VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid
12.10.2012 - (COM(2012)0277 – C7‑0137/2012 – 2012/0143(COD)) - ***I
Commissie visserij
Rapporteur: Ian Hudghton
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid
(COM(2012)0277 – C7‑0137/2012 – 2012/0143(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0277),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0137/2012),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2012[1],
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie visserij (A7-0314/2012),
1. stelt zijn standpunt in eerste lezing vast en neemt het voorstel van de Commissie over;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale en regionale parlementen.
- [1] Nog niet in het Publicatieblad verschenen.
TOELICHTING
Het voorstel van de Commissie heeft als doel de looptijd van de huidige regeling inzake toegang tot de twaalfmijlszone te verlengen. Binnen het kader van de huidige wetgeving op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), wordt in artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad een afwijking vastgesteld van het beginsel inzake gelijke toegang binnen twaalf zeemijl van iedere lidstaat. De afwijking geldt van 1 januari 2003 tot 31 december 2012. Met het huidige voorstel wordt beoogd deze periode te verlengen tot 31 december 2014.
Achtergrond
De afwijkingen van de regeling voor gelijke toegang binnen de kustwateren zijn al veertig jaar van kracht. Er werd voor het eerst een afwijking ingevoerd in Verordening (EEG) nr. 2141/70 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijk structuurbeleid in de visserijsector, en ook de toetredingsakte van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk bevatte een bepaling van die strekking.
De huidige twaalfmijlszone werd in 1983 in de eerste GVB-verordening vastgelegd. In artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad werd bepaald dat de zone van 1 januari 1983 t/m 31 december 1992 van kracht zou zijn, en de daaropvolgende GVB-hervormingen bevatten soortgelijke bepalingen (Verordening (EEG) nr. 3760/92 en Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad).
De bepalingen van artikel 17, lid 2, van de huidige verordening zijn de enige delen van deze wetgevingstekst waaraan een termijn is verbonden. De Commissie heeft voorgesteld de geldigheidsduur van de bepalingen van artikel 6 van de voorgestelde basisverordening te verlengen. Aangezien het hervormde GVB hoogstwaarschijnlijk niet voor het einde van dit jaar van kracht zal zijn, heeft de Commissie het huidige voorstel moeten vervroegen om te voorkomen dat de huidige regeling komt te vervallen.
De twaalfmijlszone: een ongekend GVB-succes
Het is een algemeen erkend feit dat het GVB de afgelopen dertig jaar in grote lijnen heeft gefaald. De opmerking van de Commissie in haar groenboek over de hervorming van het GVB (COM(2009)163) dat "het bestaande GVB tekortschiet" is wellicht wat zacht uitgedrukt, en de lopende hervormingsprocedure is voortgekomen uit noodzaak.
Desalniettemin bestaat in brede kring de overtuiging dat het visserijbeheer binnen de twaalfmijlszone een succes is geweest. In het groenboek staat bijvoorbeeld dat de kustregeling "in het algemeen goed heeft gewerkt en eventueel nog kan worden aangescherpt", terwijl in het verslag inzake de rapportageverplichtingen op grond van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (COM(2011)418) wordt gesteld dat "de regeling zeer stabiel is en de voorschriften nog steeds goed werken".
Dit succes toont misschien aan dat de lidstaten in staat zijn tot een geslaagd visserijbeheer en dat ook voeren. Terwijl het beheer van de visbestanden buiten de twaalfmijlszone werd gekenmerkt door een uitermate gecentraliseerd en ineffectief toezicht vanuit Brussel, was het beheer binnen de kustzones door de afzonderlijke lidstaten evenwichtig en succesvol.
Naarmate het debat over de grondigere GVB-hervorming vordert, is een van de belangrijkste kwesties waarover moet worden besloten het niveau en de aard van de door te voeren decentralisatie en regionalisering. De algemene doeltreffendheid van het toezicht van de lidstaten binnen de twaalfmijlszone geeft duidelijk aan dat op de plaatselijke omstandigheden afgestemd beheer het meest effectief is. Het succes van het toezicht van de lidstaten staat in scherp contrast met het falende EU-toezicht – en biedt bruikbare aanwijzingen voor de richting waarin het GVB zich zou moeten ontwikkelen.
Een langere geldigheidsduur en uitbreiding van de zone
Zoals boven reeds vermeld, werd in het groenboek opgemerkt dat de kustregeling zelfs "kon worden aangescherpt". Voorts staat in het verslag inzake de rapportageverplichtingen dat een lidstaat heeft voorgesteld de zones uit te breiden tot 20 zeemijl.
De rapporteur staat pal achter voorstellen tot uitbreiding van de kustzones, en heeft in het verleden amendementen van die strekking gesteund. Het is te hopen dat het hervormde GVB een over het algemeen zeer gedecentraliseerde regeling tot stand zal brengen en de lidstaten zal toestaan daadwerkelijke beheersbesluiten te nemen terwijl zij op regionaal niveau samenwerken. Hoe het hervormde GVB er dan ook uiteindelijk uit komt te zien, de twaalfmijlszones zijn duidelijk doeltreffend geweest, en er is sprake van een sterk argument voor het uitbreiden van de zones.
Voorts zet de rapporteur vraagtekens bij het Commissievoorstel in artikel 6 van de voorgestelde nieuwe GVB-verordening om de huidige regeling met slechts tien jaar te verlengen. Het is niet noodzakelijk dat het GVB iedere tien jaar volledig wordt hervormd, maar toch heeft zich een duidelijk patroon in die richting ontwikkeld. Hopelijk leidt het huidige hervormingsproces tot een doeltreffend GVB dat over tien jaar niet opnieuw ingrijpend hoeft te worden gewijzigd. Als de huidige hervorming echter geen goede resultaten biedt, is het niet onredelijk voor te stellen dat de regeling over tien jaar grondig wordt herzien en aangepast.
Aangezien dit geen onwaarschijnlijk scenario is en het huidige hervormingsdebat aantoont dat wetgevingsprocedures niet altijd binnen de vastgestelde termijnen kunnen worden afgerond, lijkt het onnodig riskant om de twaalfmijlszone te beperken tot een looptijd van tien jaar. Dit verslag was alleen nodig omdat artikel 17, lid 2, het enige onderdeel van het GVB is dat gebonden is aan een tijdslimiet. Het zou verstandig zijn een nieuwe bepaling voor kustzones vast te stellen met een langere looptijd dan de normale hervormingsperiode van tien jaar, en de rapporteur blijft de verlenging van de regeling steunen.
Urgentie
Hoewel de rapporteur voorstander is van een verlenging van de geldigheidsduur en een uitbreiding van de twaalfmijlszone, erkent hij dat dit debat moet worden gevoerd in het kader van een groter debat over de GVB-hervorming. De huidige twaalfmijlszones werken goed, maar komen op 31 december dit jaar te vervallen als het huidige voorstel dan nog niet van kracht is. De zones bieden bescherming aan kwetsbare kustgemeenschappen, en deze vissersgemeenschappen zouden geen begrip kunnen tonen voor het wegvallen van die bescherming als gevolg van een interinstitutionele impasse.
Daarom stelt de rapporteur voor het huidige voorstel voor een verlenging van de regeling met twee jaar te accepteren. Ondertussen blijft hij echter pleiten voor een groter nationaal toezicht op de kustvisserij in het kader van een uitgebreidere GVB-hervorming.
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0277 – C7-0137/2012 – 2012/0143(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
7.6.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
PECH 14.6.2012 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ENVI 14.6.2012 |
|
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
ENVI 21.6.2012 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Ian Hudghton 31.5.2012 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
21.6.2012 |
6.9.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
9.10.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Kriton Arsenis, Alain Cadec, Chris Davies, João Ferreira, Carmen Fraga Estévez, Pat the Cope Gallagher, Dolores García-Hierro Caraballo, Marek Józef Gróbarczyk, Ian Hudghton, Werner Kuhn, Isabella Lövin, Gabriel Mato Adrover, Guido Milana, Crescenzio Rivellini, Ulrike Rodust, Raül Romeva i Rueda, Struan Stevenson, Isabelle Thomas, Nils Torvalds, Jarosław Leszek Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Diane Dodds, Rareş-Lucian Niculescu, Jens Nilsson |
||||
Datum indiening |
12.10.2012 |
||||