AANBEVELING over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Republiek Indonesië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
20.12.2011 - (13238/2011 – C7‑0242/2011 – 2010/0132(NLE)) - ***
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Brian Simpson
PR_NLE-AP_art90
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Republiek Indonesië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
(13238/2011 – C7‑0242/2011 – 2010/0132(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (13238/2011),
– gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Republiek Indonesië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (10843/3/2010),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 100, lid 2, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7‑0242/2011),
– gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie vervoer en toerisme (A7‑0448/2011),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Indonesië.
TOELICHTING
Inleiding
De internationale luchtvaartbetrekkingen tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen worden traditiegetrouw vastgelegd in bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten. Het Europees Hof van Justitie bepaalde in 2002 dat nationale aanwijzingsclausules in de bilaterale overeenkomsten in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Unie. Dergelijke bepalingen verlenen een derde land het recht om de machtigingen en vergunningen van een luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken of op te schorten wanneer deze maatschappij door een lidstaat van de Europese Unie is aangewezen, maar niet in substantiële mate in handen is van en daadwerkelijk wordt gecontroleerd door deze lidstaat of onderdanen ervan. Dit wordt beschouwd als discriminatie van EU-luchtvaartmaatschappijen die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd, maar die in handen zijn van en gecontroleerd worden door onderdanen van andere lidstaten. Dit is in strijd met artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie die hun recht op vrijheid van vestiging uitoefenen, garandeert dat ze in de ontvangende lidstaat dezelfde behandeling krijgen als de onderdanen van die lidstaat. Ook andere aspecten, zoals mededinging, moeten in overeenstemming worden gebracht met het recht van de Europese Unie door bestaande bepalingen in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen te wijzigen of aan te vullen.
De Commissie heeft dan ook onderhandeld over de overeenkomst die ter vervanging geldt van een aantal bepalingen in de huidige 19 bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten die gesloten zijn tussen de lidstaten van de EU en Indonesië.
Belangrijkste aspecten van de overeenkomst
Artikel 2 (Aanwijzingsclausule): Om discriminatie tussen luchtvaartmaatschappijen uit de EU te voorkomen, worden de nationale aanwijzingsclausules die verwijzen naar luchtvaartmaatschappijen uit de lidstaten die partij zijn bij de bilaterale overeenkomst, vervangen door een aanwijzingsclausule van de EU die verwijst naar alle luchtvaartmaatschappijen uit de EU. Het doel is alle EU-luchtvaartmaatschappijen niet-discriminerende toegang te verlenen tot routes tussen de betrokken EU-lidstaten en Indonesië.
Artikel 3 (Veiligheid): Deze bepaling zorgt ervoor dat de veiligheidsvoorschriften in de bilaterale overeenkomsten van toepassing zijn op situaties waarin het wettelijk toezicht op een luchtvaartmaatschappij wordt uitgeoefend door een andere lidstaat dan de lidstaat die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen.
Artikel 4 (Belasting op vliegtuigbrandstof): Terwijl traditionele bilaterale overeenkomsten geneigd zijn internationale vluchten te ontheffen van belasting op vliegtuigbrandstof, is een dergelijke belasting voor vluchten die worden uitgevoerd binnen de EU toegestaan krachtens Richtlijn 2003/96/EG van de Raad, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd. Het doel van de overeenkomst is om dat recht van lidstaten uit te breiden naar Indonesische luchtvaartmaatschappijen die vluchten binnen de Europese Unie willen uitvoeren.
Artikel 5 (Verenigbaarheid met mededingingsregels): Dit artikel verbiedt concurrentiebeperkende praktijken.
De overeenkomst werd getekend op 29 juni 2011 en de twee partijen zijn overeengekomen vanaf het moment van ondertekening tot de inwerkingtreding conform de overeenkomst te zullen handelen. De Raad heeft de goedkeuring nodig van het Europees Parlement om de overeenkomst te sluiten. Op grond van artikel 81 van het Reglement zal het Parlement zich uitspreken bij een enkele stemming en kunnen er geen amendementen op de overeenkomst zelf worden ingediend.
De rapporteur stelt voor dat de Commissie TRAN een gunstig advies afgeeft voor de sluiting van de overeenkomst.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
20.12.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Inés Ayala Sender, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Antonio Cancian, Michael Cramer, Philippe De Backer, Luis de Grandes Pascual, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Juozas Imbrasas, Ville Itälä, Dieter-Lebrecht Koch, Georgios Koumoutsakos, Werner Kuhn, Jörg Leichtfried, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Gesine Meissner, Hubert Pirker, David-Maria Sassoli, Vilja Savisaar-Toomast, Debora Serracchiani, Brian Simpson, Keith Taylor, Silvia-Adriana Ţicău, Peter van Dalen, Dominique Vlasto, Artur Zasada |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Michael Gahler, Dominique Riquet, Anna Rosbach, Oldřich Vlasák, Janusz Władysław Zemke |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Kristiina Ojuland |
||||