VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of daardoor worden bedreigd

16.11.2011 - (COM(2011)0482 – C7‑0221/2011 – 2011/0211(COD)) - ***I

Commissie regionale ontwikkeling
Rapporteur: Danuta Maria Hübner
PR_COD_1consamCom


Procedure : 2011/0211(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0383/2011
Ingediende teksten :
A7-0383/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of daardoor worden bedreigd

(COM(2011)0482 – C7‑0221/2011 – 2011/0211(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0482),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0221/2011),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

–   na raadpleging van het Comité van de Regio's,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling (A7‑0383/2011),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[1]*

op het voorstel van de Commissie

---------------------------------------------------------

  • [1] *              Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of daardoor worden bedreigd

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[1],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[2],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[3],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)    De ongekende wereldwijde financiële crisis en economische neergang hebben de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad, en de financiële, economische en maatschappelijke omstandigheden in verscheidene lidstaten aanzienlijk verslechterd. Met name bepaalde lidstaten kampen met ernstige moeilijkheden of worden daardoor bedreigd, in het bijzonder wat hun economische groei en financiële stabiliteit betreft, en kennen een oplopend tekort en een verslechterende schuldenpositie, mede als gevolg van het internationale economische en financiële klimaat.

(2)    Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het wetgevend kader, doen de gevolgen van de financiële crisis voor de reële economie, de arbeidsmarkt en de burgers zich op grote schaal voelen. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en er moeten dringend verdere stappen worden genomen om die druk te verlichten door maximaal en optimaal gebruik van de financiering in het kader van de structuurfondsen en het Cohesiefonds.

(3)    Op grond van artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat in de mogelijkheid voorziet dat de Unie financiële bijstand aan een lidstaat verleent in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen, is bij Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme[4] een mechanisme ingesteld voor de instandhouding van de financiële stabiliteit van de Unie.

(4)    Bij Uitvoeringsbesluit 2011/77/EU van de Raad van 7 december 2010[5] en Uitvoeringsbesluit 2011/344/EU van de Raad van 30 mei 2011[6] is aan Ierland respectievelijk Portugal dergelijke financiële bijstand verleend.

(5)    Griekenland had reeds vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 407/2010 te kampen met ernstige moeilijkheden ten aanzien van zijn financiële stabiliteit. Daarom kon de financiële bijstand aan Griekenland niet op die verordening worden gebaseerd.

(6)    Het akkoord tussen de kredietverstrekkers en de leningsovereenkomst die voor Griekenland op 8 mei 2010 werden gesloten, zijn op 11 mei 2010 van kracht geworden. In laatstbedoelde overeenkomst wordt bepaald dat het akkoord tussen de kredietverstrekkers onverminderd van kracht blijft gedurende een programmaperiode van drie jaar, zolang er bedragen uitstaan in het kader van de leningsovereenkomst.

(7)    Bij Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten[7], is een instrument ingesteld waarmee de Raad in geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een lidstaat die niet aan de euro deelneemt, wederzijdse bijstand kan verlenen.

(8)    Bij Beschikking 2009/102/EG van de Raad van 4 november 2008[8], Beschikking 2009/290/EG van de Raad van 20 januari 2009[9] en Beschikking 2009/459/EG van de Raad van 6 mei 2009[10] is dergelijke financiële bijstand verleend aan Hongarije, Letland en Roemenië.

(9)    De periode waarin Ierland, Hongarije, Letland, Portugal en Roemenië over bijstand kunnen beschikken, is vastgesteld in de respectieve besluiten en beschikkingen van de Raad. De periode waarin bijstand voor Hongarije beschikbaar werd gesteld, is op 4 november 2010 verstreken.

(10)  De periode waarin Griekenland over de bijstand in het kader van het akkoord tussen de kredietverstrekkers en de leningsovereenkomst van de eurozone kan beschikken, verschilt naargelang de lidstaat die aan deze instrumenten deelneemt. Voor de toepassing van deze verordening moeten lidstaten die om een afwijking uit hoofde van deze verordening verzoeken, in hun verzoek duidelijk preciseren vanaf welke datum zij de toepassing op die lidstaat van de afwijking overeenkomstig deze verordening gerechtvaardigd achten.

(11)  Op 11 juli 2011 hebben de ministers van Financiën van de 17 lidstaten van de eurozone het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) ondertekend. Het verdrag volgt op het besluit van de Europese Raad van 25 maart 2011. Daarin wordt bepaald dat het ESM tegen 2013 de taken op zich zal nemen die momenteel worden uitgevoerd door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM). Derhalve dient in deze verordening reeds met dit toekomstige mechanisme rekening te worden gehouden.

(12)  In zijn conclusies juicht de Europese Raad van 23 en 24 juni 2011 het voornemen van de Commissie toe om te zorgen voor sterkere synergieën tussen het kredietprogramma voor Griekenland en de fondsen van de Unie, en ondersteunt hij de inspanningen om Griekenland meer in staat te stellen de middelen van de Unie aan te spreken teneinde de groei en de werkgelegenheid te stimuleren door zich opnieuw te richten op het verbeteren van het concurrentievermogen en het scheppen van werkgelegenheid. Bovendien verwelkomt en ondersteunt de Raad in de conclusies dat de Commissie samen met de lidstaten een veelomvattend programma van technische bijstand voor Griekenland uitwerkt. Deze verordening draagt bij tot die synergie-inspanningen.

(13)  Om het beheer van de financiering van de Unie te vergemakkelijken, om bij te dragen tot snellere investeringen in de lidstaten en in de regio's en om de beschikbaarheid van financiële middelen ter uitvoering van het cohesiebeleid te verbeteren, moet, wanneer zulks gerechtvaardigd is en onverminderd de programmeringsperiode 2014-2020, tijdelijk worden toegestaan dat de tussentijdse betalingen uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds worden verhoogd met een bedrag gelijk aan tien procentpunten meer dan het werkelijke medefinancieringspercentage voor elke prioritaire as voor lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden wat hun financiële stabiliteit betreft en die hebben verzocht om voor deze maatregel in aanmerking te komen. De vereiste nationale bijdrage zal dienovereenkomstig worden verlaagd. Gelet op de tijdelijke aard van de verhoging en teneinde de oorspronkelijke medefinancieringspercentages te handhaven als referentiepunt voor de berekening van de tijdelijk verhoogde bedragen, zullen de uit het mechanisme voortvloeiende wijzigingen niet worden meegenomen in het in het operationeel programma opgenomen financieel plan. Wel kan het nodig zijn operationele programma's te actualiseren teneinde de middelen vooral aan te wenden ten bate van het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid en om de doelstellingen van die programma's af te stemmen op het lagere totaalbedrag aan beschikbare middelen.

(13 bis) De lidstaat die om een afwijking uit hoofde van deze verordening verzoekt, dient in zijn verzoek aan de Commissie alle gegevens over zijn macro-economische en begrotingssituatie ter beschikking te stellen die nodig zijn om aan te tonen dat er geen middelen voor de nationale bijdrage beschikbaar zijn; dat een verhoging van de betalingen uit hoofde van de afwijking noodzakelijk is om de verdere uitvoering van de operationele programma's te garanderen; dat de absorptiecapaciteit problematisch blijft, zelfs wanneer de in bijlage III vastgestelde maxima voor medefinancieringspercentages worden gebruikt; voorts deelt de verzoekende lidstaat mee op basis van welk besluit of welke beschikking van de Raad of op basis van welke andere wetgevingshandeling hij voor de afwijking in aanmerking komt. De Commissie dient na te gaan of de gegevens correct zijn, en beschikt dan ook over een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de datum van indiening van het verzoek door de lidstaat om bezwaar te maken tegen eventuele fouten die in het verzoek zouden worden geconstateerd. Teneinde afwijkingen effectief en operationeel te maken, dient tevens te worden bepaald dat, bij het uitblijven van bezwaren van de Commissie, het verzoek van de lidstaat gerechtvaardigd moet worden geacht. De Commissie dient evenwel de bevoegdheid te krijgen om, door middel van uitvoeringshandelingen, een besluit te nemen over eventuele bezwaren tegen het verzoek van de lidstaat; dit besluit wordt met redenen omkleed.

(14)  De regels inzake de berekening van de tussentijdse betalingen en de saldobetaling voor de operationele programma's gedurende de periode waarin de lidstaten financiële bijstand krijgen voor het aanpakken van de ernstige moeilijkheden ten aanzien van hun financiële stabiliteit, moeten dienovereenkomstig worden herzien.

(14 bis) Wanneer de tussentijdse betalingen aan lidstaten uit hoofde van deze verordening tijdelijk worden verhoogd, dient adequate verslaglegging over de aanwending van deze hogere bedragen te worden gegarandeerd.

(15)  Na afloop van de periode waarin de financiële bijstand beschikbaar is gesteld, zou het in het kader van de evaluaties die worden verricht overeenkomstig artikel 48, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999[11], nodig kunnen blijken om onder meer te beoordelen of met de vermindering van de nationale medefinanciering niet aanzienlijk wordt afgeweken van de oorspronkelijk gestelde doelen. Een dergelijke evaluatie zou tot de herziening van het operationele programma kunnen leiden.

(16)  Verordening (EG) nr. 1083/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(17)  Aangezien de ongekende crisis die de internationale financiële markten treft en de economische neergang, die de financiële stabiliteit van verscheidene lidstaten ernstig hebben geschaad, een snelle reactie nodig maken teneinde de effecten op de economie als geheel tegen te gaan, moet deze verordening zo snel mogelijk in werking treden en, rekening houdend met de uitzonderlijke situatie waarin de betrokken lidstaten verkeren, met terugwerkende kracht van toepassing worden verklaard met ingang van hetzij het begrotingsjaar 2010, hetzij de datum waarop de financiële steun beschikbaar is gesteld, afhankelijk van de status van de verzoekende lidstaat, voor de periodes waarin de lidstaten financiële bijstand hebben ontvangen van de Unie of van andere lidstaten uit de eurozone om ernstige moeilijkheden ten aanzien van hun financiële stabiliteit aan te pakken.

(17 bis) De beoogde tijdelijke verhoging van de tussentijdse betalingen moet tevens worden gezien in het kader van de budgettaire beperkingen waarmee alle lidstaten kampen, en die naar behoren in aanmerking moeten worden genomen in de EU-begroting. Voorts dient de toepassing van dit mechanisme, dat in de eerste plaats is bedoeld om specifieke actuele problemen aan te pakken, beperkt te worden in de tijd. Dit mechanisme dient derhalve met ingang van 1 januari 2010 te worden toegepast en uiterlijk 31 december 2013 te verstrijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 77 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt vervangen door:

"Artikel 77

Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de berekening van de tussentijdse betalingen en de saldobetalingen

1.        De tussentijdse betalingen en de saldobetalingen worden berekend door het in de beschikking tot goedkeuring van het operationele programma bepaalde medefinancieringspercentage voor elke prioritaire as toe te passen op de subsidiabele uitgaven die in het kader van die prioritaire as zijn vermeld op basis van een door de certificeringsautoriteit gecertificeerde uitgavenstaat.

2.        In afwijking van artikel 53, lid 2, en artikel 53, lid 4, tweede volzin, alsmede van de in bijlage III vastgestelde maxima, worden de tussentijdse betalingen en de betaling van het eindsaldo verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan tien procentpunten meer dan het voor elke prioritaire as geldende medefinancieringspercentage, maar niet meer dan honderd percent mag bedragen, en dat wordt toegepast op het bedrag van de subsidiabele uitgaven die voor het eerst worden gedeclareerd in elke gecertificeerde uitgavenstaat die een lidstaat indient gedurende de periode waarin hij aan een van de volgende voorwaarden voldoet:

a)   hij ontvangt financiële bijstand in het kader van Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme* of hij ontvangt vóór de inwerkingtreding van die verordening financiële bijstand van andere lidstaten uit de eurozone;

b)   hij ontvangt financiële bijstand op middellange termijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad**;

c)   hij ontvangt financiële bijstand overeenkomstig het Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme na de inwerkingtreding ervan.

2 bis.  De in lid 2 genoemde afwijking wordt toegekend op schriftelijk verzoek van een lidstaat die aan één van de hierboven in lid 2, onder a), b) en c), genoemde voorwaarden voldoet. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van deze verordening ingediend, dan wel uiterlijk twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop de lidstaat aan één van de in lid 2, onder a), b) en c), genoemde voorwaarden voldoet.

2 ter.   In zijn verzoek aan de Commissie zet de lidstaat uiteen waarom een afwijking als bedoeld in lid 2 noodzakelijk is, en verstrekt hij de nodige gegevens om aan te tonen dat:

a)   de middelen voor het nationale bedrag niet beschikbaar zijn, ter staving waarvan gegevens over de macro-economische en de begrotingssituatie worden overgelegd; en dat een verhoging van de in lid 2 bedoelde betalingen noodzakelijk is om de verdere uitvoering van de operationele programma's te garanderen;

b)   de problemen aanhouden, zelfs wanneer de in bijlage III vastgestelde maxima voor de medefinancieringspercentages worden gebruikt;

c)   een besluit van de Raad dan wel een andere rechtshandeling voorhanden is op grond waarvan de lidstaat aan één van de in lid 2, onder a) tot en met c), genoemde voorwaarden voldoet; de precieze datum met ingang waarvan de financiële steun ter beschikking van de lidstaat is gesteld, wordt daarbij vermeld.

De Commissie gaat na of de overgelegde gegevens correct en pertinent zijn. De Commissie beschikt, vanaf de datum van indiening van het verzoek, over een termijn van 30 dagen om bezwaar te maken tegen eventuele fouten in de overgelegde informatie. Bij het uitblijven van bezwaren van de Commissie wordt het verzoek van de lidstaat om een afwijking als bedoeld in lid 2, gerechtvaardigd geacht. Indien de Commissie bezwaar maakt tegen het verzoek van de lidstaat, neemt zij ter zake, door middel van een uitvoeringshandeling, een besluit dat zij met redenen omkleedt.

2 quater.        De verzoekende lidstaat deelt tevens mee hoe hij de in lid 2 bedoelde afwijking zal benutten en welke aanvullende maatregelen worden voorzien om de middelen vooral aan te wenden ten bate van het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid, hetgeen, zo nodig, een wijziging van de operationele programma's kan omvatten.

2 quinquies.   De geldigheid van de in lid 2 bedoelde afwijking loopt af voor uitgavenstaten die worden ingediend na 31 december 2013.

3.        Voor de berekening van de tussentijdse betalingen en de saldobetaling, nadat de lidstaat niet langer in aanmerking komt voor de in lid 2 bedoelde financiële bijstand, houdt de Commissie geen rekening met de overeenkomstig dat lid betaalde verhoogde bedragen.

Met deze bedragen zal evenwel rekening worden gehouden voor de toepassing van artikel 79, lid 1.

3 bis.  De overeenkomstig artikel 77, lid 2, verhoogde tussentijdse betalingen worden zo spoedig mogelijk ter beschikking van de beheersautoriteit gesteld en worden uitsluitend gebruikt voor betalingen ter uitvoering van het operationele programma.

3 ter.   In het kader van de strategische rapportage overeenkomstig artikel 29, lid 1, verstrekken de lidstaten de Commissie de nodige informatie over de manier waarop de in lid 2 bedoelde afwijking wordt benut, waarbij wordt aangetoond dat het hogere steunbedrag in de betrokken lidstaat het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid ten goede is gekomen. De Commissie houdt bij het opstellen van de in artikel 30, lid 1, voorziene strategische rapportage rekening met deze informatie.

4.        Onverminderd lid 2 mag de bijdrage van de Unie in de vorm van tussentijdse betalingen en saldobetalingen niet hoger zijn dan de overheidsbijdrage en het maximale bedrag aan bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as zoals bepaald in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma.

5.        De leden 2, 2 bis, 2 ter, 2 quater, 2 quinquies, 3, 3 bis, 3 ter gelden niet voor operationele programma's in het kader van de doelstelling 'Europese territoriale samenwerking'.

_______________

*       PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.

**      PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij geldt echter met terugwerkende kracht voor de volgende lidstaten: voor Ierland, Griekenland en Portugal met ingang van de datum waarop de in artikel 77, lid 2, genoemde financiële bijstand ter beschikking van deze lidstaten is gesteld, en voor Hongarije, Letland en Roemenië met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ...,

Voor het Europees Parlement                                                       Voor de Raad

De voorzitter                                                                    De voorzitter

  • [1]               Advies van 27 oktober 2011.
  • [2]               PB ..., blz. ...
  • [3]               Standpunt van het Europees Parlement van ....
  • [4]               PB L 118 van 12.5.2010, blz. 1.
  • [5]               PB L 30 van 4.2.2011, blz. 34.
  • [6]               PB L 159 van 17.6.2011, blz. 88.
  • [7]               PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.
  • [8]               PB L 37 van 6.2.2009, blz. 5.
  • [9]               PB L 79 van 25.3.2009, blz. 39.
  • [10]             PB L 150 van 13.6.2009, blz. 8.
  • [11]             PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

TOELICHTING

De Europese Unie kampt met een aanhoudende economische en financiële crisis die een onrustbarend negatieve invloed heeft op de macro-economische en budgettaire stabiliteit van de lidstaten. De vermindering van de financiële middelen die voor het financieren van overheidsinvesteringen beschikbaar zijn, is een duidelijk probleem geworden voor de uitvoering van het cohesiebeleid en het absorberen van de structuurfondsen in sommige landen.

De rapporteur verwelkomt het voorstel van de Europese Commissie (COM(2011)0482) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083 van de Raad (algemene verordening) en merkt op dat het doel is extra financiële middelen te verstrekken aan lidstaten die bijzondere moeilijkheden ondervinden bij het beheer van hun overheidsschuld / deficit en te zorgen voor financiële stabiliteit, zodat de uitvoering van de programma's kan worden voortgezet.

Voor deze maatregel komen in aanmerking (1) de eurolanden die financiële bijstand hebben ontvangen in het kader van een programma van het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) of (2) de niet-eurolanden die financiële bijstand hebben ontvangen uit hoofde van het betalingsbalansmechanisme.

De extra financiële bijstand via het cohesiebeleid wordt verleend via een aanvulling op het medefinancieringspercentage, waardoor de betalingskredieten voor de begunstigde landen toenemen. De Commissie stelt voor de voor de prioritaire as van de programma's geldende medefinancieringspercentages te verhogen met 10 procentpunten.

Bij de huidige stand van zaken zouden Hongarije, Roemenië, Letland, Portugal, Griekenland en Ierland betroffen zijn door deze verordening; hun totale toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid voor de periode 2007-2013 zou in feite ongewijzigd blijven.. Opgemerkt zij dat Griekenland financiële bijstand buiten het EFSM om heeft ontvangen en dat Hongarije het betalingsbalansmechanisme alweer heeft verlaten.

De voorgestelde maatregelen zouden van tijdelijke aard zijn en lopen af zodra de lidstaten het financiële-bijstandmechanisme verlaten, en de Commissie stelt voor dat de verordening met terugwerkende kracht geldt.

Toen de Commissie regionale ontwikkeling dit voorstel ontving, benoemde zij haar voorzitter tot rapporteur en gaf zij haar het mandaat om de onderhandelingen snel af te ronden, zo mogelijk via een overeenkomst in eerste lezing, in de overweging dat de voorgestelde aanvulling het doeltreffendst zal zijn als de maatregelen snel worden goedgekeurd, zodat de lidstaten onmiddellijk liquiditeit verkrijgen.

De urgentie van het voorstel en het krappe tijdschema voor het commissieverslag nopen tot nauwe samenwerking tussen de rapporteur en het Poolse voorzitterschap, dat de onderhandelingen in de Raad leidt. Het unanieme doel is de onderhandelingen in de herfst van 2011 af te ronden, zodat het Parlement zijn standpunt begin december 2011 kan vaststellen (stemming in de plenaire).

Gezien het rooster voor de commissievergaderingen moest er begin oktober 2011 een ontwerpverslag worden ingediend. In dit stadium was de uitkomst van de debatten in de Raad helaas nog niet bekend.

De rapporteur steunt het voornemen van de Commissie om aanvullende bijstand te verlenen aan lidstaten die bijzonder hard zijn getroffen door de financiële crisis. Om gelijke behandeling van lidstaten die onder de bovengenoemde subsidiabiliteitscriteria vallen of vielen te verzekeren, acht uw rapporteur het absoluut noodzakelijk dat de verordening met terugwerkende kracht wordt toegepast.

Hoewel er consensus bestaat over de grote lijnen van het Commissievoorstel, moest er een aantal wijzigingen worden aangebracht om het voorstel uitvoerbaarder te maken. In de commissie werden amendementen ingediend om het Commissievoorstel gedetailleerder of nauwkeuriger te maken op de volgende punten: de vervalclausule en het retroactieve karakter, de procedure voor de toekenning van de aanvullingsmaatregel voor de lidstaten, de verslaglegging over de tijdelijke aanvullingsmaatregelen, contextverduidelijking en de noodzakelijkheid van de voorgestelde maatregelen.

De rapporteur is van mening dat de procedure voor het toekennen van de aanvullende steunmaatregelen aan lidstaten duidelijk moet zijn en dat moet worden gezorgd voor passende verslaglegging over het gebruik van de verhoogde tussentijdse betalingen. De procedure voor het aanvragen van die maatregelen noch de verslagleggingsverplichtingen mogen echter tot meer administratieve lasten leiden , mede om snelle beleidsbijsturing mogelijk te maken om te kunnen inspelen op de behoeften van de landen die het zwaarst door de crisis zijn getroffen. De verslaglegging moet worden ingepast in de bestaande strategische verslaglegging.

De rapporteur heeft, met steun van de Commissie regionale ontwikkeling, de onderhandelingen met de Raad afgerond die geleid hebben tot de overeenkomst zoals die in dit door de commissie goedgekeurde verslag is weergegeven.

Het verzoek dat de betrokken lidstaat bij de Commissie indient, moet dus naar behoren te worden gemotiveerd (om te bewijzen dat de middelen voor de nationale tegenpartij niet beschikbaar zijn, dat de problemen voortduren ook als de maximale medefinancieringspercentages worden toegepast, enz.). Ook moeten gedetailleerde gegevens over het vergenomen gebruik van de uitzonderingsmaatregel worden verstrekt, en kunnen de operationele programma's indien nodig worden gewijzigd.

De rapporteur is van mening dat er een evenwichtig compromis is bereikt over het retroactieve karakter van de voorgestelde maatregel, in combinatie met een vervalclausule, en dat alle "programmalanden" hiermee de mogelijkheid krijgen gebruik te maken van het verhoogde medefinancieringspercentage; tegelijkertijd wordt er echter ook voor gezorgd dat deze wijzigingsverordening geen negatieve gevolgen heeft voor de onderhandelingen over het toekomstige wetskader en het toekomstige meerjaarlijks financieel kader.

De rapporteur is ervan overtuigd dat deze wijziging van de algemene verordening het mogelijk zal maken om lidstaten die hard door de crisis zijn getroffen snel een helpende hand toe te steken. Dankzij de tijdelijke verhoging van de confinancieringsplafonds zal het makkelijker worden om de fondsen te concentreren op de verwezenlijking van bepaalde projecten en de druk op de nationale begroting te verminderen.

PROCEDURE

Titel

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer voor bepaalde lidstaten die ten aanzien van hun financiële stabiliteit ernstige moeilijkheden ondervinden of daardoor worden bedreigd (FEDER en FSE)

Document- en procedurenummers

COM(2011)0482 – C7-0221/2011 – 2011/0211(COD)

Datum indiening bij EP

1.8.2011

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

13.9.2011

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

13.9.2011

CONT

13.9.2011

EMPL

13.9.2011

 

Geen advies

       Datum besluit

BUDG

8.9.2011

CONT

22.9.2011

EMPL

15.9.2011

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Danuta Maria Hübner

5.10.2011

 

 

 

Behandeling in de commissie

5.10.2011

 

 

 

Datum goedkeuring

14.11.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Charalampos Angourakis, Catherine Bearder, Victor Boştinaru, Alain Cadec, Salvatore Caronna, Danuta Maria Hübner, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Mojca Kleva, Constanze Angela Krehl, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Tomasz Piotr Poręba, Georgios Stavrakakis, Nuno Teixeira, Michail Tremopoulos, Lambert van Nistelrooij, Oldřich Vlasák, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Catherine Grèze, Lena Kolarska-Bobińska, Maurice Ponga, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Elisabeth Schroedter, Giommaria Uggias, Derek Vaughan, Iuliu Winkler

Datum indiening

16.11.2011