het Agentschap de Commissie bij het onderzoek van de milieueffectbeoordelingen en voert het op verzoek van de Commissie inspecties uit in de lidstaten.

Motivering

Het Agentschap zou ook een rol kunnen spelen bij het nauwkeurig bekijken van milieueffectbeoordelingen voor offshore activiteiten ter voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu in uiterst kwetsbare mariene ecosystemen.

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 3 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde inspecties zijn onderworpen aan vereisten die zullen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, bedoelde procedures.

2. De operationele werkmethoden van het Agentschap voor het uitvoeren van de in lid 1 bedoelde inspecties zijn onderworpen aan vereisten die zullen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 23, lid 1, bedoelde procedures.

Motivering

Amendement naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de vervanging van de vroegere comitologieprocedure door gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 3 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Waar aangewezen, en in elk geval wanneer een inspectiecyclus is afgerond, analyseert het Agentschap de verslagen van die cyclus met het oog op horizontale bevindingen en algemene conclusies over de doeltreffendheid van de maatregelen. Het Agentschap legt deze analyse voor aan de Commissie voor verdere bespreking met de lidstaten.

3. Waar aangewezen, en in elk geval wanneer een inspectiecyclus is afgerond, analyseert het Agentschap de verslagen van die cyclus met het oog op horizontale bevindingen en algemene conclusies over de doeltreffendheid en de kostenefficiëntie van de maatregelen. Het Agentschap legt deze analyse voor aan de Commissie voor verdere bespreking met de lidstaten, en stelt deze ter beschikking van het publiek in een gemakkelijk toegankelijk formaat, onder meer in elektronische vorm.

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 5 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Op verzoek van de Commissie kan de raad van bestuur met toestemming van de lidstaten besluiten de plaatselijke kantoren op te richten die noodzakelijk zijn om de taken van het Agentschap op de meest efficiënte en effectieve manier uit te voeren.

3. Op verzoek van de Commissie kan de raad van bestuur met toestemming van en in samenwerking met de lidstaten besluiten de plaatselijke kantoren op te richten die noodzakelijk zijn om de taken van het Agentschap op de meest efficiënte en effectieve manier uit te voeren, waarbij de samenwerking met bestaande en nationale netwerken die zich reeds met preventiemaatregelen bezighouden wordt geïntensiveerd en de precieze reikwijdte van de activiteiten van de regionale centra wordt gedefinieerd, met vermijding van onnodige financiële kosten.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 10 – lid 2 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b) stelt het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap vast en dient dit uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de lidstaten.

 

Het Agentschap doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie met betrekking tot de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen;

Motivering

Deze wijziging beoogt te verduidelijken dat het niet het Agentschap is dat kan bepalen wat relevant is voor het Parlement.

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 – letter a

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 10 – lid 2 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis) stelt een meerjarenstrategie voor het Agentschap vast voor een periode van vijf jaar, rekening houdend met het advies van de Commissie;

c bis) stelt een meerjarenstrategie voor het Agentschap vast voor een periode van vijf jaar, rekening houdend met de adviezen van het Europees Parlement en de Commissie;

Motivering

Dit amendement heeft tot doel in de verordening de bepaling op te nemen dat het Parlement moet worden geraadpleegd vóór de goedkeuring van de meerjarenstrategie van het agentschap (IWG).

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 10 – lid 2 – letter h

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

h)verricht zijn taken in verband met de begroting van het Agentschap overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 21, en houdt rekening met en geeft een passend gevolg aan de aanbevelingen van de verschillende interne en externe auditverslagen en beoordelingen;

Motivering

Met het oog op een betere follow-up van de bevindingen uit auditverslagen en evaluaties moet de raad van bestuur, waaraan de directeur verantwoording dient af te leggen, expliciet met het toezicht hierop worden belast, zoals de Interinstitutionele Werkgroep voor Agentschappen heeft aanbevolen.

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 11 – lid 1 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis) Artikel 11, lid 1, tweede alinea, wordt als volgt gewijzigd:

 

De leden van de Raad van Bestuur worden benoemd op basis van de mate van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van maritieme veiligheid, beveiliging en bestrijding van mariene verontreiniging. Zij beschikken eveneens over ervaring en deskundigheid op het gebied van algemeen financieel beheer, administratie en personeelsbeheer.

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 11 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) aan artikel 11, lid 1, alinea 2 wordt de volgende alinea 2 bis toegevoegd:

 

De leden van de raad van bestuur leggen een schriftelijke verklaring af over hun verplichtingen en een schriftelijke verklaring over alle directe of indirecte belangen die als nadelig voor hun onafhankelijkheid kunnen worden beschouwd. Zij leggen op elke vergadering een verklaring af over belangen die met betrekking tot de agendapunten als nadelig voor hun onafhankelijkheid zouden kunnen worden beschouwd, en nemen niet deel aan de bespreking van en de stemmingen over die punten.'

Motivering

Er moet een bepaling worden opgenomen waarmee belangenconflicten voorkomen worden.

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 11 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater. In artikel 11 wordt lid 3 vervangen door het volgende:

 

3. De duur van de ambtstermijn bedraagt vier jaar. Deze ambtstermijn kan eenmaal worden verlengd.

Motivering

De duur van het mandaat van de leden van de raad van bestuur moet worden gelijkgetrokken met die van andere agentschappen, zoals aanbevolen door de Interinstitutionele Werkgroep voor Agentschappen.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 quinquies

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 11 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 quinquies) in artikel 11 wordt lid 4 als volgt gewijzigd:

 

In voorkomend geval worden de deelneming van vertegenwoordigers van derde landen en de voorwaarden daarvan vastgesteld in de in artikel 17, lid 2, bedoelde regelingen. Deze deelname laat het aandeel van de vertegenwoordigers van de Commissie in de stemmen van de raad van bestuur onverlet.

Motivering

In gevallen waarin de wetgever de vertegenwoordigers van de Commissie een blokkerende minderheid heeft gegeven in belangrijke besluiten (zoals de vaststelling van het werkprogramma) moet dit niet zonder toestemming van het Parlement en de Raad worden veranderd. Indien aan derde landen stemrecht werd verleend, zou verhoging van het aantal Commissievertegenwoordigers niet nodig zijn; aanpassing van een systeem van gewogen stemmen zou de voorkeur verdienen. (Zie amendement op artikel 14)

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 sexies

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 14 – lid 2 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 sexies) Artikel 14, lid 2, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

 

2. Iedere vertegenwoordiger van een lidstaat beschikt over een gelijk aandeel van 75% van alle stemmen. Iedere vertegenwoordiger de Commissie beschikt over een gelijk aandeel van 25% van alle stemmen. De uitvoerend directeur van het Bureau neemt niet aan de stemming deel.

Motivering

Toen de Raad van Bestuur bestond uit 15 vertegenwoordigers van lidstaten, was voor een vier/vijfden-meerderheid voor de benoeming van de uitvoerend directeur de steun van de Commissie nodig. Met 27 lidstaten is dit niet meer het geval. Het institutioneel evenwicht moet niet worden gewijzigd door uitbreidingen uit het verleden of uit de toekomst. Daarom is een structurele oplossing met gewogen stemmen noodzakelijk.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) hij bereidt de meerjarenstrategie van het Agentschap voor en legt die na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur;

a) hij/zij bereidt de meerjarenstrategie van het Agentschap voor en legt die na raadpleging van de Commissie en de bevoegde commissie van het Europees Parlement voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur;

Motivering

Overeenkomstig het beginsel van geslachtsneutraal taalgebruik, verdient het de voorkeur het voornaamwoordengebruik in de huidige verordening aan te houden. Dit sluit bovendien logisch aan op het Commissievoorstel voor artikel 16, lid 2. Gezien de betekenis van de meerjarenstrategie moet het Parlement, om redenen van institutioneel evenwicht, samen met de vertegenwoordigers van de lidstaten (in de Raad van Bestuur) en de Commissie, tot op zekere hoogte worden betrokken.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a bis) hij stelt het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het Agentschap op en legt het aan de raad van bestuur voor na raadpleging van de Commissie;

a bis) hij/zij stelt het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het Agentschap op en legt het aan de raad van bestuur voor na raadpleging van de Commissie en de bevoegde commissie van het Europees Parlement;

Motivering

Overeenkomstig het beginsel van geslachtsneutraal taalgebruik, verdient het de voorkeur het voornaamwoordengebruik in de huidige verordening aan te houden. Dit sluit bovendien logisch aan op het Commissievoorstel voor artikel 16, lid 2. Gezien de betekenis van de meerjarenpersoneelsbeleidplan moet het Parlement, om redenen van institutioneel evenwicht, samen met de vertegenwoordigers van de lidstaten (in de Raad van Bestuur) en de Commissie, tot op zekere hoogte worden betrokken.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4 – letter a

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letter a ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a ter) hij bereidt het jaarlijks werkprogramma en het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging van het Agentschap voor en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder c);

a ter) hij/zij bereidt het jaarlijks werkprogramma, met een indicatie van de personele en financiële middelen die naar verwachting aan elke activiteit zullen worden toegewezen, en het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging van het Agentschap voor en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur. Hij/zij geeft gehoor aan elke uitnodiging van de bevoegde commissie van het Europees Parlement om het jaarlijks werkprogramma toe te lichten en er een gedachtewisseling over te houden. Hij/zij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan en geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder c);

Motivering

Zelfde redenering ten aanzien van geslachtsneutraal taalgebruik als in de amendementen op letters a en a bis van lid 2. De eerste wijziging strookt met de beginselen van ABM-ABB: het werkprogramma en het jaarlijks activiteitenverslag van het agentschap moeten informatie bevatten over de middelen die worden toegewezen aan de activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van het agentschap te verwezenlijken. De tweede wijziging is gericht op het formaliseren van de praktijk van het uitwisselen van ideeën tussen de directeur en de bevoegde commissie over het jaarlijks werkprogramma.

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) hij besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3, na raadpleging van de Commissie en overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde vereisten. Hij werkt nauw samen met de Commissie bij de voorbereiding van de in artikel 3, lid 2 bedoelde maatregelen;

b) hij/zij besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3, na raadpleging van de Commissie en overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde vereisten. Hij/zij werkt nauw samen met de Commissie bij de voorbereiding van de in artikel 3, lid 2 bedoelde maatregelen;

Motivering

Zelfde redenering ten aanzien van geslachtsneutraal taalgebruik als in de amendementen op letters a en a bis van lid 2.

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4 – letter (b)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) hij organiseert een efficiënt toetsingssysteem teneinde de verwezenlijkingen van het Agentschap te kunnen vergelijken met de in deze verordening vastgestelde operationele doelstellingen en taken. Hij zorgt ervoor dat de organisatorische structuur van het Agentschap binnen de beschikbare financiële en personele middelen regelmatig wordt aangepast aan de zich ontwikkelende behoeften. Op basis hiervan stelt de uitvoerend directeur elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag op dat hij aan de raad van bestuur voorlegt. Het verslag omvat een specifieke afdeling betreffende de financiële uitvoering van het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door het Agentschap en een stand van zaken van alle in het kader van dat plan gefinancierde acties. Hij voert een methode van geregelde evaluatie in die aan erkende vaknormen voldoet;

d) hij/zij organiseert een efficiënt toetsingssysteem teneinde de verwezenlijkingen van het Agentschap te kunnen vergelijken met de in deze verordening vastgestelde operationele doelstellingen en taken. Hiertoe stelt hij/zij in overeenstemming met de Commissie op maat gesneden prestatie-indicatoren vast waarmee de behaalde resultaten doeltreffend kunnen worden beoordeeld. Hij/zij zorgt ervoor dat de organisatorische structuur van het Agentschap binnen de beschikbare financiële en personele middelen regelmatig wordt aangepast aan de zich ontwikkelende behoeften. Op basis hiervan stelt de uitvoerend directeur elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag op dat hij aan de raad van bestuur voorlegt. Het verslag omvat een specifieke afdeling betreffende de financiële uitvoering van het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door het Agentschap en een stand van zaken van alle in het kader van dat plan gefinancierde acties. Hij/zij voert een methode van geregelde evaluatie in die aan erkende vaknormen voldoet;

Motivering

Overeenkomstig de beginselen van activiteitsgestuurd management en budgettering op basis van activiteiten (ABM-ABB) dient in het jaarlijkse werkprogramma en het jaarlijkse activiteitenverslag van het agentschap informatie te worden verstrekt over de aan de activiteiten toegewezen middelen die nodig zijn om de doelstellingen van het agentschap te verwezenlijken en over de mate waarin de doelstellingen daadwerkelijk zijn verwezenlijkt.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Vóór de officiële benoeming wordt rekening gehouden met het eventuele advies van deze commissie. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

Motivering

Er moet worden verduidelijkt dat vóór de benoeming rekening moet worden gehouden met de mening van het Parlement over de gekozen kandidaat.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op voorstel van de Commissie kan de raad van bestuur, rekening houdende met het beoordelingsverslag, het mandaat van de uitvoerende directeur verlengen met maximaal drie jaar. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen.

2. Op voorstel van de Commissie kan de raad van bestuur, rekening houdende met het beoordelingsverslag, het mandaat van de uitvoerende directeur verlengen met maximaal vijf jaar. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Vóór de officiële benoeming wordt rekening gehouden met het eventuele advies van deze commissie. Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen.

Motivering

De verlenging van het mandaat van de directeur moet voor dezelfde termijn gebeuren als voor het eerste mandaat. Vóór de benoeming moet rekening worden gehouden met de mening van het Parlement over de gekozen kandidaat.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De afdelingshoofden worden benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook professionele bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. De afdelingshoofden worden benoemd en ontslagen door de uitvoerend directeur na een positief advies van de raad van bestuur."

4. De afdelingshoofden worden benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook professionele bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging en de bestrijding van mariene verontreiniging. De afdelingshoofden worden benoemd en ontslagen door de uitvoerend directeur na een positief advies van de raad van bestuur."

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 18 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) In artikel 18 wordt lid 3 vervangen door het volgende:

 

3. De uitvoerend directeur stelt een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende begrotingsjaar, op basis van activiteitsgestuurde begroting, en zendt deze tezamen met een personeelsformatie aan de raad van bestuur.

Motivering

Overeenkomstig de beginselen van activiteitsgestuurd management en activiteitsgestuurde begroting (ABM-ABB) dient de begroting van het agentschap expliciet te worden gebaseerd op de doelstellingen en activiteiten van het agentschap, waarbij een verband wordt gelegd tussen de taken en doelstellingen van het agentschap en zijn activiteiten en middelen.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 6 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 18 – leden 7 en 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Artikel 18, leden 7 en 8, worden vervangen door:

 

7. De raming wordt samen met het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad ("de begrotingsautoriteit").

 

8. Op basis van de raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting, op in het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 314 van het VWEU voorlegt aan de begrotingsautoriteit, tezamen met een beschrijving en motivering van eventuele verschillen tussen de raming van het Agentschap en de subsidie ten laste van de algemene begroting.

Motivering

Het eerste deel van het amendement betreft het gebruik van de terminologie van het Verdrag van Lissabon. Doel van het tweede deel is de begrotingsautoriteit adequate informatie te verschaffen ingeval de ramingen van het agentschap door de Commissie zijn gewijzigd.

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 6 quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 18 – lid 10

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quater) In artikel 18 wordt lid 10 vervangen door het volgende:

 

10. De begroting wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast, tezamen met het jaarlijkse werkprogramma.

Motivering

Dit amendement beoogt te voorkomen dat in het geval van belangrijke besparingen op de begroting het Agentschap dezelfde taken en activiteiten moet uitvoeren met veel minder financiële middelen.

Amendement  77

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 22 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Op gezette tijden en ten minste om de vijf jaar geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening. De Commissie verstrekt het Agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht.

1. Op gezette tijden en ten minste om de vijf jaar geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening, waarin de relevantie, de effectiviteit en de kostenefficiëntie ervan worden beoordeeld. De Commissie verstrekt het Agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht.

Amendement  78

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 22 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) In artikel 22 wordt lid 2 vervangen door het volgende:

 

2. Bij die evaluatie worden het nut, de relevantie, de gerealiseerde toegevoegde waarde en de effectiviteit van het Agentschap en zijn werkmethoden beoordeeld. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van alle betrokkenen, zowel op Europees als op nationaal niveau. Bij de evaluatie wordt met name nagegaan of het nodig is de taken van het Agentschap te wijzigen of uit te breiden dan wel zijn activiteiten te beëindigen indien zijn rol overbodig is geworden.

Motivering

Er moet vermeld worden dat evaluaties op gezette tijden zo nodig ook kunnen leiden tot heroverweging van de taken of het bestaan van het agentschap.

Amendement  79

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7 ter

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 22 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 22 bis

Haalbaarheidsstudie

 

Binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een haalbaarheidsstudie in over een coördinatiestelsel voor de nationale kustwachten, waarin de kosten en baten ervan duidelijk worden gemaakt.

 

Deze studie gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

Amendement  80

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7 quater

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 22 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 22 ter

Voortgangsverslag

 

Binnen [drie] jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de wijze waarop het Agentschap de aanvullende taken vervult die hem bij deze verordening zijn toegekend en waarin wordt uiteengezet of zijn doelstellingen of taken al dan niet moeten worden uitgebreid. Met name omvat dit verslag:

 

a) een analyse van de efficiëntiewinst die de nauwere band tussen het Agentschap en het Memorandum van Parijs betreffende de havenstaatcontrole heeft opgeleverd;

 

b) gegevens over hoe doeltreffend en consequent de lidstaten Richtlijn 2005/35/EG1 handhaven en gedetailleerde statistische informatie over de opgelegde sancties.

 

Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

 

____________

 

1 PB L 255 van 30.9 2005, blz. 11.

Motivering

Het is van belang dat er wordt gezorgd voor een moment waarop wordt geanalyseerd hoe de herziene verordening werkt en of aanvullende aanpassingen op hun plaats zouden zijn.

Amendement  81

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 23 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS).

1. De Commissie wordt gemachtigd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 23 bis vast te stellen met betrekking tot de operationele werkmethoden van het Agentschap voor het verrichten van de in artikel 3, lid 1 bedoelde inspecties.

Motivering

Actualisering in verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Volgens het door de plenaire vergadering op 5 mei 2010 aangenomen verslag-Szájer moet het Parlement voor alle aspecten van de bevoegdheid van wetgevende delegatie gelijk gesteld worden met de Raad Tevens wordt opgeroepen tot aanpassing van de huidige wetgeving zodat de nieuwe Verdragsbepalingen hierin doorklinken.

Amendement  82

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 23 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 3 en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Schrappen.

Amendement  83

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 23 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 23 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

 

1. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

 

2. De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 23, lid 1, bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van 5 jaar na [de datum van inwerkingtreding]. De Commissie stelt uiterlijk 6 maanden voor het verstrijken van de termijn van 5 jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd voor termijnen van gelijke duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn bezwaar maakt tegen verlenging.

 

3. De in artikel 23 verleende bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

4. Zodra zij een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

 

5. Een krachtens artikel 23 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van [twee maanden] na de datum van kennisgeving bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met [twee maanden] worden verlengd.

Motivering

In dit amendement en in de volgende twee wordt dezelfde aanpak toegepast als in het verslag-Sterckx betreffende meldingsformaliteiten (Richtlijn 2010/65(EG). In een latere fase worden de amendementen inzake gedelegeerde handelingen aangepast aan het gemeenschappelijk standpunt betreffende gedelegeerde handelingen.

  • [1]  Nog niet gepubliceerd in het PB.

TOELICHTING

Inleiding

Het EMSA is opgericht naar aanleiding van de verontreiniging die werd veroorzaakt door het vergaan van de olietanker "Erika". Het begon zijn werkzaamheden in maart 2003. De oprichtingsverordening is drie maal aangepast. Deze jongste herziening moet gericht zijn op langdurige wijzigingen, ook al duren de onderhandelingen dan langer.

Het voorstel van de Commissie

Het Commissievoorstel is gebaseerd op een raadpleging, in 2008, van alle bij het EMSA betrokken partijen, op een externe evaluatie en op een effectbeoordelingen door de Commissie. Ook is het een weerslag van de EMSA-vijfjarenstrategie zoals deze is aangenomen door de raad van bestuur van het EMSA (waarin alle lidstaten zijn vertegenwoordigd). De Commissie heeft eveneens een verslag (COM(2011)286) gepubliceerd waarin wordt aangetoond dat de kosten van het ontdekken en controleren van olielekkages door een EU-systeem rond 20% lager zouden uitvallen dan de nationale systemen.

Het EMSA heeft intussen nieuwe taken ontvangen die voortkomen uit de tenuitvoerlegging van het derde pakket voor maritieme veiligheid. Het EMSA heeft een aantal “stand-bycontracten voor vaartuigen die kunnen ingrijpen bij olieverontreiniging" afgesloten met bedrijven die bij een incident hun reguliere activiteiten staken om de verontreiniging te bestrijden. Volgens het voorstel van de Commissie zouden dergelijke vaartuigen ook kunnen worden ingezet voor de bestrijding van verontreiniging uit andere bronnen, zoals olieproductieplatforms.

Noorwegen en IJsland zijn de enige derde landen die aan het EMSA deelnemen. De Commissie beveelt aan de mogelijkheid van technische bijstand uit te breiden tot toetredingslanden, Europese nabuurschappartners en de landen van het Memorandum van Parijs (MvP).

Vorige standpunten van het Parlement

Het Parlement heeft reeds een standpunt bepaald ten aanzien van de mogelijke aanvullende taken voor het EMSA:

· in het verslag de Grandes Pascual over verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties voor inbreuken wordt met nadruk gesteld dat de lidstaten erop dienen toe te zien dat verontreiniging vanaf schepen doelmatig wordt ontmoedigd;

· het verslag-Wortmann-Kool over verontreiniging vanaf schepen riep op tot het indienen van een Commissievoorstel voor de oprichting van een gemeenschappelijke Europese kustwacht;

· in het verslag-Sterckx over meldingsformaliteiten voor schepen stond: "Het bereiken van een Europese maritieme ruimte zonder grenzen vereist nauwe samenwerking […] tussen douanediensten, volksgezondheid en transport". ook werd erin geopperd dat de Commissie zou moeten bekijken in hoeverre SafeSeaNet kan worden gekoppeld aan het informatiesysteem voor de riviervaart;

· in het verslag-Meissner over een geïntegreerd maritiem beleid werd bij de Commissie aangedrongen op uitbreiding van het EMSA-mandaat betreffende veiligheidsinspecties van offshore-installaties en het opruimen van gelekte olie. in hetzelfde verslag stond dat [het Parlement] "in dit verband een groot potentieel [ziet] om het EMSA meer bij het toezicht op kustgebieden te betrekken en de lidstaten meer steun te bieden bij het traceren van zeeverontreiniging".

In de resolutie van het Parlement van 7 oktober 2010 wordt gesteld “dat het mandaat van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) uitgebreid moet worden van schepen tot offshore-installaties; verlangt voorts dat de verlening van nieuwe taken in dit verband gepaard gaat met verruiming van het budget en uitbreiding van het personeelsbestand van EMSA”.

Vorige standpunten van de Raad

Ook de Raad is ten aanzien van dit onderwerp al tot diverse conclusies gekomen. Zo verzocht de Raad de Commissie op 2 en 3 december 2010 met name te onderzoeken hoe bestaande Europese instrumenten/capaciteiten voor burgerbescherming, noodmaatregelen en maritieme veiligheid het best kunnen worden ingezet voor de offshoreolie- en gaswinning. In dezelfde vergadering riepen ministers van vervoer op tot volledige integratie van het vervoer over het water en de transport- en logistiekketens van de EU. De Raad steunde met name het plan van de Commissie om in samenwerking met de autoriteiten in de lidstaten en het EMSA een proefproject op gang te brengen om het "Blue Belt"-concept verder te ontwikkelen.

Aanvullende taken voor het EMSA

Algemeen wordt erkend dat het EMSA een doelmatige, soepel lopende organisatie is die voor de lidstaten aanzienlijke besparingen oplevert door op Europee schaal te werk te gaan, met de schaalvoordelen die daaruit voortkomen. Een groot deel van de werkzaamheden brengt advies aan de Commissie en/of de lidstaten met zich mee.

Er is ruimte om de werkzaamheden van het EMSA uit te breiden, zodat de huidige ervaring en technische diensten kunnen worden toegepast op een ruimere reeks beleidsvormen. Met name zouden de verkeersregelsystemen van het EMSA kunnen bijdragen tot verwezenlijking van een maritieme Europese ruimte zonder grenzen waardoor goederen en passagiers over zee zouden kunnen worden vervoerd met niet meer formaliteiten dan wanneer zij over de weg zouden reizen. Hierdoor zou de concurrentie niet worden verstoord ten gunste van de minder milieuvriendelijke middelen van vervoer. Ook moet het EMSA de Commissie adviseren over uitbreiding van de onderlinge verenigbaarheid van SafeSeaNet en het riviereninformatiesysteem om de administratiekosten te beperken.

Uw rapporteur stelt niet de oprichting voor van een Europese kustwacht, maar het is uiterst betreurenswaardig dat de Commissie niet het onderzoek heeft uitgevoerd waarom in richtlijn (EG) 2005/35 werd gevraagd. De Commissie moet er nogmaals op worden gewezen dat ook zij zich aan de Europese wetgeving dient te houden.

De verduidelijking dat vaartuigen die nu reeds stand-by zijn om in te grijpen bij olieverontreiniging, ook kunnen worden ingezet bij zeeverontreiniging door olie- en gasboorplatforms, biedt mogelijkheden om doelmatig en kostenefficiënt op te treden. Het EMSA controleert reeds of classificatiebureaus de EU-eisen voor de scheepvaart naleven. Een aantal van deze bureaus werkt ook voor installaties voor olie- en gaswinning op zee. Een herziene EMSA-verordening zou derhalve optimaal gebruik moeten maken van de bestaande expertise, zodat het EMSA de Commissie en lidstaten kan bijstaan bij het voorkomen van verontreiniging door installaties voor olie- en gaswinning op zee en bij het ontwikkelen van nieuwe eisen en richtsnoeren voor het verstrekken van vergunningen voor de exploratie en winning van olie en gas. De verordening zou aan bestaande systemen zoals CleanSeaNet een grotere rol moeten toekennen, de inspectietaken van het EMSA moeten uitbreiden en de mogelijkheden moeten bezien waarover het EMSA beschikt om in verband met het verstrekken van vergunningen onafhankelijke controles uit te voeren.

Het EMSA moet de Commissie en de lidstaten eveneens adviseren over opleiding en diplomering van zeevarenden. Al geruime tijd wordt er gezamenlijk naar gestreefd het voor EU-burgers aantrekkelijker te maken op zee te werken. Het EMSA helpt de Commissie met een beoordeling van de gevolgen van de tenuitvoerlegging van het Maritiem Arbeidsverdrag via Europese wetgeving. Het EMSA zou ook over de juiste kwalificaties beschikken om een bijdrage te leveren tot tenuitvoerlegging van het toekomstige pakket sociale maatregelen voor de zeevaart. Het EMSA moet eveneens een netwerk van zeevaartopleidingen mogelijk maken om beproefde werkwijzen uit te wisselen en kwaliteitsnormen te waarborgen.

Het EMSA treedt momenteel alleen namens de Commissie op door te controleren of erkende organisaties aan de voorwaarden voldoen om te worden erkend Deze controles omvatten eisen met betrekking tot internationale verdragen. Het betreft dus vrijwel precies dezelfde punten als door de lidstaten worden beoordeeld. Als het EMSA de vereiste controles namens hen zou uitvoeren, zou dit schaalvoordelen opleveren. Aanvullende nationale eisen zouden niet uitgesloten zijn.

Met betrekking tot havenstaatcontrole is het secretariaat van het MvP een afzonderlijke eenheid die Rusland, Canada en de EU omvat, maar het EMSA levert een aanzienlijke bijdrage tot de werkzaamheden. Een herverdeling van de taken of een uiteindelijke fusie zou tot aanzienlijk meer doelmatigheid kunnen leiden;

Het is in hoge mate wenselijk het EMSA meer ruimte te geven om buurlanden bij te staan bij het beperken en bestrijden van mogelijke verontreiniging. Het lijdt weinig twijfel of een deel van de olie komt bij olieverontreiniging in bijvoorbeeld het zuiden van de Middellandse Zee terecht in EU-wateren. In dat geval is voorkomen beter dan genezen. Het wijzigen van de verordening om expliciet te maken dat het EMSA de Commissie en de lidstaten in hun regionale organisaties kan ondersteunen bij het bestrijden van verontreiniging op zee (uit hoofde van bijvoorbeeld de verdragen van Helsinki en Barcelona), biedt ook voordelen op het gebied van de rechtszekerheid en transparantie.

BESTUURLIJKE aspecten

Zoals de Commissie in haar voorstel erkent, komen vertegenwoordigers van lidstaten in de Raad van bestuur mogelijk voor een belangenconflict te staan wanneer zij het EMSA-inspectiebeleid moeten bepalen, omdat zij daarmee tevens de regels vaststellen op grond waarvan hun eigen organisatie wordt geïnspecteerd. In plaats van toe te staan dat de operationele werkmethoden van het Agentschap in de sector inspectie via comitologie worden bepaald, moet echter de bepaling inzake “gedelegeerde handelingen” in het Verdrag van Lissabon worden toegepast.

Voorts is het evenwicht tussen de vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie door de uitbreiding van de EU veranderd. Met 27 lidstaten in plaats van 15 is het in theorie mogelijk dat een directeur tegen de wens van de vertegenwoordigers in de Commissie in wordt gekozen of uit zijn functie wordt gezet. Door middel van een systeem van gewogen stemmen zou het institutionele evenwicht op lange termijn gehandhaafd blijven.

Gevolgen voor de begroting

Het spreekt voor zich dat de kosten voor de Europese belastingbetaler, als het werk centraal door het EMSA wordt gedaan, en niet door de nationale overheden, lager zijn en dat er werkelijke meerwaarde voor Europa wordt gecreëerd. Dit is ook al aangetoond met de maritieme surveillancesystemen van het EMSA. Het gebruik van dergelijke systemen om waardevolle gegevens voor andere beleidsterreinen te verzamelen is waarschijnlijk veel rendabeler dan het creëren van afzonderlijke systemen.

Het EMSA dient voor het verrichten van aanvullende taken een overeenkomstige verruiming van de begroting en het personeelsbestand te krijgen, omdat anders zijn kerntaken – het bevorderen van maritieme veiligheid – in het gedrang zouden komen.

ADVIES van de Begrotingscommissie (16.6.2011)

aan de Commissie vervoer en toerisme

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
(COM(2010)0611 – C7‑0343/2010 – 2010/0303(COD))

Rapporteur voor advies: Jutta Haug

BEKNOPTE MOTIVERING

De doelstelling van de voorgestelde maatregel is Verordening (EG) nr. 1406/2002 te wijzigen door de bestaande taken en rol van het EMSA te verduidelijken en door de taken van het EMSA uit te breiden tot nieuwe gebieden in ontwikkeling op internationaal en/of EU-niveau.

Algemene aspecten en de interinstitutionele groep voor agentschappen

De rapporteur heeft terdege nota genomen van het voorstel houdende uitbreiding van het takenpakket en van de door de Commissie in dit verband uitgevoerde effectbeoordeling. Ze wenst de aandacht van BUDG en TRAN te vestigen op het feit dat verdere effectbeoordelingen zouden moeten worden gehouden over de wenselijkheid en de gevolgen van eventuele aanvullende taken die door de commissie ten principale worden voorgesteld (zie het werkdocument van de rapporteur ten principale, het EESC-advies), inclusief op begrotings- en personeelsgebied, overeenkomstig de interinstitutionele gemeenschappelijke benadering van effectbeoordelingen in het geval van substantiële wijzigingen.

De rapporteur is van oordeel dat de vooruitgang die bij de werkzaamheden van de interinstitutionele werkgroep is geboekt het ook mogelijk maakt zijn eerste conclusies over governance-kwesties reeds in dit advies op te nemen. Deze conclusies zijn reeds goedgekeurd door de drie instellingen tijdens de laatste vergadering van 23 maart 2011. Zij hebben geresulteerd in de onderstaande amendementen, die betrekking hebben op:

- het versterken van de bevoegdheden van het Parlement om toezicht uit te oefenen op de meerjarenstrategie van het agentschap (advies) en het jaarlijks werkprogramma,

- de toezichtstaken van de raad van bestuur en de overeenkomstige vereiste vaardigheden van de leden van deze raad,

- de oprichting van een dagelijks bestuur ("executive board"),

- het voorkomen van belangenverstrengelingen binnen de raad van bestuur,

- de vaststelling van op maat gesneden indicatoren voor het "meten" van de prestaties van het agentschap,

- de regelmatige beoordeling van het agentschap.

Begrotingskwesties

Wat de begrotingsgerelateerde kwesties betreft, is de rapporteur van mening dat in het financieel memorandum en het tekstgedeelte met de begrotingsgevolgen meer duidelijkheid moet worden verschaft:

- het financieel memorandum lijkt niet te kloppen, aangezien één aanvullende post binnen DG MOVE wordt genoemd, die echter reeds aan het beheer van de activiteit is toegewezen. De rapporteur zal ervoor zorgen dat dit niet tot extra uitgaven leidt (de gevolgen zijn zo'n EUR 0,5 miljoen voor vier jaar).

- wat de herschikking van zes personeelsleden voor nieuwe taken binnen het agentschap betreft, behoeven de timing en de door deze personeelsleden te verrichten activiteiten meer verduidelijking.

- er moet ook meer informatie worden verschaft omtrent de financiële gevolgen van de nieuwe taken van het agentschap die niet in de verordening zijn opgenomen: de gedeelten betreffende de "menselijke factor" en "e-maritiem" in de meerjarenstrategie van de raad van bestuur.

- tot slot zal worden bekeken hoeveel kan worden verwacht van de inning van de vergoedingen voor de uitwisseling van maritieme gegevens, en welke garantie er is dat de wetgevingsautoriteit een vinger in de pap houdt met betrekking tot enige andere bron van inkomsten voor het agentschap, ondanks de algemene formulering van de nieuwe bepaling.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. benadrukt dat punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van toepassing dient te zijn voor de uitbreiding van het takenpakket van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid; onderstreept dat elke besluit van de wetgevingsautoriteit ten faveure van zo'n uitbreiding van het takenpakket de besluiten van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure onverlet laat;

Motivering

Wijst nog eens op de begrotingsprerogatieven van het Parlement.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Op basis van de resultaten van de externe evaluatie, de aanbevelingen van de raad van bestuur en de meerjarenstrategie moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden verduidelijkt en bijgewerkt. Voorts moet het Agentschap een aantal extra taken krijgen die de ontwikkeling van het maritieme veiligheidsbeleid op EU- en internationaal niveau weerspiegelen. Een diepgaande screening en omschakeling zijn noodzakelijk om de kosten- en begrotingsefficiëntie te waarborgen. Op die manier zou een derde van de personeelsbehoefte voor nieuwe taken ingevuld moeten worden door interne herschikking binnen het Agentschap.

(3) Op basis van de resultaten van de externe evaluatie, de aanbevelingen van de raad van bestuur en de door die raad in maart 2010 goedgekeurde meerjarenstrategie moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 worden verduidelijkt en bijgewerkt. Voorts moet het Agentschap een aantal extra taken krijgen die de ontwikkeling van het maritieme veiligheidsbeleid op EU- en internationaal niveau weerspiegelen. Een diepgaande screening en omschakeling zijn noodzakelijk om de kosten- en begrotingsefficiëntie te waarborgen. Op die manier zou een derde van de personeelsbehoefte voor nieuwe taken ingevuld moeten worden door interne herschikking binnen het Agentschap.

Motivering

De rechtshandeling moet bij vermeldingen van de bron van zijn inhoud voldoende nauwkeurig zijn.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) Rekening dient te worden gehouden met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 (het Financieel reglement), en in het bijzonder artikel 185 daarvan, en het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer2 (IIA van 17 mei 2006), en in het bijzonder punt 47 daarvan.

 

1 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

 

2 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

Motivering

Als rechtsgrondslag voor de oprichting van een nieuw agentschap van de EU moet worden verwezen naar het Financieel Reglement (art.185) en het Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsbeheer en begrotingsdiscipline (punt 47).

Amendement  4

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3 – letter a

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 10 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) punt c) wordt vervangen door:

(a) de punten b) en c) worden vervangen door:

 

"(b) stelt het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap vast en dient dit uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de lidstaten.

 

Het Agentschap doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen;

"(c) onderzoekt, in het kader van de voorbereiding van het werkprogramma, verzoeken van de lidstaten om technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3;

(c) onderzoekt, in het kader van de voorbereiding van het werkprogramma, verzoeken van de lidstaten om technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3;

(c bis) stelt een meerjarenstrategie voor het Agentschap vast voor een periode van vijf jaar, rekening houdend met het advies van de Commissie;

(c bis) stelt een meerjarenstrategie voor het Agentschap vast voor een periode van vijf jaar, rekening houdend met de adviezen van het Parlement en de Commissie;

(c ter) stelt het meerjarig personeelsbeleidsplan van het Agentschap vast;"

(c ter) stelt het meerjarig personeelsbeleidsplan van het Agentschap vast;"

Motivering

De eerste wijziging beoogt te verduidelijken dat het niet het Agentschap is dat kan bepalen wat relevant is voor het Parlement. De tweede wijziging beoogt in de verordening op te nemen dat het Parlement moet worden geraadpleegd vóór de goedkeuring van de meerjarenstrategie van het Agentschap (interinstitutionele werkgroep).

Amendement  5

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3 – letter d bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 10 – lid 2 – letter h

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) punt h) wordt vervangen door:

 

"(h) verricht zijn taken in verband met de begroting van het Agentschap overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 21, en houdt rekening met en geeft adequate follow-up aan de aanbevelingen van de verschillende interne en externe auditverslagen en beoordelingen;"

Motivering

Met het oog op een betere betrokkenheid bij follow-up van de bevindingen uit auditverslagen en beoordelingen moet de raad van bestuur, waaraan de directeur verantwoording dient af te leggen, expliciet met het toezicht hierop worden belast (interinstitutionele werkgroep).

Amendement  6

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 11

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a) lid 1 komt als volgt te luiden:

 

"1. De raad van bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger van iedere lidstaat en vier vertegenwoordigers van de Commissie alsmede uit vier door de Commissie aangeduide, niet-stemgerechtigde beroepsbeoefenaren van de nauwst betrokken bedrijfssectoren.

 

De leden van de Raad van Bestuur worden benoemd op basis van de mate van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, voorkoming van verontreiniging en bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging. Zij beschikken ook over de nodige leidinggevende, administratieve en begrotingstechnische vaardigheden om de in artikel 10 genoemde taken te vervullen.

 

De leden van de raad van bestuur stellen een schriftelijke verklaring van belangen op, alsook een schriftelijke verklaring met alle directe en indirecte belangen die van invloed geacht zouden kunnen worden op hun onafhankelijkheid. Op elke vergadering leggen zij een verklaring af over belangen die met betrekking tot de agendapunten als nadelig voor hun onafhankelijkheid zouden kunnen worden beschouwd, en nemen zij niet deel aan de bespreking van en de stemmingen over die punten."

 

(b) lid 3 komt als volgt te luiden:

 

"3. De leden worden voor vier jaar benoemd. Eenmalige herbenoeming is mogelijk."

Motivering

De vaardigheden van de leden van de raad van bestuur moeten in overeenstemming zijn met de aan hen toevertrouwde taken. Daarnaast is een bepaling nodig betreffende het voorkomen van belangenverstrengelingen, en moet de duur van het mandaat worden gelijkgetrokken met dat van andere agentschappen (interinstitutionele werkgroep).

Amendement  7

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 14 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) Het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 14 bis

Dagelijks bestuur

 

1. Er wordt een dagelijks bestuur, bestaande uit leden van de raad van bestuur, inclusief twee vertegenwoordigers van de Commissie, opgericht. Het aantal leden bedraagt niet meer dan een derde van het aantal leden van de raad van bestuur. Het komt ten minste eens per kwartaal bijeen.

 

2. Het dagelijks bestuur krijgt een duidelijk officieel mandaat van de raad van bestuur. Tot de taken van het dagelijks bestuur behoren het uitoefenen van toezicht op de implementatie van de besluiten van de raad van bestuur, het afhandelen van administratieve en begrotingskwesties namens de raad van bestuur, en het voorbereiden van door de raad van bestuur te nemen besluiten, programma's en activiteiten. Het dagelijks bestuur legt aan de raad van bestuur verantwoording af; in dit verband legt het dagelijks bestuur elke vergadering van de raad van bestuur een activiteitenverslag voor."

Motivering

Er moet een dagelijks bestuur worden opgericht voor het versterken van het toezicht op het administratief en begrotingsmanagement door middel van de voorbereiding van besluiten van de raad van bestuur (interinstitutionele werkgroep).

Amendement  8

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4 – letter a

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letters a en b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) in lid 2 worden de punten a) en b) vervangen door:

(a) in lid 2 worden de punten a) en b) vervangen door:

"(a) hij bereidt de meerjarenstrategie van het Agentschap voor en legt die na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur;

"(a) hij bereidt de meerjarenstrategie van het Agentschap voor en legt die na raadpleging van het Parlement en de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur;

(a bis) hij stelt het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het Agentschap op en legt het aan de raad van bestuur voor na raadpleging van de Commissie;

(a bis) hij stelt het meerjarenpersoneelsbeleidplan van het Agentschap op en legt het aan de raad van bestuur voor na raadpleging van de Commissie;

(a ter) hij bereidt het jaarlijks werkprogramma en het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging van het Agentschap voor en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder c);

(a ter) hij bereidt het jaarlijks werkprogramma, met een indicatie van de personele en financiële middelen die naar verwachting aan elke activiteit zullen worden toegewezen, en het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging van het Agentschap voor en legt het na raadpleging van de Commissie voor aan de raad van bestuur, ten minste 8 weken vóór de desbetreffende vergadering van de raad van bestuur. Hij reageert positief op elke uitnodiging van de bevoegde commissie van het Europees Parlement om het jaarlijks werkprogramma te presenteren en daarover van gedachten te wisselen. Hij neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering daarvan. Hij geeft gehoor aan alle verzoeken om bijstand van een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder c);

(b) hij besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3, na raadpleging van de Commissie en overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde vereisten. Hij werkt nauw samen met de Commissie bij de voorbereiding van de in artikel 3, lid 2 bedoelde maatregelen;"

(b) hij besluit tot uitvoering van inspectiebezoeken zoals bedoeld in artikel 3, na raadpleging van de Commissie en overeenkomstig de in artikel 3 bedoelde vereisten. Hij werkt nauw samen met de Commissie bij de voorbereiding van de in artikel 3, lid 2 bedoelde maatregelen;"

Motivering

De eerste wijziging beoogt in de verordening op te nemen dat het Parlement moet worden geraadpleegd vóór de goedkeuring van de meerjarenstrategie van het Agentschap (interinstitutionele werkgroep). De tweede wijziging strookt met de beginselen van ABM-ABB: het werkprogramma en het jaarlijks activiteitenverslag van het agentschap moeten informatie bevatten over de middelen die worden toegewezen aan de activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van het agentschap te verwezenlijken. De derde wijziging is gericht op het formaliseren van de praktijk van het uitwisselen van ideeën tussen de directeur en de bevoegde commissie over het jaarlijks werkprogramma.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4 – letter b

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 15 – lid 2 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"(d) hij organiseert een efficiënt toetsingssysteem teneinde de verwezenlijkingen van het Agentschap te kunnen vergelijken met de in deze verordening vastgestelde operationele doelstellingen en taken. Hij zorgt ervoor dat de organisatorische structuur van het Agentschap binnen de beschikbare financiële en personele middelen regelmatig wordt aangepast aan de zich ontwikkelende behoeften. Op basis hiervan stelt de uitvoerend directeur elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag op dat hij aan de raad van bestuur voorlegt. Het verslag omvat een specifieke afdeling betreffende de financiële uitvoering van het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door het Agentschap en een stand van zaken van alle in het kader van dat plan gefinancierde acties. Hij voert een methode van geregelde evaluatie in die aan erkende vaknormen voldoet;"

"(d) hij organiseert een efficiënt toetsingssysteem teneinde de verwezenlijkingen van het Agentschap te kunnen vergelijken met de in deze verordening vastgestelde operationele doelstellingen en taken. Hiertoe stelt hij in overeenstemming met de Commissie op maat gesneden prestatie-indicatoren vast waarmee de behaalde resultaten doeltreffend kunnen worden beoordeeld. Hij zorgt ervoor dat de organisatorische structuur van het Agentschap binnen de beschikbare financiële en personele middelen regelmatig wordt aangepast aan de zich ontwikkelende behoeften. Op basis hiervan stelt de uitvoerend directeur elk jaar een ontwerp van een algemeen verslag op dat hij aan de raad van bestuur voorlegt. Het verslag omvat een specifieke afdeling betreffende de financiële uitvoering van het gedetailleerd plan voor de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging door het Agentschap en een stand van zaken van alle in het kader van dat plan gefinancierde acties. Hij voert een methode van geregelde evaluatie in die aan erkende vaknormen voldoet;"

Motivering

Overeenkomstig de beginselen van activiteitsgestuurd management en budgettering op basis van activiteiten (ABM-ABB) dient in het jaarlijkse werkprogramma en het jaarlijkse activiteitenverslag van het agentschap informatie te worden verstrekt over de aan de activiteiten toegewezen middelen die nodig zijn om de doelstellingen van het agentschap te verwezenlijken en over de mate waarin de doelstellingen daadwerkelijk zijn verwezenlijkt.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Vóór de officiële benoeming wordt rekening gehouden met het eventuele advies van de commissie. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

Motivering

Er moet worden verduidelijkt dat vóór de benoeming rekening moet worden gehouden met de mening van het Parlement over de gekozen kandidaat.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op voorstel van de Commissie kan de raad van bestuur, rekening houdende met het beoordelingsverslag, het mandaat van de uitvoerende directeur verlengen met maximaal drie jaar. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen.

2. Op voorstel van de Commissie kan de raad van bestuur, rekening houdende met het beoordelingsverslag, het mandaat van de uitvoerende directeur verlengen met maximaal vijf jaar. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de uitvoerend directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. Vóór de officiële benoeming wordt rekening gehouden met het eventuele advies van de commissie. Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen.

Motivering

De verlenging van het mandaat van de directeur moet gelden voor dezelfde periode als het eerste mandaat. Vóór de benoeming moet rekening worden gehouden met de mening van het Parlement over de gekozen kandidaat.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 6 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 18 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) In artikel 18 wordt lid 3 vervangen door het volgende:

 

"3. De uitvoerend directeur stelt een ontwerpraming op van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende begrotingsjaar, op basis van budgettering op basis van activiteiten, en zendt deze tezamen met een personeelsformatie aan de raad van bestuur."

Motivering

Overeenkomstig de beginselen van activiteitsgestuurd management en budgettering op basis van activiteiten (ABM-ABB) dient de begroting van het agentschap expliciet te worden gebaseerd op de doelstellingen en activiteiten van het agentschap, waarbij een verband wordt gelegd tussen de taken en doelstellingen van het agentschap en zijn activiteiten en middelen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 6 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 18 – leden 7 en 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Artikel 18, leden 7 en 8, worden vervangen door:

 

"7. De raming wordt samen met het [...] voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad (hierna "de begrotingsautoriteit").

 

8. Op basis van de raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting, op in het [...] ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 314 van het VWEU voorlegt aan de begrotingsautoriteit, tezamen met een beschrijving en motivering van eventuele verschillen tussen de raming van het agentschap en de subsidie ten laste van de algemene begroting."

Motivering

Het eerste deel van het amendement betreft het gebruik van de terminologie van het Verdrag van Lissabon. Doel van het tweede deel is de begrotingsautoriteit adequate informatie te verschaffen ingeval de ramingen van het agentschap door de Commissie zijn gewijzigd.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 6 quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 18 – lid 10

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quater) In artikel 18 wordt lid 10 vervangen door het volgende:

 

"10. De begroting wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast, tezamen met het jaarlijkse werkprogramma."

Motivering

Dit amendement beoogt te voorkomen dat in het geval van belangrijke besparingen op de begroting het Agentschap dezelfde taken en activiteiten moet uitvoeren met veel minder financiële middelen.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening - wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 7

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 22 – leden 1 en 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) In artikel 22 wordt lid 1 vervangen door het volgende:

(7) Artikel 22 worden de leden 1 en 2 vervangen door het volgende:

"1. Op gezette tijden en ten minste om de vijf jaar geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening. De Commissie verstrekt het Agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht."

"1. Op gezette tijden en ten minste om de vijf jaar geeft de raad van bestuur de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van de uitvoering van deze verordening. De Commissie verstrekt het Agentschap alle gegevens welke het voor deze evaluatie relevant acht.

 

2. Bij die evaluatie worden het nut, de relevantie, de gerealiseerde toegevoegde waarde en de effectiviteit van het agentschap en zijn werkmethoden geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van alle betrokkenen, zowel op Europees als op nationaal niveau. Bij de evaluatie wordt met name nagegaan of het eventueel nodig is de taken van het agentschap te wijzigen of uit te breiden dan wel zijn activiteiten te beëindigen indien zijn rol overbodig is geworden."

Motivering

Er moet vermeld worden dat evaluaties op gezette tijden zo nodig ook kunnen leiden tot heroverweging van de taken of het bestaan van het agentschap.

PROCEDURE

Titel

Wijziging van verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Document- en procedurenummers

COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN –

10.11.2010

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

10.11.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Jutta Haug

18.11.2010

 

 

 

Datum goedkeuring

15.6.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Damien Abad, Alexander Alvaro, Marta Andreasen, Francesca Balzani, Reimer Böge, Lajos Bokros, Andrea Cozzolino, Jean-Luc Dehaene, Isabelle Durant, James Elles, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Ivars Godmanis, Estelle Grelier, Jutta Haug, Monika Hohlmeier, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Claudio Morganti, Nadezhda Neynsky, Miguel Portas, László Surján, Helga Trüpel, Angelika Werthmann, Jacek Włosowicz

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Frédéric Daerden, Edit Herczog, Jan Mulder, María Muñiz De Urquiza

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (19.4.2011)

aan de Commissie vervoer en toerisme

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid
(COM(2010)0611 – C7‑0343/2010 – 2010/0303(COD))

Rapporteur voor advies: Bart Staes

BEKNOPTE MOTIVERING

De recente olieramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico heeft duidelijk gemaakt dat er aandacht moet worden besteed aan zaken die te maken hebben met de maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging in het mariene milieu van de EU. Het Europees Parlement stelde deze thema's aan de orde in zijn resolutie van 7 oktober 2010 over de opsporing en winning van aardolie in de EU (waarvoor de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid het initiatief had genomen).

Deze voorgestelde Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) biedt het Parlement de eerste gelegenheid om in het kader van zijn wetgevingswerkzaamheden manieren te onderzoeken om de bestaande EMSA-taken meer gewicht te geven, zodat bevorderd wordt dat milieubeschermingsdoelen worden gehaald en het vermogen om op ongelukken te reageren wordt verbeterd.

Met de voorgestelde verordening moet een zo goed mogelijk gebruik worden gemaakt van de expertise van het Agentschap en moet het een geprononceerdere rol krijgen in de ondersteuning van de Commissie en lidstaten bij het voorkomen van de van offshore olie- en gasinstallaties afkomstige verontreiniging, en ook het vaststellen van eisen en richtsnoeren voor vergunningverlening ten behoeve van de opsporing en productie van aardolie en aardgas. De voorgestelde verordening moet ook een nadrukkelijker rol geven aan systemen als CleanSeaNet en het door EMSA bij zijn huidige werkzaamheden gebruikte elektronische detectiesysteem en de inspectietaken van EMSA uitbreiden.

AMENDEMENTEN

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement 1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Het Agentschap moet de Commissie ten volle bijstaan bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot zijn bevoegdheidsgebied. Overlappingen met de werkzaamheden van het bestaande onderzoekskader van de EU moeten echter worden vermeden. Het Agentschap dient derhalve geen onderzoeksprojecten te beheren.

(6) Het Agentschap moet de Commissie ten volle bijstaan bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot zijn bevoegdheidsgebied. Overlappingen met de werkzaamheden van het bestaande onderzoekskader van de EU moeten echter worden vermeden. Het Agentschap dient derhalve geen onderzoeksprojecten te beheren. Bij de uitbreiding van de taken van het Agentschap moet erop gelet worden dat deze duidelijk en nauwkeurig worden omschreven, dat er geen overlappingen zijn en dat iedere onoverzichtelijkheid wordt vermeden;

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Recente gebeurtenissen hebben de risico's aangetoond van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu. Het gebruik van de responsmogelijkheden van het Agentschap moet uitdrukkelijk worden uitgebreid naar bestrijding van verontreiniging door dergelijke activiteiten. Voorts moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het analyseren van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties om mogelijke zwakheden op te sporen, op basis van de deskundigheid die het heeft ontwikkeld met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging.

(8) Recente gebeurtenissen hebben de risico's aangetoond van offshore-activiteiten in verband met de exploratie en productie van aardolie en aardgas, alsmede van vervoersactiviteiten, voor het zeevervoer, het mariene milieu en kustgebieden. Het gebruik van de responsmogelijkheden van het Agentschap moet uitdrukkelijk worden uitgebreid naar de voorkoming en bestrijding van verontreiniging door dergelijke activiteiten. Voorts moet het Agentschap de Commissie bijstaan bij het analyseren van de veiligheid van mobiele offshoregas- en olie-installaties (met inbegrip van vervoersinstallaties) om mogelijke zwakheden op te sporen, op basis van de deskundigheid die het heeft ontwikkeld met betrekking tot maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. In het bijzonder dient het Agentschap door middel van zijn bestaande satellietdienst voor toezicht en bewaking de Commissie en de lidstaten bij te staan bij de opsporing en het opvangen van de gevolgen van olielekkage van offshoregas- en olie-installaties.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) De uitbreiding van de taken en verantwoordelijkheden van het Agentschap in verband met offshore olie- en gasinstallaties moet op adequate wijze tot uitdrukking worden gebracht in de krachtens artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 aangenomen begroting en dient te leiden tot een verhoging van het aantal personeelsleden en zijn vermogen om op ongelukken te reageren, mocht dit nodig zijn om het Agentschap in staat te stellen deze nieuwe taken doeltreffend te vervullen.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 8 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 ter) Het bestaande elektronische detectiesysteem van het Agentschap zou met goede resultaten ook kunnen worden ingezet voor meer soorten vaartuigen, gezien zijn potentieel om de efficiëntie van het zeevervoer te verbeteren en zo te stimuleren vracht over zee en niet over de weg te vervoeren.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Het Agentschap is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van maritieme verkeersgegevens op EU-niveau die van belang en relevant zijn voor andere activiteiten van de EU. Door zijn activiteiten, met name betreffende havenstaatcontrole, toezicht op maritiem verkeer en scheepsroutes en bijstand bij het opsporen van potentiële verontreinigers, moet het Agentschap helpen op EU-niveau synergieën betreffende bepaalde kustwachtoperaties tot stand te brengen. Daarnaast moet het Agentschap bij het vergaren en controleren van gegevens ook basisinformatie verzamelen over potentiële bedreigingen van offshorewinning-, gasexploratie- en productie-installaties voor het zeevervoer en het mariene milieu.

(10) Het Agentschap is uitgegroeid tot een autoriteit op het gebied van maritieme verkeersgegevens op EU-niveau die van belang en relevant zijn voor andere activiteiten van de EU. Door zijn activiteiten, met name betreffende havenstaatcontrole, toezicht op maritiem verkeer en scheepsroutes en bijstand bij het opsporen van potentiële verontreinigers, moet het Agentschap helpen op EU-niveau synergieën betreffende bepaalde kustwachtoperaties tot stand te brengen. Bovendien moet er een studie worden uitgevoerd om na te gaan of het Agentschap dergelijke taken in de toekomst als Europese kustwacht zou moeten gaan vervullen om een sneller en doeltreffender optreden van de autoriteiten mogelijk te maken. Daarnaast moet het Agentschap bij het vergaren en controleren van gegevens ook basisinformatie verzamelen over potentiële bedreigingen van het zeevervoer en het mariene milieu door offshore-activiteiten in verband met de exploratie, de productie en het vervoer van aardolie en aardgas.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) De deskundigheid van het Agentschap op het gebied van het reageren op verontreinigingen en ongelukken in het mariene milieu kan ook waardevolle diensten bewijzen bij het ontwikkelen van richtsnoeren voor het verlenen van vergunningen voor de exploratie en productie van aardolie en aardgas. Het Agentschap moet daarom de Commissie en de lidstaten in deze taak bijstaan.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Het Agentschap voert inspecties uit om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving. De rollen van het Agentschap, de Commissie, de lidstaten en de raad van bestuur moeten duidelijk worden vastgesteld.

(12)Het Agentschap voert inspecties uit om de Commissie bij te staan bij de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving. De rollen van het Agentschap, de Commissie, de lidstaten en de raad van bestuur moeten duidelijk worden vastgesteld. In het bijzonder moet het Agentschap inspecties uitvoeren in derde landen in gebieden aan de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de Oostzee, in wier wateren de opsporing en productie van aardolie en aardgas plaatsvindt, en het moet deze derde landen helpen hun vermogen te versterken, de veiligheid van hun offshoreoperaties te verbeteren. De samenwerking met derde landen bij het uitvoeren van de taken moet geïntensiveerd worden om een sneller optreden mogelijk te maken.

Amendement 8

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 1 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de Uniewetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging en de voorkoming van verontreiniging door schepen, bij de controle op de uitvoering daarvan en bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.

2. Het Agentschap biedt de lidstaten en de Commissie de nodige technische en wetenschappelijke bijstand en een hoog niveau van deskundigheid, teneinde hen te helpen bij de correcte toepassing van de relevante wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, mariene bescherming van het milieu, in het bijzonder de voorkoming van verontreiniging door schepen en door offshoregas- en olie-installaties, met inbegrip van gas- en olieboorplatforms en terminals van pijpleidingen, bij de controle op de uitvoering daarvan en bij de beoordeling van de doeltreffendheid van de ingevoerde maatregelen.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 1 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Het Agentschap dient ook steun te verlenen aan grensoverschrijdende kustcoördinatienetwerken om de samenwerking te ontwikkelen, zich duidelijker op de voorkoming van rampen te richten en de netwerken daarbij in de gelegenheid te stellen profijt te hebben van zowel de technische en wetenschappelijke bijstand van het Agentschap als de gedetailleerde kennis over specifieke kenmerken en plaatselijke omstandigheden van regionale en lokale autoriteiten.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2– lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Met het oog op de correcte verwezenlijking van de in artikel 1 vermelde doelstellingen voert het Agentschap de in lid 2 van dit artikel genoemde taken uit op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging.

1. Met het oog op de correcte verwezenlijking van de in artikel 1 vermelde doelstellingen voert het Agentschap de in lid 2 van dit artikel genoemde taken uit op het gebied van maritieme veiligheid en maritieme beveiliging, de preventie van verontreiniging door schepen en door offshore gas- en olie-installaties (met inbegrip van mobiele installaties en vervoersinstallaties en terminals van pijpleidingen) en de bestrijding van mariene verontreiniging.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 2 – letter f bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis) bij de ontwikkeling van eisen of richtsnoeren in verband met het verlenen van vergunningen voor de opsporing en productie van aardolie en aardgas in het mariene milieu en in het bijzonder de aspecten daarvan op het gebied van het milieu en de bescherming van de burgerbevolking;

Amendement  12

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – lid 3 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) het gebruik van het bestaande elektronische detectiesysteem uit te breiden tot andere vaartuigsoorten.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 2 – alinea 4 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) het detecteren en opruimen van verontreiniging van het mariene milieu als gevolg van olielekkages op beperkte schaal van offshoregas- en olie-installaties door middel van zijn als "CleanSeaNet" bekende satellietdienst voor toezicht en bewaking, opgericht krachtens artikel 10 of Richtlijn 2005/35/EG.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 3 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor het vervullen van zijn taken en om de Commissie bij te staan bij het vervullen van haar verplichtingen in het kader van het Verdrag en met name de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving, voert het Agentschap inspecties uit in de lidstaten.

1. Voor het vervullen van zijn taken en om de Commissie bij te staan bij het vervullen van haar verplichtingen in het kader van het Verdrag en met name de beoordeling van de efficiënte tenuitvoerlegging van de Uniewetgeving, helpt het Agentschap de Commissie bij het onderzoek van de milieueffectbeoordelingen en voert het inspecties uit in de lidstaten.

Motivering

Het EMSA zou ook een rol kunnen spelen bij het nauwkeurig bekijken van milieueffectbeoordelingen voor offshore activiteiten ter voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu in uiterst kwetsbare mariene ecosystemen.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 3 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voorts voert het Agentschap namens de Commissie inspecties uit in derde landen, zoals vereist bij de EU-wetgeving, met name wat betreft organisaties die door de Unie erkend zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad en wat betreft de opleiding en certificering van zeevarenden overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad.

Voorts voert het Agentschap namens de Commissie inspecties uit in derde landen, zoals vereist bij de EU-wetgeving, met name wat betreft organisaties die door de Unie erkend zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad en wat betreft de opleiding en certificering van zeevarenden overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad. In het bijzonder moet het Agentschap inspecties uitvoeren in derde landen in gebieden aan de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de Oostzee, in wier wateren de opsporing en productie van aardolie en aardgas plaatsvindt, en het moet deze derde landen helpen hun vermogen te versterken, de veiligheid van hun offshoreoperaties te verbeteren.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 3 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Waar aangewezen, en in elk geval wanneer een inspectiecyclus is afgerond, analyseert het Agentschap de verslagen van die cyclus met het oog op horizontale bevindingen en algemene conclusies over de doeltreffendheid van de maatregelen. Het Agentschap legt deze analyse voor aan de Commissie voor verdere bespreking met de lidstaten.

3. Waar aangewezen, en in elk geval wanneer een inspectiecyclus is afgerond, analyseert het Agentschap de verslagen van die cyclus met het oog op horizontale bevindingen en algemene conclusies over de doeltreffendheid van de maatregelen. Het Agentschap legt deze analyse voor aan de Commissie voor verdere bespreking met de lidstaten, en stelt deze ter beschikking van het publiek in een gemakkelijk toegankelijke vorm, waaronder in elektronische vorm.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 5 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Op verzoek van de Commissie kan de raad van bestuur met toestemming van de lidstaten besluiten de plaatselijke kantoren op te richten die noodzakelijk zijn om de taken van het Agentschap op de meest efficiënte en effectieve manier uit te voeren.

3. Op verzoek van de Commissie kan de raad van bestuur met toestemming van en in samenwerking met de lidstaten besluiten de plaatselijke kantoren op te richten die noodzakelijk zijn om de taken van het Agentschap op de meest efficiënte en effectieve manier uit te voeren, waarbij de samenwerking met bestaande en nationale netwerken die zich reeds met preventiemaatregelen bezighouden wordt geïntensiveerd.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16– lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

1. De uitvoerende directeur wordt benoemd en ontslagen door de raad van bestuur. Hij wordt geselecteerd uit een door de Commissie voorgestelde lijst met kandidaten en wordt door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook gendergelijkheid, bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en offshoregas- en olie-installaties, met inbegrip van terminals van pijpleidingen, en de bestrijding van mariene verontreiniging. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. De raad van bestuur neemt een besluit met een meerderheid van vier vijfde van alle stemgerechtigde leden.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1406/2002

Artikel 16 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De afdelingshoofden worden benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden, alsook professionele bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. De afdelingshoofden worden benoemd en ontslagen door de uitvoerend directeur na een positief advies van de raad van bestuur."

4. De afdelingshoofden worden benoemd op grond van verdienste en van door bewijsstukken aangetoonde bestuurlijke en leidinggevende vaardigheden en tevens gendergelijkheid, alsook professionele bekwaamheid en ervaring die relevant is voor maritieme veiligheid, maritieme beveiliging, de voorkoming van verontreiniging door schepen en de bestrijding van mariene verontreiniging. De afdelingshoofden worden benoemd en ontslagen door de uitvoerend directeur na een positief advies van de raad van bestuur."

PROCEDURE

Titel

Wijziging van verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Document- en procedurenummers

(COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD))

Commissie ten principale

TRAN –

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ENVI

10.11.2010

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Bart Staes

30.11.2010

 

 

Behandeling in de commissie

16.3.2011

 

 

 

Datum goedkeuring

19.4.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

58

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

János Áder, Kriton Arsenis, Sophie Auconie, Paolo Bartolozzi, Sergio Berlato, Martin Callanan, Nessa Childers, Chris Davies, Esther de Lange, Anne Delvaux, Bas Eickhout, Edite Estrela, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Julie Girling, Nick Griffin, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Holger Krahmer, Jo Leinen, Peter Liese, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Paul Nuttall, Vladko Todorov Panayotov, Gilles Pargneaux, Antonyia Parvanova, Sirpa Pietikäinen, Mario Pirillo, Pavel Poc, Vittorio Prodi, Anna Rosbach, Oreste Rossi, Dagmar Roth-Behrendt, Carl Schlyter, Richard Seeber, Bogusław Sonik, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Salvatore Tatarella, Glenis Willmott, Sabine Wils, Marina Yannakoudakis

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

João Ferreira, Matthias Groote, Jutta Haug, Michèle Rivasi, Birgit Schnieber-Jastram, Renate Sommer, Bart Staes, Struan Stevenson, Eleni Theocharous, Marianne Thyssen, Giommaria Uggias, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

George Sabin Cutaş

PROCEDURE

Titel

Wijziging van verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Document- en procedurenummers

COM(2010)0611 – C7-0343/2010 – 2010/0303(COD)

Datum indiening bij EP

28.10.2010

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN –

10.11.2010

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

10.11.2010

ENVI

10.11.2010

ITRE

10.11.2010

 

Geen advies

       Datum besluit

ITRE

1.12.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Knut Fleckenstein

7.12.2010

 

 

 

Behandeling in de commissie

12.4.2011

21.6.2011

10.10.2011

 

Datum goedkeuring

11.10.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

35

5

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Antonio Cancian, Michael Cramer, Ryszard Czarnecki, Philippe De Backer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Georgios Koumoutsakos, Werner Kuhn, Jörg Leichtfried, Marian-Jean Marinescu, Gesine Meissner, Mike Nattrass, Hubert Pirker, David-Maria Sassoli, Vilja Savisaar-Toomast, Olga Sehnalová, Debora Serracchiani, Brian Simpson, Keith Taylor, Silvia-Adriana Ţicău, Georgios Toussas, Giommaria Uggias, Thomas Ulmer, Peter van Dalen, Dominique Vlasto, Artur Zasada, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Dominique Riquet, Laurence J.A.J. Stassen

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Margrete Auken, Peter Simon

Datum indiening

25.10.2011