AANBEVELING voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Liberia inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie

27.3.2012 - (11104/2011 – C7‑0241/2011 – 2011/0160(NLE)) - ***

Commissie internationale handel
Rapporteur: Elisabeth Köstinger

Procedure : 2011/0160(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0081/2012
Ingediende teksten :
A7-0081/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Liberia inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie

(11104/2011 – C7-0241/2011 – 2011/0160(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerp van besluit van de Raad (11104/2011),

–   gezien de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Liberia inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van houtproducten in de Europese Unie (11101/2011),

–   gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 207, leden 3 en 4, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt v), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0241/2011),

–   gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7, van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0081/2012),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt de Commissie om regelmatig verslag uit te brengen over de vooruitgang bij de invoering van bestaande vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (Voluntary Partnership Agreement - VPA) en bij de onderhandeling over en de invoering van nieuwe VPA's;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Liberia.

TOELICHTING

Inleiding

In december 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een reeks van vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (Voluntary Partnership Agreement - VPA) met houtproducerende en -exporterende landen om de handel aan te moedigen in legaal gekapt hout op de markt van de Europese Unie en om het bosbouwbeheer in partnerlanden te verbeteren. Deze bilaterale overeenkomsten vormen de hoeksteen van het actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT)[1] om illegaal kappen te stoppen.

De VPA's verbinden partnerlanden ertoe om uitsluitend houtproducten die aan de wettelijke eisen voldoen, in de Europese Unie in te voeren. Om na te gaan of de uitvoer van hout aan de wettelijke eisen voldoet, scheppen de overeenkomsten het kader, de instellingen en de systemen van een vergunningenstelsel, beschrijven ze hoe de toeleveringsketen zal worden gecontroleerd en wordt het kader voor toezicht op de naleving van de wetgeving vastgesteld, evenals de eisen inzake onafhankelijke controle. Partnerlanden ontwikkelen, in overeenstemming met de VPA's en met de steun van de Europese Unie, hun systemen die de wettelijkheid van hun houtuitvoer naar de Europese Unie moet controleren.

De onderhandelingen tussen de Commissie en Liberia zijn in maart 2009 begonnen. Na de overeenkomsten met Ghana, Congo, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Indonesië is de overeenkomst met Liberia die op 27 juli 2011 werd ondertekend, de zesde overeenkomst van dit type. Er wordt onderhandeld over overeenkomsten met een aantal andere Afrikaanse en Aziatische landen en verscheidene andere landen hebben blijk gegeven van belangstelling om in het VPA-proces te stappen.

Net zoals bij de vorige FLEGT-partnerschapovereenkomsten is de toestemming van het Europees Parlement vereist om deze overeenkomst af te sluiten.

Liberia en de FLEGT VPA

De VPA tussen de Europese Unie en Liberia heeft een redelijk bijzondere context. Bijna 45 % van Liberia is bedekt door bossen en het land beschikt over meer dan de helft van het nog overblijvende regenwoud in West-Afrika[2]. De bosbouwsector was nauw betrokken bij de langdurige burgeroorlog (1997-2003), aangezien inkomsten uit hout werden aangewend om het conflict te laten voortduren en waardoor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties sancties oplegde aan de houtinvoer uit Liberia. Deze werden in 2006 opgeheven na de inspanningen van Liberia om de bosbouwsector te hervormen met een nieuw wettelijk kader en een verbeterde transparantie [3].

Na de stopzetting van de bosbouwsector in de nasleep van de oorlog hebben de regeringen van president Ellen Johnson Sirleaf ernaar gestreefd om duurzaamheid en verantwoordingsplicht in de sector te brengen. De inzet in het FLEGT VPA-proces onderschrijft de aanhoudende inspanningen. Omdat het hout van Liberia nog steeds te kampen heeft met het imago uit het tijdperk van het "bloedhout", zal het door de VPA en het vergunningsysteem garanties voor wettigheid krijgen en de internationale markten helpen geruststellen. Liberia heeft reeds een nationaal traceerbaarheidssysteem voor hout[4] ingevoerd, waarop de VPA zal gesteund zijn.

In Liberia kende het VPA-proces ook een gezamenlijke benadering met een groot aantal belanghebbenden en werden zowel het maatschappelijk middenveld als de industrie, evenals voor de eerste keer de in de bossen verblijvende gemeenschappen, van wie de zorgen en rechten door de VPA grotendeels worden aangepakt, erbij betrokken. Terwijl de betrokkenheid van de privésector werd verzwakt door een gebrekkige organisatie, toonde het maatschappelijk middenveld zich zeer mondig in de onderhandelingen over de VPA en het invoeren van het systeem.

In het VPA-proces werd speciale aandacht geschonken aan het nieuwe wettigheidsverzekeringssysteem, de onafhankelijke controle, de rol van het maatschappelijke middenveld in de monitoring van de overeenkomst, evenals de transparantie en informatie-uitwisseling.

Liberia wil een systeem vastleggen dat de garantie biedt dat alle houtproducten die uit Liberia worden uitgevoerd, legaal geproduceerd zijn. Bovendien gaat de Liberiaanse definitie van legaal hout verder dan de minimale productreikwijdte van het VPA-stelsel, van houtspaanders en blokken tot meubilair in hout, en bestrijkt het ook elementen zoals de toewijzing van kaprechten, rechten van de werknemers en milieuverplichtingen.

Om het potentiële risico van lekken aan te pakken betreffende internationale markten buiten de Europese Unie, en met inbegrip van hout ingevoerd uit derde landen, heeft Liberia besloten om de wettigheidsvereisten uit te breiden tot houtproducten die op de eigen markt worden verkocht. Dit toont de positieve politieke en regelgevende impact van het VPA-proces.

De ontwikkeling van het Liberiaanse systeem ter garantie van de wettigheid was gepland van start te gaan in januari 2012. Liberia verwacht dat het VPA-systeem tegen 2014 volledig operationeel zal zijn, met inbegrip van de uitgifte van FLEGT-vergunningen voor uitvoer. Het vastleggen van het systeem ter garantie van de wettigheid zal aanzienlijke inspanningen vergen van Liberia omwille van zijn aanzienlijke ontoereikende capaciteit, evenals de internationale steun.

Een door de partijen vast te leggen gemengd comité voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst zal de uitvoering van de overeenkomst begeleiden. Een bijkomend nationaal comité van belanghebbenden, bestaande uit vertegenwoordigers van regering, industrie, gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld, zal de uitvoering van de VPA bewaken. De VPA voert ook een onafhankelijke controle door een derde partij in, om ervoor te zorgen dat uitsluitend legaal gecontroleerd hout in eigen land wordt verkocht of uitgevoerd.

De houtverordening van de Europese Unie

Samen met de VPA's voorziet het FLEGT-Actieplan uit 2003 een nieuwe houtverordening van de Europese Unie[5]. De houtverordening die in maart 2013 van kracht moet worden, wil de legale handel in houtproducten vergemakkelijken en gelijke omstandigheden bieden voor alle marktdeelnemers.

Het verbiedt de verkoop in de Europese Unie van illegaal gekapt hout en producten die met zulk hout zijn gemaakt, overeenkomstig de regels van het land van herkomst. De verordening bepaalt verplichtingen inzake zorgvuldig onderzoek voor operatoren die hout of aanverwante producten op de markt van de Europese Unie brengen. Het bestrijkt de houtleveringsketen van kaplocaties tot de Europese consumenten en zal dus trachten te garanderen dat producten met een legale oorsprong toegang krijgen tot de markten van de Europese Unie en tegelijk de ontbossing in derde landen tegengaan.

De goedkeuring van de verordening loopt gelijk met een groeiend bewustzijn van de consument over illegaal kappen en de zoektocht naar legaal gecontroleerde en gecertificeerde houtproducten. Bovendien lijkt het te hebben geleid tot een verhoogde belangstelling voor het VPA-proces, wat tot meer mogelijkheden leidt om bosbouwbeheer te verbeteren in de tropische-woudlanden die belangstelling hebben getoond. Omdat hout met FLEGT-vergunning uit VPA-landen automatisch geacht worden te voldoen aan de nieuwe verordening, kan de overeenkomst aan hout uit Liberia een concurrentievoordeel bieden ten opzichte van niet-gecontroleerd hout.

Al moet het proces de Europese Unie opnieuw op de kaart zetten als een belangrijke markt voor Liberiaans hout - onder andere door het streefdoel van de Europese Unie om het een gemakkelijke toegang te bieden tot haar markt - toch zijn er geen betrouwbare uitvoerstatistieken beschikbaar.

Conclusies

Zoals bij de voorgaande vrijwillige partnerschapsovereenkomsten leeft bij die met Liberia de hoop dat zij de governance en de wetshandhaving in de bosbouwsector van het land zal helpen te verbeteren. Samen met het vastleggen van een partnerschapstool waarmee Liberia een halt kan toeroepen aan illegale ontbossing en bosdegradatie die bijdragen tot klimaatverandering, moet de VPA de marktkansen voor Liberiaanse houtproducten op Europese en andere internationale markten verbeteren. Hierbij kan worden verwacht dat het ook positief bijdraagt tot de algemene ontwikkeling en groei van Liberia.

De VPA tussen de Europese Unie en Liberia wordt beschouwd ontwikkeld te zijn in een transparante manier, met een zo sterk mogelijke deelname, waarbij alle belangrijke bosbouwbelanghebbenden betrokken zijn. De verscheidene belanghebbenden zullen betrokken blijven bij de uitvoering en monitoring van de VPA en hiermee bijdragen tot transparantie, verantwoordingsplicht en goede governance in de sector.

De uitdagingen liggen echter op het vlak van een doeltreffende uitvoering en monitoring. In Liberia zit de overeenkomst in de fase van uitvoering, zij het aan een traag tempo. Voor Liberia is het kritieke punt de opbouw van capaciteit, waarvoor de steun van de Europese Unie en de lidstaten is vereist.

Wat de vergunning betreft, zou de streefdatum van 2014 te hoog gegrepen kunnen zijn voor de uitgifte van vergunningen. Een zorgvuldige evaluatie van het Liberiaans vergunningssysteem met de in de VPA vastgelegde criteria, evenals de uitvoering van de lopende hervormingen van de wet- en regelgeving, zijn noodzakelijk vooraleer de Europese Unie FLEGT-vergunningen kan beginnen te aanvaarden.

Bovendien hebben organisaties uit het maatschappelijk middenveld hun bezorgdheid geuit over een groot aantal kapvergunningen voor particulier gebruik die de Liberiaanse regering onlangs hebben uitgegeven en beweren ze dat dit de geest van de VPA schendt. Deze ontwikkelingen zullen moeten worden gevolgd.

Uw rapporteur, ook al beveelt hij het Parlement aan om zijn goedkeuring te verlenen aan deze overeenkomst, benadrukt toch dat zowel Liberia als de Europese Commissie voldoende aandacht zullen moeten schenken aan een doeltreffende en tijdige uitvoering van de VPA, waaronder de opbouw van capaciteit en de deelname van plaatselijke gemeenschappen in Liberia.

Uw rapporteur herhaalt daarom het verzoek van het Parlement[6] om regelmatig verslag uit te brengen over de vooruitgang, zowel in de uitvoering van de overeengekomen VPA als in de onderhandeling en uitvoering van nieuwe overeenkomsten. Bovendien verzoekt uw rapporteur de Commissie en de lidstaten om er te blijven voor zorgen dat de doeltreffende uitvoering van een groeiend aantal VPA's wordt ondersteund via gepaste financiële middelen.

Daarenboven wijst uw rapporteur erop dat de maatregelen voor de uitvoering van de VPA moeten worden aangenomen in overeenstemming met Verordening (EU) 182/2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[7]. Wat de wijziging van de bijlagen van de VPA betreft, benadrukt uw rapporteur de noodzaak voor een mogelijke toekomstige bevoegdheidsdelegatie om ten volle rekening te houden met de prerogatieven van het Parlement volgens de regeling voor gedelegeerde handelingen (artikel 290 VWEU).

  • [1]  COM(2003)0251.
  • [2]  http://www.efi.int/files/attachments/euflegt/liberia_vpa-briefingnote_eng.pdf.
  • [3]  Zo leefde Liberia in 2008 als eerste Afrikaanse land het initiatief voor transparantie in de winningsindustrie (Extractive Industries Transparency Initiative - EITI) na en was Liberia het eerste land dat inkomsten uit hout daaronder rekende.
  • [4]  LiberFor, een consortium van Europese bedrijven en de autoriteit Bosbouwontwikkeling (Forestry Development Authority) van Liberia.
  • [5]  Verordening (EU) nr. 995/2010.
  • [6]  P7_TA-PROV(2011)0008.
  • [7]  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (29.2.2012)

aan de Commissie internationale handel

inzake het ontwerp van besluit van de Raad inzake de sluiting van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Liberia inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie
(11104/2011 – C7‑0241/2011 – 2011/0160(NLE))

Rapporteur voor advies: Judith Sargentini

BEKNOPTE MOTIVERING

Het doel van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPO) tussen de EU en Liberia is versterking van het bosbouwbeheer, vergroting van de transparantie, versterking van het maatschappelijk middenveld en beëindiging van de illegale houtkap. De Commissie ontwikkelingssamenwerking is ingenomen met de vlotte onderhandelingen waarbij alle belangrijke belanghebbenden in de bosbouw betrokken waren, waardoor men een eerste overeenkomst heeft kunnen sluiten met de directe deelname van gemeenschappen die in de bossen leven.

Ondanks deze positieve signalen moeten we erop wijzen dat in de praktijk moet blijken wat de overeenkomst waard is en dat effectieve uitvoering de belangrijkste uitdaging is van het hele proces. In dit verband meent de Commissie ontwikkelingssamenwerking dat de bepalingen van de overeenkomst als succesvol kunnen worden beschouwd indien beide zijden de doelstellingen en verplichtingen van de FLEGT effectief met hun politieke wil steunen. In dit verband wil de Commissie ontwikkelingssamenwerking op een aantal punten wijzen:

- Het VPO-proces moet stroken met alle bosgerelateerde en nationale instrumenten (wetten, verordeningen enz.) met een uitvoeringskader om de illegale houtkap in de houtindustrie een halt toe te roepen en corruptie te verminderen;

- De regering van Liberia moet blijk geven van een sterke politieke wil door de middelen van andere EU-donoren ter ondersteuning van gemeenschappen en maatschappelijke organisaties aan te vullen en een uitvoeringsbesluit vast te stellen om van de stuurgroep een rechtspersoon te maken.

- De hele bosbouwsector moet naar behoren rekening houden met de rechten en belangen van de gemeenschappen die een impact van de houtkap zullen ondervinden, in overeenstemming met de sociale en ecologische bepalingen in de overeenkomsten die met de gemeenschappen gesloten zijn.

- Zowel bij FLEGT als bij de REDD-programma's (reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie) gaat het weliswaar om bosgebruik, maar zij worden als aparte initiatieven beschouwd en vallen in de partnerlanden onder verschillende ministers. Daarom onderstreept het dat er moet worden aangedrongen op goed bestuur en erkenning van de rechten van de lokale gemeenschappen en inheemse volkeren, omdat anders bij REDD-programma's de overlegrondes (en, waar van toepassing, de governance- en wetshervormingen) die deel uitmaken van het FLEGT-proces, kunnen worden omzeild. Daarom moeten de REDD-programma's volgens de FLEGT-overlegprocedure worden opgezet en zich richten op de diepere oorzaken van ontbossing en bosdegradatie.

Tenslotte beraadt het Europees Parlement zich momenteel over het plan van de Commissie om verslaggeving per land op te nemen in voorstellen voor EU-richtlijnen inzake transparantie en boekhouding. Deze voorstellen zijn met name van groot belang voor winningsindustrieën, waaronder houtkap, omdat ze de EU een unieke kans bieden om leiderschap te tonen door ambitieuze maatregelen te nemen en verplichte informatievereisten per land voor Europese bedrijven in te voeren en op deze manier belastingontwijking tegen te gaan en maatschappelijke verantwoordelijkheid van multinationale ondernemingen te versterken.

******

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel het Parlement voor te stellen zijn goedkeuring te geven.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

29.2.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Ricardo Cortés Lastra, Nirj Deva, Leonidas Donskis, Charles Goerens, Filip Kaczmarek, Franziska Keller, Miguel Angel Martínez Martínez, Maurice Ponga, Birgit Schnieber-Jastram, Eleni Theocharous, Patrice Tirolien, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Isabella Lövin, Gesine Meissner, Cristian Dan Preda, Bart Staes, Patrizia Toia

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Joseph Cuschieri, Zita Gurmai, Claudiu Ciprian Tănăsescu

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.3.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Damien Abad, Laima Liucija Andrikienė, Maria Badia i Cutchet, David Campbell Bannerman, Daniel Caspary, Marielle de Sarnez, Yannick Jadot, Metin Kazak, Bernd Lange, David Martin, Vital Moreira, Paul Murphy, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Keith Taylor, Iuliu Winkler, Jan Zahradil, Paweł Zalewski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Josefa Andrés Barea, George Sabin Cutaş, Mário David, Elisabeth Köstinger, Jörg Leichtfried, Jarosław Leszek Wałęsa