VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren
7.7.2012 - (COM(2011)0470 – C7‑0220/2011 – 2011/0206(COD)) - ***I
Commissie visserij
Rapporteur: Marek Józef Gróbarczyk
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren
(COM(2011)0470 – C7‑0220/2011 – 2011/0206(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0470),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0220/2011),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 januari 2012[1],
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0239/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4) In Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna is de zalm opgenomen als soort van EU-belang en op grond van die richtlijn genomen maatregelen moeten zo zijn ontworpen dat de exploitatie daarvan verenigbaar is met een gunstige staat van instandhouding. Er moet derhalve voor worden gezorgd dat in het kader van de onderhavige verordening genomen maatregelen om de zalm te beschermen samenhangen en gecoördineerd worden met die welke in het kader van de genoemde richtlijn zijn genomen. |
(4) In Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna is de zalm opgenomen als soort van EU-belang en op grond van die richtlijn genomen maatregelen moeten zo zijn ontworpen dat de exploitatie daarvan verenigbaar is met een gunstige staat van instandhouding. Er moet derhalve voor worden gezorgd dat in het kader van de onderhavige verordening genomen maatregelen om de zalm te beschermen samenhangen en gecoördineerd worden met die welke in het kader van de genoemde richtlijn zijn genomen. Een verbod op visserij met drijvende beug is eveneens een goede aanpak om de zalmbestanden te bevorderen, aangezien de teruggooi van ondermaatse zalm zo wordt beperkt. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6) In het uitvoeringsplan dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 is overeengekomen, is bepaald dat alle commerciële bestanden hersteld moeten worden tot een dusdanig niveau dat zij tegen 2015 een maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. ICES is van mening dat dit niveau voor de rivierbestanden Baltische zalm overeenkomt met een productie van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt) van tussen de 60% en 75% van de potentiële productiecapaciteit van smolt van de verschillende wildezalmrivieren. Dat wetenschappelijk advies moet de basis vormen voor de vaststelling van doelstellingen en streefcijfers in het meerjarenplan. |
(6) In het uitvoeringsplan dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 is overeengekomen, is bepaald dat alle commerciële bestanden hersteld moeten worden tot een dusdanig niveau dat zij tegen 2015 een maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. Dit is sinds 1994 een wettelijke vereiste krachtens het Verdrag van de VN inzake het recht van de zee. Helcom is van mening dat dit niveau voor de rivierbestanden Baltische zalm overeenkomt met een productie van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt) van 80% van de potentiële productiecapaciteit van smolt van de verschillende wildezalmrivieren. Dat wetenschappelijk advies moet de basis vormen voor de vaststelling van doelstellingen en streefcijfers in het meerjarenplan. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(6 bis) De productie van smolt geeft een ruwe indicatie van de gezondheid van het zalmbestand in een bepaalde rivier. Er moet echter aan een reeks voorwaarden zijn voldaan om de smoltproductie als een indicator te kunnen gebruiken. Bovendien wordt het niveau van de smoltproductie beïnvloed door een aantal factoren die maken dat de precieze correlatie tussen de smoltproductie en de gezondheid van het zalmbestand moeilijk te bepalen is. Daarom moet er een betrouwbare tweede indicator voor de gezondheid van het zalmbestand worden gehanteerd, met name het aantal naar de rivieren terugkerende vrouwelijke zalmexemplaren. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12) Volgens wetenschappelijk advies kan het aangroeigericht uitzetten van zalmen aanmerkelijke gevolgen hebben voor de genetische diversiteit van de Baltische zalmbestanden en bestaat er een risico dat het grote aantal gekweekte vissen dat elk jaar in de Oostzee wordt vrijgelaten, de genetische integriteit van de wilde zalm beïnvloedt, en zou het uitzetten moeten worden uitgefaseerd. Daarom moeten de voorwaarden voor het vrijlaten van zalm in dit meerjarenplan worden vastgesteld. |
(12) Volgens wetenschappelijk advies kan het onverantwoord aangroeigericht uitzetten van zalmen aanmerkelijke gevolgen hebben voor de genetische diversiteit van de Baltische zalmbestanden. Voorts bestaat er een risico dat het grote aantal gekweekte vissen dat elk jaar in de Oostzee wordt vrijgelaten, de genetische integriteit van de wildezalmbestanden kan beïnvloeden. Het is dan ook noodzakelijk dat het aangroeigericht uitzetten beter wordt gecontroleerd. Bovendien moeten de voorwaarden voor het selecteren van genetisch materiaal voor het kweken van voor uitzet bestemde zalm, alsook de voorwaarden voor het uitzetproces in dit meerjarenplan worden vastgesteld, om te garanderen dat het uitzetten geen negatieve gevolgen heeft voor de genetische diversiteit. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14) Aangezien het vrijlaten van zalm op dit moment in bepaalde lidstaten echter verplicht kan zijn, en om de lidstaten de tijd te geven zich aan deze eisen aan te passen, moeten andere vormen van vrijlaten van zalm dan aangroeigerichte uitzet en heraangroeigerichte uitzet gedurende een overgangsperiode van zeven jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening worden toegestaan. |
(14) Na een periode van tien jaar moeten andere vormen van vrijlaten van zalm dan aangroeigerichte uitzet en heraangroeigerichte uitzet worden verboden wanneer de productie van smolt in een bepaalde rivier op dat moment 80% bedraagt van de potentiële productiecapaciteit van smolt in die rivier. Indien dat streefcijfer niet gehaald wordt, blijft het vrijlaten van zalm in andere vormen dan aangroeigerichte uitzet en heraangroeigerichte uitzet nog toegelaten tot en met tien jaar nadat de betrokken lidstaat de oorzaken van het niet-halen van het streefcijfer heeft onderzocht en weggenomen. Op dit moment kan het vrijlaten van zalm in bepaalde lidstaten verplicht zijn, en dus moeten de lidstaten de tijd krijgen om zich aan de nieuwe eisen aan te passen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(15 bis) Om tot duurzame visserij te komen, moeten het vertrouwen tussen de belanghebbenden en de methoden die zij hanteren om met elkaar te communiceren worden verbeterd. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16) Een aanzienlijk deel van de kustvaartuigen die op zalm vissen is minder dan 10 m lang. Om die reden moet het gebruik van een visserijlogboek zoals vereist op grond van artikel 14 en de verplichting tot voorafgaande kennisgeving zoals vereist op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, voor alle vissersvaartuigen gaan gelden. |
(16) Een aanzienlijk deel van de kustvaartuigen die op zalm vissen is minder dan 10 m lang. Om die reden moet het gebruik van een visserijlogboek zoals vereist op grond van artikel 14 en de verplichting tot voorafgaande kennisgeving zoals vereist op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, voor alle commerciële vissersvaartuigen en dienstvaartuigen gaan gelden. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 17 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(17 bis) De lidstaten moeten zich inspannen voor de versterking van hun regelingen op het gebied van controle van en voorafgaande kennisgeving door recreatievaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen, ten einde deze systemen eenvoudiger en doeltreffender te maken en duurzame visserij te bevorderen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 17 ter (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(17 ter) In afwijking van artikel 14 en bijlage IV van Verordening (EG) nr. 2187/20051 moet er een minimummaat voor de aanlanding van zeeforel (Salmo trutta) en zalm (Salmo salars) worden vastgesteld in de ICES-deelsectoren 22‑32. |
|
|
_________________ |
|
|
1 PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19) In recent wetenschappelijk advies wordt erop gewezen dat de recreatiezalmvisserij op zee een aanzienlijk effect heeft op de zalmbestanden, hoewel hierover geen zeer precieze gegevens bestaan. Met name recreatievisserij vanaf vaartuigen die worden uitgebaat door ondernemingen die hun diensten met winstoogmerk aanbieden zou een belangrijk aandeel in de vangsten van Baltische zalm kunnen hebben. Daarom is het voor het functioneren van het meerjarenplan passend om bepaalde specifieke beheersmaatregelen te introduceren om dergelijke activiteiten te beheersen. |
(19) In recent wetenschappelijk advies wordt erop gewezen dat de recreatiezalmvisserij een aanzienlijk effect heeft op de zalmbestanden, hoewel hierover geen zeer precieze gegevens bestaan. Daarom is het voor het functioneren van het meerjarenplan passend om bepaalde specifieke beheersmaatregelen te introduceren om dergelijke recreatievisserijactiviteiten te beheersen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 19 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(19 bis) Ten einde de rapportage te vereenvoudigen, moet de oprichting van online rapportagesystemen in of tussen de lidstaten worden aangemoedigd en ondersteund. De informatie over de gemelde vangsten moet openbaar zijn. De specifieke visgrond van de vangst mag evenwel niet worden bekendgemaakt, want dit zou vissers ertoe kunnen aanzetten zich op bepaalde visgronden te concentreren. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(20 bis) De Commissie moet ervoor zorgen dat de lidstaten de nodige administratieve of strafrechtelijke stappen ondernemen om het probleem van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij tegen te gaan. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter a | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a) de commerciële visserij in de Oostzee en op met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten (hierna "de betrokken lidstaten" genoemd); |
a) de commerciële visserij en de recreatievisserij in de Oostzee en op met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten (hierna "de betrokken lidstaten" genoemd); |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter b | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) recreatievisserij op zalm in de Oostzee, wanneer die visserij door dienstvaartuigen plaatsvindt. |
Schrappen |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter h bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(h bis) "recreatievisserij" - in afwijking van artikel 4, lid 28, van Verordening (EG) nr. 1224/20091: niet-industriële visserijactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende soorten eenheden en vistuig, al dan niet met winstoogmerk; |
|
|
_________________ |
|
|
1 PB 343 van 22.12.2009, blz. 1. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. Wildezalmrivieren die 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat deze verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een wildesmoltproductie van 75% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
1. Wildezalmrivieren die 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat deze verordening in werking treedt, moeten binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een wildesmoltproductie van 80% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2. Wildezalmrivieren die nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat de onderhavige verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een productie van wilde smolt van 50% en binnen tien jaar van 75% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
2. Wildezalmrivieren die nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat de onderhavige verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een productie van wilde smolt van 50% en binnen twaalf jaar van 80% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3. Met ingang van het elfde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening moet de productie van wilde smolt in elke wildezalmrivier op een niveau van ten minste 75% van de potentiële productie van smolt worden gehandhaafd. |
3. Met ingang van het dertiende jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening moet de productie van wilde smolt in elke wildezalmrivier op een niveau van ten minste 80% van de potentiële productie van smolt worden gehandhaafd. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 4 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4. De betrokken lidstaten mogen voor elke wildezalmrivier andere, stringentere streefcijfers vaststellen. |
4. De betrokken lidstaten mogen voor elke wildezalmrivier andere, stringentere streefcijfers vaststellen, bijvoorbeeld op basis van het aantal terugkerende paaiers. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
De betrokken lidstaten verstrekken en publiceren gegevens over het aantal naar hun rivieren terugkerende vrouwelijke zalmexemplaren. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4. De Commissie beoordeelt om de drie jaar op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van het onderhavige artikel door de lidstaten genomen maatregelen. |
4. De Commissie beoordeelt jaarlijks op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van het onderhavige artikel door de lidstaten genomen maatregelen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – titel | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Gebruik van de nationale quota door dienstvaartuigen |
Gebruik van de nationale quota in het kader van de recreatievisserij |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 8 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Op zee vanaf dienstvaartuigen gevangen zalm wordt in mindering gebracht op het nationale quotum. |
Zalm die in het kader van recreatievisserij gevangen wordt op zee, vanaf de kust en op rivieren wordt in mindering gebracht op het nationale quotum. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. Voor wildezalmrivieren die bij de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt, moeten de betrokken lidstaten uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nationale technische instandhoudingsmaatregelen vaststellen. |
1. Voor wildezalmrivieren die bij de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt, moeten de betrokken lidstaten uiterlijk op ... * nationale technische instandhoudingsmaatregelen vaststellen en handhaven, of zo nodig de bestaande maatregelen verbeteren. |
|
|
_________________ |
|
|
* PB Gelieve als datum twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
De Commissie herziet de richtsnoeren inzake staatssteun opdat de lidstaten gemakkelijker compensatie kunnen verlenen aan vissers die schade hebben geleden door zeehonden en aalscholvers. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Hoofdstuk IV bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Hoofdstuk IV bis |
|
|
Minimummaat voor de aanlanding van zalm en zeeforel |
|
|
In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2187/20051 bedraagt de minimummaat voor de aanlanding van zalm 60 centimeter en de minimummaat voor de aanlanding van zeeforel 50 centimeter, en dit in elk van de in artikel 3, lid 2, onder a), bedoelde ICES-deelsectoren. |
|
|
_________________ |
|
|
1 PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. De Commissie beoordeelt om de drie jaar op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van de artikelen 9 en 10 door de lidstaten genomen maatregelen, met name in die gevallen waarin wildezalmrivieren door verschillende lidstaten lopen. |
1. De Commissie beoordeelt jaarlijks op basis van de in de artikelen 4 en 5 vastgestelde doelstellingen en streefcijfers de verenigbaarheid en de doeltreffendheid van de op grond van de artikelen 9 en 10 door de lidstaten genomen maatregelen, met name in die gevallen waarin wildezalmrivieren door verschillende lidstaten lopen. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. Zalm mag alleen aangroeigericht worden uitgezet in wildezalmrivieren. Het aantal vrijgelaten smolts in elke rivier mag niet meer bedragen dan de geraamde potentiële capaciteit voor de productie van smolt van die rivier. |
1. Zalm mag alleen aangroeigericht worden uitgezet in wildezalmrivieren wanneer dit nodig is om de uitroeiing van de lokale bestanden te voorkomen. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2. Het aangroeigericht uitzetten moet zodanig plaatsvinden dat de genetische diversiteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, en het effect van het aangroeigericht uitzetten moet worden gemaximaliseerd. |
2. Het aangroeigericht uitzetten moet zodanig plaatsvinden dat de genetische diversiteit en variabiliteit van de verschillende rivierbestanden zalm worden beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, en het effect van het aangroeigericht uitzetten moet worden gemaximaliseerd. De smolt moet van de dichtstbijzijnde wildezalmrivier komen. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
2 bis. De voor uitzet bestemde smolt wordt gemerkt, met name door zijn vetvinnen af te knippen. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3. De Commissie kan bepalingen ter uitvoering van dit artikel vaststellen door middel van uitvoeringshandelingen die overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, genoemde onderzoeksprocedure worden vastgesteld. |
3. De Commissie stelt uiterlijk op ...* uitvoeringshandelingen vast met nadere bepalingen ter uitvoering van dit artikel. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, genoemde onderzoeksprocedure. |
|
|
* PB Gelieve als datum drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 – letter a | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a) de rivier de migratie van zalmen toelaat, de waterkwaliteit juist is en de habitat geschikt voor de voortplanting en de groei van zalmen; |
a) de rivier of zijn bijrivieren de migratie van zalmen toelaten, de waterkwaliteit juist is en de habitat geschikt voor de voortplanting en de groei van zalmen; |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 13 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Artikel 13 bis |
|
|
Herkomst van volwassen exemplaren en smolt |
|
|
Volwassen exemplaren en smolt moeten van dezelfde wildezalmrivier afkomstig zijn of, als dat niet mogelijk is, van het dichtstbijzijnde stroomgebied van wilde zalm. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 – letter d bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
d bis) het aangroeigericht uitzetten zodanig plaatsvindt dat de genetische diversiteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, terwijl het effect van het aangroeigericht uitzetten wordt gemaximaliseerd. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 – letter d ter (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
d ter) de voor uitzet bestemde smolt wordt gemerkt, met name door zijn vetvinnen af te knippen. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 2 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het heraangroeigericht uitzetten overeenkomstig lid 1 wordt geacht een instandhoudingsmaatregel te zijn voor de doeleinden van artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 inzake het Europees Visserijfonds. |
Het beginsel dat de vervuiler betaalt, vormt de leidraad bij de sanering van waterlopen. Het heraangroeigericht uitzetten overeenkomstig lid 1 wordt ook geacht een instandhoudingsmaatregel te zijn voor de doeleinden van artikel 38, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 inzake het Europees Visserijfonds. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het vrijlaten van zalm, anders dan overeenkomstig de artikelen 12 en 13, mag worden voortgezet tot en met 7 jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening. |
Het vrijlaten van zalm, anders dan overeenkomstig de artikelen 12 en 13, mag worden voortgezet tot en met ...* en wordt nauwgezet geëvalueerd. Voor de uitfasering wordt per rivier een afzonderlijke aanpak vastgesteld. De lokale, regionale en/of nationale agentschappen van de lidstaten plegen hiervoor overleg met plaatselijke belanghebbenden, die onder meer op het gebied van biotoopherstel expertise kunnen voorleggen. De lidstaten stellen nieuwe, juridisch bindende besluiten vast om ervoor te zorgen dat de economische middelen die momenteel worden besteed aan uitzetgerelateerde doeleinden, voortaan worden ingezet ter ondersteuning van vissers die mogelijk te lijden zullen hebben onder de uitfasering van deze praktijk. |
|
|
* PB Gelieve als datum tien jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
1 bis. Daarnaast zijn artikel 55, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/20091 en de artikelen 64 en 65 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/20092 op overeenkomstige wijze van toepassing op alle recreatiezalmvisserij in de Oostzee. |
|
|
________________ |
|
|
1 PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1. |
|
|
2 PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 16 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten kapiteins van EU-vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die over een visvergunning voor zalm beschikken, een logboek bijhouden van hun activiteiten overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde regels. |
In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten zowel kapiteins van EU-vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die over een visvergunning voor zalm beschikken, als kapiteins van dienstvaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen, een logboek bijhouden van hun activiteiten overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde regels. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In afwijking van de inleidende zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen kapiteins van EU-vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die zalm en/of zeeforel aan boord hebben, de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat onmiddellijk na de visserijactiviteit in kennis van de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde informatie. |
In afwijking van de inleidende zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen zowel kapiteins van EU-vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, als kapiteins van dienstvaartuigen die zalm en/of zeeforel aan boord hebben, de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat onmiddellijk na de visserijactiviteit in kennis van de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde informatie. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – titel | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Vangstaangifte |
Vangstaangifte door recreatieve vissersvaartuigen |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. De kapitein van een dienstvaartuig vult een vangstaangifte overeenkomstig bijlage III in en dient deze uiterlijk op de laatste dag van elke maand in bij de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van het dienstvaartuig. |
1. Voor alle vormen van recreatievisserij wordt een vangstaangifte ingevuld, die wordt ingediend bij de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van het dienstvaartuig. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 20 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De betrokken lidstaten verifiëren de juistheid van de informatie die in de vangstaangiften is geregistreerd, door middel van inspecties van de aanlandingen. Bij dergelijke inspecties van de aanlandingen moet ten minste 10% van het totale aantal aanlandingen worden geïnspecteerd. |
De betrokken lidstaten verifiëren de juistheid van de informatie die in de vangstaangiften is geregistreerd, door middel van inspecties van de aanlandingen. Bij dergelijke inspecties van de aanlandingen moet ten minste 20% van het totale aantal aanlandingen worden geïnspecteerd. Het Europees Bureau voor visserijcontrole verricht doeltreffende controles en spoort de lidstaten aan tot intensievere, doelgerichtere inspecties in gebieden waarvan vermoed of gemeld wordt dat er illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserijactiviteiten plaatsvinden. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 20 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Artikel 20 bis |
|
|
Controle op de recreatievisserij |
|
|
De controle op de recreatievisserij in het kader van deze verordening steunt in het bijzonder op artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en op de artikelen 64 en 65 van Verordening (EU) nr. 404/2011. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – letter b | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) de naleving van de regels inzake het gebruik van de quota, de machtiging voor activiteiten en de vangstaangiften door dienstvaartuigen; |
b) de naleving van de regels inzake het gebruik van de quota, de machtiging voor activiteiten en de vangstaangiften door dienstvaartuigen en recreatieve vissersvaartuigen met alle soorten vistuig; |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 1 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen die gedetailleerde en op de meest recente wetenschappelijke gegevens berustende voorwaarden bevatten voor de toepassing van elektrovisserij. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 22 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Artikel 22 bis |
|
|
Uiterlijk op ...* bezorgt de Commissie aan het Parlement en de Raad de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van roofdieren, in het bijzonder zeehonden en aalscholvers, op het Baltische zalmbestand. Deze resultaten dienen als basis voor een beheersplan van de Commissie met betrekking tot roofdierenpopulaties die de Baltische zalmbestanden beïnvloeden. Dit plan treedt uiterlijk in 2016 in werking. |
|
|
___________________ |
|
|
* PB Gelieve als datum drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 22 ter (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Uiterlijk op ...* bezorgt de Commissie het Parlement en de Raad de bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek naar teruggegooide vangsten en bijvangsten van zalm in alle relevante takken van de Oostzeevisserij. |
|
|
___________________ |
|
|
* PB Gelieve als datum drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. De betrokken lidstaten rapporteren in het derde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening en vervolgens om de drie jaar aan de Commissie over de overeenkomstig hoofdstuk V vastgestelde technische instandhoudingsmaatregelen en over de verwezenlijking van de in artikel 5 vastgestelde doelstellingen. |
1. De betrokken lidstaten rapporteren op ...* en vervolgens op jaarbasis aan de Commissie over de overeenkomstig hoofdstuk V vastgestelde technische instandhoudingsmaatregelen en over de verwezenlijking van de in artikel 5 vastgestelde doelstellingen. |
|
|
* PB Gelieve als datum één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2. De betrokken lidstaten rapporteren in het zesde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening en vervolgens om de zes jaar aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening en over de verwezenlijking van de in lid 5 vastgestelde doelstellingen. De rapportage van de lidstaten bevat met name de volgende informatie: |
2. De betrokken lidstaten rapporteren in het derde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening en vervolgens om de drie jaar aan de Commissie over de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening en over de verwezenlijking van de in lid 5 vastgestelde doelstellingen. De rapportage van de lidstaten bevat met name de volgende informatie: |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wanneer een betrokken lidstaat de in de artikelen 6 of 11 bedoelde maatregelen op de vastgestelde uiterste datum niet heeft vastgesteld of bekendgemaakt, of wanneer die maatregelen inadequaat en/of ondoeltreffend worden bevonden naar aanleiding van een in artikel 6, lid 4, of artikel 11, lid 1, bedoelde beoordeling, wordt de in de artikelen 6 of 11 bedoelde bevoegdheid van de betrokken lidstaat door de Commissie ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. |
Wanneer een betrokken lidstaat de in de artikelen 6 of 11 bedoelde maatregelen op de vastgestelde uiterste datum niet heeft vastgesteld of bekendgemaakt, of wanneer die maatregelen inadequaat en/of ondoeltreffend worden bevonden naar aanleiding van een in artikel 6, lid 4, of artikel 11, lid 1, bedoelde beoordeling, wordt de in de artikelen 6 of 11 bedoelde bevoegdheid van de betrokken lidstaat door de Commissie ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
- [1] PB C 68 van 6.3.2012, blz. 47.
TOELICHTING
In het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt gestreefd naar een beter beheer van de mariene bestanden. Het meerjarenplan voor het behoud van de Baltische zalm speelt in dit verband een zeer belangrijke rol. Om de impact van dit verslag op het niveau van het zalmbestand in het Oostzeegebied te kunnen inschatten, vond een uitvoerige raadpleging van alle belanghebbenden plaats: beroepsvissers, sportvissers, niet-gouvernementele organisaties, adviesorganen zoals de Regionale Adviesraad voor de Oostzee en de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), vertegenwoordigers van de regeringen en de lokale overheden van de betrokken lidstaten, het Comité van de Regio's, enz. De Commissie kreeg heel wat vragen, vooral in verband met controversiële kwesties als de recreatievisserij en de toewijzing van visserijquota in de lidstaten. Uit deze contacten kwam een manifest gebrek aan essentiële gegevens naar voren, wat de opstelling van dit verslag er niet eenvoudiger op maakte.
Recreatievisserij
De recreatievisserij is een van de activiteiten die een grote impact hebben op het niveau van het Baltische zalmbestand. Toch wordt deze impact vaak verkeerd ingeschat, enerzijds omdat adequate controles ontbreken, anderzijds omdat de lidstaten niet altijd voldoen aan hun plicht om informatie te verstrekken. Dat heeft geleid tot een ongecontroleerde ontwikkeling van de recreatievisserij, waarbij vissers specifieke termen zoals "dienstvaartuigen" aan hun eenheden geven om aan controles te ontsnappen. Het aantal niet-aangemelde vangsten van Baltische zalm is op die manier gestegen. Voorts maken sommige recreatievaartuigen gebruik van gesofisticeerd vistuig zoals drijfnetten, en versperren ze de doorgang van zalmen in de rivieren met staande netten van maar liefst 100 meter lang. Dit staat volledig haaks op het concept recreatievisserij, dat eigenlijk moet bijdragen aan de bevordering van een duurzame visserijcultuur, en daarmee ook aan de toeristische aantrekkingskracht van de regio's die van de visserijsector afhankelijk zijn. Kleinschalige visserij kan een cruciale rol spelen bij de bevordering van allerlei vormen van duurzame en verantwoorde visserij, onder meer door in te zetten op een recreatieve zalmvisserij die steunt op duidelijke en transparante controles.
Op dit moment is er sprake van een manifest gebrek aan gegevens en dus aan wetenschappelijk materiaal over de mate waarin aan recreatievisserij wordt gedaan, alsook over haar invloed op de Baltische zalmbestanden van ieder land. Met dit verslag wil de rapporteur duidelijke regels voorstellen om tot komen tot eenduidige beginselen voor het beheer van en de controle op de recreatievisserij. Hij meent dat een degelijk uitgeoefende recreatievisserij in aanzienlijke mate zou bijdragen aan de ontwikkeling van alternatieve vormen van visserij, en daarmee aan een duurzame groei in de regio's die van de visserijsector afhankelijk zijn.
Advies van de Regionale Adviesraad voor de Oostzee
Zoals de praktijk het wil, dient de Commissie bij de planning van het beheer van de visbestanden in de wateren van de Europese Unie rekening te houden met de standpunten van de regionale adviesraden. Daarom wijst de rapporteur op het advies van de Regionale Adviesraad voor de Oostzee, dat op een aantal belangrijke punten inzake het beheer van de Baltische zalmbestanden afwijkt van het beheersvoorstel van de Commissie. De belangrijkste verschillen houden verband met de streefcijfers voor de rivierbestanden wilde zalm, met de visserijsterftecoëfficiënt voor de mariene zalmbestanden, met de geleidelijke uitfasering van de uitzettingsvormen die buiten het toepassingsgebied van de verordening vallen, en met de verplichtingen betreffende het bijhouden van een visserijlogboek en de voorafgaande kennisgeving. De bovengenoemde kwesties raken aan de basis van het beheersplan voor de Baltische zalmbestanden, en dus wenst de rapporteur te onderstrepen dat de verschillende standpunten van de Regionale Adviesraad voor de Oostzee en de Commissie tot conflicten kunnen leiden. Binnen de betrokken sectoren zou het voorstel van de Commissie mogelijk op weinig steun kunnen rekenen. Dit toont eens te meer aan dat bij de uitwerking van de beheersplannen voor de visbestanden in de Europese Unie zoveel mogelijk belangengroepen moeten worden geraadpleegd om een compromis te bereiken dat het milieu en de duurzame ontwikkeling van de visserij ten goede komt.
De invloed van roofdieren op de Baltische zalmbestanden
Tijdens de opstelling van dit verslag werd getracht de invloed van roofdieren, met name zeehonden en aalscholvers, op de Baltische zalmbestanden in kaart te brengen. Uit de analyse van de ter zake gepubliceerde documenten blijkt dat er op dit gebied geen betrouwbare, op feiten gebaseerde studies bestaan. Tal van bronnen geven wel aan dat roofdieren een grote impact hebben op het voortplantingsniveau van de zalm, vooral op de hoeveelheid smolt in de rivieren. De rapporteur is van mening dat grondig wetenschappelijk onderzoek nodig is om een beeld te krijgen van de roofdieren die de Baltische zalm aanvallen: hoeveel zijn het er, om welke soorten gaat het en waaruit bestaat precies hun invloed?
Hoofdlijnen van het verslag
Voortplanting
De rapporteur is van mening dat het productieniveau van smolt moet worden vastgesteld op 80 procent van de potentiële productiecapaciteit van smolt in de verschillende wildezalmrivieren, overeenkomstig de aanbeveling van Helcom. Dit niveau vormt de basis voor de natuurlijke voortplanting en bevordert als dusdanig de aangroei van de Baltische zalmbestanden. Het voorstel om het uitzetten van zalm in andere dan de in de artikelen 12 en 13 van de verordening bedoelde vormen te beperken, kan in bepaalde situaties - met name wanneer relevante gegevens ontbreken en het niveau van de zalmbestanden terugvalt - nefaste gevolgen hebben en tot een verdere daling van deze bestanden leiden.
Toepassingsgebied van de verordening
De rapporteur is van mening dat het toepassingsgebied van de verordening zo moet worden vastgesteld dat ze alle vormen van recreatievisserij bestrijkt.
Controle op de vangsten
De rapporteur wil dat de controle op de vangsten wordt versterkt en stelt daarom voor minstens 50 procent van de in iedere lidstaat aangelande vangsten te inspecteren. Het verslag pleit in het bijzonder voor een scherpere controle op alle vormen van recreatievisserij en wil dat alle via deze weg verkregen vangsten worden aangemeld. Uit analyse van de controleverslagen van het Europees Bureau voor visserijcontrole ten aanzien van de Baltische staten blijkt dat het niveau van de controle momenteel te wensen overlaat, waardoor er mogelijk sprake is van een groot aantal niet-aangemelde vangsten. De rapporteur sluit zich aan bij het standpunt van de Regionale Adviesraad voor de Oostzee en stelt dat visserijvaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter niet moeten worden verplicht om een logboek bij te houden en voorafgaande kennisgevingen in te dienen. In het licht van het bovenstaande moet meer aandacht worden besteed aan de aanmelding van vangsten en aan de controle in de havens, zodat de zalmbestanden zich kunnen herstellen.
Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie aan de lidstaten door de Commissie
Het zij opgemerkt dat de Commissie in haar voorstel voor een verordening betreffende de Baltische zalmbestanden bevoegdheden delegeert aan de lidstaten met betrekking tot de regelgeving op een aantal gebieden waarvoor de Unie exclusief bevoegd is (behoud van de mariene biologische hulpbronnen). De Commissie ondersteunt op die manier een geregionaliseerd en gedecentraliseerd beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Zij behoudt zich evenwel het recht voor tussen te komen wanneer een lidstaat niet aan zijn in de verordening neergelegde verplichtingen voldoet en dus niet naar behoren bijdraagt aan het herstel van de Baltische zalmbestanden. De gedelegeerde handelingen moeten worden gezien als een positieve stap in de richting van een eenvormig gemeenschappelijk visserijbeleid, die de Commissie in het kader van deze verordening in staat stelt betere controles uit te voeren en doeltreffender op te treden ten aanzien van de aan de betrokken lidstaten gedelegeerde bevoegdheden.
De rapporteur stelt wel dat de intrekking van de bevoegdheidsdelegatie aan de lidstaten door de Commissie in overeenstemming met de in artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde procedure moet gebeuren.
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (3.5.2012)
aan de Commissie visserij
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren
(COM(2011)0470 – C7‑0220/2011 – 2011/0206(COD))
Rapporteur voor advies: Carl Schlyter
BEKNOPTE MOTIVERING
De zalm paait of paaide in een groot aantal rivieren in het Oostzeegebied, die elk een eigen unieke genetische populatie kennen. In de loop der jaren zijn veel paaipopulaties sterk afgenomen of zelfs uitgestorven. De wilde zalm komt, in tegenstelling tot de zalm die gekweekt wordt om heraangroeigericht uit te zetten, vrijwel uitsluitend voor in noordelijke streken, met name in de Zweedse en Finse rivieren die uitmonden in de Botnische Golf. Deze rivieren hebben dus nog levensvatbare populaties. Op andere plaatsen hebben vervuiling, vernietiging van habitat, waterkrachtcentrales en andere fenomenen van menselijke oorsprong de omvang van de zalmpopulaties verminderd.
De zalmbestanden van het Oostzeegebied worden bevist in de Oostzee zelf, in de kustwateren en in bepaalde rivieren. Door de bouw van waterkrachtcentrales en andere oorzaken van rivierverarming bestaat de enige manier om de rivierpopulaties te doen toenemen in het uitzetten van smolt.
ICES, dat wetenschappelijk advies over de zalmsituatie verstrekt, schetst een vrij pessimistisch beeld:
· slechts weinig rivieren hebben levensvatbare paaipopulaties;
· de overlevingskansen van jonge zalmen zijn de laatste jaren klein (om onbekende redenen);
· de gemengde visserij op volle zee vist op alle bestanden, ook op de zwakke, wat het moeilijk maakt om de zalm te herintroduceren in rivieren met een passende habitat;
· de huidige totaal toegestane vangst (TAC) ligt hoger dan wat wetenschappelijk is aanbevolen;
· het aantal vangsten op volle zee lag in 2008 lager door het verbod op drijfnetten, maar de beugvisserij is sindsdien wel toegenomen;
· zalm wordt vaak verkeerd aangegeven als zeeforel.
Het voorstel van de Commissie voor een meerjarenplan is dus meer dan welkom. Het bevat heel wat (voor velen langverwachte) maatregelen die het beheer van de zalmvisserij in het Oostzeegebied aanzienlijk kunnen verbeteren. Onder meer het voorstel om de heraangroeigerichte uitzet te beperken tot bijzondere situaties valt toe te juichen.
Toch moet het plan op bepaalde punten worden bijgesteld, vooral wat de recreatievisserij betreft. De niet-commerciële zalmvisserij, van welke aard dan ook (staande netten, fuiken, hengels), is aan een opmars bezig in het Oostzeegebied. Ze staat momenteel in voor naar schatting een kwart van de gemelde vangsten. Op deze vangsten is een versterkt toezicht nodig, en ze moeten meegerekend worden in de totale quota.
Volgens de laatste informatie van ICES zou ook het aantal niet-aangemelde vangsten sterk zijn toegenomen de afgelopen jaren, tot zelfs de helft van het aantal aangemelde vangsten. De bedoeling van de ingediende amendementen is om te komen tot betere controles, met name door de rapportagevoorschriften strenger te maken en een minimummaat van 65 centimeter op te leggen voor de aanlanding van zowel zalm als zeeforel. Die laatste maatregel moet voorkomen dat zalm als zeeforel wordt aangegeven.
Iedere genetische zalmpopulatie paait in een andere rivier. Wanneer de zalm in gemengde visserij op volle zee wordt bevist, kan er geen onderscheid gemaakt worden met betrekking tot de herkomst van de zalm, aangezien zeevissen en bestanden uit andere stroomgebieden er naast elkaar voorkomen. Dat leidt tot het nefaste gevolg dat de vangst zowel bestaat uit bedreigde bestanden als uit zalmen van rivieren waar de soort wordt geherintroduceerd en uit levensvatbare, zichzelf in stand houdende populaties. De beste manier om de zalmvisserij te beheren bestaat erin om de vissen te vangen zodra ze in de rivieren komen paaien. Op die manier kan gericht gevist worden.
De amendementen beogen ook de uitfasering van de zalmvisserij op volle zee. Aangezien de gevolgen van deze maatregel voor de visserijsector niet in alle lidstaten gelijk zouden zijn, wordt een vermindering over een periode van acht jaar voorgesteld. Daarna zou bevissing enkel nog toegelaten zijn binnen de basislijnen.
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de Europese Unie exclusief bevoegd voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee. Aangezien zalm een anadrome soort is, kan de instandhouding van de mariene bestanden Baltische zalm niet worden bereikt zonder dat maatregelen worden genomen om die bestanden tijdens hun in de rivieren levenscyclus te beschermen. Daarom is de Unie ook exclusief bevoegd voor dergelijke maatregelen, zodat de instandhouding van mariene soorten gedurende hun hele migratiecyclus wordt gegarandeerd, en moeten deze maatregelen in het meerjarenplan worden opgenomen. |
(3) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de Europese Unie exclusief bevoegd voor de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee. Aangezien zalm een anadrome soort is, kan de instandhouding van de bestanden Baltische zalm niet worden bereikt zonder geleidelijke stopzetting van de gemengde zalmvisserij en zonder dat maatregelen worden genomen om die bestanden tijdens hun in de rivieren levenscyclus te beschermen. Daarom is de Unie ook exclusief bevoegd voor dergelijke maatregelen, zodat de instandhouding van mariene soorten gedurende hun hele migratiecyclus wordt gegarandeerd, en moeten deze maatregelen in het meerjarenplan worden opgenomen. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4) In Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna is de zalm opgenomen als soort van EU-belang en op grond van die richtlijn genomen maatregelen moeten zo zijn ontworpen dat de exploitatie daarvan verenigbaar is met een gunstige staat van instandhouding. Er moet derhalve voor worden gezorgd dat in het kader van de onderhavige verordening genomen maatregelen om de zalm te beschermen samenhangen en gecoördineerd worden met die welke in het kader van de genoemde richtlijn zijn genomen. |
(4) In Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna is de zalm opgenomen als soort van EU-belang en op grond van die richtlijn genomen maatregelen moeten zo zijn ontworpen dat de exploitatie daarvan verenigbaar is met een gunstige staat van instandhouding. Er moet derhalve voor worden gezorgd dat in het kader van de onderhavige verordening genomen maatregelen om de zalm te beschermen samenhangen en gecoördineerd worden met die welke in het kader van de genoemde richtlijn zijn genomen. Willen de zalmbestanden duurzaam toenemen, dan moet de gemengde visserij geleidelijk worden gestaakt en worden vervangen door visserij op elke soort afzonderlijk. Een verbod op de visserij met de drijvende beug is eveneens een goede aanpak ter bevordering van de zalmstand, aangezien de teruggooi van ondermaatse zalm aldus zal afnemen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6) In het uitvoeringsplan dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 is overeengekomen, is bepaald dat alle commerciële bestanden hersteld moeten worden tot een dusdanig niveau dat zij tegen 2015 een maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. ICES is van mening dat dit niveau voor de rivierbestanden Baltische zalm overeenkomt met een productie van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt) van tussen de 60% en 75% van de potentiële productiecapaciteit van smolt van de verschillende wildezalmrivieren. Dat wetenschappelijk advies moet de basis vormen voor de vaststelling van doelstellingen en streefcijfers in het meerjarenplan. |
(6) In het uitvoeringsplan dat tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 is overeengekomen, is bepaald dat alle commerciële bestanden hersteld moeten worden tot een dusdanig niveau dat zij tegen 2015 een maximale duurzame opbrengst kunnen opleveren. Dit is sinds 1994 een wettelijke vereiste krachtens het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee. ICES is van mening dat dit niveau voor de rivierbestanden Baltische zalm overeenkomt met een productie van smolt (jonge zalm die voor het eerst naar zee trekt) van tussen de 60% en 75% van de potentiële productiecapaciteit van smolt van de verschillende wildezalmrivieren. Dat wetenschappelijk advies moet de basis vormen voor de vaststelling van doelstellingen en streefcijfers in het meerjarenplan. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 9 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(9 bis) De genetische diversiteit van de Baltische zalm kan het best worden gevrijwaard door bevissing pas toe te laten wanneer de zalm de zee verlaten heeft en de rivieren opzwemt om te paaien. Een verbod op visserij in de Oostzee zou grote problemen opleveren voor bepaalde lidstaten en industriesectoren. Daarom moet de zalmvisserij op zee geleidelijk worden gestaakt. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(10 bis) Om het risico te vermijden dat de vangsten van zalm en zeeforel verkeerd worden aangegeven, moet een gemeenschappelijke minimummaat voor de aanlanding van beide soorten worden vastgesteld. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
(15 bis) Om duurzame visserij te realiseren zijn er betere methoden voor vertrouwen en communicatie tussen de belanghebbenden nodig. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(16) Een aanzienlijk deel van de kustvaartuigen die op zalm vissen is minder dan 10 m lang. Om die reden moet het gebruik van een visserijlogboek zoals vereist op grond van artikel 14 en de verplichting tot voorafgaande kennisgeving zoals vereist op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, voor alle vissersvaartuigen gaan gelden. |
(16) Een aanzienlijk deel van de kustvaartuigen die op zalm vissen is minder dan 10 m lang. Om die reden moet het gebruik van een visserijlogboek zoals vereist op grond van artikel 14 en de verplichting tot voorafgaande kennisgeving zoals vereist op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, voor alle commerciële vissersvaartuigen en voor dienstvaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen gaan gelden. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19) In recent wetenschappelijk advies wordt erop gewezen dat de recreatiezalmvisserij op zee een aanzienlijk effect heeft op de zalmbestanden, hoewel hierover geen zeer precieze gegevens bestaan. Met name recreatievisserij vanaf vaartuigen die worden uitgebaat door ondernemingen die hun diensten met winstoogmerk aanbieden zou een belangrijk aandeel in de vangsten van Baltische zalm kunnen hebben. Daarom is het voor het functioneren van het meerjarenplan passend om bepaalde specifieke beheersmaatregelen te introduceren om dergelijke activiteiten te beheersen. |
(19) In recent wetenschappelijk advies wordt erop gewezen dat de recreatiezalmvisserij een aanzienlijk effect heeft op de zalmbestanden, hoewel hierover geen zeer precieze gegevens bestaan. Daarom is het voor het functioneren van het meerjarenplan passend om bepaalde specifieke beheersmaatregelen te introduceren om dergelijke recreatievisserijactiviteiten te beheersen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter a | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a) de commerciële visserij in de Oostzee en op met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten (hierna "de betrokken lidstaten" genoemd); |
a) de commerciële visserij en dienstvaartuigen in de Oostzee en op met de Oostzee in verbinding staande rivieren op het grondgebied van lidstaten (hierna "de betrokken lidstaten" genoemd); |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) recreatievisserij op zalm in de Oostzee, wanneer die visserij door dienstvaartuigen plaatsvindt. |
b) recreatievisserij op zalm in de Oostzee en op in de Oostzee uitmondende rivieren op het grondgebied van lidstaten. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) recreatievisserij op zalm in de Oostzee, wanneer die visserij door dienstvaartuigen plaatsvindt. |
b) recreatievisserij op zalm in de Oostzee en in de betrokken lidstaten. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter c | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c) "Baltische zalmbestand": alle zalmbestanden in de Oostzee en in de Baltische rivieren, zowel wilde als gekweekte; |
c) "Baltische zalmbestanden": alle zalmbestanden in de Oostzee en in de Baltische rivieren, zowel wilde als gekweekte; |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. Wildezalmrivieren die 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat deze verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een wildesmoltproductie van 75% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
1. Wildezalmrivieren die 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat deze verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een wildesmoltproductie van 80% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2. Wildezalmrivieren die nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat de onderhavige verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een productie van wilde smolt van 50% en binnen tien jaar van 75% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
2. Wildezalmrivieren die nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt tegen de tijd dat de onderhavige verordening in werking treedt, moeten binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening elk een productie van wilde smolt van 50% en binnen tien jaar van 80% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3. Met ingang van het elfde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening moet de productie van wilde smolt in elke wildezalmrivier op een niveau van ten minste 75% van de potentiële productie van smolt worden gehandhaafd. |
3. Met ingang van het elfde jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening moet de productie van wilde smolt in elke wildezalmrivier op een niveau van ten minste 80% van de potentiële productie van smolt worden gehandhaafd. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
1 bis. De zalmvisserij op zee buiten de basislijnen wordt geleidelijk gestaakt. Zij neemt af met 50% tegen ...* en wordt uiterlijk in ... ** verboden. |
|
|
______________ |
|
|
* PB Gelieve als datum zes jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
|
|
**PB Gelieve als datum acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 ter (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
1 ter. Teneinde de wildezalmpopulaties de gelegenheid te geven tot boven het niveau van de maximale duurzame opbrengst te groeien, wordt de vangst van zalm gedurende de paaiperiode in de natuurlijke paaigebieden verboden. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – titel | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Gebruik van de nationale quota door dienstvaartuigen |
Gebruik van de nationale quota door dienstvaartuigen en recreatievisserij |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 8 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Op zee vanaf dienstvaartuigen gevangen zalm wordt in mindering gebracht op het nationale quotum. |
Op zee vanaf dienstvaartuigen en vanaf de kust en op rivieren door recreatievissers gevangen zalm wordt in mindering gebracht op het nationale quotum. |
Motivering | |
De recreatievisserij wordt thans niet in de berekening van de vangstquota meegenomen, maar die moet evenzeer op nationaal niveau worden geregistreerd en gereguleerd. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 8 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Artikel 8 bis |
|
|
Minimummaat voor de aanlanding van zalm en zeeforel |
|
|
De minimummaat voor de aanlanding van zalm en zeeforel bedraagt 65 centimeter. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. Voor wildezalmrivieren die bij de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt, moeten de betrokken lidstaten uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nationale technische instandhoudingsmaatregelen vaststellen. |
1. Voor wildezalmrivieren die bij de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog geen 50% van de potentiële capaciteit voor de productie van smolt hebben bereikt, moeten de betrokken lidstaten uiterlijk in ... * nationale technische instandhoudingsmaatregelen vaststellen, handhaven en zo nodig verbeteren. |
|
|
_________________ |
|
|
* PB Gelieve als datum twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening in te voegen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1. Zalm mag alleen aangroeigericht worden uitgezet in wildezalmrivieren. Het aantal vrijgelaten smolts in elke rivier mag niet meer bedragen dan de geraamde potentiële capaciteit voor de productie van smolt van die rivier. |
1. Zalm mag alleen aangroeigericht worden uitgezet in wildezalmrivieren en gedurende een overgangsperiode tevens in estuaria. Het aantal vrijgelaten jonge exemplaren in elke rivier mag niet meer bedragen dan de geraamde potentiële capaciteit voor de productie van smolt van die rivier. |
Motivering | |
Een verbod op verplichte aangroeigerichte uitzetting is op zich niet voldoende om de problematiek van de zalmstand op te lossen, want het is niet onomstotelijk bewezen dat het uitzetten van zalm aanzienlijke problemen voor de genenpool van wilde zalm oplevert. Alternatieven voor uitzetten, zoals vistrappen en verplichte compensatie, moeten verder ontwikkeld worden, zodat deze alternatieve methoden op termijn in plaats van uitzetten kunnen worden toegepast. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2. Het aangroeigericht uitzetten moet zodanig plaatsvinden dat de genetische diversiteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, en het effect van het aangroeigericht uitzetten moet worden gemaximaliseerd. |
2. Het aangroeigericht uitzetten moet zodanig plaatsvinden dat de genetische diversiteit van de verschillende rivierbestanden zalm wordt beschermd, rekening houdend met de bestaande vispopulaties in de rivier waarin de zalm aangroeigericht wordt uitgezet, alsmede in naburige rivieren, en het effect van het aangroeigericht uitzetten moet worden gemaximaliseerd. Volwassen exemplaren en smolt moeten van dezelfde wildezalmrivier afkomstig zijn of, als dat niet mogelijk is, van het dichtstbijzijnde stroomgebied van wilde zalm. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 – letter a | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a) de rivier de migratie van zalmen toelaat, de waterkwaliteit juist is en de habitat geschikt voor de voortplanting en de groei van zalmen; |
a) de rivier of zijn bijrivieren de migratie van zalmen toelaten, de waterkwaliteit juist is en de habitat geschikt voor de voortplanting en de groei van zalmen; |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 13 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
Artikel 13 bis |
|
|
Herkomst van volwassen exemplaren en smolt |
|
|
Volwassen exemplaren en smolt moeten van dezelfde wildezalmrivier afkomstig zijn of, als dat niet mogelijk is, van het dichtstbijzijnde stroomgebied van wilde zalm. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw) | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
1 bis. Daarnaast zijn artikel 55, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en artikelen 64 en 65 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/20091 van de Raad op overeenkomstige wijze van toepassing op alle recreatiezalmvisserij in de Oostzee. |
|
|
________________ |
|
|
1 PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 16 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten kapiteins van EU vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die over een visvergunning voor zalm beschikken, een logboek bijhouden van hun activiteiten overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde regels. |
In afwijking van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten zowel kapiteins van EU-vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die over een visvergunning voor zalm beschikken, als kapiteins van dienstvaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen, een logboek bijhouden van hun activiteiten overeenkomstig de in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde regels. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In afwijking van de inleidende zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen kapiteins van EU‑vissersvaartuigen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die zalm en/of zeeforel aan boord hebben, de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat onmiddellijk na de visserijactiviteit in kennis van de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde informatie. |
In afwijking van de inleidende zin van artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen kapiteins van EU–vissersvaartuigen en dienstvaartuigen die met hengels en ander vistuig vissen, ongeacht de lengte van die vaartuigen, die zalm en/of zeeforel aan boord hebben, de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat onmiddellijk na de visserijactiviteit in kennis van de in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde informatie. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 19 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 |
Schrappen |
|
Vangstaangifte |
|
|
1. De kapitein van een dienstvaartuig vult een vangstaangifte overeenkomstig bijlage III in en dient deze uiterlijk op de laatste dag van elke maand in bij de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat van het dienstvaartuig. |
|
|
2. Uiterlijk op de 15e van elke maand registreren de betrokken lidstaten de informatie die in de vangstaangiften over de vorige maand is vastgelegd, in hun elektronische gegevensbestand dat overeenkomstig artikel 116, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is ingesteld, alsmede in hun in artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde geautomatiseerde valideringssysteem. De elektronische gegevens en de vangstaangiften worden 3 jaar lang bewaard. |
|
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 20 | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 20 |
Schrappen |
|
Inspecties van de aanlandingen |
|
|
De betrokken lidstaten verifiëren de juistheid van de informatie die in de vangstaangiften is geregistreerd, door middel van inspecties van de aanlandingen. Bij dergelijke inspecties van de aanlandingen moet ten minste 10% van het totale aantal aanlandingen worden geïnspecteerd. |
|
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – letter b | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b) de naleving van de regels inzake het gebruik van de quota, de machtiging voor activiteiten en de vangstaangiften door dienstvaartuigen; |
b) de naleving van de regels inzake het gebruik van de quota, de machtiging voor activiteiten en de vangstaangiften door dienstvaartuigen en recreatieve vissersvaartuigen met alle soorten vistuig; |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – nieuwe alinea | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
|
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen die gedetailleerde en op de meest recente wetenschappelijke gegevens berustende voorwaarden bevatten voor de toepassing van elektrovisserij. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 28 bedoelde onderzoeksprocedure. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Bijlage III | |
|
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
BIJLAGE III |
Schrappen |
|
VANGSTAANGIFTEN |
|
|
Elke betrokken lidstaat geeft voor zijn dienstvaartuigen een officieel formulier af dat als vangstaangifte moet worden ingevuld. Dit formulier bevat minimaal de volgende informatie: |
|
|
a) referentienummer van de machtiging voor speciale activiteiten die overeenkomstig artikel 18 van de onderhavige verordening is afgegeven; |
|
|
b) naam van de natuurlijke of rechtspersoon die houder is van de overeenkomstig artikel 18 van de onderhavige verordening afgegeven machtiging voor speciale activiteiten; |
|
|
c) naam en handtekening van de kapitein van het dienstvaartuig; |
|
|
d) datum en tijd van het vertrek uit en de aankomst in de haven en de duur van de visreis; |
|
|
e) voor elke visreis: plaats en tijdstip van aanlanding; |
|
|
f) vistuig dat bij de visserijactiviteiten is gebruikt; |
|
|
g) hoeveelheden aangelande vis per soort en per visreis; |
|
|
h) hoeveelheden teruggegooide vis per soort en per visreis; |
|
|
i) gebied van de vangsten per visreis, uitgedrukt als statistische vakken van ICES. |
|
PROCEDURE
|
Titel |
Meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren |
||||
|
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0470 – C7-0220/2011 – 2011/0206(COD) |
||||
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
PECH 13.9.2011 |
|
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ENVI 13.9.2011 |
|
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Carl Schlyter 29.9.2011 |
|
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
29.2.2012 |
|
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
25.4.2012 |
|
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
56 6 0 |
|||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Elena Oana Antonescu, Kriton Arsenis, Sophie Auconie, Pilar Ayuso, Paolo Bartolozzi, Sandrine Bélier, Lajos Bokros, Martin Callanan, Nessa Childers, Yves Cochet, Chris Davies, Esther de Lange, Anne Delvaux, Bas Eickhout, Edite Estrela, Jill Evans, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Jolanta Emilia Hibner, Dan Jørgensen, Karin Kadenbach, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Holger Krahmer, Corinne Lepage, Peter Liese, Kartika Tamara Liotard, Zofija Mazej Kukovič, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Vladko Todorov Panayotov, Gilles Pargneaux, Antonyia Parvanova, Andres Perello Rodriguez, Mario Pirillo, Pavel Poc, Frédérique Ries, Oreste Rossi, Daciana Octavia Sârbu, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Bogusław Sonik, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Salvatore Tatarella, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Glenis Willmott |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Vicky Ford, Jacqueline Foster, Julie Girling, Judith A. Merkies, Miroslav Mikolášik, Vittorio Prodi, Michèle Rivasi, Renate Sommer, Struan Stevenson, Anna Záborská, Andrea Zanoni |
||||
PROCEDURE
|
Titel |
Meerjarenplan voor het Baltische zalmbestand en de visserijtakken die dat bestand exploiteren |
||||
|
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0470 – C7-0220/2011 – 2011/0206(COD) |
||||
|
Datum indiening bij EP |
4.8.2011 |
|
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
PECH 13.9.2011 |
|
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ENVI 13.9.2011 |
|
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Marek Józef Gróbarczyk 13.10.2011 |
|
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
23.11.2011 |
23.4.2012 |
31.5.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
11.7.2012 |
|
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 1 0 |
|||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Antonello Antinoro, Kriton Arsenis, Alain Cadec, Chris Davies, Carmen Fraga Estévez, Pat the Cope Gallagher, Dolores García-Hierro Caraballo, Marek Józef Gróbarczyk, Ian Hudghton, Iliana Malinova Iotova, Werner Kuhn, Isabella Lövin, Gabriel Mato Adrover, Guido Milana, Maria do Céu Patrão Neves, Crescenzio Rivellini, Ulrike Rodust, Raül Romeva i Rueda, Struan Stevenson, Isabelle Thomas, Nils Torvalds, Jarosław Leszek Wałęsa |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jean-Paul Besset, Jean Louis Cottigny, Diane Dodds, Barbara Matera, Nikolaos Salavrakos, Antolín Sánchez Presedo |
||||
|
Datum indiening |
17.7.2012 |
||||