AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees beschermingsbevel
6.12.2011 - (15571/1/2011 – C7‑0452/2011 – 2010/0802(COD)) - ***II
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid
Rapporteur: Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Carmen Romero López
(Gezamenlijke commissievergaderingen – Artikel 51 van het Reglement)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees beschermingsbevel
(15571/1/2011 – C7‑0452/2011 – 2010/0802(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (15571/1/2011 – C7‑0452/2011),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het initiatief van een groep lidstaten dat aan het Europees Parlement en de Raad is voorgelegd,
– gezien artikel 294, lid 7, en artikel 82, lid 1, onder (a) en (d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 72 van zijn Reglement,
– gezien het gezamenlijk overleg van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid overeenkomstig artikel 51 van het Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0435/2011),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. neemt kennis van de aan deze resolutie gehechte verklaring van de Raad;
3. constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
4. verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
5. verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
- [1] Aangenomen teksten van 14.12.2010; P7_TA(2010)0470.
BIJLAGE
Verklaring van de Raad over de integrale aanpak
van het vraagstuk van de erkenning van beschermingsmaatregelen
De Raad is ingenomen met de vaststelling van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees beschermingsbevel, die een belangrijk instrument vormt ter bescherming van de slachtoffers van misdrijven in de Europese Unie.
Aangezien deze richtlijn alleen betrekking heeft op beschermingsmaatregelen in strafzaken is de Raad zich ervan bewust dat zij, gelet op de uiteenlopende juridische tradities van de lidstaten op dit gebied, in de toekomst zal moeten worden aangevuld met een soortgelijk mechanisme met het oog op de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in civiele zaken.
In dit verband memoreert de Raad dat de Commissie op 18 mei 2011 een voorstel heeft ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken, dat momenteel wordt besproken in de voorbereidende instanties van de Raad.
In lijn met zijn resolutie van 10 juni 2011 over een routekaart ter versterking van de rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke procedures (zie "Maatregel C") zegt de Raad toe de bespreking van dit voorstel bij voorrang voort te zetten. Tevens zegt hij toe ervoor te zorgen dat dit instrument een aanvulling vormt van de richtlijn betreffende het Europees beschermingsbevel opdat de lidstaten, ongeacht hun nationale stelsels, dankzij de gecombineerde toepassing van deze beide instrumenten kunnen samenwerken met betrekking tot een zo groot mogelijk aantal maatregelen ter bescherming van slachtoffers.
________________________
TOELICHTING
De ontwerprichtlijn betreffende het Europees beschermingsbevel is gebaseerd op een initiatief van twaalf lidstaten van de EU. Het Parlement ontving dit initiatief op 22 januari 2010.
Na goedkeuring zal de richtlijn maatregelen omvatten krachtens welke de tenuitvoerleggingsstaat een persoon bescherming kan blijven bieden tegen een strafbare handeling door een andere persoon die op enigerlei wijze een bedreiging kan vormen voor zijn leven, zijn fysieke of psychische integriteit, zijn waardigheid, zijn persoonlijke vrijheid of zijn seksuele integriteit. Uiteindelijk heeft de richtlijn tot doel nieuwe strafbare handelingen te voorkomen, de gevolgen van reeds gepleegde strafbare handelingen te beperken en de bescherming van het slachtoffer te verbeteren.
Procedure
Het standpunt van het Parlement in eerste lezing over de ontwerprichtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees beschermingsbevel (00002/2010 – C7-0006/2010 – 2010/0802(COD)) werd op 14 december 2010 met grote meerderheid aangenomen.
De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid hebben tijdens een gezamenlijke vergadering op 15 mei 2011 de samenstelling van een onderhandelingsteam en een onderhandelingsmandaat goedgekeurd. Op 4 juni 2010 heeft De Raad (Justitie en Binnenlandse Zaken) geconcludeerd dat er voldoende steun was voor de tekst als basis voor de onderhandelingen met het Europees Parlement.
Op 20 september 2011 is er een trialoog georganiseerd die leidde tot een voorlopig akkoord over de tekst. Dit akkoord werd vervolgens tijdens een gezamenlijke vergadering van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid op 4 oktober 2011 goedgekeurd. De commissievoorzitters kregen de opdracht de voorzitter van het Coreper per brief mee te delen dat, indien de Raad de als bijlage bij de brief gevoegde tekst formeel als zijn standpunt aan het Parlement doet toekomen, zij als commissievoorzitters de plenaire vergadering zullen aanbevelen het standpunt van de Raad, na verificatie door de juristen-vertalers, zonder amendementen in tweede lezing aan te nemen.
Het Coreper heeft het akkoord op 6 oktober bekrachtigd, opdat de tekst met het oog op een politiek akkoord aan de Raad kan worden voorgelegd. Het standpunt van de Raad in eerste lezing is op 24 november 2011 goedgekeurd en geeft het compromis weer dat is bereikt tijdens de onderhandelingen tussen beide instellingen en dat door de Commissie werd gefaciliteerd. Het standpunt van de Raad is aan het Europees Parlement toegestuurd en op 1 december 2011 aan de plenaire vergadering ter kennis gebracht. De ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing is tijdens een gezamenlijke vergadering van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid op 5 december 2011 in stemming gebracht. De stemming in de plenaire vergadering zal tijdens de vergaderperiode van december in Straatsburg plaatsvinden.
Inhoud
De belangrijkste wijziging ten opzichte van het standpunt van het Parlement in eerste lezing betreft het toepassingsgebied van de richtlijn dat gedeeltelijk is geherdefinieerd, doordat is gezorgd voor een nauwer verband tussen de mogelijkheid om een Europees beschermingsbevel uit te vaardigen en een strafbare gedraging (artikel 1). Deze wijziging strekt ertoe de samenhang te verduidelijken tussen de richtlijn en de rechtsgrondslag waarin artikel 82, lid 1, VWEU voorziet. Tevens wordt rekening gehouden met de nieuwe context die is ontstaan, nadat de Commissie op 18 mei 2011 een wetgevingspakket heeft ingediend ter versterking van de rechten van slachtoffers in de EU, dat tevens een voorstel voor een verordening betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken omvat.
Procedure
|
Titel |
Europees beschermingsbevel |
||||
|
Document- en procedurenummers |
15571/1/2011 – C7-0452/2011 – 2010/0802(COD) |
||||
|
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
14.12.2010 T7-0470/2010 |
||||
|
Voorstel van de Commissie |
00002/2010 - C7-0006/2010 |
||||
|
Datum bekendmaking ontvangst standpunt van de Raad in eerste lezing |
1.12.2011 |
||||
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
FEMM 1.12.2011 |
|
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Teresa Jiménez-Becerril Barrio 2.3.2010 |
Carmen Romero López 2.3.2010 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
5.12.2011 |
|
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
46 2 0 |
|||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jan Philipp Albrecht, Regina Bastos, Edit Bauer, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Philip Claeys, Carlos Coelho, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Tanja Fajon, Kinga Gál, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Mikael Gustafsson, Anna Hedh, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Constance Le Grip, Juan Fernando López Aguilar, Barbara Matera, Véronique Mathieu, Louis Michel, Elisabeth Morin-Chartier, Jan Mulder, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Raül Romeva i Rueda, Judith Sargentini, Csaba Sógor, Marc Tarabella, Rui Tavares, Axel Voss, Renate Weber, Marina Yannakoudakis, Anna Záborská, Tatjana Ždanoka, Auke Zijlstra |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Ioan Enciu, Sylvie Guillaume, Nadja Hirsch, Iliana Malinova Iotova, Ádám Kósa, Antigoni Papadopoulou, Rovana Plumb, Licia Ronzulli, Marie-Christine Vergiat |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Sergio Gaetano Cofferati, Veronica Lope Fontagné |
||||
|
Datum indiening |
6.12.2011 |
||||