VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
16.8.2012 - (COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD)) - ***I
Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Rapporteur voor advies: Jutta Steinruck
PR_COD_1amCom
- ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- TOELICHTING
- ADVIES van de Begrotingscommissie
- ADVIES van de Commissie begrotingscontrole
- ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie
- ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling
- ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid
- PROCEDURE
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
(COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0609),
– gezien artikel 294, lid 2, en de artikelen 46, sub d, 149, 153, lid 2, sub a, en artikel 175, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0318/2011),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van het protocol (nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 23 februari 2012[1],
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 3 mei 2012[2],
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0241/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. merkt op dat het in het wetgevingsvoorstel genoemde budget slechts een voorstel aan de begrotingsautoriteit is en dit niet kan worden vastgelegd vooraleer er een overeenkomst is bereikt over de verordening inzake het meerjarig financieel kader (MFK);
3. herhaalt zijn standpunt dat er voldoende aanvullende middelen nodig zijn in het volgende MFK om de Unie in staat te stellen haar huidige beleidsprioriteiten en de nieuwe taken die zij door het Verdrag van Lissabon heeft gekregen, met name sociale integratie, te vervullen alsook in te spelen op onverwachte gebeurtenissen; merkt op dat het Parlement in zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa" heeft aangedrongen op een niveau van middelen voor het volgende MFK dat ten minste 5% hoger ligt dan het niveau van 2013; vraagt de Raad, indien hij deze benadering niet deelt, duidelijk aan te geven welke van zijn politieke prioriteiten of projecten geheel opgegeven kunnen worden, ondanks de bewezen Europese meerwaarde daarvan;
4. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale vooruitgang en werkgelegenheid en tot wijziging van Besluit nr. 283/2010/EU |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "Een begroting voor Europa 2020", waarin wordt aanbevolen de financieringsinstrumenten van de Unie te rationaliseren en te vereenvoudigen en scherper de nadruk te leggen op de meer waarde van de Unie en op de effecten en resultaten, wordt bij deze verordening een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hierna "het programma" genoemd) opgericht om de voortzetting en ontwikkeling te garanderen van activiteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit — Progress, Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie, en Beschikking 2003/8/EG van de Commissie van 23 december 2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen van aanbiedingen van en aanvragen om werk en Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (hierna "de Faciliteit" genoemd). |
(1) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "Een begroting voor Europa 2020", waarin wordt aanbevolen de financieringsinstrumenten van de Unie te rationaliseren en te vereenvoudigen en scherper de nadruk te leggen op de meerwaarde van de Unie en op de effecten en resultaten, wordt bij deze verordening een programma van de Europese Unie voor sociale vooruitgang, innovatie en werkgelegenheid (hierna "het programma" genoemd) opgericht om de voortzetting en ontwikkeling te garanderen van activiteiten die worden uitgevoerd uit hoofde van Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit — Progress, Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie, en Beschikking 2003/8/EG van de Commissie van 23 december 2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen van aanbiedingen van en aanvragen om werk en Besluit nr. 283/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 tot instelling van een Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting (hierna "de Faciliteit" genoemd). |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Overeenkomstig artikel 148, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad op 21 oktober 2010 richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid goedgekeurd, die samen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie die overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag zijn goedgekeurd, de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020 vormen. Het programma moet bijdragen aan de toepassing van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020, en met name de richtsnoeren 7, 8 en 10, en tegelijkertijd de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven ondersteunen, waarbij speciale aandacht uitgaat naar het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting, een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen en Jeugd in beweging. |
(3) Overeenkomstig artikel 148, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad op 21 oktober 2010 richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid goedgekeurd, die samen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie die overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag zijn goedgekeurd, de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020 vormen. Het programma moet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa 2020, in het bijzonder op het gebied van armoedereducering en werkgelegenheid zoals bedoeld in de werkgelegenheidsrichtsnoeren. Daartoe moet het programma de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven ondersteunen, waarbij speciale aandacht uitgaat naar het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting, een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen en Jeugd in beweging, alsook het initiatief "Kansen voor jongeren" |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en de Innovatie-Unie zijn vlaggenschipinitiatieven die sociale innovatie erkennen als krachtig hulpmiddel om de sociale uitdagingen het hoofd te bieden die het gevolg zijn van de vergrijzing, armoede, werkloosheid, nieuwe arbeidspatronen en levensstijlen, en de verwachtingen van de burgers ten aanzien van sociale rechtvaardigheid, onderwijs en gezondheidszorg. Het programma moet actie ondersteunen om sociale innovatie te stimuleren op beleidsgebieden die binnen zijn reikwijdte vallen in de publieke, particuliere en derde sector, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de rol van de regionale en lokale autoriteiten. Het moet onder andere helpen innovatieve oplossingen en werkwijzen door middel van sociale experimenten te inventariseren, te beoordelen en op grotere schaal toe te passen om de lidstaten te helpen hun arbeidsmarkten en socialezekerheidsbeleid doeltreffender te hervormen. Het moet ook als katalysator fungeren voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerken tussen actoren uit de publieke, particuliere en derde sector en hen meer betrekken bij de uitwerking en uitvoering van nieuwe benaderingen om te beantwoorden aan dringende sociale behoeften en uitdagingen. |
(4) Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en de Innovatie-Unie zijn vlaggenschipinitiatieven die sociale innovatie erkennen als krachtig hulpmiddel om de sociale uitdagingen het hoofd te bieden die het gevolg zijn van de vergrijzing, armoede, werkloosheid, nieuwe arbeidspatronen en levensstijlen, en de verwachtingen van de burgers ten aanzien van sociale rechtvaardigheid, onderwijs en gezondheidszorg. Het programma moet actie ondersteunen om sociale innovatie te stimuleren in reactie op sociale behoeften waaraan niet of onvoldoende tegemoet gekomen wordt, namelijk de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, de bevordering van hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming die armoede voorkomt, verbetering van de arbeidsvoorwaarden en verbetering van de toegang tot gezondheidszorg en opleiding voor kwetsbare groepen, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de rol van de regionale en lokale autoriteiten. Het moet ook als katalysator fungeren voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerken tussen actoren uit de publieke, particuliere en derde sector en hen meer betrekken bij de uitwerking en uitvoering van nieuwe benaderingen om te beantwoorden aan dringende sociale behoeften en uitdagingen. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Het programma moet met name helpen innovatieve oplossingen en hun toepassing in de praktijk door middel van sociale beleidsexperimenten te inventariseren, te beoordelen en op grotere schaal toe te passen om de lidstaten zo nodig te helpen de doelmatigheid van hun arbeidsmarkten te verhogen en hun socialezekerheids- en inclusiebeleid verder te verbeteren. Onder sociale beleidsexperimenten wordt verstaan het projectmatig uittesten van sociale innovaties in de praktijk. Dat maakt het mogelijk bewijzen te verzamelen over de haalbaarheid van sociale innovaties. Met succesvolle ideeën moet op ruimere schaal worden doorgegaan met financiële ondersteuning van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en andere bronnen. De ervaring leert dat sociale beleidsexperimenten vaak drie tot vijf jaar duren en dat er allerhande actoren, groot en klein, bij betrokken zijn. Eventuele nationale informatiecentra over sociale beleidsexperimenten dienen als een centraal loket voor alle belanghebbende partijen te fungeren en de totstandkoming en ontwikkeling van netwerken en partnerschappen te ondersteunen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 ter) De open coördinatiemethode, die haar flexibiliteit en operationele doeltreffendheid in het kader van het sociaal beleid al bewezen heeft, moet worden toegepast op alle gebieden die de lidstaten aanbelangen. Het is dan ook wenselijk het gebruik van de methode uit te breiden om het programma doeltreffender te maken. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 4 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 quater) Om een sociaal en ecologisch duurzame ontwikkeling in Europa te stimuleren, is voorbereiding op en ontwikkeling van nieuwe vaardigheden en kwalificaties noodzakelijk, resulterend in verbetering van de voorwaarden voor het scheppen van banen, de kwaliteit van de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden door middel van bijscholing en een arbeidsmarkt- en sociaal beleid dat aansluit op de transformatie van bedrijfstakken en de dienstensector. Het programma moet daarom een positieve bijdrage leveren aan het creëren van duurzame, hoogwaardige "groene" en "witte" banen en de voorbereiding op en ontwikkeling van nieuwe vaardigheden en kwalificaties voor nieuwe duurzame en hoogwaardige banen, door het werkgelegenheids- en sociaal beleid te koppelen aan het industrie- en structuurbeleid ter ondersteuning van de overgang naar een hulpbronnenefficiënte, koolstofarme economie. Het programma moet met name als katalysator fungeren bij het verkennen van het werkgelegenheidspotentieel van door de overheid geïnitieerde groene en sociale investeringen en van lokale en regionale werkgelegenheidsinitiatieven. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 4 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 quinquies) In het programma moet in het bijzonder worden ingegaan op de territoriale dimensie van werkloosheid, armoede en uitsluiting, en met name op de toenemende ongelijkheid tussen en binnen regio's, tussen plattelandsgebieden en steden alsmede in steden. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 4 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 sexies) De participatie van vrouwen in het ondernemerschap en de besluitvorming in de economie en de zakenwereld is een vaststaande factor van verbetering van het concurrentievermogen, de productiviteit en de innovatie. Uit recente rapporten van de Commissie zelf over de graad van naleving van het Handvest van de grondrechten, alsook uit studies van de Wereldbank en de Verenigde Naties betreffende goed bestuur en duurzaamheid, blijkt dat de integratie van vrouwen in de arbeidsmarkt en in het bijzonder de gelijkheid in de politieke besluitvorming de transparantie en de participatie aanmoedigen en de corruptie indijken. De Unie zou tegen deze achtergrond, in overeenstemming met de Europese Strategie voor gendergelijkheid 2010-2015, oordeelkundiger gebruik moeten maken van het potentieel van de vrouw, en op die manier bijdragen aan de algemene economische en sociale doelstellingen van de Unie door meer vrouwen op de arbeidsmarkt en op kwalitatief hoogstaande posten te krijgen. Aangezien de arbeidsparticipatiegraad van met name oudere vrouwen, alleenstaande ouders, gehandicapte vrouwen, migrantenvrouwen en tot een etnische minderheid behorende vrouwen nog steeds betrekkelijk gering is, dringt zich de noodzaak op dat de bestaande kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen mannen en vrouwen worden afgebouwd. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 4 septies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 septies) De sociale aspecten van de eengemaakte markt moeten worden geconsolideerd. Omdat het vertrouwen in de gemeenschappelijke markt en het vrije verkeer van diensten moet worden vergroot door ervoor te zorgen dat de rechten van werknemers worden geëerbiedigd, moet gewaarborgd worden dat aan het recht van werknemers en het recht van ondernemers om zich vrij te bewegen over het hele grondgebied van de Europese Unie dezelfde status wordt toegekend. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
(5) Het programma moet streven naar een samenhangende aanpak om kwalitatief hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden en daarbij altijd de doelstelling van gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen en genderintegratie voor ogen houden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich richten op projecten, ongeacht hun omvang, met een duidelijke meerwaarde voor de EU. Om de administratieve last te beperken, moet het programma steun geven voor de oprichting en ontwikkeling van netwerken en partnerschappen. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen, met waarborgen betreffende de transpaantie van de procedures. Het programma moet op Unieniveau een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering en financiering voor sociaal ondernemerschap, het faciliteren van de toegang tot leningen en het bieden van technische ondersteuning. Het programma moet binnen zijn beperkte mandaat de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen met eerbiediging van de prerogatieven van de begrotingsautoriteit, om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Gelet op de beperkte middelen die voor het programma beschikbaar zijn, en de voor-bestemming van die middelen over de verschillende pijlers, moet bij de financiering prioriteit worden gegeven aan de ontwikkeling van structuren met een duidelijk vermenigvuldigingseffect die aan verdere projecten en initiatieven ten goede zullen komen. Er moeten ook passende maatregelen worden genomen om elke mogelijkheid van overlapping met en/of dubbele financiering door andere fondsen of programma's, met name het Europees Sociaal Fonds, te voorkomen. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) De uitgebreide doelstellingen van dit programma en het grote belang dat eraan wordt gehecht, zijn in tegenspraak met de zeer beperkte financiële middelen die zijn toegewezen, waardoor belanghebbenden in hun verwachtingen van het programma kunnen worden teleurgesteld. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Unie moet zichzelf uitrusten met een gedegen analytische basis om beleidsvorming op werkgelegenheids- en sociaal gebied te ondersteunen. Een dergelijke wetenschappelijke basis biedt een meerwaarde ten opzichte van nationale actie doordat deze een Europees karakter heeft en vergelijkbaarheid van de verzamelde gegevens mogelijk maakt, zodat een volledig beeld van de situatie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden in de gehele Unie ontstaat en een goede evaluatie kan plaatsvinden van de doelmatigheid en doeltreffendheid van programma's en beleid. |
(6) De Unie moet zichzelf uitrusten met een gedegen analytische basis om beleidsvorming op werkgelegenheids- en sociaal gebied te ondersteunen, met bijzondere aandacht voor de impact van de financieel-economische crisis. Een dergelijke wetenschappelijke basis biedt een meerwaarde ten opzichte van nationale actie doordat deze een Europees karakter heeft en vergelijkbaarheid van de verzamelde gegevens mogelijk maakt, zodat een volledig beeld van de situatie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden in de gehele Unie ontstaat en een goede evaluatie kan plaatsvinden van de doelmatigheid en doeltreffendheid van programma's en beleid, met het oog op realisering van de doelstellingen van de ΕU-2020 Strategie. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De Unie bevindt zich in een unieke positie om een Europees platform voor beleidsuitwisseling en wederzijdse leerprocessen tussen de lidstaten op werkgelegenheids- en sociaal gebied te bieden. Kennis van beleid uit andere landen en de resultaten daarvan verbreedt de opties die beleidsmakers ter beschikking staan, leidt tot nieuwe beleidsontwikkelingen en stimuleert nationale hervormingen. |
(7) De Unie bevindt zich in een unieke positie om een Europees platform voor beleidsuitwisseling en wederzijdse leerprocessen tussen de lidstaten op de gebieden werkgelegenheid, sociale bescherming, sociale inclusie en sociaal ondernemerschap te bieden. Kennis van beleid uit andere landen en de resultaten daarvan, waaronder die welke op plaatselijk, regionaal en nationaal niveau door middel van socialebeleidsexperimenten zijn bereikt, verbreedt de opties die beleidsmakers ter beschikking staan, en leidt tot nieuwe beleidsontwikkelingen. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Een van de centrale kenmerken van het sociaal beleid van de Unie is ervoor te zorgen dat minimumnormen worden vastgesteld en dat de arbeidsvoorwaarden in de Unie voortdurend worden verbeterd. De Unie speelt een belangrijke rol doordat zij ervoor zorgt dat het wettelijk kader volgens de beginselen van slimmere regelgeving wordt aangepast aan de nieuwe arbeidspatronen en de nieuwe gezondheids- en veiligheidsrisico's en doordat zij maatregelen neemt om de naleving van de EU-regelgeving voor de bescherming van de rechten van werknemers te verbeteren. |
(8) Een van de centrale kenmerken van het sociaal beleid van de Unie is ervoor te zorgen dat minimumnormen worden vastgesteld en in de praktijk toegepast, en dat de arbeidsvoorwaarden in de Unie voortdurend worden verbeterd. Deze verbetering moet bijvoorbeeld worden geïdentificeerd aan de hand van een sociaal label. De Unie speelt een belangrijke rol doordat zij ervoor zorgt dat het wettelijk kader volgens de beginselen van behoorlijk werk wordt aangepast aan de nieuwe arbeidspatronen en de nieuwe gezondheids- en veiligheidsrisico's en doordat zij maatregelen neemt om de naleving van de ILO-arbeidsnormen, de Agenda voor behoorlijk werk van de VN en de ILO en de EU-regelgeving voor de bescherming van de rechten van werknemers te verbeteren. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Het programma moet er ook rekening mee houden dat de verbetering van de arbeidsomstandigheden ook nauw verband houdt met de flexibilisering van de arbeidstijd en de arbeidsvormen, de instelling van gezinsondersteunende diensten, de verbetering van vergunningen en andere steunmaatregelen ten behoeve van werkende ouders. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 8 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 ter) Er moet eveneens actie worden ondernomen om investeringen in gezondheidszorg en sociale faciliteiten te bevorderen, ten einde niet alleen de ongelijkheid en discriminatie te verminderen, maar ook voor groei, welzijn en ontwikkeling op nationaal, regionaal en lokaal niveau te zorgen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Maatschappelijke organisaties die op verschillende niveaus actief zijn, kunnen een belangrijke rol spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma door deel te nemen aan het beleidsvormingsproces en bij te dragen aan sociale innovatie. |
(9) Sociale partners en maatschappelijke organisaties spelen een centrale rol bij het stimuleren van hoogwaardige werkgelegenheid en het bestrijden van sociale uitsluiting, armoede en werkloosheid en moeten nauw worden betrokken bij alle maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de doelstellingen van het programma, waaronder sociale innovatie, worden gehaald. Daarom moeten de sociale partners en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij wederzijds leren en bij mee helpen ontwikkelen, beoordelen, in de praktijk uittesten, evalueren en verspreiden van nieuw beleid. Op alle niveaus moeten hoogwaardige partnerschappen worden gesmeed. Het partnerschapsbeginsel moet worden versterkt en uitgebreid als het leidende beginsel voor alle onderdelen van het programma. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) De Unie is vastbesloten de sociale dimensie van de globalisering te versterken door behoorlijk werk en arbeidsnormen te bevorderen, hetzij direct ten aanzien van derde landen hetzij indirect door middel van samenwerking met internationale organisaties. Daarom is het zaak goede betrekkingen te ontwikkelen met derde landen die niet aan het programma deelnemen, zodat de doelstellingen van het programma kunnen worden bereikt, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele relevante overeenkomsten tussen deze landen en de Unie. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat vertegenwoordigers van deze derde landen evenementen van wederzijds belang bijwonen (zoals conferenties, workshops en seminars) in de landen die aan het programma deelnemen. Daarnaast moet de samenwerking met internationale organisaties worden versterkt, met name de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), met als doel bij de uitvoering van het programma rekening te houden met de rol van deze organisaties. |
(10) De Unie is vastbesloten de sociale dimensie van de globalisering te versterken en sociale dumping te bestrijden door behoorlijk werk en arbeidsnormen te bevorderen, niet alleen in haar lidstaten maar ook internationaal, hetzij direct ten aanzien van derde landen hetzij indirect door middel van samenwerking met internationale organisaties. Daarom is het zaak goede betrekkingen te ontwikkelen met derde landen die niet aan het programma deelnemen, zodat de doelstellingen van het programma kunnen worden bereikt, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele relevante overeenkomsten tussen deze landen en de Unie. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat vertegenwoordigers van deze derde landen evenementen van wederzijds belang bijwonen (zoals conferenties, workshops en seminars) in de landen die aan het programma deelnemen. Daarnaast moet de samenwerking met internationale organisaties worden versterkt, met name de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en andere relevante VN-organen, de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), met als doel bij de uitvoering van het programma rekening te houden met de rol van deze organisaties. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Overeenkomstig de artikelen 45 en 46 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn in Verordening (EU) nr. 492/2011 bepalingen vastgelegd om het vrije verkeer van werknemers te verwezenlijken door een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en met de Commissie tot stand te brengen. Eures moet een betere werking van de arbeidsmarkten bevorderen door grensoverschrijdende geografische mobiliteit van werknemers gemakkelijker te maken, de transparantie van de arbeidsmarkt te vergroten, te zorgen voor compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en activiteiten op het gebied van werving, advisering en begeleiding op nationaal en grensoverschrijdend niveau te ondersteunen, hetgeen bijdraagt tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. |
(11) Overeenkomstig de artikelen 45 en 46 VWEU zijn in Verordening (EU) nr. 492/2011 bepalingen vastgelegd om het vrije verkeer van werknemers te verwezenlijken door een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en met de Commissie tot stand te brengen. Eures moet een betere werking van de arbeidsmarkten bevorderen door vrijwillige grensoverschrijdende geografische mobiliteit van werknemers gemakkelijker te maken, de transparantie van de arbeidsmarkt te vergroten en de gelijke behandeling van grensoverschrijdende werknemers, zowel op sociaal als fiscaal vlak, te bevorderen, en activiteiten op het gebied van advisering, begeleiding en plaatsing voor mobiele werknemers en werkgevers op nationaal en grensoverschrijdend niveau te ondersteunen, hetgeen bijdraagt tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. De Commissie mag echter niet zelf als een dienst voor arbeidsbemiddeling optreden. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De reikwijdte van Eures moet worden uitgebreid tot de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen op het niveau van de Unie, zodat vacatures kunnen worden vervuld waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont. Overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag moet de regeling de mobiliteit onder jeugdige werknemers begunstigen. |
(12) De reikwijdte van Eures moet worden uitgebreid tot de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen op het niveau van de Unie, zodat vacatures kunnen worden vervuld waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont, en de projecten inzake grensoverschrijdende Eures-partnerschappen verder kunnen worden ontwikkeld en uitgebreid. In het licht van de hoge jeugdwerkloosheid en overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag moet de regeling met name de vrijwillige mobiliteit onder jeugdige werknemers in de Unie begunstigen. Met onder andere het EU-initiatief "Je eerste Eures-baan" moeten jongeren gemakkelijker toegang hebben tot vacatures in eigen land en het accepteren van een baan in een andere lidstaat, en moeten werkgevers aangespoord worden om mobiele jonge werknemers een baan aan te bieden. De mobiliteitsregelingen moeten de Unie en de lidstaten er evenwel niet van weerhouden jongeren te helpen bij het vinden van een eerste baan in hun land van herkomst. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) In veel grensgebieden vormen grensoverschrijdende EURES-partnerschappen een belangrijk instrument bij het creëren van een echte Europese arbeidsmarkt. Bij grensoverschrijdende EURES-partnerschappen zijn telkens minstens twee lidstaten of een lidstaat en een ander deelnemend land betrokken, waardoor ze horizontaal van aard zijn en een duidelijke meerwaarde voor de Unie hebben. Grensoverschrijdende EURES-partnerschappen moeten daarom ondersteund blijven worden via horizontale activiteiten van de Unie, eventueel aangevuld met nationale middelen of door het ESF. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 12 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 ter) Bij de evaluatie van EURES-activiteiten moet rekening worden gehouden met kwalitatieve en kwantitatieve criteria. Daarvoor moeten de Commissie, de lidstaten en de sociale partners gemeenschappelijke indicatoren ontwikkelen om de kwaliteit van de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden bij EURES-banen te beoordelen. Aangezien vacatures die van een bepaalde lidstaat uitgaan, in een andere lidstaat binnenkomen, afhankelijk van de voortdurend veranderende arbeidsmarktomstandigheden en de daarmee samenhangende mobiliteitspatronen, mag bij de evaluatie de nadruk niet alleen liggen op de binnenkomende en uitgaande vacatures in afzonderlijke landen maar moet vooral worden gekeken naar de geaggregeerde cijfers op het niveau van de Unie. Bovendien leidt advisering niet noodzakelijk tot meetbare mobiliteit of plaatsing in een baan. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, aandelenkapitaal of quasi-aandelenkapitaal, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten, de toegang tot leningen te vergemakkelijken en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werklozen, vrouwen en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Tegelijk vormen kleine bedrijven en micro-ondernemingen de meerderheid van de nieuw opgerichte bedrijven in de Europese Unie en kunnen microkredieten de snelste manier zijn om toegevoegde waarde en concrete resultaten te krijgen. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. De voorlichting op het niveau van de Unie en de lidstaten over mogelijkheden op het gebied van microfinanciering moet worden verbetered om degenen die er behoefte aan hebben beter te bereiken. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 14 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Microfinanciering en steun voor sociaal ondernemrschap moet een langetermijnimpact hebben en terechtkomen bij de potentiële begunstigden. Het moet bijdragen tot een hoog niveau van kwalitatief hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, en dienen als katalysator voor zowel economisch, als plaatselijk ontwikkelingsbeleid. Om de kansen voor het creëren van levensvatbare micro-ondernemingen te maximaliseren, moeten de acties op het gebied van microfinanciering en sociaal ondernemerschap geflankeerd worden door mentor- en opleidingsprogramma's die regelmatig moeten worden geactualiseerd, met toegang via gecentraliseerde informatiepunten. Het is van groot belang dat voor dit soort maatregelen een adequate hoeveelheid begrotingsmiddelen ter beschikking wordt gesteld. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Om microfinanciering toegankelijker te maken op de jonge microfinancieringsmarkt van de EU moet de institutionele capaciteit van de verstrekkers, met name niet-bancaire microfinancieringsinstellingen, worden uitgebreid, zoals is vastgelegd in de mededeling van de Commissie "Een Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid". |
(15) Om microfinanciering toegankelijker te maken op de jonge microfinancieringsmarkt van de EU moet de institutionele capaciteit van de verstrekkers, met van name niet-bancaire microfinancieringsinstellingen, worden uitgebreid, zoals is vastgelegd in de mededeling van de Commissie "Een Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid" en het verslag van de Commissie over de "Bevordering van innovatie door en ondernemerschap van vrouwen". Het verbeteren van de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van microfinanciering op de markt van de Unie veronderstelt ook dat de regels betreffende de grensoverschrijdende activiteiten van aanbieders van microfinanciering de terbeschikkingstelling van microfinanciering op de interne markt vergemakkelijken. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Sociale ondernemingen zijn een hoeksteen van de pluralistische sociale markteconomie van Europa. Zij kunnen de motor achter sociale verandering zijn door innovatieve oplossingen aan te dragen en leveren daarom een waardevolle bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het programma moet de toegang tot financiering van sociale ondernemingen verbeteren en zo bijdragen tot het initiatief voor een sociaal ondernemerschap van de Commissie. |
(16) Sociale ondernemingen zijn een hoeksteen van de pluralistische sociale markteconomie van Europa en dragen in belangrijke mate bij tot een betere sociale convergentie in Europa. Zij kunnen de motor achter sociale vooruitgang zijn door innovatieve oplossingen aan te dragen en leveren daarom een waardevolle bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, alsook aan de bevordering van inclusieve arbeidsmarkten en voor iedereen beschikbare sociale diensten. Binnen zijn beperkte bestek moet het programma de toegang tot financiering van sociale ondernemingen verbeteren en zo bijdragen tot het initiatief voor een sociaal ondernemerschap van de Commissie. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Om voort te bouwen op de ervaring van internationale financiële instellingen, met name de Europese Investeringsbank Groep, moeten maatregelen met betrekking tot microfinanciering en sociaal ondernemerschap indirect door de Commissie worden uitgevoerd door taken in verband met de uitvoering van de begroting overeenkomstig het Financieel Reglement aan financiële instellingen toe te vertrouwen. Gebruikmaking van de middelen van de EU betekent dat de hefboomwerking van internationale financiële instellingen en andere investeerders wordt gebundeld, benaderingen worden gelijkgeschakeld en zo de toegang tot financiering voor micro-ondernemingen, waaronder zelfstandigen en sociale ondernemingen, beter wordt. Zo helpt de bijdrage van de Unie de opkomende sector van de sociale ondernemingen en de microfinancieringsmarkt in de Unie zich te ontwikkelen en stimuleert deze grensoverschrijdende activiteiten. |
(17) Om voort te bouwen op de ervaring van internationale financiële instellingen, met name de Europese Investeringsbank Groep, moeten maatregelen met betrekking tot microfinanciering en sociaal ondernemerschap indirect door de Commissie worden uitgevoerd door taken in verband met de uitvoering van de begroting overeenkomstig het Financieel Reglement aan financiële instellingen toe te vertrouwen. Gebruikmaking van de middelen van de EU betekent dat de hefboomwerking van internationale financiële instellingen en andere investeerders wordt gebundeld, synergie-effecten tussen de acties van de lidstaten en de Unie tot stand worden gebracht, benaderingen worden gelijkgeschakeld en zo de toegang tot financiering en de beschikbaarheid van microfinanciering voor specifieke risicogroepen en jonge mensen, alsook de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen, beter wordt. Zo helpt de bijdrage van de Unie de opkomende sector van de sociale ondernemingen en de microfinancieringsmarkt in de Unie zich te ontwikkelen en stimuleert deze grensoverschrijdende activiteiten. De maatregelen van de Unie moeten complementair zijn aan het gebruik van financiële instrumenten door de lidstaten ten behoeve van microfinanciering en de sociale economie. De organisaties die zijn belast met de uitvoering van de maatregelen, moeten zorgen voor meerwaarde en dubbele financiering met EU-middelen voorkomen. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 17 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) In overeenstemming met de Europa 2020-strategie moet het programma het nijpende probleem van de jeugdwerkloosheid aanpakken. Met name de Europese jeugd heeft te lijden onder de economische crisis; de jeugdwerkloosheid in veel lidstaten is hoog, in sommige zelfs meer dan 40%. Hoewel er aanzienlijke verschillen tussen Europese landen bestaan, is de gemiddelde jeugdwerkloosheid in de EU procentueel meer dan twee keer zo hoog als de werkloosheid onder volwassenen. Bovendien bestaan er grote regionale verschillen. Vooral in landelijke gebieden stijgt de jeugdwerkloosheid. Aan jonge mensen die nog geen 25 jaar oud zijn, moet daarom een toekomstperspectief worden geboden, waarin zij een centrale rol spelen bij de ontwikkeling van de Europese samenleving en de Europese economie, wat in deze tijden van crisis bijzonder belangrijk is. |
(Gekoppeld aan het Jongereninitiatief) | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 17 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 ter) Door de jeugdwerkloosheid en de onzekere situatie van jonge werknemers aan te pakken, zouden niet alleen de maatschappelijke kosten worden verlaagd, maar zou ook de maatschappelijke integratie worden bevorderd. Daarom dient in het programma het accent in het bijzonder op de jeugdwerkloosheid te worden gelegd, door invoering van een Jongereninitiatief, dat de overgang van onderwijs naar behoorlijk werk en behoorlijke arbeidsomstandigheden voor jongeren moet verbeteren en tot minder schoolverlaters moet leiden. |
(Gekoppeld aan het Jongereninitiatief) | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 17 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 quater) De Commissie en de lidstaten moeten een op rechten gebaseerde aanpak voor opleiding en werkgelegenheid aannemen. Het kwalitatieve aspect van behoorlijk werk voor jongeren, waaronder beloning voor stages en praktijkopleidingen, mag niet in het gedrang komen en de centrale arbeidsnormen en andere normen voor de kwaliteit van het werk, zoals arbeidstijd, loon, sociale zekerheid, en gezondheid en veiligheid op het werk, moeten bij de pogingen die worden ondernomen, in het middelpunt staan. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 17 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 quinquies) De acties binnen het programma moeten de lidstaten helpen bij de invoering van doeltreffende stimuleringsmaatregelen voor jongeren om behoorlijke levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden te garanderen. Daarmee moeten werkgevers (zowel overheid als particuliere sector) worden gestimuleerd om jongeren in dienst te nemen en op te leiden, zowel te investeren in het scheppen van hoogwaardige banen voor jongeren als in bijscholing en opwaardering van hun vaardigheden tijdens het dienstverband alsmede de keuze voor het ondernemerschap onder jongeren te steunen. Het programma moet ook wijzen op de speciale rol en betekenis van kleine ondernemingen met betrekking tot opleiding, deskundigheid en traditionele kennis, alsmede waarborgen dat jongeren toegang hebben tot microfinanciering. Het programma moet de uitwisseling van de beste praktijken tussen de lidstaten op al deze terreinen faciliteren. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 17 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 sexies) De acties binnen het programma moeten de lidstaten en de actoren op de arbeidsmarkt helpen bij de uitvoering van de jeugdgarantieregeling, zodat jongeren binnen vier maanden na het verlaten van de school werk hebben of onderwijs, een opleiding of een omscholingscursus volgen, met name voor jongeren die hun school of opleiding afbreken en andere kwetsbare jongeren. Het programma moet de uitwisseling van de beste praktijken tussen de lidstaten op dit terrein faciliteren. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Uit hoofde van de artikelen 8 en 10 van het Verdrag moet het programma de mainstreaming van gendergelijkheids- en non-discriminatiedoelstellingen bij elk optreden ondersteunen. Er moet regelmatig monitoring en evaluatie plaatsvinden om te beoordelen hoe in de activiteiten van het programma wordt omgegaan met kwesties inzake gendergelijkheid en non-discriminatie. |
(18) Uit hoofde van artikel 3, lid 3, VEU en artikel 8 VWEU moet ervoor worden gezorgd dat het programma bijdraagt tot bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen bij alle maatregelen en elk optreden via gendermainstreaming en, waar van toepassing, via specifieke actie om de arbeidsparticipatie van vrouwen en sociale inclusie te bevorderen. Er moet regelmatig monitoring en evaluatie plaatsvinden om te beoordelen hoe in de activiteiten van het programma wordt omgegaan met kwesties inzake gendergelijkheid en non-discriminatie. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Overweging 18 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Uit hoofde van artikel 10 VWEU dient het programma te waarborgen dat uitvoering van de in het programma vermelde prioriteiten bijdraagt tot de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid, en tot het voldoen aan de verplichtingen in het kader van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap met betrekking tot o.a. onderwijs, werk en dienstbetrekking en toegankelijkheid. Er moet regelmatig toezicht en evaluatie plaatsvinden om na te gaan hoe bij de programma-activiteiten rekening is gehouden met kwesties inzake non-discriminatie. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Overweging 18 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 ter) Gelijkheid en non-discriminatie zijn niet louter juridische kwesties maar fundamentele uitdagingen voor de samenleving. Het communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit – Progress (het Progress-programma) omvatte de onderdelen "non-discriminatie en diversiteit" en "gendergelijkheid", die voortgezet en verder ontwikkeld moeten worden in het kader van het programma "Grondrechten en burgerschap". Voorts wees de tussentijdse evaluatie van het Progress-programma uit dat er meer inspanningen en nieuwe initiatieven nodig zijn inzake gelijkheid en non-discriminatie. Het is derhalve van het allergrootste belang in alle ter zaken doende initiatieven en acties in het kader van het programma specifieke aandacht aan deze onderwerpen te blijven besteden, in het bijzonder aan het verbeteren van de arbeidsparticipatie van vrouwen, aan arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, en aan het bevorderen van een beter evenwicht tussen werk en privéleven. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Overweging 18 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 quater) Uit hoofde van artikel 3 VWEU en artikel 24 van het Handvest van de grondrechten van de Unie waarborgt het programma de bescherming van de rechten van het kind. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Uit hoofde van artikel 9 van het Verdrag moet het programma ervoor zorgen dat rekening wordt gehouden met de vereisten in verband met de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Unie. |
(19) Uit hoofde van artikel 9 VWEU en de doelstellingen van de Europa 2020-strategie moet het programma bijdragen aan de bevordering van een hoog niveau van hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Overweging 19 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19 bis) Het programma moet een aanvulling zijn op andere programma's van de Unie en tegelijk erkennen dat elk instrument volgens zijn eigen specifieke procedures moet werken. Dezelfde subsidiabele kosten mogen dus geen twee keer gefinancierd worden. Ten einde toegevoegde waarde en een aanzienlijke impact van de EU-financiering te bereiken, moeten nauwe synergieën tussen het programma, andere programma's van de Unie en de structuurfondsen, met name het ESF, worden ontwikkeld. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Overweging 19 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19 ter) Het programma moet zodanig worden uitgevoerd dat de bevoegde autoriteit of autoriteiten van elke lidstaat kunnen meewerken aan de verwezenlijking van de in het programma vermelde doelstellingen. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Om de communicatie met het grote publiek efficiënter te maken en te zorgen voor een sterkere synergie tussen de communicatieactiviteiten op initiatief van de Commissie, dragen de middelen die uit hoofde van de verordening worden toegewezen aan informatie- en communicatieactiviteiten ook bij aan de communicatie van de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening. |
(20) Om de communicatie met het grote publiek efficiënter te maken en te zorgen voor een sterkere synergie tussen de communicatieactiviteiten op initiatief van de Commissie, dragen de middelen die uit hoofde van de verordening worden toegewezen aan informatie- en communicatieactiviteiten ook bij aan de informatieverstrekking over de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) Het programma moet gemonitord, geëvalueerd en zo nodig aangepast of gewijzigd worden. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Om te waarborgen dat het programma tijdens de hele looptijd flexibel genoeg is om te kunnen inspelen op de veranderde behoeften en de overeenkomstige beleidsprioriteiten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen voor de toewijzing van middelen aan de afzonderlijke onderdelen van de pijlers van het programma en voor de goedkeuring van meerjarige werkprogramma's [en om te bepalen waarvoor de niet-toegewezen middelen worden gebruikt]. Het is cruciaal dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg voert, onder andere met deskundigen, sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. |
(De bepaling over het gebruik van niet-toegewezen middelen zal worden gefinaliseerd zodra er overeenstemming is bereikt over het Financieel Reglement). | |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om te waarborgen dat uniforme voorwaarden gelden voor de uitvoering van acties in het kader van de Eures-pijler en de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap van het programma. |
Schrappen |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) De uitvoeringsbevoegdheden met betrekking tot acties die in het kader van de Progress-pijler van het programma worden uitgevoerd, moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. |
(25) Ten einde te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Overweging 25 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) Voor de uitvoering, monitoring en evaluatie van het programma moet de Commissie worden bijgestaan door een strategische adviesraad, die een raadplegende functie heeft, onder voorzitterschap van de Commissie staat en bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en andere deelnemende landen en van op het niveau van de Unie georganiseerde vakbonden, werkgeversorganisaties, maatschappelijke organisaties en financiële instellingen die direct of indirect bij de uitvoering van activiteiten van het programma betrokken zijn. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij deze verordening wordt een Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld, met als doel bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de kerndoelen en de geïntegreerde richtsnoeren daarvan door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden. |
1. Bij deze verordening wordt een Programma van de Europese Unie voor sociale vooruitgang, innovatie en werkgelegenheid (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld, met als doel om, onder andere via innovatieve acties, bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie, de kerndoelen daarvan, geïntegreerde richtsnoeren, de vlaggenschipinitiatieven en het Initiatief kansen voor jongeren door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering van kwalitatief hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, de waarborging van toereikende en behoorlijke sociale bescherming, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, de verbetering van de arbeidsvoorwaarden en de verbetering van de werkgelegenheids- en onderwijssituatie van jongeren. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) "Sociale onderneming": een onderneming die als primaire doelstelling heeft een sociale impact te bewerkstelligen in plaats van winst te maken voor de eigenaren en belanghebbenden. Zij is actief op de markt door op ondernemende en innovatieve wijze goederen en diensten te produceren en gebruikt overschotten vooral voor sociale doeleinden. Zij wordt op controleerbare en transparante wijze bestuurd, met name door de werknemers, afnemers en belanghebbenden bij haar bedrijfsactiviteiten te betrekken. |
a) "Sociale onderneming": een onderneming, ongeacht haar rechtsvorm, die niet genoteerd is op een gereglementeerde markt, zoals gedefinieerd in punt 14 van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2004/39/EG en die: i) overeenkomstig haar oprichtingsakte, statuten of ander statutair basisdocument als primaire doelstelling heeft een meetbare, positieve sociale impact te bewerkstelligen in plaats van winst te maken voor haar eigenaren, leden en belanghebbenden, wanneer: |
|
- de onderneming innovatieve goederen of diensten met een grote maatschappelijke opbrengst levert en/of |
|
- de onderneming een innovatieve productiemethode voor haar goederen of diensten gebruikt die haar sociale doelstelling belichaamt; |
|
ii) haar winst herinvesteert om in eerste instantie haar hoofddoel te realiseren en over vooraf bepaalde procedures en regels beschikt voor alle omstandigheden waarin winst wordt uitgekeerd aan aandeelhouders en eigenaars, om ervoor te zorgen dat door uitkering van winst de primaire doelstelling niet wordt ondergraven; |
|
iii) op zakelijke, controleerbare en transparante wijze wordt bestuurd, met name door de werknemers, afnemers en/of belanghebbenden bij haar bedrijfsactiviteiten te betrekken. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) "Microfinanciering": garanties, tegengaranties, microkredieten, aandelenkapitaal en quasi-aandelenkapitaal die aan personen en micro-ondernemingen worden verstrekt. |
d) "Microfinanciering": garanties, tegengaranties, microkredieten, aandelenkapitaal en quasi-aandelenkapitaal die aan personen en micro-ondernemingen met geen of onvoldoende kredietwaardigheid worden verstrekt. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) "Sociale innovatie": nieuwe sociale initiatieve of projecten die zowel qua doelstellingen als qua middelen sociaal zijn, en specifiek zijn onwikkeld om doeltreffender, doelmatiger, duurzamer en rechtvaardiger antwoorden te verschaffen op sociale behoeften waaraan niet of onvoldoende tegemoet gekomen wordt, zoals de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, het vinden van een eerste baan, de bevordering van kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid, de waarborging van een adequate sociale bescherming die armoede voorkomt, de waarborging van toegang tot gezondheidszorg voor kwetsbare groepen, en verbetering van de arbeidsvoorwaarden, en zo bijdragen tot sociale vooruitgang. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter d ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d ter) "Sociale beleidsexperimenten": het projectmatig uittesten van sociale innovaties in de praktijk om bewijsmateriaal te verzamelen over de doeltreffendheid en haalbaarheid ervan, waarbij zulke projecten een beperkte looptijd hebben en er allerhande actoren bij betrokken zijn. |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het programma bestaat uit de volgende drie complementaire pijlers: |
1. Het programma bestaat uit de volgende vier complementaire pijlers: |
(Gekoppeld aan het Jongereninitiatief) | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de Progress-pijler, die de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie ondersteunt en bevordert wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming en innovatie, in samenwerking met de sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbende partijen; |
a) de Progress-pijler, die de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het beleid van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, sociale inclusie en armoedebestrijding alsook de wetgeving op die terreinen ondersteunt, en die wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming, sociale innovatie, sociale beleidsexperimenten en sociale vooruitgang bevordert, in samenwerking en via partnerschappen met de sociale partners, maatschappelijke organisaties en openbare en particuliere instanties; |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de Eures-pijler, die activiteiten van het Eures-netwerk zal ondersteunen, d.w.z. de door de EER-lidstaten en de Zwitserse Bondsstaat aangewezen gespecialiseerde diensten, samen met andere belanghebbende partijen, om informatie-uitwisseling en -verspreiding en andere samenwerkingsvormen te ontwikkelen om de geografische mobiliteit van werknemers te stimuleren; |
b) de EURES-pijler, die activiteiten van het EURES-netwerk zal ondersteunen, samen met de sociale partners en andere belanghebbende partijen, om informatie-uitwisseling en -verspreiding en andere samenwerkingsvormen, zoals grensoverschrijdende partnerschappen en individuele adviesverlening en informatieverstrekking aan werkzoekenden, mobiele werknemers en werkgevers te ontwikkelen om de vrijwillige geografische mobiliteit van werknemers op een eerlijke basis te stimuleren en bij te dragen tot de bevordering van hoogwaardige werkgelegenheid; |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap, die de toegang tot financiering voor ondernemers zal vergemakkelijken, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, en sociale ondernemingen. |
c) de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap, die microfinanciering voor potentiële ondernemers vlotter toegankelijk en meer beschikbaar zal maken, met name voor werklozen, sociaal uitgesloten en andere kwetsbare mensen, alsook voor bestaande micro-ondernemingen en sociale ondernemingen. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) de pijler Jongereninitiatief, die de werkgelegenheids- en onderwijssituatie van jongeren moet verbeteren, met name jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen baan hebben (NEET-jongeren). |
(Gekoppeld aan het Jongereninitiatief) | |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in de artikelen 1 tot en met 14 vastgelegde gemeenschappelijke bepalingen zijn van toepassing op alle drie in de punten a), b) en c), van lid 1 bedoelde pijlers, en op elk van die pijlers zijn tevens specifieke artikelen van toepassing. |
2. De in de artikelen 1 tot en met 14, en in Titel II bis vastgelegde gemeenschappelijke bepalingen zijn in voorkomend geval van toepassing op alle vier in de punten a), b), c) en c) bis, van lid 1 bedoelde pijlers, en op elk van die pijlers zijn tevens specifieke artikelen van toepassing. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) stimuleren dat de belangrijkste Europese en nationale beleidsmakers en andere belanghebbende partijen zich nauwer betrokken voelen bij de doelstellingen van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden, om concrete en gecoördineerde acties op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau te bewerkstelligen; |
a) stimuleren dat de beleidsmakers op alle niveaus zich nauwer betrokken voelen bij, en zorgdragen voor concrete en gecoördineerde acties, op zowel Unie-, als lidstaatniveau, voor de doelstellingen van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming en integratie, armoedebestrijding en verbetering van de arbeidsvoorwaarden, in nauwe samenwerking met de sociale partners, de organisaties van het maatschappelijk middenveld en openbare instanties om de sociale doelstellingen van de Europa 2020-strategie te bereiken; |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de ontwikkeling van passende, toegankelijke en doelmatige socialezekerheidsstelsels en arbeidsmarkten ondersteunen en beleidshervormingen aanmoedigen door goed bestuur, wederzijdse leerprocessen en sociale innovatie te stimuleren; |
b) de bevordering van sociale governance door middel van focus op meer sociale convergentie en steun voor de ontwikkeling van passende, behoorlijke, inclusieve en doelmatige kwalitatief hoogwaardige socialezekerheidsstelsels en arbeidsmarkten om te zorgen voor maatschappelijke integratie en hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, en waar nodig beleidshervormingen aanmoedigen door de participatie van alle belanghebbenden, inclusief niet-gouvernementele organisaties en kwetsbare personen, zoals mensen die armoede, werkloosheid en sociale uitsluiting aan den lijve ondervinden, alsook behoorlijk werk, goed bestuur, wederzijdse leerprocessen en sociale innovatie te stimuleren; |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de wetgeving van de Unie moderniseren volgens de beginselen voor slimme regelgeving en ervoor zorgen dat de wetgeving van de Unie ten aanzien van arbeidsvoorwaarden doeltreffend wordt toegepast; |
c) de wetgeving van de Unie moderniseren en verbeteren volgens de beginselen voor behoorlijk werk en ervoor zorgen dat de wetgeving van de Unie ten aanzien van arbeidsvoorwaarden doeltreffend wordt toegepast, teneinde vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van de sociale en werkgelegenheidsdoelstellingen van de Europa 2020-strategie; |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) bevorderen van de totstandbrenging van duurzame, hoogwaardige "groene" en "witte" banen en de voorbereiding op en ontwikkeling van nieuwe vaardigheden en kwalificaties daarvoor, door het werkgelegenheids- en sociaal beleid te koppelen aan het industrie- en structuurbeleid ter ondersteuning van de overgang naar een hulpbronnenefficiënte, koolstofarme economie en een ecologisch en sociaal duurzame ontwikkeling; |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de geografische mobiliteit van werknemers verbeteren en de arbeidskansen vergroten door open en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarkten in de Unie te creëren; |
d) de vrijwillige geografische mobiliteit, in het bijzonder die met een grensoverschrijdend karakter, van werknemers op een billijke basis verbeteren en de arbeidskansen vergroten, waaronder middels initiatieven voor een eerste baan en het reïntegratie van werklozen op de arbeidsmarkt, door open en voor iedereen toegankelijke, kwalitatief hoogwaardige en inclusieve arbeidsmarkten in de Unie te creëren, met inachtneming van en waarborgen betreffende het recht op mobiliteit en werknemersrechten in de hele Unie; |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) arbeidsplaatsen bevorderen die de werknemers diverse mogelijkheden bieden om een gezond evenwicht tussen beroeps- en privéleven te vinden; |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de werkgelegenheid en sociale inclusie stimuleren door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen te verbeteren en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen te vergroten. |
e) de werkgelegenheid en sociale inclusie stimuleren door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten, alsook voor bestaande micro-ondernemingen te verbeteren en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen te vergroten; |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) armoede en sociale uitsluiting bestrijden door de activiteiten van sociale partners, organisaties van het maatschappelijk middenveld, sociale ondernemingen, en openbare en particuliere instanties te ondersteunen, met bijzondere aandacht voor sociale innovatie en sociale beleidsexperimenten; |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e ter) de kennis over en het begrip voor de situatie in de lidstaten en andere deelnemende landen verbeteren door het beleid en de uitvoering daarvan te analyseren, te evalueren en nauwgezet te controleren; |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e quater) een goede overgang te verzekeren van het onderwijs naar behoorlijk werk, schooluitval te voorkomen en de kwaliteit van stages en praktijkopleidingen te bevorderen. |
(Gekoppeld aan het Jongereninitiatief) | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen streeft het programma ernaar: |
2. Bij de verwezenlijking van deze doelstellingen dient het programma: |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden; |
a) de gelijkheid van vrouwen en mannen door middel van gendermainstreaming in al zijn pijlers en activiteiten, en middels implementatie van positieve acties ter bevordering hiervan te bevorderen, discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, taal, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden, en bij te dragen aan het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap met betrekking tot o.a. onderwijs, werk en dienstbetrekking en toegankelijkheid; |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de vereisten in verband met de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming en de bestrijding van sociale uitsluiting bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de EU. |
b) bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de EU een hoog niveau van kwalitatief hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid bevorderen, toereikende sociale bescherming te waarborgen, langdurige werkloosheid te bestrijden en armoede en sociale uitsluiting te bestrijden. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 4 bis |
|
Partnerschapsbeginsel |
|
Om ervoor te zorgen dat het programma aansluit bij de behoeften en vereisten van de begunstigden en om goed bestuur, van elkaar leren en sociale innovatie te bevorderen, passen de Commissie en de lidstaten tijdens de hele looptijd van het programma op alle niveaus het partnerschapsbeginsel toe. Daartoe zorgen de Commissie en de lidstaten ervoor dat de sociale partners en de maatschappelijke organisaties die de doelgroepen van het programma vertegenwoordigen, regelmatig worden geraadpleegd en betrokken worden bij strategische besluiten over de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het programma en zijn pijlers. Er wordt een toereikend bedrag aan financiële middelen toegewezen aan de doeltreffende uitvoering van het partnerschapsbeginsel en aan de activiteiten voor capaciteitsopbouw en competentieverwerving van de sociale partners en maatschappelijke organisaties die rechtstreeks of zijdelings bij de uitvoering van de activiteiten van het programma betrokken zijn. |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedragen 958,19 miljoen euro1. ____________ 1 In huidige prijzen. |
1. De financiële middelen in de zin van punt [...] van het Interinstitutioneel Akkoord van XX/201Z tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, hetgeen de belangrijkste referentie vormt voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedragen [XXX miljoen] euro in huidige prijzen. |
Motivering | |
Het in het wetgevingsvoorstel genoemde budget is slechts een indicatie en het kan niet worden vastgelegd vooraleer er een overeenkomst is bereikt over de verordening inzake het meerjarig financieel kader. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De volgende indicatieve percentages worden als volgt toegewezen aan de in artikel 3, lid 1, bedoelde pijlers: |
2. Voor de gehele looptijd van het programma worden de bedragen die worden toegewezen aan de in artikel 3, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde pijlers als volgt uitgesplitst: |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) 60% aan de Progress-pijler, waarvan ten minste 17% wordt toegewezen voor de bevordering van sociale experimenten als methode voor het toetsen en evalueren van innovatieve oplossingen om deze op grotere schaal toe te passen; |
a) 60% aan de Progress-pijler; |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) 15% aan de Eures-pijler; |
(b) 18% aan de Eures-pijler; |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De resterende 5% wordt aan de hand van de beleidsprioriteiten jaarlijks onder de pijlers verdeeld. |
Om een doeltreffend gebruik van de fondsen te maken en om het mogelijk te maken aan de hand van beleidsprioriteiten fondsen van de ene naar de andere pijler van het programma te versluizen, wordt de resterende 2% jaarlijks onder de pijlers verdeeld, met volledige eerbiediging van de prerogatieven van de begrotingsautoriteit ten aanzien van de jaarlijkse begroting. |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Naast de in lid 1 vermelde financiële middelen wordt financiering verstrekt voor de in artikel 3, lid 1, letter c bis), omschreven pijler Jongereninitiatief. Voor de looptijd van het programma van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedragen de financiële middelen voor deze pijler [XXX miljoen] euro. |
(Gekoppeld aan het Jongereninitiatief) | |
Motivering | |
Om de onaanvaardbaar hoge jeugdwerkloosheid te kunnen aanpakken, wordt een nieuwe pijler "Jongereninitiatief" ingevoerd, mits hiervoor in het MFK 2014-2020 de financiële middelen kunnen worden gevonden. | |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Bij de toewijzing van de financiële middelen wordt, waar van toepassing, een genderbewuste benadering, inclusief genderbudgettering en een op genderaspecten gerichte effectbeoordeling, gevolgd. |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan gebruikmaken van de in lid 1 bedoelde middelen om technische en/of administratieve bijstand te financieren, met name met betrekking tot audits, uitbesteding van vertalingen, vergaderingen van deskundigen en informatie- en communicatieactiviteiten ten behoeve van de Commissie en de begunstigden. |
3. De Commissie kan tot 3% van de in lid 1 bedoelde middelen gebruiken om technische en/of administratieve bijstand te financieren, met name met betrekking tot audits, uitbesteding van vertalingen, vergaderingen van deskundigen, samenwerking met derde landen en informatie- en communicatieactiviteiten ten behoeve van de Commissie en de begunstigden, en de controle op de uitgaven te verbeteren. |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) verzamelen van gegevens en statistieken, alsmede ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden, indelingen, indicatoren en benchmarks; |
a) verzamelen van gegevens en statistieken, rekening houdend met zowel kwalitatieve, als kwantitatieve criteria, alsmede ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden, indelingen, indicatoren en benchmarks, indien van toepassing gesplitst per gender en leeftijdsgroep; |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) enquêtes, studies, analysen en verslagen, onder andere via de financiering van netwerken van deskundigen; |
b) enquêtes, studies, analysen en verslagen, onder andere via de financiering van netwerken en de ontwikkeling van deskundigheid inzake thematische prioriteiten; |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) evaluaties en effectbeoordelingen; |
c) onafhankelijke kwalitatieve en kwantitatieve evaluaties en effectbeoordelingen door openbare en particuliere instanties, alsook acties om goede praktijken en experimenten in sociaal beleid te vertalen, met inbegrip van een beoordeling van de doeltreffendheid van maatregelen gericht op het verwezenlijken van de doelstellingen op de gebieden werkgelegenheid en sociale cohesie; |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) monitoring van de vooruitgang in de lidstaten en andere deelnemende landen inzake de centrale prioriteiten op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming en inclusie en armoedebestrijding overeenkomstig de doelstellingen van Europa 2020 en verbetering van de arbeidsvoorwaarden; |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter d ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d ter) controle van de impact van het gevoerde beleid op de meest kwetsbare groepen; |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter d quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d quater) controle van de impact van het uitgevoerde beleid inzake de verbetering van arbeidsvoorwaarden; |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) voorbereiding en uitvoering van sociale experimenten als methode voor het toetsen en evalueren van innovatieve oplossingen om deze op grotere schaal toe te passen; |
e) voorbereiding en uitvoering van sociale beleidsexperimenten als methode voor het toetsen en evalueren van innovatieve oplossingen om deze op grotere schaal toe te passen; |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) uitwisseling en verspreiding van goede praktijken, innovatieve benaderingen en ervaringen, intercollegiale toetsingen, benchmarking en wederzijds leren op Europees niveau; |
a) gerichte en strategische uitwisseling, identificatie en verspreiding van goede praktijken, innovatieve benaderingen en ervaringen, intercollegiale toetsingen, benchmarking en wederzijds leren op Europees niveau om de kennis te vergroten en vooruitgang te boeken op weg naar verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie met betrekking tot de bevordering van hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid, de waarborging van een adequate en behoorlijke sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting en armoede, en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden; |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) organisatie van evenementen, conferenties en seminars van het voorzitterschap van de Raad; |
Schrappen |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) opleiding van juristen, beleidsmedewerkers en Eures-adviseurs; |
c) opleiding van juristen, beleidsmedewerkers, Eures-adviseurs en actoren van de grensoverschrijdende partnerschappen van Eures; |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) opstelling en publicatie van handleidingen, verslagen en educatief materiaal; |
d) opstelling en publicatie van handleidingen, verslagen en educatief materiaal, en activiteiten inzake voorlichting, communicatie en het onder de aandacht brengen in de media van de door het programma ondersteunde acties; |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) ondersteuning voor actieve inzet van alle betrokken actoren bij de follow-up van reeds overeengekomen prioriteiten van de Unie, zoals actieve inclusie, bestrijding van dakloosheid en uitsluiting van de woningmarkt, kinderarmoede, energiearmoede en armoede onder migranten en etnische minderheden; |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter f ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f ter) verbetering van de kennis en het begrip onder beleidsmakers en andere belanghebbenden inzake de ontwikkeling en uitvoering van beleidsmaatregelen ter bevordering van hoogwaardige werkgelegenheid, goede arbeidsvoorwaarden, integratiegerichte arbeidsmarkten, sociale bescherming en inclusie, en armoedebestrijding; |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter f quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f quater) bevordering van een preventiecultuur op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek, en verbetering van zowel de mentale als de fysieke gezondheid in arbeidssituaties. |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) capaciteitsopbouw van nationale overheden en door de lidstaten en microkredietverstrekkers aangewezen gespecialiseerde diensten die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van de geografische mobiliteit; |
b) capaciteitsopbouw van overheden en door de lidstaten aangewezen gespecialiseerde diensten die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van de geografische mobiliteit, alsook capaciteitsopbouw van microkredietverstrekkers en geldschieters van sociale ondernemingen; |
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) capaciteitsopbouw van organisaties van sociale partners, organisaties van het maatschappelijk middenveld en actoren van de sociale economie; |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter b ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b ter) capaciteitsopbouw en operationele kosten van grensoverschrijdende EURES-partnerschappen; |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) organisatie van werkgroepen van nationale ambtenaren om de tenuitvoerlegging van het EU-recht te controleren; |
c) organisatie van transnationale werkgroepen van nationale, regionale en lokale ambtenaren om de goede tenuitvoerlegging van het EU-recht te controleren; |
Motivering | |
Uitwisselingen tussen openbare overheden moeten ten goede komen aan alle regeringsniveaus, want heel wat beleidsdomeinen vormen een gedeelde (en dus niet uitsluitend nationale) bevoegdheid. | |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) totstandbrenging van netwerken en samenwerking tussen gespecialiseerde instanties, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsmede diensten voor de arbeidsvoorziening op Europees Unie; |
d) totstandbrenging van netwerken en samenwerking tussen gespecialiseerde instanties en andere relevante belanghebbenden, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsmede diensten voor de arbeidsvoorziening op Europees Unie; |
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) financiering van waarnemingsposten op Europees niveau; |
e) financiering van waarnemingsposten op Europees, interregionaal en grensoverschrijdend niveau, inclusief inzake centrale thematische prioriteiten; |
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) uitwisseling van personeel tussen nationale overheden. |
f) transnationale uitwisseling van personeel tussen regionale, lokale en nationale overheden. |
Motivering | |
Bij het toezicht op de uitvoering van EU-wetgeving moet ook rekening worden gehouden met de regionale en lokale context. In dit proces moeten dan ook vertegenwoordigers van regionale en lokale regeringen worden betrokken. | |
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Acties om de individuele mobiliteit in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
4. Acties om de vrijwillige individuele mobiliteit in de EU op een eerlijke basis, en gericht op het elimineren van obstakels voor mobiliteit, te vergroten: a) informatie en adviesverlening voor werkzoekenden, mobiele werknemers, grensarbeiders, evenals organisaties die hun belangen vertegenwoordigen, en werkgevers; |
|
b) ontwikkeling van het meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Steun voor microfinanciering en sociale ondernemingen, met name met behulp van de financiële instrumenten die zijn vastgelegd in Titel VIII van Deel I van Verordening XXX/2012 [Nieuw Financieel Reglement] tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie, en subsidies. |
5. Steun voor microfinanciering en sociale ondernemingen, met name met behulp van de financiële instrumenten die zijn vastgelegd in Verordening XXX/2012 [Nieuw Financieel Reglement] tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie, en subsidies. |
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 6 bis |
|
Sociale innovatie en socialebeleidsexperimenten |
|
1. Het programma ondersteunt sociale innovatie en socialebeleidsexperimenten. Het helpt bij het identificeren, analyseren en uitbreiden van innovatieve oplossingen en de implementatie daarvan in de praktijk middels socialebeleidsexperimenten. |
|
2. Sociale innovatie moet de kwaliteit van leven en werk verbeteren. Bij de beoordeling ervan moet niet in eerste instantie naar economische criteria worden gekeken, maar voornamelijk naar de meerwaarde ervan voor de maatschappij in haar geheel. |
|
3. Socialebeleidsexperimenten helpen de lidstaten, in voorkomend geval, bij het vergroten van de doeltreffendheid van hun arbeidsmarkten en het verder verbeteren van hun beleid inzake sociale bescherming en integratie. Socialebeleidsexperimenten zijn gericht op het verbeteren van het leven van de begunstigden via diensten of producten op maat en bij de ontwikkeling ervan moeten de belanghebbenden en begunstigden rechtstreeks worden betrokken. |
|
De resultaten van de experimenten zullen helpen bepalen of en onder welke voorwaarden sociale innovaties op ruimere schaal kunnen worden uitgevoerd. Socialebeleidsexperimenten beogen derhalve ervoor te zorgen dat het aantal doeltreffende benaderingswijzen wordt uitgebreid, waaronder met steun van het ESF. |
|
4. De Commissie vergemakkelijkt de capaciteitsopbouw voor sociale innovatie, met name door het ondersteunen van wederzijds leren, het oprichten van netwerken en het verspreiden van goede praktijken en methodologieën. |
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig het partnerschapsbeginsel, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name de acties die gefinancierd worden in het kader van het cohesiebeleid, in het bijzonder uit hoofde van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO). Er wordt tevens gezorgd voor consistentie en complementarirteit van deze activiteiten met in het bijzonder het programma rechten en Burgerschap, het programma "Erasmus for All", het Horizon 2020-programma voor onderzoek en innovatie en het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen. |
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De activiteiten zijn consistent en complementair met andere activiteiten van de Unie op gebieden als sociale dialoog, rechtvaardigheid en grondrechten, gelijke kansen, gendergelijkheid, onderwijs, beroepsopleiding, de rechten van het kind en kinderwelzijn. De activiteiten zijn daarnaast consistent en complementair met ander Uniebeleid, in het bijzonder jeugdbeleid, migratiebeleid, beleid betreffende onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, arbeidsvoorwaarden, uitbreiding en externe betrekkingen, en het algemene economisch beleid, alsook met de behoeften van de interne markt. |
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Het programma vormt een aanvulling op andere programma's van de Unie, waarbij erop gelet wordt dat elk instrument volgens zijn eigen specifieke procedures wordt ingezet. Subsidiabele kosten worden niet dubbel gesubsidieerd, en er wordt voorzien in nauwe synergie tussen het programma, andere programma's van de Unie en de structuurfondsen, met name het ESF. |
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De door het programma ondersteunde activiteiten voldoen aan de wetgeving van de Unie en van de lidstaten, waaronder staatssteunregels. |
2. De door het programma ondersteunde activiteiten voldoen aan de wetgeving van de Unie en van de lidstaten, waaronder staatssteunregels, en aan de IAO-verdragen. |
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De ten uitvoer gelegde acties zullen bovendien het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap naleven. |
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. De samenhang en de complementariteit worden voorts gewaarborgd door verbintenissen van lokale en regionale overheden ten aanzien van de uitvoering van het programma. |
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie brengt relaties tot stand met de comités die zich bezighouden met het beleid, de instrumenten en de acties die relevant zijn voor het programma, om ervoor te zorgen dat deze regelmatig op passende wijze op de hoogte worden gehouden over de voortgang van de uitvoering van het programma. |
De Commissie brengt de nodige relaties tot stand met het Comité voor de werkgelegenheid, het Comité voor sociale bescherming, het Raadgevend comité voor veiligheid en gezondheid op de werkplek en het Raadgevend comité voor het vrij verkeer van werknemers om ervoor te zorgen dat deze regelmatig op passende wijze worden geraadpleegd en op de hoogte worden gehouden over de voortgang van de uitvoering van het programma. |
|
De Commissie informeert ook andere comités die zich bezighouden met het beleid, de instrumenten en de acties die relevant zijn voor het programma. |
|
Zo nodig stelt de Commissie een regelmatige en gestructureerde vorm van samenwerking in tussen de in artikel 26 octies bedoelde strategische adviesraad, het in artikel 26 decies genoemde comité en de voor andere relevante beleidsmaatregelen, instrumenten en acties opgerichte toezichtcomités. |
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De resultaten van de in het kader van het programma uitgevoerde acties worden op passende wijze gecommuniceerd en verspreid om te zorgen voor een maximale impact, duurzaamheid en meerwaarde voor de Unie. |
1. De resultaten van de in het kader van het programma uitgevoerde acties worden regelmatig en op passende wijze gecommuniceerd en verspreid aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, alsook de sociale partners en het grote publiek om te zorgen voor een maximale impact, duurzaamheid en meerwaarde voor de Unie. |
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De communicatieactiviteiten dragen ook bij aan de communicatie van de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening. |
2. De communicatieactiviteiten omvatten ook voorlichting over de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening. |
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Financiering op basis van vaste bedragen en schalen van eenheidskosten en financiering op basis van vaste tarieven kunnen worden gebruikt voor steun aan programmadeelnemers, met name voor de in artikel 6, lid 4, bedoelde mobiliteitsregelingen. |
2. In de subsidieovereenkomst wordt gespecificeerd welk deel van de financiële bijdrage van de EU wordt gebaseerd op terugbetaling van subsidiabele kosten en welk deel op vaste tarieven (waaronder schalen van eenheidskosten) of vaste bedragen, voor steun aan programmadeelnemers, met name voor de in artikel 6, lid 4, bedoelde mobiliteitsregelingen. |
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – leden 1 en 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie neemt passende preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties met behulp van doeltreffende controles worden beschermd tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, en indien onregelmatigheden worden opgespoord, door middel van de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en zo nodig doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig artikel 325 van het Verdrag, Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en het Financieel Reglement. |
1. De Commissie neemt passende preventieve maatregelen en verricht doeltreffende controles om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties worden beschermd tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten. 1 bis. Indien onregelmatigheden worden opgespoord, worden ten onrechte betaalde bedragen teruggevorderd, in de eerste plaats door middel van verrekening, en zo nodig bescherming van de financiële belangen van de Unie, overeenkomstig artikel 325 van het Verdrag, Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en het Financieel Reglement, dat in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kan voorzien. |
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Onverminderd de leden 1 en 2 verlenen besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze verordening de Commissie, met inbegrip van OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk het recht om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren |
3. Onverminderd de leden 1 en 2 verlenen besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze verordening de Commissie, met inbegrip van OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk het recht om tot vier jaar na de eindbetaling dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren. |
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie na een jaar een eerste kwalitatief en kwantitatief monitoringverslag en vervolgens tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. De verslagen worden tevens ter informatie aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio' s toegezonden. De monitoringverslagen beschrijven de bij de implementatie van het programma geboekte vooruitgang en de bereikte resultaten, en bevatten informatie over de impact en duurzaamheid van de pijlers, waaronder eventueel gegevens over het totale aantal personen dat is ondersteund, aan werk is geholpen en/of zijn baan heeft behouden, en over het aantal microbedrijven en sociale ondernemingen dat aan het einde van de subsidieperiode nog actief is, alsmede informatie over de compatibiliteit met andere financiële instrumenten van de Unie, met name het ESF. De monitoringverslagen beschrijven ook de mate waarin de beginselen van gendergelijkheid en gendermainstreaming zijn geëerbiedigd en de wijze waarop overwegingen inzake non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. De verslagen worden openbaar gemaakt voor het grote publiek teneinde de transparantie van het programma te vergroten. |
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk eind 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. |
1. Uiterlijk medio 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden in samenwerking met de in artikel 26 octies bedoelde Raad voor strategisch advies om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. De Raad voor strategisch advies wordt betrokken bij het hele beoordelingsproces. De uitkomst van de evaluatie kan in aanmerking worden genomen bij het uitwerken van nieuwe programma's op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken. |
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Als uit een overeenkomstig artikel 19 van Besluit nr. 1672/2006/EG of artikel 9 van Besluit nr. 283/2010/EU uitgevoerde evaluatie, dan wel uit de in lid 1 van onderhavig artikel genoemde evaluatie blijkt dat het programma grote tekortkomingen vertoont, kan de Commissie een voorstel met passende amendementen op het programma aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen. |
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Alvorens een voorstel in te dienen voor verlenging van het programma na 2020 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een evaluatie voor van de sterke en zwakke punten in de opzet van het programma voor de jaren 2014-2020. |
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Uiterlijk twee jaar na afloop van het programma voert de Commissie een evaluatie achteraf uit waarin de effecten en de meerwaarde voor de Unie worden gemeten en zendt zij een verslag van deze evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio. |
2. Uiterlijk twee jaar na afloop van het programma voert de Commissie een onafhankelijke evaluatie achteraf uit waarin de effecten en de meerwaarde voor de Unie worden gemeten en zendt zij een verslag van deze evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio. Het verslag wordt toegankelijk gemaakt voor het publiek. |
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Titel II | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke bepalingen |
Specifieke bepalingen voor de pijlers van het programma |
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 14 bis | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 14 bis |
|
Thematische onderdelen en financiering |
|
1. De Progress-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) vermelde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder a), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen: |
|
a) werkgelegenheid, waarbij ten minste 50% van de toewijzing aan dit onderdeel wordt besteed aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid: 20%; |
|
b) sociale bescherming, sociale inclusie en de bestrijding en preventie van armoede: 50%; |
|
c) arbeidsvoorwaarden: 10 %. |
|
2. Binnen de activiteiten in de drie thematische onderdelen wordt tijdens de gehele looptijd van het programma ten minste 25% van de in artikel 5, lid 2, onder a), vermelde toewijzing besteed aan sociale beleidsexperimenten. |
|
3. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toewijzing van middelen aan afzonderlijke onderdelen binnen de pijler. Middels deze gedelegeerde handelingen kunnen de toewijzingen aan de in lid 1 vermelde onderdelen a), b) en c) met maximaal 5% worden verlaagd, naar behoren rekening houdend met de specifieke behoeften en beleidsprioriteiten op de terreinen die onder de Eures-pijler vallen. |
|
4. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aanwijzen van de thematische afdelingen waarvoor niet-toegewezen middelen kunnen worden gebruikt in overeenstemming met het Financieel reglement. |
(De bepaling over het gebruik van niet-toegewezen middelen zal worden gefinaliseerd zodra er overeenstemming is bereikt over het Financieel Reglement). | |
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Naast de in artikel 4 beschreven algemene doelstellingen heeft de Progress-pijler de volgende specifieke doelstellingen: |
1. Naast de in artikel 4 beschreven algemene doelstellingen heeft de Progress-pijler als specifieke doelstelling het ondersteunen van de uitvoering van de Europa 2020-strategie, de geïntegreerde richtsnoeren en de vlaggenschipinitiatieven, en daartoe: |
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) hoogwaardige vergelijkbare analytische kennis ontwikkelen en verspreiden om ervoor te zorgen dat het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie zijn gebaseerd op gedegen feiten en zijn afgestemd op de behoeften, uitdagingen en omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten en de andere deelnemende landen; |
a) hoogwaardige vergelijkbare analytische kennis ontwikkelen en verspreiden om ervoor te zorgen dat het beleid en de wetgeving van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, sociale inclusie en bestrijding armoede, waaronder bestrijding van discriminatie en meervoudige discriminatie, bestrijding van uitsluiting van de woningmarkt, bestrijding van de jeugdwerkloosheid en armoede onder jongeren, migranten, etnische minderheden en kinderen, kinderarmoede en energiearmoede zijn gebaseerd op gedegen feiten en zijn afgestemd op de behoeften van de mensen, de sociale uitdagingen en de sociale omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten en de andere deelnemende landen; |
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, wederzijds leren en dialoog bevorderen over het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie op Europees, nationaal en internationaal niveau om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
b) doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, wederzijds leren en dialoog bevorderen, in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de Open coördinatiemethode op het gebied van sociale bescherming en inclusie en via netwerken tussen gespecialiseerde organen, met inbegrip van de sociale partners en maatschappelijke organisaties, over het beleid van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, sociale inclusie ter bestrijding van discriminatie en meervoudige discriminatie, bestrijding van armoede en uitsluiting van de woningmarkt, bescherming van de rechten en het welzijn van het kind, bestrijding van de jeugdwerkloosheid en armoede onder jongeren, hulp bij de integratie van migranten en verbetering van de situatie van asielzoekers, bestrijding van jeugdwerkloosheid en jeugdarmoede, en over wetgeving op Europees, nationaal en internationaal niveau om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) beleidsmakers voorzien van financiële ondersteuning om hervormingen van het sociaal en arbeidsmarktbeleid te toetsen, de capaciteit van de belangrijkste actoren voor de ontwikkeling en uitvoering van sociale experimenten vergroten, en de relevante kennis en deskundigheid toegankelijk maken; |
c) voorzien van financiële ondersteuning om innovaties van het sociaal en arbeidsmarktbeleid te toetsen en, in voorkomend geval, de capaciteit van de belangrijkste actoren voor de ontwikkeling en uitvoering van sociale beleidsexperimenten vergroten, en de relevante kennis en deskundigheid toegankelijk maken, teneinde het potentieel voor het scheppen van nieuwe werkgelegenheid en de benodigde vaardigheden voor een ecologisch en sociaal duurzame ontwikkeling, beter te kunnen voorzien en ontwikkelen, alsook te zorgen voor een passende en behoorlijke sociale bescherming, sociale integratie, armoedereductie, een hoog niveau van kwalitatief hoogwaardig en duurzame werkgelegenheid en betere arbeidsvoorwaarden; |
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) Europese en nationale organisaties voorzien van financiële ondersteuning om hen beter in staat te stellen om de uitvoering van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie te ontwikkelen, stimuleren en ondersteunen |
d) organisaties voorzien van financiële ondersteuning om hen beter in staat te stellen innovatieve oplossingen te ontwikkelen, en om de uitvoering van het beleid van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, sociale inclusie en armoedebestrijding alsmede de wetgeving op deze terreinen te stimuleren en ondersteunen. |
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 15 bis |
|
Specifieke maatregelen |
|
Naast de in artikel 6 beschreven soorten acties kunnen in het kader van de Eures-pijler de volgende specifieke acties worden gefinancierd: |
|
a) de ontwikkeling van gemeenschappelijke strategieën voor het tot stand brengen van daadwerkelijke verbeteringen op de gebieden werkgelegenheid, en sociale en arbeidsvoorwaarden; |
|
b) ondersteuning van sociale partners en organisaties van het maatschappelijk middenveld op alle niveaus voor projecten en onderzoek op de gebieden werkgelegenheid en sociale inclusie; |
|
c) ondersteuning van initiatieven gericht op het aanpakken van werknemerstekorten, inclusief samenwerking tussen scholen en opleidingscentra en arbeidsbemiddelingsdiensten; |
|
d) ondersteuning van initiatieven ter facilitering van het scheppen van duurzame werkgelegenheid; |
|
e) ondersteuning van initiatieven die werkgevers ertoe aansporen sociale normen toe te passen die ambitiezer zijn dan de huidige wettelijke normen, inclusief de mogelijkheid om een onderscheiding, bijvoorbeeld een sociaal label, te ontwikkelen en te verkrijgen; |
|
f) ondersteuning van de bevordering van een preventiecultuur op het gebied van gezondheid en veiligheid op de werkplek, en van de verbetering van zowel de mentale als de fysieke gezondheid in arbeidssituaties; |
|
g) ondersteuning van de strijd tegen uitsluiting en armoede, met name door de toegang tot gezondheidszorg voor de armsten mogelijk te maken en te continuëren; |
|
h) ondersteuning van netwerken van starterscentra voor nieuwe bedrijven die technische en financiële steun voor nieuwe bedrijven geven. |
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) niet-gouvernementele organisaties, met name die welke op het niveau van de Unie zijn georganiseerd; |
e) niet-gouvernementele organisaties, zowel die welke op het niveau van de lidstaten, als de Unie zijn georganiseerd; |
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het programma gaat de Commissie een nauwe samenwerking aan met de Europese agentschappen die zich met sociale vraagstukken bezighouden, in het bijzonder de Europese Stichting voor opleiding, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding, het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, en het Europees Instituut voor gendergelijkheid. |
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan samenwerken met internationale organisaties, met name de Raad van Europa, de OESO, de ILO en de Wereldbank. |
3. De Commissie kan samenwerken met internationale organisaties, met name de Raad van Europa, de OESO, de ILO en andere VN-organen, alsmede de Wereldbank. |
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie kan samenwerken met derde landen die niet deelnemen aan het programma. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat vertegenwoordigers van deze derde landen evenementen van wederzijds belang bijwonen (zoals conferenties, workshops en seminars) in de landen die aan het programma deelnemen en dat de kosten van deelname door het programma door het programma gedekt worden. |
4. De Commissie kan samenwerken met derde landen die niet deelnemen aan het programma. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat vertegenwoordigers van deze derde landen evenementen van wederzijds belang bijwonen (zoals conferenties, workshops en seminars) in de landen die aan het programma deelnemen en dat de kosten van deelname door het programma medegefinancierd worden. |
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 |
Schrappen |
Aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden |
|
1. Voor de uitvoering van de Progress-pijler vereiste maatregelen met betrekking tot het volgende worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure: |
|
a) de meerjarige werkplannen waarin het beleid op middellange termijn en de financieringsprioriteiten zijn vastgelegd; |
|
b) de jaarlijkse werkplannen, met inbegrip van de selectiecriteria van de begunstigden naar aanleiding van oproepen tot het indienen van voorstellen. |
|
2. Alle overige voor de uitvoering van de Progress-pijler noodzakelijke maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde adviesprocedure. |
|
(Zie amendement op artikel 26 nonies) | |
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Artikel 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 18 |
Schrappen |
Comité |
|
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
|
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
|
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
|
(Zie amendement op artikel 26 decies) | |
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Artikel 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 19 |
Schrappen |
Overgangsmaatregelen |
|
Voor acties die vóór 1 januari 2014 van start gaan op basis van Besluit nr. 1672/2006/EG (de in artikel 3 bedoelde pijlers 1, 2 en 3) blijft dat besluit van toepassing. Met betrekking tot die acties wordt het in artikel 13 van dat besluit bedoelde comité vervangen door het in artikel 18 van deze verordening bedoelde comité. |
|
(Zie amendement op artikel 26 undecies) | |
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Artikel 19 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 bis |
|
Thematische onderdelen en financiering |
|
1. De Eures-pijler steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b) en c) vermelde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder b), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen: |
|
a) diensten voor informatievoorziening, advisering en koppeling van banen aan profielen ten behoeve van mobiele werknemers en werkgevers: 20%; |
|
b) gerichte mobiliteitsregelingen voor bijvoorbeeld jongeren: 20%; |
|
c) transnationale, sectorale en grensoverschrijdende samenwerking: 40%. |
|
2. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toewijzing van middelen aan afzonderlijke onderdelen binnen de pijler. Middels deze gedelegeerde handelingen kunnen de toewijzingen aan de in lid 1 vermelde onderdelen a), b) en c) met maximaal 5% worden verlaagd, naar behoren rekening houdend met de specifieke behoeften en beleidsprioriteiten op de terreinen die onder de Eures-pijler vallen. |
|
3. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aanwijzen van de thematische afdelingen waarvoor niet-toegewezen middelen kunnen worden gebruikt in overeenstemming met het Financieel Reglement. |
(De bepaling over het gebruik van niet-toegewezen middelen zal worden gefinaliseerd zodra er overeenstemming is bereikt over het Financieel Reglement). | |
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) ervoor zorgen dat aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie transparant zijn voor werkzoekenden en werkgevers; dit wordt bereikt door deze uit te wisselen en te verspreiden op transnationaal, interregionaal en grensoverschrijdend niveau door middel van standaard interoperabiliteitsformulieren; |
a) ervoor zorgen dat informatie en advies inzake aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie, zoals levens- en arbeidsomstandigheden, met inbegrip van sociale wetgeving, arbeidsrecht en geldende cao’s, evenals mogelijkheden voor het verwerven van nieuwe vaardigheden, transparant zijn voor werkzoekenden en werkgevers; dit wordt bereikt door deze uit te wisselen en te verspreiden op transnationaal, interregionaal en grensoverschrijdend niveau door middel van standaard interoperabiliteitsformulieren, en via individuele advisering en begeleiding, in het bijzonder voor lageropgeleiden; |
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau ontwikkelen; dit heeft betrekking op alle fasen van de bemiddeling, van de voorbereiding voor de werving tot steun na plaatsing, met als doel werkzoekenden te helpen zich succesvol te integreren op de arbeidsmarkt; deze diensten omvatten gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
b) diensten voor de werving, met inbegrip van 'one-stop-shop'-advisering en opleiding, en plaatsing van werknemers in kwalitatief hoogwaardige en duurzame werkgelegenheid ontwikkelen door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau; dit heeft betrekking op alle fasen van de bemiddeling, van de voorbereiding voor de werving tot steun na plaatsing, met als doel werkzoekenden te helpen zich succesvol te integreren op de arbeidsmarkt; deze diensten omvatten gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Artikel 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Article 20 bis |
|
Specifieke maatregelen |
|
Naast de in artikel 6 beschreven soorten maatregelen kunnen de specifieke acties in het kader van de Eures-pijler het volgende omvatten: |
|
a) ontwikkeling van grensoverschrijdende partnerschappen, wanneer hierom wordt gevraagd door diensten die territoriaal gezien verantwoordelijk zijn voor de grensregio's; advisering en informatiekansen vóór, tijdens en na de mobiliteitservaring voor werkzoekenden, mobiele werknemers, waaronder grenswerkers, seizoenswerknemers, arbeidsmigranten, gedetacheerde werknemers, en werkgevers, voor het op een billijke basis bevorderen van vrijwillige geografische mobiliteit, en het ontwikkelen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal voor werkzoekenden, mobiele werknemers, werkgevers en EURES-adviseurs over het arbeidsrecht, sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden in grensregio's en andere lidstaten; |
|
b) ontwikkeling en uitvoering van gerichte mobiliteitsregelingen in samenwerking met het Raadgevend Comité voor het vrij verkeer van werknemers; |
|
c) beoordeling van door EURES gefaciliteerde activiteiten en plaatsingen, met inachtneming van zowel kwalitatieve, als kwantitatieve criteria, met speciale aandacht voor inkomende en uitgaande plaatsingen in afzonderlijke lidstaten, alsook geaggregeerde plaatsingscijfers op het niveau van de Unie, waarbij rekening wordt gehouden met veranderende arbeidsmarktsituaties en gerelateerde mobiliteitspatronen en samen met de Commissie, de lidstaten en de sociale partners op het niveau van de Unie indicatoren worden ontwikkeld voor het beoordelen van de kwaliteit van de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden van EURES-banen. |
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 20 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Article 20 ter |
|
Gerichte mobiliteitsregelingen |
|
1. Gerichte mobiliteitsregelingen kunnen worden ontworpen voor specifieke groepen werknemers, bepaalde sectoren, beroepen, landen of groepen landen, daar waar een duidelijke economische behoefte kan worden waargenomen en aanwerving vanuit de hele Unie een toegevoegde waarde kan opleveren, bijvoorbeeld bij knelpunt- of nichevacatures die moeilijk te bezetten blijken. Het Raadgevend Comité voor het vrij verkeer van werknemers zal regelmatig worden geraadpleegd over deze regelingen. |
|
2. Gerichte mobiliteitsregelingen zijn gebaseerd op het beginsel van "eerlijke mobiliteit", met volledige inachtneming van de toepasselijke arbeidsnormen en wettelijke voorschriften. Dit betekent dat de regelingen plaatsing in hoogwaardige en duurzame banen waarborgen, met passende en behoorlijke loon- en arbeidsvoorwaarden op basis van collectieve arbeidsovereenkomsten en/of minimumlonen. |
|
3. De uitvoerende organisaties die diensten aan werkzoekenden en werkgevers verlenen in het kader van gerichte mobiliteitsregelingen worden geselecteerd via een open uitnodiging tot het indienen van voorstellen, waarop gereageerd kan worden door diensten voor arbeidsvoorziening, mits zij het beginsel van eerlijke mobiliteit in acht nemen. |
|
4. De oproep tot het indienen van voorstellen, die is gebaseerd op de bepalingen van artikel 11, lid 2, omvat een definitie van het type steunmaatregelen dat in het kader van de gerichte mobiliteitsregelingen wordt aangeboden, alsmede een beperkte financiële steun aan werkzoekenden en werkgevers, in aanvulling op de diensten die in het kader van de gerichte mobiliteitsregelingen worden geleverd. |
|
5. De financiële stimulansen aan werkgevers zijn bedoeld voor de integratie- en kwalificatiemaatregelen voor de nieuwe werknemers, terwijl de financiële prikkels voor werknemers gebruikt worden voor de kosten van de overstap, zoals reiskosten, woonruimte en taalcursussen. |
|
6. Er moet worden gezorgd voor nauwe afstemming van de gerichte mobiliteitsregelingen en volledige eerbiediging van de toepasselijke arbeidswetgeving en -normen. |
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Artikel 20 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 20 quater |
|
Controle op de "brain drain" |
|
Ten einde negatieve effecten van de geografische mobiliteit op afzonderlijke lidstaten of specifieke economische sectoren te onderkennen en te voorkomen, controleert de Commissie overeenkomstig artikel 12 van Verordening 492/2011 regelmatig de mobiliteitspatronen, met name die van geschoolde arbeidskrachten. Mochten zich verstoringen op de arbeidsmarkt aftekenen, kan de Commissie voorstellen voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad om dergelijke ontwikkelingen tegen te gaan. |
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deelname aan de Eures-pijler staat open voor alle door een lidstaat of de Commissie aangewezen openbare en/of particuliere organisaties, actoren en instellingen die voldoen aan de voorwaarden voor deelname aan het Eures-netwerk, zoals vastgelegd in Beschikking 2003/8/EG. Het betreft hierbij onder andere de volgende organisaties: |
2. Deelname aan de Eures-pijler staat open voor alle door een lidstaat of de Commissie aangewezen organisaties, actoren en instellingen die voldoen aan de voorwaarden voor deelname aan het Eures-netwerk, zoals vastgelegd in Beschikking 2003/8/EG. Het betreft hierbij onder andere de volgende organisaties: |
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) organisaties van sociale partners en andere belanghebbende partijen. |
c) organisaties van sociale partners en relevante partijen, waaronder regionale en lokale overheden. |
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie voert een accreditatie- en monitoringsysteem in ten einde te waarborgen dat alle deelnemers de EURES-beginselen in het algemeen en het beginsel van eerlijke mobiliteit in het bijzonder naleven. |
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Artikel 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 21 bis |
|
Thematische onderdelen en financiering |
|
1. De pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a) en b) vermelde onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder c), vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minimumpercentages in acht genomen: |
|
a) microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen: 45%; |
|
b) sociaal ondernemerschap: 45 %. |
|
2. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toewijzing van middelen aan afzonderlijke onderdelen binnen de pijler. Middels deze gedelegeerde handelingen kunnen de toewijzingen aan de in lid 1 vermelde onderdelen a)en b) met maximaal 5% worden verlaagd, naar behoren rekening houdend met de specifieke behoeften en beleidsprioriteiten op de terreinen die onder de microfinanciering- en sociaal ondernemerschapspijler vallen. |
|
3. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aanwijzen van de thematische afdelingen waarvoor niet-toegewezen middelen kunnen worden gebruikt in overeenstemming met het Financieel Reglement. |
(De bepaling over het gebruik van niet-toegewezen middelen zal worden gefinaliseerd zodra er overeenstemming is bereikt over het Financieel Reglement). | |
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – punt 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden; |
a) kwetsbare personen die hun eigen micro-onderneming willen beginnen of ontwikkelen, waaronder als zelfstandige, en die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, of met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren; |
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Artikel 22 - punt 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) micro-ondernemingen, met name die waar de in punt a) bedoelde personen in dienst zijn; |
b) micro-ondernemingen, in zowel de opstart-, als ontwikkelingsfase, met name micro-ondernemingen waar de in punt a) bedoelde personen in dienst zijn; |
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – punt 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Steun verlenen aan het opzetten en ontwikkelen van micro-ondernemingen die microfinanciering ontvangen, o.a. door parallelle begeleiding en opleiding aan te bieden. |
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – punt 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De ontwikkeling van sociale ondernemingen ondersteunen, met name door de toegang tot financiering te verbeteren. |
3. De ontwikkeling van de sociale investeringsmarkt ondersteunen en de toegang tot financiering faciliteren voor sociale ondernemingen met een jaaromzet van ten hoogste 50 miljoen EUR, of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 43 miljoen EUR. |
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Om complementariteit te verzekeren, zorgen de Commissie en de lidstaten op hun respectieve bevoegdheidsterrein voor een nauwe coördinatie van deze acties met de acties die in het kader van het cohesiebeleid worden ondernomen. |
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) microfinanciering voor personen en micro-ondernemingen verstrekken; |
a) microfinanciering voor personen en micro-ondernemingen verstrekken; en/of |
Amendement 153 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De Commissie waarborgt dat de pijler zonder enige discriminatie toegankelijk is voor alle publieke en particuliere instanties in de lidstaten. |
Amendement 154 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Om te zorgen dat de uiteindelijke begunstigden worden bereikt en dat er concurrerende en levensvatbare micro-ondernemingen worden opgezet, werken de in lid 1, onder a), bedoelde openbare en particuliere organen die activiteiten uitvoeren nauw samen met organisaties die de belangen behartigen van de uiteindelijke begunstigden van het microkrediet en met organisaties, met name die welke door het ESF worden ondersteund, die begeleidings- en trainingsprogramma's verzorgen voor deze uiteindelijke begunstigden. |
2. Om te zorgen dat de uiteindelijke begunstigden worden bereikt en dat er levensvatbare micro-ondernemingen worden opgezet, werken de in lid 1, onder a), bedoelde openbare en particuliere organen die activiteiten uitvoeren nauw samen met organisaties, met inbegrip van maatschappelijke organisaties, die de belangen behartigen van de uiteindelijke begunstigden van het microkrediet en met organisaties, met name die welke door het ESF worden ondersteund, die begeleidings- en trainingsprogramma's verzorgen voor deze uiteindelijke begunstigden. |
Amendement 155 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De openbare en particuliere organen die de in lid 1, onder a), bedoelde activiteiten uitvoeren, houden zich aan hoge normen met betrekking tot bestuur, beheer en consumentenbescherming volgens de principes van de Europese gedragscode voor microkredietverstrekkers en streven ernaar te voorkomen dat personen en ondernemingen zich te diep in de schulden steken. |
3. De openbare en particuliere organen die de in lid 1, onder a), bedoelde activiteiten uitvoeren, houden zich aan hoge normen met betrekking tot bestuur, beheer en consumentenbescherming volgens de principes van de Europese gedragscode voor microkredietverstrekkers en streven ernaar te voorkomen dat personen en ondernemingen zich, als gevolg van aan hen tegen een zeer hoge rente en onder voorwaarden die insolvabiliteit in de hand werken toegekende kredieten, te diep in de schulden steken. |
Amendement 156 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Financiële bijdrage Behalve in het geval van gemeenschappelijke acties dekken de aan de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap toegewezen financiële middelen de volledige kosten van de acties die met behulp van financiële instrumenten zijn uitgevoerd, met inbegrip van de betalingsverplichtingen jegens financiële intermediairs, zoals verliezen op garanties, de beheerskosten van de internationale financiële instellingen die de EU-middelen beheren, alsook alle andere in aanmerking komende kosten. |
1. Behalve in het geval van gemeenschappelijke acties dekken de aan de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap toegewezen financiële middelen de volledige kosten van de acties die met behulp van financiële instrumenten zijn uitgevoerd, met inbegrip van de betalingsverplichtingen jegens financiële intermediairs, zoals verliezen op garanties, de beheerskosten van de financiële instellingen die de EU-middelen beheren, alsook alle andere in aanmerking komende kosten. |
Amendement 157 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor de uitvoering van de in artikel 6, lid 5, bedoelde instrumenten en subsidies kan de Commissie overeenkomsten sluiten met de entiteiten die worden genoemd in artikel 55, lid 1), onder b), iii) en iv), van Verordening XXX/2012 [Nieuw Financieel Reglement 2012] tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie, en met name met de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds. Deze overeenkomsten bevatten gedetailleerde bepalingen voor de uitvoering van de aan die financiële instellingen toevertrouwde taken, met inbegrip van bepalingen die de noodzaak specificeren om te zorgen voor additionaliteit en coördinatie met bestaande financiële instrumenten van de Unie en de lidstaten en de middelen op evenwichtige wijze te verdelen tussen de lidstaten en de andere deelnemende landen. Financiële instrumenten, zoals risicodelingsinstrumenten, eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten, kunnen worden verschaft middels investeringen in een speciaal investeringsvehikel. |
1. Voor de uitvoering van de in artikel 6, lid 5, bedoelde instrumenten en subsidies kan de Commissie overeenkomsten sluiten met de entiteiten die worden genoemd in artikel 55, lid 1), onder b), iii) en iv), van Verordening XXX/2012 [Nieuw Financieel Reglement 2012] tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie, en met name met de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds. Deze overeenkomsten bevatten gedetailleerde bepalingen voor de uitvoering van de aan die financiële instellingen toevertrouwde taken, met inbegrip van bepalingen die de noodzaak specificeren om te zorgen voor additionaliteit en coördinatie met bestaande financiële instrumenten van de Unie en de lidstaten en de middelen op evenwichtige wijze te verdelen tussen de lidstaten en de andere deelnemende landen. Financiële instrumenten, bijvoorbeeld gefinancierde risicodelingsinstrumenten garanties en tegengaranties, eigenvermogensinstrumenten en schuldinstrumenten, kunnen worden verschaft door een fonds, dat gecofinancierd kan worden door financiële instellingen, of door rechtstreekse omzetting van de middelen van het programma in financiële instrumenten zoals garanties. |
Amendement 158 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Het fonds verstrekt leningen, risicodelingsinstrumenten en aandelenkapitaal voor intermediairs en/of rechtstreekse financiering voor sociale ondernemingen, of beide. Aandelenkapitaal kan o.a. worden verstrekt in de vorm van open aandelenparticipaties, slapende holdings, aandeelhouderleningen alsmede combinaties van verschillende soorten aandelenparticipaties die aan de beleggers worden uitgegeven. |
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. De voorwaarden, zoals rentepercentages, voor microkredieten die in het kader van deze pijler rechtstreeks of onrechtstreeks worden gesteund, zijn redelijk en evenredig ten opzichte van onderliggende risico's en werkelijke kosten van een krediet. |
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomsten bevatten een verplichting voor de internationale financiële instellingen om de middelen en opbrengsten, met inbegrip van dividenden en vergoedingen, voor een periode van tien jaar vanaf de begindatum van het programma, te herinvesteren in acties zoals bedoeld in artikel 6, lid 5. |
2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomsten bevatten een verplichting voor de financiële instellingen om de middelen en opbrengsten, met inbegrip van dividenden en vergoedingen, voor een periode van tien jaar vanaf de begindatum van het programma, te herinvesteren in acties zoals bedoeld in artikel 6, lid 5. |
Amendement 161 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van het [Financieel Reglement] worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door één financieel instrument, aan dat financiële instrument toegewezen. Voor financiële instrumenten die al in het vorige meerjarig financieel kader zijn opgezet, worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door activiteiten die in de vorige periode zijn gestart, toegewezen aan het financiële instrument in de lopende periode. |
3. Overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het [Financieel Reglement] worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door één financieel instrument, aan dat financiële instrument toegewezen zolang dit financieel instrument bestaat. Voor financiële instrumenten die al in het vorige meerjarig financieel kader zijn opgezet, worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door activiteiten die in de vorige periode zijn gestart, toegewezen aan het financiële instrument in de lopende periode. |
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Bij het verstrijken van de overeenkomsten met de internationale financiële instellingen of na afloop van de investeringsperiode van het gespecialiseerde investeringsvehikel, komen de aan de Unie verschuldigde opbrengsten en saldo ten goede aan de algemene begroting van de Unie. |
4. Bij het verstrijken van de overeenkomsten met de financiële instellingen of na afloop van de investeringsperiode van het gespecialiseerde investeringsvehikel, komen de aan de Unie verschuldigde opbrengsten en saldo ten goede aan de algemene begroting van de Unie. |
Amendement 163 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De internationale financiële instellingen en, indien van toepassing, de fondsbeheerders sluiten schriftelijke overeenkomsten met de in artikel 23 bedoelde openbare en particuliere verstrekkers. In deze overeenkomsten worden de verplichtingen van de openbare en particuliere verstrekkers vastgelegd om de middelen te gebruiken die uit hoofde van de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap overeenkomstig de in artikel 22 beschreven doelstellingen beschikbaar worden gesteld en om informatie te verstrekken die nodig is voor het opstellen van de in artikel 26 bedoelde jaarverslagen. |
5. De financiële instellingen en, indien van toepassing, de fondsbeheerders sluiten schriftelijke overeenkomsten met de in artikel 23 bedoelde openbare en particuliere verstrekkers. In deze overeenkomsten worden de verplichtingen van de openbare en particuliere verstrekkers vastgelegd om de middelen te gebruiken die uit hoofde van de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap overeenkomstig de in artikel 22 beschreven doelstellingen beschikbaar worden gesteld en om informatie te verstrekken die nodig is voor het opstellen van de in artikel 26 bedoelde jaarverslagen. |
Amendement 164 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De internationale financiële instellingen en, indien van toepassing, de fondsbeheerders bezorgen de Commissie jaarlijkse uitvoeringsverslagen met een beschrijving van de ondersteunde activiteiten uit het oogpunt van financiële uitvoering, de verdeling van de middelen over en toegankelijkheid ervan voor sectoren en begunstigden, goedgekeurde of afgewezen aanvragen en door de betrokken openbare en particuliere organen gesloten overeenkomsten, gefinancierde maatregelen en de resultaten, waaronder de sociale effecten, het creëren van werkgelegenheid en de duurzaamheid van de ondernemingen waaraan steun is verleend. |
1. De financiële instellingen en, indien van toepassing, de fondsbeheerders bezorgen de Commissie jaarlijkse uitvoeringsverslagen met een beschrijving van de ondersteunde activiteiten uit het oogpunt van financiële uitvoering, de verdeling van de middelen over en toegankelijkheid ervan voor sectoren, geografische gebieden en begunstigden. Deze uitvoeringsverslagen bevatten tevens de goedgekeurde of afgewezen aanvragen met betrekking tot elke specifieke doelstelling en de door de betrokken openbare en particuliere gesloten overeenkomsten, de gefinancierde maatregelen en resultaten, waaronder de sociale effecten, het creëren van werkgelegenheid en de duurzaamheid van de ondernemingen waaraan steun is verleend. De Commissie zendt deze verslagen ter informatie toe aan het Europees Parlement. |
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De informatie die in deze jaarlijkse uitvoeringsverslagen wordt verstrekt, wordt opgenomen in de in artikel 13 bedoelde tweejaarlijkse monitoringverslagen. In deze monitoringverslagen worden de in artikel 8, lid 2, van Besluit nr. 283/2010/EU bedoelde jaarverslagen opgenomen. |
2. De informatie die in deze jaarlijkse uitvoeringsverslagen wordt verstrekt, wordt opgenomen in de in artikel 13 bedoelde monitoringverslagen. In deze monitoringverslagen worden de in artikel 8, lid 2, van Besluit nr. 283/2010/EU bedoelde jaarverslagen alsmede gedetailleerde informatie over communicatieactiviteiten opgenomen. |
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Hoofdstuk III bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Hoofdstuk III bis (nieuw) |
|
Pijler "Jongereninitiatief" |
(Pijler "Jongereninitiatief") | |
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Artikel 26 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 bis |
|
Thematische onderdelen en financiering |
|
1. De pijler Jongereninitiatief voor personen onder de 25 jaar steunt activiteiten binnen een of meer van de onder a), b), c) en d) vermelde thematische onderdelen. Voor de gehele looptijd van het programma worden bij de verdeling van de in artikel 5, lid 2, onder a) vermelde toewijzing over de verschillende onderdelen de volgende minima in acht genomen: |
|
a) voorkomen van schooluitval, met name door het reïntegreren in een opleiding: 30%; |
|
b) ontwikkelen van vaardigheden die voor de arbeidsmarkt relevant zijn om werk, onderwijs en opleiding dichter bij elkaar te brengen: 20%; |
|
c) ondersteunen van toegang tot de arbeidsmarkt door middel van het opdoen van eerste werkervaring en praktijkopleiding om jongeren de mogelijkheid te bieden zowel relevante vaardigheden te verwerven, als werkervaring op te doen: 20%; |
|
d) verbeteren van de kwaliteit van stages en praktijkopleidingen: 20%; |
|
2. Binnen de activiteiten in de drie thematische onderdelen wordt tijdens de gehele looptijd van het programma ten minste 25% van de in artikel 5, lid 2, onder a) vermelde toewijzing besteed aan sociale beleidsexperimenten. |
|
3. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de toewijzing van middelen aan afzonderlijke onderdelen binnen de pijler. Middels deze gedelegeerde handelingen kunnen de toewijzingen aan de in lid 1 vermelde onderdelen a), b), c) en d) met maximaal 5% worden verlaagd, naar behoren rekening houdend met de specifieke behoeften en beleidsprioriteiten op de terreinen die onder de pijler Jongereninitiatief vallen. |
|
4. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend overeenkomstig artikel 26 sexies gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aanwijzen van de thematische afdelingen waarvoor niet-toegewezen middelen kunnen worden gebruikt in overeenstemming met het Financieel Reglement. |
(Pijler "Jongereninitiatief") | |
(De bepaling over het gebruik van niet-toegewezen middelen zal worden gefinaliseerd zodra er overeenstemming is bereikt over het Financieel Reglement). | |
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Artikel 26 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 ter |
|
Specifieke doelstellingen |
|
Naast de in artikel 4 beschreven algemene doelstellingen heeft de pijler Jongereninitiatief de volgende specifieke doelstellingen: |
|
a) steun voor de ontwikkeling van specifieke innovatieve programma's voor het bestrijden van jeugdwerkloosheid en het bevorderen van de overstap van jongeren van onderwijs naar behoorlijk werk, in het bijzonder in achterstandsgebieden en regio's met een buitengewoon hoge jeugdwerkloosheid, met bijzondere aandacht voor kansarme jongeren, inclusief jonge vrouwen, jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen baan hebben (NEET-jongeren) en jongeren uit etnische minderheden, die allen te maken kunnen hebben met meervoudige discriminatie; |
|
b) steun voor de uitwisseling van beste praktijken en wederzijds leren op het vlak van de bestrijding van jeugdwerkloosheid, waaronder de mogelijkheid om een jeugdwaarborg in te voeren die elke jongere in Europa een baan, verder onderwijs, werkgerichte opleiding zou aanbieden binnen maximaal vier maanden na het verlaten van het onderwijs of na werkloos te zijn geworden, waarmee de kwaliteit van stages en praktijkopleidingen wordt verbeterd en de schooluitval wordt verminderd; |
|
c) beleidsmakers voorzien van financiële ondersteuning om benaderingen van het sociaal en arbeidsmarktbeleid te toetsen waarmee de jeugdwerkloosheid wordt bestreden, de overgang van jongeren van school naar behoorlijk werk wordt gestimuleerd, de kwaliteit van stages en praktijkopleidingen wordt verbeterd, de schooluitval wordt verminderd en de relevante kennis en deskundigheid toegankelijk worden gemaakt; |
|
d) financiële ondersteuning voor Europese, nationale en regionale organisaties om deze beter in staat te stellen om activiteiten om de jeugdwerkloosheid te bestrijden, de overgang van jongeren van onderwijs naar volwaardige werkgelegenheid te bevorderen, de kwaliteit van stages en praktijkopleidingen te verbeteren, het vroegtijdige schoolverlaten te beperken en alle relevante kennis en expertise toegankelijk te maken, te ontwikkelen, te stimuleren en te ondersteunen. |
(Pijler "Jongereninitiatief") | |
Amendement 169 Voorstel voor een verordening Artikel 26 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 quater |
|
Deelname |
|
1. De pijler Jongereninitiatief staat open voor deelname van de volgende landen: |
|
a) de lidstaten; |
|
b) EVA- en EER-landen, overeenkomstig de EER-Overeenkomst; |
|
c) kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en de algemene voorwaarden die in de met deze landen gesloten kaderovereenkomsten voor hun deelname aan programma's van de Unie zijn vastgesteld. |
|
2. Deelname aan de pijler Jongereninitiatief staat open voor alle openbare en/of particuliere organisaties, actoren en instellingen, en met name: |
|
a) nationale, regionale en lokale autoriteiten; |
|
b) openbare diensten voor arbeidsvoorziening; |
|
c) de sociale partners; |
|
d) jeugdorganisaties en andere niet-gouvernementele organisaties op alle politieke niveaus; |
|
e) instellingen voor hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen; |
|
f) deskundigen op het gebied van evaluatie en effectbeoordeling; |
|
3. Voor de tenuitvoerlegging van de pijler "initiatief voor de jeugd" werkt de Commissie samen met de in artikel 16, 2, onder a) vermelde agentschappen van de Europese Unie. De Commissie kan ook samenwerking aangaan met de in artikel 16, lid 3, vermelde internationale organisaties en met derde landen die niet deelnemen aan het programma, zoals bepaald in artikel 16, lid 4. |
(Pijler "Jongereninitiatief") | |
Amendement 170 Voorstel voor een verordening Titel II bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Titel II bis |
|
Gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen |
Amendement 171 Voorstel voor een verordening Artikel 26 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 quinquies |
|
Meerjarige werkplannen en jaarlijkse werkprogramma's |
|
1. De Commissie heeft de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 26 septies gedelegeerde handelingen tot vaststelling van jaarlijkse werkprogramma's voor het programma vast te stellen. De meerjarige werkplannen bevatten het beleid op middellange termijn en de financieringsprioriteiten. |
|
2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen, vast met daarin jaarlijkse werkprogramma's voor het uitvoeren van de meerjarige werkplannen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 26 decies, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. |
|
3. De meerjarige werkprogramma’s en jaarlijkse werkprogramma’s hebben betrekking op alle pijlers van het programma. |
Amendement 172 Voorstel voor een verordening Artikel 26 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 sexies |
|
Toewijzing van financiële middelen aan de afzonderlijke thematische onderdelen binnen de pijlers |
|
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 26 septies betreffende de toewijzing van middelen aan afzonderlijke onderdelen binnen de pijlers, als bedoeld in de artikelen 14 bis, 19 bis, 21 bis en 26 bis, [en de aanwijzing van gebieden voor het gebruik van niet-toegewezen financiële middelen in overeenstemming met het Financieel Reglement]. |
(De bepaling over het gebruik van niet-toegewezen middelen zal worden gefinaliseerd zodra er overeenstemming is bereikt over het Financieel Reglement). | |
Amendement 173 Voorstel voor een verordening Artikel 26 septies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 septies |
|
Uitoefening van de delegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen goed te keuren wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel bepaalde voorwaarden. |
|
2. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen in de zin van de artikelen 26 quinquies en 26 sexies wordt met ingang van ... * aan de Commissie verleend voor een periode van zeven jaar. |
|
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 26 quinquies en 26 sexies bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit is vermeld. Het laat de geldigheid van alle reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. |
|
5. Een overeenkomstig de artikelen 26 quinquies en 26 sexies vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
|
_______________ |
|
* PB gelieve invoegen de datum van de inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 174 Voorstel voor een verordening Artikel 26 octies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 octies |
|
Strategische adviesraad |
|
1. De Commissie roept een strategische adviesraad in het leven die een raadplegende functie heeft en haar van advies dient bij de sturing van de uitvoering van het programma, alsmede bij de monitoring en evaluatie ervan. Zo nodig, kan de adviesraad werkgroepen instellen voor specifieke aspecten van het programma. |
|
2. De strategische adviesraad en de werkgroepen staan onder voorzitterschap van de Commissie en bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten en andere deelnemende landen en van op het niveau van de Unie georganiseerde vakbonden, werkgeversorganisaties en maatschappelijke organisaties die direct of indirect bij de uitvoering van activiteiten van het programma betrokken zijn. |
|
3. Elke lidstaat, elk deelnemend land en relevante vakbond, werkgeversorganisatie en organisatie van het maatschappelijk middenveld, georganiseerd op het niveau van de Unie, wijst een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger aan in de strategische adviesraad. Bij afwezigheid van een lid neemt de plaatsvervanger van rechtswege aan de beraadslagingen deel. |
|
4. De leden en plaatsvervangers worden benoemd voor de periode bedoeld in artikel 1, lid 2. |
|
5. In voorkomend geval streeft de Commissie ernaar de vergaderingen van de strategische adviesraad samen te laten vallen met de vergaderingen van het in artikel 26 decies bedoelde comité. |
|
6. De strategische adviesraad en de werkgroepen: |
|
a) brengen advies uit over de ontwerpen van meerjarig werkprogramma; |
|
b) brengen advies uit over de ontwerpen van jaarlijks werkprogramma; |
|
c) adviseren de Commissie met betrekking tot monitoring en evaluatie van het programma, zoals in de artikelen 13 respectievelijk 14 beschreven. |
|
7. De Commissie kan de strategische adviesraad raadplegen over andere dan de in lid 6 genoemde punten. |
Amendement 175 Voorstel voor een verordening Artikel 26 nonies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 nonies |
|
Aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden |
|
1. Het in artikel 26 quinquies bedoelde jaarlijkse werkprogramma wordt vastgesteld volgens de in artikel 26 decies, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. |
|
2. Alle overige voor de uitvoering van het programma noodzakelijke maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 26 decies, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure. |
Amendement 176 Voorstel voor een verordening Artikel 26 decies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 decies |
|
Comitologie |
|
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
|
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
|
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
Amendement 177 Voorstel voor een verordening Artikel 26 undecies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 26 undecies |
|
Overgangsmaatregelen |
|
Voor de in artikel 4, 5 en 6 van Besluit nr. 1672/2006/EG bedoelde acties die vóór 1 januari 2014 van start gaan blijft dat besluit van toepassing. Met betrekking tot die acties wordt de Commissie bijgestaan door het in artikel 26 decies van deze verordening bedoelde comité. |
Amendement 178 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie voert uiterlijk één jaar na het verstrijken van de overeenkomsten met de internationale financiële instellingen een specifieke eindevaluatie uit van de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap. |
2. De Commissie voert uiterlijk één jaar na het verstrijken van de overeenkomsten met de financiële instellingen een specifieke eindevaluatie uit van de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap. |
TOELICHTING
Het door de Commissie voorgestelde programma "Programma voor sociale verandering en innovatie” bundelt drie bestaande programma's – Progress, EURES en het microfinancieringsinstrument – tot een nieuw programma.
Met het lopende financieringsinstrument Progress worden de ontwikkeling en coördinatie van het EU-beleid op het gebied van werkgelegenheid, sociale bescherming en inclusie, arbeidsvoorwaarden, bestrijding van discriminatie en gendergelijkheid ondersteund. Progress dient ter financiering van analytische activiteiten, activiteiten op het terrein van alternerende opleidingen, bewustmaking en informatieverspreiding alsmede subsidies voor de belangrijkste actoren.
Bij EURES ligt het accent op de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers. Het EURES-netwerk heeft tot doel, informatie, advisering en bemiddeling (onderlinge afstemming van vacatures en werkzoekenden) aan te bieden voor mobiele werknemers en werkgevers en burgers in het algemeen die gebruik willen maken van hun recht op vrij verkeer. Met name in de Europese grensregio's speelt EURES een belangrijke rol in bemiddeling en ondersteuning bij alle soorten problemen waarmee werknemers en werkgevers in verband met grensoverschrijdend werk geconfronteerd kunnen worden.
Het microfinancieringsinstrument Progress is in 2010 in het leven geroepen en vergemakkelijkt de toegang tot microkrediet om de oprichting van micro-ondernemingen te stimuleren. Het instrument is niet bedoeld voor de financiering van micro-ondernemers zelf, maar stelt geselecteerde microkredietgevers in de EU in staat grotere leningen te geven.
Met het voorstel om de drie programma's vanaf 2014 samen te voegen slaat de Commissie de verkeerde richting in. In plaats van de drie afzonderlijke programma's te verbeteren en doeltreffender te maken, worden de doelstellingen en maatregelen door de samenvoeging afgezwakt. Er vindt geen inhoudelijke koppeling van de drie instrumenten plaats. Weliswaar worden er in deel I gemeenschappelijke bepalingen geformuleerd, maar tegelijkertijd wordt expliciet verwezen naar drie afzonderlijke subprogramma's.
De rapporteur deelt de mening dat door de samenvoeging van de drie programma's behalve een administratieve vereenvoudiging voor de Commissie geen rechtstreekse meerwaarde voor de Europese burger ontstaat.
Door de samenvoeging van de doelstellingen en de inhoud van de drie subprogramma's ontstaat op het eerste gezicht de indruk dat belangrijke elementen als bevordering van hoogwaardige werkgelegenheid, waarborging van adequate sociale bescherming, bestrijding van armoede en sociale uitsluiting alsmede verbetering van de arbeidsvoorwaarden geen centrale rol spelen.
Daarnaast valt op te merken dat het Commissievoorstel op veel punten uiterst vaag is, waardoor de Commissie veel manoeuvreerruimte bij de uitvoering en vormgeving van het programma krijgt. De rapporteur acht het van groot belang dat deze lacunes worden opgevuld. Het moet duidelijk zichtbaar zijn waar de financiële middelen ten belope van krap 1 miljard euro heengaan en welke vorm de programma's krijgen.
Daarnaast is de rapporteur van mening dat het verordeningsvoorstel voor het programma rekening moet houden met een reeks specifieke problemen, die hierna worden benoemd.
1. Een programma ter ondersteuning van het sociale en werkgelegenheidsbeleid in de EU dient een passende titel te hebben. Een programma "voor sociale verandering" sluit niet aan bij dit doel, aangezien het niet om een koerswijziging gaat. Sociale verandering is geen begrip met positieve connotaties, daar het zowel positieve als negatieve maatschappelijke veranderingen beschrijft. Het gestelde doel van sociale vooruitgang en werkgelegenheid moet daarom al in de titel duidelijk verankerd zijn.
2. In het Commissievoorstel ligt de nadruk op sociale innovatie en sociale experimenten. De Commissie stelt zelfs een bedrag ten belope van 17% van het budget voor het subprogramma Progress vast voor de financiering van sociale experimenten. Toch worden noch voor sociale innovatie, noch voor sociale experimenten duidelijke definities gegeven. De rapporteur stelt dan ook voor sociale innovatie en sociale experimenten in het programma te definiëren en een duidelijk verband te leggen met de onderwerpen werkgelegenheid, sociale inclusie en armoedebestrijding.
3. Een programma ter ondersteuning van het sociale en werkgelegenheidsbeleid moet de sociale partners en maatschappelijke organisaties op alle niveaus bij een en ander betrekken. Daarom dringt de rapporteur aan op verankering van het partnerschapsbeginsel. Zij stelt voor op Europees niveau een strategische adviesraad in te voeren, die bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie, de lidstaten, de sociale partners en ngo's, en de Commissie ondersteunt bij de uitvoering, monitoring en evaluatie van het programma op EU-niveau.
4. Voor het programma is een budget van 958,10 miljoen euro voorzien. Overeenkomstig de resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2011 over een nieuw meerjarig financieel kader voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa stelt de rapporteur een verhoging van het totale budget met 5% voor. In tijden van economische crisis en consolideringsdruk in de lidstaten van de EU krijgen programma's voor sociaal en werkgelegenheidsbeleid centrale betekenis.
Om de verdeling van de percentages over de drie subprogramma's aan te passen aan de nieuwe randvoorwaarden stelt de rapporteur een geringe herverdeling voor, alsmede concrete hoofdpunten.
Het subprogramma Progress moet blijven waarborgen dat het grootste deel van de financiële middelen naar de gebieden sociale inclusie, sociale bescherming en armoedebestrijding gaat. Gezien de toenemende problemen van jonge mensen op de arbeidsmarkt en de groeiende jeugdwerkloosheid stelt de rapporteur daarnaast voor, een aandeel van ten minste 10% beschikbaar te stellen voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. De rapporteur acht het een goede zaak dat de Commissie een percentage van het budget voor sociale experimenten heeft gereserveerd en stelt voor dit percentage te verhogen, om meer concrete projecten te kunnen financieren.
Wat het subprogramma EURES betreft dient te worden gewaarborgd dat gerichte mobiliteitsregelingen, grensoverschrijdende partnerschappen alsmede training en opleiding van het EURES-personeel worden gefinancierd.
Ten aanzien van het subprogramma microfinanciering en sociaal ondernemerschap moet worden gewaarborgd dat voor beide instrumenten adequate financiering aanwezig is.
5. Het grootste deel van de financiële middelen wordt toegewezen aan het subprogramma Progress, dat tot doel heeft de doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken financieel te steunen. De rapporteur stelt dan ook voor het verband met de onderwerpen werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, sociale inclusie en armoedebestrijding duidelijker te belichten.
6. Wat het subprogramma EURES betreft stelt de Commissie ingrijpende vernieuwingen voor. Terwijl de financiering van horizontale maatregelen onder het programma blijft vallen, zouden nationale EURES-maatregelen in de toekomst door het Europees Sociaal Fonds (ESF) gefinancierd worden.
De rapporteur betreurt het dat de Commissie in het kader van het programma geen financiering van EURES-partnerschappen gepland heeft. Juist het adviseren van mobiele werknemers en werkgevers in grensregio's speelt in het steeds verder geïntegreerde Europa een centrale rol.
Om de financiering van de grensoverschrijdende partnerschappen ook na 2013 te waarborgen, stelt de rapporteur voor deze partnerschappen op te nemen in het EURES-gedeelte van het programma. Wat betreft de gerichte mobiliteitsregelingen van de Commissie, die een op vraag en aanbod gericht concept voor arbeidsbemiddeling in de EU vormen, dienen duidelijke regels te gelden voor "eerlijke mobiliteit".
7. Ook het subprogramma microfinanciering en sociaal ondernemerschap ontbeert een concrete uitwerking. De rapporteur acht de door de Commissie voorgestelde nieuwe benadering om in de toekomst ook financiële middelen voor sociale ondernemingen beschikbaar te stellen, een goede zaak. Desalniettemin moeten er duidelijke procedures en regels gelden voor de toewijzing van financiële middelen op het gebied van sociale ondernemingen. Bij de toewijzing van microkredieten aan personen die tot kwetsbare groepen behoren en aan micro-ondernemingen moet zijn gewaarborgd dat de aanvragers ook de nodige begeleiding krijgen op hun weg naar zelfstandigheid.
ADVIES van de Begrotingscommissie (5.6.2012)
aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
(COM(2011)0609 – C7‑0318/2011 – 2011/0270(COD))
Rapporteur voor advies: Estelle Grelier
BEKNOPTE MOTIVERING
Om de doelstellingen van de EU 2020-strategie op het gebied van werkloosheids- en armoedebestrijding te realiseren stelt de Commissie een programma voor sociale verandering en innovatie voor, dat bijdraagt aan de tenuitvoerlegging van drie van de kerninitiatieven: "Jeugd in beweging", "Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen" en "Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting".
Het voorstel is dat dit nieuwe programma voor de periode 2014-2020 drie bestaande instrumenten voor de periode 2007-2013 bundelt: het Progress-programma, EURES en de Europese microfinancieringsfaciliteit, die pas sedert 2010 bestaat.
Met deze bundeling wenst de Commissie te voldoen aan de doelstelling om het meerjarig financieel kader 2014-2020 te vereenvoudigen. Zij stelt voor de toegang van de begunstigden tot de voorzieningen eenvoudiger te maken, de administratieve lasten te verminderen, de financiële voorschriften eenvormig te maken, te zorgen voor een hoog niveau van flexibiliteit bij de uitvoering en de synergieën tussen de verschillende assen van het programma en andere communautaire programma's (met name het Europees Sociaal Fonds) te vergemakkelijken.
Een aantal van de door de Commissie voorgestelde artikelen zijn dan ook geïnspireerd door deze wens tot vereenvoudiging.
Zo zou een frequenter gebruik van de mogelijkheden van forfaitaire bedragen of forfaitaire financieringen de administratieve lasten moeten kunnen verlichten, zowel voor de beherende diensten van de Commissie als voor de begunstigden, met name voor de vaststelling van mobiliteitsprogramma's.
Er wordt ook "één loket" voor de microfinancieringsinstellingen gecreëerd, waar zij zowel de voor microfinanciering nodige middelen als technische bijstand en instrumenten voor capaciteitsopbouw kunnen krijgen. Dit loket moet de activiteiten en de ontwikkeling van deze instellingen vergemakkelijken.
Maar het bundelen in één programma van drie bestaande regelingen waarvan de doelstellingen, de uiteindelijke begunstigden en de actoren en werking verschillen, houdt wel een risico in: het kan het voorstel minder coherent maken, de bepalingen minder flexibel en het kan de doelstelling van synergie tussen deze subprogramma's en andere communautaire programma's complexer maken. Bepaalde voorstellen van de Commissie dienen dan ook te worden herwerkt of uitgediept om te zorgen voor een doeltreffende uitvoering van het programma en een maximaal profijt voor de uiteindelijke begunstigden alsook voor de tussenliggende diensten, ongeacht hun omvang.
Steun aan projecten moet veeleer gebaseerd worden op hun Europese toegevoegde waarde dan op hun omvang. "Kleine"communautaire projecten kunnen een echte Europese toegevoegde waarde hebben, zoals is gebleken uit de werking van de microfinancieringsfaciliteit.
De rapporteur stelt voor gebruik te maken van een verdeelsleutel (uitgedrukt in percentages) tussen de drie subprogramma's, die verschilt van die welke de Commissie aanvankelijk had voorgesteld, maar die wel in overeenstemming is met het voorstel van de rapporteur ten principale. Zo krijgt elk subprogramma de nodige middelen en worden hun respectieve eigenheden in aanmerking genomen.
De rapporteur stelt eveneens voor dat het totale bedrag van het programma dat wordt uitgetrokken voor de administratieve uitgaven van de Commissie voor het beheer van het programma, niet hoger mag liggen dan 2%.
De rapporteur vindt het goed dat een reserve wordt gecreëerd van 5% van het totaal bedrag, die een jaarlijkse aanpassing aan de politieke prioriteiten en de evolutie van de behoeften mogelijk maakt, maar zij acht het wel noodzakelijk dat de prerogatieven van de begrotingsautoriteit (Parlement en Raad) voor het inzetten van deze reserve veilig gesteld worden.
Bovendien maakt zij zich zorgen over de daadwerkelijke synergie tussen het programma voor sociale verandering en innovatie en de andere communautaire acties op sociaal gebied, met name de programma's die door het Europees Sociaal Fonds worden gefinancierd en de programma's in het kader van "Erasmus voor iedereen" en "Grondrechten en burgerschap", met name over kwesties van gendergelijkheid en bestrijding van discriminatie, die niet langer deel uitmaken van het subprogramma Progress.
Ten slotte moet extra aandacht worden besteed aan de evaluatie van het programma, met name bij de evaluatie die door de Commissie medio 2017 zal worden voorgelegd, met het oog op de nodige wijzigingen aan het programma in het kader van de begrotingsprocedure 2018.
De rapporteur wil er bovendien op wijzen dat het instrument van de microfinanciering, een van de innoverende financiële instrumenten die de Commissie voor de periode 2014-2020 wil invoeren, ondersteuning en versterking nodig heeft. Werklozen (met name de personen die zeer ver van de arbeidsmarkt af staan), arme werknemers en micro-ondernemers die hun activiteiten willen ontwikkelen, hebben onder meer behoefte aan financiële diensten (microkrediet, micro-eigen vermogen en indien mogelijk microverzekering) en begeleiding. Het voorstel van de Commissie kan wel voor een deel de toegang tot financiële diensten waarborgen, maar het vergeet de link te leggen met de begeleidende diensten, die vaak door het Europees Sociaal Fonds worden gefinancierd.
Bovendien moet dit instrument duidelijk en volledig transparant worden gemaakt door ervoor te zorgen, zoals de Commissie voorstelt, dat de ontvangsten en uitgaven uit de desbetreffende financiële handelingen wel degelijk aan ditzelfde financieel instrument hertoegewezen worden.
De Commissie stelt kennelijk voor de financiering van dit programma onder voorbehoud van controle op hetzelfde niveau te behouden als voor de vorige periode, in de wetenschap dat de aspecten "discriminatie en gendergelijkheid" in 2014-2020 worden behandeld in het kader van het programma "Grondrechten en burgerschap" (Rubriek 3). De rapporteur stelt ook voor, gezien de stand van de onderhandelingen tussen de instellingen over het volgende meerjarig financieel kader, de stemming over het aan het programma toe te kennen bedrag uit te stellen zolang er geen algemene overeenkomst is over het MFK 2014-2020. Zij herinnert eraan dat het Parlement in zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa" heeft gesteld dat het "er[…]van overtuigd is dat de middelen voor het volgende MFK ten opzichte van het niveau van 2013 met minimaal 5% moeten worden opgetrokken", en dat moet worden gezorgd voor de nodige middelen voor de goede uitvoering van het programma.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. merkt op dat het in het wetgevingsvoorstel genoemde budget slechts een voorstel aan de begrotingsautoriteit is en dit niet kan worden vastgelegd vooraleer er een overeenkomst is bereikt over de verordening inzake het meerjarig financieel kader (MFK); |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. herhaalt zijn standpunt dat er voldoende aanvullende middelen nodig zijn in het volgende MFK om de Unie in staat te stellen haar huidige beleidsprioriteiten en de nieuwe taken die zij door het Verdrag van Lissabon heeft gekregen, met name sociale integratie, te vervullen alsook in te spelen op onverwachte gebeurtenissen; merkt op dat het Parlement in zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa" heeft aangedrongen op een niveau van middelen voor het volgende MFK dat ten minste 5% hoger ligt dan het niveau van 2013; vraagt de Raad, indien hij deze benadering niet deelt, duidelijk aan te geven welke van zijn politieke prioriteiten of projecten geheel opgegeven kunnen worden, ondanks de bewezen Europese meerwaarde daarvan; |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens in gelijke mate richten op kleine, middelgrote en grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU en dient eveneens steun te bieden aan projecten die anderszins niet gefinancierd zouden worden. Het moet zich erop richten de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen met volledige eerbiediging van de prerogatieven van de begrotingsautoriteit ten aanzien van de jaarlijkse begroting, om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten en, indien dit noodzakelijke wordt geacht, fondsen van de ene naar de andere pijler van het programma te versluizen. |
Motivering | |
Er moet op worden gewezen dat het de begrotingsautoriteit is die beslist over de uitgave van de reserve. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, aandelenkapitaal of quasi-aandelenkapitaal, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Sociale ondernemingen zijn een hoeksteen van de pluralistische sociale markteconomie van Europa. Zij kunnen de motor achter sociale verandering zijn door innovatieve oplossingen aan te dragen en leveren daarom een waardevolle bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het programma moet de toegang tot financiering van sociale ondernemingen verbeteren en zo bijdragen tot het initiatief voor een sociaal ondernemerschap van de Commissie. |
(16) Sociale ondernemingen spelen een rol in de pluralistische sociale markteconomie van Europa. Zij kunnen de motor achter sociale verandering zijn door innovatieve oplossingen aan te dragen en leveren daarom een waardevolle bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het programma moet de toegang tot financiering van sociale ondernemingen verbeteren en zo bijdragen tot het initiatief voor een sociaal ondernemerschap van de Commissie. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Uit hoofde van de artikelen 8 en 10 van het Verdrag moet het programma de mainstreaming van gendergelijkheids- en non-discriminatiedoelstellingen bij elk optreden ondersteunen. Er moet regelmatig monitoring en evaluatie plaatsvinden om te beoordelen hoe in de activiteiten van het programma wordt omgegaan met kwesties inzake gendergelijkheid en non-discriminatie. |
(18) Uit hoofde van de artikelen 8 en 10 van het Verdrag moet het programma de mainstreaming van gendergelijkheids- en non-discriminatiedoelstellingen bij elk optreden ondersteunen. Er moet regelmatig monitoring en evaluatie plaatsvinden om te beoordelen hoe in de activiteiten van het programma wordt omgegaan met kwesties inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, terwijl de uitgaven met betrekking tot gendergelijkheid en non-discriminatie naar het programma "Rechten en burgerschap" moeten worden verplaatst. |
Motivering | |
Het totaalbedrag van 958 miljoen euro dat voor 2014-2020 wordt voorgesteld is nauwelijks hoger dan de huidige uitgaven (circa 932 miljoen euro voor 2007-2013). De verhoging kan echter veel forser uitvallen als het bedrag van 238 miljoen euro voor gendergelijkheid en non-discriminatie in het huidige PROGRESS-programma uit het nieuwe programma wordt geschrapt en wordt overgeheveld naar een ander budget (het programma "Rechten en burgerschap" en dat moet duidelijk worden gemaakt. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Overeenkomstig zijn resolutie van 8 juni 2011 over investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa 1 is het behoud van mededingingsvermogen, opvoering van de groei en bestrijding van de hoge werkloosheid één van de grote uitdagingen waarmee de Europese Unie zich geconfronteerd ziet en moet om de werkgelegenheidsresultaten te verbeteren de nadruk liggen op goed werkende arbeidsmarkten en sociale omstandigheden, de bevordering van fatsoenlijk werk, garanderen van de rechten van werknemers in heel Europa, betere arbeidsomstandigheden en terugdringen van de armoede; |
|
____________ |
|
1 Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0266. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij deze verordening wordt een Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld, met als doel bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de kerndoelen en de geïntegreerde richtsnoeren daarvan door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden. |
1. Bij deze verordening wordt een Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld, met als doel bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de kerndoelen en vlaggenschipinitiatieven en de geïntegreerde richtsnoeren daarvan door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de wetgeving van de Unie moderniseren volgens de beginselen voor slimme regelgeving en ervoor zorgen dat de wetgeving van de Unie ten aanzien van arbeidsvoorwaarden doeltreffend wordt toegepast; |
(c) de wetgeving van de Unie moderniseren volgens de beginselen voor slimme regelgeving en ervoor zorgen dat de wetgeving van de Unie ten aanzien van arbeidsvoorwaarden doeltreffend wordt toegepast, met inachtneming van de taakverdeling tussen wetgevers en sociale partners; |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) stelsel en regelingen ter ondersteuning van de ontwikkeling van het mkb opzetten en promoten; |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedragen 958,19 miljoen euro. |
1. Het voornaamste referentiebudget in de zin van punt […] van het "Interinstitutioneel Akkoord van …/… tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer", voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedraagt [958,19 miljoen] euro in lopende prijzen. |
Motivering | |
Het in het wetgevingsvoorstel genoemde budget is slechts een indicatie en het kan niet worden vastgelegd vooraleer er een overeenkomst is bereikt over de verordening inzake het meerjarig financieel kader. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De resterende 5% wordt aan de hand van de beleidsprioriteiten jaarlijks onder de pijlers verdeeld. |
Om een doeltreffend gebruik van de fondsen te maken en om het mogelijk te maken aan de hand van beleidsprioriteiten fondsen van de ene naar de andere pijler van het programma te versluizen, wordt de resterende 5% jaarlijks onder de pijlers verdeeld, met volledige eerbiediging van de prerogatieven van de begrotingsautoriteit ten aanzien van de jaarlijkse begroting. |
Motivering | |
Het besluit over het gebruik van de marge van 5% komt toe aan het Europees Parlement en de Raad. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De indicatieve percentages kunnen voor de tweede helft van de programmaperiode worden gewijzigd na een tussentijdse evaluatie van het programma door de Commissie die medio -2017 moet worden gepubliceerd. |
Motivering | |
Aangezien de concrete ontwikkelingen in de drie pijlers niet precies kunnen worden voorspeld tot 2020, moet de verdeling van de toewijzingen voor de drie pijlers in 2017 worden herzien. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uit hoofde van het programma kunnen de volgende soorten acties worden gefinancierd: |
Niet van toepassing op de Nederlandse versie. |
Motivering | |
Linguïstische correctie in de Franse versie. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) organisatie van evenementen, conferenties en seminars van het voorzitterschap van de Raad; |
(b) organisatie van uitsluitend de evenementen, conferenties en seminars van het voorzitterschap van de Raad die rechtstreeks samenhangen met de programmadoelen; |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) totstandbrenging van netwerken en samenwerking tussen gespecialiseerde instanties, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsmede diensten voor de arbeidsvoorziening op Europees Unie; |
(d) totstandbrenging van netwerken en samenwerking tussen gespecialiseerde instanties, nationale, regionale en lokale autoriteiten, het maatschappelijk middenveld en organisaties van sociale partners en diensten voor de arbeidsvoorziening op Europees Unie; |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Acties die in aanmerking komen voor steun in het kader van het programma, kunnen samen met andere instrumenten van de Unie worden uitgevoerd, mits deze acties beantwoorden aan de doelstellingen van zowel het programma als de andere betrokken instrumenten. |
Acties die in aanmerking komen voor steun in het kader van het programma, kunnen samen met andere instrumenten van de Unie worden uitgevoerd, mits deze acties beantwoorden aan de doelstellingen van zowel het programma als de andere betrokken instrumenten. De Commissie ziet er in samenwerking met de lidstaten op toe dat er duidelijke scheidslijnen worden getrokken tussen interventies uit hoofde van andere instrumenten (b.v. ESF en EFRO) en het programma, teneinde overlappingen in de steunverlening te voorkomen en synergie te waarborgen. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF), in het bijzonder om bijstand te verlenen aan de begunstigden van de microfinancieringsfaciliteit. Er moet ook worden gezorgd voor samenhang en complementariteit op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, met name via het meerjarig programma 2014-2020 "Rechten en Burgerschap"; in onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, met name met het meerjarig programma 2014-2020 "Erasmus voor iedereen"; en met betrekking tot onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
Motivering | |
Een aanpak van sociale innovatie zou de rol van de partnerschappen verstevigen, de verbanden tussen de microfinancieringsinstellingen en de verstrekkers van bedrijfsontwikkelingsdiensten versterken en hun integratie in initiatieven voor werkgelegenheid en sociale integratie vergemakkelijken. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de vorderingen in de uitvoering en de geboekte resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk eind 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. |
1. Uiterlijk medio 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. Op grond van deze evaluatie kan de Commissie voorstellen middelen over te hevelen van de ene naar de andere pijler van het programma. |
Motivering | |
Om een besluit te kunnen nemen over wijzigingen aan het programma voor de tweede helft van het MFK, zoals voorgesteld in amendement 3, moet de evaluatie eerder worden gepresenteerd dan het tijdstip dat de Commissie voorstelt. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – punt 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden; |
(a) personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt of het bezit van aandelenkapitaal of quasi-aandelenkapitaal in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden; |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De openbare en particuliere organen die de in lid 1, onder a), bedoelde activiteiten uitvoeren, houden zich aan hoge normen met betrekking tot bestuur, beheer en consumentenbescherming volgens de principes van de Europese gedragscode voor microkredietverstrekkers en streven ernaar te voorkomen dat personen en ondernemingen zich te diep in de schulden steken. |
3. De openbare en particuliere organen die de in lid 1, onder a), bedoelde activiteiten uitvoeren, houden zich aan hoge normen met betrekking tot bestuur, beheer en consumentenbescherming volgens de principes van de Europese gedragscode voor microkredietverstrekkers en toegang tot aandelenkapitaal of quasi-aandelenkapitaal en streven ernaar te voorkomen dat personen en ondernemingen zich te diep in de schulden steken. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van het [Financieel Reglement] worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door één financieel instrument, aan dat financiële instrument toegewezen. Voor financiële instrumenten die al in het vorige meerjarig financieel kader zijn opgezet, worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door activiteiten die in de vorige periode zijn gestart, toegewezen aan het financiële instrument in de lopende periode. |
3. Overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het [Financieel Reglement] worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door één financieel instrument, aan dat financiële instrument toegewezen zolang dit financiële instrument bestaat. Voor financiële instrumenten die al in het vorige meerjarig financieel kader zijn opgezet, worden de inkomsten en betalingen die worden gegenereerd door activiteiten die in de vorige periode zijn gestart, toegewezen aan het financiële instrument in de lopende periode. |
PROCEDURE
Titel |
Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 25.10.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 25.10.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Estelle Grelier 6.2.2012 |
||||
Datum goedkeuring |
31.5.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 3 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Richard Ashworth, Francesca Balzani, Zuzana Brzobohatá, Jean-Luc Dehaene, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Lucas Hartong, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Ivailo Kalfin, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Claudio Morganti, Juan Andrés Naranjo Escobar, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, Alda Sousa, László Surján, Jacek Włosowicz |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Jürgen Klute, Paul Rübig, Peter Šťastný, Gianluca Susta |
||||
ADVIES van de Commissie begrotingscontrole (31.5.2012)
aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
(COM(2011)0609 – C7‑0318/2011 – 2011/0270(COD))
Rapporteur voor advies: Jens Geier
AMENDEMENTEN
De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich richten op grote projecten met een duidelijke voorbeeldfunctie en meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Binnen zijn beperkte opzet moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Gelet op de beperkte middelen die voor het programma beschikbaar zijn, en de voor-bestemming van die middelen over de verschillende pijlers, moet bij de financiering prioriteit worden gegeven aan de ontwikkeling van structuren met een duidelijk vermenigvuldigingseffect die aan verdere projecten en initiatieven ten goede zullen komen. Appropriate measures should also be put in place to avoid any possibility of overlap and/or double-financing with other funds or programmes, in particular the European Social Fund. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) De uitgebreide doelstellingen van dit programma en het grote belang dat eraan wordt gehecht, zijn in tegenspraak met de zeer beperkte financiële middelen die zijn toegewezen, waardoor belanghebbenden in hun verwachtingen van het programma kunnen worden teleurgesteld. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De reikwijdte van Eures moet worden uitgebreid tot de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen op het niveau van de Unie, zodat vacatures kunnen worden vervuld waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont. Overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag moet de regeling de mobiliteit onder jeugdige werknemers begunstigen. |
(12) De reikwijdte van Eures moet worden uitgebreid tot de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen op het niveau van de Unie, zodat vacatures kunnen worden vervuld waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont. Overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag moet de regeling de mobiliteit onder jeugdige werknemers begunstigen. Om EURES in staat te stellen zijn doelstellingen te verwezenlijken, zou het wenselijk zijn dat de drie hoofdlijnen waaruit het bestaat, een zekere financiële onafhankelijkheid behouden. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Sociale ondernemingen zijn een hoeksteen van de pluralistische sociale markteconomie van Europa. Zij kunnen de motor achter sociale verandering zijn door innovatieve oplossingen aan te dragen en leveren daarom een waardevolle bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het programma moet de toegang tot financiering van sociale ondernemingen verbeteren en zo bijdragen tot het initiatief voor een sociaal ondernemerschap van de Commissie. |
(16) Sociale ondernemingen zijn een hoeksteen van de pluralistische sociale markteconomie van Europa. Zij kunnen de motor achter sociale verandering zijn door innovatieve oplossingen aan te dragen en leveren daarom een waardevolle bijdrage aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Binnen een beperkt budgettair bestek moet het programma de toegang tot financiering van sociale ondernemingen verbeteren en zo bijdragen tot het initiatief voor een sociaal ondernemerschap van de Commissie. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan gebruikmaken van de in lid 1 bedoelde middelen om technische en/of administratieve bijstand te financieren, met name met betrekking tot audits, uitbesteding van vertalingen, vergaderingen van deskundigen en informatie- en communicatieactiviteiten ten behoeve van de Commissie en de begunstigden. |
3. De Commissie kan tot 3% van de in lid 1 bedoelde middelen gebruiken om technische en/of administratieve bijstand te financieren, met name met betrekking tot audits, uitbesteding van vertalingen, vergaderingen van deskundigen, samenwerking met derde landen en informatie- en communicatieactiviteiten ten behoeve van de Commissie en de begunstigden. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) organisatie van evenementen, conferenties en seminars van het voorzitterschap van de Raad; |
(b) organisatie van evenementen, conferenties en seminars; |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Acties om de individuele mobiliteit in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
4. Financieel haalbare acties om de individuele mobiliteit in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – punt 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Steun voor microfinanciering en sociale ondernemingen, met name met behulp van de financiële instrumenten die zijn vastgelegd in Titel VIII van Deel I van Verordening XXX/2012 [Nieuw Financieel Reglement] tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie, en subsidies. |
5. Steun voor microfinanciering en sociale ondernemingen, met name met behulp van de financiële instrumenten die zijn vastgelegd in Verordening XXX/2012 [Nieuw Financieel Reglement] tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Unie, en subsidies. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Financiering op basis van vaste bedragen en schalen van eenheidskosten en financiering op basis van vaste tarieven kunnen worden gebruikt voor steun aan programmadeelnemers, met name voor de in artikel 6, lid 4, bedoelde mobiliteitsregelingen. |
2. In de subsidieovereenkomst wordt gespecificeerd welk deel van de financiële bijdrage van de EU wordt gebaseerd op terugbetaling van subsidiabele kosten en welk deel op vaste tarieven (waaronder schalen van eenheidskosten) of vaste bedragen, voor steun aan programmadeelnemers, met name voor de in artikel 6, lid 4, bedoelde mobiliteitsregelingen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie neemt passende preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties met behulp van doeltreffende controles worden beschermd tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, en indien onregelmatigheden worden opgespoord, door middel van de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en zo nodig doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig artikel 325 van het Verdrag, Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en het Financieel Reglement. |
1. De Commissie neemt passende preventieve maatregelen en verricht doeltreffende controles om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties worden beschermd tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten. 1 bis. Indien onregelmatigheden worden opgespoord, worden ten onrechte betaalde bedragen teruggevorderd, in de eerste plaats door middel van verrekening, en zo nodig bescherming van de financiële belangen van de Unie, overeenkomstig artikel 325 van het Verdrag, Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen en het Financieel Reglement, dat in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kan voorzien. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Onverminderd de leden 1 en 2 verlenen besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze verordening de Commissie, met inbegrip van OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk het recht om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren. |
3. Onverminderd de leden 1 en 2 verlenen besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze verordening de Commissie, met inbegrip van OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk het recht om tot vier jaar na de eindbetaling dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie jaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk eind 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. |
1. Uiterlijk eind 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. De uitkomst van de evaluatie kan in aanmerking worden genomen bij het uitwerken van nieuwe programma's op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De informatie die in deze jaarlijkse uitvoeringsverslagen wordt verstrekt, wordt opgenomen in de in artikel 13 bedoelde tweejaarlijkse monitoringverslagen. In deze monitoringverslagen worden de in artikel 8, lid 2, van Besluit nr. 283/2010/EU bedoelde jaarverslagen opgenomen. |
2. De informatie die in deze jaarlijkse uitvoeringsverslagen wordt verstrekt, wordt opgenomen in de in artikel 13 bedoelde monitoringverslagen. In deze monitoringverslagen worden de in artikel 8, lid 2, van Besluit nr. 283/2010/EU bedoelde jaarverslagen opgenomen. |
PROCEDURE
Titel |
Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 25.10.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
CONT 25.10.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Jens Geier 6.12.2011 |
||||
Datum goedkeuring |
30.5.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
24 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marta Andreasen, Jean-Pierre Audy, Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Andrea Češková, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Iliana Ivanova, Jan Mulder, Eva Ortiz Vilella, Crescenzio Rivellini, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Theodoros Skylakakis, Bart Staes, Michael Theurer |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Zuzana Brzobohatá, Jorgo Chatzimarkakis, Derk Jan Eppink, Véronique Mathieu, Markus Pieper |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Joachim Zeller |
||||
ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie (9.5.2012)
aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
(COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD))
Rapporteur voor advies: Inês Cristina Zuber
AMENDEMENTEN
De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en de Innovatie-Unie zijn vlaggenschipinitiatieven die sociale innovatie erkennen als krachtig hulpmiddel om de sociale uitdagingen het hoofd te bieden die het gevolg zijn van de vergrijzing, armoede, werkloosheid, nieuwe arbeidspatronen en levensstijlen, en de verwachtingen van de burgers ten aanzien van sociale rechtvaardigheid, onderwijs en gezondheidszorg. Het programma moet actie ondersteunen om sociale innovatie te stimuleren op beleidsgebieden die binnen zijn reikwijdte vallen in de publieke, particuliere en derde sector, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de rol van de regionale en lokale autoriteiten. Het moet onder andere helpen innovatieve oplossingen en werkwijzen door middel van sociale experimenten te inventariseren, te beoordelen en op grotere schaal toe te passen om de lidstaten te helpen hun arbeidsmarkten en socialezekerheidsbeleid doeltreffender te hervormen. Het moet ook als katalysator fungeren voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerken tussen actoren uit de publieke, particuliere en derde sector en hen meer betrekken bij de uitwerking en uitvoering van nieuwe benaderingen om te beantwoorden aan dringende sociale behoeften en uitdagingen. |
(4) Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en de Innovatie-Unie zijn vlaggenschipinitiatieven die sociale innovatie erkennen als krachtig hulpmiddel om de sociale uitdagingen het hoofd te bieden die het gevolg zijn van de vergrijzing, armoede, werkloosheid, nieuwe arbeidspatronen en levensstijlen, en de verwachtingen van de burgers ten aanzien van sociale rechtvaardigheid, onderwijs en gezondheidszorg. Het programma moet actie ondersteunen om sociale innovatie te stimuleren op beleidsgebieden die binnen zijn reikwijdte vallen in de publieke, particuliere en derde sector, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de rol van de regionale en lokale autoriteiten. Het moet onder andere helpen innovatieve oplossingen en werkwijzen door middel van sociale experimenten te inventariseren, te onderzoeken en op grotere schaal toe te passen om de lidstaten te helpen hun arbeidsmarkten, ondernemingsbeleid en socialezekerheidsbeleid doeltreffender te hervormen. Het moet ook als katalysator fungeren voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerken tussen actoren uit de publieke, particuliere en derde sector en hen meer betrekken bij de uitwerking en uitvoering van nieuwe benaderingen om te beantwoorden aan dringende sociale behoeften en uitdagingen. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
(5) Het programma moet streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, een bijdrage leveren aan capaciteitsopbouw, technologische verbetering en modernisering, financiering verstrekken voor microkrediet en technische ondersteuning bieden. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
Motivering | |
Voor kleine en middelgrote ondernemingen bestemde financiering is bedoeld om hen in staat te stellen zich technologisch aan te passen en te moderniseren, zodat ze zijn opgewassen tegen de moeilijkheden en obstakels waarmee ze geconfronteerd worden, met name obstakels als gevolg van de concentratie en monopolisering van de industrie-, productie- en distributiesector. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) De sociale aspecten van de eengemaakte markt moeten worden geconsolideerd. Omdat het vertrouwen in de gemeenschappelijke markt en het vrije verkeer van diensten moet worden vergroot door ervoor te zorgen dat de rechten van werknemers worden geëerbiedigd, moet gewaarborgd worden dat aan het recht van werknemers en het recht van ondernemers om zich vrij te bewegen over het hele grondgebied van de Europese Unie dezelfde status wordt toegekend. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De reikwijdte van Eures moet worden uitgebreid tot de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen op het niveau van de Unie, zodat vacatures kunnen worden vervuld waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont. Overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag moet de regeling de mobiliteit onder jeugdige werknemers begunstigen. |
(12) De reikwijdte van Eures moet worden uitgebreid tot de ontwikkeling en ondersteuning van gerichte mobiliteitsregelingen op het niveau van de Unie, zodat vacatures kunnen worden vervuld waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont. In het licht van de hoge jeugdwerkloosheid en overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag moet de regeling met name de mobiliteit onder jeugdige werknemers in de Unie begunstigen. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. Van belang is ook dat het aangeboden krediet flexibeler wordt gemaakt via niet-bancaire instellingen en dat het toereikend is om de technologische modernisering en verbeteringen te financieren die nodig zijn om de liquiditeit en onafhankelijkheid van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen te waarborgen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) "Sociale experimenten": experimenten met als doel het vinden van innovatieve oplossingen voor sociale behoeften, die uitgevoerd worden in een gedefinieerde context, zodat monitoring en evaluatie mogelijk zijn en de sociale kosten en het investeringsrisico minimaal worden gehouden. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de Progress-pijler, die de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie ondersteunt en bevordert wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming en innovatie, in samenwerking met de sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbende partijen; |
a) de Progress-pijler, die de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie ondersteunt en die in samenwerking met de sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbende partijen wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming en innovatie bevordert, en die gericht is op de ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese strategieën om de werkgelegenheid, het sociaal beleid en de arbeidsvoorwaarden in Europa echt te verbeteren; |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap, die de toegang tot financiering voor ondernemers zal vergemakkelijken, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, en sociale ondernemingen. |
c) de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap, die de toegang tot financiering voor ondernemers zal vergemakkelijken, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, en sociale ondernemingen, met name coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en micro-ondernemingen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de ontwikkeling van passende, toegankelijke en doelmatige socialezekerheidsstelsels en arbeidsmarkten ondersteunen en beleidshervormingen aanmoedigen door goed bestuur, wederzijdse leerprocessen en sociale innovatie te stimuleren; |
b) de ontwikkeling van passende, steeds flexibelere en doelmatige socialezekerheidsstelsels en arbeidsmarkten ondersteunen en beleidshervormingen aanmoedigen door goed bestuur, wederzijdse leerprocessen en sociale innovatie te stimuleren; |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de geografische mobiliteit van werknemers verbeteren en de arbeidskansen vergroten door open en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarkten in de Unie te creëren; |
d) de eengemaakte markt consolideren door de geografische mobiliteit van werknemers te verbeteren en de arbeidskansen vergroten door in de Unie open en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarkten te creëren door het vrije verkeer en de rechten van werknemers in de hele Unie te eerbiedigen en te waarborgen; |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de werkgelegenheid en sociale inclusie stimuleren door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen te verbeteren en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen te vergroten. |
e) de werkgelegenheid en sociale inclusie stimuleren door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen te verbeteren en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen te vergroten als middel om hun liquiditeit en onafhankelijkheid te vergroten. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) het creëren van banen met fatsoenlijke arbeidsrechten en de voorbereiding op en ontwikkeling van nieuwe vaardigheden voor nieuwe hoogwaardige banen stimuleren door het werkgelegenheids- en sociaal beleid te koppelen aan het industrie- en structuurbeleid ter ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme, hulpbronnenefficiënte economie. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) 60% aan de Progress-pijler, waarvan ten minste 17% wordt toegewezen voor de bevordering van sociale experimenten als methode voor het toetsen en evalueren van innovatieve oplossingen om deze op grotere schaal toe te passen; |
a) 50% aan de Progress-pijler, waarvan ten minste 17% wordt toegewezen voor de bevordering van sociale experimenten als methode voor het toetsen en evalueren van innovatieve oplossingen om deze op grotere schaal toe te passen; |
Motivering | |
Verwezen wordt naar het amendement op artikel 5, lid 2, onder c). | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) 20% aan de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap. |
c) 30% aan de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap. |
Motivering | |
Een van de voornaamste problemen bij het opzetten en exploiteren van kleine en middelgrote ondernemingen is de moeilijkheid om financiering te vinden, hetgeen ook de reden is waarom wij pleiten voor versterking van de pijler microfinanciering. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie kan gebruikmaken van de in lid 1 bedoelde middelen om technische en/of administratieve bijstand te financieren, met name met betrekking tot audits, uitbesteding van vertalingen, vergaderingen van deskundigen en informatie- en communicatieactiviteiten ten behoeve van de Commissie en de begunstigden. |
3. De Commissie kan gebruikmaken van de in lid 1 bedoelde middelen om technische en/of administratieve bijstand te financieren, met name met betrekking tot audits, uitbesteding van vertalingen, vergaderingen van deskundigen en informatie- en communicatieactiviteiten ten behoeve van de Commissie en de begunstigden, zodat de uitgavenbeheersing wordt versterkt. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) evaluaties en effectbeoordelingen; |
c) onafhankelijke evaluaties en effectbeoordelingen; |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) uitwisseling en verspreiding van goede praktijken, innovatieve benaderingen en ervaringen, intercollegiale toetsingen, benchmarking en wederzijds leren op Europees niveau; |
a) uitwisseling, vaststelling en verspreiding van goede praktijken, innovatieve benaderingen en ervaringen, intercollegiale toetsingen, benchmarking en wederzijds leren op Europees niveau; |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) organisatie van evenementen, conferenties en seminars van het voorzitterschap van de Raad; |
b) organisatie van belangrijke evenementen, conferenties en seminars van het voorzitterschap van de Raad, mits naar behoren gemotiveerd; |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) organisatie van werkgroepen van nationale ambtenaren om de tenuitvoerlegging van het EU-recht te controleren; |
c) organisatie van werkgroepen van nationale ambtenaren om de correcte tenuitvoerlegging van het EU-recht te controleren; |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) totstandbrenging van netwerken en samenwerking tussen gespecialiseerde instanties, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsmede diensten voor de arbeidsvoorziening op Europees Unie; |
d) totstandbrenging van netwerken en samenwerking tussen gespecialiseerde instanties en andere relevante belanghebbenden, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsmede diensten voor de arbeidsvoorziening op Europees Unie; |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
1. De Commissie zorgt er in samenwerking met de lidstaten voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid, en aansluiten op de behoeften van de interne markt, zodat de goede werking daarvan wordt bevorderd. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie jaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. De verslagen worden omwille van grotere transparantie gepubliceerd en openbaar gemaakt. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk eind 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. |
1. Uiterlijk eind 2017 zal een tussentijdse evaluatie van het programma plaatsvinden om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen te meten, met als doel te bepalen of de middelen doelmatig zijn gebruikt en de meerwaarde van het programma voor de Unie te beoordelen. Na deze evaluatie wordt het verslag naar het Europees Parlement en de Raad doorgestuurd. Het verslag wordt omwille van grotere transparantie gepubliceerd en openbaar gemaakt. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Uiterlijk twee jaar na afloop van het programma voert de Commissie een evaluatie achteraf uit waarin de effecten en de meerwaarde voor de Unie worden gemeten en zendt zij een verslag van deze evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio. |
2. Uiterlijk één jaar na afloop van het programma voert de Commissie een onafhankelijke evaluatie achteraf uit waarin de effecten en de meerwaarde voor de Unie worden gemeten en zendt zij een verslag van deze evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio. De Commissie kan na de evaluatie aanbevelen dat het programma uiterlijk twee jaar na afloop daarvan wordt voortgezet. Het verslag wordt omwille van grotere transparantie gepubliceerd en openbaar gemaakt. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, wederzijds leren en dialoog bevorderen over het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie op Europees, nationaal en internationaal niveau om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
b) doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, wederzijds leren en dialoog bevorderen over het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie op Europees, nationaal en internationaal niveau om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van beleid en de correcte uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) gemeenschappelijke Europese strategieën ontwikkelen om de werkgelegenheid, het sociaal beleid en de arbeidsvoorwaarden in Europa echt te verbeteren. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de sociale partners; |
d) de sociale partners en andere belanghebbenden uit het bedrijfsleven; |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Commissie kan samenwerken met derde landen die niet deelnemen aan het programma. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat vertegenwoordigers van deze derde landen evenementen van wederzijds belang bijwonen (zoals conferenties, workshops en seminars) in de landen die aan het programma deelnemen. |
4. De Commissie kan samenwerken met derde landen die niet deelnemen aan het programma. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat vertegenwoordigers van deze derde landen evenementen van wederzijds belang bijwonen (zoals conferenties, workshops en seminars) in de landen die aan het programma deelnemen en dat de kosten van deelname door het programma medegefinancierd worden. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de jaarlijkse werkplannen, met inbegrip van de selectiecriteria van de begunstigden naar aanleiding van oproepen tot het indienen van voorstellen. |
b) de jaarlijkse werkplannen, met inbegrip van de criteria voor de selectie van begunstigden na uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. De criteria voor de selectie van begunstigden moeten afgestemd zijn op de eisen van de interne markt. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) volledige en tijdige informatie betreffende wetgeving en wervingsvoorwaarden verstrekken aan diegenen die werk zoeken in een andere lidstaat. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Om te zorgen dat de uiteindelijke begunstigden worden bereikt en dat er concurrerende en levensvatbare micro-ondernemingen worden opgezet, werken de in lid 1, onder a), bedoelde openbare en particuliere organen die activiteiten uitvoeren nauw samen met organisaties die de belangen behartigen van de uiteindelijke begunstigden van het microkrediet en met organisaties, met name die welke door het ESF worden ondersteund, die begeleidings- en trainingsprogramma's verzorgen voor deze uiteindelijke begunstigden. |
2. Om te zorgen dat de uiteindelijke begunstigden worden bereikt en dat er concurrerende en levensvatbare micro-ondernemingen worden opgezet, werken de in lid 1, onder a), bedoelde openbare en particuliere organen die activiteiten uitvoeren nauw samen met organisaties die de belangen behartigen van de uiteindelijke begunstigden van het microkrediet en met organisaties, met name die welke door het ESF worden ondersteund, die begeleidings- en trainingsprogramma's verzorgen voor deze uiteindelijke begunstigden. In de trainingsprogramma's moet rekening worden gehouden met de eisen van de interne markt. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De internationale financiële instellingen en, indien van toepassing, de fondsbeheerders bezorgen de Commissie jaarlijkse uitvoeringsverslagen met een beschrijving van de ondersteunde activiteiten uit het oogpunt van financiële uitvoering, de verdeling van de middelen over en toegankelijkheid ervan voor sectoren en begunstigden, goedgekeurde of afgewezen aanvragen en door de betrokken openbare en particuliere organen gesloten overeenkomsten, gefinancierde maatregelen en de resultaten, waaronder de sociale effecten, het creëren van werkgelegenheid en de duurzaamheid van de ondernemingen waaraan steun is verleend. |
1. De internationale financiële instellingen en, in voorkomend geval, de fondsbeheerders zenden de Commissie jaarlijkse uitvoeringsverslagen toe, met daarin een beschrijving van de ondersteunde activiteiten, de financiële uitvoering van die activiteiten, de toewijzing en toegankelijkheid van middelen en investeringen per lidstaat, per sector en per categorie begunstigden, de goedgekeurde en afgewezen aanvragen en de door de betrokken openbare en particuliere organen gesloten overeenkomsten en gefinancierde maatregelen, alsmede de resultaten daarvan, waaronder de effecten op sociaal gebied, de bijdrage die daardoor werd geleverd aan de werkgelegenheid en de duurzaamheid van de ondernemingen die steun hebben ontvangen. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De informatie die in deze jaarlijkse uitvoeringsverslagen wordt verstrekt, wordt opgenomen in de in artikel 13 bedoelde tweejaarlijkse monitoringverslagen. In deze monitoringverslagen worden de in artikel 8, lid 2, van Besluit nr. 283/2010/EU bedoelde jaarverslagen opgenomen. |
2. De informatie die in deze jaarlijkse uitvoeringsverslagen wordt verstrekt, wordt opgenomen in de in artikel 13 bedoelde jaarlijkse monitoringverslagen. In deze monitoringverslagen worden de in artikel 8, lid 2, van Besluit nr. 283/2010/EU bedoelde jaarverslagen opgenomen. |
PROCEDURE
Titel |
Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 25.10.2011 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ITRE 25.10.2011 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Inês Cristina Zuber 20.12.2011 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
8.5.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
55 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Amelia Andersdotter, Josefa Andrés Barea, Jean-Pierre Audy, Zigmantas Balčytis, Ivo Belet, Bendt Bendtsen, Jan Březina, Maria Da Graça Carvalho, Giles Chichester, Jürgen Creutzmann, Pilar del Castillo Vera, Dimitrios Droutsas, Adam Gierek, Norbert Glante, Robert Goebbels, András Gyürk, Fiona Hall, Edit Herczog, Kent Johansson, Romana Jordan, Krišjānis Kariņš, Lena Kolarska-Bobińska, Béla Kovács, Judith A. Merkies, Angelika Niebler, Jaroslav Paška, Aldo Patriciello, Vittorio Prodi, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Michèle Rivasi, Paul Rübig, Salvador Sedó i Alabart, Francisco Sosa Wagner, Konrad Szymański, Britta Thomsen, Evžen Tošenovský, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras, Henri Weber |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Antonio Cancian, Ioan Enciu, Françoise Grossetête, Roger Helmer, Jolanta Emilia Hibner, Seán Kelly, Bernd Lange, Werner Langen, Zofija Mazej Kukovič, Silvia-Adriana Ţicău, Inês Cristina Zuber |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Anne E. Jensen, Nicole Kiil-Nielsen, Norica Nicolai |
||||
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (6.6.2012)
aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
(COM(2011)0609 – C7‑0318/2011 – 2011/0270(COD))
Rapporteur voor advies: Tomasz Piotr Poręba
BEKNOPTE MOTIVERING
In het kader van het wetgevingspakket voor de periode 2014-2020 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening betreffende een nieuw programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hieronder "het programma") ingediend.
De verordening is opgenomen in de begrotingsuitgaven van rubriek 1 (slimme en inclusieve groei) van het nieuwe meerjarig financieel kader 2014-2020.
Het programma moet bijdragen aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en aan haar doelstellingen inzake slimme en duurzame ontwikkeling en sociale integratie, en dat door middel van een pakket van maatregelen, met name onderzoeksactiviteiten, acties ter bevordering van wederzijds leren, ondersteuning van de voor de verwezenlijking van het programma cruciale diensten, bevordering van de arbeidsmobiliteit in de Unie en steun aan micro-ondernemingen, dat bedoeld is om de werkgelegenheidsgraad te verhogen, een degelijke sociale bescherming te waarborgen, sociale uitsluiting en armoede te bestrijden en de arbeidsvoorwaarden te verbeteren.
De Commissie stelt voor om drie bestaande instrumenten, met name het Progress-programma, het Eures-programma en de Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting, te integreren in één enkel programma voor sociale verandering en innovatie.
De doelstelling van het in 2006 opgerichte communautaire Progress-programma bestaat erin het werkgelegenheidsbeleid van de EU te ondersteunen door toe te zien op de op dit gebied getroffen beleidsmaatregelen, wederzijds leren te bevorderen, statistische instrumenten en methoden te ontwikkelen, de belangrijkste actoren bij te staan, netwerken op te zetten en bewustmakingsactiviteiten te organiseren. De belangrijkste begunstigden van deze steun zijn lokale en regionale overheden, sociale partners en niet-gouvernementele organisaties.
Eures, het netwerk van Europese diensten voor arbeidsvoorziening, bestaat al sinds 2002. Het netwerk beoogt een betere geografische mobiliteit van de Europese werknemers en ondersteunt de oprichting van grensoverschrijdende partnerschappen, die een forum bieden om overheidsdiensten en sociale partners met elkaar in contact te brengen, maar ook om in te gaan op vragen in verband met de rechten en plichten van werknemers.
De Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting, die in 2012 werd opgericht, vergemakkelijkt de toegang tot microkredieten voor personen die op de traditionele kredietmarkt uit de boot vallen (werklozen, mensen aan de rand van de maatschappij) en toch een eigen zaak willen opstarten of uitbouwen. Het instrument financiert deze ondernemers niet rechtstreeks, maar stelt microkredietverstrekkers in de lidstaten wel in staat de voorwaarden waaronder zij een lening kunnen afsluiten te versoepelen.
De verordening zou in werking treden op de datum waarop de huidige programma's verstrijken, namelijk op 1 januari 2014, en de uitvoering zou uiterlijk op 31 december 2020 moeten worden voltooid.
De Commissie stelt voor de financiële middelen voor de uitvoering van het programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 vast te stellen op 958,19 miljoen euro.
De rapporteur is van mening dat de Commissie nergens aantoont welke meerwaarde de bundeling van de drie bestaande programma's biedt.
Bovendien geeft de Commissie niet aan waarin de maatregelen in het kader van het nieuwe programma verschillen van de steunmaatregelen in het kader van de overeenkomstige fondsen van het cohesiebeleid (ESF, EFRO), en zorgt zij niet voor de nodige coördinatie. Dat leidt op sommige gebieden tot overlapping. Zo sluit het in het nieuwe programma voorgestelde toepassingsgebied van de steun voor het opzetten en het uitvoeren van sociale experimenten uit hoofde van de Progress-pijler aan bij het toepassingsgebied van de steun voor sociale innovatie in het voorstel voor een verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds. En daar blijft het niet bij: ook de verordening betreffende de werking van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling voorziet in steunmaatregelen voor sociale ondernemingen. In dit licht is het absoluut noodzakelijk het nieuwe instrument duidelijk af te stemmen op de overeenkomstige bepalingen van het cohesiebeleid.
De Commissie, die 17 procent van de Progress-pijler bestemt voor de bevordering van sociale experimenten, vergeet te specificeren welke doelen vooropstaan op het gebied van sociale innovatie en experimenten. De rapporteur beveelt aan het door de Commissie vastgestelde financieringsplafond voor sociale experimenten te versoepelen. Hij beklemtoont dat de doelstellingen inzake sociale innovatie slechts kunnen worden verwezenlijkt door middel van samenwerking met de nationale sociale systemen. De rol van deze laatste mag niet worden geminimaliseerd. Andere benaderingen zijn niet aan de orde zolang er geen uitvoerig politiek debat over deze kwestie is gevoerd.
In de huidige economische context is het, van de drie bestaande programma's, de microfinancieringsfaciliteit die de meest tastbare resultaten oplevert. Kleine en micro-ondernemingen vertegenwoordigen zowat 99 procent van de nieuwe bedrijven in Europa. Een derde ervan wordt opgericht door werklozen. Daarom is het niet alleen belangrijk om het aandeel van de microkredieten in de begroting van het nieuwe programma te verhogen, maar ook om de cruciale rol van deze kredieten in de strijd tegen sociale uitsluiting te onderstrepen.
In deze periode van economische crisis en strakke begrotingsdiscipline voor de lidstaten spreekt de rapporteur zich uit tegen een verhoging van de administratieve kosten (artikel 5, lid 3) en tegen de vaststelling van een begrotingsreserve van 5 procent waarvan de Commissie de bestemming niet duidelijk aangeeft.
Gelet op de rol van de regio's en de steden in het uitvoeringsproces van het nieuwe programma is het uiterst belangrijk om deze entiteiten te betrekken bij alle operationele fasen van de uitvoering van het programma.
Voorts moeten de in het kader van Eures genomen initiatieven worden toegespitst op de behoeften van de jongeren, van wie meer dan 20 procent zonder werk zit. De rapporteur wijst er tot zijn spijt op dat een evaluatie van de doeltreffendheid van het Eures-programma ontbreekt. Het is evenmin bekend hoeveel personen als gevolg van dit programma werk hebben gevonden.
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en de Innovatie-Unie zijn vlaggenschipinitiatieven die sociale innovatie erkennen als krachtig hulpmiddel om de sociale uitdagingen het hoofd te bieden die het gevolg zijn van de vergrijzing, armoede, werkloosheid, nieuwe arbeidspatronen en levensstijlen, en de verwachtingen van de burgers ten aanzien van sociale rechtvaardigheid, onderwijs en gezondheidszorg. Het programma moet actie ondersteunen om sociale innovatie te stimuleren op beleidsgebieden die binnen zijn reikwijdte vallen in de publieke, particuliere en derde sector, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de rol van de regionale en lokale autoriteiten. Het moet onder andere helpen innovatieve oplossingen en werkwijzen door middel van sociale experimenten te inventariseren, te beoordelen en op grotere schaal toe te passen om de lidstaten te helpen hun arbeidsmarkten en socialezekerheidsbeleid doeltreffender te hervormen. Het moet ook als katalysator fungeren voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerken tussen actoren uit de publieke, particuliere en derde sector en hen meer betrekken bij de uitwerking en uitvoering van nieuwe benaderingen om te beantwoorden aan dringende sociale behoeften en uitdagingen. |
(4) Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en de Innovatie-Unie zijn vlaggenschipinitiatieven die sociale innovatie erkennen als krachtig hulpmiddel – in het bijzonder in deze periode van economische crisis in de EU en haar regio's – om de sociale uitdagingen het hoofd te bieden die het gevolg zijn van de vergrijzing, armoede, werkloosheid, nieuwe arbeidspatronen en levensstijlen, en de verwachtingen van de burgers ten aanzien van sociale rechtvaardigheid, onderwijs en gezondheidszorg. Het programma moet actie ondersteunen om sociale innovatie te stimuleren op beleidsgebieden die binnen zijn reikwijdte vallen in de publieke, particuliere en derde sector, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de rol van de regionale en lokale autoriteiten. Het moet onder andere helpen innovatieve oplossingen en methoden om deze in de praktijk te brengen door middel van sociale experimenten te inventariseren, te beoordelen en op grotere schaal toe te passen om de lidstaten te helpen hun arbeidsmarkten en socialezekerheidsbeleid doeltreffender te hervormen, en zo met name voor groei en evenwichtige ontwikkeling te zorgen in de regio's van de Unie. Het moet ook als katalysator fungeren voor grensoverschrijdende samenwerking en netwerken tussen actoren uit de publieke, particuliere en derde sector en hen meer betrekken bij de uitwerking en uitvoering van nieuwe benaderingen om te beantwoorden aan dringende sociale behoeften en uitdagingen. Het programma moet aan de hand van sociale beleidsexperimenten ook bijdragen aan de inventarisatie, de beoordeling en de toepassing op grote schaal van innovatieve oplossingen en werkwijzen, teneinde de lidstaten te helpen de doelmatigheid van hun arbeidsmarkten te verhogen en hun socialezekerheids- en insluitingsbeleid waar nodig op punt te stellen. Het programma moet ook aandacht besteden aan de territoriale dimensie van armoede en uitsluiting, en vooral aan de stijgende ongelijkheid tussen en binnen regio's en tussen regio's en steden. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) De open coördinatiemethode, die haar flexibiliteit en operationele doeltreffendheid in het kader van het sociaal beleid al bewezen heeft, moet worden toegepast op alle gebieden die de lidstaten aanbelangen. Het is dan ook wenselijk het gebruik van de methode uit te breiden om het programma doeltreffender te maken. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Unie moet zichzelf uitrusten met een gedegen analytische basis om beleidsvorming op werkgelegenheids- en sociaal gebied te ondersteunen. Een dergelijke wetenschappelijke basis biedt een meerwaarde ten opzichte van nationale actie doordat deze een Europees karakter heeft en vergelijkbaarheid van de verzamelde gegevens mogelijk maakt, zodat een volledig beeld van de situatie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden in de gehele Unie ontstaat en een goede evaluatie kan plaatsvinden van de doelmatigheid en doeltreffendheid van programma's en beleid. |
(6) De Unie moet zichzelf uitrusten met een gedegen analytische basis om beleidsvorming op werkgelegenheids- en sociaal gebied te ondersteunen. Een dergelijke wetenschappelijke basis biedt een meerwaarde ten opzichte van nationale actie doordat deze een Europees karakter heeft en vergelijkbaarheid van de verzamelde gegevens mogelijk maakt, zodat een volledig beeld van de situatie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden in de gehele Unie ontstaat en een goede evaluatie kan plaatsvinden van de doelmatigheid en doeltreffendheid van programma's en beleid. Met name een beter begrip van de territoriale dimensie van sociaaleconomische achterstand kan zeer nuttig zijn om de bestrijding van die achterstand een meer duurzaam en geïntegreerd karakter te verlenen. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De Unie bevindt zich in een unieke positie om een Europees platform voor beleidsuitwisseling en wederzijdse leerprocessen tussen de lidstaten op werkgelegenheids- en sociaal gebied te bieden. Kennis van beleid uit andere landen en de resultaten daarvan verbreedt de opties die beleidsmakers ter beschikking staan, leidt tot nieuwe beleidsontwikkelingen en stimuleert nationale hervormingen. |
(7) De Unie bevindt zich in een unieke positie om een Europees platform voor beleidsuitwisseling en wederzijdse leerprocessen tussen de lidstaten te bieden door voorbeelden van goede praktijken op werkgelegenheids- en sociaal gebied aan te moedigen. Kennis van beleid uit andere landen en de resultaten daarvan verbreedt de opties die beleidsmakers ter beschikking staan, leidt tot nieuwe beleidsontwikkelingen en stimuleert nationale hervormingen. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Er moet eveneens actie worden ondernomen om investeringen in gezondheidszorg en sociale faciliteiten te bevorderen, teneinde niet alleen de ongelijkheid en discriminatie te verminderen, maar ook voor groei, welzijn en ontwikkeling op nationaal, regionaal en lokaal niveau te zorgen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Maatschappelijke organisaties die op verschillende niveaus actief zijn, kunnen een belangrijke rol spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma door deel te nemen aan het beleidsvormingsproces en bij te dragen aan sociale innovatie. |
(9) Maatschappelijke organisaties die op verschillende niveaus actief zijn, kunnen een belangrijke rol spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma door deel te nemen aan het beleidsvormingsproces en bij te dragen aan sociale innovatie. In dit verband moet een permanente dialoog tot stand komen tussen nationale, regionale en lokale autoriteiten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en sociale partners om ervoor te zorgen dat geïntegreerde acties doeltreffend worden ingevoerd. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Overeenkomstig de artikelen 45 en 46 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn in Verordening (EU) nr. 492/2011 bepalingen vastgelegd om het vrije verkeer van werknemers te verwezenlijken door een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en met de Commissie tot stand te brengen. Eures moet een betere werking van de arbeidsmarkten bevorderen door grensoverschrijdende geografische mobiliteit van werknemers gemakkelijker te maken, de transparantie van de arbeidsmarkt te vergroten, te zorgen voor compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en activiteiten op het gebied van werving, advisering en begeleiding op nationaal en grensoverschrijdend niveau te ondersteunen, hetgeen bijdraagt tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. |
(11) Overeenkomstig de artikelen 45 en 46 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn in Verordening (EU) nr. 492/2011 bepalingen vastgelegd om het vrije verkeer van werknemers te verwezenlijken door een nauwe samenwerking tussen de nationale overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening en met de Commissie tot stand te brengen. Eures moet een betere werking van de arbeidsmarkten bevorderen door arbeidskansen actief in kaart te brengen, grensoverschrijdende geografische mobiliteit van werknemers, in het bijzonder van jonge werknemers, gemakkelijker te maken, de transparantie van de arbeidsmarkt te vergroten, te zorgen voor compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en activiteiten op het gebied van werving, advisering en begeleiding op nationaal en grensoverschrijdend niveau te ondersteunen, hetgeen bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van het flexizekerheidsbeleid en de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. In dit verband moet worden onderstreept dat de Commissie niet kan optreden als een dienst voor arbeidsvoorziening. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer inspanningen leveren, onder meer door de administratieve formaliteiten flexibeler te maken, zodat met name de procedures voor microfinanciering eenvoudiger worden en kandidaat-ondernemers kunnen deelnemen aan relevante informatiebijeenkomsten, teneinde het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Aangezien kleine bedrijven en micro-ondernemingen de meerderheid van de nieuw opgerichte bedrijven in de Europese Unie vormen, kunnen microkredieten ook de snelste manier zijn om meerwaarde en concrete resultaten te genereren. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 17 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) In overeenstemming met de Europa 2020-strategie moet het programma het probleem van de jeugdwerkloosheid aanpakken. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 17 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 ter) De bestrijding van de werkloosheid en de werkonzekerheid bij jongeren zou niet alleen de sociale kosten terugdringen, maar ook de sociale insluiting bevorderen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 17 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 quater) De microfinancieringsfaciliteit moet een langdurig effect hebben, potentiële begunstigden bereiken en als een proactief element dienen voor zowel het economisch als het lokaal ontwikkelingsbeleid. De acties rond microfinanciering en sociaal ondernemen moeten gepaard gaan met begeleidings- en opleidingsprogramma's om een optimaal klimaat te creëren voor het ontstaan van leefbare micro-ondernemingen. Een vast gedeelte van het budget moet daarom naar dergelijke maatregelen gaan. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Uit hoofde van artikel 9 van het Verdrag moet het programma ervoor zorgen dat rekening wordt gehouden met de vereisten in verband met de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Unie. |
(19) Uit hoofde van artikel 9 van het Verdrag moet het programma ervoor zorgen dat rekening wordt gehouden met de vereisten in verband met de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van sociale uitsluiting bij de vaststelling en uitvoering van het beleid en de activiteiten van de Unie. Lokale en regionale autoriteiten moeten instellingen voor onderzoek en industrie bevorderen en investeringen door industriële ondernemingen in onderzoek en ontwikkeling aanmoedigen en ondersteunen. Om het beheerssysteem te vereenvoudigen, de acties van het programma uit te voeren en een echte meerwaarde te creëren moet het nieuwe instrument duidelijk worden afgestemd op de overeenkomstige bepalingen van het cohesiebeleid (ESF, EFRO). |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Aangezien de doelstellingen van deze verordening vanwege hun omvang en effecten niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(21) Aangezien de doelstellingen van deze verordening vanwege hun omvang en effecten niet door alle lidstaten (vooral niet op het niveau van de regio's) voldoende kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie kunnen worden gerealiseerd, kan de Unie binnen de grenzen van haar bevoegdheid maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel en rekening houdend met de institutionele structuur van de lidstaten gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) De doelstellingen van het programma kunnen doeltreffend worden verwezenlijkt als de regio's en de steden ten volle betrokken worden bij alle operationele stadia van de oprichting en de uitvoering. De regio's moeten vanaf de planningsfase inspraak krijgen, ook met betrekking tot de toewijzing van de steun. Aangezien de regio's momenteel een uiterst belangrijke rol spelen, ook inzake het sociaal beleid, kunnen zij bijdragen aan de ontwikkeling van vooruitstrevende maatschappelijke innovaties. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 25 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(25 bis) De bevoegde autoriteiten moeten financiële stimulansen bieden aan werkgevers die opleiding verstrekken aan laaggeschoolde werknemers en zo hun toegang tot de arbeidsmarkt helpen bevorderen. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) "Sociale onderneming": een onderneming die als primaire doelstelling heeft een sociale impact te bewerkstelligen in plaats van winst te maken voor de eigenaren en belanghebbenden. Zij is actief op de markt door op ondernemende en innovatieve wijze goederen en diensten te produceren en gebruikt overschotten vooral voor sociale doeleinden. Zij wordt op controleerbare en transparante wijze bestuurd, met name door de werknemers, afnemers en belanghebbenden bij haar bedrijfsactiviteiten te betrekken. |
a) "Sociale onderneming": een onderneming die als primaire doelstelling heeft een positieve sociale impact te bewerkstelligen in plaats van winst te maken voor de eigenaren en belanghebbenden. Zij is actief op de markt door op ondernemende en innovatieve wijze goederen en diensten te produceren en gebruikt overschotten vooral voor geschikte sociale doeleinden, met name in het licht van de lokale behoeften. Zij wordt op controleerbare en transparante wijze bestuurd, met name door de werknemers, afnemers en belanghebbenden bij haar bedrijfsactiviteiten te betrekken. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de Progress-pijler, die de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie ondersteunt en bevordert wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming en innovatie, in samenwerking met de sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbende partijen; |
a) de Progress-pijler, die de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie ondersteunt en bevordert wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming en innovatie, in samenwerking met lokale en regionale regeringen, de sociale partners, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbende partijen; |
Motivering | |
Bij het streven naar de doelstellingen van de Europa 2020-strategie moeten alle bevoegde regeringsniveaus worden betrokken. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap, die de toegang tot financiering voor ondernemers zal vergemakkelijken, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, en sociale ondernemingen. |
c) de pijler Microfinanciering en sociaal ondernemerschap, die de toegang tot financiering voor ondernemers zal vergemakkelijken, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan, jongeren en sociale ondernemingen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) stimuleren dat de belangrijkste Europese en nationale beleidsmakers en andere belanghebbende partijen zich nauwer betrokken voelen bij de doelstellingen van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden, om concrete en gecoördineerde acties op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau te bewerkstelligen; |
a) stimuleren dat de belangrijkste Europese en nationale, regionale en lokale beleidsmakers en andere belanghebbende partijen zich nauwer betrokken voelen bij de doelstellingen van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden, teneinde concrete en gecoördineerde acties op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau te bewerkstelligen en het algemene vertrouwen van het publiek en de belanghebbenden te vergroten; |
Motivering | |
Bij het streven naar de doelstellingen van de Europa 202-strategie moeten alle bevoegde regeringsniveaus worden betrokken. Het is dan ook essentieel dat de capaciteit van de lokale autoriteiten wordt versterkt om de tenuitvoerlegging van het EU-beleid via wederzijds leren, gegevensuitwisseling en capaciteitsopbouw te ondersteunen. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de geografische mobiliteit van werknemers verbeteren en de arbeidskansen vergroten door open en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarkten in de Unie te creëren; |
d) de geografische mobiliteit van werknemers verbeteren en de arbeidskansen vergroten door open, eerlijke, kwaliteitsvolle en voor iedereen toegankelijke arbeidsmarkten in de Unie te creëren, met bijzondere aandacht voor jongeren die ernstige moeilijkheden hebben om een baan te vinden; |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de in het kader van het programma genomen initiatieven toespitsen op jongeren, die bij uitstek getroffen worden door de crisis, en op langdurig werklozen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – punt 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) evaluaties en effectbeoordelingen; |
c) evaluaties, in het bijzonder beoordelingen van de kwantitatieve en kwalitatieve effecten; |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – punt 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) controle van de impact van het gevoerde beleid op de meest kwetsbare groepen; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – punt 1 – letter d ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d ter) controle van de impact van het gevoerde beleid op de verbetering van arbeidsvoorwaarden; |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – punt 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) capaciteitsopbouw van nationale overheden en door de lidstaten en microkredietverstrekkers aangewezen gespecialiseerde diensten die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van de geografische mobiliteit; |
b) capaciteitsopbouw van regionale, lokale en nationale overheden, alsook van door de lidstaten en microkredietverstrekkers aangewezen gespecialiseerde diensten die verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van de geografische mobiliteit; |
Motivering | |
Capaciteitsopbouw is essentieel om de strijd van lokale en regionale overheden tegen armoede en uitsluiting te ondersteunen. Het biedt de gelegenheid om nieuwe benaderingen uit te proberen en kennis en ervaring uit te wisselen met vergelijkbare instanties. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – punt 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) organisatie van werkgroepen van nationale ambtenaren om de tenuitvoerlegging van het EU-recht te controleren; |
c) organisatie van werkgroepen van nationale, regionale en lokale ambtenaren om de tenuitvoerlegging van het EU-recht te controleren; |
Motivering | |
Uitwisselingen tussen openbare overheden moeten ten goede komen aan alle regeringsniveaus, want heel wat beleidsdomeinen vormen een gedeelde (en dus niet uitsluitend nationale) bevoegdheid. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – punt 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
f) uitwisseling van personeel tussen nationale overheden. |
f) uitwisseling van personeel tussen regionale, lokale en nationale overheden. |
Motivering | |
Bij het toezicht op de uitvoering van EU-wetgeving moet ook rekening worden gehouden met de regionale en lokale context. In dit proces moeten dan ook vertegenwoordigers van regionale en lokale regeringen worden betrokken. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Acties om de individuele mobiliteit in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
4. Acties om de mobiliteit van werknemers in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en bepaalde groepen werknemers zoals jongeren en ouderen te helpen. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Acties die in aanmerking komen voor steun in het kader van het programma, kunnen samen met andere instrumenten van de Unie worden uitgevoerd, mits deze acties beantwoorden aan de doelstellingen van zowel het programma als de andere betrokken instrumenten. |
Acties die in aanmerking komen voor steun in het kader van het programma, kunnen samen met andere instrumenten van de Unie, met name financiële instrumenten, worden uitgevoerd, mits deze acties beantwoorden aan de doelstellingen van zowel het programma als de andere betrokken instrumenten. In dit verband moet terdege rekening worden gehouden met synergieën met de structuurfondsen van de EU, waarbij specifieke aandacht nodig is voor de complementariteit van het programma met het Europees Sociaal Fonds, in het bijzonder met het oog op de doelstellingen inzake inclusieve groei en uitroeiing van de armoede. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig het partnerschapsbeginsel, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van de fondsen van het cohesiebeleid, in de eerste plaats het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De door het programma ondersteunde activiteiten voldoen aan de wetgeving van de Unie en van de lidstaten, waaronder staatssteunregels. |
2. De door het programma ondersteunde activiteiten voldoen aan de wetgeving van de Unie en van de lidstaten, waaronder staatssteunregels, en aan de IAO-verdragen. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De samenhang en de complementariteit worden voorts gewaarborgd door verbintenissen van lokale en regionale overheden ten aanzien van de uitvoering van het programma. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De resultaten van de in het kader van het programma uitgevoerde acties worden op passende wijze gecommuniceerd en verspreid om te zorgen voor een maximale impact, duurzaamheid en meerwaarde voor de Unie. |
1. De resultaten van de in het kader van het programma uitgevoerde acties worden op passende wijze gecommuniceerd aan en verspreid onder alle belanghebbenden om te zorgen voor een maximale impact, duurzaamheid en meerwaarde voor de Unie. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, wederzijds leren en dialoog bevorderen over het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie op Europees, nationaal en internationaal niveau om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
b) doeltreffende en inclusieve informatie-uitwisseling, wederzijds leren en dialoog bevorderen over het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie op Europees, nationaal, regionaal, lokaal en internationaal niveau om de lidstaten en de andere deelnemende landen te helpen bij de ontwikkeling van beleid en de uitvoering van de wetgeving van de Unie; |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) Europese en nationale organisaties voorzien van financiële ondersteuning om hen beter in staat te stellen om de uitvoering van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie te ontwikkelen, stimuleren en ondersteunen. |
d) Europese, nationale, regionale en lokale organisaties voorzien van financiële ondersteuning om deze beter in staat te stellen om de uitvoering van het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie te ontwikkelen, te stimuleren en te ondersteunen. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) niet-gouvernementele organisaties, met name die welke op het niveau van de Unie zijn georganiseerd; |
e) niet-gouvernementele organisaties, waaronder die welke op nationaal niveau zijn georganiseerd en die welke op het niveau van de Unie zijn georganiseerd; |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) ervoor zorgen dat aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie transparant zijn voor werkzoekenden en werkgevers; dit wordt bereikt door deze uit te wisselen en te verspreiden op transnationaal, interregionaal en grensoverschrijdend niveau door middel van standaard interoperabiliteitsformulieren; |
a) ervoor zorgen dat aanvragen om en aanbiedingen van werk en alle gerelateerde informatie transparant zijn voor werkzoekenden en werkgevers; dit wordt bereikt door nieuwe arbeidskansen op Europees niveau, zowel in de openbare als in de particuliere sector, in kaart te brengen en systematisch te verzamelen, en deze gegevens uit te wisselen en te verspreiden op transnationaal, interregionaal en grensoverschrijdend niveau door middel van standaard-interoperabiliteitsformulieren; het Eures-netwerk moet het geijkte Europese portaal voor de geografische mobiliteit van de burgers worden; |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 – punt 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De toegang tot en beschikbaarheid van microfinanciering verbeteren voor: |
1. De administratieve hindernissen en kosten zoveel mogelijk terugdringen om de bureaucratie te beperken en de toegang tot en beschikbaarheid van microfinanciering te verbeteren voor: |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 – punt 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden; |
a) personen die hun baan verloren hebben of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, jongeren, personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd en kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden of zich als zelfstandige wensen te vestigen, zonder enige discriminatie op grond van leeftijd; |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Om de complementariteit te garanderen, zullen deze acties van nabij worden gecoördineerd met de in het kader van het cohesiebeleid uitgevoerde acties. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De openbare en particuliere organen die de in lid 1, onder a), bedoelde activiteiten uitvoeren, houden zich aan hoge normen met betrekking tot bestuur, beheer en consumentenbescherming volgens de principes van de Europese gedragscode voor microkredietverstrekkers en streven ernaar te voorkomen dat personen en ondernemingen zich te diep in de schulden steken. |
3. De openbare en particuliere organen die de in lid 1, onder a), bedoelde activiteiten uitvoeren, houden zich aan hoge normen met betrekking tot bestuur, beheer en consumentenbescherming volgens de principes van de Europese gedragscode voor microkredietverstrekkers en streven ernaar te voorkomen dat personen en ondernemingen zich, als gevolg van kredieten die zijn gekoppeld aan een zeer hoge rente en aan voorwaarden die insolvabiliteit in de hand werken, te diep in de schulden steken. |
PROCEDURE
Titel |
Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 25.10.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 25.10.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Tomasz Piotr Poręba 23.11.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
26.4.2012 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
29.5.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 0 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Jean-Paul Besset, Victor Boştinaru, Alain Cadec, Nikos Chrysogelos, Tamás Deutsch, Rosa Estaràs Ferragut, Danuta Maria Hübner, Vincenzo Iovine, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Mojca Kleva, Constanze Angela Krehl, Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Vladimír Maňka, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Ana Miranda, Jens Nilsson, Jan Olbrycht, Wojciech Michał Olejniczak, Markus Pieper, Tomasz Piotr Poręba, Monika Smolková, Ewald Stadler, Georgios Stavrakakis, Nuno Teixeira, Lambert van Nistelrooij, Oldřich Vlasák, Kerstin Westphal, Hermann Winkler, Joachim Zeller, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Ivars Godmanis, Lena Kolarska-Bobińska, Ivari Padar, László Surján, Giommaria Uggias |
||||
ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (4.6.2012)
aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie
(COM(2011)0609 – C7‑0318/2011 – 2011/0270(COD))
Rapporteur voor advies: Barbara Matera
AMENDEMENTEN
De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie werkgelegenheid en sociale zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Overeenkomstig artikel 148, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad op 21 oktober 2010 richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid goedgekeurd, die samen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie die overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag zijn goedgekeurd, de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020 vormen. Het programma moet bijdragen aan de toepassing van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020, en met name de richtsnoeren 7, 8 en 10, en tegelijkertijd de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven ondersteunen, waarbij speciale aandacht uitgaat naar het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting, een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen en Jeugd in beweging. |
(3) Overeenkomstig artikel 148, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft de Raad op 21 oktober 2010 richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid goedgekeurd, die samen met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie die overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag zijn goedgekeurd, de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020 vormen. Het programma moet bijdragen aan de toepassing van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020, en met name de richtsnoeren 7, 8 en 10, en tegelijkertijd de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven ondersteunen, waarbij speciale aandacht uitgaat naar het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting, een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen, de Europese Strategie voor gendergelijkheid 2010-2015 en Jeugd in beweging. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) De Unie zou, in overeenstemming met de Europese Strategie voor gendergelijkheid, oordeelkundiger gebruik moeten maken van het potentieel van de vrouw, en op die manier bijdragen aan de algemene economische en sociale doelstellingen van de Unie door meer vrouwen op de arbeidsmarkt en op kwalitatief hoogstaande posten te krijgen. Aangezien de arbeidsparticipatiegraad van met name oudere vrouwen, alleenstaande ouders, gehandicapte vrouwen en tot een etnische minderheid behorende vrouwen nog steeds betrekkelijk gering is, dringt zich de noodzaak op dat de bestaande kwantitatieve en kwalitatieve verschillen tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt worden afgebouwd. Uit recente rapporten van de Europese Commissie zelf over de graad van naleving van het Handvest van de grondrechten, alsook uit studies van de Wereldbank en de Verenigde Naties betreffende goed bestuur en duurzaamheid, blijkt dat de integratie van vrouwen in de arbeidsmarkt en in het bijzonder de gelijkheid in de politieke besluitvorming de transparantie en de participatie aanmoedigen en de corruptie indijken. De participatie van vrouwen in het ondernemerschap en de besluitvorming in de economie en de zakenwereld is een vaststaande factor van verbetering van het concurrentievermogen, de productiviteit en de innovatie. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) In lijn met de Europa 2020-strategie moet het programma streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
(5) Het programma moet streven naar een samenhangende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren en sociale uitsluiting en armoede te bestrijden en daarbij altijd de doelstelling van gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen en genderintegratie voor ogen houden. De uitvoering moet worden gerationaliseerd en vereenvoudigd, met name door middel van een aantal gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot onder andere algemene doelstellingen, typologie van de maatregelen en monitoring- en evaluatieregelingen. Het programma moet zich tevens richten op grote projecten met een duidelijke meerwaarde voor de EU, om een kritische massa te bereiken en de administratieve last voor de begunstigden en de Commissie te beperken. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties (financiering op basis van vaste bedragen en vaste tarieven), met name bij de uitvoering van mobiliteitsregelingen. Het programma moet een centraal loket worden voor verstrekkers van microfinanciering, voor het verlenen van microfinanciering, capaciteitsopbouw en technische ondersteuning. Tot slot moet het programma de nodige budgettaire flexibiliteit bieden door een reserve aan te leggen die op jaarbasis moet worden toegewezen om te beantwoorden aan de beleidsprioriteiten. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) Een van de centrale kenmerken van het sociaal beleid van de Unie is ervoor te zorgen dat minimumnormen worden vastgesteld en dat de arbeidsvoorwaarden in de Unie voortdurend worden verbeterd. De Unie speelt een belangrijke rol doordat zij ervoor zorgt dat het wettelijk kader volgens de beginselen van slimmere regelgeving wordt aangepast aan de nieuwe arbeidspatronen en de nieuwe gezondheids- en veiligheidsrisico's en doordat zij maatregelen neemt om de naleving van de EU-regelgeving voor de bescherming van de rechten van werknemers te verbeteren. |
(8) Een van de centrale kenmerken van het sociaal beleid van de Unie is ervoor te zorgen dat minimumnormen worden vastgesteld en dat de arbeidsvoorwaarden in de Unie voortdurend worden verbeterd. De Unie speelt een belangrijke rol doordat zij ervoor zorgt dat het wettelijk kader volgens de beginselen van slimmere regelgeving wordt aangepast aan de nieuwe arbeidspatronen en de nieuwe gezondheids- en veiligheidsrisico's en doordat zij maatregelen neemt om de naleving van de EU-regelgeving voor de bescherming van de rechten van werknemers te verbeteren, waarbij niet voorbijgegaan mag worden aan de noodzaak, zowel voor mannen als voor vrouwen, om gezin en beroep te combineren. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Het programma moet er ook rekening mee houden dat de verbetering van de arbeidsomstandigheden ook nauw verband houdt met de flexibilisering van de arbeidstijd en de arbeidsvormen, de instelling van gezinsondersteunende diensten, de verbetering van vergunningen en andere steunmaatregelen ten behoeve van werkende ouders. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
(14) Een van de grootste belemmeringen om een bedrijf te starten is gebrek aan toegang tot krediet, met name voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan. De Unie en de lidstaten moeten op dit punt meer doen om het aanbod aan microfinanciering te vergroten en tegemoet te komen aan de vraag van degenen die hieraan het meest behoefte hebben, met name werkloze en kwetsbare mensen die een micro-onderneming willen starten of uitbouwen, eventueel als zelfstandige, maar geen toegang tot krediet hebben, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar het stimuleren van ondernemerschap onder vrouwen, gezien het feit dat in de Unie slechts 1 op de 10 vrouwen ondernemer is, terwijl die verhouding bij de mannen 1 op 4 is. In dit verband kan vrouwelijk ondernemerschap, mogelijk gemaakt door een gemakkelijker toegang tot microkredieten via een financieringsgelegenheid als de Europese Europese Progress-microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale insluiting, een aanzienlijke bijdrage leveren om het doel van een arbeidsparticipatie van vrouwen van 75%, zoals omschreven in de Europa 2020-strategie, te halen. Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet Als eerste stap hebben het Europees Parlement en de Raad in 2010 de Faciliteit opgezet. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Om microfinanciering toegankelijker te maken op de jonge microfinancieringsmarkt van de EU moet de institutionele capaciteit van de verstrekkers, met name niet-bancaire microfinancieringsinstellingen, worden uitgebreid, zoals is vastgelegd in de mededeling van de Commissie "Een Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid". |
(15) Om microfinanciering toegankelijker te maken op de jonge microfinancieringsmarkt van de EU moet de institutionele capaciteit van de verstrekkers, met name niet-bancaire microfinancieringsinstellingen, worden uitgebreid, zoals is vastgelegd in de mededeling van de Commissie10 "Een Europees initiatief voor de ontwikkeling van microkrediet ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid" en het verslag van de Commissie over de "Bevordering van innovatie door en ondernemerschap van vrouwen"1. |
|
_____________ |
|
1 DG Ondernemingen en industrie, Europese Commissie van 25 juli 2008. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Uit hoofde van de artikelen 8 en 10 van het Verdrag moet het programma de mainstreaming van gendergelijkheids- en non-discriminatiedoelstellingen bij elk optreden ondersteunen. Er moet regelmatig monitoring en evaluatie plaatsvinden om te beoordelen hoe in de activiteiten van het programma wordt omgegaan met kwesties inzake gendergelijkheid en non-discriminatie. |
(18) Uit hoofde van de artikelen 8 en 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moeten de Commissie en de lidstaten ervoor zorgen dat de mainstreaming van gendergelijkheids- en non-discriminatiedoelstellingen bijdraagt aan de bevordering van de gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen in alle onderdelen en activiteiten van het programma, waarbij ook rekening wordt gehouden met het Europees Pact voor gendergelijkheid 2011-2020. Er moet regelmatig monitoring en evaluatie plaatsvinden om te beoordelen hoe in de activiteiten van het programma wordt omgegaan met kwesties inzake gendergelijkheid en non-discriminatie. Effective application of the principle of gender equality should include gender- aggregated data and indicator,s and objectives and criteria focused on gender equality. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 18 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) De afdelingen "gendergelijkheid" en "niet-discriminatie" van het communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit - "Progress" zijn in het programma "Rechten en burgers"geïntegreerd. Het "Programma voor sociale verandering en innovatie” van de Europese Unie moet zich bij zijn activiteiten richten op de verbetering van de participatie van vrouwen in de beroepsbevolking, de verbetering van de arbeidsomstandigheden en de bevordering van een beter evenwicht tussen beroeps- en privéleven. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij deze verordening wordt een Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld, met als doel bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de kerndoelen en de geïntegreerde richtsnoeren daarvan door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en de verbetering van de arbeidsvoorwaarden. |
1. Bij deze verordening wordt een Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld, met als doel bij te dragen tot de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de kerndoelen en de geïntegreerde richtsnoeren daarvan door financiële ondersteuning te verlenen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie met betrekking tot de bevordering van de werkgelegenheid, de waarborging van toereikende sociale bescherming, de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, de verbetering van de arbeidsvoorwaarden en de bevordering van een beter evenwicht tussen beroeps- en privéleven, waarbij steeds rekening wordt gehouden met de doelstelling van gendergelijkheid en de genderintegratie. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) stimuleren dat de belangrijkste Europese en nationale beleidsmakers en andere belanghebbende partijen zich nauwer betrokken voelen bij de doelstellingen van de Unie op het gebied van werkgelegenheid, sociaal beleid en arbeidsvoorwaarden, om concrete en gecoördineerde acties op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau te bewerkstelligen. |
(a) samen met de belangrijkste Europese en nationale beleidsmakers en andere belanghebbende partijen maatregelen nemen ter bevordering van strategieën voor werkgelegenheidsgroei, waarborgen voor sociale en arbeidsrechten, waarbij steeds rekening wordt gehouden met de doelstelling van gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen en genderintegratie, om concrete en gecoördineerde acties op zowel het niveau van de Unie als op nationaal niveau te bewerkstelligen. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) arbeidsplaatsen bevorderen die de werknemers diverse mogelijkheden bieden om een gezond evenwicht tussen beroeps- en privéleven te vinden; |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) de werkgelegenheid en sociale inclusie stimuleren door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen te verbeteren en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen te vergroten. |
(e) de werkgelegenheid en sociale inclusie stimuleren door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van microfinanciering voor kwetsbare groepen en micro-ondernemingen te verbeteren, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar het stimuleren van ondernemerschap onder vrouwen, en de toegang tot financiering voor sociale ondernemingen te vergroten. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen en discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden; |
(a) de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen. Met het oog daarop moeten de doelstellingen van de Europese Strategie voor gendergelijkheid 2010-2015 worden gerealiseerd, in het bijzonder om de economische onafhankelijkheid van de vrouwen te bevorderen door hen aan te moedigen zich als zelfstandige te vestigen en een bedrijf op te richten; de mogelijkheden om beroep en gezin te combineren moeten worden uitgebreid en in het bijzonder moet gezorgd worden voor meer gelijkheid in de besluitvormingsprocessen op bedrijfspolitiek en –economisch vlak. Dit zijn nuttige en specifieke middelen om discriminatie op grond van gender te bestrijden en ze moeten gepaard gaan met maatregelen ter bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid; Teneinde de armoede in de Unie, in het bijzonder onder de meest kwetsbare groepen, zoals vrouwen, en vooral specifieke categorieën van vrouwen, efficiënt te bestrijden, moeten geïntegreerde acties worden bevorderd. Met het oog daarop moet het verschijnsel armoede worden aangepakt door middel van vindingrijke maatregelen op elk niveau, investeringen in sociale infrastructuur en meer uitwisseling van beste praktijken; |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Waar dit van toepassing is, wordt bij de fondsentoewijzing gebruik gemaakt van een gendergevoelige benadering. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Door programma's en activiteiten die de rechten van de vrouw en de gendergelijkheid op het oog hebben te financieren kan ervoor worden gezorgd dat de in de Verdragen vastgelegde verplichtingen inzake gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen weerspiegeld worden in de EU-programma's; daarom moeten de Unie, de Commissie en de lidstaten waarborgen dat in alle fasen van de procedure (ontwerp, vaststelling, uitvoeren, toezicht en evaluatie) terdege rekening wordt gehouden met genderbudgettering, genderanalyse en genderimpact. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) verzamelen van gegevens en statistieken, alsmede ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden, indelingen, indicatoren en benchmarks; |
(a) verzamelen van gegevens en statistieken, alsmede ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden, indelingen, indicatoren en benchmarks, indien van toepassing gesplitst per gender en leeftijdsgroep; |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Acties om de individuele mobiliteit in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
4. Acties om de individuele mobiliteit in de EU te vergroten, met name de ontwikkeling van een meertalig digitaal platform voor het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren, alleenstaande ouders en vrouwen en mannen die wegens zorgverantwoordelijkheden deeltijdwerkzaamheden verrichten, te helpen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. |
1. De Commissie zorgt er, in samenwerking met de lidstaten, voor dat de activiteiten in het kader van het programma consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere acties van de Unie, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) en op gebieden zoals sociale dialoog, justitie en grondrechten, onderwijs, beroepsopleiding en jeugdbeleid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, gezondheid, uitbreiding en buitenlandse betrekkingen, en algemeen economisch beleid. Gezien de grote betekenis van het sociaal en het werkgelegenheidsbeleid voor de bevordering van de gelijkgerechtigdheid van mannen en vrouwen, moeten de Commissie en de lidstaten er bovendien voor zorgen dat de activiteiten van het programma in overeenstemming zijn met het gelijkerechtenbeleid van de Europese Unie. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin overwegingen inzake gendergelijkheid en non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. |
Met het oog op een regelmatige monitoring van het programma en eventuele aanpassingen van het beleid en de financieringsprioriteiten, stelt de Commissie tweejaarlijkse monitoringverslagen op en zendt zij deze aan het Europees Parlement en de Raad. Deze verslagen beschrijven de resultaten van het programma en de mate waarin de beginselen van gendergelijkheid en gendermainstreaming in de activiteiten en alle onderdelen van het programma zijn geëerbiedigd en overwegingen inzake non-discriminatie, waaronder toegankelijkheidskwesties, in de activiteiten aan de orde zijn gesteld. Deze gegevens moeten zoveel mogelijk per gender worden uitgesplitst. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) hoogwaardige vergelijkbare analytische kennis ontwikkelen en verspreiden om ervoor te zorgen dat het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie zijn gebaseerd op gedegen feiten en zijn afgestemd op de behoeften, uitdagingen en omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten en de andere deelnemende landen; |
(a) hoogwaardige vergelijkbare analytische kennis ontwikkelen en verspreiden, die ook kan dienen om de impact te meten van horizontale beleidslijnen, zoals het bevorderen van gendergelijkheid, om ervoor te zorgen dat het werkgelegenheids- en sociaal beleid en de wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden van de Unie zijn gebaseerd op gedegen feiten en zijn afgestemd op de behoeften, uitdagingen en omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten en de andere deelnemende landen; |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) de sociale partners en het maatschappelijk middenveld op EU- en nationaal niveau financiële middelen ter beschikking stellen ter ondersteuning van projecten in verband met gendergelijkheid en van onderzoek op het gebied van werkgelegenheid en sociale integratie. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) in de EU-wetgeving bedoelde gespecialiseerde instanties, |
(c) in de EU-wetgeving bedoelde gespecialiseerde instanties, met bijzondere aandacht voor sectorale agentschappen die actief zijn op het gebied van jeugd-, opleidings- en gendergelijkheidskwesties, zoals het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk of het Europees Instituut voor gendergelijkheid; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Het comité is genderevenwichtig samengesteld. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau ontwikkelen; dit heeft betrekking op alle fasen van de bemiddeling, van de voorbereiding voor de werving tot steun na plaatsing, met als doel werkzoekenden te helpen zich succesvol te integreren op de arbeidsmarkt; deze diensten omvatten gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren te helpen. |
(b) diensten voor de werving en plaatsing van werknemers door het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk op Europees niveau ontwikkelen; dit heeft betrekking op alle fasen van de bemiddeling, van de voorbereiding voor de werving tot steun na plaatsing, met als doel werkzoekenden te helpen zich succesvol te integreren op de arbeidsmarkt; deze diensten omvatten gerichte mobiliteitsregelingen om vacatures te vervullen waar de arbeidsmarkt tekortkomingen vertoont en/of bepaalde groepen werknemers zoals jongeren, alleenstaande ouders en vrouwen en mannen die wegens zorgverantwoordelijkheden deeltijdwerkzaamheden verrichten, te helpen. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden; |
(a) personen die hun baan verloren hebben of dreigen te verliezen of die moeilijk toegang krijgen tot of kunnen terugkeren op de arbeidsmarkt, alsook personen die met sociale uitsluiting worden bedreigd of kwetsbare personen die qua toegang tot de traditionele kredietmarkt in een nadelige positie verkeren en die hun eigen micro-onderneming wensen op te richten of uit te breiden, waarbij de aandacht vooral moet uitgaan naar het stimuleren van ondernemerschap onder vrouwen; |
PROCEDURE
Titel |
Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 25.10.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
FEMM 25.10.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Barbara Matera 22.11.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
23.4.2012 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
30.5.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 0 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Regina Bastos, Andrea Češková, Iratxe García Pérez, Mikael Gustafsson, Mary Honeyball, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Nicole Kiil-Nielsen, Silvana Koch-Mehrin, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Elisabeth Morin-Chartier, Siiri Oviir, Antonyia Parvanova, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Britta Thomsen, Angelika Werthmann, Inês Cristina Zuber |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Vilija Blinkevičiūtė, Minodora Cliveti, Ana Miranda, Norica Nicolai, Antigoni Papadopoulou |
||||
PROCEDURE
Titel |
Programma van de Europese Unie voor sociale verandering en innovatie |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0609 – C7-0318/2011 – 2011/0270(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
6.10.2011 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
EMPL 25.10.2011 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
Rapporteur voor advies 25.10.2011 |
CONT 25.10.2011 |
ITRE 25.10.2011 |
REGI 25.10.2011 |
|
|
CULT 45 25.10.2011 |
FEMM 25.10.2011 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
CULT 45 23.1.2012 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Jutta Steinruck 27.10.2011 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
29.2.2012 |
26.3.2012 |
31.5.2012 |
21.6.2012 |
|
Datum goedkeuring |
10.7.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
30 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Regina Bastos, Edit Bauer, Heinz K. Becker, Phil Bennion, Pervenche Berès, Vilija Blinkevičiūtė, Philippe Boulland, David Casa, Ole Christensen, Minodora Cliveti, Emer Costello, Frédéric Daerden, Karima Delli, Sari Essayah, Marian Harkin, Nadja Hirsch, Stephen Hughes, Danuta Jazłowiecka, Ádám Kósa, Jean Lambert, Veronica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Csaba Őry, Sylvana Rapti, Elisabeth Schroedter, Jutta Steinruck |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Georges Bach, Kinga Göncz, Anthea McIntyre, Antigoni Papadopoulou |
||||
Datum indiening |
17.7.2012 |
||||