VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten

11.10.2012 - (COM(2011)0142 – C7‑0085/2011 – 2011/0062(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Antolín Sánchez Presedo
Rapporteur voor advies (*):
Kurt Lechner, Commissie interne markt en consumentenbescherming
(*) Medeverantwoordelijke commissie - artikel 50 van het Reglement


Procedure : 2011/0062(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0202/2012
Ingediende teksten :
A7-0202/2012
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten

(COM(2011)142 – C7‑0085/2011 – 2011/0062(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2011)0142),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0085/2011),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 14 juli 2011[1],

–   gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 18 augustus 2011,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie juridische zaken (A7-0202/2012),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) De financiële crisis heeft laten zien dat onverantwoordelijk gedrag van marktdeelnemers de grondslagen van het financiële stelsel kan ondermijnen, hetgeen het vertrouwen van alle partijen, en met name dat van consumenten, kan aantasten en ernstige sociale en economische gevolgen kan hebben. Tal van consumenten hebben hun vertrouwen in de financiële sector verloren en kredietnemers vinden hun leningen steeds minder betaalbaar, met toenemende wanbetalingen en gedwongen verkopen tot gevolg. Vanwege de problemen die tijdens de financiële crisis aan het licht zijn gekomen en in het kader van de inspanningen voor een efficiënte en concurrerende interne markt is de Commissie met maatregelen gekomen met betrekking tot kredietovereenkomsten voor vastgoed, die onder meer voorzien in een betrouwbaar netwerk voor kredietbemiddeling, met het oog op het tot stand brengen van verantwoordelijke en betrouwbare markten voor de toekomst en het herstellen van het consumentenvertrouwen.

(3) De financiële crisis heeft laten zien dat onverantwoordelijk gedrag van marktdeelnemers de grondslagen van het financiële stelsel kan ondermijnen, hetgeen het vertrouwen van alle partijen, en met name dat van consumenten, kan aantasten en ernstige sociale en economische gevolgen kan hebben. Tal van consumenten hebben hun vertrouwen in de financiële sector verloren en kredietnemers vinden hun leningen steeds minder betaalbaar, met toenemende wanbetalingen en gedwongen verkopen tot gevolg. Naar aanleiding daarvan heeft de G20 de Raad voor financiële stabiliteit opdracht gegeven beginselen vast te stellen voor de formulering van solide hypotheekacceptatienormen voor residentieel vastgoed. Hoewel de grootste problemen tijdens de crisis niet uitsluitend tot de Unie beperkt bleven, torsen de consumenten in de Unie niettemin een hoge schuldenlast, waarvan een groot deel is geconcentreerd in woningkredieten. Daarom moet in de Unie worden gezorgd voor een solide regelgeving die strookt met de internationale beginselen en waarbij op een adequate manier gebruik wordt gemaakt van de op dat gebied bestaande instrumenten, waaronder loan-to-value-, loan-to-income-, debt-to-income- en andere vergelijkbare ratio's. Een en ander is van belang voor de inspanningen om een efficiënte en concurrentiebestendige interne markt tot stand te brengen die financiële stabiliteit, solide markten en consumentenvertrouwen waarborgt, conform de in de mededeling van de Commissie met als titel "Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen"1gedane toezegging.

 

________________

 

1COM(2011)0206, 13.4.2011.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Er is een aantal problemen geconstateerd die zich op de EU-markten voor hypothecair krediet in de precontractuele fase voordoen met betrekking tot het onverantwoordelijk verstrekken en opnemen van leningen en de mogelijke ruimte voor onverantwoordelijk gedrag van kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen. Sommige problemen hielden verband met in vreemde valuta luidende leningen die consumenten in die valuta waren aangegaan om van de aangeboden rentevoet te profiteren, maar zonder zich voldoende bewust te zijn van het wisselkoersrisico dat daarmee gepaard ging. Deze problemen zijn te wijten aan tekortkomingen van de markt en de regelgeving, alsook aan andere factoren zoals het algemene economische klimaat en beperkte financiële basiskennis. Andere problemen zijn onder meer de ondoeltreffende, inconsistente of niet-bestaande stelsels voor de registratie van, de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkrediet verstrekken. De geconstateerde problemen kunnen grote macro-economische doorwerkingseffecten hebben, leiden tot benadeling van de consument, economische of wettelijke belemmeringen voor grensoverschrijdende activiteiten vormen en een speelveld tot stand brengen dat ongelijk is voor de verschillende actoren.

(4) De Commissie heeft een aantal problemen geconstateerd die zich op de markten voor hypothecair krediet in de Unie voordoen met betrekking tot het onverantwoordelijk verstrekken en opnemen van leningen en de mogelijke ruimte voor onverantwoordelijk gedrag van marktdeelnemers, waaronder kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen. Sommige problemen hielden verband met in vreemde valuta luidende leningen die consumenten in die valuta waren aangegaan om van de aangeboden rentevoet te profiteren, maar zonder voldoende te zijn geïnformeerd of zich voldoende bewust te zijn van het wisselkoersrisico dat daarmee gepaard ging. Deze problemen zijn te wijten aan tekortkomingen van de markt en de regelgeving, alsook aan andere factoren zoals het algemene economische klimaat en beperkte financiële basiskennis. Andere problemen zijn onder meer de ondoeltreffende, inconsistente of niet-bestaande stelsels voor de registratie van, de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkrediet verstrekken. De geconstateerde problemen kunnen grote macro-economische doorwerkingseffecten hebben, leiden tot benadeling van de consument, economische of wettelijke belemmeringen voor grensoverschrijdende activiteiten vormen en een speelveld tot stand brengen dat ongelijk is voor de verschillende actoren.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Om te bevorderen dat een goed functionerende interne markt voor woningkredietovereenkomsten met een hoge consumentenbescherming tot stand komt, moet op een aantal gebieden een geharmoniseerd Uniekader worden geschapen. Voorts moeten geharmoniseerde normen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat consumenten die op zoek zijn naar woningkredietovereenkomsten, dit met vertrouwen kunnen doen in de wetenschap dat de instellingen waarmee zij omgaan, op een professionele en verantwoordelijke manier handelen.

(5) Om te bevorderen dat een goed functionerende interne markt voor woningkredietovereenkomsten met een hoge consumentenbescherming tot stand komt, moet op een aantal gebieden een goed geharmoniseerd Uniekader worden geschapen dat ruimte laat voor de nationale en regionale verschillen op de woningmarkt en dus ook voor de bijbehorende krediet- en aanverwante diensten.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5 bis) Deze richtlijn is derhalve bedoeld om een transparantere, efficiëntere en concurrentiebestendigere interne markt te ontwikkelen middels consistente, flexibele en billijke woningkredietovereenkomsten op een wijze die een duurzame kredietopneming en -verstrekking en financiële integratie bevordert, waardoor een hoog niveau van consumentenbescherming wordt bereikt.

Amendement 5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Deze richtlijn moet de voorwaarden verbeteren voor de totstandbrenging en de werking van de interne markt dankzij de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten en de vaststelling van kwaliteitsnormen voor bepaalde diensten, met name met betrekking tot de distributie en verstrekking van krediet via kredietgevers en kredietbemiddelaars. Het vaststellen van kwaliteitsnormen voor kredietverstrekkingsdiensten houdt noodzakelijkerwijs in dat bepalingen worden ingevoerd betreffende vergunningverlening en prudentiële voorschriften.

(6) Deze richtlijn moet de voorwaarden verbeteren voor de totstandbrenging en de werking van de interne markt dankzij de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten en de vaststelling van kwaliteitsnormen voor bepaalde diensten, met name met betrekking tot de distributie en verstrekking van krediet via kredietgevers en kredietbemiddelaars en de bevordering van goede praktijken. Het vaststellen van kwaliteitsnormen voor kredietverstrekkingsdiensten houdt noodzakelijkerwijs in dat bepalingen worden ingevoerd betreffende vergunningverlening en prudentiële voorschriften.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Op de gebieden die niet onder deze richtlijn vallen, moet het de lidstaten vrij staan nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Lidstaten moeten in staat zijn nationale bepalingen te handhaven of in te voeren op gebieden zoals contractenrecht inzake de geldigheid van kredietovereenkomsten, taxatie van vastgoed, inschrijving in het kadaster, contractuele informatie, postcontractuele kwesties en de behandeling van wanbetalingen.

(7) Op de gebieden die niet onder deze richtlijn vallen, moet het de lidstaten vrij staan nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. In het bijzonder moeten lidstaten in staat zijn nationale bepalingen te handhaven of in te voeren op gebieden zoals contractenrecht inzake de geldigheid van kredietovereenkomsten, eigendomsrecht, inschrijving in het kadaster, contractuele informatie en postcontractuele kwesties die niet bij deze richtlijn worden geregeld.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) Consumenten en ondernemingen verkeren niet in dezelfde positie en behoeven derhalve niet dezelfde mate van bescherming. Het is van belang de rechten van consumenten te waarborgen door bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken, maar het is ook redelijk ondernemingen en organisaties toe te staan andere overeenkomsten te sluiten. Deze richtlijn is bijgevolg van toepassing op aan consumenten verstrekt krediet. Lidstaten moeten echter het toepassingsgebied ervan kunnen uitbreiden tot natuurlijke of rechtspersonen die geen consumenten zijn, met name micro-ondernemingen, zoals omschreven bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.

(8) Consumenten en ondernemingen verkeren niet in dezelfde positie en behoeven derhalve niet dezelfde mate van bescherming. Het is van belang de rechten van consumenten te waarborgen door bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken, maar het is ook redelijk ondernemingen en organisaties toe te staan andere overeenkomsten te sluiten.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Deze richtlijn mag niet van toepassing zijn op bepaalde kredietovereenkomsten die uiteindelijk worden afgelost met de verkoopopbrengst van vastgoed en die in de eerste plaats op het vergemakkelijken van consumptie gericht zijn, zoals "equity release"–producten of andere soortgelijke gespecialiseerde producten. Dergelijke kredietovereenkomsten vertonen specifieke kenmerken die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Zo is een beoordeling van de kredietwaardigheid van de kredietnemer irrelevant omdat de betalingen door de kredietgever aan de kredietnemer worden verricht in plaats van omgekeerd. Voor een dergelijke transactie is onder meer ook zeer verschillende precontractuele informatie nodig. Andere producten, zoals "home reversions", die functies hebben die te vergelijken zijn met die van omgekeerde hypotheken of levenslange hypotheken, houden geen verstrekking van krediet in en vallen daardoor buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn. Deze richtlijn moet echter van toepassing zijn op gedekte leningen die er in de eerste plaats op gericht zijn de aankoop van een onroerend goed te vergemakkelijken, met inbegrip van leningen waarvan het kapitaal niet hoeft te worden afgelost of leningen die voorzien in tijdelijke financiering tussen de verkoop van een onroerend goed en de aankoop van een ander onroerend goed.

(10) Deze richtlijn mag niet van toepassing zijn op bepaalde kredietovereenkomsten waarbij de kredietgever een bepaald bedrag ineens of periodiek een bedrag uitkeert of op andere wijze een krediet uitbetaalt in ruil voor een bedrag te verkrijgen uit de verkoopopbrengst van residentieel vastgoed en die in de eerste plaats op het vergemakkelijken van consumptie gericht zijn, zoals "equity release"–producten of andere soortgelijke gespecialiseerde producten Dergelijke kredietovereenkomsten vertonen specifieke kenmerken die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Zo is een beoordeling van de kredietwaardigheid van de kredietnemer irrelevant omdat de betalingen door de kredietgever aan de kredietnemer worden verricht in plaats van omgekeerd. Voor een dergelijke transactie is onder meer ook zeer verschillende precontractuele informatie nodig. Andere producten, zoals "home reversions", die functies hebben die te vergelijken zijn met die van omgekeerde hypotheken of levenslange hypotheken, houden geen verstrekking van krediet in en vallen daardoor buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn. Deze richtlijn moet echter van toepassing zijn op gedekte leningen die er in de eerste plaats op gericht zijn de aankoop van een onroerend goed te vergemakkelijken, met inbegrip van leningen waarvan het kapitaal niet hoeft te worden afgelost of leningen die voorzien in tijdelijke financiering tussen de verkoop van een onroerend goed en de aankoop van een ander onroerend goed.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Ook is het dienstig de lidstaten onder bepaalde voorwaarden toe te staan bepaalde andere kredietovereenkomsten, zoals die welke tegen gunstige voorwaarden aan een beperkt publiek worden toegekend of die welke door kredietcoöperaties worden verstrekt hiervan uit te sluiten om een ​​passend evenwicht tot stand te brengen tussen de behoefte aan financiële stabiliteit en de interne markt enerzijds en financiële integratie en toegankelijkheid van krediet anderzijds.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Omwille van de rechtszekerheid moet het Uniekader op het gebied van woningkredietovereenkomsten sporen met en complementair zijn aan andere EU-handelingen, met name op het gebied van consumentenbescherming en prudentieel toezicht. Basisdefinities van termen als "consument", "kredietgever", "kredietbemiddelaar", "kredietovereenkomsten" en "duurzame drager" alsook kernbegrippen die in de standaardinformatie worden gehanteerd om de financiële kenmerken van het krediet aan te wijzen, zoals de totale kostprijs van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag, het jaarlijkse kostenpercentage en de debetrentevoet moeten in overeenstemming zijn met die van Richtlijn 2008/48/EG zodat dezelfde terminologie naar hetzelfde soort feiten verwijst ongeacht of het krediet een consumentenkrediet is of een krediet voor woningen. Bij de omzetting van deze richtlijn zorgen de lidstaten derhalve voor consistente toepassing en interpretatie.

(11) Omwille van de rechtszekerheid moet het Uniekader op het gebied van woningkredietovereenkomsten sporen met en complementair zijn aan andere EU-handelingen, met name op het gebied van consumentenbescherming en prudentieel toezicht. Bepaalde basisdefinities moeten in overeenstemming zijn met die van Richtlijn 2008/48/EG zodat dezelfde terminologie naar hetzelfde soort feiten verwijst ongeacht of het krediet een consumentenkrediet is of een krediet voor woningen. Bij de omzetting van deze richtlijn zorgen de lidstaten derhalve voor de nodige consistentie qua toepassing en interpretatie.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

11 bis. De definitie van "kredietbemiddelaar" heeft geen betrekking op personen die een consument slechts verwijzen naar een kredietbemiddelaar of kredietgever, indien die personen verder geen van de in de definitie aangegeven activiteiten uitoefent.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Opdat consumenten over een consistent kader inzake krediet kunnen beschikken en de administratieve last voor kredietgevers en kredietbemiddelaars tot een minimum wordt beperkt, moet het kernkader van deze richtlijn de structuur van Richtlijn 2008/48/EG volgen, met name wat betreft de beginselen dat in reclame opgenomen informatie betreffende woningkredietovereenkomsten door middel van een representatief voorbeeld aan de consument moet worden verstrekt, dat hem gedetailleerde precontractuele informatie moet worden gegeven door middel van een gestandaardiseerd informatieblad, dat de consument adequate toelichtingen moet krijgen alvorens de kredietovereenkomst te ondertekenen en dat de kredietgevers de kredietwaardigheid van de consument moeten beoordelen alvorens een lening te verstrekken. Zo ook moet kredietgevers op niet-discriminerende basis toegang tot relevante kredietgegevensbanken worden verleend om te zorgen voor een gelijk speelveld met de bepalingen van Richtlijn 2008/48/EG. Zoals Richtlijn 2008/48/EG moet deze richtlijn zorgen voor de passende vorm van vergunningverlening aan, registratie van en toezicht op alle kredietgevers die woningkredietovereenkomsten verstrekken en moet deze voorschriften invoeren voor het instellen van en de toegang tot buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsmechanismen.

(12) Opdat consumenten over een consistent kader inzake krediet kunnen beschikken en de administratieve last voor kredietgevers en kredietbemiddelaars tot een minimum wordt beperkt, moet het kernkader van deze richtlijn de structuur van Richtlijn 2008/48/EG zoveel mogelijk volgen, met name wat betreft de beginselen dat in reclame opgenomen informatie betreffende woningkredietovereenkomsten door middel van een representatief voorbeeld aan de consument moet worden verstrekt, dat hem gedetailleerde precontractuele informatie moet worden gegeven door middel van een gestandaardiseerd informatieblad, dat de consument adequate toelichtingen moet krijgen alvorens de kredietovereenkomst te ondertekenen, dat de basis voor de berekening van de kosten van het krediet moet worden geharmoniseerd en dat de notariskosten daarin niet mogen zijn inbegrepen, en dat de kredietgevers de kredietwaardigheid van de consument moeten beoordelen alvorens een lening te verstrekken. Zo ook moet kredietgevers op niet-discriminerende basis toegang tot relevante kredietgegevensbanken worden verleend om te zorgen voor een gelijk speelveld met de bepalingen van Richtlijn 2008/48/EG. Zoals Richtlijn 2008/48/EG moet deze richtlijn zorgen voor de passende vorm van vergunningverlening aan, registratie van en toezicht op alle kredietgevers die woningkredietovereenkomsten verstrekken en moet deze voorschriften invoeren voor het instellen van en de toegang tot buitengerechtelijke geschillenbeslechtingsmechanismen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Deze richtlijn moet een aanvulling vormen op Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad, die voorschrijft dat de consument van het al dan niet bestaan van een recht op herroeping in kennis moet worden gesteld en in een recht op herroeping voorziet. Richtlijn 2002/65/EG voorziet in de mogelijkheid dat de leverancier precontractuele informatie meedeelt na het sluiten van de overeenkomst, maar gezien het belang van de financiële verbintenis voor de consument zou dit niet passend zijn voor woningkredietovereenkomsten. Voorts moeten consumenten, zoals bepaald in Richtlijn 85/577/EEG van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (richtlijn huis-aan-huisverkoop) een recht op herroeping hebben bij buiten verkoopruimten gesloten woningkredietovereenkomsten en moeten zij van het bestaan van dat recht in kennis worden gesteld.

(13) Deze richtlijn moet een aanvulling vormen op Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad, die voorschrijft dat de consument bij verkoop op afstand van het al dan niet bestaan van een recht op herroeping in kennis moet worden gesteld en in een recht op herroeping voorziet. Richtlijn 2002/65/EG voorziet in de mogelijkheid dat de leverancier precontractuele informatie meedeelt na het sluiten van de overeenkomst, maar gezien het belang van de financiële verbintenis voor de consument zou dit niet passend zijn voor woningkredietovereenkomsten. Voorts moeten consumenten – naast hun rechten uit hoofde van deze richtlijn – zoals bepaald in Richtlijn 85/577/EEG van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (richtlijn huis-aan-huisverkoop) een recht op herroeping hebben bij buiten verkoopruimten gesloten woningkredietovereenkomsten en moeten zij van het bestaan van dat recht in kennis worden gesteld.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Tegelijkertijd dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van woningkredietovereenkomsten waarvoor een andere aanpak gerechtvaardigd is. Gezien de aard van een woningkredietovereenkomst en de mogelijke gevolgen ervan voor de consument, moeten reclamemateriaal en geïndividualiseerde precontractuele informatie specifieke risicowaarschuwingen inhouden, bijvoorbeeld over de aard en de gevolgen van het stellen van een zekerheid. In navolging van wat reeds bestond als vrijwillige aanpak in de sector met betrekking tot woningkredieten, moet naast de geïndividualiseerde precontractuele informatie ook altijd algemene precontractuele informatie worden geboden. Bovendien is een andere aanpak te rechtvaardigen omdat zo kan worden ingespeeld op de uit de financiële crisis getrokken lering om ervoor te zorgen dat leningen op een degelijke manier tot stand komen. In dat verband moeten de bepalingen inzake de kredietwaardigheidsbeoordeling sterker worden gemaakt dan die voor het consumentenkrediet, moeten kredietbemiddelaars meer precieze informatie verstrekken over hun status en banden met de kredietgevers om potentiële belangenconflicten zichtbaar te maken en moeten alle bij het tot stand komen van woningkredietovereenkomsten betrokken actoren aan een adequate vorm van vergunningverlening, registratie en toezicht onderworpen zijn.

(14) Tegelijkertijd dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van woningkredietovereenkomsten waarvoor een andere aanpak gerechtvaardigd is. Gezien de aard van een woningkredietovereenkomst en de mogelijke gevolgen ervan voor de consument, moeten reclamemateriaal en geïndividualiseerde precontractuele informatie adequate specifieke risicowaarschuwingen inhouden, bijvoorbeeld over de aard en de gevolgen van het stellen van een zekerheid. In navolging van wat reeds bestond als vrijwillige aanpak in de sector met betrekking tot woningkredieten, moet naast de geïndividualiseerde precontractuele informatie ook altijd algemene precontractuele informatie worden geboden. Bovendien is een andere aanpak te rechtvaardigen omdat zo kan worden ingespeeld op de uit de financiële crisis getrokken lering om ervoor te zorgen dat leningen op een degelijke manier tot stand komen. In dat verband moeten de bepalingen inzake de kredietwaardigheidsbeoordeling sterker worden gemaakt dan die voor het consumentenkrediet, moeten kredietbemiddelaars meer precieze informatie verstrekken over hun status en banden met de kredietgevers om potentiële belangenconflicten zichtbaar te maken en moeten alle bij het tot stand komen van woningkredietovereenkomsten betrokken actoren aan een adequate vorm van vergunningverlening, registratie en toezicht onderworpen zijn.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) Met het oog op de specifieke kenmerken van woningkredieten moeten ook enkele andere gebieden worden gereguleerd. Gezien het belang van de transactie moet ervoor worden gezorgd dat consumenten voldoende bedenktijd krijgen voordat ze een kredietovereenkomst sluiten. Ook is het belangrijk om praktijken te voorkomen die consumenten ertoe kunnen aanzetten kredietovereenkomsten te sluiten die niet in hun eigen belang zijn, zoals overeenkomsten waarin het krediet wordt gekoppeld aan bepaalde producten, zonder dat er evenwel beperkingen hoeven te worden opgelegd voor productbundeling, waarbij de consument juist voordeel kan hebben. Tevens is het belangrijk erop toe te zien dat de woning naar behoren wordt getaxeerd vóór de sluiting van een kredietovereenkomst, alsook – bij wanbetaling – wanneer de taxatie van invloed is op de nog uitstaande verplichtingen van de consument. Daarnaast is het zaak ook de afwikkeling van betalingsachterstanden en wanbetalingen te reguleren. De lidstaten moeten in de gelegenheid worden gesteld voorschriften te handhaven of in te voeren met betrekking tot de procedure die moet worden gevolgd bij betalingsachterstanden en gedwongen verkoop of tot de mogelijkheden die moeten worden onderzocht voordat een executieprocedure met betrekking tot een op hun grondgebied gelegen woning wordt geïnitieerd.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Bemiddelaars zijn vaak in nog andere activiteiten dan alleen kredietbemiddeling actief, met name in het verlenen van verzekeringsbemiddelings- of beleggingsdiensten. Deze richtlijn moet daarom ook een mate van samenhang vertonen met Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 inzake verzekeringsbemiddeling en Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad. Met name moeten prudentiële voorschriften voor bemiddelaars grotendeels met die richtlijn sporen zodat de grensoverschrijdende vestiging en activiteit als kredietbemiddelaar vereenvoudigd worden.

(15) Bemiddelaars zijn vaak in nog andere activiteiten dan alleen kredietbemiddeling actief, met name in het verlenen van verzekeringsbemiddelings- of beleggingsdiensten. Deze richtlijn moet daarom ook een mate van samenhang vertonen met Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 inzake verzekeringsbemiddeling en Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad. Met name hoeven kredietinstellingen en assurantiebemiddelaars niet te beschikken over een afzonderlijke vergunning om als kredietbemiddelaar te kunnen optreden, zodat de grensoverschrijdende vestiging en activiteit als kredietbemiddelaar vereenvoudigd worden.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis) Met het oog op het vergroten van het vermogen van consumenten om geïnformeerde keuzes over kredieten en verantwoord schuldbeheer te maken, moeten de lidstaten met de belanghebbende partijen samenwerken om de educatie van consumenten op dit gebied te vergemakkelijken. De lidstaten moeten er met name op toezien dat er assistentie beschikbaar is voor kwetsbare en minder ervaren consumenten zoals woningstarters.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) Het toepasselijke juridische kader moet consumenten het vertrouwen inboezemen dat kredietgevers en kredietbemiddelaars in het belang van de consument optreden. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, is het zaak voor een hoge mate van billijkheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector te zorgen. Deze richtlijn moet relevante kennis en bekwaamheid voorschrijven, die op het niveau van de instelling bewezen moet worden, maar het moet de lidstaten vrij staan dergelijke voorschriften ten aanzien van individuele natuurlijke personen in te voeren of te handhaven.

(16) Het toepasselijke juridische kader moet consumenten het vertrouwen inboezemen dat kredietgevers en kredietbemiddelaars in het belang van de consument optreden. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, is het zaak voor een hoge mate van billijkheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector te zorgen, alsmede voor een adequate beheersing van belangenconflicten die onder andere vergoedingsgerelateerd kunnen zijn, en voor te schrijven dat verstrekte adviezen in het belang van de consument moeten zijn. Deze richtlijn moet relevante kennis en bekwaamheid voorschrijven, die op het niveau van de instelling bewezen moet worden, maar het moet de lidstaten vrij staan dergelijke voorschriften ten aanzien van individuele natuurlijke personen in te voeren of te handhaven.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Om consumenten tot een bepaald product aan te trekken, maken kredietgevers en kredietbemiddelaars geregeld gebruik van advertenties, waarin vaak bijzondere voorwaarden worden vermeld. Consumenten moeten daarom worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende reclamepraktijken en moeten advertenties onderling kunnen vergelijken. Om consumenten in staat te stellen verschillende aanbiedingen onderling te vergelijken, zijn specifieke bepalingen nodig inzake reclame voor woningkredietovereenkomsten, alsook een lijst van gegevens die in tot consumenten gerichte advertenties en marketingteksten moeten worden vermeld. Dergelijke bepalingen moeten rekening houden met de specifieke kenmerken van woningkredietovereenkomsten, bijvoorbeeld het feit dat de consument het risico loopt de woning te verliezen als hij de aflossingen van de lening niet nakomt. Het moet de lidstaten nog steeds vrij staan in hun nationale wetgeving voorschriften inzake informatieverstrekking in te voeren of te handhaven ten aanzien van reclame die geen informatie over de kosten van het krediet bevat.

(17) Om consumenten tot een bepaald product aan te trekken, maken kredietgevers en kredietbemiddelaars geregeld gebruik van advertenties, waarin vaak bijzondere voorwaarden worden vermeld. Consumenten moeten daarom worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende reclamepraktijken en moeten advertenties onderling kunnen vergelijken. Om consumenten in staat te stellen verschillende aanbiedingen onderling te vergelijken, zijn specifieke slotbepalingen nodig inzake reclame voor woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten, alsook een lijst van gegevens die in tot consumenten gerichte advertenties en marketingteksten moeten worden vermeld, indien daarin rente en kosten worden genoemd. Afgezien van deze specifieke slotbepalingen moet het de lidstaten nog steeds vrij staan in hun nationale wetgeving voorschriften inzake informatieverstrekking op te nemen. Dergelijke bepalingen moeten rekening houden met de specifieke kenmerken van woningkredietovereenkomsten.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In reclame is doorgaans slechts sprake van een of meerdere specifieke producten, terwijl consumenten hun beslissingen moeten kunnen nemen met volle kennis van het aanbod aan kredietproducten. In dat verband, is algemene voorlichting van groot belang om de consument te informeren over het hele assortiment aan producten en diensten dat door een bepaalde kredietgever of kredietbemiddelaar wordt aangeboden, alsook over de belangrijkste kenmerken daarvan. Consumenten moeten daarom te allen tijde toegang hebben tot algemene voorlichting over de beschikbare kredietproducten. Zij moeten voorts tijdig voordat de kredietovereenkomst wordt gesloten, geïndividualiseerde informatie krijgen zodat zij de specifieke kenmerken van kredietproducten onderling kunnen vergelijken en overwegen.

In reclame is doorgaans slechts sprake van een of meerdere specifieke producten, terwijl consumenten hun beslissingen moeten kunnen nemen met volle kennis van het aanbod aan kredietproducten. In dat verband, is algemene voorlichting van groot belang om de consument te informeren over het hele assortiment aan producten en diensten dat door een bepaalde kredietgever of kredietbemiddelaar wordt aangeboden, alsook over de belangrijkste kenmerken daarvan. Consumenten moeten daarom te allen tijde toegang hebben tot algemene voorlichting over de beschikbare kredietproducten.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(18 bis) Consumenten moeten voorts tijdig voordat de kredietovereenkomst wordt gesloten, geïndividualiseerde informatie krijgen zodat zij de specifieke kenmerken van kredietproducten onderling kunnen vergelijken en overwegen. In overeenstemming met haar Aanbeveling 2001/193/EG betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven1 heeft de Commissie toezicht gehouden op het Europees gestandaardiseerd informatieblad (ESIS), dat geïndividualiseerde, op de kredietnemer toegesneden informatie over de verstrekte kredietovereenkomst bevat. Uit door de Commissie vergaarde informatie is gebleken dat de inhoud en de opmaak van het ESIS moeten worden herzien om ervoor te zorgen dat dit duidelijk en begrijpelijk is en alle informatie bevat die relevant wordt geacht voor consumenten. In de inhoud en de opmaak van het ESIS moeten de verbeteringen worden aangebracht die tijdens de consumententoetsing in alle lidstaten als noodzakelijk naar voren zijn gekomen. De structuur van het blad (met name de volgorde van de gegevens) moet worden herzien, de formulering moet leesbaarder worden gemaakt, rubrieken zoals "nominaal tarief" en "jaarlijks kostenpercentage" moeten worden samengevoegd en er moeten nieuwe rubrieken zoals "risico's en waarschuwingen" aan worden toegevoegd.

 

_______________

 

1 PB L 69 van 10.3.2001, blz. 25.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(18 ter) Om de consument in staat te stellen een ​​aanbod met andere aanbiedingen te vergelijken, zo nodig extern advies in te winnen, de implicaties van een en ander te beoordelen en een weloverwogen besluit te nemen over de vraag of hij het aanbod moet aanvaarden, ongeacht de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, moet worden voorzien in een minimale bedenktijd voor de consument. Wanneer de consument een kredietovereenkomst aangaat voordat de bedenktijd is verstreken, moet worden voorzien in een recht tot herroeping. Om recht te doen aan de specifieke kenmerken van vastgoedtransacties in de lidstaten en het potentieel nauwe verband tussen een kredietovereenkomst en een daaraan gekoppelde vastgoedtransactie, moeten de lidstaten kunnen bepalen dat het herroepingsrecht niet langer van toepassing is wanneer de consument, hetzij via een notaris hetzij anderszins stappen onderneemt die volgens de nationale wetgeving resulteren in de overdracht van het recht op een onroerend goed waarbij gelden in het geding zijn of worden gebruikt welke zijn verkregen uit hoofde van de kredietovereenkomst.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20) Bij Aanbeveling 2001/193/EG van de Commissie betreffende de voorlichting die kredietgevers die woningkredieten aanbieden, in de precontractuele fase aan de consumenten moeten geven, werd de vrijwillige code onderschreven die in 2001 werd overeengekomen tussen verenigingen en federaties van kredietgevers en consumenten en die een Europees gestandaardiseerd informatieblad (ESIS) omvat. Dit informatieblad bevat geïndividualiseerde, op de kredietnemer toegesneden informatie over de verstrekte kredietovereenkomst. In haar aanbeveling heeft de Commissie zich ertoe geëngageerd toe te zien op de naleving van de Code en op de doeltreffendheid ervan, alsook te overwegen bindende wetgeving voor te stellen, mochten de bepalingen van de aanbeveling niet ten volle worden nageleefd. Sindsdien is uit door de Commissie vergaarde informatie gebleken dat de inhoud en de opmaak van het ESIS moeten worden herzien om ervoor te zorgen dat dit duidelijk en begrijpelijk is en alle informatie bevat die relevant wordt geacht voor consumenten. In de inhoud en de opmaak van het ESIS moeten de verbeteringen worden aangebracht die tijdens de consumententoetsing in alle lidstaten als noodzakelijk naar voren zijn gekomen. De structuur van het blad (met name de volgorde van de gegevens) moet worden herzien, de bewoording moet leesbaarder worden gemaakt, rubrieken zoals "nominaal tarief" en "jaarlijks kostenpercentage" moeten worden samengevoegd en er moeten nieuwe rubrieken zoals "extern klachtenorgaan" en "risico's en waarschuwingen" worden toegevoegd.

Schrappen

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De consument kan nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het voorgestelde palet producten voor zijn behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. Kredietgevers, en wanneer de transactie via een kredietbemiddelaar verloopt, kredietbemiddelaars moeten dergelijke bijstand verlenen voor de door hen aan de consument aangeboden kredietproducten. Daarom moet de consument op geïndividualiseerde wijze toelichting krijgen op de relevante informatie en de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten, zodat hij zich rekenschap kan geven van de gevolgen die deze voor zijn economische situatie kunnen hebben. De lidstaten kunnen bepalen op welke wijze en in welke mate deze toelichtingen aan de consument moeten worden gegeven, gelet op de bijzondere omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden, de noodzaak van hulp aan de consument en de aard van afzonderlijke kredietproducten.

(22) De consument kan nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het voorgestelde palet producten voor zijn behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. Kredietgevers, en wanneer de transactie via een kredietbemiddelaar verloopt, kredietbemiddelaars moeten bijstand verlenen voor de door hen aan de consument aangeboden kredietproducten door op geïndividualiseerde wijze toelichting te verschaffen op de relevante informatie, ook met betrekking tot de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten, zodat de consument zich rekenschap kan geven van de gevolgen die deze voor zijn economische situatie kunnen hebben De lidstaten kunnen bepalen op welke wijze en in welke mate deze toelichtingen aan de consument moeten worden gegeven, gelet op de bijzondere omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden, de noodzaak van hulp aan de consument en de aard van afzonderlijke kredietproducten. Deze toelichtingen en het verstrekken van geïndividualiseerde informatie vormen niet noodzakelijkerwijs een persoonlijk advies.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Unie een hoge mate van bescherming te bieden, dient de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de hele Unie te worden gewaarborgd. De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, uitgezonderd de notariskosten. Zij moeten dus de rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen omvatten, alsook de kosten van verzekering of andere nevenproducten, wanneer deze verplicht zijn om het krediet onder de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage in de precontractuele fase slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde duur en het totale kredietbedrag die voor het soort kredietovereenkomst in kwestie worden verleend. Omdat het berekenen van een jaarlijks kostenpercentage een complexe oefening is (bijvoorbeeld voor kredieten op basis van variabele rentevoeten of niet-standaardaflossing) en om te kunnen inspelen op productinnovatie, kunnen technische regelgevingsnormen worden toegepast om de berekeningsmethode van het jaarlijkse kostenpercentage te wijzigen of nader in te vullen. De in deze richtlijn opgenomen definitie van en methode voor het berekenen van het jaarlijkse kostenpercentage moeten dezelfde zijn als die van Richtlijn 2008/48/EG, omwille van de begrijpelijkheid en vergelijkbaarheid voor de consument. Deze definities en methodes kunnen in de toekomst echter veranderen indien Richtlijn 2008/48/EG later gewijzigd wordt. Het staat de lidstaten vrij verbodsbepalingen te handhaven of in te voeren voor het eenzijdig wijzigen van de debetrentevoet door de kredietgever.

(23) Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Unie een hoge mate van bescherming te bieden, dient de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de hele Unie uniform te worden gewaarborgd. De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, uitgezonderd de registratiekosten en de notariskosten. Zij moeten dus de rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen omvatten, alsook de kosten van verzekering, van taxatie van het onroerend goed of van andere nevenproducten, wanneer deze verplicht zijn om het krediet onder de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage in de precontractuele fase slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde duur en het totale kredietbedrag die voor het soort kredietovereenkomst in kwestie worden verleend. Omdat het berekenen van een jaarlijks kostenpercentage een complexe oefening is (bijvoorbeeld voor kredieten op basis van variabele rentevoeten of niet-standaardaflossing) en om te kunnen inspelen op productinnovatie, kunnen gedelegeerde handelingen worden gebruikt tot wijziging van de opmerkingen of tot actualisering van de gebezigde aannames. De in deze richtlijn opgenomen definitie van en methode voor het berekenen van het jaarlijkse kostenpercentage moeten zo dicht mogelijk aansluiten bij die van Richtlijn 2008/48/EG, omwille van de begrijpelijkheid en vergelijkbaarheid voor de consument. Deze definities en methodes kunnen in de toekomst echter veranderen indien Richtlijn 2008/48/EG later gewijzigd wordt. Het staat de lidstaten vrij verbodsbepalingen te handhaven of in te voeren voor het eenzijdig wijzigen van de debetrentevoet door de kredietgever.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24) Bij een kredietwaardigheidsbeoordeling moet rekening worden gehouden met alle noodzakelijke factoren die gedurende de hele looptijd van de lening van invloed kunnen zijn op het vermogen van een consument de lening af te lossen, zoals onder meer zijn inkomen, regelmatige uitgaven, kredietscore, kredietantecedenten, vermogen om aanpassingen van de rentevoet op te vangen, en andere bestaande kredietverplichtingen. Er kunnen aanvullende bepalingen nodig zijn om nadere invulling te geven aan de verschillende elementen waarmee in een kredietwaardigheidsbeoordeling rekening kan worden gehouden. Lidstaten kunnen richtsnoeren geven voor de methode en de criteria waarmee de kredietwaardigheid van een consument wordt beoordeeld, bijvoorbeeld door grenswaarden vast te stellen voor loan-to-value- of loan-to-income-verhoudingscijfers.

(24) Het is van essentieel belang dat de capaciteit en bereidheid van een consument om een lening terug te betalen wordt beoordeeld en geverifieerd voordat een kredietovereenkomst wordt afgesloten. Bij de kredietwaardigheidsbeoordeling moet rekening worden gehouden met alle factoren die gedurende de hele looptijd van de lening relevant zijn. Met name moet bij de beoordeling van het vermogen van een consument om volledig aan de rente- en aflossingsverplichtingen voor een lening te voldoen ook worden gekeken naar toekomstige betalingen die verband houden met negatieve afschrijvingen dan wel uitgestelde rente of aflossingen op de hoofdsom, mag niet worden uitgegaan van enigerlei waardestijging tenzij de kredietovereenkomst de bouw of renovatie van een woning ten doel heeft en moet ook rekening worden gehouden met andere uitgaven en schulden, alsook met spaartegoeden en andere bezittingen. Daarnaast moet redelijkheidshalve ook worden geanticipeerd op toekomstige gebeurtenissen zoals inkomensdalingen wanneer de looptijd van de lening zich uitstrekt tot na de pensionering, of op eventuele rentestijgingen of ongunstige wisselkoersveranderingen. Lidstaten kunnen aanvullende richtsnoeren geven met betrekking tot deze of andere criteria en tot de methoden waarmee de kredietwaardigheid van een consument wordt beoordeeld, bijvoorbeeld door grenswaarden vast te stellen voor loan-to-value- of loan-to-income-verhoudingscijfers. Het besluit van de kredietgever omtrent het al dan niet toekennen van een lening moet in overeenstemming zijn met het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling. Een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling mag echter niet betekenen dat de kredietgever verplicht is een lening te verstrekken.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling moet voor de kredietgever betekenen dat de consument zich het krediet niet kan veroorloven en dat de kredietgever bijgevolg het krediet niet mag verstrekken. Een dergelijk negatief resultaat kan uit allerlei elementen voortvloeien, zoals onder meer het raadplegen van een gegevensbank of een negatieve kredietscore. Een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling mag niet betekenen dat de kredietgever verplicht is krediet te verstrekken.

Schrappen

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) Ter vergemakkelijking van de kredietwaardigheidsbeoordeling moeten consumenten alle beschikbare relevante informatie over hun financiële situatie en persoonlijke omstandigheden aan de kredietgever of kredietbemiddelaar meedelen. De consument moet echter niet worden bestraft indien hij niet in staat is bepaalde informatie of inschattingen van de toekomstige ontwikkeling van zijn financiële situatie te verstrekken. In situaties waarin consumenten bewust onvolledige of onjuiste informatie verstrekken, moeten de lidstaten de passende sancties kunnen bepalen.

(26) Ter vergemakkelijking van de kredietwaardigheidsbeoordeling moeten kredietgevers overeenkomstig de aanbevelingen van de Raad voor financiële stabiliteit van de consumenten eisen dat zij relevante informatie verstrekken over hun inkomen en financiële situatie, omdat het niet-nakomen van die verplichting tot gevolg heeft dat de leningaanvraag niet wordt gehonoreerd, en de kredietgever moet deze informatie naar behoren verifiëren alvorens de lening wordt toegekend. In situaties waarin consumenten bewust onvolledige of onjuiste informatie verstrekken, moeten de lidstaten de passende sancties kunnen bepalen.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(26 bis) De Raad voor financiële stabiliteit heeft een aantal beginselen vastgesteld om te waarborgen dat residentieel vastgoed correct wordt getaxeerd. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat kredietgevers vastgoed conform die beginselen dan wel overeenkomstig andere internationaal aanvaarde normen taxeren en dat er een register wordt aangelegd van vakbekwame taxateurs Dat register moet kunnen worden beheerd door een daartoe bevoegde beroepsvereniging.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(27) Het raadplegen van een kredietgegevensbank is een nuttig onderdeel van de kredietwaardigheidsbeoordeling. Sommige lidstaten schrijven voor dat kredietgevers de kredietwaardigheid van consumenten moeten beoordelen door raadpleging van de relevante gegevensbank. Kredietgevers moeten de kredietgegevensbank ook gedurende de hele looptijd van de lening kunnen raadplegen om het risico op wanbetaling te kunnen detecteren en inschatten. Indien dit risico duidelijk aanwezig is of objectief is aangetoond, moet de kredietgever contact met de consument opnemen om de verschillende opties ter voorkoming van wanbetaling te bespreken, zoals een herschikking van de lening. In geen geval mag de kredietgever overwegen het krediet in te trekken voordat hij eerst alle mogelijke alternatieven om wanbetaling te voorkomen met de consument heeft onderzocht. Wanneer kredietgevers een kredietgegevensbank raadplegen, moeten zij consumenten vooraf daarvan op de hoogte brengen en consumenten moeten het recht hebben om toegang te krijgen tot de informatie die over hen in een dergelijke gegevensbank voorkomt, zodat zij, indien nodig, de hen betreffende, daarin verwerkte gegevens kunnen rectificeren, uitwissen of afschermen wanneer deze onnauwkeurig zijn of onrechtmatig zijn verwerkt, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

(27) Het raadplegen van een kredietgegevensbank is een nuttig onderdeel van de kredietwaardigheidsbeoordeling. Sommige lidstaten schrijven voor dat kredietgevers de kredietwaardigheid van consumenten moeten beoordelen door raadpleging van de relevante gegevensbank. Kredietgevers moeten de kredietgegevensbank ook gedurende de hele looptijd van de lening kunnen raadplegen om het risico op wanbetaling te kunnen detecteren en inschatten. Wanneer kredietgevers een kredietgegevensbank raadplegen, moeten zij consumenten vooraf daarvan op de hoogte brengen en consumenten moeten het recht hebben om toegang te krijgen tot de informatie die over hen in een dergelijke gegevensbank voorkomt, zodat zij, indien nodig, de hen betreffende, daarin verwerkte gegevens kunnen rectificeren, uitwissen of afschermen wanneer deze onnauwkeurig zijn of onrechtmatig zijn verwerkt, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(28) Om concurrentievervalsing onder kredietgevers te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat zij alle (kredietinstellingen en niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken) op niet-discriminerende voorwaarden toegang hebben tot alle openbare en particuliere kredietgegevensbanken betreffende consumenten. Deze voorwaarden mogen bijgevolg niet voorschrijven dat een kredietgever als kredietinstelling moet zijn gevestigd. Toegangsvoorwaarden, zoals de kosten van toegang, of het voorschrift dat een verzoek om informatie moet volgen op een verzoek om krediet, zouden blijven gelden. Het staat de lidstaten vrij te bepalen of binnen hun rechtsgebieden kredietbemiddelaars ook toegang tot dergelijke gegevensbanken kunnen hebben.

Schrappen

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29) Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag genomen is vanwege gegevens die verkregen zijn door raadpleging van een gegevensbank of het niet-voorkomen van gegevens daarin, moet de kredietgever de consument daarvan, van de naam van de geraadpleegde gegevensbank, alsook van eventuele andere door Richtlijn 95/46/EG voorgeschreven elementen in kennis stellen, zodat de consument zijn toegangsrecht kan uitoefenen en, indien nodig, de hem betreffende en daarin verwerkte persoonsgegevens kan rectificeren, uitwissen of afschermen. Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag is genomen via een geautomatiseerd besluit of systematische methodes zoals kredietscoresystemen, moet de kredietgever de consument daarvan in kennis stellen, de logica achter het besluit toelichten en de consument op de hoogte brengen van de regelingen op grond waarvan deze om een handmatige herziening van het geautomatiseerde besluit kan verzoeken. De kredietgever mag echter niet worden verplicht deze informatie te verstrekken indien dit bij andere Uniewetgeving, bijvoorbeeld inzake het witwassen van geld of het financieren van terrorisme, verboden is. Evenmin mag deze informatie worden verstrekt indien dit zou indruisen tegen de doelstellingen van de openbare orde of veiligheid, zoals preventie, onderzoek, opsporing of vervolging ter zake van strafbare feiten.

(29) Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag genomen is vanwege gegevens die verkregen zijn door raadpleging van een gegevensbank of het niet-voorkomen van gegevens daarin, moet de kredietgever de consument daarvan, van de naam van de geraadpleegde gegevensbank, alsook van eventuele andere door Richtlijn 95/46/EG voorgeschreven elementen in kennis stellen, zodat de consument zijn toegangsrecht kan uitoefenen en, indien nodig, de hem betreffende en daarin verwerkte persoonsgegevens kan rectificeren, uitwissen of afschermen. De kredietgever mag echter niet worden verplicht deze informatie te verstrekken indien dit bij andere Uniewetgeving, bijvoorbeeld inzake het witwassen van geld of het financieren van terrorisme, verboden is. Evenmin mag deze informatie worden verstrekt indien dit zou indruisen tegen de doelstellingen van de openbare orde of veiligheid, zoals preventie, onderzoek, opsporing of vervolging ter zake van strafbare feiten.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(30 bis) Om concurrentievervalsing onder kredietgevers te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat alle kredietinstellingen en niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken op niet-discriminerende voorwaarden toegang hebben tot alle openbare en particuliere kredietgegevensbanken betreffende consumenten. Deze voorwaarden mogen bijgevolg niet voorschrijven dat een kredietgever als kredietinstelling moet zijn gevestigd. Het is de bedoeling dat toegangsvoorwaarden, zoals de kosten van toegang, of het voorschrift dat een verzoek om informatie moet volgen op een verzoek om krediet, blijven gelden. Het staat de lidstaten vrij te bepalen of kredietbemiddelaars binnen hun rechtsgebieden ook toegang tot dergelijke gegevensbanken kunnen hebben.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) Opdat een consument de aard van de dienst kan begrijpen, moet hem duidelijk worden gemaakt wat een geïndividualiseerde aanbeveling betreffende voor zijn behoeften en financiële situatie geschikte kredietovereenkomsten ("advies") inhoudt, alsook wanneer deze wordt verstrekt en wanneer niet. Zij die advies verstrekken, moeten algemene normen naleven zodat de consument een reeks producten aangeboden krijgt die geschikt zijn voor zijn behoeften en omstandigheden. Deze dienst moet worden verstrekt op basis van een onpartijdige en voldoende brede analyse van de op de markt beschikbare producten en van een nauwgezet onderzoek van de financiële situatie, voorkeuren en doelstellingen van de consument. Deze beoordeling moet gebaseerd zijn op actuele informatie en redelijke hypothesen betreffende de omstandigheden van de consument tijdens de looptijd van de lening. De lidstaten mogen verduidelijken hoe in het kader van dienstverlening de geschiktheid van een bepaald product voor een consument moet worden beoordeeld.

(31) Het verstrekken van advies in de vorm van een geïndividualiseerde aanbeveling is een afzonderlijke activiteit die kan, maar niet hoeft te worden gecombineerd met andere aspecten van kredietverlening of -bemiddeling. Opdat een consument de aard van de dienst kan begrijpen, moet hem duidelijk worden gemaakt wanneer er advies wordt verstrekt en wanneer niet. Zij die advies verstrekken, moeten bepaalde normen naleven zodat de consument een reeks producten aangeboden krijgt die geschikt zijn voor zijn behoeften en omstandigheden. Tevens moeten adviseurs bekendmaken of zij advies verstrekken over een breed scala aan producten uit de hele markt of alleen maar over het productassortiment dat door de kredietgever of -bemiddelaar zelf wordt aangeboden. Adviseurs moeten zich kunnen specialiseren in bepaalde nicheproducten zoals overbruggingsfinanciering, en advies kunnen verstrekken over een breed scala aan producten binnen dat gespecialiseerde segment, mits een en ander aan de consument duidelijk wordt gemaakt. Wanneer er advies wordt verstrekt, dient dat te zijn gebaseerd op inzicht in de financiële situatie van de consument, zijn voorkeuren en doelstellingen op basis van actuele informatie en redelijke hypothesen omtrent de omstandigheden van de consument tijdens de looptijd van de lening. De lidstaten mogen verduidelijken hoe in het kader van de verleende adviesdiensten de geschiktheid van een bepaald product voor een consument moet worden beoordeeld.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) Het vermogen van een consument om zijn krediet vóór het verstrijken van zijn kredietovereenkomst af te lossen, kan van groot belang zijn voor het bevorderen van de concurrentie in de eengemaakte markt en het vrije verkeer van EU-burgers. De beginselen en voorwaarden volgens welke consumenten hun lening kunnen aflossen en de voorwaarden volgens welke een dergelijke vervroegde aflossing kan plaatshebben, verschillen echter aanzienlijk naar gelang van de lidstaat. Ook al moet de diversiteit aan hypothecaire financieringsmechanismen en aan beschikbare producten worden erkend, is het van essentieel belang dat op EU-niveau bepaalde normen voor de vervroegde aflossing van krediet gelden, zodat consumenten zich vóór de in de kredietovereenkomst overeengekomen datum van hun verplichtingen kunnen kwijten en in vertrouwen op zoek kunnen gaan naar de producten die het beste in hun behoeften voorzien. De lidstaten moeten er bijgevolg voor zorgen, hetzij bij wetgeving, hetzij met contractuele bepalingen, dat consumenten een wettelijk of contractueel recht op vervroegde aflossing hebben, hetgeen niet wegneemt dat de lidstaten de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht moeten kunnen bepalen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naar gelang van het soort debetrentevoet, hetzij vast, hetzij variabel, en kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een bijzonder belang heeft. Van een dergelijk bijzonder belang kan bijvoorbeeld sprake zijn in geval van echtscheiding of werkloosheid. Wanneer een lidstaat dergelijke voorwaarden vaststelt, mogen deze de uitoefening van het recht niet al te moeilijk of te duur maken voor de consument.

(32) Conform de aanbevelingen van de Raad voor financiële stabiliteit moet er, gezien het langetermijnkarakter van veel woningkredieten, tijdens de looptijd van kredietovereenkomsten enige flexibiliteit worden betracht om zowel kredietgevers als consumenten in staat te stellen de risico's en wisselende omstandigheden waaraan zij tijdens de lening onderhevig zijn te beheersen. Daarom dienen consumenten het recht te hebben hun leningen geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen, aangezien verantwoord leengedrag daardoor wordt aangemoedigd en het dus ook bevorderlijk is voor de financiële stabiliteit en de concurrentieverhoudingen binnen de interne markt. Kredietgevers moeten echter recht hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor de kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan vervroegde aflossing, waarbij wel rekening moet worden gehouden met de eventuele besparingen die dit de kredietgever oplevert. Deze vergoeding kan de vorm aannemen van een specifieke kostenpost ter dekking van eventuele kosten voor consumenten die gebruik maken van het recht om vervroegd af te lossen of zij kan worden gerecupereerd door de kosten te verrekenen in de totale kosten van de kredietovereenkomst. De lidstaten moeten erop kunnen toezien dat deze kosten gerechtvaardigd zijn en niet hoger dan uit een oogpunt van marktefficiëntie verantwoord is. Wanneer de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een door de lidstaat gespecificeerd belang heeft. Van een dergelijk bijzonder belang kan bijvoorbeeld sprake zijn in geval van echtscheiding of werkloosheid. Wanneer een lidstaat dergelijke voorwaarden vaststelt, mogen deze de uitoefening van het recht niet al te moeilijk of te duur maken voor de consument. Derhalve moet de nodige flexibiliteit worden geboden onder bepaalde omstandigheden waarin kredietovereenkomsten in een vreemde valuta luiden, mits de kredietgever ook in dat geval aanspraak kan maken op een billijke en objectief verantwoorde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening door de consument van de hem door de richtlijn verleende rechten.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(32 bis) Tevens moet voor voldoende transparantie worden gezorgd om duidelijkheid te verschaffen omtrent de aard van de verbintenissen die zijn aangegaan ter vrijwaring van de financiële stabiliteit. Daarom moeten de lidstaten systemen ontwikkelen die de nodige flexibiliteit bieden door bijvoorbeeld een ander vastgoedobject als gelijkwaardig onderpand voor een lening te accepteren. Aldus moet het voor kredietgevers mogelijk worden gemaakt een vastgoedobject dat zich in een andere lidstaat bevindt als gelijkwaardig onderpand te aanvaarden wanneer het in die lidstaat als een gelijkwaardig object wordt beschouwd dat kan worden gebundeld in financiële instrumenten die worden verhandeld op de secundaire markten.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) Kredietbemiddelaars moeten worden geregistreerd bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun woonplaats of hoofdkantoor hebben, op voorwaarde dat hun een vergunning is verleend overeenkomstig strikte beroepsvereisten inzake bekwaamheid, betrouwbaarheid en dekking tegen beroepsaansprakelijkheid. Ter bevordering van het consumentenvertrouwen in kredietbemiddelaars moeten lidstaten ervoor zorgen dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars aan permanent en grondig toezicht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst onderworpen worden. Deze vereisten moeten ten minste op het niveau van de instelling gelden, maar de lidstaten mogen verduidelijken of deze vereisten inzake vergunningverlening en daaropvolgende registratie ook voor individuele werknemers van de kredietbemiddelaar gelden.

(34) Kredietbemiddelaars moeten zijn erkend en dienen te worden gecontroleerd om te waarborgen dat zij voldoen aan strikte beroepsvereisten inzake bekwaamheid, betrouwbaarheid en dekking tegen beroepsaansprakelijkheid. Daarnaast moeten vergunninghoudende kredietbemiddelaars ook zijn geregistreerd. Deze vereisten moeten ten minste op het niveau van de instelling gelden, maar de lidstaten mogen verduidelijken of deze vereisten inzake vergunningverlening en daaropvolgende registratie ook voor individuele werknemers van de kredietbemiddelaar gelden. Tevens is het dienstig kredietbemiddelaars toe te staan om vertegenwoordigers te benoemen die in hun naam en onder hun verantwoordelijkheid optreden en in het kader van deze richtlijn minimale wettelijke eisen vast te stellen voor de aldus te benoemen vertegenwoordigers.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(35 bis) Om ervoor te zorgen dat kredietbemiddelaars hun diensten gemakkelijker grensoverschrijdend kunnen verrichten en met het oog op de samenwerking, de uitwisseling van informatie en de beslechting van geschillen, moeten de voor de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietbemiddelaars verantwoordelijke bevoegde autoriteiten die autoriteiten zijn welke onder de auspiciën van de EBA optreden, zoals vastgesteld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), dan wel andere nationale autoriteiten die met die bevoegde instanties moeten samenwerken.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39) De Commissie moet de bevoegdheid krijgen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkrediet, de ontwikkeling van kredietproducten, alsook economische ontwikkelingen, zoals inflatie, en om nadere toelichting te geven bij de toepassing van bepaalde bij deze richtlijn vastgestelde voorschriften. Met name moet de Commissie de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen om nadere invulling te geven aan de beroepsvereisten voor personeelsleden van kredietgevers en kredietbemiddelaars, aan de criteria die worden gehanteerd om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen en om ervoor te zorgen dat kredietproducten niet ongeschikt zijn voor de consument, en aan verdere harmonisatie van belangrijke termen zoals "wanbetaling", alsook van de registratiecriteria en van de voorwaarden voor gegevensverwerking die gelden voor kredietgegevensbanken.

(39) Om een ​​consistente harmonisatie te kunnen garanderen en te kunnen inspelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkrediet en de ontwikkeling van kredietproducten en van de economische omstandigheden, moet de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen worden gedelegeerd aan de Commissie. Met name moet de Commissie de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling en actualisering van de inhoud en presentatie van het ESIS en tot wijziging van de opmerkingen of tot actualisering van de hypothesen die worden gebruikt ter berekening van het JKP. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40) Om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkredieten, onder meer wat het beschikbare productassortiment betreft, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de inhoud van de standaardgegevens die in advertenties moeten worden vermeld, van de inhoud en het formaat van het Europese gestandaardiseerde informatieblad (ESIS), van de inhoud van de door de kredietbemiddelaars te verstrekken informatie, van de formule en de hypothesen die worden gehanteerd voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage en van de criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij het beoordelen van de kredietwaardigheid van de consument.

Schrappen

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41) Om in te spelen op economische ontwikkelingen, zoals inflatie, en op ontwikkelingen in de markten voor woningkredietovereenkomsten, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om door vaststelling van regelgevende technische normen het voor kredietbemiddelaars geldende minimumgeldbedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een vergelijkbare garantie te bepalen.

Schrappen

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 42

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(42) Om ervoor te zorgen dat kredietbemiddelaars hun diensten gemakkelijker grensoverschrijdend kunnen verrichten, moeten de voor de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietbemiddelaars verantwoordelijke bevoegde autoriteiten die autoriteiten zijn welke onder de auspiciën van de EBA optreden, zoals vastgesteld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit).

Schrappen

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43) Het Europees Parlement en de Raad dienen na de datum van kennisgeving over een termijn van twee maanden te beschikken om bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aan te tekenen. Deze termijn dient met betrekking tot significante punten van zorg op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met één maand te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten de andere instellingen ook in kennis kunnen stellen van hun voornemen geen bezwaar aan te tekenen.

(43) Het Europees Parlement en de Raad dienen na de datum van kennisgeving over een termijn van drie maanden te beschikken om bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aan te tekenen. Deze termijn dient met betrekking tot significante punten van zorg op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten de andere instellingen ook in kennis kunnen stellen van hun voornemen geen bezwaar aan te tekenen.

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 44

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(44) Er zal een evaluatie moeten worden gemaakt van de efficiënte werking van deze richtlijn, alsook van de vooruitgang inzake de totstandbrenging van een interne markt met een hoge mate van consumentenbescherming voor woningkredietovereenkomsten. De Commissie moet daarom vijf jaar na de termijn voor de omzetting de richtlijn aan een evaluatie onderwerpen. Deze evaluatie moet onder meer inhouden dat een analyse wordt gemaakt van de ontwikkeling van de markt voor niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken, dat wordt onderzocht of verdere maatregelen, waaronder een paspoort voor dergelijke niet-kredietinstellingen, nodig zijn en of rechten en verplichtingen met betrekking tot de postcontractuele fase van kredietovereenkomsten moeten worden ingevoerd, alsook of het gerechtvaardigd is het toepassingsgebied uit te breiden tot kredietverstrekking aan kleine ondernemingen.

(44) Er zal een evaluatie moeten worden gemaakt van de efficiënte werking van deze richtlijn, alsook van de vooruitgang inzake de totstandbrenging van een interne markt met een hoge mate van consumentenbescherming voor woningkredietovereenkomsten. De Commissie moet daarom vijf jaar na de termijn voor de omzetting de richtlijn aan een evaluatie onderwerpen. Deze evaluatie moet onder meer een beoordeling inhouden van de naleving en het effect van deze richtlijn, een analyse van de door niet-kredietinstellingen verstrekte kredietovereenkomsten en een beoordeling van de behoefte aan verdere maatregelen, waaronder een paspoort voor dergelijke niet -kredietinstellingen, een beoordeling van de vraag of het toepassingsgebied van de richtlijn nog steeds toereikend is en of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de traceerbaarheid te waarborgen van kredietovereenkomsten met vastgoed als onderpand.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 46

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(46) Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen, die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

(46) Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” moeten de lidstaten tabellen opstellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn heeft tot doel een kader vast te stellen voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake woningkredietovereenkomsten voor consumenten en voor bepaalde aspecten van de prudentiële en toezichtsvoorschriften voor kredietbemiddelaars en kredietgevers.

1. Deze richtlijn stelt een kader vast voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake met consumenten gesloten kredietovereenkomsten voor consumentenkrediet die gewaarborgd worden door een hypotheek of anderszins vastgoedgerelateerde zekerheid ten behoeve van consumenten en ter voorziening in de daarmee samenhangende prudentiële en toezichtsvoorschriften.

 

2. Deze richtlijn voorziet in een adequaat geharmoniseerd EU-kader, met name door de vaststelling van een gemeenschappelijke, consistente Uniestandaard voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, door de verstrekking van precontractuele informatie middels een gestandaardiseerd Europees informatieblad en door de verplichting een kredietwaardigheidsbeoordeling op te maken voor kredietovereenkomsten. Voor andere terreinen van de richtlijn wordt een systeem van gemeenschappelijke minimumstandaarden vastgesteld.

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgende kredietovereenkomsten:

1. Deze richtlijn is van toepassing op:

a) kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een woning, of gewaarborgd worden door een recht op een woning;

a) kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een woning, of gewaarborgd worden door een recht op een woning;

b) kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaande of geplande woning;

b) kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaande of geplande woning;

c) kredietovereenkomsten voor de renovatie van een woning waarvan een persoon eigenaar is of waarvan hij de eigendom wenst te verwerven, die niet binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008.

c) kredietovereenkomsten voor de renovatie van een woning waarvan een consument eigenaar is of waarvan hij de eigendom wenst te verwerven.

 

1 bis. De lidstaten die Richtlijn 2008/48/EG al volledig hebben toegepast op kredietovereenkomsten als bedoeld in lid 1, onder c), kunnen die richtlijn op dergelijke leningen blijven toepassen voor zover deze gedurende een periode van vijf jaar na ...* niet onder de toepassing vallen van lid 1, onder a).

 

De lidstaten die vóór ... * een informatieblad hebben ingevoerd dat ten minste aan dezelfde informatievereisten voldoet als die welke zijn vermeld in bijlage II, mogen daarvan gedurende een periode van vijf jaar na ... * gebruik blijven maken voor de toepassing van artikel 9 bis betreffende precontractuele informatie.

2. Deze richtlijn geldt niet voor:

2. Deze richtlijn geldt niet voor:

a) kredietovereenkomsten die uiteindelijk zullen worden afgelost met de verkoopopbrengsten van een onroerend goed;

a) kredietovereenkomsten waarvoor de kredietgever een bepaald bedrag ineens of periodiek een bedrag uitkeert of op andere wijze een krediet uitbetaalt in ruil voor een bedrag te verkrijgen uit de verkoop van residentieel onroerend goed of van een eigendomsrecht op een onroerend goed; volledige aflossing van het krediet wordt pas verlangd wanneer zich in het leven van de kredietnemer een of meer specifieke gebeurtenissen zoals omschreven door de lidstaten voordoen, tenzij er sprake is van een inbreuk op de contractuele verplichtingen die de kredietgever het recht geeft de kredietovereenkomst te beëindigen;

b) kredietovereenkomsten waarbij een werkgever het krediet als nevenactiviteit rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers verstrekt, en dit niet in het algemeen aan het publiek aanbiedt.

b) kredietovereenkomsten waarbij een werkgever het krediet als nevenactiviteit rentevrij of tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan zijn werknemers verstrekt, en dit niet in het algemeen aan het publiek aanbiedt;

 

(b bis) kredietovereenkomsten waarin bepalingen zijn opgenomen die voorzien in uitstel van betaling voor een periode van niet meer dan zes maanden, wanneer de debetrentevoet voor het uitstel niet hoger is dan de rentevoet van de overeenkomst, voor zover de consument ermee instemt van de toepassing van deze richtlijn te worden vrijgesteld;

 

(b ter) kredietovereenkomsten in de vorm van debetfaciliteiten waarbij de consument ermee instemt te worden vrijgesteld van de bepalingen van deze richtlijn;

 

(b quater) kredietovereenkomsten zonder rente of andere kosten, en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden afgelost en er slechts geringe kosten in rekening worden gebracht;

 

(b quinquies) kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

 

2 bis. De lidstaten hebben de mogelijkheid:

 

a) ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 7 tot en met 9 bis, artikel 11 en bijlage II voor kredietovereenkomsten met een totale waarde van meer dan 2 miljoen euro;

 

b) te besluiten dat sommige of alle artikelen van deze richtlijn niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten waarbij het onroerend goed niet bestemd is voor bewoning door de consument zelf of een familielid van de consument, voor zover de consument ermee akkoord gaat van de bepalingen van deze richtlijn te worden vrijgesteld;

 

c) te besluiten sommige of alle artikelen van deze richtlijn niet toe te passen op kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen 12 maanden moet worden afgelost, wanneer de consument ermee akkoord gaat van de bepalingen van deze richtlijn te worden vrijgesteld;

 

(d) te besluiten dat sommige of alle artikelen van deze richtlijn niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die betrekking hebben op kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld, wanneer de consument ermee akkoord gaat van deze richtlijn te worden vrijgesteld.

 

2 ter. De lidstaten kunnen de volgende overeenkomsten van deze richtlijn vrijstellen op voorwaarde dat er een gelijkwaardig systeem voorhanden is om te waarborgen dat de consumenten tijdige en volledige informatie over de bewuste kredietovereenkomsten ontvangen:

 

a) kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke rentetarieven;

 

b) kredietovereenkomsten waarbij de kredietgever een organisatie is die onder de toepassing van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2008/48/EG valt.

 

______________

 

* PB: gelieve de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn in te vullen.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) "consument": een consument in de zin van artikel 3, onder a), van Richtlijn 2008/48/EG;

a) "consument": een consument in de zin van artikel 3, onder a), van Richtlijn 2008/48/EG;

b) "kredietgever": een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten in de zin van artikel 2 krediet verleent of toezegt;

b) "kredietgever": een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten in de zin van artikel 2 krediet verleent of toezegt;

c) "kredietovereenkomst": een overeenkomst waarbij een kredietgever rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar aan een consument in de vorm van uitstel van betaling, van een lening of van een andere soortgelijke financieringsregeling, krediet in de zin van artikel 2 verleent of toezegt;

c) "kredietovereenkomst": een overeenkomst waarbij een kredietgever rechtstreeks of via een kredietbemiddelaar aan een consument in de vorm van uitstel van betaling, van een lening of van een andere soortgelijke financieringsregeling, krediet in de zin van artikel 2 verleent of toezegt;

d) "nevendienst": een financiële dienst die samen met de kredietovereenkomst door de kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument wordt aangeboden;

d) "nevendienst": een dienst die samen met de kredietovereenkomst door de kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument wordt aangeboden;

e) "kredietbemiddelaar": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

e) "kredietbemiddelaar": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever of notaris en die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

(i) aan consumenten kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2 aanbiedt;

(i) aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

(ii) consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van andere dan de onder (i) bedoelde kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2;

(ii) consumenten bijstaat bij de voorbereiding en/of het beheer van andere dan de onder (i) bedoelde kredietovereenkomsten;

(iii) namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2 sluit;

(iii) namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit; dan wel

 

(iii bis) adviesdiensten verleent;

f) "verbonden kredietbemiddelaar": een kredietbemiddelaar die namens en onder de volle verantwoordelijkheid van slechts één kredietgever of één groep optreedt;

f) "verbonden kredietbemiddelaar": een kredietbemiddelaar die namens en onder de volle verantwoordelijkheid van één of meer kredietgevers of groepen optreedt;

g) "groep": voor de toepassing van deze richtlijn, kredietgevers die worden samengevoegd voor de opstelling van geconsolideerde rekeningen in de zin van Richtlijn 83/349/EEG;

g) "groep": voor de toepassing van deze richtlijn, kredietgevers die worden samengevoegd voor de opstelling van geconsolideerde rekeningen in de zin van Richtlijn 83/349/EEG;

h) "kredietinstelling": een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG;

h) "kredietinstelling": een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG;

i) "niet-kredietinstelling": een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet in de zin van artikel 2 verleent of toezegt en geen kredietinstelling is;

i) "niet-kredietinstelling": een kredietgever die geen kredietinstelling is;

j) "personeelsleden": werknemers van de kredietgever of kredietbemiddelaar die contacten hebben met consumenten en die onder deze richtlijn vallende activiteiten uitoefenen;

j) "personeelsleden":

 

(i) iedere natuurlijke persoon die werkzaam is voor de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een aangestelde vertegenwoordiger en die zich bezighoudt met de onder deze richtlijn vallende activiteiten of met consumenten contacten in die sfeer onderhoudt; dan wel

 

(ii) iedere natuurlijke persoon die direct leiding geeft aan en/of toezicht houdt op de onder (i) bedoelde natuurlijke personen;

k) "totale kosten van het aan de consument verleende krediet": de totale kosten van het aan de consument verleende krediet als omschreven in artikel 3, onder g, van Richtlijn 2008/48/EG;

k) "totale kosten van het aan de consument verleende krediet": de totale kosten van het aan de consument verleende krediet als omschreven in artikel 3, onder g, van Richtlijn 2008/48/EG, met inbegrip van de taxatie van het vastgoed, maar met uitzondering van de kosten voor de registratie van de hypotheek of van een andere vergelijkbare zekerheid;

l) "het totale door de consument te betalen bedrag": het totale door de consument te betalen bedrag als omschreven in artikel 3, onder h, van Richtlijn 2008/48/EG;

l) "het totale door de consument te betalen bedrag": het totale door de consument te betalen bedrag als omschreven in artikel 3, onder h, van Richtlijn 2008/48/EG;

m) "jaarlijks kostenpercentage": de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de kosten bedoeld in artikel 12, lid 2;

m) "jaarlijks kostenpercentage": de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de kosten bedoeld in artikel 12, lid 2;

n) "debetrentevoet": de debetrentevoet als omschreven in artikel 3, onder j), van Richtlijn 2008/48/EG;

n) "debetrentevoet": de debetrentevoet als omschreven in artikel 3, onder j), van Richtlijn 2008/48/EG;

o) "kredietwaardigheidsbeoordeling": de evaluatie van het vermogen van een consument om zijn schuldverplichtingen na te komen;

o) "kredietwaardigheidsbeoordeling": de evaluatie van de vooruitzichten dat de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende schuldverplichtingen worden nagekomen;

p) "duurzame drager": een duurzame drager zoals omschreven in artikel 3, onder m), van Richtlijn 2008/48/EG;

p) "duurzame drager": een duurzame drager zoals omschreven in artikel 3, onder m), van Richtlijn 2008/48/EG;

q) "lidstaat van herkomst":

q) "lidstaat van herkomst":

(i) indien de kredietgever of kredietbemiddelaar een natuurlijk persoon is, de lidstaat waar hij zijn woonplaats heeft en zijn werkzaamheden uitoefent;

(i) indien de kredietgever of kredietbemiddelaar een natuurlijk persoon is, de lidstaat waar hij zijn hoofdkantoor heeft;

(ii) indien de kredietgever of kredietbemiddelaar een rechtspersoon is, de lidstaat waar zijn statutaire zetel is gevestigd of, indien deze rechtspersoon volgens zijn nationale recht geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar zijn hoofdkantoor is gevestigd;

(ii) indien de kredietgever of kredietbemiddelaar een rechtspersoon is, de lidstaat waar zijn statutaire zetel is gevestigd, indien deze rechtspersoon volgens zijn nationale recht een statutaire zetel heeft, en waar zijn hoofdkantoor is gevestigd;

r) "lidstaat van ontvangst": de lidstaat waar de kredietgever of kredietbemiddelaar een bijkantoor heeft of diensten verricht.

r) "lidstaat van ontvangst": de lidstaat waar de kredietgever of kredietbemiddelaar een bijkantoor heeft of diensten verricht;

 

(r bis) "adviesdiensten": het verstrekken van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties die verband houden met kredietovereenkomsten, dat moet worden opgevat als een activiteit die losstaat van de verlening van een krediet;

 

(r ter) "woning": een onroerend goed dat overwegend voor woondoeleinden bestemd is;

 

(r quater) "taxateur": een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van zijn bedrijf of beroep taxaties uitvoert van woningen of de grond waarop deze woningen zijn gelegen of kunnen worden gebouwd;

 

(r quinquies) "koppelverkoop": het samen met de kredietovereenkomst aanbieden van een of meer nevendiensten als onderdeel van een pakket waarbij de kredietovereenkomst niet apart wordt aangeboden aan de consument;

 

(r sexies) "bundelverkoop": het samen met de kredietovereenkomst aanbieden van een of meer nevendiensten als onderdeel van een pakket waarbij de kredietovereenkomst ook apart aan de consument beschikbaar wordt gesteld, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde condities of voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met de nevendiensten wordt aangeboden;

 

(r septies) "totaal kredietbedrag": het plafond of het totaal van alle bedragen dat op grond van een kredietovereenkomst ter beschikking wordt gesteld, ongeacht of dit aan de consument of aan een derde wordt uitbetaald;

 

(r octies) "lening in vreemde valuta": een lening die:

 

(i) luidt in een andere valuta dan die waarin de consument het inkomen ontvangt of de activa aanhoudt waaruit de lening moet worden afgelost; of

 

(ii) luidt in een andere valuta dan die van de lidstaat waar de consument woonachtig is;

 

(r nonies) "lening met variabele rente": een kredietovereenkomst waarbij de debetrentevoet voor de gehele of gedeeltelijke overeenkomst niet uitsluitend wordt bepaald door een vast percentage dat bij de sluiting van de kredietovereenkomst wordt overeengekomen en doorgaans is gebaseerd op de ontwikkeling van een onderliggende index of referentierente die niet aan bepaalde minima of maxima is gebonden.

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en dragen er zorg voor dat zij over alle nodige bevoegdheden beschikken voor de uitoefening van hun taken.

1. De lidstaten wijzen de bevoegde nationale autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de tenuitvoerlegging en handhaving van deze richtlijn en dragen er zorg voor dat zij over alle nodige onderzoeks- en sanctiebevoegdheden en middelen beschikken voor de doelmatige en effectieve uitoefening van hun taken.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de autoriteiten die bevoegd worden verklaard voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de artikelen 18, 19, 20 en 21 van deze richtlijn tot de bevoegde autoriteiten behoren die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit).

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de autoriteiten die bevoegd worden verklaard voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de artikelen 18, 19, 19 bis, 20, 21, 22, 22 bis en 23 van deze richtlijn behoren tot:

 

(i) de bevoegde autoriteiten die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit); of

 

(ii) andere nationale autoriteiten, mits de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen voorschrijven dat deze autoriteiten waar nodig bij de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn samenwerken met de autoriteiten als bedoeld onder (i).

De lidstaten stellen de Commissie van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten in kennis, met vermelding van een eventuele taakverdeling tussen de verschillende bevoegde autoriteiten.

3. De lidstaten stellen de Commissie en de EBA van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten in kennis, met vermelding van een eventuele taakverdeling tussen de verschillende bevoegde autoriteiten. De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar de lijst van de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst doorlopend op haar website bij.

2. Indien meer dan één autoriteit op het grondgebied van een lidstaat bevoegd is, draagt deze er zorg voor dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich op doeltreffende wijze van hun respectieve taken kunnen kwijten.

4. Indien meer dan één autoriteit op het grondgebied van een lidstaat bevoegd is, draagt deze er zorg voor dat deze autoriteiten nauw met elkaar en met de EBA samenwerken zodat zij zich op doeltreffende wijze van hun respectieve taken kunnen kwijten.

 

5. De lidstaten moeten procedures uitwerken voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens met deze autoriteiten, met name voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's1 en van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden2.

 

______________

 

1 PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

 

2 PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Hoofdstuk 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Hoofdstuk 1 bis

 

Financiële educatie

 

Artikel 4 bis

 

Financiële educatie van consumenten

 

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er maatregelen worden genomen om de educatie van consumenten op het gebied van verantwoordelijke kredietneming en schuldbeheer te ondersteunen, met name met betrekking tot kredietovereenkomsten.

 

2. Aan alle starters worden duidelijke informatiedocumenten verstrekt, evenals informatie over verdere bijstand door consumentenorganisaties en nationale toezichthoudende organen.

 

3. De lidstaten zorgen ervoor dat alle belanghebbende partijen op adequate wijze worden betrokken bij het ontwerpen en ontwikkelen van de in dit artikel bedoelde maatregelen.

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers of kredietbemiddelaars op eerlijke, billijke en professionele wijze in het belang van de consument optreden wanneer zij krediet en in voorkomend geval nevendiensten aan consumenten verlenen, of hiervoor bemiddeling of advies verstrekken.

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers of kredietbemiddelaars op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze optreden en op een professionele manier rekening houden met de rechten en belangen van de consument wanneer zij kredietvoorstellen opmaken, krediet en in voorkomend geval nevendiensten aan consumenten verlenen of hiervoor bemiddeling of advies verstrekken, dan wel een kredietovereenkomst uitvoeren. Dit omvat het nemen van alle nodige stappen om aan de behoeften en de situatie van de consument tegemoet te komen, waarbij rekening moet worden gehouden met alle relevante informatie betreffende de specifieke omstandigheden van de consument, alsook met eventuele specifieke eisen die de consument kenbaar heeft gemaakt.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en de desbetreffende kredietbemiddelaars vergoeden en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden vergoeden, de in lid 1 bedoelde verplichting om in het belang van de consument op te treden, niet in de weg staan.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en de desbetreffende kredietbemiddelaars vergoeden en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden en aangewezen vertegenwoordigers vergoeden, de in lid 1 bedoelde verplichting niet in de weg staan.

 

2 bis. De lidstaten zien er met name op toe dat voor kredietwaardigheidsbeoordelingen verantwoordelijk personeel wordt vergoed op een manier die strookt met het beloningsbeleid voor werknemers die risico's nemen als omschreven in bijlage V, deel 11, punten 23 (a) en 23 (b), van Richtlijn 2006/48/EG en niet afhankelijk is van het aantal of percentage aanvaarde aanvragen.

 

2 ter. De lidstaten zien erop toe dat wanneer kredietgevers, kredietbemiddelaars of aangewezen vertegenwoordigers adviesdiensten verlenen, de beloningsstructuur van de betrokken medewerkers geen afbreuk doet aan hun vermogen om een objectieve aanbeveling te geven en in het bijzonder dat het resultaat van deze adviesdiensten niet afhankelijk is van individuele productresultaten of verkoopdoelstellingen.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Minimale bekwaamheidsvereisten

Minimale kennis- en bekwaamheidsvereisten

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat:

a) de personeelsleden van kredietgevers en kredietbemiddelaars over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het aanbieden of verstrekken van kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2 of voor kredietbemiddeling zoals omschreven in artikel 3, onder e). Wanneer een kredietovereenkomst wordt gesloten die ook een daarmee verband houdende nevendienst omvat, met name verzekerings- of beleggingsdiensten, beschikken zij ook over voldoende kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendienst om te voldoen aan de vereisten van artikel 19 van Richtlijn 2004/39/EG en artikel 4 van Richtlijn 2002/92/EG;

1. De lidstaten zien erop toe dat kredietgevers en kredietbemiddelaars voorschrijven dat hun personeelsleden over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het ontwerpen van producten, het aanbieden van of bemiddelen bij, het verstrekken van advies over of het verstrekken van kredietovereenkomsten. Wanneer een kredietovereenkomst wordt gesloten die ook een daarmee verband houdende nevendienst omvat, beschikken zij ook over voldoende kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendienst, inclusief om te voldoen aan de sectorale wetgeving.

b) de natuurlijke personen binnen de leiding van kredietgevers en kredietbemiddelaars die verantwoordelijk zijn voor of betrokken bij de bemiddeling, adviesverlening of goedkeuring met betrekking tot de kredietovereenkomst, over passende kennis en bekwaamheid inzake kredietovereenkomsten beschikken;

 

c) kredietgevers en kredietbemiddelaars aan toezicht onderworpen worden zodat permanent kan worden nagegaan of aan de in lid 1, onder a) en b) bedoelde vereisten wordt voldaan.

 

2. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat op basis van erkende kwalificaties of ervaring het passende niveau van kennis en bekwaamheid wordt bepaald.

2. De lidstaten stellen de minimale kennis- en bekwaamheidseisen voor personeelsleden van kredietgevers, kredietbemiddelaars en aangewezen vertegenwoordigers vast overeenkomstig de in bijlage III gestipuleerde beginselen.

 

2 bis. Wanneer een kredietgever of kredietbemiddelaar zijn diensten op het grondgebied van een of meer andere lidstaten:

 

(i) verleent via een bijkantoor, is het aan de lidstaat van ontvangst om na te gaan of wordt voldaan aan de minimale kennis- en bekwaamheidseisen die gelden voor het personeel van dat bijkantoor;

 

(ii) in het kader van het vrije dienstenverkeer verleent, is het aan de lidstaat van herkomst om na te gaan of wordt voldaan aan de minimale kennis- en bekwaamheidseisen die voor het personeel gelden uit hoofde van bijlage III, met uitzondering van de door de lidstaat van ontvangst vast te stellen eisen als bedoeld in bijlage III, punten 1 (a), 1 (b), 1 (c), 1 (e), 1 (f), 1 (h), 2 en 3.

 

2 ter. De in lid 1 bedoelde personen zijn verplicht zich permanent te laten bijscholen om hun kennis en vaardigheden te actualiseren en te valideren.

3. De lidstaten van herkomst maken openbaar aan de hand van welke criteria zij bepalen of personeelsleden van kredietbemiddelaars of kredietgevers aan hun bekwaamheidsvereisten voldoen. Deze criteria omvatten ook een lijst van erkende kwalificaties.

 

4. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel bepaalde vereisten, en met name aan de noodzakelijke vereisten voor passende kennis en bekwaamheid.

 

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De eerste alinea is niet van toepassing wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten een jaarlijks kostenpercentage moet worden vermeld dat niet de rentevoet of enigerlei cijfergegevens met betrekking tot eventueel door de consument te dragen kredietkosten in de zin van de eerste alinea aangeeft.

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 1, van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. In de standaardinformatie wordt aan de hand van een representatief voorbeeld op duidelijke, beknopte en opvallende wijze het volgende aangegeven:

2. In de standaardinformatie worden aan de hand van een representatief voorbeeld op duidelijke, beknopte en opvallende wijze aangegeven:

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 2, van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) dat het product een kredietovereenkomst is en, in voorkomend geval, gewaarborgd wordt door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een woning, dan wel door een recht op een woning;

Schrappen

Motivering

Hypothecaire kredietovereenkomsten worden over het algemeen niet rechtstreeks op basis van een advertentie gesloten. Marktonderzoek wijst uit dat consumenten weinig onthouden van de in hypotheekreclame verstrekte informatie. Het is daarom effectiever om de informatie tot een paar kernbeginselen te beperken.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de debetrentevoet, met de vermelding of deze vast en/of variabel is, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn begrepen;

c) de debetrentevoet, met de vermelding of deze vast en/of variabel is, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn begrepen; het jaarlijkse kostenpercentage moet in de reclame ten minste even duidelijk worden vermeld als andere cijfergegevens;

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) de duur van de kredietovereenkomst;

f) in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst;

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 2, onder f), van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) het bedrag van de periodieke betalingen;

g) in voorkomend geval, het bedrag van de periodieke betalingen;

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 2, onder f), van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) het totale door de consument te betalen bedrag;

Schrappen

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) een waarschuwing voor het risico het onroerend goed te verliezen bij niet-nakoming van de aan de kredietovereenkomst verbonden verplichtingen wanneer het krediet gewaarborgd wordt door een hypotheek of door een andere, in een lidstaat gebruikelijke vergelijkbare zekerheid op een woning, dan wel door een recht op een woning.

Schrappen

Motivering

Te uitgebreid voor gebruik in reclame. Bovendien strookt dit niet met het beeld van een mondige consument.

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De standaardinformatie is naar gelang van het voor de reclame en marketing gebruikte medium goed leesbaar of duidelijk hoorbaar.

De standaardinformatie is naar gelang van het voor de reclame en marketing gebruikte medium goed leesbaar of duidelijk hoorbaar.

 

Alle in de reclame verstrekte informatie moet overeenkomen met het aangegeven representatieve voorbeeld.

 

De lidstaten stellen criteria vast voor de nadere invulling van een representatief voorbeeld.

Amendement  62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de lijst van de standaardgegevens die in reclame moeten worden opgenomen.

Schrappen

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 2, onder a) tot en met i) van dit artikel vastgestelde lijst van standaardgegevens.

 

Amendement  63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 8 bis

 

Koppelverkoop en aanverwante oneerlijke handelspraktijken

 

1. De lidstaten staan ​​bundelverkoop, maar geen koppelverkoop toe.

 

2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten koppelverkoop toestaan voor zover kredietgevers het openen of aanhouden van een betaalrekening of spaarproduct voorschrijven dat een volledig geïntegreerd onderdeel vormt van een lening of waarvan het enige doel erin bestaat kapitaal op te bouwen om de lening terug te betalen of af te lossen, dan wel een afzonderlijke kredietovereenkomst te sluiten in combinatie met een kredietovereenkomst op shared-equitybasis. Bovendien staan ​​de lidstaten kredietgevers toe van de consument te eisen dat hij een bijbehorende verzekeringspolis afsluit en dat zij weigeren een lening te verstrekken aan consumenten die geen verzekeringspolis hebben met vergelijkbare kenmerken als die welke worden aangeboden door de voorkeursleverancier van de kredietgever.

Amendement  64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars de algemene informatie over kredietovereenkomsten te allen tijde op een duurzame drager of in elektronische vorm beschikbaar stellen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat door kredietgevers te allen tijde toegankelijke en begrijpelijke algemene informatie over kredietovereenkomsten op papier of op een andere duurzame drager dan wel, op verzoek, in elektronische vorm beschikbaar wordt gesteld en aan de consument wordt verstrekt, hetzij door de kredietgever in geval van rechtstreekse verkoop, hetzij door de kredietbemiddelaar.

Motivering

Het is niet duidelijk wie er verantwoordelijk is voor de opstelling van dit document. Kredietbemiddelaars hebben niet altijd toegang tot alle relevante informatie. Daarom moet de kredietgever tot taak hebben deze informatie ter beschikking te stellen aan de kredietbemiddelaar of – wanneer de kredietgever zijn producten rechtstreeks verkoopt – aan de consument.

Amendement  65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) vormen van zekerheid;

c) vormen van zekerheid alsmede de vermelding dat de zekerheid zich ook in een andere lidstaat mag bevinden;

Amendement  66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een indicatief voorbeeld van de totale kredietkosten voor de consument en het jaarlijkse kostenpercentage;

g) een representatief voorbeeld van de totale kredietkosten voor de consument en het jaarlijkse kostenpercentage;

Amendement  67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis) een indicatie omtrent eventuele extra kosten voor bijvoorbeeld de registratie van hypotheken of andere vergelijkbare zekerheden;

Amendement  68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) de vermelding of vervroegde aflossing mogelijk is en, in voorkomend geval, een beschrijving van de aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

i) een beschrijving van de aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

Amendement  69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k) gegevens over informatiebronnen betreffende de fiscale aftrekbaarheid van de rente op kredietovereenkomsten of andere steunmaatregelen van de overheid.

Schrappen

Motivering

De verplichting om deze informatie te verstrekken is in tegenspraak met het beeld van de mondige consument en kan bovendien een obstakel opwerpen voor de interne markt. Voorts wordt hiermee de tekst afgestemd op de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

k bis) Bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen om, gedurende de periodes en onder de voorwaarden die in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst zijn vastgesteld, kapitaal op te bouwen, bevat de ingevolge lid 2 te verstrekken precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

Motivering

Aanpassing aan artikel 5, lid 5, van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 2 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, onverwijld nadat de consument overeenkomstig artikel 14 de nodige informatie over zijn behoeften, financiële situatie en voorkeuren heeft verstrekt, de consument van de geïndividualiseerde informatie voorzien die nodig is om de op de markt beschikbare kredieten onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst. Die informatie wordt, op papier of op een andere duurzame drager, verstrekt door middel van het in bijlage II beschreven Europees gestandaardiseerd informatieblad ("ESIS").

Schrappen

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer aan de consument een voor de kredietgever bindend aanbod wordt gedaan, dit van een ESIS vergezeld gaat. In die omstandigheden dragen de lidstaten er zorg voor dat de kredietovereenkomst niet kan worden gesloten tot de consument voldoende tijd heeft gehad om de aanbiedingen onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet ingaan op het aanbod, ongeacht de manier waarop de overeenkomst wordt gesloten.

 

Wanneer de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het ESIS heeft verstrekt, worden zij geacht te hebben voldaan aan de in artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG vastgestelde voorschriften inzake informatieverstrekking aan de consument vóór het sluiten van een overeenkomst op afstand.

 

Eventuele aanvullende informatie verstrekt de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar aan de consument in een afzonderlijk document, dat aan het ESIS kan worden gehecht.

 

3. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd tot wijziging van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens, van de inhoud en het formaat van het in bijlage II beschreven ESIS.

 

Met name wordt bij deze gedelegeerde handelingen indien nodig het volgende vastgesteld:

 

a) wijzigingen van de lijst van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens;

 

b) het verwijderen van in bijlage II vastgestelde gegevens;

 

c) aanvullingen op de lijst van in bijlage II vastgestelde gegevens;

 

d) wijzigingen van de presentatie van de inhoud van het in bijlage II vastgestelde ESIS;

 

e) nadere preciseringen van de instructies voor het invullen van het in bijlage II vastgestelde ESIS.

 

4. Bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, omvat de ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, onder b), van die richtlijn te geven beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de te verlenen financiële dienst ten minste de in deel A, de punten 2), 3), 4), 5) van bijlage II bedoelde gegevens.

 

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst bezorgt. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de kredietgever op het ogenblik van het verzoek niet bereid is de kredietovereenkomst met de consument aan te gaan.

 

Motivering

Aanpassing aan artikel 5, lid 5, van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 bis

 

Precontractuele informatie

 

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of aangewezen vertegenwoordiger, de consument van de geïndividualiseerde informatie voorzien die nodig is om de op de markt beschikbare kredieten onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst:

 

a) onmiddellijk nadat de consument overeenkomstig artikel 14 de nodige informatie over zijn behoeften, financiële situatie en voorkeuren heeft verstrekt; en tevens

 

b) geruime tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden; deze informatie wordt kosteloos, op papier of op een andere duurzame drager, verstrekt door middel van het in bijlage II beschreven Europees gestandaardiseerd informatieblad ("ESIS").

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer aan de consument een voor de kredietgever bindend aanbod wordt gedaan, dit wordt verstrekt op een duurzame drager en van een ESIS vergezeld gaat indien dat nog niet eerder aan de consument is verstrekt of indien de kenmerken van het aanbod verschillen van de informatie die in het eerder verstrekte ESIS is opgenomen.

 

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument 14 dagen de tijd krijgt om de aanbiedingen te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen. De lidstaten zorgen ervoor dat deze periode kan worden beschouwd als een periode waarin het aanbod voor de kredietgever tot de ondertekening van de kredietovereenkomst bindend blijft dan wel recht geeft tot herroeping zonder dat er verdere kosten aan verbonden zijn. De lidstaten zorgen ervoor dat consumenten die zulks wensen in staat worden gesteld het aanbod te aanvaarden tot de periode van 14 dagen is verstreken. De lidstaten kunnen bepalen dat het recht tot herroeping wordt ingeperkt of niet meer van toepassing is wanneer de consument enigerlei stappen onderneemt die volgens het nationale recht resulteren in het ontstaan of de overdracht van een recht op een onroerend goed in verband met of onder gebruikmaking van middelen die uit hoofde van de kredietovereenkomst zijn verkregen dan wel in de gevallen waarin de kredietovereenkomst conform het nationale recht tot stand is gekomen middels een stelsel waarbij een overheidsambtenaar of -functionaris is betrokken die volgens de wet onafhankelijk en onpartijdig moet zijn en die, door de consument geïndividualiseerde en uitgebreide contractuele en juridische informatie te verstrekken, dient te verzekeren dat de consument de overeenkomst alleen aangaat na zorgvuldig juridisch beraad en met kennis van de juridische reikwijdte ervan.

 

Alleen wanneer de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar ten minste het ESIS heeft verstrekt, worden zij geacht te hebben voldaan aan de in artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG vastgestelde voorschriften inzake informatieverstrekking aan de consument vóór het sluiten van een overeenkomst op afstand.

 

De lidstaten mogen het ESIS niet wijzigen, maar wanneer de lidstaten voorschrijven dat de consument aanvullende informatie, waaronder wettelijke waarschuwingen, moet worden verstrekt, kan die informatie als bijlage aan het ESIS worden toegevoegd.

 

3. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 26 ter aanpassing van de in artikel 9 omschreven standaardgegevens en met betrekking tot het in bijlage II bedoelde ESIS gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op:

 

a) de aanvulling en actualisering van de lijst van in bijlage II vastgestelde gegevens;

 

b) de actualisering van de presentatie van de inhoud van het ESIS als vastgesteld in bijlage II;

 

c) de aanvulling en actualisering van de instructies voor het invullen van het ESIS als vastgesteld in bijlage II.

 

4. Bij communicatie via spraaktelefonie als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, omvat de ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, onder b), van die richtlijn te geven beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de te verlenen financiële dienst ten minste de in deel A, punten 2), 3), 4) en 5) van bijlage II bedoelde gegevens.

 

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument kosteloos op een duurzame drager een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst bezorgt. Deze bepaling is niet van toepassing indien de kredietgever ten tijde van het verzoek niet voornemens is met de consument een kredietovereenkomst aan te gaan.

Amendement  73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 9 ter

 

Opstellen en inschrijven van de kredietovereenkomst

 

Met het oog op het opstellen en inschrijven van de kredietovereenkomst worden taxateurs of taxatiebureaus, notarissen, juridisch adviseurs en eventuele andere dienstverleners in gemeenschappelijk overleg door de partijen gekozen.

Amendement  74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Alvorens een van de in artikel 3, onder e), genoemde diensten te verrichten, verstrekt de kredietbemiddelaar de consument ten minste de volgende informatie:

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietbemiddelaar, alvorens een van de in artikel 3, onder e), genoemde diensten te verrichten, de consument ten minste gratis de volgende informatie verstrekt op papier of op een andere duurzame drager:

a) de identiteit en het geografische adres van de kredietbemiddelaar;

a) de identiteit en het geografische adres van de kredietbemiddelaar;

b) het register waarin hij is ingeschreven en hoe zijn registratie kan worden geverifieerd;

b) het register waarin hij is ingeschreven, in voorkomend geval het registratienummer, en hoe zijn registratie kan worden geverifieerd;

c) indien hij optreedt als een verbonden kredietbemiddelaar, maakt hij zichzelf als zodanig bekend en verstrekt hij op verzoek van de consument de namen van de kredietgever(s) voor wie hij optreedt;

c) indien hij is verbonden aan een of meer kredietbemiddelaars, maakt hij zichzelf als zodanig bekend en verstrekt hij de namen van de kredietgever(s) voor wie hij optreedt;

d) of hij een rechtstreekse of middellijke deelneming van 10 % of meer van de stemrechten of van het kapitaal van een bepaalde kredietgever bezit;

d) of hij adviesdiensten aanbiedt en, zo ja, aangeeft in hoeverre de verlening van deze diensten verplicht is volgens artikel 17;

e) of een bepaalde kredietgever of een moedermaatschappij van een bepaalde kredietgever een rechtstreekse of middellijke deelneming van meer dan 10 % van de stemrechten of van het kapitaal van de kredietbemiddelaar bezit;

 

f) in voorkomend geval, de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar voor zijn diensten moet betalen;

e) in voorkomend geval, de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar of de kredietgever voor zijn diensten moet betalen dan wel de grondslag waarop de vergoeding wordt berekend;

g) volgens welke procedures consumenten en andere belanghebbende partijen klachten over kredietbemiddelaars kunnen indienen en, in voorkomend geval, hoe gebruik kan worden gemaakt van buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures;

f) volgens welke procedures consumenten en andere belanghebbende partijen intern klachten kunnen indienen en, in voorkomend geval, hoe gebruik kan worden gemaakt van buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures;

h) voor niet-verbonden kredietbemiddelaars, of de kredietgever eventueel aan de kredietbemiddelaar commissielonen voor zijn diensten moet betalen.

g) voor niet-verbonden kredietbemiddelaars, of de kredietgever eventueel aan de kredietbemiddelaar commissielonen of andere provisies voor zijn diensten moet betalen.

2. Niet-verbonden kredietbemiddelaars verstrekken op verzoek van de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken. De consument wordt ervan in kennis gesteld dat hij het recht heeft om deze informatie te verzoeken.

2. Niet-verbonden kredietbemiddelaars verstrekken op verzoek van de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken. De consument wordt ervan in kennis gesteld dat hij het recht heeft om deze informatie te verzoeken.

3. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van aan de consument te verstrekken gegevens betreffende kredietbemiddelaars bij te werken.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat in voorkomend geval de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn dienstverlening door de kredietbemiddelaar wordt meegedeeld aan de kredietgever, ten einde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van gegevens.

3 bis. Wanneer de kredietbemiddelaar een vergoeding in rekening brengt en tevens een commissieloon van de kredietgever ontvangt, deelt hij de consument mede of het commissieloon geheel of ten dele met de vergoeding wordt verrekend.

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van gegevens.

3 ter. De lidstaten verplichten kredietbemiddelaars ervoor te zorgen dat een aangewezen vertegenwoordiger, naast de in dit artikel voorgeschreven mededelingen, de consument ook laat weten in welke hoedanigheid hij optreedt en welke kredietbemiddelaar hij vertegenwoordigt wanneer hij contact opneemt of voordat hij zaken doet met consumenten.

Amendement  75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomst(en) en eventuele nevendienst(en) zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten geschikt zijn voor zijn behoeften en financiële situatie. Het verstrekken van adequate toelichtingen houdt in dat geïndividualiseerde informatie wordt gegeven over de kenmerken van de aangeboden kredieten, zonder daarbij evenwel aanbevelingen te doen. Kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars schatten nauwkeurig in hoeveel kennis van en ervaring met krediet de consument heeft zodat de kredietgever of kredietbemiddelaar het niveau van de aan de consument te geven toelichtingen kan bepalen en deze toelichtingen daaraan kan aanpassen.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of hun aangewezen vertegenwoordigers, de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomst(en) en eventuele nevendienst(en) zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten en nevendiensten geschikt zijn voor zijn behoeften en voor zijn financiële situatie. De toelichting omvat de precontractuele informatie, inclusief het ESIS, de wezenlijke kenmerken van de voorgestelde producten en de specifieke effecten die ze kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling door de consument en, wanneer er eventuele nevendiensten aan een kredietovereenkomst zijn verbonden, het antwoord op de vraag of elk onderdeel afzonderlijk kan worden beëindigd en onder welke voorwaarden.

2. Deze adequate toelichtingen houden onder meer in dat toelichting wordt gegeven bij de informatie en termen die voorkomen in de overeenkomstig de artikelen 9 en 10 te verstrekken precontractuele informatie en bij de gevolgen die het sluiten van de kredietovereenkomst voor de consument kan hebben, onder meer wanneer hij niet betaalt.

2. De lidstaten kunnen de wijze waarop en de mate waarin de in lid 1 bedoelde bijstand wordt verleend, alsmede de identiteit van degene door wie de bijstand wordt verleend, aanpassen aan de specifieke omstandigheden waarin de kredietovereenkomst wordt aangeboden, de persoon aan wie zij wordt aangeboden en het soort krediet dat wordt aangeboden.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het jaarlijkse kostenpercentage, dat gelijk is aan de contante waarde op jaarbasis van alle tussen de kredietgever en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten), wordt berekend volgens de wiskundige formule van bijlage I.

1. Het jaarlijkse kostenpercentage, dat gelijk is aan de contante waarde op jaarbasis van alle tussen de kredietgever en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten), wordt berekend volgens de wiskundige formule van bijlage I.

2. Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald met uitsluiting van de kosten die hij moet betalen wegens niet-naleving van in de kredietovereenkomst opgenomen verplichtingen.

2. Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald met uitzondering van de kosten die hij moet betalen wegens niet-naleving van in de kredietovereenkomst opgenomen verplichtingen.

Wanneer een rekening moet worden geopend om het krediet te verkrijgen, worden de kosten voor het aanhouden van een dergelijke rekening, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingstransacties als kredietopnemingen op deze rekening, en andere, met betalingstransacties verband houdende kosten in de totale kosten van het krediet voor de consument opgenomen, tenzij de kosten duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

De kosten voor het openen en aanhouden van een rekening, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel kredietopnemingstransacties op deze rekening als voor andere, met betalingstransacties verband houdende kosten worden in de totale kosten van het krediet voor de consument opgenomen van zodra er een rekening moet worden geopend of aangehouden om het krediet te verkrijgen of te verkrijgen op de geadverteerde voorwaarden, tenzij de kosten duidelijk en afzonderlijk in een met de consument gesloten overeenkomst zijn vermeld.

3. Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verplichtingen nakomen overeenkomstig de voorwaarden en binnen de termijnen die in de kredietovereenkomst zijn bepaald.

3. Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever en de consument hun verplichtingen nakomen overeenkomstig de voorwaarden en binnen de termijnen die in de kredietovereenkomst zijn bepaald. Wanneer er slechts voor een beperkte periode een vaste debetrentevoet is overeengekomen, kan er alleen voor de vastgestelde periode één enkel jaarlijks kostenpercentage worden berekend.

4. Bij kredietovereenkomsten waarin bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan variaties kunnen optreden in de debetrentevoet en, in voorkomend geval, in de kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, maar bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten worden berekend op het bij de ondertekening van de overeenkomst vastgestelde niveau.

4. Gedurende periodes waarin kredietovereenkomsten op basis van externe factoren voorzien in de onvoorwaardelijke mogelijkheid tot toepassing van variabele debetrentevoeten en waarin, in voorkomend geval, variaties kunnen optreden in de kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, maar bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage –zonder dat daarbij concurrentieverstoringen op de markt mogen ontstaan – uitgegaan van verschillende hypothesen, namelijk:

 

a) eenmaal van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten worden berekend op het bij de ondertekening van de overeenkomst bepaalde niveau;

 

b) eenmaal van het gunstigste scenario, gebaseerd op de renteschommelingen gedurende de laatste 20 jaar of sinds de onderliggende gegevens voor de berekening van de rente beschikbaar zijn;

 

c) eenmaal van het ongunstigste scenario, gebaseerd op de renteschommelingen gedurende de laatste 20 jaar of sinds de onderliggende gegevens voor de berekening van de rente beschikbaar zijn;

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de formule en de hypothesen te wijzigen die worden gehanteerd voor de in bijlage I vastgestelde berekening van het jaarlijkse kostenpercentage.

4 bis. Wanneer de kredietovereenkomst betrekking heeft op een lening in vreemde valuta, wordt het jaarlijkse kostenpercentage eenmaal berekend op basis van de veronderstelling dat de verhouding tussen de leningvaluta en de nationale valuta op het bij de ondertekening van het contract bepaalde niveau ligt en eenmaal op basis van een scenario dat uitgaat van de veronderstelling dat de nationale valuta 20% van zijn waarde verliest ten opzichte van de leningvaluta.

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij indien nodig de in bijlage I vastgestelde formule of hypothesen, met name wanneer de in dit artikel en in bijlage I genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie.

5. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de opmerkingen of tot actualisering van de hypothesen die worden gebruikt ter berekening van het jaarlijkse kostenpercentage zoals vastgesteld in bijlage I, met name wanneer de in dit artikel en in bijlage I genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie.

Amendement  77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de in lid 1 bedoelde informatie periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging van de debetrentevoet rechtstreeks samenhangt met een wijziging van een referentierentevoet, het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever.

2. De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de in lid 1 bedoelde informatie periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging van de debetrentevoet rechtstreeks samenhangt met een wijziging van een referentierentevoet, het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever en samen met het bedrag van de nieuwe maandelijkse betalingen persoonlijk aan de consument wordt meegedeeld. Wanneer de debetrentevoet niet rechtstreeks samenhangt met een wijziging van de referentiewaarde, mag de kredietgever de consument periodiek in kennis blijven stellen van wijzigingen van de debetrentevoet, indien zulks is bepaald vóór ...*.

 

_____________

 

* PB: gelieve de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn in te vullen.

Motivering

In sommige lidstaten is het gebruikelijk dat de consument van wijzigingen van de debetrentevoet in kennis wordt gesteld via een bekendmaking in nationale dagbladen. In dat geval moet de betrokken lidstaat kunnen vasthouden aan dit systeem.

Amendement  78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Indien wijzigingen van de debetrentevoet worden bepaald via een veiling op de kapitaalmarkten en de kredietgever de consument bijgevolg niet vóór de inwerkingtreding ervan van de wijziging in kennis kan stellen, stelt de kredietgever de consument bijtijds voor de veiling schriftelijk in kennis van de komende veilingprocedure en het verwachte niveau van de nieuwe debetrentevoet.

Motivering

Indien wijzigingen van de debetrentevoet worden bepaald via een veiling op de kapitaalmarkten kent de kredietgever de exacte hoogte van de nieuwe rentevoet pas na afloop van de veiling, wanneer de obligaties zijn verkocht.

Amendement  79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever vóór het sluiten van de kredietovereenkomst een grondige beoordeling maakt van de kredietwaardigheid van de consument aan de hand van criteria zoals onder meer het inkomen, de spaargelden, schulden en andere financiële verplichtingen van de consument. De beoordeling wordt uitgevoerd op basis van de nodige informatie die de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar van de consument heeft verkregen en van relevante interne of externe bronnen en deze voldoet aan de in artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde voorschriften inzake noodzaak en evenredigheid. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers passende processen voor de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument instellen. Deze processen worden op gezette tijden herzien en in up-to-date gehouden vastleggingen geregistreerd.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever vóór het sluiten van de kredietovereenkomst een beoordeling opmaakt van de kredietwaardigheid van de consument om na te trekken of de consument zijn uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen zal kunnen nakomen. De informatie waarop de beoordeling is gebaseerd moet worden gedocumenteerd en bijgehouden1.

1 bis. De lidstaten zien erop toe dat wanneer een kredietgever een kredietwaardigheidsbeoordeling niet uitvoert zoals in dit artikel is beschreven en vervolgens de sluiting van een kredietovereenkomst toestaat op basis van die verkeerd uitgevoerde kredietwaardigheidsbeoordeling, de kredietovereenkomst achteraf niet in het nadeel van de consument kan worden geannuleerd of gewijzigd.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat:

2. De lidstaten waarborgen dat:

a) wanneer uit de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument blijkt dat hij niet in staat zal zijn het krediet tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst af te lossen, de kredietgever weigert het krediet te verstrekken;

a) de kredietgever alleen een krediet aan de consument verstrekt wanneer uit de kredietwaardigheidsbeoordeling blijkt dat aan de uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk overeenkomstig de vereisten van die overeenkomst zal worden voldaan;

b) wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt van de redenen voor de verwerping;

 

c) de kredietgever de consument er overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 95/46/EG vooraf van in kennis stelt dat een gegevensbank zal worden geraadpleegd;

c) de kredietgever de consument er overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 95/46/EG vooraf van in kennis stelt dat een gegevensbank zal worden geraadpleegd;

d) wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen op grond van gegevens of het niet-voorkomen daarvan in een geraadpleegde gegevensbank, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt van de naam van de gegevensbank en van de beheerder ervan, alsook van zijn toegangsrecht en indien nodig zijn recht om zijn gegevens in die gegevensbank te rectificeren;

d) indien de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een gegevensbestand, de kredietgever de consument onverwijld en kosteloos in kennis stelt van het resultaat van deze raadpleging en van de inlichtingen die in het geraadpleegde gegevensbestand zijn opgenomen;

e) onverminderd het in artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG vermelde algemene toegangsrecht, wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen op grond van een geautomatiseerd besluit of een op methoden als credit scoring gebaseerd besluit, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos hiervan in kennis stelt en hem uitlegt op welke logica het geautomatiseerde besluit berust;

e) onverminderd het in artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG vermelde algemene toegangsrecht, wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen op grond van een geautomatiseerd besluit of een op methoden als credit scoring gebaseerd besluit, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos hiervan in kennis stelt;

f) de consument de gelegenheid heeft te verzoeken dat het besluit handmatig wordt herzien.

 

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat, indien de partijen overwegen het totale aan de consument verleende kredietbedrag na het sluiten van de kredietovereenkomst te wijzigen, de ter beschikking van de kredietgever staande financiële informatie betreffende de consument wordt bijgewerkt en de kredietwaardigheid van de consument opnieuw wordt beoordeeld voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt verleend.

 

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars de nodige informatie verkrijgen betreffende de persoonlijke en financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument en een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten uit hun productassortiment in overweging nemen om producten te selecteren die niet ongeschikt zijn voor de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument. Daarbij wordt uitgegaan van op dat ogenblik up-to-date informatie en redelijke hypothesen betreffende de situatie van de consument tijdens de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst.

 

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de criteria die worden gehanteerd bij de in lid 1 van dit artikel vastgestelde uitvoering van de kredietbeoordeling, nader in te vullen en te wijzigen en om ervoor te zorgen dat de kredietproducten niet ongeschikt zijn voor de consument, zoals vastgesteld in lid 4 van dit artikel.

 

 

_______________

 

1 FSB Principles for Sound Residential Mortgage Underwriting Practices, april 2012, (1.2.).

Amendement  80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 14 bis

 

Taxatie van onroerend goed

 

1. De lidstaten zien erop toe dat er conform de internationale normen en methoden deugdelijke taxatiepraktijken worden toegepast en dat het belang van een solide regulering voor en toezicht op taxateurs wordt onderkend.

 

2. De lidstaten schrijven voor dat de interne en externe taxateurs die dergelijke taxaties uitvoeren vakbekwaam en voldoende onafhankelijk moeten zijn om onpartijdige en objectieve taxaties uit te voeren die op een duurzame drager moeten worden vastgelegd en dat kredietverstrekkers daarvan een register moeten bijhouden.

Amendement  81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Informatieplicht van de consument

Openbaarmaking en verificatie van consumenteninformatie

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat consumenten bij hun kredietaanvraag kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars volledige en correcte informatie over hun financiële situatie en persoonlijke omstandigheden bezorgen. Deze informatie moet indien nodig worden onderbouwd door bewijsstukken uit onafhankelijk verifieerbare bronnen.

1. De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van toereikende, evenredige en naar behoren geverifieerde informatie omtrent de inkomens- en financiële situatie die door de kredietgever uit relevante interne of externe bronnen is verkregen.

2. Wat betreft de informatie die de consument moet verstrekken opdat de kredietgever een grondige beoordeling van zijn kredietwaardigheid kan maken en kan besluiten of hij het krediet al of niet zal verlenen, dragen de lidstaten er zorg voor dat kredietgevers in de precontractuele fase duidelijk aangeven welke informatie, met inbegrip van, indien nodig, onafhankelijk verifieerbare bewijsstukken, de consument moet verstrekken. De lidstaten zorgen er ook voor dat kredietgevers vermelden binnen welke termijn de consumenten dergelijke informatie precies moeten verstrekken.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers op een duidelijke en begrijpelijke wijze specificeren welke informatie en onafhankelijk verifieerbare bewijsstukken de consument moet verstrekken en aangeven binnen welke termijn de consument die informatie moet verstrekken. De lidstaten stellen kredietgevers in de gelegenheid waar nodig opheldering te verkrijgen omtrent de krachtens lid 1 te verstrekken informatie om kredietwaardigheidsbeoordelingen te kunnen opmaken. De lidstaten staan kredietgevers niet toe verzuim tot informatieverstrekking als argument te gebruiken om een eenmaal gesloten kredietovereenkomst te beëindigen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer de consument de voor een kredietwaardigheidsbeoordeling vereiste informatie niet verstrekt, de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument waarschuwt dat hij niet in staat is een kredietwaardigheidsbeoordeling uit te voeren en dat het krediet daarom niet kan worden toegekend. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

3. De lidstaten treffen de nodige voorzieningen om te waarborgen dat consumenten conform lid 2 de juiste informatie verstrekken. Wanneer de consument de voor een kredietwaardigheidsbeoordeling vereiste informatie of controlegegevens niet verstrekt, waarschuwt de kredietgever de consument dat hij niet in staat is een kredietwaardigheidsbeoordeling uit te voeren en dat het krediet daarom niet kan worden toegekend. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

3. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en met name artikel 6 van die richtlijn.

 

Amendement  82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat op niet-discriminerende basis toegang wordt geboden tot gegevensbanken die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen en om toe te zien op het naleven van de kredietverplichtingen tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst. Het gaat hierbij om gegevensbanken die worden beheerd door particuliere kredietbureaus of kredietinformatiebureaus en openbare kredietregisters.

1. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat toegang wordt geboden tot gegevensbanken die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen en om toe te zien op het naleven van de kredietverplichtingen tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst. De toegangsvoorwaarden moeten niet-discriminerend zijn.

2. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om uniforme criteria voor kredietregistratie en voorwaarden voor gegevensverwerking te bepalen voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevensbanken.

 

Met name bepalen dergelijke gedelegeerde handelingen welke registratiedrempels in deze gegevensbanken moeten worden toegepast en voorzien zij in overeengekomen definities voor de belangrijkste termen die in dergelijke gegevensbanken worden gebruikt.

 

3. De informatie in de gegevensbanken wordt verstrekt tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van andere Uniewetgeving verboden is of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

 

4. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

2. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

Amendement  83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Normen voor adviesverlening

Normen voor verlening van adviesdiensten

1. Voor de toepassing van deze richtlijn vormt "adviesverlening" een van het verlenen van krediet te onderscheiden dienst. Een dergelijke dienst kan alleen als dienstverlening worden aangeboden als de vergoeding van de persoon die de dienst verleent, transparant is voor de consument.

 

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument bij een gegeven transactie ervan in kennis stelt of er al dan niet advies wordt of zal worden verleend. Dit kan geschieden middels aanvullende precontractuele informatie. Naast de in de artikelen 5 en 6 vermelde voorschriften dragen de lidstaten er zorg voor dat wanneer aan consumenten advies wordt verleend, kredietgevers en kredietbemiddelaars:

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever, kredietbemiddelaar of aangewezen vertegenwoordiger de consument bij een gegeven transactie ervan in kennis stelt of er al dan niet adviesdiensten aan de consument worden of kunnen worden verleend.

 

2. De lidstaten zien erop toe dat de kredietgever, kredietbemiddelaar of aangewezen vertegenwoordiger de consument er vóór de verlening van adviesdiensten of, in voorkomend geval, vóór de sluiting van een contract voor de levering van adviesdiensten, op een duurzame drager van in kennis stelt:

a) een voldoende groot aantal op de markt beschikbare kredietovereenkomsten in overweging nemen zodat de meest geschikte kredietovereenkomsten voor de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consumenten kunnen worden aanbevolen;

a) of bij de aanbeveling uitsluitend zal worden uitgegaan van hun eigen productassortiment overeenkomstig punt b) van lid 2 bis dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten overeenkomstig punt c) van lid 2 bis;

b) de nodige informatie verkrijgen betreffende de persoonlijke en financiële situatie, de voorkeuren en doelstellingen van de consument om geschikte kredietovereenkomsten te kunnen aanbevelen. Daarbij wordt uitgegaan van op dat ogenblik up-to-date informatie en redelijke hypothesen betreffende de situatie van de consument tijdens de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst.

b) welke vergoeding de consument in voorkomend geval voor de adviesdiensten moet betalen of welke methode voor de berekening daarvan is gebruikt.

 

2 bis. Wanneer de consumenten adviesdiensten worden verleend, zien de lidstaten er naast de in de artikelen 5 en 7 gestipuleerde eisen bovendien op toe dat:

 

a) kredietgevers, kredietbemiddelaars of hun aangewezen vertegenwoordigers de nodige informatie verkrijgen omtrent de persoonlijke en financiële situatie en de voorkeuren en doelstellingen van de consument teneinde hem geschikte kredietovereenkomsten te kunnen aanbevelen;

 

b) kredietgevers, verbonden kredietbemiddelaars of door verbonden kredietbemiddelaars aangewezen vertegenwoordigers een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten uit hun productassortiment in overweging nemen;

 

c) niet-verbonden kredietbemiddelaars of door niet-verbonden kredietbemiddelaars aangewezen vertegenwoordigers een voldoende groot aantal op de markt beschikbare kredietovereenkomsten in overweging nemen;

 

d) kredietgevers, kredietbemiddelaars of aangewezen vertegenwoordigers in het belang van de consument handelen door kredietovereenkomsten aan te bevelen die aansluiten bij de behoeften, de financiële situatie en de persoonlijke omstandigheden van de consument; en tevens dat

 

e) de kredietgever, kredietbemiddelaar of aangewezen vertegenwoordiger die de adviesdiensten verleent de consument op een duurzame drager voorziet van een afschrift van het verstrekte advies;

 

2 ter. De lidstaten mogen alleen het gebruik van de term "onafhankelijk advies" of "onafhankelijke adviseur" toestaan indien kredietgevers, verbonden kredietbemiddelaars of kredietbemiddelaars of aangewezen vertegenwoordigers die adviesdiensten verlenen:

 

- in het geheel niet worden vergoed door een of meer kredietgevers; of

 

- worden vergoed door een aantal kredietgevers die ten minste de meerderheid van de markt vertegenwoordigen, voor zover de consument van de vergoeding in kennis wordt gesteld en zij de kredietgever er niet toe aanzet in strijd met het belang van de consument te handelen.

 

2 quater. De lidstaten kunnen kredietgevers, kredietbemiddelaars en aangewezen vertegenwoordigers ertoe verplichten de consument er bij de afweging van zijn financiële situatie voor te waarschuwen dat een bepaalde kredietovereenkomst een specifiek risico voor hem kan inhouden.

 

2 quinquies. De lidstaten zien erop toe dat elke kredietgever of kredietbemiddelaar die adviesdiensten verstrekt de juiste vergunning heeft en dat het betrokken personeel bekwaam is om een geïndividualiseerde aanbeveling te geven die in het belang is van de consument. Aangewezen vertegenwoordigers die adviesdiensten verstrekken moeten naar behoren zijn geregistreerd.

 

2 sexies. Dit artikel doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten de consumenten diensten te verlenen om hen te helpen inzicht te krijgen in hun financiële behoeften en hen te helpen inzien welke soorten producten wellicht in die behoeften kunnen voorzien.

Amendement  84

Voorstel voor een richtlijn

Hoofdstuk 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Hoofdstuk 8 bis

 

Correcte uitvoering van kredietovereenkomsten

 

Artikel -18 bis

 

Leningen in vreemde valuta en variabele rentevoeten

 

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer een kredietovereenkomst betrekking heeft op een lening in vreemde valuta, de consument het recht heeft de lening in een alternatieve valuta om te zetten volgens een transparante methode waarvan de consument in de precontractuele informatie in kennis wordt gesteld.

 

2. Met de in lid 1 bedoelde alternatieve valuta wordt bedoeld hetzij:

 

a) de valuta waarin de consument inkomen ontvangt of activa aanhoudt waaruit de lening moet worden afgelost, zoals aangegeven op het moment dat voor de bewuste kredietovereenkomst de recentste kredietwaardigheidsbeoordeling werd opgemaakt; hetzij

 

b) de valuta van de lidstaat waar de consument woonachtig is.

 

3. De lidstaten zien erop toe dat wanneer naar het in lid 1 bedoelde recht wordt verwezen:

 

a) de kredietgever aanspraak kan maken op een billijke en objectief verantwoorde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van dat recht;

 

b) de wisselkoers die voor de omrekening wordt gebruikt de op de datum van de omzettingsaanvraag gangbare marktkoers is, tenzij door de partijen anders is overeengekomen of tenzij een lidstaat vóór de sluiting van de kredietovereenkomst een andere regeling heeft getroffen;

 

c) de kredietgever het recht heeft om de rentevoet en de referentierentevoet aan te passen voor zover de kredietovereenkomst daarin voorziet.

 

4. De lidstaten zien erop toe dat bij kredietovereenkomsten in een vreemde valuta een stortingspunt voor het verschuldigde kredietbedrag of een verschuldigd maximumbedrag wordt opgenomen in de kredietovereenkomst. Wanneer het stortingspunt voor het verschuldigde kredietbedrag of het maximumbedrag bereikt is, brengt de kredietgever de consument ervan op de hoogte dat het verschuldigde kredietbedrag beduidend is toegenomen. In dat geval heeft de consument het recht de lening overeenkomstig lid 1 om te zetten. Wanneer het totale kredietbedrag in de nationale munteenheid door geen enkele limiet beperkt wordt, moet de consument een scenario worden aangeboden waarbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de nationale munteenheid 20% van haar waarde verliest ten opzichte van de leningvaluta.

 

5. De lidstaten zien erop toe dat wanneer een kredietovereenkomst onvoorwaardelijk ruimte laat voor renteschommelingen die bij de sluiting van de kredietovereenkomst niet te kwantificeren waren en berusten op externe factoren, de onderliggende gegevens voor de berekening van de rentevoet gedurende minimaal 14 jaar beschikbaar blijven.

 

Met betrekking tot afspraken inzake variabele rentevoeten zien de lidstaten erop toe dat kredietgevers, verbonden kredietbemiddelaars, kredietbemiddelaars of aangewezen vertegenwoordigers de consument vóór de sluiting van het contract informeren omtrent mogelijke renteschommelingen. In gevallen waarin voor de variabele rentevoet plafonds gelden, moet voor de consument een best- en een worst-casescenario worden opgemaakt op basis van de ingestelde plafonds. In gevallen waarin voor de variabele rentevoet geen plafonds gelden, moet voor de consument een best- en een worst-casescenario worden opgemaakt op basis van de gegevens omtrent de renteschommelingen gedurende de laatste 20 jaar of sinds de onderliggende gegevens voor de berekening van de rentevoet beschikbaar zijn.

Amendement  85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel -18 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel -18 ter

 

Leningen met variabele rente en onderliggende indexen en referentierentevoeten

 

Wanneer de kredietovereenkomst een variabelrentende lening is:

 

1. Zien de lidstaten erop toe dat de voor de berekening van de debetrentevoet gebruikte index of referentierentevoet voor de partijen bij de kredietovereenkomst en de bevoegde autoriteiten duidelijk, begrijpelijk, objectief en controleerbaar is.

 

2. Zien de lidstaten erop toe dat aanbieders van indexen die gebruikt worden om de debetrentevoet te berekenen de voor de berekening daarvan gebruikte documentatie bewaren en hun historische archieven bijhouden.

 

3. Kunnen de lidstaten, waar zulks gerechtvaardigd is, het gestandaardiseerde gebruik van indexen die niet publiek op een website toegankelijk zijn of niet in een officieel tijdschrift worden gepubliceerd verbieden.

 

De lidstaten kunnen bovendien eisen dat de aanbieders van gestandaardiseerde indexen die voor de berekening van de debetrentevoet worden gebruikt dagelijks informatie publiceren omtrent de gemiddelde, de maximale en de minimale debetrentevoet over de laatste 20 jaar of, wanneer deze gegevens niet beschikbaar zijn, over de langste periode waarvoor gegevens voorhanden zijn. Daarnaast kunnen de lidstaten eisen dat kredietgevers dergelijke informatie vóór de sluiting van een kredietovereenkomst als bijlage bij het ESIS aan de consument kenbaar maken.

 

4. Kunnen de lidstaten regelingen treffen om te zorgen voor symmetrie tussen contractuele bepalingen tot vaststelling van limieten zoals minimum- en maximumwaarden voor de ontwikkeling van de variabele rente.

Amendement  86

Voorstel voor een richtlijn

Hoofdstuk 8 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vervroegde aflossing

Correcte uitvoering van kredietovereenkomsten

Amendement  87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument het wettelijke of contractuele recht heeft zich vóór het verstrijken van een kredietovereenkomst van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst te kwijten. In dat geval heeft hij recht op een vermindering van de totale kredietkosten met betrekking tot de rente en de kosten voor de resterende duur van de overeenkomst.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument het recht heeft zich vóór het verstrijken van een kredietovereenkomst geheel of ten dele van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst te kwijten zonder dat daaraan voor hem nadelige gevolgen zijn verbonden en waarbij wordt gegarandeerd dat de kredietgever schadeloos wordt gesteld. In dat geval heeft de consument recht op een vermindering van de totale kredietkosten die overeenkomt met het vervroegd afgeloste bedrag.

2. De lidstaten mogen bepalen dat de uitoefening van het in lid 1 bedoelde recht aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naar gelang van het soort debetrentevoet, of kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een bijzonder belang heeft.

2. De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever in voorkomend geval recht heeft op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks aan vervroegde aflossing verbonden zijn. De vergoeding mag niet hoger zijn dan het door de kredietgever geleden economisch verlies. De consument moet vóór de ondertekening van de overeenkomst duidelijk en volledig in kennis worden gesteld van het in lid 1 bedoelde recht alsook van de omvang van de vergoeding of van de transparante methode voor de berekening daarvan.

Indien een lidstaat dergelijke voorwaarden vaststelt, mag het daardoor voor de consument niet al moeilijk of te duur worden om het in lid 1 bedoelde recht uit te oefenen.

2 bis. Wanneer de vervroegde aflossing binnen een termijn met een vaste debetrentevoet valt, kunnen de lidstaten voorschrijven dat aan de uitoefening van het in lid 1 bedoelde recht bepaalde voorwaarden zijn verbonden, onverminderd het recht dat voor schuldeisers voortvloeit uit lid 2. In dat geval kan voor de uitoefening van dat recht als voorwaarde gelden dat daaraan voor de consument een rechtmatig belang moet zijn verbonden waarvan de aard door de lidstaten wordt vastgesteld.

 

3 bis. De lidstaten kunnen ofwel plafonds vaststellen voor de uit hoofde van lid 2 te betalen vergoeding, ofwel maximumperiodes voorschrijven waarna kredietgevers geen aanspraak meer kunnen maken op deze vergoeding.

Amendement  88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 18 bis

 

Flexibele en betrouwbare markten

 

1. De lidstaten ontwikkelen een systeem:

 

a) om kredietgevers – tenzij dat volgens de kredietovereenkomst nadrukkelijk is verboden – in staat te stellen kredietovereenkomsten of portefeuilles van kredietovereenkomsten aan andere kredietgevers over te dragen zonder dat daarvoor een nieuwe hypotheekakte hoeft te worden geregistreerd, op voorwaarde dat de leningvoorwaarden daardoor niet in het nadeel van de consument worden veranderd; en

 

b) om kredietgevers en consumenten bij verhuizing in staat te stellen overeenstemming te bereiken over de overdraagbaarheid van een kredietovereenkomst.

 

2. Lidstaten die de vermarkting van omgekeerde overeenkomsten op hun grondgebied toestaan, kunnen een systeem ontwikkelen om kredietgevers en consumenten in staat te stellen overeenstemming te bereiken over de vervanging van een kredietovereenkomst door een omgekeerde overeenkomst.

 

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat er doeltreffende mechanismen voorhanden zijn om te bewerkstelligen dat kredietnemers de beschikking krijgen over een complete en juridisch afdwingbare eigendomstitel en om de traceerbaarheid te garanderen van kredietovereenkomsten met betrekking tot residentieel vastgoed en aanverwante financiële instrumenten.

 

4. Het bij artikel 54 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 ingestelde Gemengd Comité coördineert de werkzaamheden van de EBA en de EAEM met het oog op de ontwikkeling van richtsnoeren voor methodieken om de traceerbaarheid van kredietovereenkomsten, bijbehorend onderpand en aanverwante financiële instrumenten te coördineren.

 

5. De lidstaten bevorderen het gebruik van indexen voor residentieel vastgoed om een betere basis te verschaffen voor het bewaken van de trends in de waardering van residentieel vastgoed.

Amendement  89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 18 ter

 

Achterstallige betalingen en gedwongen verkoop

 

1. De lidstaten zien erop toe dat kredietgevers redelijke tolerantie betrachten en alleszins schappelijke pogingen ondernemen om een oplossing voor de situatie te vinden alvorens een executieprocedure te initiëren.

 

2. De lidstaten zorgen ervoor dat eventueel door de consument te betalen kosten ter vergoeding van schade als gevolg van wanbetaling in verhouding staan ​​tot de kosten voor de kredietgever.

 

3. De lidstaten zien erop toe dat:

 

a) schuldeisers redelijke stappen ondernemen om bij executoriale verkoop de beste prijs te krijgen, onder inachtneming van factoren zoals de marktcondities en eventuele extra uitgaven die de consument heeft moeten doen;

 

b) wanneer de partijen bij de kredietovereenkomst daarover uitdrukkelijk overeenstemming hebben bereikt, de teruggave van de zekerheid voldoende is om de lening af te lossen;

 

c) wanneer de kredietgevers volledige toegang verkrijgen tot de activa van een consument nadat de executieprocedure is afgerond en er een restschuld overblijft, er redelijke stappen worden ondernomen om de terugbetaling te faciliteren, waarbij de belangen en praktische omstandigheden van de consument in acht moeten worden genomen. Daarbij valt onder meer te denken aan maatregelen om beslaglegging op salarissen, ouderdomspensioenen of soortgelijke uitkeringen te beperken tot een zodanig niveau dat het behoud van een minimuminkomen is gewaarborgd en huishoudens zich niet te diep in de schulden hoeven te steken.

Amendement  90

Voorstel voor een richtlijn

Hoofdstuk 9 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Hoofdstuk 9

Hoofdstuk 9

Prudentiële en toezichtsvoorschriften

Algemene prudentiële en toezichtsvoorschriften

Amendement  91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel -19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel -19 bis

 

Algemene vereisten

 

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat er een doeltreffend systeem van acceptatienormen voor kredietovereenkomsten voorhanden is, dat onder andere voorziet in de naleving van de beginselen van deze richtlijn en in maatregelen om te voorkomen dat huishoudens zich te diep in de schulden moeten steken, welke effectief kunnen worden gecontroleerd en geverifieerd. Tot die normen kunnen ook prudente loan-to-value-ratio's worden gerekend1.

 

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over de nodige bevoegdheden beschikken om strengere en evenredige acceptatiecriteria vast te stellen voor situaties waarin de onderliggende risico's voor de consument hoger zijn. Deze kunnen zich uitstrekken tot extra risicowaarschuwingen, specificatie van loan-to-value- en andere ratio's en garanties en producten voor het verzekeren of afdekken van risico's.

 

3. De EBA kan op eigen initiatief of op verzoek van het ESRB overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1092/2010, op basis van een gedegen beoordeling van de ontwikkelingen op de residentiële vastgoedmarkt van een lidstaat, waarschuwingen aan de betrokken bevoegde autoriteiten en aanbevelingen doen uitgaan waarin wordt opgeroepen tot het treffen van aanvullende maatregelen.

 

__________________

 

1FSB Consultation on Principles for Sound Residential Mortgage Underwriting Principles, oktober 2011.

Amendement  92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel -19 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel -19 ter

 

Toezicht op kredietregisters

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten en toezichthouders op het gebied van gegevensbescherming adequaat toezicht houden op de op hun grondgebied bestaande kredietregisters. Onverminderd de door Verordening (EU) nr. 1093/2010 verleende bevoegdheden, draagt de EBA bij tot het toezicht op grensoverschrijdende kredietregisters in de Unie.

Amendement  93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Kredietbemiddelaars houden voor het uitvoeren van de in artikel 3, onder e), genoemde activiteiten de vereiste vergunningen die zijn verleend door een bevoegde autoriteit in hun land van herkomst, zoals omschreven in artikel 4. Deze vergunning wordt verleend op grond van de in het land van herkomst van de kredietbemiddelaar vastgestelde voorschriften en op voorwaarde dat aan de in artikel 20 vastgestelde beroepsvereisten is voldaan.

1. Kredietbemiddelaars houden voor het uitvoeren van de in artikel 3, onder e), genoemde activiteiten de vereiste vergunningen die zijn verleend door een bevoegde autoriteit in hun land van herkomst, zoals bedoeld in artikel 4. Deze vergunning wordt verleend op grond van de in het land van herkomst van de kredietbemiddelaar vastgestelde voorschriften en op voorwaarde dat aan de in artikel 20 vastgestelde beroepsvereisten is voldaan.

 

1 bis. Uit hoofde van artikel 19 bis aangewezen vertegenwoordigers worden voor de toepassing van dit artikel niet beschouwd als kredietbemiddelaars.

2. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars permanent voldoen aan de voorwaarden voor de aanvankelijke vergunning.

2. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars permanent voldoen aan de voorwaarden voor de aanvankelijke vergunning.

3. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat de vergunning van kredietbemiddelaars wordt ingetrokken wanneer:

3. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat de vergunning van kredietbemiddelaars wordt opgeschort of ingetrokken wanneer:

a) de kredietbemiddelaar niet meer voldoet aan de voorschriften op grond waarvan de vergunning is verleend;

a) de kredietbemiddelaar niet meer voldoet aan de voorschriften op grond waarvan de vergunning is verleend;

b) de kredietbemiddelaar de vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze.

b) de kredietbemiddelaar de vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze.

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat de lopende activiteiten van vergunninghoudende kredietbemiddelaars onder het toezicht staan van de in artikel 4 bedoelde bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst.

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat de lopende activiteiten van vergunninghoudende kredietbemiddelaars onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst en, in voorkomend geval, van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar een bijkantoor in de zin van de artikelen 4 en 22 is gevestigd.

 

4 bis. De bepalingen van dit artikel zijn noch van toepassing op kredietinstellingen, noch op verzekeringsmaatschappijen die als kredietbemiddelaars optreden. Voor zover aan de uit de artikelen 9 bis, 14 en 17 van deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen wordt voldaan, zijn deze ook niet van toepassing op kredietnemers die geen kredietgever of kredietbemiddelaar zijn en aan wie de lidstaten kunnen toestaan kosteloos en met instemming van de kredietgever tegelijk met de verkoop van een woning een kredietovereenkomst over te dragen.

Amendement  94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 19 bis

 

Aangewezen vertegenwoordigers

 

1. De lidstaten kunnen besluiten een kredietbemiddelaar toe te staan aangewezen vertegenwoordigers te benoemen.

 

2. De lidstaten schrijven voor dat de kredietbemiddelaar volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk blijft voor elke handeling of elk verzuim van de aangewezen vertegenwoordiger die namens de kredietbemiddelaar optreedt.

 

Wanneer de kredietbemiddelaar die een aangewezen vertegenwoordiger heeft benoemd welke slechts aan één kredietgever is verbonden als bedoeld in artikel 3, onder f), blijft de kredietgever echter volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk voor elke handeling of elk verzuim van de aangewezen vertegenwoordiger die namens de kredietbemiddelaar optreedt.

 

De lidstaten verplichten de kredietbemiddelaar ervoor te zorgen dat de aangewezen vertegenwoordiger voldoet aan de vereisten van de punten a) tot en met c) van artikel 21, lid 2, tot en met artikel 21, lid 2. De lidstaat van herkomst kan evenwel bepalen dat de kredietbemiddelaar namens wie de aangewezen vertegenwoordiger gemachtigd is op te treden een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een vergelijkbare garantie kan bieden.

 

3. Lidstaten die besluiten kredietbemiddelaars toe te staan aangewezen vertegenwoordigers te benoemen, leggen een openbaar register aan. Aangewezen vertegenwoordigers worden opgenomen in het openbaar register van de lidstaat waar zij gevestigd zijn. Dit register wordt regelmatig bijgewerkt. Het kan door het publiek worden geraadpleegd.

 

Wanneer de lidstaat waar de aangewezen vertegenwoordiger een bijkantoor heeft, overeenkomstig lid 1 heeft besloten kredietbemiddelaars waaraan door hun bevoegde autoriteiten machtiging is verleend om aangewezen vertegenwoordigers te benoemen, niet toe te staan, worden de aldus aangewezen vertegenwoordigers geregistreerd bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de kredietbemiddelaar namens wie zij optreden.

 

4. De lidstaten verplichten kredietbemiddelaars op de activiteiten van hun aangewezen vertegenwoordigers toezicht uit te oefenen om de volledige naleving van deze richtlijn te waarborgen. De kredietbemiddelaars zijn met name verantwoordelijk voor het toezicht op de vervulling van de kennis- en bekwaamheidseisen van de aangewezen vertegenwoordigers en hun personeel.

 

5. De lidstaten kunnen de in dit artikel gestelde eisen aanscherpen of daaraan andere eisen toevoegen voor in hun rechtsgebied geregistreerde aangewezen vertegenwoordigers.

Amendement  95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een register van vergunninghoudende kredietbemiddelaars wordt aangelegd en up-to-date wordt gehouden.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een register van vergunninghoudende kredietbemiddelaars wordt aangelegd en up-to-date wordt gehouden.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars, ongeacht of zij als natuurlijke dan wel als rechtspersonen zijn gevestigd, in hun lidstaat van herkomst geregistreerd zijn bij een in artikel 4 bedoelde bevoegde autoriteit.

2. De lidstaten schrijven voor dat:

 

a) elke kredietbemiddelaar die een rechtspersoon is zijn hoofdkantoor in de lidstaat heeft waar zijn statutaire zetel is gevestigd, indien hij volgens zijn nationale recht een statutaire zetel heeft; en tevens dat

 

b) elke kredietbemiddelaar die geen rechtspersoon is of die een rechtspersoon is die volgens zijn nationale recht geen statutaire zetel heeft, zijn hoofdkantoor in de lidstaat heeft waar hij zijn bedrijf daadwerkelijk uitoefent.

In het geval van een rechtspersoon worden in het in lid 1 bedoelde register de namen vermeld van de tot de leiding behorende personen die verantwoordelijk zijn voor het bemiddelingsbedrijf. De lidstaten mogen ook de registratie voorschrijven van alle natuurlijke personen die in een onderneming die aan kredietbemiddeling doet, een functie uitoefenen waarbij zij contact hebben met cliënten.

 

In dit register wordt aangegeven in welke lidsta(a)t(en) de bemiddelaar voornemens is activiteiten te ontplooien uit hoofde van de voorschriften inzake de vrijheid van vestiging of de vrijheid van dienstverrichting en dat hij de bevoegde autoriteit van zijn land van herkomst daarvan in kennis heeft gesteld.

 

3. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat kredietbemiddelaars wier vergunning is ingetrokken, onverwijld uit het register worden geschrapt.

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars, ongeacht of zij als natuurlijke dan wel als rechtspersonen zijn gevestigd, in hun lidstaat van herkomst geregistreerd zijn bij een bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 4.

 

In het geval van een rechtspersoon worden in het in lid 1 bedoelde register de namen vermeld van de tot de leiding behorende personen die verantwoordelijk zijn voor het bemiddelingsbedrijf. De lidstaten mogen ook de registratie voorschrijven van alle natuurlijke personen die in een onderneming die aan kredietbemiddeling doet, een functie uitoefenen waarbij zij contact hebben met cliënten.

 

In dit register wordt aangegeven in welke lidsta(a)t(en) de bemiddelaar voornemens is activiteiten te ontplooien uit hoofde van de voorschriften inzake de vrijheid van vestiging of de vrijheid van dienstverlening en waar hij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst daarvan in kennis heeft gesteld.

 

3 bis. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat kredietbemiddelaars wier vergunning is ingetrokken, onverwijld uit het register worden geschrapt.

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat één loket wordt ingesteld, waardoor een vlotte en snelle openbare toegang tot informatie uit het nationale, langs elektronische weg beschikbare en te allen tijde geactualiseerde register mogelijk is. Dit loket biedt tevens de identificatiegegevens van de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat zoals bedoeld in artikel 4.

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat één loket wordt ingesteld, waardoor een vlotte en snelle openbare toegang tot informatie uit het nationale, langs elektronische weg beschikbare en te allen tijde geactualiseerde register van kredietbemiddelaars mogelijk is. Dit loket biedt tevens de identificatiegegevens van de bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat zoals bedoeld in artikel 4. De lidstaten bieden de EBA toegang tot dit ene loket en de EBA publiceert op haar website referenties of hyperlinks naar dit loket.

 

4 bis. De bepalingen van dit artikel zijn noch van toepassing op kredietinstellingen, noch op verzekeringsmaatschappijen die als kredietbemiddelaars optreden.

Amendement  96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Aan de Commissie worden bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen en indien nodig te wijzigen tot bepaling van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie.

Schrappen

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

 

De EBA ontwikkelt ontwerpen van regelgevende technische normen tot bepaling van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie, die [binnen zes maanden na de aanneming van het voorstel] aan de Commissie worden voorgelegd. De eerste maal [4 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn] en daarna om de twee jaar evalueert de EBA de technische regelgevingsnormen en, indien nodig, ontwikkelt zij ontwerpen van technische regelgevingsnormen tot wijziging van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie, die aan de Commissie worden voorgelegd.

 

Amendement  97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De lidstaten kunnen beperkingen stellen aan eventuele betalingen van de consument aan de kredietgever of kredietbemiddelaar voorafgaand aan de daadwerkelijke sluiting van een kredietovereenkomst.

Motivering

Deze bepaling is noodzakelijk om pogingen tot fraude te voorkomen.

Amendement  98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De vergunningverlening aan kredietbemiddelaars door hun lidstaat van herkomst geldt voor het hele grondgebied van de Unie: er is vanwege de bevoegde autoriteiten van de lidsta(a)t(en) van ontvangst geen verdere vergunning nodig.

1. De vergunningverlening aan een kredietbemiddelaar door de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst als bedoeld in artikel 19 geldt voor het hele grondgebied van de Unie: er is vanwege de bevoegde autoriteiten van de lidsta(a)t(en) van ontvangst geen verdere vergunning voor de verlening van deze diensten nodig, mits de activiteiten die een kredietbemiddelaar in de lidsta(a)t(en) van ontvangst wil uitoefenen onder de vergunning vallen. Het is kredietbemiddelaars echter niet toegestaan namens een niet-kredietinstelling kredietovereenkomsten aan te bieden aan consumenten in een lidstaat waar niet-kredietinstellingen niet mogen opereren.

 

1 bis. Lid 1 is niet van toepassing op aangewezen vertegenwoordigers.

2. Elke kredietbemiddelaar die voornemens is voor het eerst in een of meer lidstaten werkzaamheden uit hoofde van het vrij verrichten van diensten of de vrijheid van vestiging uit te oefenen, stelt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst daarvan in kennis.

2. Elke vergunninghoudende kredietbemiddelaar die voornemens is voor het eerst in een of meer lidstaten werkzaamheden uit hoofde van het vrij verrichten van diensten uit te oefenen of aldaar een bijkantoor te vestigen, stelt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst daarvan in kennis.

Binnen een maand nadat zij op de hoogte zijn gesteld, stellen deze bevoegde autoriteiten de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidsta(a)t(en) van ontvangst in kennis van het voornemen van de kredietbemiddelaar en brengen zij tegelijkertijd de betrokken kredietbemiddelaar van deze kennisgeving op de hoogte.

Binnen een maand nadat zij op de hoogte zijn gesteld, stellen deze bevoegde autoriteiten de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidsta(a)t(en) van ontvangst in kennis van het voornemen van de kredietbemiddelaar en brengen zij tegelijkertijd de betrokken kredietbemiddelaar van deze kennisgeving op de hoogte. Tevens laten zij de bevoegde autoriteiten van de lidsta(a)t(en) van ontvangst weten met welke kredietgever of kredietgevers de kredietbemiddelaar is verbonden en of de kredietgever de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid op zich neemt voor de activiteiten van de kredietbemiddelaar. De lidstaat van ontvangst maakt van de informatie die hij van de lidstaat van herkomst ontvangt gebruik om de benodigde informatie in zijn register op te slaan.

De kredietbemiddelaar kan zijn werkzaamheden aanvangen een maand nadat hij van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst heeft vernomen dat deze de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving heeft verricht.

De kredietbemiddelaar kan zijn werkzaamheden aanvangen een maand nadat hij van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst heeft vernomen dat deze de in de tweede alinea bedoelde kennisgeving heeft verricht.

3. Wanneer de vergunning van kredietbemiddelaars door de lidstaat van herkomst wordt ingetrokken, stelt deze lidstaat van herkomst de lidsta(a)t(en) van ontvangst daarvan zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen een maand op passende wijze in kennis.

3. Alvorens het bijkantoor van een kredietbemiddelaar met zijn activiteiten begint, of binnen twee maanden na ontvangst van de in lid 2 bedoelde informatie bereiden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst zich voor op het overeenkomstig artikel 24 uit te oefenen toezicht op de kredietbemiddelaar en geven zij, zo nodig, aan onder welke voorwaarden die activiteiten op de gebieden welke niet conform het Unierecht zijn geharmoniseerd in de lidstaat van ontvangst moeten worden uitgevoerd.

De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is, waartoe zij gebruikmaken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn, hetzij ingevolge nationale wetgeving beschikken. De bevoegde autoriteiten verlenen bijstand aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten. Zij wisselen met name informatie uit en werken samen bij onderzoeks- of toezichtsactiviteiten.

 

De bevoegde autoriteiten kunnen situaties naar de EBA doorverwijzen wanneer een verzoek om samenwerking, met name voor de uitwisseling van informatie, verworpen is of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen en om bijstand verzoeken overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. In dit geval mag de EBA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden.

 

4. Indien de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om te besluiten dat een kredietbemiddelaar die uit hoofde van de vrije dienstverrichting of via een bijkantoor binnen zijn grondgebied handelt, de bij deze richtlijn vastgestelde verplichtingen niet nakomt, stuurt hij deze bevindingen door naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, die de nodige maatregelen neemt. Indien een kredietbemiddelaar, in weerwil van de aldus door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, blijft handelen op een wijze die de belangen van consumenten in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende:

4. De lidstaten van herkomst dragen er zorg voor dat kredietbemiddelaars wier vergunning is ingetrokken, onverwijld uit het register worden geschrapt.

a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan op de hoogte te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de consumenten en de goede werking van de markten te beschermen, onder meer door inbreukplegende kredietbemiddelaars te beletten nieuwe transacties op het grondgebied van die lidstaat te verrichten. De Commissie wordt onverwijld van deze maatregelen op de hoogte gesteld;

 

b) voorts mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 naar de EBA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EBA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden.

 

Amendement  99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 22 bis

 

Toezicht op kredietbemiddelaars en aangewezen vertegenwoordigers

 

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de lopende activiteiten van kredietbemiddelaars onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst.

 

2. Wanneer een lidstaat van herkomst aangewezen vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 19 bis toestaat, staan die aangewezen vertegenwoordigers onder toezicht, hetzij direct, hetzij in het kader van het toezicht op de kredietbemiddelaar namens welke zij optreden.

 

3. Wanneer een kredietbemiddelaar een bijkantoor heeft in een andere lidstaat dan zijn lidstaat van herkomst, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor gevestigd is de verantwoordelijkheid op zich om ervoor te zorgen dat de door het op zijn grondgebied gevestigde bijkantoor verrichte diensten voldoen aan de eisen die zijn neergelegd in artikel 5, lid 1, en in de artikelen 6, 7, 8, 9, 9 bis, 10, 11, 12, 15, 17 en 25 alsmede in de op grond van die bepalingen getroffen maatregelen.

 

4. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd heeft het recht om de door het bijkantoor getroffen regelingen aan een onderzoek te onderwerpen en de wijzigingen te verlangen die absoluut noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteit in staat stellen de verplichtingen die zijn neergelegd in artikel 5, lid 1, en in de artikelen 6, 7, 8, 9, 9 bis, 10, 11, 12, 15, 17 en 25, alsmede in de op grond van die bepalingen getroffen maatregelen, te doen nakomen met betrekking tot de op het grondgebied van die lidstaat door het bijkantoor verrichte diensten en/of activiteiten.

 

5. Indien de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van ontvangst constateren dat een kredietbemiddelaar die op het grondgebied van hun lidstaat een bijkantoor heeft niet de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen naleeft welke in die lidstaat zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn waardoor bevoegdheden worden verleend aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst, eisen deze autoriteiten dat de betrokken kredietbemiddelaar een eind maakt aan deze onregelmatige situatie.

 

Indien de betrokken kredietbemiddelaar niet het nodige doet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken kredietbemiddelaar een eind maakt aan deze onregelmatige situatie. Van de strekking van deze maatregelen wordt mededeling gedaan aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst.

 

Indien de kredietbemiddelaar, in weerwil van de aldus door de lidstaat van ontvangst getroffen maatregelen, inbreuk blijft plegen op de in lid 1 bedoelde, in de lidstaat van ontvangst geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, kan de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, passende maatregelen treffen om verdere onregelmatigheden te voorkomen of te bestraffen; zo nodig kan hij deze kredietbemiddelaar beletten op zijn grondgebied nieuwe transacties te verrichten. De Commissie wordt onverwijld van deze maatregelen op de hoogte gesteld.

 

Daarnaast kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, indien zij het met de door de lidstaat van ontvangst genomen maatregelen oneens is, de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 naar de EBA doorverwijzen en haar om bijstand verzoeken. In dat geval mag de EBA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel toegekende bevoegdheden.

 

6. Wanneer de vergunning van kredietbemiddelaars door de lidstaat van herkomst wordt ingetrokken, stelt deze lidstaat van herkomst de lidsta(a)t(en) van ontvangst en de EBA daarvan zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen een maand op passende wijze in kennis.

 

De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten werken onderling en met de EBA samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is, waartoe zij gebruikmaken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn, hetzij ingevolge andere EU- of nationale wetgeving beschikken. De bevoegde autoriteiten verlenen bijstand aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten. Zij wisselen met name informatie uit en werken samen bij onderzoeks- of toezichtsactiviteiten.

 

De bevoegde autoriteiten kunnen situaties naar de EBA doorverwijzen wanneer een verzoek om samenwerking, met name voor de uitwisseling van informatie, verworpen is of niet binnen een redelijke termijn gevolg heeft gekregen en om bijstand verzoeken overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. In dit geval mag de EBA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden.

 

7. Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een kredietbemiddelaar die in het kader van de vrije dienstverlening op haar grondgebied opereert, in strijd handelt met de verplichtingen van deze richtlijn of dat een kredietbemiddelaar die op haar grondgebied een bijkantoor heeft, in strijd handelt met de verplichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst op grond van lid 3 of lid 4 geen bevoegdheden heeft, maakt zij die bevindingen kenbaar aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, die de nodige maatregelen neemt. Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst binnen een maand na constatering van deze bevindingen geen maatregelen neemt of wanneer een kredietbemiddelaar, in weerwel van de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst genomen maatregelen, blijft opereren op een wijze die duidelijk afbreuk doet aan de belangen van de consumenten van de lidstaat van ontvangst of aan de ordelijke werking van de markten, geldt het volgende:

 

a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan op de hoogte te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de consumenten en de goede werking van de markten te beschermen, onder meer door inbreukplegende kredietbemiddelaars te beletten nieuwe transacties op het grondgebied van die lidstaat te verrichten. De Commissie en de EBA worden onverwijld van deze maatregelen op de hoogte gesteld;

 

b) voorts mag de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 naar de EBA doorverwijzen en om haar bijstand verzoeken. In dit geval mag de EBA handelen overeenkomstig de haar bij dat artikel verleende bevoegdheden.

 

8. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat, wanneer een kredietbemiddelaar waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, op zijn grondgebied een bijkantoor heeft gevestigd, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de kredietbemiddelaar, in het kader van de uitoefening van hun verantwoordelijkheden en na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst daarvan in kennis te hebben gesteld, zelf in dat bijkantoor inspecties ter plaatse kunnen verrichten.

 

9. De verdeling van de taken tussen de lidstaten als aangegeven in dit artikel geldt onverminderd artikel 4 en onverminderd de bevoegdheden van de lidstaat van ontvangst met betrekking tot gebieden die niet onder deze richtlijn vallen, in overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het recht van de Unie.

Amendement  100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving passende administratieve maatregelen of administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen indien de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Motivering

Aanpassing aan artikel 23 van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten voorzien in sancties voor specifieke gevallen waarin consumenten bewust onvolledige of incorrecte informatie verstrekken om een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling te verkrijgen terwijl de volledige en correcte informatie in een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling zou hebben geresulteerd, en vervolgens niet in staat zijn de voorwaarden van de overeenkomst te vervullen en zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties ten uitvoer worden gelegd.

Schrappen

Motivering

Aanpassing aan artikel 23 van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende en doeltreffende klachten- en beroepsprocedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen betreffende bij deze richtlijn vastgestelde rechten en verplichtingen tussen kredietgevers en consumenten en tussen kredietbemiddelaars en consumenten, waarbij in voorkomend geval van bestaande instanties gebruik wordt gemaakt. De lidstaten dragen er voorts zorg voor dat alle kredietgevers en kredietbemiddelaars zijn aangesloten bij een of meer van dergelijke instanties die dergelijke klachten- en beroepsprocedures uitvoeren.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er adequate en doelmatige procedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende kredietovereenkomsten, waarbij in voorkomend geval van bestaande instanties gebruik wordt gemaakt.

Motivering

Aanpassing aan artikel 24 van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat deze instanties actief samenwerken bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen.

2. De lidstaten sporen die instanties ertoe aan samen te werken om ook grensoverschrijdende geschillen inzake kredietovereenkomsten te kunnen oplossen.

Motivering

Aanpassing aan artikel 24 van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bevoegdheden om de in artikel 6, lid 4, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 3, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, worden aan de Commissie verleend voor een onbepaalde periode na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

 

1 bis. De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 9 bis, lid 3, en artikel 12, lid 5, bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad tegelijkertijd daarvan in kennis.

2. De in artikel 9 bis, lid 3, en artikel 12, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

3. De aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 27 en 28.

3. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad tegelijkertijd daarvan in kennis.

 

3 bis. Een krachtens artikel 9 bis, lid 3, en artikel 12, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving ervan aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie vóór het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met drie maanden worden verlengd.

Amendement  105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27

Schrappen

Intrekking van de delegatie

 

1. De in artikel 6, lid 4, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 3, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 2 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

 

2. De instelling die een interne procedure heeft ingeleid om te besluiten of de delegatie van bevoegdheden moet worden ingetrokken, stelt de andere wetgever en de Commissie daarvan in kennis uiterlijk een maand voor het definitieve besluit wordt genomen, met vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die zouden kunnen worden ingetrokken en de redenen van de intrekking.

 

3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

Amendement  106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Schrappen

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

 

1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen een gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met een maand verlengd.

 

2. Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn noch het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de in die handeling bepaalde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

 

3. Indien hetzij het Europees Parlement, hetzij de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar aantekent tegen een vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan waarom zij dit doet.

 

Amendement  107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat de bepalingen die zij ter tenuitvoerlegging van deze richtlijn vaststellen, niet kunnen worden omzeild door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven, met name door kredietovereenkomsten die onder deze richtlijn vallen, op te nemen in kredietovereenkomsten die, door de aard of het doel ervan, buiten de werkingssfeer van de richtlijn zouden kunnen vallen.

Schrappen

Amendement  108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst toepasselijk recht.

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst toepasselijk recht, wanneer er een nauwe band bestaat tussen de overeenkomst en het grondgebied van een of meer lidstaten.

Motivering

Aanpassing aan artikel 22, lid 4, van de consumentenkredietrichtlijn.

Amendement  109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 30 bis

 

Overgangsmaatregelen

 

De op de datum van inwerkingtreding van de nationale uitvoeringsmaatregelen bestaande kredietovereenkomsten vallen buiten deze richtlijn.

Amendement  110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn voert de Commissie een evaluatie uit. Bij deze evaluatie worden de doeltreffendheid en geschiktheid van de bepalingen inzake consumenten en de interne markt nagegaan.

Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn voert de Commissie een evaluatie uit. Bij deze evaluatie worden de doeltreffendheid en geschiktheid van de bepalingen inzake consumenten en de interne markt nagegaan.

a) een beoordeling van de consumententevredenheid met het ESIS;

a) een beoordeling van de naleving van het ESIS en het gebruik, het begrip en de tevredenheid van consumenten met betrekking tot dit instrument;

b) andere precontractuele informatieverstrekking;

b) andere precontractuele informatieverstrekking;

c) een analyse van grensoverschrijdende activiteiten van kredietbemiddelaars en kredietgevers;

c) een analyse van grensoverschrijdende activiteiten van kredietbemiddelaars en kredietgevers;

d) een analyse van de ontwikkeling van de markt voor niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken;

d) een analyse van de ontwikkeling van de markt voor niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken;

e) een analyse van de noodzaak voor verdere maatregelen, waaronder een paspoort voor niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken;

e) een analyse van de noodzaak voor verdere maatregelen, waaronder een paspoort voor niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken;

f) een onderzoek van de noodzaak rechten en verplichtingen in te voeren met betrekking tot de postcontractuele fase van kredietovereenkomsten;

f) een operationele evaluatie van de postcontractuele fase van kredietovereenkomsten;

g) een beoordeling van de noodzaak het toepassingsgebied tot kleine ondernemingen uit te breiden.

g) een beoordeling van de werkingssfeer van deze richtlijn om te voorkomen dat er nieuwe wetgeving nodig is;

 

g bis) een beoordeling van het effect van deze richtlijn op de markt voor andere vormen van krediet, met inbegrip van vormen van krediet die kredietgevers of consumenten kunnen beschouwen als substituten voor de vormen van krediet die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen;

 

g ter) een beoordeling van de vraag of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de traceerbaarheid van kredietovereenkomsten met residentieel vastgoed als onderpand te waarborgen;

 

g quater) een beoordeling van de transparantie en consistentie van prijstendensgegevens voor residentieel vastgoed.

Amendement  111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 31 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 31 bis

 

Aanvullende initiatieven op het gebied van het verantwoordelijk verstrekken en opnemen van krediet

 

De Commissie komt vóór ...* met een uitgebreid evaluatierapport over de bredere problematiek van buitensporige particuliere schulden. In dat rapport worden de aan de kredietverstrekkingsketen gerelateerde markten, producten en actoren geïnventariseerd en wordt een analyse opgemaakt van de verschillende oplossingen om deze problemen te bestrijden, waaronder macro-economische maatregelen met betrekking tot de ontwikkeling van het kredietvolume, alsook van de beperkingen en gebruiksmogelijkheden daarvan, structurele maatregelen om spaarders bij deposito-instellingen te beschermen en maatregelen om met veel vreemd vermogen werkende instellingen en de problemen van huishoudens met een zware schuldenlast en consumenten die in problemen verkeren en de daaruit voortvloeiende zwakke plekken in het financieel systeem aan te pakken. Het verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van wetgevingsvoorstellen.

 

________________

 

*PB datum invoegen: 12 maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Amendement  112

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage 1 – Afdeling I – paragraaf 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

d) De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de voorgaande decimaal met 1 vermeerderd.

Amendement  113

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage I – Afdeling II – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j) Met betrekking tot kredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld, die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat aan het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, op basis van de waarde van de overeengekomen indicator op dat ogenblik.

j) Met betrekking tot kredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld, die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat aan het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is, maar niet lager dan het peil van de vaste debetrentevoet, als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, op basis van de waarde van de overeengekomen indicator op dat ogenblik. Voor kredietovereenkomsten met een vaste debetrentevoet die voor ten minste een eerste periode van vijf jaar is overeengekomen, en met name indien wordt beoogd om volgend op die periode een nieuwe overeenkomst voor een periode met vaste rentevoet te sluiten en uitsluitend in variabele voorwaarden is voorzien voor het geval nog geen nieuwe vaste rentevoet is overeengekomen, wordt alleen rekening gehouden met de voor de eerste periode bepaalde vaste rentevoet.

Amendement  114

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage 2 – deel A – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Kredietgever

1. Kredietgever

[Naam]

[Naam]

[Geografisch adres]

 

[Telefoonnummer]

 

[E-mailadres]

 

[Webadres]

 

Toezichthoudende autoriteit: [Naam en webadres van de toezichthoudende autoriteit]

Toezichthoudende autoriteit: [Naam en webadres van de toezichthoudende autoriteit]

Contactpersoon: [Volledige contactgegevens van de contactpersoon]

(Facultatief) Contactpunt

 

(In voorkomend geval) Bemiddelaar: [Naam, niveau van de dienstverlening ("Na uw behoeften te hebben geanalyseerd, adviseren wij u deze hypotheek af te sluiten"/"Wij bevelen u geen specifieke hypotheek aan. Op basis van uw antwoorden op een aantal vragen verstrekken wij u informatie over deze hypotheek, zodat u een eigen keuze kunt maken"), vergoeding]

2. Voornaamste kenmerken van het krediet

2. Voornaamste kenmerken van het krediet

Bedrag en valuta van het verleende krediet: [waarde][valuta]

Bedrag en valuta van het verleende krediet: [waarde][valuta]

(In voorkomend geval) "Dit krediet luidt niet in [nationale valuta]"

(In voorkomend geval) "Dit krediet luidt niet in [nationale valuta]" Het totale bedrag dat u zult moeten terugbetalen in [nationale valuta] kan variëren. Indien de waarde van [de nationale valuta] bijvoorbeeld met 20% daalt ten opzichte van [de leningvaluta], zult u in totaal [bedrag invullen in nationale valuta] moeten terugbetalen. (In voorkomend geval) "Het terug te betalen maximumbedrag kan nog veel hoger uitvallen.

 

U ontvangt een waarschuwing en krijgt de mogelijkheid opnieuw over de voorwaarden te onderhandelen indien het leningbedrag [bedrag invullen in de nationale valuta] overschrijdt."

 

(In voorkomend geval) "Het maximaal terug te betalen bedrag kan [bedrag in de nationale valuta] belopen."

Duur van het krediet: [duur]

Duur van het krediet: [duur]

[Soort krediet]

[Soort krediet]

[Soort toepasselijke rentevoet]

[Soort toepasselijke rentevoet]

Totaal af te lossen bedrag:

Totaal af te lossen bedrag:

[Maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed]:

(In voorkomend geval) minimumwaarde van het onroerend goed dat nodig is om het aangegeven bedrag te lenen

(In voorkomend geval) [Zekerheid]

(In voorkomend geval) [Zekerheid]

3. Rentevoet

3. Rentevoet

Het JKP vertegenwoordigt de totale kosten van het krediet, uitgedrukt als jaarlijks percentage. Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen beter met elkaar vergelijken. Het JKP voor uw krediet is [JKP]. Dit omvat:

Het JKP vertegenwoordigt de totale kosten van het krediet, uitgedrukt als jaarlijks percentage. Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen beter met elkaar vergelijken. Het JKP voor uw krediet is [JKP]. Dit omvat:

Rentevoet [waarde in percentage]

Rentevoet [waarde in percentage]

 

(In voorkomend geval) Rentevoet [waarde onder best-casescenario voor variabele rentevoet] Rentevoet [waarde onder worst-casescenario voor variabele rentevoet]

 

(In voorkomend geval) Rentevoet [bij waardedaling nationale valuta met 20%]

 

(In voorkomend geval) Het bedrag dat u daadwerkelijk in totaal of om de [tijdsinterval invullen] moet betalen kan sterk afwijken van het door het JKP weergegeven bedrag. Daarom wordt het JKP als een cijfermatige uitwerking van diverse scenario's berekend.

[Andere onderdelen van het JKP]

[Andere onderdelen van het JKP]

4. Frequentie en aantal betalingen

4. Frequentie en aantal betalingen

Aflossingsfrequentie: [frequentie]

Aflossingsfrequentie: [frequentie]

Aantal betalingen: [aantal]

Aantal betalingen: [aantal]

5. Het bedrag van iedere periodieke betaling

5. Het bedrag van iedere periodieke betaling

[Bedrag][valuta]

[Bedrag][valuta]

(In voorkomend geval) Voor het omzetten van uw in [valuta van het krediet] luidende aflossing in [nationale valuta] zal de door [naam van de instelling die de wisselkoers publiceert] op [datum] gepubliceerde wisselkoers worden gehanteerd.

(In voorkomend geval) Het in [nationale valuta] terug te betalen bedrag kan variëren. Indien de waarde van [de nationale valuta] bijvoorbeeld met 20% daalt ten opzichte van [de leningvaluta], zult u per [tijdsinterval invullen] [bedrag invullen] extra moeten terugbetalen. Uw terugbetalingen kunnen nog veel hoger uitvallen. De wisselkoers voor het omzetten van uw in [valuta van het krediet] luidende aflossing in [nationale valuta] zal worden berekend op [datum] onder gebruikmaking van [de naam van de benchmark of berekeningsmethode].

 

(In voorkomend geval) Omdat de rente op [een deel van] deze lening kan variëren, kan ook het bedrag van uw periodieke betalingen veranderen. [Waarschuwing voor de variabiliteit van de periodieke betalingen en uit artikel 18 bis, lid 5, voortvloeiende scenario's ter illustratie van het effect van renteontwikkelingen]

 

(In voorkomend geval) Het maximaal per [tijdsinterval invullen] terug te betalen bedrag kan [bedrag in de nationale valuta] belopen.

 

(In voorkomend geval) [Waarschuwingen voor door hypotheken of vergelijkbare zekerheden gedekte leningen waarop alleen rente wordt betaald, nadere bijzonderheden omtrent gebonden spaarproducten, leningen met uitgestelde rentebetaling als vermeld in deel B, rubriek 5.]

6. Illustratieve aflossingstabel

6. (In voorkomend geval) Illustratieve aflossingstabel

In deze tabel is te zien welk bedrag om de [frequentie] moet worden betaald.

In deze tabel is te zien welk bedrag om de [frequentie] moet worden betaald.

De periodieke betalingen (kolom [desbetreffend nr.]) bestaan uit de som van de te betalen rente (kolom [desbetreffend nr.]), het te betalen kapitaal (kolom [desbetreffend nr.]) en, in voorkomend geval, andere kosten (kolom [desbetreffend nr.]). In voorkomend geval hebben de kosten in de kolom voor andere kosten betrekking op [lijst van kosten]. Het uitstaand kapitaal (kolom [relevant nr.]) is het bedrag van het krediet dat na elke periodieke betaling nog moet worden afgelost.

De periodieke betalingen (kolom [desbetreffend nr.]) bestaan uit de som van de te betalen rente (kolom [desbetreffend nr.]), in voorkomend geval, het te betalen kapitaal (kolom [desbetreffend nr.]) en, in voorkomend geval, andere kosten (kolom [desbetreffend nr.]). In voorkomend geval hebben de kosten in de kolom voor andere kosten betrekking op [lijst van kosten]. Het uitstaand kapitaal (kolom [relevant nr.] is het bedrag van het krediet dat na elke periodieke betaling nog moet worden afgelost.

[Bedrag en valuta van het krediet]

 

[Duur van het krediet]

 

[Rentevoet]

 

[Tabel]

[Tabel]

(In voorkomend geval) [Waarschuwing voor de variabiliteit van de periodieke betalingen]

 

7. Aanvullende verplichtingen en kosten

7. Aanvullende verplichtingen en kosten

De kredietnemer moet de volgende verplichtingen nakomen om de in dit document beschreven kredietvoorwaarden te genieten.

De kredietnemer moet de volgende verplichtingen nakomen om de in dit document beschreven kredietvoorwaarden te genieten.

[Verplichtingen]

[Verplichtingen]

(In voorkomend geval) De in dit document beschreven kredietvoorwaarden (waaronder de rentevoet) kunnen veranderen als deze verplichtingen niet worden nagekomen.

(In voorkomend geval) De in dit document beschreven kredietvoorwaarden (waaronder de rentevoet) kunnen veranderen als deze verplichtingen niet worden nagekomen.

Naast de kosten die reeds in de [frequentie] periodieke betalingen zijn vervat, zijn aan dit krediet ook de volgende kosten verbonden:

Naast de kosten die reeds in de [frequentie] periodieke betalingen zijn vervat, zijn aan dit krediet ook de volgende kosten verbonden:

Kosten die eenmalig moeten worden betaald

Kosten die eenmalig moeten worden betaald

Kosten die regelmatig moeten worden betaald

Kosten die regelmatig moeten worden betaald

Gelieve ervoor te zorgen dat u op de hoogte bent van alle andere belastingen en kosten (bv. notariskosten) die aan dit krediet zijn verbonden.

Gelieve ervoor te zorgen dat u op de hoogte bent van alle andere belastingen en kosten (bv. notariskosten, registratiekosten, taxatiekosten [voor zover deze niet reeds in de bovengenoemde posten zijn begrepen] en belastingen) die aan dit krediet zijn verbonden.

8. Vervroegde aflossing

8. Vervroegde aflossing

(In voorkomend geval) U kunt dit krediet niet vervroegd aflossen.

 

(In voorkomend geval) U kunt dit krediet vervroegd aflossen, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk.

U kunt dit krediet vervroegd aflossen, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk.

(In voorkomend geval) [Voorwaarden]

(In voorkomend geval) [Voorwaarden]

[Procedure]

[Procedure]

(In voorkomend geval) Uitstapvergoeding:

(In voorkomend geval) Uitstapvergoeding: [bedrag of berekeningsmethode invullen]

(In voorkomend geval) Indien u besluit dit krediet vervroegd af te lossen, gelieve dan contact met ons op te nemen om te weten hoeveel de uitstapvergoeding op dat ogenblik bedraagt.

(In voorkomend geval) U kunt dit krediet overdragen aan een andere kredietgever. [Voorwaarden invullen]

 

(In voorkomend geval) U kunt dit krediet niet overdragen op een andere woning.

 

(In voorkomend geval) U kunt dit krediet overdragen op een andere woning: [Voorwaarden invullen]

 

(In voorkomend geval): U kunt het krediet omzetten in [nationale valuta]. [Voorwaarden invullen]

(In voorkomend geval) 9. Herroepingsrecht

(In voorkomend geval) 9. Herroepingsrecht

Gedurende een periode van [duur van de herroepingsperiode] na het ondertekenen van de kredietovereenkomst kan de kredietnemer zijn recht tot opzegging van de overeenkomst uitoefenen.

Gedurende een periode van [duur van de herroepingsperiode] na het ondertekenen van de kredietovereenkomst kan de kredietnemer zijn recht tot opzegging van de overeenkomst uitoefenen. (In voorkomend geval): [Voorwaarden] [Procedure invullen]

10. Interne klachtenregeling

10. Klachten

[Naam van de desbetreffende afdeling]

Als u een klacht hebt [contactpunt of bron van informatie over de procedure invullen]

[Geografisch adres]

Indien wij uw klacht niet naar tevredenheid hebben opgelost, kunt u contact opnemen met: [naam van de organisatie invullen]

[Telefoonnummer]

 

[E-mailadres]

 

Contactpersoon: [Contactgegevens]

 

11. Extern klachtenorgaan

 

In het geval van een meningsverschil met de kredietgever dat niet opgelost geraakt, kan de kredietnemer een klacht indienen bij:

 

[Naam van het klachtenorgaan]

 

[Geografisch adres]

 

[Telefoonnummer]

 

[E-mailadres]

 

12. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer.

11. Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer.

[Soorten niet-naleving]

[Soorten niet-naleving]

[Financiële en/of juridische gevolgen]

[Financiële en/of juridische gevolgen]

Mocht u moeilijkheden ondervinden bij het uitvoeren van uw [frequentie] betalingen, verzoeken wij u zo snel mogelijk contact met ons op te nemen om naar mogelijke oplossingen te zoeken.

Mocht u moeilijkheden ondervinden bij het uitvoeren van uw [frequentie] betalingen, verzoeken wij u zo snel mogelijk contact met ons op te nemen om naar mogelijke oplossingen te zoeken.

(In voorkomend geval) 13. Aanvullende gegevens in geval van verkoop op afstand

(In voorkomend geval) 12. Aanvullende informatie

(In voorkomend geval) De wetgeving op grond waarvan de kredietgever relaties met u aanknoopt voorafgaande aan het sluiten van de kredietovereenkomst, is [toepasselijke wetgeving].

(In voorkomend geval) Aanvullende kenmerken: [toelichting invullen bij in deel B vermelde aanvullende kenmerken en facultatief bij andere door de kredietgever in het kader van de kredietovereenkomst aangeboden mogelijkheden die niet in de vorige rubrieken zijn vermeld].

Informatie en contractvoorwaarden worden verstrekt in het [bepaalde taal]. Met uw instemming zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].

(Wanneer de afgesproken taal niet die van het ESIS is) Met uw instemming zullen wij voor de duur van de kredietovereenkomst communiceren in het [bepaalde taal/talen].

14. Risico's en waarschuwingen

13. Risico's en waarschuwingen

Wij attenderen u op de risico's die het aangaan van een hypothecaire lening inhoudt.

Wij attenderen u op de risico's die het aangaan van een hypothecaire lening inhoudt.

(In voorkomend geval) De rentevoet voor dit krediet blijft niet tijdens de hele duur van het krediet gelijk.

(In voorkomend geval) De rentevoet voor dit krediet blijft niet tijdens de hele duur van het krediet gelijk.

(In voorkomend geval) Dit krediet luidt niet in [nationale valuta]. Let wel: het bedrag in nationale valuta dat u bij elke periodieke betaling zult moeten betalen, zal variëren naar gelang van de wisselkoers [valuta van het krediet/nationale valuta].

(In voorkomend geval) Dit krediet luidt niet in [nationale valuta]. Let wel: het bedrag in nationale valuta dat u bij elke periodieke betaling zult moeten betalen, zal variëren naar gelang van de wisselkoers [valuta van het krediet/nationale valuta].

(In voorkomend geval) Met dit krediet betaalt u alleen rente. Dit betekent dat u tijdens de duur ervan voldoende kapitaal zult moeten opbouwen om het kredietbedrag op de vervaldatum af te lossen.

(In voorkomend geval) Met dit krediet betaalt u alleen rente. Dit betekent dat u tijdens de duur ervan voldoende kapitaal zult moeten opbouwen om het kredietbedrag op de vervaldatum af te lossen.

• U zult ook andere belastingen en kosten (in voorkomend geval), bv. notariskosten moeten betalen.

• U zult ook andere belastingen en kosten (in voorkomend geval), bv. notariskosten moeten betalen.

• Uw inkomen kan veranderen. Wanneer uw inkomen vermindert, gelieve er dan voor te zorgen dat u uw [frequentie] periodieke betalingen nog kunt uitvoeren

• Uw inkomen kan veranderen. Wanneer uw inkomen vermindert, gelieve er dan voor te zorgen dat u uw [frequentie] periodieke betalingen nog kunt uitvoeren

(In voorkomend geval) Uw woning kan in beslag worden genomen als u uw betalingen niet tijdig uitvoert.

(In voorkomend geval) Uw woning kan in beslag worden genomen als u uw betalingen niet tijdig uitvoert.

Amendement  115

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage 2 – deel B

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij het invullen van het ESIS worden de volgende instructies in acht genomen:

Bij het invullen van het ESIS worden de volgende instructies in acht genomen:

Rubriek "Inleidende tekst"

Rubriek "Inleidende tekst"

(1) De geldigheidsdatum wordt duidelijk benadrukt.

(1) De geldigheidsdatum wordt duidelijk benadrukt.

Rubriek "Inleidende tekst"

Rubriek "Inleidende tekst"

(1) De geldigheidsdatum wordt duidelijk benadrukt.

(1) De geldigheidsdatum wordt duidelijk benadrukt.

Rubriek 1. "Kredietgever"

Rubriek 1. "Kredietgever"

(1) De naam, het telefoonnummer, het geografisch adres en het webadres van de kredietgever verwijzen naar het hoofdkantoor van de kredietgever. De desbetreffende autoriteit voor het toezicht op kredietactiviteiten wordt vermeld.

(1) De desbetreffende autoriteit voor het toezicht op kredietactiviteiten wordt vermeld.

(2) Informatie over de contactpersoon is facultatief.

(2) Informatie over mogelijkheden om contact op te nemen met de kredietgever is facultatief.

(3) Wanneer de transactie op afstand wordt aangeboden, vermeldt de kredietgever overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG in voorkomend geval de naam en het geografisch adres van zijn vertegenwoordiger in de lidstaat waar de kredietnemer zijn verblijfplaats heeft. De vermelding van het telefoonnummer, e-mailadres en webadres van de vertegenwoordiger van de kredietgever is facultatief.

(3) Wanneer de productinformatie aan de consument wordt verstrekt door een kredietbemiddelaar, maakt die kredietbemiddelaar zijn naam bekend en deelt hij de consument mee of hij de informatie over het product al dan niet in het kader van adviesverlening verstrekt. De kredietbemiddelaar licht tevens toe op welke wijze hij wordt vergoed. Indien hij een vergoeding van de kredietgever ontvangt, vermeldt hij het bedrag van die vergoeding en de naam van de kredietgever.

(4) Wanneer de transactie op afstand wordt aangeboden, vermeldt de kredietgever overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG de naam van het handelsregister waarin de kredietgever is opgenomen, alsook zijn registratienummer of een gelijkwaardig gegeven voor de identificatie in dat register.

 

Rubriek 2. "Voornaamste kenmerken van het krediet"

Rubriek 2. "Voornaamste kenmerken van het krediet"

(1) De duur van het krediet wordt naar gelang van de relevantie in jaren of maanden aangegeven. Wanneer de duur van het krediet gedurende de looptijd van het contract kan variëren, licht de kredietgever toe wanneer en onder welke voorwaarden dit kan geschieden.

(1) De duur van het krediet wordt naar gelang van de relevantie in jaren of maanden aangegeven. Wanneer de duur van het krediet gedurende de looptijd van het contract kan variëren, licht de kredietgever toe wanneer en onder welke voorwaarden dit kan geschieden.

In de beschrijving van het soort krediet wordt duidelijk aangegeven hoe het kapitaal en de rente gedurende de looptijd van het krediet worden afgelost (namelijk met constante, progressieve dan wel regressieve aflossingen).

(2) In de beschrijving van het soort krediet wordt duidelijk aangegeven hoe het kapitaal en de rente gedurende de looptijd van het krediet worden afgelost (namelijk met constante, progressieve dan wel regressieve aflossingen) en wordt gespecificeerd of de kredietovereenkomst een krediet met aflossing betreft of een aflossingsvrij krediet.

(2) In deze rubriek wordt ook uitgelegd of de rentevoet vast of variabel is en in voorkomend geval tijdens welke perioden deze vast blijft, met welke frequentie herzieningen daarna kunnen plaatsvinden en of er voor de variatie van de rentevoet grenzen zoals maximum- of minimumwaarden gelden. Er wordt toegelicht welke formule voor de herziening van de rentevoet wordt gebruikt. De kredietgever geeft ook aan waar nadere informatie over de in de formule gebruikte indexen of percentages kan worden gevonden. Wanneer de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta, verstrekt de kredietgever ook informatie over de formule die wordt gehanteerd voor de berekening van de wisselkoersverschillen en van de frequentie van de aanpassingen ervan

(3) In deze rubriek wordt ook uitgelegd of de rentevoet vast of variabel is en in voorkomend geval tijdens welke perioden deze vast blijft, met welke frequentie herzieningen daarna kunnen plaatsvinden en of er voor de variatie van de rentevoet grenzen zoals maximum- of minimumwaarden gelden. Er wordt toegelicht welke formule voor de herziening van de rentevoet wordt gebruikt. Wanneer de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta, verstrekt de kredietgever ook informatie over de formule die wordt gehanteerd voor de berekening van de wisselkoersverschillen en van de frequentie van de aanpassingen ervan.

(3) Het "totaal af te lossen bedrag" wordt berekend als de som van het kredietbedrag en de totale kosten van het krediet.

(4) Het "totaal af te lossen bedrag" wordt berekend als de som van het kredietbedrag en de totale kosten van het krediet.

(4) Het "maximaal beschikbaar kredietbedrag in verhouding tot de waarde van het onroerend goed" geeft het "loan-to-value"-verhoudingscijfer weer. Dit verhoudingscijfer gaat vergezeld van een voorbeeld in absolute termen van het maximale kredietbedrag dat voor een bepaalde waarde van een onroerend goed kan worden opgenomen.

(5) In voorkomend geval moet de minimumwaarde van het onroerend goed worden aangegeven dat nodig is om het aangegeven bedrag te lenen.

(5) Wanneer het krediet gedekt is door een hypotheek op het onroerend goed of door een andere gebruikelijke garantie, attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop.

(6) Wanneer het krediet gedekt is door een hypotheek op het onroerend goed of door een andere gebruikelijke garantie, attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop.

 

(7) Wanneer kredieten uit verschillende componenten zijn samengesteld (bv. deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet verstrekt.

Rubriek 3. "Rentevoet"

Rubriek 3. "Rentevoet"

(1) Naast de rentevoet worden alle andere kosten vermeld die in het JKP zijn opgenomen (naam en gelijkwaardigheid, in procent uitgedrukt). Wanneer het niet mogelijk of niet zinvol is voor elk van deze kosten een percentage te vermelden, geeft de kredietgever een totaal percentage.

(1) Naast de rentevoet worden alle andere kosten vermeld die in het JKP zijn opgenomen (naam en gelijkwaardigheid, in procent uitgedrukt). Wanneer het niet mogelijk of niet zinvol is voor elk van deze kosten een percentage te vermelden, geeft de kredietgever een totaal percentage.

 

(2) Wanneer kredieten uit verschillende componenten zijn samengesteld (bv. deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet verstrekt.

 

(3) Wanneer de rentevoet voor herziening vatbaar is, moet de kredietgever eventuele benchmarks vermelden die worden gebruikt voor het vaststellen van veranderingen in de toepasselijke rentevoet en daarbij aangeven: 1) in voorkomend geval, de toepasselijke maximum- en minimumwaarden; 2) een voorbeeld van hoe het bedrag van de periodieke betalingen zou veranderen indien de rentevoet met 1% of een nader te specificeren hoger percentage zou stijgen wanneer dit realistischer is gezien de orde van grootte van de normale schommelingen van de rentevoet, tenzij er voor de rentevoet een plafond geldt dat lager ligt dan dit stijgingspercentage, en 3) wanneer er een bovengrens is vastgesteld, het bedrag van de periodieke betalingen in het worst-casescenario.

Rubriek 4. "Frequentie en aantal betalingen"

Rubriek 4. "Frequentie en aantal betalingen"

(1) Wanneer betalingen regelmatig moeten worden verricht, wordt de frequentie van de betalingen aangegeven (bv. maandelijks). Wanneer de frequentie van de betalingen onregelmatig is, wordt dit duidelijk aan de kredietnemer uitgelegd. Het aangegeven aantal betalingen bestrijkt de hele duur van het krediet.

(1) Wanneer betalingen regelmatig moeten worden verricht, wordt de frequentie van de betalingen aangegeven (bv. maandelijks). Wanneer de frequentie van de betalingen onregelmatig is, wordt dit duidelijk aan de kredietnemer uitgelegd. Het aangegeven aantal betalingen bestrijkt de hele duur van het krediet.

Rubriek 5. "Bedrag van iedere periodieke betaling"

Rubriek 5. "Bedrag van iedere periodieke betaling"

(1) De valuta van het krediet moet duidelijk aangegeven zijn.

(1) De valuta van het krediet moet duidelijk aangegeven zijn.

(2) Wanneer het bedrag van de periodieke betalingen gedurende de looptijd van het krediet kan veranderen, specificeert de kredietgever tijdens welke periode het aanvankelijke bedrag van de periodieke betalingen geldig blijft en met welke frequentie dit vervolgens kan veranderen.

(2) Wanneer het bedrag van de periodieke betalingen gedurende de looptijd van het krediet kan veranderen, specificeert de kredietgever tijdens welke periode het aanvankelijke bedrag van de periodieke betalingen geldig blijft en met welke frequentie dit vervolgens kan veranderen.

(3) Wanneer de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de kredietnemer, geeft de kredietgever ook becijferde voorbeelden die duidelijk aangeven hoe veranderingen in de desbetreffende wisselkoers het bedrag van de periodieke betalingen kunnen beïnvloeden. De geïllustreerde wisselkoersveranderingen moeten realistisch en symmetrisch zijn en ten minste evenveel gunstige als ongunstige gevallen bevatten.

(3) Wanneer de kredietovereenkomst een lening in een vreemde valuta betreft en wanneer de valuta van het krediet verschilt van de nationale valuta van de kredietnemer, geeft de kredietgever ook een becijferd voorbeeld dat duidelijk aangeeft hoe een vermindering met 5% van de waarde van de nationale valuta van de kredietnemer het bedrag van de periodieke betalingen zou beïnvloeden, en attendeert hij er duidelijk op dat de nationale valuta van de kredietnemer sterker in waarde kan dalen dan het ter illustratie genoemde bedrag.

(4) Wanneer voor het uitvoeren van de periodieke betalingen een andere valuta wordt gehanteerd dan de valuta van het krediet, wordt de te hanteren rentevoet duidelijk aangegeven. Daarbij wordt onder meer de naam vermeld van de instelling die de rentevoet publiceert, alsook het ogenblik waarop de toepasselijke rentevoet wordt berekend.

(4) Wanneer voor het uitvoeren van de periodieke betalingen een andere valuta wordt gehanteerd dan de valuta van het krediet, wordt de datum waarop de toepasselijke rentevoet wordt berekend aangegeven, alsook de basis waarop hij wordt berekend.

 

(5) Wanneer het krediet geheel of gedeeltelijk aflossingsvrij is, wordt de volgende verklaring nadrukkelijk opgenomen aan het eind van deze rubriek: "Aan het einde van de looptijd van de hypotheek bent u nog een som van [bedrag van het aflossingsvrije krediet] verschuldigd. U moet een aparte regeling treffen om deze som te kunnen terugbetalen. Wanneer u de periodieke betalingen voor deze hypotheek vergelijkt met die voor een hypotheek met aflossing, vergeet u dan niet hier een bedrag bij te tellen dat u nodig kunt hebben voor een aparte spaarregeling om het vermogen op te bouwen voor de aflossing van voornoemde som."

 

(6) Indien de consument wordt verplicht een gebonden spaarproduct te kopen als voorwaarde om een door een hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekt aflossingsvrij krediet te kunnen afsluiten, moeten bij de onder punt (5) bedoelde verklaring ook nadere gegevens worden verstrekt over dit product, onder meer over de kosten ervan en de frequentie van eventueel te verrichten betalingen.

 

(7) Wanneer de kredietovereenkomst een hypotheek met uitgestelde rentebetaling ("deferred-interest loan") is, wordt een toelichting gegeven over hoe en wanneer de uitgestelde rente bij de hoofdsom wordt geteld en wat de gevolgen voor de consument zijn met betrekking tot de restschuld.

 

(8) Wanneer het krediet uit verschillende componenten is samengesteld (bv. deels met vaste rentevoet, deels met variabele rentevoet), wordt de informatie voor elke component van het krediet en voor het totaalbedrag verstrekt.

Rubriek 6. "Illustratieve aflossingstabel"

Rubriek 6. "Illustratieve aflossingstabel"

(1) Wanneer de rentevoet gedurende de looptijd van het krediet kan variëren, geeft de kredietgever na de vermelding van de rentevoet aan tijdens welke periode deze aanvankelijke rentevoet geldig blijft.

(1) Deze rubriek wordt in de tekst opgenomen wanneer het een lening met uitgestelde rentebetaling betreft of wanneer de aflossing van de hoofdsom in een eerste fase wordt uitgesteld.

(2) De in deze rubriek op te nemen tabel bevat de volgende kolommen: "tijdstip van de aflossing", "bedrag van de periodieke betaling", "per periodieke betaling te betalen rente", "andere in de periodieke betaling begrepen kosten (in voorkomend geval)", "afgelost kapitaal per periodieke betaling" en "uitstaand kapitaal na elke periodieke betaling".

(2) De in deze rubriek op te nemen tabel bevat de volgende kolommen: "tijdstip van de aflossing", "bedrag van de periodieke betaling", "per periodieke betaling te betalen rente", "andere in de periodieke betaling begrepen kosten (in voorkomend geval)", "afgelost kapitaal per periodieke betaling" en "uitstaand kapitaal na elke periodieke betaling".

(3) Voor het eerste aflossingsjaar wordt de informatie gegeven voor elke periodieke betaling en wordt aan het einde van dat eerste jaar voor elk van de kolommen een subtotaal vermeld. Voor de daaropvolgende jaren kan de precisering op jaarbasis worden gegeven. Aan het einde van de tabel wordt een rij met het algemene totaal toegevoegd, die de totale bedragen voor elke kolom weergeeft. Het totale door de kredietnemer te betalen bedrag (d.i. de totale som van de kolom "bedrag van de periodieke betaling") wordt duidelijk als zodanig benadrukt en gepresenteerd.

(3) Voor het eerste aflossingsjaar wordt de informatie gegeven voor elke periodieke betaling en wordt aan het einde van dat eerste jaar voor elk van de kolommen een subtotaal vermeld. Voor de daaropvolgende jaren kan de precisering op jaarbasis worden gegeven. Aan het einde van de tabel wordt een rij met het algemene totaal toegevoegd, die de totale bedragen voor elke kolom weergeeft. Het totale door de kredietnemer te betalen bedrag (d.i. de totale som van de kolom "bedrag van de periodieke betaling") wordt duidelijk als zodanig benadrukt en gepresenteerd.

(4) Wanneer de rentevoet voor herziening vatbaar is en het bedrag van de periodieke betalingen na elke herziening onbekend is, mag de kredietgever voor de hele duur van het krediet in de aflossingstabel hetzelfde bedrag van de periodieke betaling vermelden. In een dergelijk geval attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop door de bekende bedragen visueel van de hypothetische bedragen te onderscheiden (bv. door middel van een verschillend lettertype, randen of schaduw). Voorts wordt in een duidelijk leesbare tekst uitgelegd tijdens welke perioden de in de tabel vermelde bedragen kunnen variëren en waarom. De kredietgever vermeldt ook: 1) in voorkomend geval, de toepasselijke maximum- en minimumwaarden; 2) een voorbeeld om te illustreren hoe het bedrag van de periodieke betaling zou variëren als de rentevoet zou stijgen of dalen met 1% of met een hoger percentage, wanneer dit realistischer is op grond van de grootte van normale wijzigingen van de rentevoet en 3) wanneer een maximumwaarde geldt, het bedrag van de periodieke betaling in het meest pessimistische scenario.

(4) Wanneer de rentevoet voor herziening vatbaar is en het bedrag van de periodieke betalingen na elke herziening onbekend is, mag de kredietgever voor de hele duur van het krediet in de aflossingstabel hetzelfde bedrag van de periodieke betaling vermelden. In een dergelijk geval attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop door de bekende bedragen visueel van de hypothetische bedragen te onderscheiden (bv. door middel van een verschillend lettertype, randen of schaduw). Voorts wordt in een duidelijk leesbare tekst uitgelegd tijdens welke perioden de in de tabel vermelde bedragen kunnen variëren en waarom.

Rubriek 7. "Aanvullende verplichtingen en kosten"

Rubriek 7. "Aanvullende verplichtingen en kosten"

(1) De kredietgever verwijst in deze rubriek naar verplichtingen zoals de noodzaak de woning te verzekeren, een levensverzekering af te sluiten of een ander product of andere dienst aan te schaffen. Voor elke verplichting specificeert de kredietgever ten aanzien van wie en tegen wanneer de verplichting moet zijn nagekomen.

(1) De kredietgever verwijst in deze rubriek naar verplichtingen zoals de noodzaak de woning te verzekeren, een levensverzekering af te sluiten of een ander product of andere dienst aan te schaffen. Voor elke verplichting specificeert de kredietgever ten aanzien van wie en tegen wanneer de verplichting moet zijn nagekomen.

(2) De kredietgever vermeldt ook alle kosten per categorie, met het bedrag en de persoon aan wie en het tijdstip waarop deze moeten worden betaald. Wanneer het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever een mogelijke grootteorde of geeft hij aan op welke wijze het bedrag zal worden berekend.

(2) De kredietgever verstrekt ook een uitgesplitste lijst van elk van de kosten per categorie, met het bedrag en de persoon aan wie en het tijdstip waarop deze moeten worden betaald. Kosten ontstaan door inbreuken op de contractuele verplichtingen hoeven hierbij niet te worden vermeld. Wanneer het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever een mogelijke grootteorde of geeft hij aan op welke wijze het bedrag zal worden berekend.

Rubriek 8. "Vervroegde aflossing"

Rubriek 8. "Vervroegde aflossing en flexibiliteit"

(1) Wanneer het krediet vervroegd mag worden afgelost, geeft de kredietgever aan onder welke eventuele voorwaarden de kredietnemer dit kan doen. De kredietgever vermeldt ook welke stappen de kredietnemer moet ondernemen om een vervroegde aflossing aan te vragen.

(1) De kredietgever geeft aan onder welke eventuele voorwaarden de kredietnemer de lening geheel of ten dele vervroegd kan aflossen. De kredietgever vermeldt ook welke stappen de kredietnemer moet ondernemen om een vervroegde aflossing aan te vragen.

(2) Wanneer bij vervroegde aflossing een uitstapvergoeding wordt toegepast, attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop en vermeldt hij het bedrag hiervan. Wanneer het bedrag van de uitstapvergoeding van verschillende factoren zou afhangen, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende rentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de uitstapvergoeding zal worden berekend. De kredietgever geeft in dat geval ten minste twee illustratieve voorbeelden om de kredietnemer duidelijk te maken hoeveel de uitstapvergoeding in verschillende mogelijke scenario's zou bedragen.

(2) Wanneer bij vervroegde aflossing een uitstapvergoeding wordt toegepast om de schuldeiser te compenseren en de daaraan verbonden schadeloosstelling te handhaven, attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop en vermeldt hij het bedrag hiervan. Wanneer het bedrag van de uitstapvergoeding van verschillende factoren zou afhangen, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende rentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de uitstapvergoeding zal worden berekend. De kredietgever stelt vervolgens, in voorkomend geval, het maximumbedrag vast dat aan de vergoeding kan zijn verbonden.

 

(3) In voorkomend geval licht de kredietgever de voorwaarden toe voor overdracht van de lening aan een andere kredietgever.

 

(4) Wanneer de consument de mogelijkheid heeft de kredietovereenkomst over te dragen op een andere woning, worden de voorwaarden hiervoor eveneens toegelicht.

 

(5) Wanneer het een lening in vreemde valuta betreft, doet de kredietgever mededeling van het in artikel -18 bis, lid 1, bedoelde recht en van de overeenkomstig artikel -18 bis, leden 2 en 3, aan de uitoefening van dat recht verbonden voorwaarden. Wanneer het inkomen of vermogen waaruit de consument de lening aflost in een andere valuta luidt dan die van de kredietovereenkomst of wanneer de kredietovereenkomst in een andere valuta luidt dan de nationale valuta, laat de kredietgever weten of deze het recht heeft om de kredietovereenkomst in een andere valuta om te zetten en, zo ja, onder welke voorwaarden.

Rubriek 9. "Herroepingsrecht"

Rubriek 9. "Herroepingsrecht"

(1) Wanneer een herroepingsrecht geldt, specificeert de kredietgever de voorwaarden waaraan dit recht onderworpen is, de procedure die de kredietnemer moet volgen om dit recht uit te oefenen, alsook gegevens zoals onder meer het adres waarnaar de kennisgeving van herroeping moet worden gestuurd en, in voorkomend geval, de daaraan verbonden vergoedingen.

(1) Wanneer een herroepingsrecht geldt, specificeert de kredietgever de voorwaarden waaraan dit recht onderworpen is, de procedure die de kredietnemer moet volgen om dit recht uit te oefenen, alsook gegevens zoals onder meer het adres waarnaar de kennisgeving van herroeping moet worden gestuurd en, in voorkomend geval, de daaraan verbonden vergoedingen.

(2) Wanneer de transactie op afstand wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG ervan in kennis gesteld of hij al dan niet over een herroepingsrecht beschikt.

(2) Wanneer de transactie op afstand wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG ervan in kennis gesteld of hij al dan niet over een herroepingsrecht beschikt.

(3) Wanneer de transactie buiten verkoopruimten wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 85/577/EEG ervan in kennis gesteld dat hij over een herroepingsrecht beschikt.

(3) Wanneer de transactie buiten verkoopruimten wordt aangeboden, wordt de consument overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 85/577/EEG ervan in kennis gesteld dat hij over een herroepingsrecht beschikt.

Rubriek 10. "Interne klachtenregeling"

Rubriek 10. "Klachten"

(1) Informatie over de contactpersoon is facultatief.

(1) Er moet worden voorzien in een manier om met de organisatie contact op te nemen of in een verwijzing naar de klachtenprocedure op de desbetreffende pagina van een website of soortgelijke informatiebron, onder gelijktijdige vermelding van de naam van het bevoegde externe orgaan voor buitengerechtelijke klachten en beroepsmogelijkheden.

Rubriek 11. "Extern klachtenorgaan"

 

(1) Wanneer de transactie op afstand wordt aangeboden, vermeldt de kredietgever overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG ook of de kredietnemer beschikt over een buitengerechtelijk klachten– en beroepsmechanisme, en licht hij in voorkomend geval toe op welke manier daarvan gebruik kan worden gemaakt.

 

Rubriek 12. "Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer"

Rubriek 11. "Niet-naleving van de aan het krediet verbonden verplichtingen: gevolgen voor de kredietnemer"

(1) Wanneer de niet-naleving van aan het krediet verbonden verplichtingen financiële of juridische gevolgen heeft voor de kredietnemer, beschrijft de kredietgever in deze rubriek de verschillende mogelijke gevallen (bv. laattijdige betalingen/wanbetaling, het niet nakomen van de in rubriek 7 "Aanvullende verplichtingen en kosten" genoemde verplichtingen).

(1) Wanneer de niet-naleving van aan het krediet verbonden verplichtingen financiële of juridische gevolgen heeft voor de kredietnemer, beschrijft de kredietgever in deze rubriek de verschillende mogelijke gevallen (bv. laattijdige betalingen/wanbetaling, het niet nakomen van de in rubriek 7 "Aanvullende verplichtingen en kosten" genoemde verplichtingen).

 

(2) Voor elk van deze gevallen specificeert de kredietgever in duidelijke, gemakkelijk te begrijpen bewoordingen de boetes of gevolgen waarin deze kunnen resulteren. Ernstige gevolgen moeten worden benadrukt.

Rubriek 13. "Aanvullende gegevens in geval van verkoop op afstand"

Rubriek 12. "Aanvullende gegevens"

(1) In voorkomend geval bevat deze rubriek een clausule inzake het op de kredietovereenkomst van toepassing zijnde recht en/of de bevoegde rechter.

(1) De kredietgever dient hier te vermelden of de consument enigerlei nevendiensten nodig heeft om onder de gestelde voorwaarden een krediet te kunnen krijgen en, zo ja, of de consument verplicht is deze bij de voorkeursleverancier van de kredietnemer te betrekken. Wanneer de kredietovereenkomst aan andere producten is gekoppeld, dient de kredietgever de voornaamste kenmerken van die andere producten te vermelden en duidelijk aan te geven of de consument het recht heeft de kredietovereenkomst en/of de gebundelde producten afzonderlijk op te zeggen, onder welke voorwaarden dat het geval is en welke implicaties daaraan zijn verbonden.

 

(2) (In voorkomend geval) Aanvullende kenmerken: Wanneer het product een of meer van de hieronder onder punt (4) bedoelde kenmerken omvat, worden deze kenmerken in deze rubriek vermeld en voorzien van een korte toelichting omtrent: de omstandigheden waarin de consument van het kenmerk gebruik kan maken; eventuele voorwaarden die aan het kenmerk zijn verbonden; de vraag of de consument, indien het kenmerk deel uitmaakt van de door een hypotheek of gelijkwaardige zekerheid gedekte lening, wettelijke of andere beschermingsvoorzieningen kwijtraakt die doorgaans aan dat kenmerk zijn verbonden; en de onderneming die het kenmerk aanbiedt (indien deze niet dezelfde is als de kredietgever).

 

(2) Indien het kenmerk een aanvullend krediet omvat, moet in deze rubriek het volgende voor de consument worden toegelicht: het totale kredietbedrag (met inbegrip van het door de hypotheek of vergelijkbare zekerheid gedekte krediet); de vraag of het aanvullende krediet al dan niet door een zekerheid is gewaarborgd; de toepasselijke rentevoeten; en de vraag of het gereglementeerd is.

 

(3) Indien het kenmerk een spaarinstrument omvat, moet de toepasselijke rentevoet worden vermeld.

 

(4) Mogelijke aanvullende kenmerken zijn: "Onderbetaling"; "Aflossingsvrije perioden"; "Teruglenen"; "Stimulansen"; "Aanvullende kredietopname waarvoor geen nieuwe toestemming vereist is" "Aanvullende gewaarborgde lening"; "Creditcard"; "Niet-gewaarborgde lening"; "Gekoppelde lopende rekening"; en "Gekoppelde spaarrekening".

 

(5) De kredietgever kan daarvan ook eventuele andere kenmerken deel laten uitmaken die door de kredietgever als onderdeel van de kredietovereenkomst worden aangeboden maar niet in eerdere rubrieken zijn vermeld.

 

(6) Indien de onderneming tijdens de looptijd van de overeenkomst in een andere taal met de consument wil communiceren dan de taal van het ESIS, moet dat ook worden aangegeven en moet de communicatietaal worden vermeld.

Rubriek 14. "Risico's en waarschuwingen"

Rubriek 13. "Risico's en waarschuwingen"

(1) Alle gegeven waarschuwingen worden benadrukt.

(1) Alle gegeven waarschuwingen worden benadrukt.

(2) In voorkomend geval herhaalt de kredietgever in deze rubriek de algemene regels voor de herziening van de rentevoet en geeft hij een kwantitatief voorbeeld om te illustreren hoe de periodieke betalingen zouden stijgen als de rentevoet van het krediet met X% zou toenemen (zoals uitgelegd in de rubriek "Illustratieve aflossingstabel") en/of in het meest pessimistische scenario (als er een maximumwaarde geldt voor de variabiliteit van de rentevoet).

(2) In voorkomend geval herhaalt de kredietgever in deze rubriek de algemene regels voor de herziening van de rentevoet en wijst hij nogmaals op het risico dat voor de consument aan stijgingen van de rentevoet verbonden is in een duidelijke, beknopte verklaring die verwijst naar het kwantitatieve voorbeeld om te illustreren hoe de periodieke betalingen zouden stijgen als de rentevoet van het krediet met X% zou toenemen, zoals uitgelegd in de rubriek 3, punt 3.

Amendement  116

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bijlage II bis

 

Minimale kennis- en bekwaamheidseisen

 

1. De kennis- en bekwaamheidseisen voor personeel van kredietgevers, kredietbemiddelaars en aangewezen vertegenwoordigers dienen minimaal te omvatten:

 

a) een adequate kennis van door hypotheken of andere vergelijkbare zekerheden gedekte kredietproducten en van de nevendiensten die doorgaans in combinatie met deze producten worden aangeboden;

 

b) een adequate kennis van de wetgeving met betrekking tot kredietovereenkomsten voor consumenten, inclusief wat betreft consumentenbescherming;

 

c) een adequate kennis van en inzicht in de vastgoedhandel;

 

d) een adequate kennis op het gebied van de taxatie van zekerheden;

 

e) een adequate kennis omtrent de organisatie en werking van kadasters;

 

f) een adequaat niveau van financiële en economische vakbekwaamheid en kennis van de marktomstandigheden;

 

g) een adequate kennis van de normen op het gebied van ethisch ondernemen;

 

h) in voorkomend geval de nodige bekwaamheid in het beoordelen van de kredietwaardigheid van consumenten, dan wel kennis op het gebied van kredietwaardigheidsbeoordeling.

 

2. Bij het bepalen van de minimale kennis- en bekwaamheidseisen kunnen de lidstaten een onderscheid maken tussen de niveaus en soorten vereisten die gelden voor het personeel van kredietgevers en kredietbemiddelaars, respectievelijk aangewezen vertegenwoordigers en voor het management van kredietbemiddelaars of aangewezen vertegenwoordigers.

 

3. De lidstaten bepalen de maatstaven voor het aantonen van een adequaat kennis- en bekwaamheidsniveau. Deze kunnen onder andere worden beoordeeld aan de hand van beroepskwalificaties of bekwaamheidsproeven. Ook relevante beroepservaring kan in aanmerking worden genomen voor zover daarmee kan worden aangetoond dat de resultaten voldoen aan de gestelde normen. De criteria voor het aantonen van de nodige bekwaamheid mogen echter niet uitsluitend worden gedefinieerd in termen van een minimumaantal jaren werkervaring op het gebied van de productie, distributie en intermediatie van kredietproducten.

  • [1]  PB C 318 van 29.10.2011, blz. 133.

TOELICHTING

I. EU-HYPOTHEEKMARKTEN

Een hypotheek is vaak de belangrijkste en langste financiële verbintenis die een gezin aangaat. Hypotheken zijn essentieel om toegang tot het eigendom van een woning (bijna 70% in de EU) te krijgen en zijn ook economisch van groot belang. In 2009 bedroeg het totale hypotheekkrediet 6 126 miljard euro – 52,3% van het bbp van de EU. In vrijwel alle lidstaten groeide de markt van 1998 tot 2009, hoewel er sinds 2008 vanwege de crisis een terugval heeft plaatsgevonden.

De EU-detailmarkten voor hypothecaire kredieten zijn versnipperd, grensoverschrijdende activiteiten zijn zeldzaam – hoewel deze volgens de Europese Centrale Bank tussen 1997 en 2008 zijn verdubbeld – en de concentratie neemt toe.

Aanzienlijke verschillen tussen lidstaten hebben zich niet vertaald in diversiteit binnen elke lidstaat. Productdiversiteit maakt financiële inclusie mogelijk en volwassener markten bieden een breder scala aan producten die beter tegemoetkomen aan de voorkeuren van consumenten.

De concentratieniveaus zijn niet homogeen – uit de gegevens blijkt een negatieve correlatie tussen de omvang van de markt en de mate van concentratie – maar recente informatie duidt erop dat de concentratie zodanig is toegenomen dat het marktaandeel van de vijf grootste kredietgevers in elke lidstaat meer dan 75% bedraagt.

De prijs van een hypotheekkrediet is de som van de winstmarge van de kredietgever, de distributie- en beheerkosten, de financieringskosten en de kosten die voortvloeien uit het nemen van een risico.

Kredietgevers zijn over het algemeen kredietinstellingen, maar in ten minste vijf lidstaten vertegenwoordigen niet-kredietinstellingen tot 12% van de markt.

In de meeste landen distribueren kredietgevers kredieten rechtstreeks via hun netwerk van filialen. Indirecte distributie is met name belangrijk in Hongarije, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deskundigen hebben vastgesteld dat kredietgevers die voornamelijk door middel van spaargeld worden gefinancierd over brede, rechtstreekse distributienetwerken beschikken, terwijl kredietgevers die hun financiering voornamelijk uit de kapitaalmarkten halen, beperkte distributienetwerken hebben en meer gebruikmaken van tussenpersonen.

In 2002 werd 61% van de hypotheken gefinancierd uit spaargeld, 17,5% uit gedekte obligaties en 10% uit obligatieleningen met woninghypotheken als onderpand ('residential mortgage backed securities' – RMBS). Alternatieven voor financiering met spaargeld maken het mogelijk om de looptijd van het krediet en de financiering ervan op elkaar te laten aansluiten en de overdraagbaarheid van portefeuilles te vergemakkelijken, en zijn essentieel voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende financiering van secundaire markten. Na de crisis zijn de zogeheten 'spreads' (renteverschillen) tussen kredieten en spaargeld groter geworden.

De Amerikaanse subprime-markt was het epicentrum van deze crisis. De EU is door de crisis getroffen via de blootstelling aan derivaten, verslechterde financiële omstandigheden en grotere economische onevenwichtigheden. Dit droeg bij aan het uiteenspatten van de 'zeepbel' in de woningmarkt in enkele lidstaten en creëerde spanningen in andere, waar grote kredietrisico's in buitenlandse valuta's waren aangegaan.

De noodzaak om verantwoordelijk krediet te verstrekken en op te nemen is sinds de crisis toegenomen. In de 'Mortgage market review' van de Financial Stability Board (FSB) van juli 2010 werd erkend dat in 2007 en 2008 circa 50% van alle hypotheekaanvragen werd verwerkt zonder dat het inkomen van de aanvrager werd geverifieerd en dat "op de top van de markt bijna 33% van alle in het Verenigd Koninkrijk verstrekte woningkredieten werd verkocht op basis van alleen de betaling van rente, waarbij ongeveer driekwart hiervan geen gespecificeerd aflossingsschema omvatte".

II. BELEIDSDOELSTELLING

Naast de invoering van de euro werd met het actieplan voor financiële diensten (APFD) uit 1999 beoogd een modern financieel kader te scheppen dat de kosten van kapitaal en financiële bemiddeling zou minimaliseren en voor toegang tot en zekerheid in detailhandelmarkten zou zorgen.

Een geïntegreerde detailhandelmarkt voor financiële diensten is al een doel sinds de aanneming van het actieplan, maar is nog niet verwezenlijkt. Een geïntegreerde detailhandelsmarkt is een noodzakelijke voorwaarde om volledig te kunnen profiteren van de interne markt en kan een belangrijke bijdrage aan de groei leveren. In het Witboek van de Commissie over hypothecair krediet uit 2007 wordt opgemerkt dat de integratie van de EU-markten voor hypothecair krediet van essentieel belang is voor de werking van de interne markt en voor de EU-economie als geheel.

De verwezenlijking van de doelstelling van duurzame groei van de Europa 2020-strategie en het trekken van lessen uit de crisis in overeenstemming met de routekaart van de G20 vraagt om een interne markt voor hypothecair krediet die stabiel, veerkrachtig en efficiënt is en openstaat voor concurrentie. Dit vereist adequate praktijken voor het overnemen van leningen, symmetrische relaties tussen de partijen en goede voorlichting aan consumenten; deze voorwaarden moeten ook zijn vervuld om financiële inclusie te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming tot stand te brengen. Ons doel moet daarom zijn om een duurzame interne markt voor hypothecaire kredieten tot stand te brengen.

III. BETERE REGELGEVING

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat regelgeving op Europees niveau waarde toevoegt. We moeten voortbouwen op het bestaande acquis en samenhang met de richtlijn consumentenkrediet (die enkele lidstaten op hypotheken hebben toegepast) handhaven, onder erkenning van specifieke kenmerken met betrekking tot de lengte en het belang van hypotheken.

Met inachtneming van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel moeten we belemmeringen voor de interne markt wegnemen, maar daarbij zouden we de verscheidenheid op nationaal niveau als een sterk punt moeten zien. Modellen die werken en voortkomen uit wettelijke en culturele tradities, moeten in stand worden gehouden. Er is geen behoefte aan volledige harmonisatie en op de meeste gebieden dient alleen een gemeenschappelijk basis te worden vastgesteld, waarbij de lidstaten de ruimte wordt gelaten om aanvullende nationale maatregelen te nemen. In enkele gevallen kan een plafond nodig zijn om de markt efficiënt te laten werken, waardoor kan worden gesproken van een 'ingekaderde' harmonisatie.

IV. HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE: ONZE BEOORDELING

Uw rapporteur werd in oktober 2010 benoemd, na een raadpleging in 2009 en de publicatie van een werkdocument van de Commissie over het verantwoordelijk verstrekken en opnemen van kredieten in 2010. Vervolgens schreef hij commissaris Barnier een brief waarin hij opmerkte dat "het onverantwoordelijk verstrekken en opnemen van kredieten ten grondslag lag aan de buitensporige schulden, een van de hoofdoorzaken van de financiële crisis" en verzocht het toepassingsgebied van het voorstel "breder te maken dan alleen de detailhandelaspecten van hypothecaire kredieten".

Zodra het beperkte toepassingsgebied van het voorstel was bevestigd, schreven de voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken en uw rapporteur opnieuw een brief aan de commissaris, waarin zij uitlegden dat "uit het bewijs blijkt dat de voornaamste problemen niet het gevolg zijn van wanbetalingen door consumenten met woningkredieten" en dat zij graag "de verzekering [wilden krijgen] dat dit voorstel niet meer dan de eerste stap is in een samenhangende EU-strategie om slechte kredietverleningspraktijken aan te pakken". Gezien de toezegging van commissaris Barnier dat de Commissie "deze punten niet zal negeren bij het ondernemen van verdere stappen", concentreerde uw rapporteur zich op het voorliggende voorstel en introduceerde hij een clausule over "Aanvullende initiatieven op het gebied van het verantwoordelijk verstrekken en opnemen van krediet".

Na met diverse belanghebbenden te hebben gesproken, is uw rapporteur van mening dat het voorstel moet worden verwelkomd, maar moet worden verfijnd en aangevuld.

Het voorstel heeft betrekking op de voorwaarden die van toepassing moeten zijn op kredietgevers en kredietbemiddelaars en op de voorschriften van bevoegde autoriteiten en toezichthouders. Deze moeten worden versterkt op een wijze die samenhangt met de bestaande Europese toezichtstructuur. Ook bevat het voorstel bepalingen met betrekking tot de informatie en praktijken die voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst in acht moeten worden genomen, het jaarlijkse kostenpercentage, kredietwaardigheidsbeoordelingen, toegang tot gegevensbanken, adviesverlening en vervroegde aflossing. In deze bepalingen moeten met het oog op de bevordering van mondiale consistentie de beginselen voor de beoordeling van de acceptatie van hypothecaire kredieten van de Financial Stability Board (2011), alsmede de US Dodd-Frank Act (2010) in aanmerking worden genomen.

Het voorstel moet ook onverwijld ingaan op andere essentiële onderwerpen: een op risico's gebaseerde aanpak, financiële educatie, een goede uitvoering en transparantie. Er dient een nieuwe categorie van overeenkomsten met bijzondere risico's te worden vastgesteld om de te grote eenvormigheid in de regelgeving te corrigeren, de financiële ongeletterdheid die ten grondslag ligt aan onverantwoordelijke praktijken moet worden bestreden, belangrijke problemen tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst moeten worden aangepakt door meer flexibiliteit te garanderen in het kader van een versterkt evenwicht tussen concurrentie en stabiliteit, en transparante, slimme en betrouwbare hypotheekmarkten moeten worden bevorderd.

V. BELANGRIJKSTE PUNTEN VAN HET VERSLAG

Aanvullende initiatieven op het gebied van het verantwoordelijk verstrekken en opnemen van krediet: zoals hierboven is opgemerkt, wordt de Commissie gevraagd, teneinde te kunnen bepalen welke andere wetgevingsvoorstellen nodig zijn, verslag te doen van de mogelijkheden om het gebruik van buitensporige schulden terug te dringen, waaronder macro-economische maatregelen met betrekking tot de ontwikkeling van het kredietvolume alsmede de beperkingen en het gebruik daarvan, maatregelen om spaarders te beschermen en maatregelen om met veel vreemd vermogen werkende instellingen aan te pakken.

Overeenkomsten met bijzondere risico's: dit type overeenkomst moet worden omschreven en de risico's ervan moeten worden beheerd door middel van extra maatregelen, waaronder waarschuwingen aan consumenten en strengere prudentiële voorschriften, zodat degenen die grotere risico's nemen, ook de potentiële kosten daarvan dragen.

Kredietwaardigheidsbeoordeling: dit is van essentieel belang om een duurzame markt te verwezenlijken. In de richtlijn zelf moeten de door de Financial Stability Board aanbevolen minimumnormen in aanmerking worden genomen, ook als deze verder worden ontwikkeld door middel van technische normen. De beoordeling moet robuust zijn om financiële uitsluiting te voorkomen, en het oordeel moet worden gebruikt om consumenten te beschermen tegen arbitraire of ongerechtvaardigde besluiten om geen krediet te verlenen.

Bedenktijd: consumenten moeten tijd hebben om aanbiedingen met elkaar te vergelijken en advies in te winnen. Het verslag staat flexibiliteit toe met betrekking tot de vraag of deze bedenktijd vóór of na de sluiting van de overeenkomst moet worden ingelast of dat moet worden gekozen voor een combinatie van de twee.

Adviesverlening: Het is belangrijk om duidelijke normen voor adviesverlening vast te stellen en aan te nemen en om onderscheid te maken tussen adviesverlening, een activiteit die een persoonlijke aanbeveling omvat, en geïndividualiseerd marketingmateriaal, dat niet een dergelijke aanbeveling omvat. Dit houdt onder meer in dat ervoor moet worden gezorgd dat vergoedingen geen perverse prikkels bevatten voor degenen die advies verlenen.

Vervroegde aflossing: consumenten moeten onder bepaalde voorwaarden het recht hebben om vervroegde aflossingen te doen. Een gemeenschappelijk Europees kader moet zijn gestoeld op de wettelijke tradities van de lidstaten en rekening houden met verschillende structuren voor de financiering van hypotheken. Het kader moet er voor zorgen dat consumenten niet worden bestraft voor het uitoefenen van hun recht en dat kredietgevers, zoals ook in de Dodd-Frank Act wordt bepaald, een vergoeding ontvangen op een niveau dat consistent is met een efficiënte markt.

Taxatie: zowel kredietgevers als consumenten hebben behoefte aan een onpartijdige taxatie van de woning. In het verslag worden voorstellen voor taxatienormen gedaan, en in het geval van gedwongen verkoop wordt samenhang met de krachtens de RKV bepaalde waarde gegarandeerd.

Traceerbaarheid: de crisis heeft laten zien dat het voor kredietgevers en voor beleggers in instrumenten waarvoor een recht in de woning als zekerheid dient, belangrijk is dat rechten in een woning kunnen worden getraceerd. Aan nieuwe kredietovereenkomsten moet een Europees Hypotheekidentificatienummer worden toegekend om ervoor te zorgen dat het verband tussen het krediet en de woning zowel in primaire als secundaire markten kan worden vastgesteld.

Lokale bevoegde autoriteiten: de lidstaat waarin de woning is gelegen, moet normen kunnen vaststellen waaraan kredietovereenkomsten met betrekking tot op hun grondgebied gelegen woningen moeten voldoen. Deze normen moeten worden toegepast door middel van samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. Coördinatie op Europees niveau is nodig, met name in verband met de identificatie en het beheer van systeemrisico's.

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming(*) (26.1.2012)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten
(COM(2011)0142 – C7-0085/2011 – 2011/0062(COD))

Rapporteur voor advies: Kurt Lechner

BEKNOPTE MOTIVERING

Er bestaat tot nog toe geen wettelijke regelgeving van de EU over hypothecair krediet. Wel is er de vrijwillige gedragscode inzake woningkredieten van maart 2011 (Aanbeveling 2001/193/EG van de Commissie). De bepalingen van de richtlijn consumentenkrediet (2008/48) gelden niet voor hypothecair krediet. Er zijn wel lidstaten die sommige bepalingen van deze richtlijn ook voor hypothecair krediet ten uitvoer hebben gelegd.

De markten voor hypothecair krediet spelen een aanzienlijke rol in de interne markt, maar zijn weinig tot niet geïntegreerd. Naast de algemeen voorkomende moeilijkheden die een grensoverschrijdende kredietverlening - ook bij consumentenkredieten - in de weg staan, zoals taalproblemen, verschillende financieringsculturen en het vertrouwen in de plaatselijke instellingen, komen er bij het hypothecaire krediet nog andere hindernissen om de hoek kijken, zoals in het bijzonder fundamentele verschillen in het onroerendgoedrecht van de lidstaten, de taxatieregels, de kadasterregeling, het hypotheekrecht of de regels voor een gedwongen verkoop. Deze hindernissen worden in het richtlijnvoorstel niet aangepakt en kunnen ook op de middellange termijn niet worden weggenomen. Wij zijn het dan ook met de Commissie eens dat de mogelijkheden voor het creëren van een interne markt vooral aan consumentenzijde heel beperkt zijn, een harmonisering met terughoudendheid moet worden uitgevoerd en alleen bepaalde lijnen moeten worden uitgezet. Overigens zijn gezien de financiële crisis andere initiatieven op het gebied van de kapitaalmarktwetgeving belangrijker dan het betreffende voorstel.

Vanuit het oogpunt van de consumentenbescherming kunnen we allereerst constateren dat voor veel burgers de aanschaf van een huis en de financiering daarvan de grootste investering in hun leven is en ze daarom een vorm van bescherming nodig hebben. De burgers zijn zich doorgaans bewust van de draagwijdte van de aankoop, winnen informatie in en laten zich adviseren. Bij een consumentenkrediet daarentegen gaat het veeleer om een massamarkt met gestandaardiseerde, ook grensoverschrijdend inzetbare producten waarbij het gevaar bestaat dat onervaren consumenten overrompeld worden. Bij woningkredietovereenkomsten of hypothecair krediet moet een grotere betekenis worden toegekend aan de bescherming van de productdiversiteit, de contractvrijheid van de mondige burger en de concurrentie tussen de aanbieders. De mogelijkheden van de consument om door individuele regelingen met de kredietgever, zo nodig ook met behulp van een onpartijdige adviseur, rekening te kunnen houden met de bijzonderheden van zijn eigen situatie, moeten niet door overdreven regulering op Europees niveau worden begrensd, temeer daar de grensoverschrijdende effecten beperkt blijven.

Ondanks deze verschillen tussen de onder de richtlijn consumentenkrediet vallende sector enerzijds en de voorgestelde richtlijn inzake woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten anderzijds moet erop worden gelet dat de voorschriften weliswaar niet identiek hoeven te zijn, maar dat er op punten waar dezelfde situatie wordt geregeld, niet twee verschillende regelingen worden voorgeschreven. Veel lidstaten hebben bepalingen van de richtlijn consumentenkrediet zodanig ten uitvoer gelegd dat ze ook gelden voor hypothecair krediet. Hier moet rekening mee worden gehouden.

Met het oog op de stabiliteit van de financiële markt zijn strengere voorschriften dan die van de richtlijn consumentenkrediet overbodig, omdat reeds genomen maatregelen, zoals de prudentiële en toezichtsvoorschriften voor de banksector, de wijzigingen van de kapitaalvereisten en de voorschriften inzake effectisering, eveneens functioneren, en beter geschikte instrumenten zijn. In dit verband wijst de rapporteur op het voorstel van de Commissie van 20 juli 2011 voor toepassing van de aanbeveling van het Baselse Comité voor het bankentoezicht (Basel III)[1].

Terwijl de Commissie bij het Groen- en Witboek het begrip "hypothecair krediet" heeft gebruikt, wordt dit richtlijnvoorstel "Richtlijn inzake woningkredietovereenkomsten" genoemd. Deze formulering is net zo verwarrend als artikel 1. Enerzijds gaat het voorstel, hetgeen niet meteen duidelijk is, alleen over kredietovereenkomsten voor consumenten, maar anderzijds geenszins uitsluitend over woningkredietovereenkomsten, maar over alle kredietovereenkomsten voor consumenten die door hypotheekrechten worden gedekt, ook als ze bedoeld zijn voor het financieren van bijvoorbeeld grote bedrijfscomplexen of de aanschaf van een auto, van aandelen of ook als een salariskrediet, iets wat in sommige lidstaten heel gewoon is.

AMENDEMENTEN

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Richtlijn …/.../EU van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten

Richtlijn …/.../EU van het Europees Parlement en de Raad inzake woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten

 

(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Aanneming ervan vereist dienovereenkomstige wijzigingen in de hele tekst.)

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) In maart 2003 heeft de Commissie een proces op gang gebracht om te bepalen en te beoordelen wat de effecten zijn van de belemmeringen voor de interne markt voor woningkredietovereenkomsten. In 2007 hechtte zij haar goedkeuring aan het Witboek over de integratie van de EU-markt voor hypothecair krediet. In het witboek kondigde de Commissie haar voornemen aan om een effectbeoordeling te maken van onder meer de beleidsopties inzake precontractuele informatie, kredietgegevensbanken, kredietwaardigheid, het jaarlijkse kostenpercentage en adviesverlening. De Commissie stelde ook een deskundigengroep kredietantecedenten in die haar moest bijstaan bij de voorbereiding van maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid, vergelijkbaarheid en volledigheid van kredietgegevens. Ook werden er studies gestart naar de rol en de werking van kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die kredietovereenkomsten verstrekken voor woningen.

(1) In maart 2003 heeft de Commissie een proces op gang gebracht om te bepalen en te beoordelen wat de effecten zijn van de belemmeringen voor de interne markt voor woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten. In 2007 hechtte zij haar goedkeuring aan het Witboek over de integratie van de EU-markt voor hypothecair krediet. In het witboek kondigde de Commissie haar voornemen aan om een effectbeoordeling te maken van onder meer de beleidsopties inzake precontractuele informatie, kredietgegevensbanken, kredietwaardigheid, het jaarlijkse kostenpercentage en adviesverlening. De Commissie stelde ook een deskundigengroep kredietantecedenten in die haar moest bijstaan bij de voorbereiding van maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid, vergelijkbaarheid en volledigheid van kredietgegevens. Ook werden er studies gestart naar de rol en de werking van kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten verstrekken.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) In haar mededeling van 13 april 2011 "Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen"1 heeft de Commissie zich ertoe verplicht "een betere bescherming van kredietnemers op de hypotheekmarkt" te blijven nastreven.

 

1 COM(2011)0206.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Overeenkomstig het Verdrag bestaat de interne markt uit een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een doorzichtiger en doelmatiger kredietmarkt in deze ruimte is van essentieel belang voor het bevorderen van de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten en voor het tot stand brengen van een interne markt voor woningkredietovereenkomsten. Er zijn fundamentele verschillen in de wetgevingen van de diverse lidstaten inzake de praktijk van het verstrekken van woningkredietovereenkomsten en in de regulering van en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken. Deze verschillen vormen hinderpalen die aan zowel de vraag- als de aanbodzijde resulteren in een beperking van de grensoverschrijdende activiteit, waardoor de concurrentie en de keuze op de markt aan banden worden gelegd, de aan het verstrekken van krediet verbonden kosten voor dienstverrichters worden vergroot en hen er zelfs van weerhoudt activiteiten te ontplooien.

(2) Overeenkomstig het Verdrag bestaat de interne markt uit een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een doorzichtiger en doelmatiger kredietmarkt in deze ruimte is van essentieel belang voor het bevorderen van de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten en voor het tot stand brengen van een interne markt voor woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten. Er zijn fundamentele verschillen in de wetgevingen van de diverse lidstaten inzake de praktijk van het verstrekken van woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten en in de regulering van en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten verstrekken. Deze verschillen vormen hinderpalen die aan zowel de vraag- als de aanbodzijde resulteren in een beperking van de grensoverschrijdende activiteit, waardoor de concurrentie en de keuze op de markt aan banden worden gelegd, de aan het verstrekken van krediet verbonden kosten voor dienstverrichters worden vergroot en hen er zelfs van weerhoudt activiteiten te ontplooien.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) De financiële crisis heeft laten zien dat onverantwoordelijk gedrag van marktdeelnemers de grondslagen van het financiële stelsel kan ondermijnen, hetgeen het vertrouwen van alle partijen, en met name dat van consumenten, kan aantasten en ernstige sociale en economische gevolgen kan hebben. Tal van consumenten hebben hun vertrouwen in de financiële sector verloren en kredietnemers vinden hun leningen steeds minder betaalbaar, met toenemende wanbetalingen en gedwongen verkopen tot gevolg. Vanwege de problemen die tijdens de financiële crisis aan het licht zijn gekomen en in het kader van de inspanningen voor een efficiënte en concurrerende interne markt is de Commissie met maatregelen gekomen met betrekking tot kredietovereenkomsten voor vastgoed, die onder meer voorzien in een betrouwbaar netwerk voor kredietbemiddeling, met het oog op het tot stand brengen van verantwoordelijke en betrouwbare markten voor de toekomst en het herstellen van het consumentenvertrouwen.

(3) De financiële crisis heeft laten zien dat onverantwoordelijk gedrag van marktdeelnemers de grondslagen van het financiële stelsel kan ondermijnen, hetgeen het vertrouwen van alle partijen, en met name dat van consumenten, kan aantasten en ernstige sociale en economische gevolgen kan hebben. Tal van consumenten hebben hun vertrouwen in de financiële sector verloren en kredietnemers vinden hun leningen steeds minder betaalbaar, met toenemende wanbetalingen en gedwongen verkopen tot gevolg. Vanwege de problemen die tijdens de financiële crisis aan het licht zijn gekomen en in het kader van de inspanningen voor een efficiënte en concurrerende interne markt die garanties biedt voor financiële stabiliteit en bescherming van de consumenten, is de Commissie met maatregelen gekomen met betrekking tot kredietovereenkomsten voor vastgoed, die onder meer voorzien in een betrouwbaar netwerk voor kredietbemiddeling, met het oog op het tot stand brengen van verantwoordelijke en betrouwbare markten voor de toekomst en het herstellen van het consumentenvertrouwen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Op de gebieden die niet onder deze richtlijn vallen, moet het de lidstaten vrij staan nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Lidstaten moeten in staat zijn nationale bepalingen te handhaven of in te voeren op gebieden zoals contractenrecht inzake de geldigheid van kredietovereenkomsten, taxatie van vastgoed, inschrijving in het kadaster, contractuele informatie, postcontractuele kwesties en de behandeling van wanbetalingen.

(7) Op de gebieden die niet onder deze richtlijn vallen, moet het de lidstaten vrij staan nationale wetgeving te handhaven of in te voeren. Lidstaten moeten in het bijzonder in staat zijn nationale bepalingen te handhaven of in te voeren op gebieden zoals contractenrecht inzake de geldigheid van kredietovereenkomsten, het goederenrecht, taxatie van vastgoed, inschrijving in het kadaster, contractuele informatie, postcontractuele kwesties en de behandeling van wanbetalingen.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Deze richtlijn strekt ertoe ervoor te zorgen dat alle aan consumenten verstrekt krediet een hoge mate van bescherming geniet. Zij moet bijgevolg van toepassing zijn op door vastgoed gedekte kredieten, of kredieten die worden gebruikt voor de aankoop van vastgoed in sommige lidstaten en voor kredieten voor de renovatie van woningen die niet vallen onder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad, waarin voorschriften op Unieniveau inzake consumentenkredietovereenkomsten worden vastgesteld. Voorts mag deze richtlijn niet worden toegepast op bepaalde soorten kredietovereenkomsten waarbij het krediet in bepaalde omstandigheden door een werkgever aan zijn werknemers wordt verstrekt, zoals reeds bepaald in Richtlijn 2008/48/EG.

(9) Deze richtlijn strekt ertoe ervoor te zorgen dat alle aan consumenten verstrekt krediet een hoge mate van bescherming geniet. Zij moet bijgevolg van toepassing zijn op hypothecair gedekte kredietovereenkomsten of consumentenkredietovereenkomsten die worden gebruikt voor de financiering van vastgoed in sommige lidstaten en voor kredieten voor de renovatie van woningen die niet vallen onder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad, waarin voorschriften op Unieniveau inzake consumentenkredietovereenkomsten worden vastgesteld. Voorts mag deze richtlijn niet worden toegepast op bepaalde soorten kredietovereenkomsten waarbij het krediet in bepaalde omstandigheden door een werkgever aan zijn werknemers wordt verstrekt, zoals reeds bepaald in Richtlijn 2008/48/EG.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Voorts is deze richtlijn overeenkomstig Richtlijn 2008/48/EG niet van toepassing op woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten van meer dan 2 miljoen euro. Deze richtlijn is evenmin van toepassing op overeenkomsten die voorzien in uitstel van betaling, huur- of leasingovereenkomsten, kredietovereenkomsten in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, kredietovereenkomsten zonder rente en andere kosten, kredietovereenkomsten met beleggingsondernemingen, kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking, kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling, en kredietovereenkomsten die krachtens een wettelijke bepaling aan een beperkt publiek worden toegekend.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) Het toepasselijke juridische kader moet consumenten het vertrouwen inboezemen dat kredietgevers en kredietbemiddelaars in het belang van de consument optreden. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, is het zaak voor een hoge mate van billijkheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector te zorgen. Deze richtlijn moet relevante kennis en bekwaamheid voorschrijven, die op het niveau van de instelling bewezen moet worden, maar het moet de lidstaten vrij staan dergelijke voorschriften ten aanzien van individuele natuurlijke personen in te voeren of te handhaven.

(16) Het toepasselijke juridische kader moet consumenten het vertrouwen inboezemen dat kredietgevers en kredietbemiddelaars in het belang van de consument optreden. Om een dergelijk consumentenvertrouwen te garanderen, is het zaak voor een hoge mate van billijkheid, eerlijkheid en professionalisme in de sector te zorgen. Deze richtlijn moet relevante kennis en bekwaamheid voorschrijven, die op het niveau van de instelling en, in het geval van een zelfstandige kredietbemiddelaar zonder personeel, op het niveau van de natuurlijke persoon bewezen moet worden.

Motivering

Ter bescherming van de consument en ter waarborging van een gelijk speelveld moeten alle personen die direct bij kredietverstrekking of kredietbemiddeling zijn betrokken aantonen over de nodige kennis en bekwaamheid te beschikken om hun taken te kunnen vervullen. Dit geldt ook voor zelfstandige intermediairs die als natuurlijke persoon en zonder personeel werken.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis) De lidstaten dienen maatregelen vast te stellen om consumenten meer en beter inzicht te geven in hun verantwoordelijkheid bij het opnemen van een hypothecair krediet en het beheer van hun schulden, inzonderheid op het gebied van woningkredietovereenkomsten. De lidstaten dienen erop toe te zien dat de informatie toegankelijk is voor alle gebruikers teneinde te voorkomen dat consumenten die normaal niet kwetsbaar zijn kwetsbaar worden, en zij dienen met name bescherming te waarborgen voor consumenten die vanwege hun situatie bijzonder kwetsbaar zijn wat betreft woningkredietovereenkomsten.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Om consumenten tot een bepaald product aan te trekken, maken kredietgevers en kredietbemiddelaars geregeld gebruik van advertenties, waarin vaak bijzondere voorwaarden worden vermeld. Consumenten moeten daarom worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende reclamepraktijken en moeten advertenties onderling kunnen vergelijken. Om consumenten in staat te stellen verschillende aanbiedingen onderling te vergelijken, zijn specifieke bepalingen nodig inzake reclame voor woningkredietovereenkomsten, alsook een lijst van gegevens die in tot consumenten gerichte advertenties en marketingteksten moeten worden vermeld. Dergelijke bepalingen moeten rekening houden met de specifieke kenmerken van woningkredietovereenkomsten, bijvoorbeeld het feit dat de consument het risico loopt de woning te verliezen als hij de aflossingen van de lening niet nakomt. Het moet de lidstaten nog steeds vrij staan in hun nationale wetgeving voorschriften inzake informatieverstrekking in te voeren of te handhaven ten aanzien van reclame die geen informatie over de kosten van het krediet bevat.

(17) Om consumenten tot een bepaald product aan te trekken, maken kredietgevers en kredietbemiddelaars geregeld gebruik van advertenties, waarin vaak bijzondere voorwaarden worden vermeld. Consumenten moeten daarom worden beschermd tegen oneerlijke of misleidende reclamepraktijken en moeten advertenties onderling kunnen vergelijken. Om consumenten in staat te stellen verschillende aanbiedingen onderling te vergelijken, zijn specifieke slotbepalingen nodig inzake reclame voor woning- en hypothecaire kredietovereenkomsten, alsook een lijst van gegevens die in tot consumenten gerichte advertenties en marketingteksten moeten worden vermeld, indien daarin rente en kosten worden genoemd. Het moet de lidstaten nog steeds vrij staan in hun nationale wetgeving voorschriften inzake informatieverstrekking in te voeren. Dergelijke bepalingen moeten rekening houden met de specifieke kenmerken van woningkredietovereenkomsten.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) De consument kan nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het voorgestelde palet producten voor zijn behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. Kredietgevers, en wanneer de transactie via een kredietbemiddelaar verloopt, kredietbemiddelaars moeten dergelijke bijstand verlenen voor de door hen aan de consument aangeboden kredietproducten. Daarom moet de consument op geïndividualiseerde wijze toelichting krijgen op de relevante informatie en de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten, zodat hij zich rekenschap kan geven van de gevolgen die deze voor zijn economische situatie kunnen hebben. De lidstaten kunnen bepalen op welke wijze en in welke mate deze toelichtingen aan de consument moeten worden gegeven, naar gelang van de bijzondere omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden, de behoefte aan bijstand van de consument en de aard van afzonderlijke kredietproducten.

(22) Afgezien van de precontractuele informatie waarop de consument recht heeft, kan hij nog aanvullende bijstand nodig hebben om uit te maken welke kredietovereenkomst in het palet aangeboden producten voor zijn behoeften en financiële situatie het meest geschikt is. Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat kredietgevers dergelijke bijstand verlenen voor de door hen aan de consument aangeboden kredietproducten. Zo nodig moet de consument persoonlijk toelichting krijgen op de relevante precontractuele informatie en de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten, zodat hij zich rekenschap kan geven van de gevolgen die deze voor zijn economische situatie kunnen hebben. In voorkomend geval moet deze plicht tot hulp aan de consument ook voor kredietbemiddelaars gelden. De lidstaten kunnen bepalen op welke wijze en in welke mate deze toelichtingen aan de consument moeten worden gegeven, naar gelang van de bijzondere omstandigheden waarin het krediet wordt aangeboden, de behoefte aan bijstand van de consument en de aard van afzonderlijke kredietproducten.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Unie een hoge mate van bescherming te bieden, dient de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de hele Unie te worden gewaarborgd. De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, uitgezonderd de notariskosten. Zij moeten dus de rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen omvatten, alsook de kosten van verzekering of andere nevenproducten, wanneer deze verplicht zijn om het krediet onder de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage in de precontractuele fase slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde duur en het totale kredietbedrag die voor het soort kredietovereenkomst in kwestie worden verleend. Omdat het berekenen van een jaarlijks kostenpercentage een complexe oefening is (bijvoorbeeld voor kredieten op basis van variabele rentevoeten of niet-standaardaflossing) en om te kunnen inspelen op productinnovatie, kunnen technische regelgevingsnormen worden toegepast om de berekeningsmethode van het jaarlijkse kostenpercentage te wijzigen of nader in te vullen. De in deze richtlijn opgenomen definitie van en methode voor het berekenen van het jaarlijkse kostenpercentage moeten dezelfde zijn als die van Richtlijn 2008/48/EG, omwille van de begrijpelijkheid en vergelijkbaarheid voor de consument. Deze definities en methodes kunnen in de toekomst echter veranderen indien Richtlijn 2008/48/EG later gewijzigd wordt. Het staat de lidstaten vrij verbodsbepalingen te handhaven of in te voeren voor het eenzijdig wijzigen van de debetrentevoet door de kredietgever.

(23) Om de totstandbrenging en de werking van de interne markt te bevorderen en de consumenten in de hele Unie een hoge mate van bescherming te bieden, dient de vergelijkbaarheid van de informatie met betrekking tot jaarlijkse kostenpercentages in de hele Unie uniform te worden gewaarborgd. De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, uitgezonderd de met de kredietbewaking verbonden kosten, zoals registratierechten, of notariskosten. Zij moeten dus de rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars en alle andere vergoedingen omvatten, alsook de kosten van verzekering of andere nevenproducten, wanneer deze verplicht zijn om het krediet onder de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen. Aangezien het jaarlijkse kostenpercentage in de precontractuele fase slechts aan de hand van een voorbeeld kan worden gegeven, moet dit voorbeeld representatief zijn. Daarom moet het bijvoorbeeld overeenkomen met de gemiddelde duur en het totale kredietbedrag die voor het soort kredietovereenkomst in kwestie worden verleend. Omdat het berekenen van een jaarlijks kostenpercentage een complexe oefening is (bijvoorbeeld voor kredieten op basis van variabele rentevoeten of niet-standaardaflossing) en om te kunnen inspelen op productinnovatie, kunnen technische regelgevingsnormen worden toegepast om de berekeningsmethode van het jaarlijkse kostenpercentage te wijzigen of nader in te vullen. Omwille van de vergelijkbaarheid moet een zo identiek mogelijke definitie en methode voor het berekenen van het jaarlijkse kostenpercentage in deze richtlijn en in Richtlijn 2008/48/EG worden nagestreefd. De berekening van het jaarlijkse kostenpercentage overeenkomstig Richtlijn 2008/48/EG bij kredieten met een aanvankelijke vaste rentevoet kan bij de consument evenwel tot aanzienlijke misverstanden leiden. Dat moet worden gecorrigeerd. In de toekomst kunnen zich nog meer afwijkingen voordoen, als de twee richtlijnen gewijzigd worden. Het staat de lidstaten vrij verbodsbepalingen te handhaven of in te voeren voor het eenzijdig wijzigen van de debetrentevoet door de kredietgever.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij een kredietwaardigheidsbeoordeling moet rekening worden gehouden met alle noodzakelijke factoren die gedurende de hele looptijd van de lening invloed kunnen zijn op het vermogen van een consument de lening af te lossen, zoals onder meer zijn inkomen, regelmatige uitgaven, kredietscore, kredietantecedenten, vermogen om aanpassingen van de rentevoet op te vangen, en andere bestaande kredietverplichtingen. Er kunnen aanvullende bepalingen nodig zijn om nadere invulling te geven aan de verschillende elementen waarmee in een kredietwaardigheidsbeoordeling rekening kan worden gehouden. Lidstaten kunnen richtsnoeren geven voor de methode en de criteria waarmee de kredietwaardigheid van een consument wordt beoordeeld, bijvoorbeeld door grenswaarden vast te stellen voor loan-to-value- of loan-to-income-verhoudingscijfers.

(24) Bij een kredietwaardigheidsbeoordeling moet rekening worden gehouden met alle noodzakelijke factoren die gedurende de hele looptijd van de lening invloed kunnen zijn op het vermogen van een consument de lening af te lossen, zoals onder meer zijn inkomen, regelmatige uitgaven, kredietscore, kredietantecedenten, vermogen om aanpassingen van de rentevoet op te vangen, en andere bestaande kredietverplichtingen. Er kunnen aanvullende bepalingen nodig zijn om nadere invulling te geven aan de verschillende elementen waarmee in een kredietwaardigheidsbeoordeling rekening kan worden gehouden. Bij de kredietwaardigheidsbeoordeling dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren die de kredietgever ten tijde van de aanvraag bekend zijn.

Motivering

Dit aspect kan beter worden geregeld in het kader van de richtlijn kapitaalvereisten.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling moet voor de kredietgever betekenen dat de consument zich het krediet niet kan veroorloven en dat de kredietgever bijgevolg het krediet niet mag verstrekken. Een dergelijk negatief resultaat kan uit allerlei elementen voortvloeien, zoals onder meer het raadplegen van een gegevensbank of een negatieve kredietscore. Een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling mag niet betekenen dat de kredietgever verplicht is krediet te verstrekken.

(25) Een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling moet betekenen dat het krediet uitsluitend in uitzonderlijke gevallen kan worden verstrekt. Dit moet met het oog op controle door de toezichthoudende autoriteit worden vastgelegd. Een dergelijk negatief resultaat kan uit allerlei elementen voortvloeien, zoals onder meer het raadplegen van een gegevensbank of een negatieve kredietscore. Een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling mag niet betekenen dat de kredietgever verplicht is krediet te verstrekken.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(26) Ter vergemakkelijking van de kredietwaardigheidsbeoordeling moeten consumenten alle beschikbare relevante informatie over hun financiële informatie en persoonlijke omstandigheden aan de kredietgever of kredietbemiddelaar meedelen. De consument moet echter niet worden bestraft indien hij niet in staat is bepaalde informatie of inschattingen van de toekomstige ontwikkeling van zijn financiële situatie te verstrekken. In situaties waarin consumenten bewust onvolledige of onjuiste informatie verstrekken, moeten de lidstaten de passende sancties kunnen bepalen.

(26) Voor het uitvoeren van de kredietwaardigheidsbeoordeling moeten consumenten alle beschikbare relevante informatie over hun financiële informatie en persoonlijke omstandigheden aan de kredietgever of kredietbemiddelaar meedelen, omdat het gewenste krediet anders eventueel niet verstrekt wordt. In situaties waarin consumenten bewust onvolledige of onjuiste informatie verstrekken, moeten de lidstaten de passende sancties kunnen bepalen.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 29

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29) Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag genomen is vanwege gegevens die verkregen zijn door raadpleging van een gegevensbank of het niet-voorkomen van gegevens daarin, moet de kredietgever de consument daarvan, van de naam van de geraadpleegde gegevensbank, alsook van eventuele andere door Richtlijn 95/46/EG voorgeschreven elementen in kennis stellen, zodat de consument zijn toegangsrecht kan uitoefenen en, indien nodig, de hem betreffende en daarin verwerkte persoonsgegevens kan rectificeren, uitwissen of afschermen. Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag is genomen via een geautomatiseerd besluit of systematische methodes zoals kredietscoresystemen, moet de kredietgever de consument daarvan in kennis stellen, de logica achter het besluit toelichten en de consument op de hoogte brengen van de regelingen op grond waarvan deze om een handmatige herziening van het geautomatiseerde besluit kan verzoeken. De kredietgever mag echter niet worden verplicht deze informatie te verstrekken indien dit bij andere Uniewetgeving, bijvoorbeeld inzake het witwassen van geld of het financieren van terrorisme, verboden is. Evenmin mag deze informatie worden verstrekt indien dit zou indruisen tegen de doelstellingen van de openbare orde of veiligheid, zoals preventie, onderzoek, opsporing of vervolging ter zake van strafbare feiten.

(29) Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag genomen is vanwege gegevens die verkregen zijn door raadpleging van een gegevensbank of het niet-voorkomen van gegevens daarin, moet de kredietgever de consument daarvan, van de naam van de geraadpleegde gegevensbank, alsook van eventuele andere door Richtlijn 95/46/EG voorgeschreven elementen in kennis stellen, zodat de consument zijn toegangsrecht kan uitoefenen en, indien nodig, de hem betreffende en daarin verwerkte persoonsgegevens kan rectificeren, uitwissen of afschermen. Indien een besluit tot afwijzing van de kredietaanvraag is genomen via een geautomatiseerd besluit of systematische methodes zoals kredietscoresystemen, moet de kredietgever de consument daarvan in kennis stellen en hem op de hoogte brengen van de regelingen op grond waarvan hij om een handmatige herziening van het geautomatiseerde besluit kan verzoeken. De kredietgever mag echter niet worden verplicht deze informatie te verstrekken indien dit bij andere Uniewetgeving, bijvoorbeeld inzake het witwassen van geld of het financieren van terrorisme, verboden is. Evenmin mag deze informatie worden verstrekt indien dit zou indruisen tegen de doelstellingen van de openbare orde of veiligheid, zoals preventie, onderzoek, opsporing of vervolging ter zake van strafbare feiten.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(31) Opdat een consument de aard van de dienst kan begrijpen, moet hem duidelijk worden gemaakt wat een geïndividualiseerde aanbeveling betreffende voor zijn behoeften en de financiële situatie geschikte kredietovereenkomsten ("advies") inhoudt, alsook wanneer deze wordt verstrekt en wanneer niet. Zij die advies verstrekken, moeten algemene normen naleven zodat de consument een reeks producten aangeboden krijgt die geschikt zijn voor zijn behoeften en omstandigheden. Deze dienst moet worden verstrekt op basis van een onpartijdige en voldoende brede analyse van de op de markt beschikbare producten en van een nauwgezet onderzoek van de financiële situatie, voorkeuren en doelstellingen van de consument. Deze beoordeling moet gebaseerd zijn op actuele informatie en redelijke hypothesen betreffende de omstandigheden van de consument tijdens de looptijd van de lening. De lidstaten mogen verduidelijken hoe in het kader van dienstverlening de geschiktheid van een bepaald product voor een consument moet worden beoordeeld.

(31) Voor de consument moet transparant zijn wanneer een adviesverlening wordt aangeboden als een van het verlenen van krediet te onderscheiden dienst. Een vergoeding mag alleen gevraagd kunnen worden wanneer de consument hiervan en van de methode voor het berekenen transparant en eenduidig in kennis is gesteld. Zij die advies verstrekken, moeten algemene normen naleven zodat de consument een reeks producten aangeboden krijgt die geschikt zijn voor zijn behoeften en omstandigheden. Dit advies moet worden verstrekt op basis van een onpartijdige en voldoende brede analyse van de beschikbare producten en van een nauwgezet onderzoek van de financiële situatie, voorkeuren en doelstellingen van de consument, waarbij het gebaseerd moet zijn op actuele informatie en redelijke hypothesen betreffende de omstandigheden van de consument tijdens de looptijd van de lening. Als deze adviesverlening alleen betrekking heeft op eigen producten, moet de consument hierop gewezen worden. De lidstaten mogen verduidelijken hoe in het kader van dienstverlening de geschiktheid van een bepaald product voor een consument moet worden beoordeeld.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) Het vermogen van een consument om zijn krediet vóór het verstrijken van zijn kredietovereenkomst af te lossen, kan van groot belang zijn voor het bevorderen van de concurrentie in de eengemaakte markt en het vrije verkeer van EU-burgers. De beginselen en voorwaarden volgens welke consumenten hun lening kunnen aflossen en de voorwaarden volgens welke een dergelijke vervroegde aflossing kan plaatshebben, verschillen echter aanzienlijk naar gelang van de lidstaat. Ook al moet de diversiteit aan hypothecaire financieringsmechanismen en aan beschikbare producten worden erkend, is het van essentieel belang dat op EU-niveau bepaalde normen voor de vervroegde aflossing van krediet gelden, zodat consumenten zich vóór de in de kredietovereenkomst overeengekomen datum van hun verplichtingen kunnen kwijten en in vertrouwen op zoek kunnen gaan naar de producten die het beste in hun behoeften voorzien. De lidstaten moeten er bijgevolg voor zorgen, hetzij bij wetgeving, hetzij met contractuele bepalingen, dat consumenten een wettelijk of contractueel recht op vervroegde aflossing hebben, hetgeen niet wegneemt dat de lidstaten de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht moeten kunnen bepalen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naar gelang van het soort debetrentevoet, hetzij vast, hetzij variabel, kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een bijzonder belang heeft. Van een dergelijk bijzonder belang kan bijvoorbeeld sprake zijn in geval van echtscheiding of werkloosheid. Wanneer een lidstaat dergelijke voorwaarden vaststelt, mogen deze de uitoefening van het recht niet al te moeilijk of te omslachtig maken voor de consument.

(32) Het vermogen van een consument om zijn krediet vóór het verstrijken van zijn kredietovereenkomst af te lossen, kan van groot belang zijn voor het bevorderen van de concurrentie in de eengemaakte markt en het vrije verkeer van EU-burgers. De beginselen en voorwaarden volgens welke consumenten hun lening kunnen aflossen en de voorwaarden volgens welke een dergelijke vervroegde aflossing kan plaatshebben, verschillen echter aanzienlijk naar gelang van de lidstaat. Ook al moet de diversiteit aan hypothecaire financieringsmechanismen en aan beschikbare producten worden erkend, is het van essentieel belang dat op EU-niveau bepaalde normen voor de vervroegde aflossing van krediet gelden, zodat consumenten zich vóór de in de kredietovereenkomst overeengekomen datum van hun verplichtingen kunnen kwijten en in vertrouwen op zoek kunnen gaan naar de producten die het beste in hun behoeften voorzien. De lidstaten moeten er bijgevolg voor zorgen, hetzij bij wetgeving, hetzij met contractuele bepalingen, dat consumenten een wettelijk of contractueel recht op vervroegde aflossing hebben, hetgeen niet wegneemt dat de lidstaten de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht moeten kunnen bepalen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naar gelang van het soort debetrentevoet, hetzij vast, hetzij variabel, kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een legitiem belang heeft. Van een dergelijk legitiem belang kan bijvoorbeeld sprake zijn in geval van echtscheiding of werkloosheid.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) Kredietbemiddelaars moeten worden geregistreerd bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun woonplaats of hoofdkantoor hebben, op voorwaarde dat hun een vergunning is verleend overeenkomstig strikte beroepsvereisten inzake bekwaamheid, betrouwbaarheid en dekking tegen beroepsaansprakelijkheid. Ter bevordering van het consumentenvertrouwen in kredietbemiddelaars moeten lidstaten ervoor zorgen dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars aan permanent en grondig toezicht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst onderworpen worden. Deze vereisten moeten ten minste op het niveau van de instelling gelden, maar de lidstaten mogen verduidelijken of deze vereisten inzake vergunningverlening en daaropvolgende registratie ook voor individuele werknemers van de kredietbemiddelaar gelden.

(34) Kredietbemiddelaars moeten worden geregistreerd bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun woonplaats of hoofdkantoor hebben, op voorwaarde dat hun een vergunning is verleend overeenkomstig strikte beroepsvereisten inzake bekwaamheid, betrouwbaarheid en dekking tegen beroepsaansprakelijkheid. Ter bevordering van het consumentenvertrouwen in kredietbemiddelaars moeten lidstaten ervoor zorgen dat vergunninghoudende kredietbemiddelaars aan permanent en grondig toezicht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst onderworpen worden. Deze vereisten moeten ten minste op het niveau van de instelling en, in het geval van een zelfstandige kredietbemiddelaar zonder personeel, op het niveau van de natuurlijke persoon gelden, maar de lidstaten mogen verduidelijken of deze vereisten inzake vergunningverlening en daaropvolgende registratie ook voor individuele werknemers van de kredietbemiddelaar gelden.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 39

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(39) De Commissie moet de bevoegdheid krijgen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkrediet, de ontwikkeling van kredietproducten, alsook economische ontwikkelingen, zoals inflatie, en om nadere toelichting te geven bij de toepassing van bepaalde bij deze richtlijn vastgestelde voorschriften. Met name moet de Commissie de bevoegdheid krijgen gedelegeerde handelingen vast te stellen om nadere invulling te geven aan de beroepsvereisten voor personeelsleden van kredietgevers en kredietbemiddelaars, aan de criteria die worden gehanteerd om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen en om ervoor te zorgen dat kredietproducten niet ongeschikt zijn voor de consument, en aan verdere harmonisatie van belangrijke termen zoals "wanbetaling", alsook van de registratiecriteria en van de voorwaarden voor gegevensverwerking die gelden voor kredietgegevensbanken.

Schrappen

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40) Om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkredieten, onder meer wat het beschikbare productassortiment betreft, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de inhoud van de standaardgegevens die in advertenties moeten worden vermeld, van de inhoud en het formaat van het Europese gestandaardiseerde informatieblad (ESIS), van de inhoud van de door de kredietbemiddelaars te verstrekken informatie, van de formule en de hypothesen die worden gehanteerd voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage en van de criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij het beoordelen van de kredietwaardigheid van de consument.

(40) Om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkredieten, onder meer wat het beschikbare productassortiment betreft, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de inhoud en het formaat van het Europese gestandaardiseerde informatieblad (ESIS) en tot wijziging van de formule en de hypothesen die worden gehanteerd voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 41

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(41) Om in te spelen op economische ontwikkelingen, zoals inflatie, en op ontwikkelingen in de markten voor woningkredietovereenkomsten, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om door vaststelling van regelgevende technische normen het voor kredietbemiddelaars geldende minimumgeldbedrag van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie te bepalen.

Schrappen

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43) Het Europees Parlement en de Raad dienen na de datum van kennisgeving over een termijn van twee maanden te beschikken om bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aan te tekenen. Deze termijn dient met betrekking tot significante punten van zorg op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met één maand te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten de andere instellingen ook in kennis kunnen stellen van hun voornemen geen bezwaar aan te tekenen.

(43) Het Europees Parlement en de Raad dienen na de datum van kennisgeving over een termijn van drie maanden te beschikken om bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aan te tekenen. Deze termijn dient met betrekking tot significante punten van zorg op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden te kunnen worden verlengd. Het Europees Parlement en de Raad moeten de andere instellingen ook in kennis kunnen stellen van hun voornemen geen bezwaar aan te tekenen.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn heeft tot doel een kader vast te stellen voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake woningkredietovereenkomsten voor consumenten en voor bepaalde aspecten van de prudentiële en toezichtsvoorschriften voor kredietbemiddelaars en kredietgevers.

Deze richtlijn heeft tot doel een kader vast te stellen voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en voor bepaalde aspecten van de prudentiële en toezichtsvoorschriften voor kredietbemiddelaars en kredietgevers, voorzover het hypothecair krediet of woningkredietovereenkomsten voor consumenten betreft.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgende kredietovereenkomsten:

1. Deze richtlijn is van toepassing op de volgende kredietovereenkomsten voor consumenten:

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een woning, of gewaarborgd worden door een recht op een woning;

a) kredietovereenkomsten die op het moment van afsluiting van de kredietovereenkomst bestemd zijn voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een woning en die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een woning, of gewaarborgd worden door een recht op een woning;

Motivering

Alle lidstaten zouden de bepalingen van de richtlijn toepassen op woningkredieten die worden gewaarborgd door een hypotheek of een gelijkwaardige zekerheid. Met betrekking tot andere kredieten die onder het toepassingsgebied van het Commissievoorstel vallen, zouden de lidstaten het recht hebben te bepalen of zij de regels van deze richtlijn of de regels van de richtlijn kapitaalvereisten toepassen.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2, eerste alinea, onder b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaande of geplande woning;

Schrappen

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) kredietovereenkomsten voor de renovatie van een woning waarvan een persoon eigenaar is of waarvan hij de eigendom wenst te verwerven, die niet binnen het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008.

Schrappen

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) kredietovereenkomsten die uiteindelijk zullen worden afgelost met de verkoopopbrengsten van een onroerend goed;

a) kredietovereenkomsten waarbij de kredietgever:

 

i) een bepaald bedrag ineens of periodiek een bedrag uitkeert of op andere wijze een krediet uitbetaalt aan de consument in ruil voor een bedrag te verkrijgen uit de verkoop van een onroerend goed of van een eigendomsrecht op een onroerend goed;

 

ii) pas volledige aflossing van het krediet verlangt wanneer zich in het leven van de consument een of meer specifieke gebeurtenissen zoals omschreven door de lidstaten voordoen ("equity release");

Motivering

Aanpassing overeenkomstig de intentie van overweging 10.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) kredietovereenkomsten waarbij het totale kredietbedrag meer dan 2 miljoen euro bedraagt;

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b ter) kredietovereenkomsten waarin bepalingen zijn opgenomen die voorzien in uitstel van betaling voor een periode van niet meer dan zes maanden, wanneer de debetrentevoet voor het uitstel niet hoger is dan de rentevoet van de overeenkomst;

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b quater) kredietovereenkomsten waarbij het onroerend goed niet voornamelijk door de consument zelf voor bewoning wordt gebruikt.

Motivering

Commerciële kredieten voor het kopen van onroerend goed als vorm van belegging verschillen sterk van een normale hypotheek; voor de consument en de kredietgever moeten in dergelijke gevallen dan ook andere informatie- en beschermingsverplichtingen gelden. De risico's en modaliteiten van zulke kredieten wijken sterk af van die van normale hypotheken voor koopwoningen. Zo hangt de aflossing bijvoorbeeld niet af van de kredietwaardigheid van de individuele consument, maar van de behaalde huurinkomsten.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b quinquies) huur- of leasingovereenkomsten die geen verplichting tot aankoop van het huur- of leasingobject noch in de overeenkomst zelf, noch in een afzonderlijke overeenkomst inhouden; een dergelijke verplichting wordt geacht te bestaan indien daartoe eenzijdig door de kredietgever wordt besloten;

Motivering

Vgl. artikel 2, lid 2, onder d), van de Richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b sexies) kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen 12 maanden na afsluiting van de kredietovereenkomst moet worden afgelost, voor zover een lidstaat zulks met betrekking tot enkele of alle bepalingen van onderhavige richtlijn wenst;

Motivering

Er bestaat een marktniche voor kortlopende hypotheekleningen die veelal ter overbrugging dienen bij vastgoedtransacties. Dergelijke hypotheekleningen geven de consument de mogelijkheid een nieuw huis te kopen terwijl zijn bestaande huis wordt verkocht. De overbruggingslening wordt vervolgens afgelost uit de opbrengst van de verkoop van het bestaande huis. De regels van deze richtlijn zijn derhalve niet passend voor dit type hypotheken.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b septies) kredietovereenkomsten in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening;

Motivering

Vgl. artikel 2, lid 2, onder e), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b octies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b octies) kredietovereenkomsten zonder rente en andere kosten, en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden afgelost en slechts geringe kosten in rekening worden gebracht;

Motivering

Vgl. artikel 2, lid 2, onder f), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b nonies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b nonies) kredietovereenkomsten die zijn afgesloten door organisaties als omschreven in artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2008/48/EG, voor zover een lidstaat zulks met betrekking tot enkele of alle bepalingen van onderhavige richtlijn wenst.

Motivering

Aanpassing aan de richtlijn betreffende consumentenkrediet wat coöperatieve kredietinstellingen betreft, die een belangrijke rol spelen door financiële diensten ook aan consumenten aan te bieden die daar anders wellicht niet voor in aanmerking zouden komen.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b decies) kredietovereenkomsten die worden gesloten met beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten1 of met kredietinstellingen in de zin van artikel 4 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen2, waarbij een belegger transacties kan verrichten op een of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG vermelde instrumenten en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is;

 

_____________

 

1 PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

2 PB L 177 van 30.06.2006, blz. 1.

Motivering

Vgl. artikel 2, lid 2, onder h), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b undecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b undecies) kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

Motivering

Vgl. artikel 2, lid 2, onder i), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b duodecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b duodecies) kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld;

Motivering

Vgl. artikel 2, lid 2, onder j), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b terdecies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b tredecies) kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke rentetarieven.

Motivering

Aanmoedigingskredieten zijn bedoeld ter ondersteuning van economische, sociale en milieudoelstellingen en worden tegen gunstigere dan op de markt gebruikelijke voorwaarden verleend op grond van een wettelijke vastgelegde bepaling. Overeenkomstig artikel 2, lid 2 terdecies, van de richtlijn consumentenkrediet moeten ze buiten het toepassingsgebied vallen.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) "nevendienst": betekent een financiële dienst die samen met de kredietovereenkomst door de kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument wordt aangeboden;

d) "nevendienst": betekent een de jure of de facto door de kredietgever of bij de wet voorgeschreven financiële dienst die samen met de kredietovereenkomst door de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een derde aan de consument wordt aangeboden;

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter e – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) "kredietbemiddelaar": een natuurlijke persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever en die in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Motivering

Niet van toepassing op de Nederlandse versie.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter e – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ii) consumenten bijstaat bij de voorbereiding van het sluiten van andere dan de onder i) bedoelde kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2;

ii) consumenten bijstaat bij voorbereidende en/of administratieve werkzaamheden met het oog op het sluiten van andere dan de onder i) bedoelde kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2; of

Motivering

Door de toevoeging van het woord "of" wordt duidelijker dat een kredietbemiddelaar niet noodzakelijkerwijs al deze activiteiten verricht. De formulering komt overeen met de definitie van kredietbemiddelaar in de richtlijn betreffende consumentenkrediet.

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k) "totale kosten van het aan de consument verleende krediet": de totale kosten van het aan de consument verleende krediet als omschreven in artikel 3, onder g, van Richtlijn 2008/48/EG;

 

k) "totale kosten van het aan de consument verleende krediet": de totale kosten van het aan de consument verleende krediet als omschreven in artikel 3, onder g, van Richtlijn 2008/48/EG, uitgezonderd notariskosten en kosten van de hypotheekakte;

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter l bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

l bis) "totale kredietbedrag": het plafond of het totaal van alle bedragen dat op grond van een kredietovereenkomst ter beschikking wordt gesteld, ongeacht of dit aan de consument of aan een derde wordt uitbetaald;

Motivering

Aangezien deze term in het voorstel (artikel 8, lid 2 quinquies)) wordt gebruikt, moet er een definitie worden opgenomen. Vgl. ook artikel 3, letter l), van Richtlijn 2008/48/EG.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 - lid 1 - letter n bis) (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

n bis) "vaste rentevoet": een enkele vaste rentevoet voor de totale looptijd van de kredietovereenkomst dan wel voor een deel hiervan.

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter r bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

r bis) "woning": onroerend goed dat overwegend voor woondoeleinden bestemd is;

Motivering

Aangezien het begrip in het voorstel wordt gebruikt, moet er een definitie worden opgenomen.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en dragen er zorg voor dat zij over alle nodige bevoegdheden beschikken voor de uitoefening van hun taken.

De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en de toepassing van alle bepalingen ervan in het belang van de markt en alle marktdeelnemers. Zij dragen er zorg voor dat deze autoriteiten over voldoende middelen en alle nodige onderzoeks- en sanctiebevoegdheden beschikken voor de uitoefening van hun taken.

 

De lidstaten verlenen de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid zich toegang tot alle gebouwen te verschaffen, informatie over hypotheekovereenkomsten, Europese gestandaardiseerde informatiebladen (ESIS), boeken, facturen en alle andere bedrijfsdocumenten te verlangen en hiervan kopieën te verkrijgen of te maken op welke wijze en op welke drager dan ook, en informatie en bewijzen te doen overleggen of ter plekke te verzamelen.

 

Wanneer een kredietgever of kredietbemiddelaar werkzaam is in een lidstaat van ontvangst, wordt het toezicht op zijn lopende activiteiten uitgeoefend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst alle relevante informatie. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst hebben de bevoegdheid op te treden indien een kredietbemiddelaar niet aan de in deze richtlijn omschreven verplichtingen en verantwoordelijkheden voldoet. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst kunnen weigeren een vergunning te verlenen.

Motivering

De bevoegde autoriteiten moeten over de nodige bevoegdheden beschikken om in het belang van de consument te kunnen optreden.

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat de autoriteiten die bevoegd worden verklaard voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de artikelen 18, 19, 20 en 21 van deze richtlijn tot de bevoegde autoriteiten behoren die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit).

De lidstaten dragen er zorg voor dat de autoriteiten die bevoegd worden verklaard voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de artikelen 18, 19, 20, 21, 22 en 23 van deze richtlijn tot de bevoegde autoriteiten behoren die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit).

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien meer dan één autoriteit op het grondgebied van een lidstaat bevoegd is, draagt deze er zorg voor dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich op doeltreffende wijze van hun respectieve taken kunnen kwijten.

2. Indien meer dan één autoriteit op het grondgebied van een lidstaat bevoegd is, draagt deze er zorg voor dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken.

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers of kredietbemiddelaars op eerlijke, billijke en professionele wijze in het belang van de consument optreden wanneer zij krediet en in voorkomend geval nevendiensten aan consumenten verlenen, of hiervoor bemiddeling of advies verstrekken.

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers of kredietbemiddelaars op eerlijke, billijke en professionele wijze optreden wanneer zij krediet aan consumenten verlenen, of hiervoor bemiddeling of advies verstrekken.

Motivering

Nevendiensten als bedoeld in deze richtlijn, zoals verzekeringen, worden reeds door andere wetgeving geregeld, zodat het lex specialis-beginsel moet worden toegepast. Belangen kunnen in overeenstemming worden gebracht – een specifieke verwijzing naar het belang van de consument is derhalve niet wenselijk.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en de desbetreffende kredietbemiddelaars vergoeden en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden vergoeden, de in lid 1 bedoelde verplichting om in het belang van de consument op te treden, niet in de weg staan.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en de desbetreffende kredietbemiddelaars vergoeden en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden vergoeden, de in lid 1 bedoelde verplichting niet in de weg staan.

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de personeelsleden van kredietgevers en kredietbemiddelaars over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het aanbieden of verstrekken van kredietovereenkomsten in de zin van artikel 2 of voor kredietbemiddeling zoals omschreven in artikel 3, onder e). Wanneer een kredietovereenkomst wordt gesloten die ook een daarmee verband houdende nevendienst omvat, met name verzekerings- of beleggingsdiensten, beschikken zij ook over voldoende kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendienst om te voldoen aan de vereisten van artikel 19 van Richtlijn 2004/39/EG en artikel 4 van Richtlijn 2002/92/EG;

Schrappen

Motivering

Ter bescherming van de consument volstaat het om de vereisten inzake de bekwaamheid van de leiding te regelen, die er vervolgens verantwoordelijk voor is dat het personeel over de nodige bekwaamheid beschikt voor de uitoefening van zijn taken. Deze oplossing zou tevens in overeenstemming zijn met andere EU-wetgeving. Het vaststellen van minimale bekwaamheidsvereisten zou tot een overmaat aan regelgeving leiden.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de natuurlijke personen binnen de leiding van kredietgevers en kredietbemiddelaars die verantwoordelijk zijn voor of betrokken bij de bemiddeling, adviesverlening of goedkeuring met betrekking tot de kredietovereenkomst, over passende kennis en bekwaamheid inzake kredietovereenkomsten beschikken;

b) de natuurlijke personen binnen de leiding van kredietgevers en kredietbemiddelaars die verantwoordelijk zijn voor of betrokken bij de bemiddeling, adviesverlening of goedkeuring met betrekking tot de kredietovereenkomst, over passende kennis en bekwaamheid inzake kredietovereenkomsten beschikken;

 

De in lid 1 bedoelde personen zijn verplicht zich permanent te laten bijscholen om hun kennis en bekwaamheid bij te houden.

 

De leiding van kredietbemiddelaars ziet erop toe dat de personeelsleden over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor de uitoefening van hun taken.

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – onder c)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) kredietgevers en kredietbemiddelaars aan toezicht onderworpen worden zodat permanent kan worden nagegaan of aan de in lid 1, onder a) en b) bedoelde vereisten wordt voldaan.

c) kredietgevers en kredietbemiddelaars aan toezicht door de bevoegde autoriteit onderworpen worden zodat permanent kan worden nagegaan of aan de in lid 1, onder a) en b) bedoelde vereisten wordt voldaan.

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde minimale bekwaamheidsvereisten worden vastgesteld in overeenstemming met de in bijlage II, deel A, vermelde punten.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel bepaalde vereisten, en met name aan de noodzakelijke vereisten voor passende kennis en bekwaamheid.

Schrappen

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Deze verplichting is niet van toepassing wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kosten van het krediet voor de consument in de zin van alinea 1, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld.

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 1, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. In de standaardinformatie wordt aan de hand van een representatief voorbeeld op duidelijke, beknopte en opvallende wijze het volgende aangegeven:

2. In de standaardinformatie worden aan de hand van een representatief voorbeeld op duidelijke, beknopte en opvallende wijze de volgende elementen genoemd:

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 2, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) dat het product een kredietovereenkomst is en, in voorkomend geval, gewaarborgd wordt door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op een woning, dan wel door een recht op een woning;

Schrappen

Motivering

Hypothecaire kredietovereenkomsten worden over het algemeen niet rechtstreeks op de basis van een advertentie gesloten. Marktonderzoek wijst uit dat consumenten weinig onthouden van de in reclame verstrekte informatie. Het is daarom effectiever om de informatie tot een paar kernbeginselen te beperken.

Amendement  63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de debetrentevoet, met de vermelding of deze vast en/of variabel is, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn begrepen;

c) de debetrentevoet, met de vermelding of deze vast en/of variabel is, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn begrepen; het jaarlijkse kostenpercentage moet in de reclame ten minste even duidelijk worden vermeld als andere cijfergegevens;

Amendement  64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) de duur van de kredietovereenkomst;

f) in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst;

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 2, onder d), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) het bedrag van de periodieke betalingen;

g) in voorkomend geval, het bedrag van de periodieke betalingen;

Motivering

Aanpassing aan artikel 4, lid 2, onder f), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) het totale door de consument te betalen bedrag;

Schrappen

Amendement  67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) in voorkomend geval, een waarschuwing voor het risico het onroerend goed te verliezen bij niet-nakoming van de aan de kredietovereenkomst verbonden verplichtingen wanneer het krediet gewaarborgd wordt door een hypotheek of door een andere, in een lidstaat gebruikelijke vergelijkbare zekerheid op een woning, dan wel door een recht op een woning.

Schrappen

Motivering

Te uitgebreid voor reclame. Bovendien strookt dit niet met het beeld van een mondige consument.

Amendement  68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De standaardinformatie is naargelang van het voor de reclame en marketing gebruikte medium goed leesbaar of duidelijk hoorbaar.

De standaardinformatie is naargelang van het voor de reclame en marketing gebruikte medium goed leesbaar of duidelijk hoorbaar.

 

Alle in de reclame verstrekte informatie moet overeenkomen met het aangegeven representatieve voorbeeld.

 

De lidstaten stellen criteria vast voor de nadere invulling van een representatief voorbeeld.

Amendement  69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de lijst van de standaardgegevens die in reclame moeten worden opgenomen.

Schrappen

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 2, onder a) tot en met i) van dit artikel vastgestelde lijst van standaardgegevens.

 

Amendement  70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars de algemene informatie over kredietovereenkomsten te allen tijde op een duurzame drager of in elektronische vorm beschikbaar stellen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de toegankelijke en begrijpelijke algemene informatie over kredietovereenkomsten op papier of op een andere duurzame drager en/of, op verzoek, in elektronische vorm door de kredietgever beschikbaar wordt gesteld en aan de consument wordt verstrekt door de kredietgever, in het geval van rechtstreekse verkoop, of door de kredietbemiddelaar.

Motivering

Het is niet duidelijk wie er verantwoordelijk is voor de opstelling van dit document. Kredietbemiddelaars hebben niet altijd toegang tot alle gespecificeerde informatie. Daarom moet de kredietgever de taak hebben om deze informatie ter beschikking te stellen aan de kredietbemiddelaar of – wanneer de kredietgever zijn producten rechtstreeks verkoopt – aan de consument.

Amendement  71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter c)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) vormen van zekerheid;

c) vormen van zekerheid alsmede de vermelding dat de zekerheid zich ook in een ander lidstaat mag bevinden;

Amendement  72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een indicatief voorbeeld van de totale kredietkosten voor de consument en het jaarlijkse kostenpercentage;

g) een representatief voorbeeld van de totale kredietkosten voor de consument en het jaarlijkse kostenpercentage;

Amendement  73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter g bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

g bis) een verwijzing naar eventuele extra kosten voor bijvoorbeeld de hypotheekakte;

Amendement  74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) de vermelding of vervroegde aflossing mogelijk is en, in voorkomend geval, een beschrijving van de aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

i) een beschrijving van de aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

Amendement  75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

k) gegevens over informatiebronnen betreffende de fiscale aftrekbaarheid van de rente op kredietovereenkomsten of andere steunmaatregelen van de overheid.

Schrappen

Motivering

De verplichting om deze informatie te verstrekken is in tegenspraak met het beeld van de mondige consument en kan bovendien een obstakel opwerpen voor de interne markt. Voorts wordt hiermee de tekst afgestemd op de Richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter k bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

k bis) Bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen om, gedurende de periodes en onder de voorwaarden die in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst zijn vastgesteld, kapitaal op te bouwen, bevat de ingevolge lid 2 te verstrekken precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

Motivering

Aanpassing aan artikel 5, lid 5, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, onverwijld nadat de consument overeenkomstig artikel 14 de nodige informatie over zijn behoeften, financiële situatie en voorkeuren heeft verstrekt, de consument van de geïndividualiseerde informatie voorzien die nodig is om de op de markt beschikbare kredieten onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst. Die informatie wordt, op papier of op een andere duurzame drager, verstrekt door middel van het in bijlage II beschreven Europees gestandaardiseerd informatieblad ("ESIS").

2. Geruime tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden, verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, nadat de consument overeenkomstig artikel 14 de nodige informatie over zijn behoeften, financiële situatie en voorkeuren heeft verstrekt, op basis van de door de kredietgever aangeboden kredietvoorwaarden en, in voorkomend geval, de door de consument kenbaar gemaakte voorkeur en verstrekte informatie de geïndividualiseerde informatie die de consument nodig heeft om verschillende producten onderling te vergelijken en een goed onderbouwd besluit te nemen over het al dan niet sluiten van een kredietovereenkomst.

 

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument erop wordt gewezen of met het Europees gestandaardiseerd informatieblad ("European Standardised Information Sheet", ESIS) een bindende kredietofferte verbonden is, hoe lang deze geldt en op welke punten eventueel wijzigingen mogelijk zijn.

 

 

Die informatie wordt kosteloos, op papier of op een andere duurzame drager, verstrekt door middel van het ESIS in bijlage II. De lidstaten kunnen bepalen dat deze informatie in een anders opgezet informatieblad wordt verstrekt, mits alle in ESIS voorgeschreven informatie daarin wordt vermeld.

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer aan de consument een voor de kredietgever bindend aanbod wordt gedaan, dit van een ESIS vergezeld gaat. In die omstandigheden dragen de lidstaten er zorg voor dat de kredietovereenkomst niet kan worden gesloten tot de consument voldoende tijd heeft gehad om de aanbiedingen onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet ingaan op het aanbod, ongeacht de manier waarop de overeenkomst wordt gesloten.

De lidstaten kunnen bepalen dat deze mogelijkheid tot beoordeling en beraad aan de consument wordt toegekend door de consument een wettelijk dan wel contractueel recht van herroeping overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2008/48/EG toe te kennen.

Wanneer de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het ESIS heeft verstrekt, worden zij geacht te hebben voldaan aan de in artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG vastgestelde voorschriften inzake informatieverstrekking aan de consument vóór het sluiten van een overeenkomst op afstand.

Wanneer de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar het ESIS heeft verstrekt, worden zij geacht te hebben voldaan aan de in artikel 3 van Richtlijn 2002/65/EG vastgestelde voorschriften inzake informatieverstrekking aan de consument vóór het sluiten van een overeenkomst op afstand.

Eventuele aanvullende informatie verstrekt de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar aan de consument in een afzonderlijk document, dat aan het ESIS kan worden gehecht.

De lidstaten kunnen bepalen dat aan de consument aanvullende informatie moet worden verstrekt. Die informatie verstrekt de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar samen met eventuele vrijwillig verstrekte aanvullende informatie aan de consument in een afzonderlijk document, dat aan het ESIS kan worden gehecht.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op de Richtlijn consumentenkrediet. Overigens kan het door grote nationale verschillen noodzakelijk zijn om voor de bescherming van de consument verschillende informatie te verstrekken.

Amendement  78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd tot wijziging van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens, van de inhoud en het formaat van het in bijlage II beschreven ESIS.

Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 bevoegdheden gedelegeerd tot wijziging van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens, van de inhoud en het formaat van het in bijlage II beschreven ESIS.

Amendement  79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – alinea 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) wijzigingen van de lijst van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens;

Schrappen

Amendement  80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) het verwijderen van in bijlage II vastgestelde gegevens;

Schrappen

Amendement  81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) aanvullingen op de lijst van in bijlage II vastgestelde gegevens;

Schrappen

Amendement  82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst bezorgt. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de kredietgever op het ogenblik van het verzoek niet bereid is de kredietovereenkomst met de consument aan te gaan.

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument op verzoek kosteloos een exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst bezorgt. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de kredietgever op het ogenblik van het verzoek niet bereid is de kredietovereenkomst met de consument aan te gaan. Bovendien moet aan de consument door de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar uiteraard kosteloos alle precontractuele informatie worden verstrekt.

Amendement  83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Alvorens een van de in artikel 3, onder e), genoemde diensten te verrichten, verstrekt de kredietbemiddelaar de consument ten minste de volgende informatie:

1. Alvorens een van de in artikel 3, onder e), genoemde diensten te verrichten, verstrekt de kredietbemiddelaar de consument kosteloos ten minste de volgende informatie:

Amendement  84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) voor niet-verbonden kredietbemiddelaars, of de kredietgever eventueel aan de kredietbemiddelaar commissielonen voor zijn diensten moet betalen.

h) of de kredietgever of een derde aan de kredietbemiddelaar voor zijn diensten commissielonen of een andere vorm van vergoeding, met inbegrip van premies in natura, moet betalen.

Amendement  85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De lidstaten dragen er zorg voor dat in voorkomend geval de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn dienstverlening, door de kredietbemiddelaar wordt meegedeeld aan de kredietgever, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

Motivering

Vgl. artikel 21, onder c), van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van aan de consument te verstrekken gegevens betreffende kredietbemiddelaars bij te werken.

Schrappen

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van gegevens.

 

Amendement  87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Om uniforme voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, worden aan de Commissie bevoegdheden verleend om indien nodig een gestandaardiseerd formaat en de presentatie van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde gegevens te bepalen.

Schrappen

Amendement  88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomst(en) en eventuele nevendienst(en) zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten geschikt zijn voor zijn behoeften en financiële situatie. Het verstrekken van adequate toelichtingen houdt in dat geïndividualiseerde informatie wordt gegeven over de kenmerken van de aangeboden kredieten, zonder daarbij evenwel aanbevelingen te doen. Kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars schatten nauwkeurig in hoeveel kennis van en ervaring met krediet de consument heeft zodat de kredietgever of kredietbemiddelaar het niveau van de aan de consument te geven toelichtingen kan bepalen en deze toelichtingen daaraan kan aanpassen.

De lidstaten zien erop toe dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar de consument adequate toelichtingen verstrekken om hem in staat te stellen te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomst aan zijn behoeften en financiële situatie beantwoordt, zo nodig door de te verstrekken precontractuele informatie en de uit het ESIS voortvloeiende informatie, de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten en de specifieke gevolgen hiervan voor de consument toe te lichten, met inbegrip van de gevolgen indien de consument niet betaalt.

Deze adequate toelichtingen houden onder meer in dat toelichting wordt gegeven bij de informatie en termen die voorkomen in de overeenkomstig de artikelen 9 en 10 te verstrekken precontractuele informatie en bij de gevolgen die het sluiten van de kredietovereenkomst voor de consument kan hebben, onder meer wanneer hij niet betaalt.

De lidstaten kunnen de wijze waarop en de mate waarin dergelijke bijstand wordt verleend, alsmede de vraag door wie de bijstand wordt verleend, aanpassen aan de specifieke omstandigheden waarin de overeenkomst wordt aangeboden, de persoon aan wie zij wordt aangeboden, en het soort krediet dat wordt aangeboden.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op de Richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald met uitsluiting van de kosten die hij moet betalen wegens niet-naleving van in de kredietovereenkomst opgenomen verplichtingen.

2. Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald met uitzondering van de kosten die hij moet betalen wegens niet-naleving van in de kredietovereenkomst opgenomen verplichtingen.

Wanneer een rekening moet worden geopend om het krediet te verkrijgen, worden de kosten voor het aanhouden van een dergelijke rekening, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingstransacties als kredietopnemingen op deze rekening, en andere, met betalingstransacties verband houdende kosten in de totale kosten van het krediet voor de consument opgenomen, tenzij de kosten duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingstransacties als kredietopnemingen op deze rekening, en andere, met betalingstransacties verband houdende kosten worden als de totale kosten van het krediet voor de consument opgenomen, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

Motivering

Aanpassing aan artikel 19, lid 2, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Bij kredietovereenkomsten waarin bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan variaties kunnen optreden in de debetrentevoet en, in voorkomend geval, in de kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, maar bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten worden berekend op het bij de ondertekening van de overeenkomst vastgestelde niveau.

4. Bij kredietovereenkomsten waarin bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan variaties kunnen optreden in de debetrentevoet en, in voorkomend geval, in de kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, maar bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten worden berekend op het bij de ondertekening van de overeenkomst vastgestelde niveau. Als voor de eerste periode een vaste debetrentevoet is vastgelegd, moet voor de debetrentevoet ten minste van deze aanvankelijke debetrentevoet worden uitgegaan.

 

Indien de consument alternatieve aanbieders van nevendiensten aanwijst, maken de kredietgever en de kredietbemiddelaar een herberekening van het jaarlijkse kostenpercentage op basis van de kosten van die nevendiensten.

Motivering

De huidige berekeningsmethode overeenkomstig Richtlijn 2008/48/EG kan leiden tot grote misverstanden bij de consument. Eventueel moet Richtlijn 2008/48/EG worden aangepast.

Amendement  91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de formule en de hypothesen te wijzigen die worden gehanteerd voor de in bijlage I vastgestelde berekening van het jaarlijkse kostenpercentage.

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 de bevoegdheden gedelegeerd om de formule te wijzigen die wordt gehanteerd voor de in bijlage I vastgestelde berekening van het jaarlijkse kostenpercentage.

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij indien nodig de in bijlage I vastgestelde formule of hypothesen, met name wanneer de in dit artikel en in bijlage I genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie.

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij indien nodig de in bijlage I vastgestelde formule.

Amendement  92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de in lid 1 bedoelde informatie periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging van de debetrentevoet rechtstreeks samenhangt met een wijziging van een referentierentevoet, het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever.

2. De partijen kunnen echter in de kredietovereenkomst overeenkomen dat de in lid 1 bedoelde informatie periodiek aan de consument wordt verstrekt indien de wijziging van de debetrentevoet rechtstreeks samenhangt met een wijziging van een referentierentevoet, het publiek via passende middelen kennis kan nemen van de nieuwe referentierentevoet en de informatie over de nieuwe referentierentevoet ook beschikbaar is in de gebouwen van de kredietgever en samen met het bedrag van de nieuwe maandelijkse betalingen persoonlijk aan de consument wordt meegedeeld. Wanneer de debetrentevoet niet rechtstreeks samenhangt met een wijziging van de referentiewaarde, mag de kredietgever de consument periodiek in kennis blijven stellen van wijzigingen van de debetrentevoet, indien zulks is bepaald vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Motivering

In sommige lidstaten is het gebruikelijk dat de consument van wijzigingen van de debetrentevoet in kennis wordt gesteld via een bekendmaking in nationale dagbladen. In dat geval moet de betrokken lidstaat kunnen vasthouden aan dit systeem.

Amendement  93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Indien wijzigingen van de debetrentevoet worden bepaald via een veiling op de kapitaalmarkten en de kredietgever de consument bijgevolg niet vóór de inwerkingtreding ervan van de wijziging in kennis kan stellen, stelt de kredietgever de consument bijtijds voor de veiling schriftelijk in kennis van de komende veilingprocedure en het verwachte niveau van de nieuwe debetrentevoet.

Motivering

Indien wijzigingen van de debetrentevoet worden bepaald via een veiling op de kapitaalmarkten kent de kredietgever de exacte hoogte van de nieuwe rentevoet pas na afloop van de veiling, wanneer de obligaties zijn verkocht.

Amendement  94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever vóór het sluiten van de kredietovereenkomst een grondige beoordeling maakt van de kredietwaardigheid van de consument aan de hand van criteria zoals onder meer het inkomen, de spaargelden, schulden en andere financiële verplichtingen van de consument. De beoordeling wordt uitgevoerd op basis van de nodige informatie die de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar van de consument heeft verkregen en van relevante interne of externe bronnen en deze voldoet aan de in artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde voorschriften inzake noodzaak en evenredigheid. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers passende processen voor de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument instellen. Deze processen worden op gezette tijden herzien en in up-to-date gehouden vastleggingen geregistreerd.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever vóór het sluiten van de kredietovereenkomst de kredietwaardigheid van de consument beoordeelt aan de hand van voldoende informatie die de kredietgever in voorkomend geval bij de consument inwint, en zo nodig aan de hand van informatie uit de in aanmerking komende gegevensbank. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers passende processen voor de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument instellen. Deze processen worden op gezette tijden herzien en in up-to-date gehouden vastleggingen geregistreerd.

Motivering

Er is geen dwingende reden om hier van de bepalingen van de Richtlijn consumentenkrediet af te wijken, temeer daar er op dit gebied andere instrumenten voorhanden zijn, zoals de Richtlijn kapitaalvereisten (2006/0049/EG) en de Richtlijn betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (2006/0048/EG).

Amendement  95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) wanneer uit de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument blijkt dat hij niet in staat zal zijn het krediet tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst af te lossen, de kredietgever weigert het krediet te verstrekken;

Schrappen

Amendement  96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt van de redenen voor de verwerping;

b) wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen, de kredietgever de consument hiervan onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt;

Motivering

Mededeling van de redenen voor de verwerping zou consumenten ertoe kunnen aanzetten om hun aanvraag aan te passen en onjuiste informatie te verstrekken.

Amendement  97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen op grond van gegevens of het niet-voorkomen daarvan in een geraadpleegde gegevensbank, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt van de naam van de gegevensbank en van de beheerder ervan, alsook van zijn toegangsrecht en indien nodig zijn recht om zijn gegevens in die gegevensbank te rectificeren;

d) indien de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een gegevensbestand, de kredietgever de consument onverwijld en kosteloos in kennis stelt van het resultaat van deze raadpleging en van de inlichtingen die in het geraadpleegde gegevensbestand zijn opgenomen;

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op de Richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) onverminderd het in artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG vermelde algemene toegangsrecht, wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen op grond van een geautomatiseerd besluit of een op methoden als credit scoring gebaseerd besluit, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos hiervan in kennis stelt en hem uitlegt op welke logica het geautomatiseerde besluit berust;

e) onverminderd het in artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG vermelde algemene toegangsrecht, wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen op grond van een geautomatiseerd besluit of een op methoden als credit scoring gebaseerd besluit, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos hiervan in kennis stelt;

Amendement  99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) de consument de gelegenheid heeft te verzoeken dat het besluit handmatig wordt herzien.

Schrappen

Motivering

Het is onduidelijk welke toegevoegde waarde deze bepaling voor de consument biedt.

Amendement  100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat, indien de partijen overwegen het totale aan de consument verleende kredietbedrag na het sluiten van de kredietovereenkomst te wijzigen, de ter beschikking van de kredietgever staande financiële informatie betreffende de consument wordt bijgewerkt en de kredietwaardigheid van de consument opnieuw wordt beoordeeld voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt verleend.

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat, indien de consument erom verzoekt het kredietbedrag na het sluiten van de kredietovereenkomst te wijzigen, de ter beschikking van de kredietgever staande financiële informatie betreffende de consument wordt bijgewerkt en de kredietwaardigheid van de consument opnieuw wordt beoordeeld voordat een significante verhoging van het kredietbedrag wordt verleend.

Motivering

Het totale bedrag van het krediet kan eveneens toenemen als gevolg van een gewijzigde debetrentevoet. Daarom moet duidelijk worden gemaakt dat de financiële informatie alleen moet worden bijgewerkt als de consument om een verhoging van het krediet verzoekt.

Amendement  101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars de nodige informatie verkrijgen betreffende de persoonlijke en financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument en een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten uit hun productassortiment in overweging nemen om producten te selecteren die niet ongeschikt zijn voor de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument. Daarbij wordt uitgegaan van op dat ogenblik up-to-date informatie en redelijke hypothesen betreffende de situatie van de consument tijdens de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst.

Schrappen

Motivering

Dit lid moet worden geschrapt omdat het niet te rijmen valt met de bescherming van persoonsgegevens.

Amendement  102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de criteria die worden gehanteerd bij de in lid 1 van dit artikel vastgestelde uitvoering van de kredietbeoordeling, nader in te vullen en te wijzigen en om ervoor te zorgen dat de kredietproducten niet ongeschikt zijn voor de consument, zoals vastgesteld in lid 4 van dit artikel.

Schrappen

Amendement  103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – leden 1 en 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat consumenten bij hun kredietaanvraag kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars volledige en correcte informatie over hun financiële informatie en persoonlijke omstandigheden bezorgen. Deze informatie moet indien nodig worden onderbouwd door bewijsstukken uit onafhankelijk verifieerbare bronnen.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars consumenten bij de behandeling van hun kredietaanvraag om alle benodigde informatie over hun financiële informatie en persoonlijke omstandigheden verzoeken.

2. Wat betreft de informatie die de consument moet verstrekken opdat de kredietgever een grondige beoordeling van zijn kredietwaardigheid kan maken en kan besluiten of hij het krediet al of niet zal verlenen, dragen de lidstaten er zorg voor dat kredietgevers in de precontractuele fase duidelijk aangeven welke informatie, met inbegrip van, indien nodig, onafhankelijk verifieerbare bewijsstukken, de consument moet verstrekken. De lidstaten zorgen er ook voor dat kredietgevers vermelden binnen welke termijn de consumenten dergelijke informatie precies moeten verstrekken. De lidstaten zorgen er ook voor dat kredietgevers vermelden binnen welke termijn de consumenten dergelijke informatie precies moeten verstrekken.

Kredietgevers of kredietbemiddelaars delen de consument op tijd mee welke informatie, met inbegrip van onafhankelijk verifieerbare bewijsstukken, binnen welke termijn de consument moet verstrekken, opdat de kredietgever de noodzakelijke beoordeling van zijn kredietwaardigheid kan maken en kan besluiten of hij het krediet al of niet zal verlenen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer de consument de voor een kredietwaardigheidsbeoordeling vereiste informatie niet verstrekt, de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument waarschuwt dat hij niet in staat is een kredietwaardigheidsbeoordeling uit te voeren en dat het krediet daarom niet kan worden toegekend. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

 

Amendement  104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om uniforme criteria voor kredietregistratie en voorwaarden voor gegevensverwerking te bepalen voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevensbanken.

Schrappen

Met name bepalen dergelijke gedelegeerde handelingen welke registratiedrempels in deze gegevensbanken moeten worden toegepast en voorzien zij in overeengekomen definities voor de belangrijkste termen die in dergelijke gegevensbanken worden gebruikt.

 

Amendement  105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voor de toepassing van deze richtlijn vormt "adviesverlening" een van het verlenen van krediet te onderscheiden dienst. Een dergelijke dienst kan alleen als dienstverlening worden aangeboden als de vergoeding van de persoon die de dienst verleent, transparant is voor de consument.

1. Voor de toepassing van deze richtlijn vormt "adviesverlening" een van het verlenen van krediet te onderscheiden dienst. Voor de adviesverlening kan alleen een aparte vergoeding worden gevraagd als aan de consument werd meegedeeld dat hij verplicht is om een vergoeding te betalen en op welke manier deze wordt berekend.

Amendement  106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument bij een gegeven transactie ervan in kennis stelt of er al dan niet advies wordt of zal worden verleend. Dit kan geschieden middels aanvullende precontractuele informatie. Naast de in de artikelen 5 en 6 vermelde voorschriften dragen de lidstaten er zorg voor dat wanneer aan consumenten advies wordt verleend, kredietgevers en kredietbemiddelaars:

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument bij een gegeven transactie ervan in kennis stelt of hem advies zal worden verleend en, in voorkomend geval, de vergoeding vermeldt die de consument voor die adviesverlening moet betalen. Dit kan geschieden middels aanvullende precontractuele informatie. Naast de in de artikelen 5 en 6 vermelde voorschriften dragen de lidstaten er zorg voor dat wanneer aan consumenten advies wordt verleend, kredietgevers en kredietbemiddelaars:

Motivering

Verduidelijking van de formulering om een duidelijk onderscheid te maken tussen gevallen waarin geen advies wordt verleend en gevallen waarin dat wel gebeurt.

Amendement  107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) een voldoende groot aantal op de markt beschikbare kredietovereenkomsten in overweging nemen zodat de meest geschikte kredietovereenkomsten voor de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consumenten kunnen worden aanbevolen;

a) de consument meedelen welke kredietovereenkomsten zij aanbieden om voor de consument inzichtelijk te maken op welke basis zij geschikte kredietovereenkomsten voor diens behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden aanbevelen;

Amendement  108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument het wettelijke of contractuele recht heeft zich vóór het verstrijken van een kredietovereenkomst van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst te kwijten. In dat geval heeft hij recht op een vermindering van de totale kredietkosten met betrekking tot de rente en de kosten voor de resterende duur van de overeenkomst.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument het wettelijke of contractuele recht heeft zich vóór het verstrijken van een kredietovereenkomst volledig of gedeeltelijk van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst te kwijten. In dat geval heeft hij recht op een vermindering van de totale kredietkosten met betrekking tot de rente en de kosten voor de resterende duur van de overeenkomst.

Motivering

Aanpassing aan artikel 16, lid 1, van de richtlijn consumentenkrediet. De consument moet het recht hebben op een gedeeltelijke vervroegde aflossing van het krediet.

Amendement  109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten mogen bepalen dat de uitoefening van het in lid 1 bedoelde recht aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naargelang van het soort debetrentevoet, of kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een bijzonder belang heeft.

De lidstaten mogen bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke maar verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Een dergelijke vergoeding moet worden berekend volgens een transparante en vooraf bij de ondertekening van de overeenkomst vastgestelde methode.

 

De consument moet duidelijk in kennis worden gesteld van het in lid 1 bedoelde recht alsook van de omvang van de vergoeding of de elementen die aan de berekening ervan ten grondslag liggen.

Amendement  110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Kredietbemiddelaars houden voor het uitvoeren van de in artikel 3, onder e), genoemde activiteiten de vereiste vergunningen die zijn verleend door een bevoegde autoriteit in hun land van herkomst, zoals omschreven in artikel 4. Deze vergunning wordt verleend op grond van de in het land van herkomst van de kredietbemiddelaar vastgestelde voorschriften en op voorwaarde dat aan de in artikel 20 vastgestelde beroepsvereisten is voldaan.

1. Kredietbemiddelaars houden voor het uitvoeren van de in artikel 3, onder e), genoemde activiteiten de vereiste vergunningen die zijn verleend door een bevoegde autoriteit in hun land van herkomst, zoals omschreven in artikel 4, of zijn daartoe naar behoren bij een dergelijke autoriteit geregistreerd. Deze vergunning of registratie wordt toegekend op grond van de in het land van herkomst van de kredietbemiddelaar vastgestelde voorschriften en op voorwaarde dat aan de in de artikelen 6 en 21 vastgestelde vereisten is voldaan. De hierna volgende bepalingen inzake vergunningen hebben eveneens betrekking op registraties.

Motivering

Vanuit het oogpunt van consumentenbescherming is het van essentieel belang dat kredietbemiddelaars voldoen aan de vereisten van de artikelen 6 en 21. Of de procedure vergunningverlening of registratie wordt genoemd kan door de lidstaten naargelang hun nationale tradities worden bepaald. In dit verband zij er ook op gewezen dat de registerinschrijving van verzekeringstussenpersonen bij Richtlijn 2002/92/EG is voorgeschreven.

Amendement  111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Aan de Commissie worden bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen en indien nodig te wijzigen tot bepaling van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie.

Schrappen

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

 

De EBA ontwikkelt ontwerpen van regelgevende technische normen tot bepaling van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie, die [binnen zes maanden na de aanneming van het voorstel] aan de Commissie worden voorgelegd. De eerste maal [4 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn] en daarna om de twee jaar evalueert de EBA de technische regelgevingsnormen en, indien nodig, ontwikkelt zij ontwerpen van technische regelgevingsnormen tot wijziging van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie, die aan de Commissie worden voorgelegd.

 

Amendement  112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De lidstaten kunnen beperkingen stellen aan eventuele betalingen van de consument aan de kredietgever of kredietbemiddelaar voorafgaand aan de daadwerkelijke sluiting van een kredietovereenkomst.

Motivering

Deze bepaling is noodzakelijk om pogingen tot fraude te voorkomen.

Amendement  113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 – lid 4 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Indien de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om te besluiten dat een kredietbemiddelaar die uit hoofde van de vrije dienstverrichting of via een bijkantoor binnen zijn grondgebied handelt, de bij deze richtlijn vastgestelde verplichtingen niet nakomt, stuurt hij deze bevindingen door naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, die de nodige maatregelen neemt. Indien een kredietbemiddelaar, in weerwil van de aldus door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, blijft handelen op een wijze die de belangen van consumenten in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende:

4. Indien de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om te besluiten dat een kredietbemiddelaar die uit hoofde van de vrije dienstverrichting of via een bijkantoor binnen zijn grondgebied handelt, de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen waarbij aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst geen bevoegdheden worden verleend, niet nakomt, stuurt hij deze bevindingen door naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, die de nodige maatregelen neemt. Indien een kredietbemiddelaar, in weerwil van de aldus door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, blijft handelen op een wijze die de belangen van consumenten in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende:

Motivering

Dit amendement zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst de bedrijfsactiviteiten op hun grondgebied kunnen reglementeren met het oog op consumentenbescherming.

Amendement  114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving passende administratieve maatregelen of administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen indien de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

De lidstaten voorzien in sancties voor specifieke gevallen waarin consumenten bewust onvolledige of incorrecte informatie verstrekken om een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling te verkrijgen terwijl de volledige en correcte informatie in een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling zou hebben geresulteerd, en vervolgens niet in staat zijn de voorwaarden van de overeenkomst te vervullen De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties ten uitvoer worden gelegd.

 

Motivering

Aanpassing aan artikel 23 van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

Amendement  115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteit iedere maatregel of sanctie die wordt opgelegd voor schending van de ter uitvoerlegging van deze richtlijn aangenomen bepalingen, openbaar maakt, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.

Schrappen

Motivering

Zie artikel 23 van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten. Deze maatregelen of sancties mogen niet ten doel hebben om iemand aan de schandpaal te nagelen.

Amendement  116

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende en doeltreffende klachten- en beroepsprocedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen betreffende bij deze richtlijn vastgestelde rechten en verplichtingen tussen kredietgevers en consumenten en tussen kredietbemiddelaars en consumenten, waarbij in voorkomend geval van bestaande instanties gebruik wordt gemaakt. De lidstaten dragen er voorts zorg voor dat alle kredietgevers en kredietbemiddelaars zijn aangesloten bij een of meer van dergelijke instanties die dergelijke klachten- en beroepsprocedures uitvoeren.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er adequate en doelmatige procedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende kredietovereenkomsten in de zin van onderhavige richtlijn; eventueel kan daartoe een beroep worden gedaan op bestaande instanties;

Motivering

Aanpassing aan artikel 24 van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

Amendement  117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat deze instanties actief samenwerken bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen.

2. De lidstaten sporen die instanties ertoe aan samen te werken om ook grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten op te lossen.

Motivering

Aanpassing aan artikel 24 van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

Amendement  118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bevoegdheden om de in artikel 6, lid 4, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 3, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, worden aan de Commissie verleend voor een onbepaalde periode na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie onder de in dit artikel gestelde voorwaarden verleend.

2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, deelt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad gelijktijdig mede.

2. De Commissie wordt vanaf …* voor onbepaalde duur de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 9, lid 3, onder d) en e) en artikel 12, lid 5.

3. De aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 27 en 28.

3. De in artikel 9, lid 3, onder d) en e), en in artikel 12, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een intrekkingsbesluit maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

3 bis. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, deelt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad gelijktijdig mede.

 

3 ter. Een gedelegeerde handeling die overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder d) en e), en artikel 12, lid 5, is vastgesteld, treedt pas in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad geen bezwaar heeft aangetekend of indien het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar wensen aan te tekenen. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

 

_______________

 

* Datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Amendement  119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27

Schrappen

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

 

1. De in artikel 6, lid 4, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 3, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 2 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

 

2. De instelling die een interne procedure heeft ingeleid om te besluiten of de delegatie van bevoegdheden moet worden ingetrokken, stelt de andere wetgever en de Commissie daarvan in kennis uiterlijk een maand voor het definitieve besluit wordt genomen, met vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die zouden kunnen worden ingetrokken en de redenen van de intrekking.

 

3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van alle reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

Motivering

Aanpassing aan de aangebrachte schrappingen.

Amendement  120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Schrappen

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

 

1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met één maand verlengd.

 

2. Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn noch het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de in die handeling bepaalde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij niet voornemens zijn bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van deze termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt en in werking treden.

 

3. Indien hetzij het Europees Parlement, hetzij de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar aantekent tegen een vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.

 

Amendement  121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dwingend karakter van deze richtlijn

Harmonisatie en dwingend karakter van deze richtlijn

Motivering

Zie artikel 22 van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

Amendement  122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1. Voor zover deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen bevat, mogen de lidstaten geen bepalingen handhaven of invoeren in hun nationale wetgeving die afwijken van die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld.

Motivering

Aanpassing aan de Richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst toepasselijk recht.

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst toepasselijk recht, wanneer er een nauwe band bestaat tussen de overeenkomst en het grondgebied van een of meer lidstaten.

Motivering

Aanpassing aan artikel 22, lid 4, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 30 bis

 

Overgangsmaatregelen

 

De op de datum van inwerkingtreding van de nationale uitvoeringsmaatregelen bestaande kredietovereenkomsten vallen buiten deze richtlijn.

Motivering

Aanpassing aan artikel 30 van de richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten.

Amendement  125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) een beoordeling van de consumententevredenheid met het ESIS;

a) een beoordeling van de naleving van het ESIS en het gebruik, het begrip en de tevredenheid van consumenten met betrekking tot dit instrument.

Amendement  126

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage 1 – sectie II – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j) Met betrekking tot kredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld, die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat aan het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, op basis van de waarde van de overeengekomen indicator op dat ogenblik.

j) Met betrekking tot kredietovereenkomsten waarvoor een vaste debetrentevoet voor de eerste periode is overeengekomen en waarvoor aan het eind van deze periode een nieuwe debetrentevoet wordt vastgesteld, die vervolgens periodiek wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat aan het eind van de periode met vaste debetrentevoet de debetrentevoet dezelfde is, maar niet lager dan het peil van de vaste debetrentevoet, als op het ogenblik van de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage, op basis van de waarde van de overeengekomen indicator op dat ogenblik. Voor kredietovereenkomsten met een vaste debetrentevoet die voor ten minste een eerste periode van vijf jaar is overeengekomen, en met name indien wordt beoogd om volgend op die periode een nieuwe overeenkomst voor een periode met vaste rentevoet te sluiten en uitsluitend in variabele voorwaarden is voorzien voor het geval nog geen nieuwe vaste rentevoet is overeengekomen, wordt alleen rekening gehouden met de voor de eerste periode bepaalde vaste rentevoet.

Amendement  127

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – inleiding – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit document is op [datum van de dag] opgesteld in antwoord op uw verzoek om informatie. Dit document schept voor ons geen verplichting om u een krediet te verlenen.

Dit document is op [datum van de dag] opgesteld in antwoord op uw verzoek om informatie. Dit document behelst geen juridisch bindend aanbod en schept voor ons geen verplichting om u een krediet te verlenen.

Motivering

Het moet duidelijk worden gemaakt dat het ESIS geen juridisch aanbod aan de consument behelst.

Amendement  128

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 1 – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Kredietgever

1. Kredietgever en (waar van toepassing) kredietbemiddelaar

Motivering

De in artikel 9, lid 2, neergelegde verplichting om een ESIS te verstrekken geldt ook voor de kredietbemiddelaar. De kredietbemiddelaar moet hier daarom ook worden genoemd.

Amendement  129

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 1 – alinea 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Toezichthoudende autoriteit: [Naam en webadres van de toezichthoudende autoriteit]

Schrappen

Motivering

De vermelding van de toezichthoudende autoriteit heeft geen toegevoegde waarde en zou tot verwarring kunnen leiden, aangezien de kredietgever reeds informatie moet verstrekken over de interne klachtenregeling.

Amendement  130

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 1 – alinea 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Contactpersoon [Volledige contactgegevens van de contactpersoon]

Schrappen

Motivering

Informatie over de contactpersoon is overbodig omdat de contactpersoon gedurende de looptijd van het krediet zou kunnen veranderen.

Amendement  131

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Rentevoet

3. Rentevoet

Het JKP vertegenwoordigt de totale kosten van het krediet, uitgedrukt als jaarlijks percentage. Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen beter met elkaar vergelijken. Het JKP voor uw krediet is [JKP]. Dit omvat:

Het JKP vertegenwoordigt de totale kosten van het krediet, uitgedrukt als jaarlijks percentage. Aan de hand van het JKP kunt u verschillende aanbiedingen beter met elkaar vergelijken. Het JKP voor uw krediet is [JKP]. Dit omvat:

Rentevoet [waarde in percentage]

Debetrentevoet [waarde in percentage]

[Andere onderdelen van het JKP]

[Andere onderdelen van het JKP]

Amendement  132

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 5 – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Het bedrag van iedere periodieke betaling

5. Voor een kredietovereenkomst die in aflossingstermijnen voorziet: het bedrag van iedere periodieke betaling

Motivering

Anders dan punt 9 ("het bedrag van iedere periodieke betaling") van de oorspronkelijke versie van het ESIS wordt in dit punt geen rekening gehouden met aflossingsvrije hypotheken. Het ESIS moet niet alleen van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die in aflossingstermijnen voorzien, maar ook op aflossingsvrije hypotheken, die in sommige lidstaten reeds worden aangeboden.

Amendement  133

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Illustratieve aflossingstabel

Schrappen

In deze tabel is te zien welk bedrag om de [frequentie] moet worden betaald.

 

De periodieke betalingen (kolom [desbetreffend nr.] bestaan uit de som van de te betalen rente (kolom [desbetreffend nr.], het te betalen kapitaal (kolom [desbetreffend nr.] en, in voorkomend geval, andere kosten (kolom [desbetreffend nr.]). In voorkomend geval hebben de kosten in de kolom voor andere kosten betrekking op [lijst van kosten]. [Bedrag en valuta van het krediet]

 

[Duur van het krediet]

 

[Rentevoet]

 

[Tabel]

 

[Tabel]

 

(In voorkomend geval) [Waarschuwing voor de variabiliteit van de periodieke betalingen]

 

Motivering

Gezien de grote hoeveelheid gegevens die in de illustratieve aflossingstabel is opgenomen wordt voorgesteld de tabel te verplaatsen naar het einde van het ESIS.

Amendement  134

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(In voorkomend geval) U kunt dit krediet niet vervroegd aflossen.

Schrappen

Amendement  135

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 14 – streepje 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(In voorkomend geval) De rentevoet voor dit krediet blijft niet tijdens de hele duur van het krediet gelijk.

(In voorkomend geval) De rentevoet voor dit krediet blijft niet tijdens de hele duur van het krediet gelijk. Deze kan na afloop van de vasterenteperiode aanzienlijk stijgen.

Amendement  136

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 14 – streepje 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

U zult ook andere belastingen en kosten (in voorkomend geval), bv. notariskosten moeten betalen.

U zult ook andere belastingen en kosten die aan de zekerheidsstelling verbonden zijn (in voorkomend geval), bv. registratierechten, notariskosten, moeten betalen.

Amendement  137

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 14 – streepje 8 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Wanneer betalingen niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen om kapitaal op te bouwen, moet erop worden gewezen dat de kredietovereenkomst of nevenovereenkomst niet voorziet in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

Amendement  138

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel A – formulier ESIS-model – punt 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

14a. Illustratieve aflossingstabel

 

In deze tabel is te zien welk bedrag om de [frequentie] moet worden betaald.

 

De periodieke betalingen (kolom [desbetreffend nr.] bestaan uit de som van de te betalen rente (kolom [desbetreffend nr.], het te betalen kapitaal (kolom [desbetreffend nr.] en, in voorkomend geval, andere kosten (kolom [desbetreffend nr.]). In voorkomend geval hebben de kosten in de kolom voor andere kosten betrekking op [lijst van kosten]. [Bedrag en valuta van het krediet]

 

[Duur van het krediet]

 

[Rentevoet]

 

[Tabel]

 

[Tabel]

 

[Waarschuwing voor de variabiliteit van de periodieke betalingen]

Motivering

Gezien de grote hoeveelheid gegevens die in de illustratieve aflossingstabel is opgenomen wordt voorgesteld de tabel te verplaatsen naar het einde van het ESIS.

Amendement  139

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel B – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij het invullen van het ESIS worden de volgende instructies in acht genomen:

Bij het invullen van het ESIS worden de volgende instructies in acht genomen, terwijl de informatie wordt verstrekt in duidelijke en voor de gemiddelde consument begrijpelijke bewoordingen:

Motivering

Het ESIS moet begrijpelijk zijn voor de gemiddelde consument.

Amendement  140

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel B – rubriek 3 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Naast de rentevoet worden alle andere kosten vermeld die in het JKP zijn opgenomen (naam en gelijkwaardigheid, in procent uitgedrukt). Wanneer het niet mogelijk of niet zinvol is voor elk van deze kosten een percentage te vermelden, geeft de kredietgever een totaal percentage.

(1) Naast de debetrentevoet worden alle andere kosten vermeld die in het JKP zijn opgenomen (naam en gelijkwaardigheid, in procent uitgedrukt). Wanneer het niet mogelijk of niet zinvol is voor elk van deze kosten een percentage te vermelden, geeft de kredietgever een totaal percentage. Indien voor de eerste periode een vaste debetrentevoet is overeengekomen die aan het eind van deze periode wordt aangepast volgens een overeengekomen indicator, moet er nadrukkelijk op gewezen worden dat de debetrentevoet en het jaarlijks kostenpercentage in voorkomend geval fors boven de vaste debetrentevoet en de oorspronkelijke effectieve rentevoet kunnen uitstijgen.

Amendement  141

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel B – rubriek 7 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) De kredietgever vermeldt ook alle kosten per categorie, met het bedrag en de persoon aan wie en het tijdstip waarop deze moeten worden betaald. Wanneer het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever een mogelijke grootteorde of geeft hij aan op welke wijze het bedrag zal worden berekend.

(2) De kredietgever verstrekt ook een uitgesplitste lijst van alle kosten, met het bedrag en de persoon aan wie en het tijdstip waarop deze moeten worden betaald. Wanneer het bedrag niet bekend is, geeft de kredietgever een mogelijke grootteorde of geeft hij aan op welke wijze het bedrag zal worden berekend.

Amendement  142

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel B – rubriek 7 – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De kredietgever informeert de consument dat deze de vrijheid heeft om nevendiensten van een andere aanbieder af te nemen.

Motivering

De consument moet naar behoren worden geïnformeerd over het feit dat het hem vrijstaat de aanbieder van nevendiensten zelf te kiezen.

Amendement  143

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – deel B – rubriek 8 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Wanneer bij vervroegde aflossing een uitstapvergoeding wordt toegepast, attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop en vermeldt hij het bedrag hiervan. Wanneer het bedrag van de uitstapvergoeding van verschillende factoren zou afhangen, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende rentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de uitstapvergoeding zal worden berekend. De kredietgever geeft in dat geval ten minste twee illustratieve voorbeelden om de kredietnemer duidelijk te maken hoeveel de uitstapvergoeding in verschillende mogelijke scenario's zou bedragen.

(2) Wanneer bij vervroegde aflossing een vergoeding wordt toegepast, attendeert de kredietgever de kredietnemer hierop en vermeldt hij het bedrag hiervan. Wanneer het bedrag van de vergoeding van verschillende factoren zou afhangen, zoals het afgeloste bedrag of de op het ogenblik van de vervroegde aflossing geldende rentevoet, geeft de kredietgever aan op welke manier de vergoeding zal worden berekend. De kredietgever geeft in dat geval ten minste twee illustratieve voorbeelden om de kredietnemer duidelijk te maken hoeveel de vergoeding in verschillende mogelijke scenario's zou bedragen.

Motivering

Aanpassing aan voorgestelde wijzigingen.

Amendement  144

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bijlage II bis

 

Minimale bekwaamheidsvereisten

 

1. De minimale bekwaamheidsvereisten voor personeelsleden van kredietgevers en kredietbemiddelaars omvatten het volgende:

 

a) voldoende kennis van hypotheekproducten en nevendiensten die veelal samen met hypotheekproducten worden aangeboden;

 

b) voldoende kennis van de wetgeving van de lidstaten waar het product wordt verkocht;

 

c) voldoende kennis van en inzicht in de koopprocedures betreffende onroerend goed in de lidstaat waar het product wordt verkocht;

 

d) voldoende kennis op het gebied van de taxatie van zekerheden;

 

e) voldoende kennis met betrekking tot de organisatie en de werking van kadasters in de lidstaat waar de zekerheden zich bevinden;

 

f) een passend niveau van financiële en economische bekwaamheid;

 

g) passende kennis van ethische gedragscodes;

 

h) de bekwaamheid om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen.

 

2. Het passende niveau van kennis en bekwaamheid wordt bepaald op basis van:

 

a) erkende kwalificaties, zoals certificaten, diploma's, gevolgde beroepsopleidingen, bekwaamheidstoetsen, enz.; hetzij

 

b) passende beroepservaring, die kan worden gedefinieerd in de vorm van een minimumaantal jaren beroepsuitoefening op gebieden die verband houden met de creatie en verkoop van kredietproducten en kredietbemiddeling.

 

3. De lidstaten mogen verschillende niveaus van beroepsvereisten vaststellen voor respectievelijk personeelsleden van kredietgevers, personeelsleden van kredietbemiddelaars en de leiding van kredietgevers of kredietbemiddelaars.

PROCEDURE

Titel

Woningkredietovereenkomsten

Document- en procedurenummers

COM(2011)0142 – C7-0085/2011 – 2011/0062(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

10.5.2011

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

IMCO

10.5.2011

 

 

 

Medeverantwoordelijke commissie(s) - datum bekendmaking

29.9.2011

 

 

 

Behandeling in de commissie

24.5.2011

12.7.2011

5.10.2011

22.11.2011

Datum goedkeuring

25.1.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

3

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Cristian Silviu Buşoi, Jorgo Chatzimarkakis, Sergio Gaetano Cofferati, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, Cornelis de Jong, Vicente Miguel Garcés Ramón, Evelyne Gebhardt, Małgorzata Handzlik, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Toine Manders, Hans-Peter Mayer, Phil Prendergast, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Mario Borghezio, Frank Engel, Ildikó Gáll-Pelcz, Anna Hedh, Liem Hoang Ngoc, María Irigoyen Pérez, Emma McClarkin, Kyriacos Triantaphyllides

ADVIES van de Commissie juridische zaken (12.10.2011)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten
(COM(2011)0142 – C7‑0085/2011 – 2011/0062(COD))

Rapporteur voor advies: Alexandra Thein

BEKNOPTE MOTIVERING

De rapporteur heeft grote twijfels of het voorstel werkelijk een van de doeltreffendste instrumenten is om de financiële crisis te bestrijden, zoals de Commissie stelt. Ook is het de vraag of een interne markt voor woningkredieten wel tot stand kan worden gebracht. Als eerste stap zou aan totstandbrenging van een interne markt voor commercieel onroerend goed moeten worden gedacht. Bij woningkredieten is de markt zeer lokaal georiënteerd, en is er juist behoefte aan lokaal advies. Dit geldt met name voor starters op de woningmarkt, bijvoorbeeld een gezin dat zijn eerste huis koopt en daarom bijzondere bescherming behoeft. De grensoverschrijdende vraag is dan ook gering. Er zijn vooral taalbarrières; daarnaast leiden de grote verschillen tussen de rechtsordes van de lidstaten, met name wat het goederenrecht, maar ook wat het insolventie- en belastingrecht betreft, tot problemen.

De rapporteur acht het dan ook twijfelachtig of er behoefte is aan een dermate gedetailleerde regeling en of de voorgestelde maatregelen het gestelde doel – bestrijding van de financiële crisis – inderdaad helpen bereiken.

Voorts dient het Commissievoorstel op een groot aantal punten wellicht te worden herzien.

De belangrijkste punten van kritiek hebben betrekking op het volgende:

- De afbakening ten opzichte van c.q. de afstemming op de richtlijn consumentenkrediet: Een reeks lidstaten heeft de richtlijn consumentenkrediet grotendeels omgezet en reeds bepalingen ingevoerd die onder het toepassingsgebied van onderhavige richtlijn vallen. Alleen al om deze reden mogen de voorschriften uitsluitend van de richtlijn consumentenkrediet afwijken als dit gezien de te regelen materie absoluut noodzakelijk is. Anders worden er twee systemen ingevoerd, die dan duidelijk van elkaar moeten worden onderscheiden. Dit zou tot grote en onnodige bureaucratie leiden. Ook mag de consument niet worden overspoeld met extra informatie, als de te regelen materie dit niet noodzakelijk maakt.

- De Europese wetgever mag niet onnodig ingrijpen in bestaande nationale overheidsstructuren. Het is niet plausibel waarom bijvoorbeeld het toezicht op kredietbemiddelaars door autoriteiten zou moeten worden uitgevoerd die tot de in de verordening over de oprichting van een Europees toezichthoudende autoriteit voor de banken genoemde autoriteiten behoren.

- Gedelegeerde handelingen: De mate waarin wetgevende bevoegdheden volgens het Commissievoorstel gedelegeerd worden, overschrijdt de grenzen die door artikel 290 VWEU worden gesteld en dient daarom – net als bij de richtlijn consumentenkrediet – beperkt te worden tot het terrein van het jaarlijkse kostenpercentage.

AMENDEMENTEN

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake woningkredietovereenkomsten voor consumenten

Motivering

Overeenkomstig de titel van de richtlijn consumentenkrediet dient duidelijk te worden gemaakt dat de richtlijn betrekking heeft op consumentenovereenkomsten.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Overeenkomstig het Verdrag bestaat de interne markt uit een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een doorzichtiger en doelmatiger kredietmarkt in deze ruimte is van essentieel belang voor het bevorderen van de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten en voor het tot stand brengen van een interne markt voor woningkredietovereenkomsten. Er zijn fundamentele verschillen in de wetgevingen van de diverse lidstaten inzake de praktijk van het verstrekken van woningkredietovereenkomsten en in de regulering van en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken. Deze verschillen vormen hinderpalen die aan zowel de vraag- als de aanbodzijde resulteren in een beperking van de grensoverschrijdende activiteit, waardoor de concurrentie en de keuze op de markt aan banden worden gelegd, de aan het verstrekken van krediet verbonden kosten voor dienstverrichters worden vergroot en hen er zelfs van weerhoudt activiteiten te ontplooien.

(2) Overeenkomstig het Verdrag bestaat de interne markt uit een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging gewaarborgd zijn. De ontwikkeling van een doorzichtiger en doelmatiger kredietmarkt in deze ruimte is van essentieel belang voor het bevorderen van de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten. Er zijn fundamentele verschillen in de wetgevingen van de diverse lidstaten inzake de praktijk van het verstrekken van woningkredietovereenkomsten en in de regulering van en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkredietovereenkomsten verstrekken. Deze verschillen vormen hinderpalen die aan zowel de vraag- als de aanbodzijde resulteren in een beperking van de grensoverschrijdende activiteit, waardoor de concurrentie en de keuze op de markt aan banden worden gelegd.

Motivering

De markt voor woningkredieten is zeer lokaal georiënteerd; juist de starters op de woningmarkt hebben advies nodig en zullen dit vooral lokaal zoeken.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) De financiële crisis heeft laten zien dat onverantwoordelijke gedrag van marktdeelnemers de grondslagen van het financiële stelsel kan ondermijnen, hetgeen het vertrouwen van alle partijen, en met name dat van consumenten, kan aantasten en ernstige sociale en economische gevolgen kan hebben. Tal van consumenten hebben hun vertrouwen in de financiële sector verloren en kredietnemers vinden hun leningen steeds minder betaalbaar, met toenemende wanbetalingen en gedwongen verkopen tot gevolg. Vanwege de problemen die tijdens de financiële crisis aan het licht zijn gekomen en in het kader van de inspanningen voor een efficiënte en concurrerende interne markt is de Commissie met maatregelen gekomen met betrekking tot kredietovereenkomsten voor vastgoed, die onder meer voorzien in een betrouwbaar netwerk voor kredietbemiddeling, met het oog op het tot stand brengen van verantwoordelijke en betrouwbare markten voor de toekomst en het herstellen van het consumentenvertrouwen.

Schrappen

Motivering

De bestrijding van de financiële crisis en het voorkomen van toekomstige crises is inderdaad een prioriteit; een verband met onderhavig richtlijnvoorstel is echter alleen al qua tijdstip (Groenboek 2005, begin financiële crisis eind 2008) niet vaststelbaar.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Er is een aantal problemen geconstateerd die zich op de EU-markten voor hypothecair krediet in de precontractuele fase voordoen met betrekking tot het onverantwoordelijk verstrekken en opnemen van leningen en de mogelijke ruimte voor onverantwoordelijk gedrag van kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen. Sommige problemen hielden verband met in vreemde valuta luidende leningen die consumenten in die valuta waren aangegaan om van de aangeboden rentevoet te profiteren, maar zonder zich voldoende bewust te zijn van het wisselkoersrisico dat daarmee gepaard ging. Deze problemen zijn te wijten aan tekortkomingen van de markt en de regelgeving, alsook aan andere factoren zoals het algemene economische klimaat en beperkte financiële basiskennis. Andere problemen zijn onder meer de ondoeltreffende, inconsistente of niet-bestaande stelsels voor de registratie van, de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkrediet verstrekken. De geconstateerde problemen kunnen grote macro-economische doorwerkingseffecten hebben, leiden tot benadeling van de consument, economische of wettelijke belemmeringen voor grensoverschrijdende activiteiten vormen en een speelveld tot stand brengen dat ongelijk is voor de verschillende actoren.

(4) De Commissie heeft een aantal problemen geconstateerd die zich op de EU-markten voor hypothecair krediet in de precontractuele fase voordoen met betrekking tot het onverantwoordelijk verstrekken en opnemen van leningen en de mogelijke ruimte voor onverantwoordelijk gedrag van kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen. Sommige problemen hielden verband met in vreemde valuta luidende leningen die consumenten in die valuta waren aangegaan om van de aangeboden rentevoet te profiteren, maar zonder zich voldoende bewust te zijn van het wisselkoersrisico dat daarmee gepaard ging. Deze problemen zijn te wijten aan tekortkomingen van de markt en de regelgeving, alsook aan andere factoren zoals het algemene economische klimaat en beperkte financiële basiskennis. Andere door de Commissie geconstateerde problemen zijn onder meer de ondoeltreffende, inconsistente of niet-bestaande stelsels voor de registratie van, de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietbemiddelaars en niet-kredietinstellingen die woningkrediet verstrekken.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Om te bevorderen dat een goed functionerende interne markt voor woningkredietovereenkomsten met een hoge consumentenbescherming tot stand komt, moet op een aantal gebieden een geharmoniseerd Uniekader worden geschapen. Voorts moeten geharmoniseerde normen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat consumenten die op zoek zijn naar woningkredietovereenkomsten, dit met vertrouwen kunnen doen in de wetenschap dat de instellingen waarmee zij omgaan, op een professionele en verantwoordelijke manier handelen.

(5) Om te verkennen welk potentieel een goed functionerende interne markt voor woningkredietovereenkomsten met een hoge consumentenbescherming kan bieden, zou het nuttig kunnen zijn op een aantal gebieden een geharmoniseerd Uniekader te scheppen. Voorts zou kunnen worden gedacht aan de vaststelling van geharmoniseerde normen om ervoor te zorgen dat consumenten die op zoek zijn naar woningkredietovereenkomsten, dit met vertrouwen kunnen doen in de wetenschap dat de instellingen waarmee zij omgaan, op een professionele en verantwoordelijke manier handelen. Hierbij mag het zeer lokale karakter van de markt voor woningkredieten niet buiten beschouwing worden gelaten; juist op dit terrein hebben consumenten grote behoefte aan lokaal advies.

Motivering

Er dient op te worden gewezen dat de markt voor woningkredieten zeer lokaal georiënteerd is; juist de starters op de woningmarkt hebben advies nodig en zullen dit vooral lokaal zoeken.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Deze richtlijn strekt ertoe ervoor te zorgen dat alle aan consumenten verstrekt krediet een hoge mate van bescherming geniet. Zij moet bijgevolg van toepassing zijn op door vastgoed gedekte kredieten, of kredieten die worden gebruikt voor de aankoop van vastgoed in sommige lidstaten en voor kredieten voor de renovatie van woningen die niet vallen onder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad, waarin voorschriften op Unieniveau inzake consumentenkredietovereenkomsten worden vastgesteld. Voorts mag deze richtlijn niet worden toegepast op bepaalde soorten kredietovereenkomsten waarbij het krediet in bepaalde omstandigheden door een werkgever aan zijn werknemers wordt verstrekt, zoals reeds bepaald in Richtlijn 2008/48/EG.

(9) Deze richtlijn strekt ertoe ervoor te zorgen dat alle aan consumenten verstrekt krediet een hoge mate van bescherming geniet. Zij moet bijgevolg van toepassing zijn op door vastgoed gedekte kredieten, of kredieten die worden gebruikt voor de aankoop van vastgoed in sommige lidstaten en voor kredieten voor de renovatie van woningen die niet vallen onder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad, waarin voorschriften op Unieniveau inzake consumentenkredietovereenkomsten worden vastgesteld. Voorts mag deze richtlijn niet worden toegepast op bepaalde soorten kredietovereenkomsten waarbij het krediet in bepaalde omstandigheden door een werkgever aan zijn werknemers wordt verstrekt, zoals reeds bepaald in Richtlijn 2008/48/EG. Ook mag de richtlijn, evenmin als Richtlijn 2008/48/EG, op zogeheten aanmoedigingskredieten worden toegepast.

Motivering

Aanmoedigingskredieten worden in het kader van nationale publiekrechtelijke aanmoedigingsprogramma's verleend en vallen daarom onder bijzondere voorwaarden en in ieder geval onder toezicht van de overheid.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

11 bis) „Consument" in de zin van deze richtlijn is overeenkomstig Richtlijn 2008/48/EG een natuurlijk persoon die bij transacties in de zin van deze richtlijn handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen. Activiteiten die neerkomen op het tegen betaling verhuren van een woning, bv. indien het verhuren van de woning in het levensonderhoud voorziet, mogen niet onder de bescherming van deze richtlijn vallen.

Motivering

Het dient duidelijk te zijn dat personen die op grote schaal woningen kopen om deze te verhuren en die hiertoe een krediet opnemen, niet evenveel bescherming nodig hebben als consumenten en daarom niet onder onderhavige richtlijn dienen te vallen.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

11 ter) Omwille van een brede en adequate consumentenbescherming dienen kredietgevers of kredietbemiddelaars op eerlijke, billijke en professionele wijze in het belang van de consument op te treden wanneer zij krediet en in voorkomend geval nevendiensten aan consumenten verlenen, of hiervoor bemiddeling of advies verstrekken.

Motivering

Deze overweging haalt artikel 5, lid 1, van het Commissievoorstel aan. Een in de artikelen opgenomen regeling zou aanzienlijke problemen voor de omzetting meebrengen. De inhoud dient echter met het oog op een uitgebreide bescherming van de consument in de overwegingen te worden opgenomen.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(40) Om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkredieten, onder meer wat het beschikbare productassortiment betreft, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de inhoud van de standaardgegevens die in advertenties moeten worden vermeld, van de inhoud en het formaat van het Europese gestandaardiseerde informatieblad (ESIS), van de inhoud van de door de kredietbemiddelaars te verstrekken informatie, van de formule en de hypothesen die worden gehanteerd voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage en van de criteria die in aanmerking moeten worden genomen bij het beoordelen van de kredietwaardigheid van de consument.

(40) Om in te spelen op de ontwikkelingen in de markten voor woningkredieten, onder meer wat het beschikbare productassortiment betreft, moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de van de formule en de hypothesen die worden gehanteerd voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden adequaat overleg pleegt, onder meer met deskundigen, en dat deze voldoende tijd krijgen om een advies op te stellen.

Motivering

De overeenkomstig artikel 290 aan de Commissie toegekende bevoegdheden met betrekking tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen gaan te ver. In de overweging worden de in de artikelen aangebrachte schrappingen in aanmerking genomen. Verder is de overweging afgestemd op de gemeenschappelijke overeenstemming (Common Understanding) inzake gedelegeerde handelingen.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn heeft tot doel een kader vast te stellen voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake woningkredietovereenkomsten voor consumenten en voor bepaalde aspecten van de prudentiële en toezichtsvoorschriften voor kredietbemiddelaars en kredietgevers.

Deze richtlijn heeft tot doel een kader vast te stellen voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake woningkredietovereenkomsten voor consumenten en voor bepaalde aspecten van de prudentiële en toezichtsvoorschriften voor kredietbemiddelaars en kredietgevers.

Motivering

Geldt niet voor de Nederlandse versie.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaande of geplande woning;

b) kredietovereenkomsten die op het moment van afsluiting bedoeld zijn voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten op grond of op een bestaande of geplande woning;

Motivering

Om tot een duidelijke regeling te komen dient te worden vermeld dat het doel van het krediet op het moment van afsluiting van belang is.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden en tegen rentetarieven die niet hoger zijn dan de op de markt gebruikelijke rentetarieven.

Motivering

Zogeheten aanmoedigingskredieten moeten overeenkomstig artikel 2, lid 2, letter l) van Richtlijn 208/48/EG buiten het toepassingsgebied van onderhavige richtlijn vallen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter m bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

m bis) Met "representatief voorbeeld” wordt bedoeld een voorbeeld waarin alle veronderstellingen worden vermeld die gebruikt worden om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, overeenkomstig de gemiddelde looptijd en het gemiddelde totale kredietbedrag dat voor het type kredietovereenkomst in kwestie geldt, en indien van toepassing, overeenkomstig het te kopen onroerend goed en de frequentie van een bepaald type kredietovereenkomst op een bepaalde markt, zodat de standaardinformatie op duidelijke, beknopte en overzichtelijke wijze verstrekt wordt.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – letter r bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

r bis) "woning": onroerend goed dat overwegend voor woondoeleinden bestemd is;

Motivering

Een definitie van het begrip "woning" draagt bij tot duidelijkheid en rechtszekerheid.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en dragen er zorg voor dat zij over alle nodige bevoegdheden beschikken voor de uitoefening van hun taken.

1. De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en dragen er zorg voor dat zij over alle nodige bevoegdheden beschikken voor de uitoefening van hun taken. Indien lidstaten bepalingen van deze richtlijn omzetten in voorschriften die volgens hun nationale recht niet aan controle door autoriteiten zijn onderworpen, kunnen deze lidstaten ervan afzien hiertoe autoriteiten aan te wijzen dan wel de aangewezen autoriteiten bevoegdheden in deze zin toe te kennen.

Motivering

Indien lidstaten bepalingen van deze richtlijn omzetten in voorschriften die volgens hun nationale recht niet aan controle door autoriteiten zijn onderworpen, zoals civielrechtelijke voorschriften, dienen deze lidstaten niet onder het in deze richtlijn genoemde systeem van controle door autoriteiten te vallen.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat de autoriteiten die bevoegd worden verklaard voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de artikelen 18, 19, 20 en 21 van deze richtlijn tot de bevoegde autoriteiten behoren die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit).

Indien er autoriteiten moeten worden benoemd en aan deze bevoegdheden moeten worden toegekend, dragen de lidstaten er zorg voor dat de autoriteiten die bevoegd worden verklaard voor het toezicht op de tenuitvoerlegging van de artikelen 18, 19, 20 en 21 van deze richtlijn tot de bevoegde autoriteiten behoren die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit).

 

In afwijking hiervan kunnen de lidstaten ook autoriteiten aanwijzen die nog niet tot de bevoegde autoriteiten behoren die worden genoemd in artikel 4, lid 2, van de verordening, mits de lidstaat in kwestie waarborgt dat de voor de uitvoering van de artikelen 18, 19, 20 en 21 van deze richtlijn geldende bepalingen van de verordening van toepassing zijn op deze autoriteiten.

Motivering

De Europese wetgever mag niet onnodig ingrijpen in bestaande nationale overheidsstructuren. Het is niet plausibel waarom bijvoorbeeld het toezicht op kredietbemiddelaars door autoriteiten zou moeten worden uitgevoerd die tot de in de verordening over de oprichting van een Europees toezichthoudende autoriteit voor de banken genoemde autoriteiten behoren.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4– lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien meer dan één autoriteit op het grondgebied van een lidstaat bevoegd is, draagt deze er zorg voor dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich op doeltreffende wijze van hun respectieve taken kunnen kwijten.

2. Indien meer dan één autoriteit op het grondgebied van een lidstaat bevoegd is, draagt deze er zorg voor dat deze autoriteiten met elkaar samenwerken.

Motivering

De Europese wetgever mag niet onnodig ingrijpen in bestaande nationale overheidsstructuren. Het is niet plausibel waarom bijvoorbeeld het toezicht op kredietbemiddelaars door autoriteiten zou moeten worden uitgevoerd die tot de in de verordening over de oprichting van een Europees toezichthoudende autoriteit voor de banken genoemde autoriteiten behoren.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers of kredietbemiddelaars op eerlijke, billijke en professionele wijze in het belang van de consument optreden wanneer zij krediet en in voorkomend geval nevendiensten aan consumenten verlenen, of hiervoor bemiddeling of advies verstrekken.

Schrappen

Motivering

Artikel 5, lid 1, van het Commissievoorstel brengt aanzienlijke problemen ten aanzien van de omzetting en de aansprakelijkheid mee. De inhoud dient echter met het oog op een uitgebreide bescherming van de consument in de overwegingen te worden opgenomen.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en de desbetreffende kredietbemiddelaars vergoeden en de manier waarop kredietbemiddelaars hun personeelsleden vergoeden, de in lid 1 bedoelde verplichting om in het belang van de consument op te treden, niet in de weg staan.

Schrappen

Motivering

Deze bepaling is onduidelijk en dient te worden geschrapt.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) kredietgevers en kredietbemiddelaars aan toezicht onderworpen worden zodat permanent kan worden nagegaan of aan de in lid 1, onder a) en b) bedoelde vereisten wordt voldaan.

Schrappen

Motivering

Deze bepaling vormt een onevenredige belasting voor kredietgevers en kredietbemiddelaars, en dient te worden geschrapt.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel bepaalde vereisten, en met name aan de noodzakelijke vereisten voor passende kennis en bekwaamheid.

Schrappen

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel -7 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel -7

 

Gratis informatie voor consumenten

 

De lidstaten waarborgen dat alle informatie die overeenkomstig onderhavige richtlijn wordt verstrekt, voor de consument gratis is.

Motivering

Kredietgevers en kredietbemiddelaars mogen de consument niet laten betalen voor de wettelijke verplichtingen waaraan zij moeten voldoen.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Deze verplichting is niet van toepassing wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kosten van het krediet voor de consument in de zin van alinea 1, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld.

Motivering

De uitzondering in artikel 4, lid 1, alinea 2, van de richtlijn consumentenkrediet dient ook hier van toepassing te zijn.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. In de standaardinformatie wordt aan de hand van een representatief voorbeeld op duidelijke, beknopte en opvallende wijze het volgende aangegeven:

2. In de standaardinformatie worden aan de hand van een representatief voorbeeld op duidelijke, beknopte en opvallende wijze de volgende elementen genoemd:

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 4, lid 2, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) de duur van de kredietovereenkomst;

f) in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst;

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 4, lid 2, letter d, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) het bedrag van de periodieke betalingen;

g) in voorkomend geval, het bedrag van de periodieke betalingen;

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 4, lid 2, letter f, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) het totale door de consument te betalen bedrag;

h) in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag;

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 4, lid 2, letter f, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 2 – alinea 1 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) in voorkomend geval, een waarschuwing voor het risico het onroerend goed te verliezen bij niet-nakoming van de aan de kredietovereenkomst verbonden verplichtingen wanneer het krediet gewaarborgd wordt door een hypotheek of door een andere, in een lidstaat gebruikelijke vergelijkbare zekerheid op een woning, dan wel door een recht op een woning.

Schrappen

Motivering

Vanzelfsprekende zaken dienen niet als wettelijk voorgeschreven onderdeel van standaardinformatie in reclame te worden opgenomen, daar – naar gelang van het medium – tijd en plaats in reclame beperkt zijn.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om nadere invulling te geven aan de lijst van de standaardgegevens die in reclame moeten worden opgenomen.

Schrappen

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 2, onder a) tot en met i) van dit artikel vastgestelde lijst van standaardgegevens.

 

Motivering

Het gaat niet om de aanvulling of wijziging van niet-essentiële voorschriften van de richtlijn in de zin van artikel 290, lid 1, van het VWEU. Aan de Commissie dient dan ook niet de bevoegdheid te worden toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Precontractuele informatie

Algemene en precontractuele informatie

Motivering

Ter verduidelijking: in artikel 9 gaat het niet alleen om precontractuele informatie.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 1 – alinea 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een indicatief voorbeeld van de totale kredietkosten voor de consument en het jaarlijkse kostenpercentage;

g) een representatief en indicatief voorbeeld van de totale kredietkosten voor de consument en het jaarlijkse kostenpercentage;

Motivering

Verduidelijking; dit amendement is in lijn met artikel 8, lid 2.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer aan de consument een voor de kredietgever bindend aanbod wordt gedaan, dit van een ESIS vergezeld gaat. In die omstandigheden dragen de lidstaten er zorg voor dat de kredietovereenkomst niet kan worden gesloten tot de consument voldoende tijd heeft gehad om de aanbiedingen onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet ingaan op het aanbod, ongeacht de manier waarop de overeenkomst wordt gesloten.

De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer aan de consument een voor de kredietgever bindend aanbod wordt gedaan, dit van een ESIS vergezeld gaat. In die omstandigheden dragen de lidstaten er zorg voor dat de consument voldoende tijd heeft om de aanbiedingen onderling te vergelijken, de gevolgen ervan te beoordelen en een geïnformeerd besluit te nemen over het al dan niet ingaan op het aanbod, ongeacht de manier waarop de overeenkomst wordt gesloten. Indien de consument een herroepingsrecht met betrekking tot de kredietovereenkomst heeft, wordt hem hierdoor reeds voldoende tijd verleend.

Motivering

Het is niet duidelijk wat "dat de kredietovereenkomst niet kan worden gesloten" betekent. Indien het hier om de geldigheid of ongeldigheid van de kredietovereenkomst gaat, die overigens overeenkomstig overweging 7 door de lidstaten wordt geregeld, is aanzienlijke rechtsonzekerheid het gevolg. In elk geval dient de consument die reeds een recht op herroeping heeft, geen extra bedenktijd te krijgen.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 2 – alinea 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bij een kredietovereenkomst waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen om, gedurende de periodes en onder de voorwaarden die in de kredietovereenkomst of in een nevenovereenkomst zijn vastgesteld, kapitaal op te bouwen, verstrekt de kredietgever aanvullende precontractuele informatie waaruit blijkt dat dergelijke kredietovereenkomsten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie wordt gegeven.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 5, lid 5, van de richtlijn consumentenkrediet; juist bij woningkredieten is dit met het oog op de bescherming van de consument uitermate belangrijk.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd tot wijziging van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens, van de inhoud en het formaat van het in bijlage II beschreven ESIS.

Schrappen

Met name wordt bij deze gedelegeerde handelingen indien nodig het volgende vastgesteld:

 

a) wijzigingen van de lijst van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde standaardgegevens;

 

b) het verwijderen van in bijlage II vastgestelde gegevens;

 

c) aanvullingen op de lijst van in bijlage II vastgestelde gegevens;

 

d) wijzigingen van de presentatie van de inhoud van het in bijlage II vastgestelde ESIS;

 

e) nadere preciseringen van de instructies voor het invullen van het in bijlage II vastgestelde ESIS.

 

Motivering

Het gaat niet om de aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn in de zin van artikel 290, lid 1, van het VWEU. Aan de Commissie dient dan ook niet de bevoegdheid te worden toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat in voorkomend geval de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn dienstverlening door de kredietbemiddelaar wordt meegedeeld aan de kredietgever, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 21, letter c, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Niet-verbonden kredietbemiddelaars verstrekken op verzoek van de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken. De consument wordt ervan in kennis gesteld dat hij het recht heeft om deze informatie te verzoeken.

2. Niet-gebonden kredietbemiddelaars verstrekken de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van aan de consument te verstrekken gegevens betreffende kredietbemiddelaars bij te werken.

Schrappen

Wanneer de Commissie dergelijke gedelegeerde handelingen vaststelt, wijzigt zij met name waar nodig de in lid 1 van dit artikel vastgestelde lijst van gegevens.

 

Motivering

Het gaat niet om de aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn in de zin van artikel 290, lid 1, van het VWEU. Aan de Commissie dient dan ook niet de bevoegdheid te worden toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Om uniforme voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, worden aan de Commissie bevoegdheden verleend om indien nodig een gestandaardiseerd formaat en de presentatie van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde gegevens te bepalen.

Schrappen

Motivering

Het gaat niet om de aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn in de zin van artikel 290, lid 1, van het VWEU. Aan de Commissie dient dan ook niet de bevoegdheid te worden toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomst(en) en eventuele nevendienst(en) zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten geschikt zijn voor zijn behoeften en financiële situatie. Het verstrekken van adequate toelichtingen houdt in dat geïndividualiseerde informatie wordt gegeven over de kenmerken van de aangeboden kredieten, zonder daarbij evenwel aanbevelingen te doen. Kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars schatten nauwkeurig in hoeveel kennis van en ervaring met krediet de consument heeft zodat de kredietgever of kredietbemiddelaar het niveau van de aan de consument te geven toelichtingen kan bepalen en deze toelichtingen daaraan kan aanpassen.

De lidstaten zien erop toe dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomst(en) en eventuele nevendienst(en) zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomst(en) aan zijn behoeften en financiële situatie beantwoordt (beantwoorden), zo nodig door de ingevolge artikel 9, lid 2, te verstrekken precontractuele informatie, de voornaamste kenmerken van de voorgestelde producten en de specifieke gevolgen hiervan voor de consument toe te lichten, met inbegrip van de gevolgen indien de consument niet betaalt.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 5, lid 6, van de richtlijn consumentenkrediet. Overigens kan niet bij de wet worden geregeld hoe de kredietgever of kredietbemiddelaar moet kunnen beoordelen of de consument nog behoefte heeft aan toelichting.

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten kunnen de wijze waarop en de mate waarin dergelijke bijstand wordt verleend, alsmede de vraag door wie de bijstand wordt verleend, aanpassen aan de specifieke omstandigheden waarin de overeenkomst wordt aangeboden, de persoon aan wie zij wordt aangeboden, en het soort krediet dat wordt aangeboden.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 5, lid 6, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een rekening moet worden geopend om het krediet te verkrijgen, worden de kosten voor het aanhouden van een dergelijke rekening, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingstransacties als kredietopnemingen op deze rekening, en andere, met betalingstransacties verband houdende kosten in de totale kosten van het krediet voor de consument opgenomen, tenzij de kosten duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht, en de overige kosten voor betalingsverrichtingen worden in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 19, lid 2, alinea 2, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de formule en de hypothesen te wijzigen die worden gehanteerd voor de in bijlage I vastgestelde berekening van het jaarlijkse kostenpercentage.

5. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 met betrekking tot de wijziging van de formule en de hypothesen die worden gehanteerd voor de in bijlage I vastgestelde berekening van het jaarlijkse kostenpercentage gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Motivering

Aanpassing aan de gemeenschappelijke overeenstemming (Common Understanding) over gedelegeerde handelingen.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever vóór het sluiten van de kredietovereenkomst een grondige beoordeling maakt van de kredietwaardigheid van de consument aan de hand van criteria zoals onder meer het inkomen, de spaargelden, schulden en andere financiële verplichtingen van de consument. De beoordeling wordt uitgevoerd op basis van de nodige informatie die de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar van de consument heeft verkregen en van relevante interne of externe bronnen en deze voldoet aan de in artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde voorschriften inzake noodzaak en evenredigheid. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers passende processen voor de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument instellen. Deze processen worden op gezette tijden herzien en in up-to-date gehouden vastleggingen geregistreerd.

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever vóór het sluiten van de kredietovereenkomst een grondige beoordeling maakt van de kredietwaardigheid van de consument aan de hand van criteria zoals onder meer het inkomen, het vermogen, schulden en andere financiële verplichtingen van de consument. De beoordeling wordt uitgevoerd op basis van de nodige informatie die de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar van de consument heeft verkregen en van relevante interne of, in voorkomend geval, externe bronnen en deze voldoet aan de in artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG vastgestelde voorschriften inzake noodzaak en evenredigheid.

Motivering

"Spaargelden" is een te nauw begrip en dient te worden vervangen door "vermogen”. Bovendien is niet duidelijk wat „passende processen voor de kredietwaardigheidsbeoordeling” zijn. Juist deze zouden echter niet teveel tussen lidstaten mogen verschillen. Als de lidstaten deze processen voorschrijven – die dan uiteraard uiteenlopen – wordt het doel van de wetgeving juist niet bereikt.

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) wanneer uit de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument blijkt dat hij niet in staat zal zijn het krediet tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst af te lossen, de kredietgever weigert het krediet te verstrekken;

a) wanneer uit de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument blijkt dat hij niet in staat zal zijn aan zijn toekomstige schuldverplichtingen te voldoen, de kredietgever weigert het krediet te verstrekken;

Motivering

De voorgestelde definitie is te beperkt; juist bij woningkredieten kan er niet altijd van worden uitgegaan dat de consument het krediet binnen de looptijd van de kredietovereenkomst kan aflossen. De nieuwe formulering verwijst naar de definitie van kredietwaardigheid in artikel 3, letter o).

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) wanneer de kredietaanvraag wordt verworpen, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt van de redenen voor de verwerping;

b) wanneer verstrekking van het krediet wordt geweigerd omdat bij de kredietwaardigheidsbeoordeling gebleken is dat de consument niet in staat zal zijn aan zijn schuldverplichtingen te voldoen, de kredietgever de consument onmiddellijk en kosteloos in kennis stelt van de redenen hiervan.

Motivering

De bepaling is te ruim geformuleerd; zij dient alleen te gelden voor gevallen waarin de kredietwaardigheidsbeoordeling negatief is.

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat kredietgevers en kredietbemiddelaars de nodige informatie verkrijgen betreffende de persoonlijke en financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument en een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten uit hun productassortiment in overweging nemen om producten te selecteren die niet ongeschikt zijn voor de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument. Daarbij wordt uitgegaan van op dat ogenblik up-to-date informatie en redelijke hypothesen betreffende de situatie van de consument tijdens de looptijd van de voorgestelde kredietovereenkomst.

Schrappen

Motivering

Deze bepaling is niet opgenomen in de richtlijn consumentenkrediet; dit zou een aanzienlijke belasting van zowel de consument als de kredietgever/kredietbemiddelaar zijn. Met name mag de consument niet worden verplicht details van zijn privéleven op te geven als dit niet noodzakelijk is voor de beoordeling van zijn kredietwaardigheid. De bepaling moet dan ook geschrapt worden.

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om de criteria die worden gehanteerd bij de in lid 1 van dit artikel vastgestelde uitvoering van de kredietbeoordeling, nader in te vullen en te wijzigen en om ervoor te zorgen dat de kredietproducten niet ongeschikt zijn voor de consument, zoals vastgesteld in lid 4 van dit artikel.

Schrappen

Motivering

Het gaat niet om de aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn in de zin van artikel 290, lid 1, van het VWEU. Aan de Commissie dient dan ook niet de bevoegdheid te worden toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 15 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat consumenten bij hun kredietaanvraag kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars volledige en correcte informatie over hun financiële informatie en persoonlijke omstandigheden bezorgen. Deze informatie moet indien nodig worden onderbouwd door bewijsstukken uit onafhankelijk verifieerbare bronnen.

Schrappen

Motivering

De bepaling is onduidelijk; de consument mag niet worden verplicht informatie te verstrekken die niet noodzakelijk is voor de beoordeling van zijn kredietwaardigheid. Volgens de algemene beginselen is de consument toch al verplicht volledige en correcte informatie te verstrekken.

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat op niet-discriminerende basis toegang wordt geboden tot gegevensbanken die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen en om toe te zien op het naleven van de kredietverplichtingen tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst. Het gaat hierbij om gegevensbanken die worden beheerd door particuliere kredietbureaus of kredietinformatiebureaus en openbare kredietregisters.

1. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat alle kredietgevers bij niet-naleving van de kredietovereenkomst door de consument op niet-discriminerende basis toegang wordt geboden tot gegevensbanken die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van consumenten te beoordelen. Het gaat hierbij om gegevensbanken die worden beheerd door particuliere kredietbureaus of kredietinformatiebureaus en openbare kredietregisters.

Motivering

Als de consument zich aan de in de overeenkomst neergelegde plichten houdt, is het niet nodig om de kredietwaardigheid voortdurend te controleren en te bewaken; de gegevens behoeven niet te worden getoetst als daar geen reden toe is.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 16 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Aan de Commissie worden overeenkomstig artikel 26 en met inachtneming van de in de artikelen 27 en 28 gestelde voorwaarden bevoegdheden gedelegeerd om uniforme criteria voor kredietregistratie en voorwaarden voor gegevensverwerking te bepalen voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevensbanken.

Schrappen

Met name bepalen dergelijke gedelegeerde handelingen welke registratiedrempels in deze gegevensbanken moeten worden toegepast en voorzien zij in overeengekomen definities voor de belangrijkste termen die in dergelijke gegevensbanken worden gebruikt.

 

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten mogen bepalen dat de uitoefening van het in lid 1 bedoelde recht aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naar gelang van het soort debetrentevoet, of kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een bijzonder belang heeft.

2. De lidstaten mogen bepalen dat de uitoefening van het in lid 1 bedoelde recht aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Zo kan onder meer de uitoefening van het recht in de tijd worden beperkt, kan een verschillende regeling gelden naar gelang van het soort debetrentevoet, of kunnen de omstandigheden waarin het recht mag worden uitgeoefend, worden beperkt. Indien een lidstaat dergelijke voorwaarden vaststelt, mag het daardoor voor de consument niet al moeilijk of te belastend worden om het in lid 1 bedoelde recht uit te oefenen.

Indien een lidstaat dergelijke voorwaarden vaststelt, mag het daardoor voor de consument niet al te moeilijk of te duur worden om het in lid 1 bedoelde recht uit te oefenen.

De lidstaten kunnen ook bepalen dat de kredietgever recht moet hebben op een eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan het vervroegd aflossen van het krediet. Als de vervroegde aflossing binnen de termijn valt waarvoor een vaste rentevoet geldt, kan de uitoefening van het recht in elk geval afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de consument hierbij een bijzonder belang heeft.

Motivering

De correctie van de Nederlandse versie van het Commissievoorstel van 8.6.2011 ("te belastend" in plaats van "te duur") is terecht. Een "eerlijke en objectief verantwoorde vergoeding voor mogelijke kosten" kan er niet toe leiden dat het voor de consument te duur of te belastend wordt om zijn recht uit te oefenen in de zin van de als laatste alinea voorgestelde passage. Door de zin te verplaatsen is duidelijk dat de beoordeling door de lidstaten niet voor dit geval geldt.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Aan de Commissie worden bevoegdheden gedelegeerd om regelgevende technische normen vast te stellen en indien nodig te wijzigen tot bepaling van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie.

Schrappen

De in de eerste alinea bedoelde regelgevende technische normen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

 

De EBA ontwikkelt ontwerpen van regelgevende technische normen tot bepaling van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie, die [binnen zes maanden na de aanneming van het voorstel] aan de Commissie worden voorgelegd. De eerste maal [4 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn] en daarna om de twee jaar evalueert de EBA de technische regelgevingsnormen en, indien nodig, ontwikkelt zij ontwerpen van technische regelgevingsnormen tot wijziging van het minimumgeldbedrag van de in lid 1, onder b), bedoelde beroepsaansprakelijkheidsverzekering of vergelijkbare garantie, die aan de Commissie worden voorgelegd.

 

Motivering

Het gaat niet om de aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn in de zin van artikel 290, lid 1, van het VWEU. Aan de Commissie dient dan ook niet de bevoegdheid te worden toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de lidstaten er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving passende administratieve maatregelen of administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen indien de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd. De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

1. De lidstaten stellen voor inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen sancties vast en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 23 van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten voorzien in sancties voor specifieke gevallen waarin consumenten bewust onvolledige of incorrecte informatie verstrekken om een positieve kredietwaardigheidsbeoordeling te verkrijgen terwijl de volledige en correcte informatie in een negatieve kredietwaardigheidsbeoordeling zou hebben geresulteerd, en vervolgens niet in staat zijn de voorwaarden van de overeenkomst te vervullen.

Schrappen

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 23 van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende en doeltreffende klachten- en beroepsprocedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen betreffende bij deze richtlijn vastgestelde rechten en verplichtingen tussen kredietgevers en consumenten en tussen kredietbemiddelaars en consumenten, waarbij in voorkomend geval van bestaande instanties gebruik wordt gemaakt. De lidstaten dragen er voorts zorg voor dat alle kredietgevers en kredietbemiddelaars zijn aangesloten bij een of meer van dergelijke instanties die dergelijke klachten- en beroepsprocedures uitvoeren.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er adequate en doelmatige procedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende kredietovereenkomsten in de zin van onderhavige richtlijn; eventueel kan daartoe een beroep worden gedaan op bestaande instanties;

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 24 van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 25 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat deze instanties actief samenwerken bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen.

2. De lidstaten sporen die instanties ertoe aan samen te werken om ook grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten op te lossen.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 24 van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bevoegdheden om de in artikel 6, lid 4, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 3, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 2 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, worden aan de Commissie verleend voor een onbepaalde periode na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

1. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 12, lid 5, wordt onder de in dit artikel gestelde voorwaarden aan de Commissie verleend.

2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad tegelijkertijd daarvan in kennis.

2. De bevoegdheid overeenkomstig artikel 12, lid 5, wordt vanaf de inwerkingtreding van onderhavige richtlijn voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

3. De aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 27 en 28.

3. De in artikel 12, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het wordt van kracht op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het besluit tot intrekking laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad tegelijkertijd daarvan in kennis.

 

5. Een gedelegeerde handeling die in overeenstemming met artikel 12, lid 5, is vastgesteld, treedt pas in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de bekendmaking ervan aan het Europees Parlement en de Raad geen bezwaar heeft gemaakt of indien het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar wensen te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze periode met twee maanden verlengd.

Motivering

Aanpassing aan de schrappingen met betrekking tot gedelegeerde handelingen en de gemeenschappelijke overeenstemming (Common Understanding) over gedelegeerde handelingen.

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 27

Schrappen

Intrekking van de delegatie

 

1. De in artikel 6, lid 4, artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 3, artikel 10, lid 3, artikel 14, lid 5, en artikel 16, lid 2 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

 

2. De instelling die een interne procedure heeft ingeleid om te besluiten of de delegatie van bevoegdheden moet worden ingetrokken, stelt de andere wetgever en de Commissie daarvan in kennis uiterlijk een maand voor het definitieve besluit wordt genomen, met vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die zouden kunnen worden ingetrokken en de redenen van de intrekking.

 

3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

Motivering

Aanpassing aan de schrappingen met betrekking tot gedelegeerde handelingen en de gemeenschappelijke overeenstemming (Common Understanding) over gedelegeerde handelingen.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 28

Schrappen

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

 

1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen een gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met een maand verlengd.

 

2. Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn noch het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de in die handeling bepaalde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

 

3. Indien hetzij het Europees Parlement, hetzij de Raad binnen de in lid 1 bedoelde termijn bezwaar aantekent tegen een vastgestelde gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan waarom zij dit doet.

 

Motivering

Aanpassing aan de gemeenschappelijke overeenstemming (Common Understanding) over gedelegeerde handelingen.

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 30 bis

 

Overgangsmaatregelen

 

De op de datum van inwerkingtreding van de nationale uitvoeringsmaatregelen bestaande kredietovereenkomsten vallen buiten deze richtlijn.

Motivering

Hiermee wordt de tekst afgestemd op artikel 30, lid 1, van de richtlijn consumentenkrediet.

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage I – alinea I – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) De uitkomst van de berekening wordt ten minste tot op de eerste decimaal weergegeven. Als de volgende decimaal groter is dan of gelijk is aan 5, wordt de eerste decimaal met 1 vermeerderd.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Motivering

Niet van toepassing op de Nederlandse versie.

Amendement  62

Voorstel voor een richtlijn

Bijlage II – Deel A – kopje "(inleidende tekst)" – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit document is opgesteld op basis van de informatie die u tot dusver hebt verstrekt en de huidige financiële marktvoorwaarden. De onderstaande informatie blijft geldig tot en met [geldigheidsdatum]. Na die datum kan deze veranderen naar gelang van de marktvoorwaarden.

Dit document is opgesteld op basis van de informatie die u tot dusver hebt verstrekt en de huidige financiële marktvoorwaarden. Dit document en de onderstaande informatie blijven geldig tot en met [geldigheidsdatum]. Na die datum kan deze veranderen naar gelang van de marktvoorwaarden. Dit document is een bindende/niet bindende offerte. [Doorhalen wat niet van toepassing is.]

PROCEDURE

Titel

Woningkredietovereenkomsten

Document- en procedurenummers

COM(2011)0142 – C7-0085/2011 – 2011/0062(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

10.5.2011

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

JURI

10.5.2011

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Alexandra Thein

24.5.2011

 

 

 

Behandeling in de commissie

21.6.2011

12.7.2011

 

 

Datum goedkeuring

11.10.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sajjad Karim, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Diana Wallis, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kurt Lechner, Eva Lichtenberger, Toine Manders

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Giuseppe Gargani

PROCEDURE

Titel

Woningkredietovereenkomsten

Document- en procedurenummers

COM(2011)0142 – C7-0085/2011 – 2011/0062(COD)

Datum indiening bij EP

31.3.2011

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

10.5.2011

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

IMCO

10.5.2011

JURI

10.5.2011

 

 

Medeverantwoordelijke commissie(s)

       Datum bekendmaking

IMCO

29.9.2011

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Antolín Sánchez Presedo

21.9.2010

 

 

 

Behandeling in de commissie

13.4.2011

31.8.2011

24.10.2011

 

Datum goedkeuring

7.6.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

35

3

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elena Băsescu, Sharon Bowles, Udo Bullmann, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Elisa Ferreira, Ildikó Gáll-Pelcz, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Gunnar Hökmark, Philippe Lamberts, Werner Langen, Astrid Lulling, Arlene McCarthy, Alfredo Pallone, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Edward Scicluna, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Sampo Terho, Marianne Thyssen, Corien Wortmann-Kool, Pablo Zalba Bidegain

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

David Casa, Philippe De Backer, Vicky Ford, Robert Goebbels, Olle Ludvigsson, Marisa Matias, Mario Mauro, Gianni Pittella, Andreas Schwab, Theodoros Skylakakis, Emilie Turunen

Datum indiening

20.6.2012