VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal)
23.11.2011 - (COM(2011)0664 – C7‑0334/2011 – 2011/2262(BUD))
Begrotingscommissie
Rapporteur: Barbara Matera
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal)
(COM(2011)0664 – C7‑0334/2011 – 2011/2262(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0664 – C7‑0334/2011),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] (IIA van 17 mei 2006), en met name punt 28,
– gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2] (EFG-verordening),
– gezien de trialoogprocedure overeenkomstig punt 28 van het IIA van 17 mei 2006,
– gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0395/2011),
A. overwegende dat de Europese Unie passende wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, ten einde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;
B. overwegende dat het EFG sinds 1 mei 2009 ook is opengesteld voor aanvragen om bijstand voor werknemers die zijn ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis;
C. overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 17 mei 2006 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;
D. overwegende dat Portugal om steun heeft gevraagd in verband met 726 gedwongen ontslagen, waarbij voor alle betrokkenen om steun wordt gevraagd, in drie bedrijven die vallen onder afdeling 29 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers")[3] in de NUTS II-regio's Norte (PT11) en Centro (PT16) in Portugal;
E. overwegende dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;
1. verzoekt de betrokken instellingen zich de nodige inspanningen te getroosten om de procedurele en budgettaire regelingen te verbeteren ten einde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; waardeert in dit opzicht de verbeterde procedure die de Commissie heeft aangenomen naar aanleiding van het verzoek van het Parlement voor het versnellen van de toekenning van subsidies, met als doel de begrotingsautoriteit de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag voor te leggen samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds; hoopt dat verdere verbeteringen aan de procedure zullen worden aangebracht in het kader van de komende herzieningen van het EFG en dat grotere doelmatigheid en transparantie zullen worden bereikt;
2. brengt in herinnering dat de instellingen zich ertoe verbonden hebben een probleemloze en snelle procedure te garanderen voor de goedkeuring van de besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, met als doel tijdelijk en eenmalig individuele steun te verlenen aan werknemers die als gevolg van de globalisering en de financiële en economische crisis werkloos geworden zijn; benadrukt de rol die het EFG kan vervullen om ontslagen werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt, met name de kwetsbaarste en laagst opgeleide werknemers;
3. beklemtoont dat er overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening op moet worden toegezien dat het EFG de terugkeer van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt steunt; wijst er voorts op dat EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren die werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, of van maatregelen ter herstructurering van bedrijven of bedrijfstakken;
4. wijst erop dat de informatie die is ontvangen over het gecoördineerde pakket met op het individu afgestemde diensten die door het EFG moeten worden gefinancierd, gegevens bevat over de verenigbaarheid en complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen ook een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen;
5. wijst op het feit dat er, na herhaalde verzoeken van het Parlement, in de begroting voor 2011 voor het eerst 47 608 950 EUR aan betalingskredieten is opgenomen onder begrotingslijn 04 05 01 van het EFG; herinnert eraan dat het EFG gecreëerd is als een afzonderlijk specifiek instrument met eigen doelstellingen en termijnen, en dat het bijgevolg ook een specifieke toewijzing verdient, waardoor wordt vermeden dat, zoals in het verleden gangbaar was, een beroep wordt gedaan op overschrijvingen van andere begrotingslijnen, die schadelijk kunnen zijn voor de verwezenlijking van de verschillende beleidsdoelen;
6. verwelkomt de voorgenomen verhoging van de betalingskredieten op de EFG-begrotingslijn door middel van een verzoek via de globale overschrijving; kredieten uit dit begrotingsonderdeel zullen worden gebruikt ter dekking van het voor onderhavige aanvraag benodigde bedrag van 1 518 465 EUR;
7. hecht zijn goedkeuring aan het aan deze resolutie gehechte besluit;
8. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
9. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
- [2] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
- [3] Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 17 mei 2006
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 28,
Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2], en met name artikel 12, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie[3],
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.
(2) Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.
(3) Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe voor een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro.
(4) Polen heeft op 6 juni 2011 een aanvraag ingediend om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in 3 bedrijven die vallen onder afdeling 29 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers") in de NUTS II-regio's Norte (PT11) en Centro (PT16); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 18 juli 2011 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor vaststelling van financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 1 518 465 euro beschikbaar te stellen.
(5) Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Portugal ingediende aanvraag,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 1.518.465 euro aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG).
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te [Brussel/Straatsburg],
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitter De Voorzitter
TOELICHTING
I. Achtergrond
Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden.
Overeenkomstig de bepalingen van punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] en van artikel 12 van Verordening (EG) Nr. 1927/2006[2] mag het fonds niet groter zijn dan een maximumbedrag van EUR 500 miljoen, dat afkomstig kan zijn uit marges onder het totale uitgavenmaximum van het voorgaande jaar en/of uit geannuleerde vastleggingskredieten van de voorgaande twee jaren, met uitzondering van de kredieten voor rubriek 1B van het financiële kader. De benodigde bedragen worden als voorziening in de begroting opgenomen zodra er voldoende begrotingsruimte en/of geannuleerde vastleggingen zijn vastgesteld.
De procedure om het EFG te activeren verloopt als volgt: na een positieve beoordeling van een aanvraag legt de Commissie een voorstel tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds aan de begrotingsautoriteit voor, samen met een bijbehorend overschrijvingsverzoek. Parallel kan een trialoog plaatsvinden om tot overeenstemming te komen over het gebruik van het EFG en de vereiste bedragen. Een trialoog in vereenvoudigde vorm is mogelijk.
II. Stand van zaken: het voorstel van de Commissie
Op 13 oktober 2011 nam de Commissie een nieuw voorstel voor een besluit aan betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering aan Portugal om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te steunen van werknemers die als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis werkloos zijn geworden.
De aanvraag voor de beschikbaarstelling van een totaal bedrag van 1 518 465 EUR uit het EFG voor Portugal is de 22ste die in het kader van de begroting 2011 wordt behandeld. De aanvraag betreft 726 gedwongen ontslagen, waarbij voor alle betrokkenen om steun wordt gevraagd, in 3 bedrijven die vallen onder afdeling 29 van de NACE Rev. 2 ("Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers") in de NUTS II-regio's Norte (PT11) en Centro (PT16), tijdens de referentieperiode van negen maanden van 1 juli 2010 tot en met 1 april 2011. Al deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.
De aanvraag, zaak EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal, is bij de Commissie op 6 juni 2011 ingediend en is tot en met 18 juli 2011 met bijkomende informatie aangevuld. De aanvraag werd ingediend op basis van het criterium voor steunverlening van artikel 2, letter b), van de EFG-verordening, op grond waarvan in een lidstaat ten minste 500 gedwongen ontslagen moeten vallen binnen een periode van negen maanden in ondernemingen van dezelfde afdeling van NACE Rev. 2 in één regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat.
Eén van de door de Commissie bij haar beoordeling gehanteerde criteria is het verband tussen de gedwongen ontslagen enerzijds en grote structurele veranderingen in mondiale handelspatronen of de financiële crisis anderzijds, in dit geval verband houdend met de grote daling van de vraag naar nieuwe motorvoertuigen in de Europese Unie tengevolge van de wereldwijde financiële en economische crisis.
De daling van de vraag naar elektrische uitrusting voor auto's, die de daling van de bouw van auto's volgde, in combinatie met de onmogelijkheid om de productiekosten verder te drukken en/of toegang te krijgen tot krediet, had de sluiting tot gevolg van Krombert & Schubert Portugal, Lda en van de productie-eenheid van Lear in Guarda. De sluiting van Leoni Wiring Systems Viana, Lda was te wijten aan de combinatie van een moeilijke economische situatie ingevolge de crisis en de overplaatsing van de productie-eenheid naar Marokko.
De argumenten die werden aangevoerd in eerdere aanvragen[3] voor de automobielsector, waar de ontslagen een rechtstreeks gevolg van de crisis waren, blijven gelden.
Het te financieren gecoördineerde pakket met op het individu afgestemde diensten, met inachtneming van de compatibiliteit van dit pakket met uit de structuurfondsen gefinancierde acties, omvat maatregelen op het gebied van:
· Voorlichting, profilering en begeleiding: voorlichting en profilering houden in dat alle potentiële begunstigden op de hoogte worden gebracht van de beschikbare maatregelen en de werknemers ertoe worden aangemoedigd er actief aan deel te nemen;
· Erkenning, validatie en certificatie van competenties: de werknemers inventariseren de kennis en vaardigheden die zij tijdens hun leven hebben verworven, zowel in een formele als in een informele context;
· Beroepsopleiding: de werknemers krijgen de opleiding die het best op hun onderwijs- en vaardigheidsniveau is afgestemd, zodat zij zich zo snel mogelijk op de arbeidsmarkt kunnen re-integreren;
· Toelage voor opleiding op eigen initiatief: dankzij deze toelage kunnen werknemers deelnemen aan geschikte opleidingen, die in het kader van hun persoonlijke werkgelegenheidsplan zijn afgesproken, en die door erkende opleidingsinstellingen worden verstrekt;
· Steun voor wie op eigen kracht werk vindt: deze subsidie wordt toegekend aan werknemers die zelf een nieuwe voltijdse baan vinden;
· Aanmoedigingspremie voor het aanwerven van werknemers die steun van het EFG ontvangen: financiële steun kan worden toegekend aan werkgevers die een voltijdse arbeidsovereenkomst sluiten met een werknemer die steun uit het EFG ontvangt;
· Steun voor ondernemers: voor werknemers die hun eigen bedrijf wensen op te richten, wordt opleiding in specifieke kennis georganiseerd;
· Steun bij de oprichting van een bedrijf: nadat zij de opleiding in en de voorbereiding op ondernemerschap hebben gevolgd, ontvangen de werknemers een niet-terugvorderbare subsidie van 20 000 EUR voor elke nieuwe baan die zij creëren, met inbegrip van die van de promotor zelf, tot een maximum van drie;
· Integratieplan: werknemers kunnen gedurende minstens 30 uur per week en tijdens een periode van 6 tot 12 maanden werkervaring opdoen.
Wat de criteria in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 betreft, geldt dat de Portugese autoriteiten in hun aanvraag en aanvullende informatie:
• hebben bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;
• hebben aangetoond dat de acties steun geven voor individuele werknemers en niet worden gebruikt voor de herstructurering van bedrijven of sectoren;
• hebben bevestigd dat de hierboven vermelde, voor subsidie in aanmerking komende acties geen steun met middelen van andere financiële instrumenten van de EU ontvangen.
Wat de beheers- en controlesystemen betreft, heeft Portugal de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd en gecontroleerd door het Instituto do Emprego e Formação Profissional, I.P. (IEFP, I.P.), de publieke arbeidsvoorzieningsorganisatie. Het Instituto de Gestão do Fundo Social Europeu (IGFSE, I.P.), de instelling die de middelen van het Europees Sociaal Fonds beheert, zal deze EFG-aanvraag auditen en controleren.
Volgens de beoordeling van de Commissie voldoet de aanvraag aan de in de EFG-verordening vastgelegde subsidiabiliteitscriteria. Bijgevolg wordt aanbevolen dat de begrotingsautoriteit de aanvraag goedkeurt.
Om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen, zal de Commissie apart een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2011 op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.
De rapporteur verwelkomt de voorgenomen verhoging van de betalingskredieten op de EFG-begrotingslijn door middel van een verzoek via de globale overschrijving; Kredieten uit dit begrotingsonderdeel zullen worden gebruikt ter dekking van het voor deze aanvraag benodigde bedrag van 1 518 465 EUR.
Zij herinnert eraan dat het EFG gecreëerd is als een afzonderlijk specifiek instrument met eigen doelstellingen en termijnen, en dat het bijgevolg ook een specifieke toewijzing verdient, waardoor wordt vermeden dat, zoals in het verleden gangbaar was, een beroep wordt gedaan op overschrijvingen van andere begrotingslijnen, hetgeen schadelijk kan zijn voor de verwezenlijking van de verschillende beleidsdoelen.
Het Interinstitutioneel Akkoord staat uitgaven uit het EFG toe tot een jaarlijks maximum van 500 miljoen EUR.
Dit is het 22ste voorstel betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds dat in 2011 aan de begrotingsautoriteit wordt voorgelegd. Na aftrek van het huidige gevraagde bedrag (1 518 465 EUR), is er tot eind 2011 nog 410 882 896 EUR beschikbaar. Er blijft dus meer dan 25% van het voor het EFG bestemde jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar voor toewijzing gedurende de laatste vier maanden van het jaar 2011, zoals artikel 12, lid 6, van de EFG-verordening voorschrijft.
III. Procedure
De Commissie heeft een verzoek om overschrijving ingediend om overeenkomstig de bepalingen van punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 specifieke vastleggingskredieten in de begroting 2011 op te nemen.
De trialoog over het voorstel van de Commissie voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG kan plaatsvinden in een vereenvoudigde vorm, zoals voorzien in artikel 12, lid 5, van de rechtsgrondslag, tenzij het Parlement en de Raad niet tot overeenstemming kunnen komen.
Conform een interne afspraak wordt de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) bij dit proces betrokken opdat zij op constructieve wijze kan bijdragen tot de beoordeling van de aanvragen voor steun uit het EFG.
Na evaluatie zal de Commissie EMPL van het Europees Parlement haar standpunt over de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te kennen geven, dat als brief bij onderhavig verslag zal worden gevoegd.
Met de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die tijdens het overleg van 17 juli 2008 werd goedgekeurd, werd het belang bekrachtigd van een snelle procedure voor de goedkeuring van besluiten tot beschikbaarstelling van de middelen van het EFG, met inachtneming van het Interinstitutioneel Akkoord.
- [1] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
- [2] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
- [3] EGF/2010/002 Catalonië automobielsector, COM(2010)0453,
EGF/2010/004 Wielkopolskie, COM(2010)0616,
EGF/2010/031 General Motors Belgium COM(2011)0212, en
EGF/2011/003 Arnsberg en Düsseldorf COM(2011)0447.
BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN
EK/jm
D(2011)56447
De heer Alain Lamassoure
Voorzitter van de Begrotingscommissie
ASP 13E158
Betreft: Advies inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) in dossier EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal (COM(2011)0664 def)
Mijnheer de Voorzitter,
De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) en haar werkgroep EFG hebben de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in dossier EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal onderzocht en het volgende advies goedgekeurd.
De commissie en de werkgroep EFG zijn vóór de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG voor de aanvraag in kwestie. De commissie formuleert in dit verband een aantal opmerkingen, zonder evenwel de betaling ter discussie te willen stellen.
Het advies van de commissie EMPL is gebaseerd op de volgende overwegingen:
A) overwegende dat deze aanvraag gebaseerd is op artikel 2, onder b), van de EFG-verordening en betrekking heeft op 726 werknemers onder afdeling 29 van de NACE Rev. 2 in de aan elkaar grenzende NUTS II-regio's Norte en Centro die zijn ontslagen tijdens de referentieperiode van 1 juli 2010 tot en met 1 april 2011;
B) overwegende dat de Portugese autoriteiten aanvoeren dat de ontslagen het gevolg waren van de economische en financiële crisis, die heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de vraag naar nieuwe voertuigen in Europa en daarmee de automobielproducenten en hun toeleveranciers in de hele wereld onder druk heeft gezet; overwegende dat de productie van motorvoertuigen in de EU in 2009 is gedaald met 17%, en in 2008 23% lager lag dan in de dezelfde periode in 2007;
C) overwegende dat de dalende vraag naar motorvoertuigen werd gevolgd door een daling van de vraag naar elektrische uitrusting voor auto's, in combinatie met problemen met de toegang tot krediet of de onmogelijkheid om de productie verder te verlagen of de marges te verkleinen, met als gevolg de sluiting van Kromberg & Schubert Portugal, Lda en Delphi Automotive Systems, Portugal SA, en de overplaatsing van de productie-eenheid van Leoni Wiring Systems Viana naar Marokko;
D) overwegende dat de Commissie in het verleden reeds aanvragen voor de automobielindustrie heeft erkend en dat de financiële en economische crisis met name de autoproducenten en hun leveranciers heeft getroffen doordat 60 tot 80% van de nieuw verkochte auto's in Europa op krediet wordt gekocht;
E) overwegende dat de regio Norte het laagste inkomen per hoofd en de hoogste werkloosheid in Portugal heeft en dat de regio's Norte en Centro vooral afhankelijk zijn van traditionele sectoren zoals textiel en schoenen en beide regio's te kampen hebben met een laaggekwalificeerde beroepsbevolking;
F) overwegende dat 65,81% van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben vrouw is, en 34,16% man; overwegende dat 97,66% van de ontslagen werknemers tussen 25 en 55 jaar oud is; overwegende dat 3% van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben een langdurig gezondheidsprobleem of een handicap heeft;
G) overwegende dat 78,93% van de ontslagen werknemers tot de categorie bedieningspersoneel van installaties en machines of de categorie technici en lagere functies behoort;
H) overwegende dat 64,60% van de werknemers slechts basisonderwijs heeft genoten en 30,44% van hen secundair onderwijs heeft afgerond;
Daarom verzoekt de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie over de Portugese aanvraag op te nemen:
1. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden in artikel 2, letter b, van de EFG-verordening (1927/2006) en dat Portugal bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage uit hoofde van deze verordening;
2. stelt vast dat de Portugese autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 6 juni 2010 hebben ingediend en dat de beoordeling daarvan door de Commissie op 13 oktober 2011 werd gepubliceerd;
3. wijst erop dat reeds middelen van het EFG zijn verstrekt in de regio's Centro en Norte in verband met ontslagen in de sectoren schoeisel en textiel, alsmede in de sector elektronica, naar aanleiding van de aanvragen EGF/2009/001 Norte-Centro/Portugal, EGF/2010/026 PT/Rohde en EGF/2009/023 PT/Qimonda;
4. wijst erop dat de EFG-steun aan de textielsector (EGF/2009/001) een positieve uitwerking had, gezien het feit dat een jaar na de implementatieperiode van het gecoördineerde pakket 27,7% van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hadden werk hadden gevonden[1];
5. is ingenomen met het feit dat de sociale partners betrokken werden bij de opstelling van het gecoördineerde pakket van maatregelen;
6. wijst erop dat vier van de acht voorgestelde maatregelen financiële steun omvatten (toelage voor opleiding op eigen initiatief, steun voor wie op eigen kracht werk vindt, premie voor het aanwerven van werknemers en steun bij de oprichting van een bedrijf) en dat meer dan de helft van de EFG-steun zal worden gebruikt voor die maatregelen;
7. herinnert in dit verband aan het belang van opleiding en beroepsonderwijs ter verbetering van de vaardigheden en competenties van werknemers, in het bijzonder in regio's die te kampen hebben met een gebrekkige scholing van arbeidskrachten, zoals Centro en Norte; betreurt dat er geen informatie is verstrekt over de soorten opleidingen per sector;
8. herinnert aan het feit dat het lagere niveau van medefinanciering dat uit hoofde van het EFG mogelijk is vergeleken met het Europees Sociaal Fonds een ontmoedigende werking heeft voor armere regio's die in aanmerking komen voor steun van de structuurfondsen, aangezien zij de neiging hebben de beschikbare nationale financiële hulpbronnen te concentreren op de laatstgenoemde financieringsbron en als gevolg daarvan geen gebruik kunnen maken van de gerichte en op maat gesneden EFG-steun.
Hoogachtend,
Pervenche Berès
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
23.11.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
31 2 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alvaro, Reimer Böge, Lajos Bokros, Andrea Cozzolino, Jean-Luc Dehaene, James Elles, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Ivars Godmanis, Estelle Grelier, Monika Hohlmeier, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, László Surján, Helga Trüpel, Derek Vaughan, Angelika Werthmann |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Antonello Antinoro, Maria Da Graça Carvalho, Frédéric Daerden, Derk Jan Eppink, Paul Rübig, Peter Šťastný, Georgios Stavrakakis |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Arnaud Danjean, Matthias Groote, Bernadette Vergnaud |
||||