AANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de toepassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001

30.1.2012 - (05306/2010 – C7‑0030/2010 – 2009/0189(NLE)) - ***

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Claude Moraes
PR_NLE-AP_art90

Procedure : 2009/0189(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0020/2012
Ingediende teksten :
A7-0020/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de toepassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001

(05306/2010 – C7‑0030/2010 – 2009/0189(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerp van besluit van de Raad (05306/2010),

–   gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken (14938/2003),

–   gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 218, lid 6, alinea 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0030/2010),

–   gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7, van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0020/2012),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, van de Republiek IJsland en van het Koninkrijk Noorwegen.

TOELICHTING

I - Achtergrond

In december 2002 verleende de Raad het voorzitterschap van de Raad toestemming om met assistentie van de Commissie onderhandelingen te starten over een overeenkomst inzake wederzijdse rechtshulp met Noorwegen en IJsland.

De Raad heeft op 17 december 2003 het besluit aangenomen betreffende de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de toepassing van een aantal bepalingen van de Overeenkomst van 29 mei 2000 tussen de lidstaten van de Europese Unie betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het bijbehorende protocol van 2001. De overeenkomst is gebaseerd op artikelen 24 en 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De interne nationale procedures voor deze overeenkomst waren nog niet formeel afgerond ten tijde van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Bijgevolg is, in overeenstemming met het nieuwe rechtskader waarin wordt voorzien door het Verdrag van Lissabon, en met name artikel 218 VWEU, de goedkeuring van het Europees Parlement nodig.

Daarom heeft de Commissie de Raad middels het ontwerp van besluit van de Raad van 17 december 2009 aanbevolen de goedkeuring van het Europees Parlement te verkrijgen en zo spoedig mogelijk een besluit aan te nemen tot sluiting van de overeenkomst.

II - Inhoud van de overeenkomst

Deze overeenkomst heeft tot doel de justitiële samenwerking tussen de EU-lidstaten en Noorwegen en IJsland te verbeteren door bijna alle bepalingen toe te passen die zijn opgenomen in de overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp uit 2000 en het hieraan gehechte protocol dat in 2001 werd goedgekeurd.

Dit omvat onder meer bepalingen betreffende het horen van getuigen, deskundigen en verdachten via telefoon of videoconferentie, gecontroleerde afleveringen, infiltratie, gemeenschappelijke onderzoeksteams en betreffende verzoeken om gegevens over banktransacties, bankrekeningen en het toezicht hierop met het oog op het bestrijden van criminaliteit in het algemeen en georganiseerde misdaad in het bijzonder.

III - Standpunt van de rapporteur

De rapporteur steunt de goedkeuring door het Parlement van deze overeenkomst.

Met deze overeenkomst worden de regels betreffende wederzijdse rechtshulp die reeds gelden in en worden toegepast door de lidstaten uitgebreid tot Noorwegen en IJsland. Dit zal ongetwijfeld helpen bij de bestrijding van grensoverschrijdende misdaad en de samenwerking verbeteren met de twee landen, die reeds deel uitmaken van het Schengengebied. IJsland voert momenteel eveneens onderhandelingen om toe te treden tot de Europese Unie.

De rapporteur is met name ingenomen met de expliciet in artikel 3 van de overeenkomst vastgelegde mogelijkheid Eurojust in te schakelen indien een verzoek wordt geweigerd door een lidstaat of indien er problemen zijn bij de uitvoering van een verzoek.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.1.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Sonia Alfano, Roberta Angelilli, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Philip Claeys, Carlos Coelho, Rosario Crocetta, Ioan Enciu, Frank Engel, Cornelia Ernst, Kinga Gál, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Anna Hedh, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Timothy Kirkhope, Monica Luisa Macovei, Svetoslav Hristov Malinov, Anthea McIntyre, Louis Michel, Claude Moraes, Jan Mulder, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Rui Tavares, Wim van de Camp, Axel Voss, Renate Weber, Josef Weidenholzer, Auke Zijlstra

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Alexander Alvaro, Edit Bauer, Vilija Blinkevičiūtė, Monika Hohlmeier, Franziska Keller, Ádám Kósa, Ulrike Lunacek

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Thomas Händel, Eva Ortiz Vilella