VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake boekhoudregels en actieplannen voor broeikasgasemissies en ‑verwijderingen als resultaat van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw
15.10.2012 - (COM(2012)0093 – C7‑0074/2012 – 2012/0042(COD)) - ***I
Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Kriton Arsenis
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake boekhoudregels en actieplannen voor broeikasgasemissies en ‑verwijderingen als resultaat van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw
(COM(2012)0093 – C7‑0074/2012 – 2012/0042(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0093),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0074/2012),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het advies van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A7‑0317/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Ontwerpbesluit Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw ("LULUCF") is een nettoput die broeikasgassen uit de atmosfeer verwijdert in een hoeveelheid die overeenstemt met een aanzienlijk deel van de totale emissies van de Europese Unie. Dit leidt tot antropogene emissies en verwijderingen van broeikasgas als een gevolg van de veranderingen in de hoeveelheid koolstof die is opgeslagen in vegetatie en bodems. Emissies en verwijderingen van broeikasgassen door de LULUCF-sector worden niet meegeteld bij de doelstellingen van de Unie om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met 20% te verminderen krachtens Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen en Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, hoewel ze gedeeltelijk meetellen bij de gekwantificeerde emissiebeperking en reductiedoelstelling krachtens artikel 3, lid 3, van het Protocol van Kyoto ("Protocol van Kyoto") voor het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering ("UNFCCC"), goedgekeurd bij Beschikking van de Raad 2002/358/EG. |
(1) De sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw ("LULUCF") is een nettoput die broeikasgassen uit de atmosfeer verwijdert in een hoeveelheid die overeenstemt met een aanzienlijk deel van de totale emissies van de Europese Unie. Dit leidt tot antropogene emissies en verwijderingen van broeikasgas als een gevolg van de veranderingen in de hoeveelheid koolstof die is opgeslagen in vegetatie en bodems. De toenemende duurzame aanwending van geoogste houtproducten kan de emissies fors beperken en de verwijderingen uit de atmosfeer opvoeren. Emissies en verwijderingen van broeikasgassen door de LULUCF-sector worden niet meegeteld bij de doelstellingen van de Unie om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met 20% te verminderen krachtens Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen en Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, hoewel ze gedeeltelijk meetellen bij de gekwantificeerde emissiebeperking en reductiedoelstelling krachtens artikel 3, lid 3, van het Protocol van Kyoto ("Protocol van Kyoto") voor het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering ("UNFCCC"), goedgekeurd bij Beschikking van de Raad 2002/358/EG. |
Amendement 2 Ontwerpbesluit Overweging 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) In overeenstemming met de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 is het nodig om alle vormen van landgebruik holistisch te benaderen en de LULUCF-sector in het kader van het klimaatbeleid van de Unie te behandelen. |
Amendement 3 Ontwerpbesluit Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Artikel 9 van Beschikking nr. 406/2009/EG vereist dat de Commissie nagaat hoe broeikasgasemissies en ‑verwijderingen als gevolg van aan landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw gerelateerde activiteiten kunnen worden opgenomen in de broeikasgasemissiereductieverbintenis van de Unie, waarbij wordt gezorgd voor het permanente karakter en de milieu-integriteit van de bijdrage van de sector alsmede voor een nauwkeurige bewaking en boekhouding van de relevante emissies en verwijderingen. Dit besluit moet daarom als eerste stap boekhoudregels vaststellen die toepasbaar zijn op broeikasgasemissies en ‑verwijderingen door de LULUCF-sector. Teneinde het behoud en de uitbreiding van koolstofreservoirs in de tussentijd te waarborgen, moet het er eveneens voor zorgen dat lidstaten LULUCF-actieplannen aannemen waarin maatregelen worden vastgesteld om de emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te vergroten. |
(2) Artikel 9 van Beschikking nr. 406/2009/EG vereist dat de Commissie nagaat hoe broeikasgasemissies en ‑verwijderingen als gevolg van aan landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw gerelateerde activiteiten kunnen worden opgenomen in de broeikasgasemissiereductieverbintenis van de Unie, waarbij wordt gezorgd voor het permanente karakter en de milieu-integriteit van de bijdrage van de sector alsmede voor een nauwkeurige bewaking en boekhouding van de relevante emissies en verwijderingen. Dit besluit moet daarom als eerste stap boekhoudregels vaststellen die toepasbaar zijn op broeikasgasemissies en ‑verwijderingen door de LULUCF-sector. Teneinde het behoud en de uitbreiding van koolstofreservoirs in de tussentijd te waarborgen, moet het er eveneens voor zorgen dat lidstaten LULUCF-actieplannen aannemen als afzonderlijk document of, in voorkomend geval, als onderdeel van hun nationale koolstofarme ontwikkelingsstrategieën om de emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te vergroten. |
Amendement 4 Ontwerpbesluit Overweging 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Dit besluit stelt de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van de tenuitvoerlegging van deze boekhoudregels en actieplannen vast. Het stelt geen boekhoud- of rapportageverplichtingen vast voor private partijen, waaronder landbouwers en bosbouwers. |
Amendement 5 Ontwerpbesluit Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De zeventiende Conferentie van de partijen bij het UNFCCC heeft tijdens haar bijeenkomst in december 2011 in Durban Besluit ‑/CMP.7 van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen ("Besluit ‑/CMP.7") aangenomen. In dat besluit worden boekhoudregels vastgesteld voor de LULUCF-sector vanaf een tweede verbintenisperiode krachtens het Protocol van Kyoto. Dit besluit moet overeenkomen met dat besluit om het juiste niveau van samenhang te waarborgen tussen de interne regels van de Unie en de methoden die binnen het UNFCCC zijn afgesproken. Dit besluit moet ook de bijzonderheden van de LULUCF-sector van de Unie weerspiegelen. |
(3) De zeventiende Conferentie van de partijen bij het UNFCCC heeft tijdens haar bijeenkomst in december 2011 in Durban Besluit 2/CMP.7 van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen ("Besluit 2/CMP.7") alsmede Besluit 16/CMP.1 aangenomen. In die besluiten worden boekhoudregels vastgesteld voor de LULUCF-sector vanaf een tweede verbintenisperiode krachtens het Protocol van Kyoto. Het onderhavige besluit moet consistent zijn met die besluiten om de samenhang te waarborgen tussen de interne regels van de Unie en de methoden die binnen het UNFCCC zijn afgesproken om verdubbeling van de nationale rapportage te voorkomen. Dit besluit moet ook de bijzonderheden van de LULUCF-sector van de Unie weerspiegelen, alsmede de verplichtingen die voortvloeien uit de hoedanigheid van de Unie als afzonderlijke partij. |
Amendement 6 Ontwerpbesluit Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) De voor de LULUCF-sector geldende boekhoudregels mogen geen extra administratieve belasting met zich brengen, hetgeen betekent dat de overeenkomstig deze regels in te dienen verslagen geen informatie hoeven te bevatten die niet overeenkomstig de besluiten van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC en de vergadering van de partijen bij het Protocol van Kyoto vereist zijn; |
Amendement 7 Ontwerpbesluit Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De LULUCF-boekhoudregels moeten de inspanningen weerspiegelen die in de landbouw en bosbouw zijn gedaan om de bijdrage van veranderingen in het gebruik van grond aan de emissiereductie te vergroten. Het besluit moet voorzien in boekhoudregels die op verplichte basis toepasbaar zijn op de bosbouwactiviteiten van bebossing, herbebossing, ontbossing en bosbeheer, en op de landbouwactiviteiten van grasland- en akkerlandbeheer. Het besluit moet ook voorzien in boekhoudregels die op vrijwillige basis toepasbaar zijn op herbegroeiing en het draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden. |
(4) De boekhouding voor de LULUCF-activiteiten moet de inspanningen weerspiegelen die in de landbouw en bosbouw zijn gedaan om de bijdrage van veranderingen in het gebruik van grond aan de emissiereductie te vergroten. Het besluit moet voorzien in een boekhouding voor de LULUCF-activiteiten die op verplichte basis toepasbaar is op de bosbouwactiviteiten van bebossing, herbebossing, ontbossing en bosbeheer, op de landbouwactiviteiten van grasland- en akkerlandbeheer en op het draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden binnen een jaar na de publicatie van desbetreffende IPCC-richtsnoeren. Het besluit moet ook voorzien in boekhoudregels die op vrijwillige basis toepasbaar zijn op herbegroeiing. |
Amendement 8 Ontwerpbesluit Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Teneinde de milieu-integriteit van de op de LULUCF-sector toepasbare boekhoudregels te waarborgen, moeten deze regels zijn gebaseerd op de boekhoudbeginselen die zijn vastgelegd in Besluit ‑/CMP.7 en Besluit 16/CMP van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen. |
(5) Teneinde de milieu-integriteit van de op de LULUCF-sector toepasbare boekhoudregels te waarborgen, moeten deze regels zijn gebaseerd op de boekhoudbeginselen die zijn vastgelegd in Besluit 2/CMP.7, Besluit 2/CMP.6 en Besluit 16/CMP van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen. De regels moeten in de Unie en in de lidstaten op samenhangende, vergelijkbare en volledige wijze worden toegepast. |
Amendement 9 Ontwerpbesluit Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Boekhoudregels op basis van Besluit 2/CMP.7 en Besluit 16/CPM.1 maken het niet mogelijk om het vervangingseffect gesorteerd door het gebruik van geoogste houtproducten voor energie- of materiaaldoeleinden in te calculeren, aangezien dit tot een dubbele opname in de boekhouding zou leiden. Hiermee levert de bosbouw echter een belangrijke bijdrage tot de reductie van de klimaatverandering. Daarom – en ook ter informatie – mogen lidstaten emissies berekenen die zijn vermeden dankzij de vervangingseffecten van het bosbeheer. Dit zou de samenhang van het beleid bevorderen. |
Amendement 10 Ontwerpbesluit Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De boekhoudregels moeten door de mens veroorzaakte veranderingen in emissies en verwijderingen nauwkeurig weergeven. In dat opzicht moet dit besluit voorzien in het gebruik van specifieke methoden met betrekking tot verschillende LULUCF-activiteiten. Emissies en verwijderingen gerelateerd aan bebossing, herbebossing en ontbossing zijn het rechtstreekse gevolg van menselijke interventie en moeten daarom volledig worden meegenomen in de boekhouding. Echter, gezien het feit dat niet alle emissies en verwijderingen door bosbeheer antropogeen zijn, moeten de desbetreffende boekhoudregels voorzien in het gebruik van referentieniveaus om de gevolgen van natuurlijke en landspecifieke eigenschappen uit te sluiten. De referentieniveaus bestaan uit ramingen van de jaarlijkse netto-emissies of ‑verwijderingen als gevolg van bosbeheer op het grondgebied van een lidstaat gedurende de jaren van een boekhoudperiode, en moeten transparant worden vastgesteld overeenkomstig Besluit ‑/CMP.7. Ze moeten worden bijgewerkt om verbeteringen aan methoden of beschikbare gegevens in de lidstaten te weerspiegelen. De boekhoudregels moeten zorgen voor een bovengrens die toepasbaar is op nettobroeikasgasemissies en ‑verwijderingen voor bosbeheer die in de boekhouding mag worden opgenomen, gezien de onderliggende onzekerheden in de ramingen waarop de referentieniveaus zijn gebaseerd. |
(6) De boekhoudregels moeten door de mens veroorzaakte veranderingen in emissies en verwijderingen nauwkeurig weergeven. In dat opzicht moet dit besluit voorzien in het gebruik van specifieke methoden met betrekking tot verschillende LULUCF-activiteiten. Emissies en verwijderingen gerelateerd aan bebossing, herbebossing en ontbossing zijn het rechtstreekse gevolg van menselijke interventie en moeten daarom volledig worden meegenomen in de boekhouding. Echter, gezien het feit dat niet alle emissies en verwijderingen door bosbeheer antropogeen zijn, moeten de desbetreffende boekhoudregels voorzien in het gebruik van referentieniveaus om de gevolgen van natuurlijke en landspecifieke eigenschappen uit te sluiten. De referentieniveaus bestaan uit ramingen van de jaarlijkse netto-emissies of ‑verwijderingen als gevolg van bosbeheer op het grondgebied van een lidstaat gedurende de jaren van een boekhoudperiode, en moeten transparant worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 2/CMP.7. Ze moeten worden gesynchroniseerd met de besluiten van het UNFCCC en uitsluitend worden bijgewerkt indien de door de instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto aangenomen referentieniveaus worden bijgewerkt. De boekhoudregels moeten zorgen voor een bovengrens die toepasbaar is op nettobroeikasgasemissies en ‑verwijderingen voor bosbeheer die in de boekhouding mag worden opgenomen, gezien de onderliggende onzekerheden in de ramingen waarop de referentieniveaus zijn gebaseerd. De Unie is voornemens om de huidige benadering met referentieniveaus in de volgende boekhoudperiode te vervangen door een bredere benadering en dit besluit dienovereenkomstig aan te passen. |
Amendement 11 Ontwerpbesluit Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) De boekhoudregels moeten een passende afspiegeling zijn van de positieve bijdrage aan de opslag van broeikasgassen in hout en op hout gebaseerde producten, en bijdragen tot een verhoogd gebruik van bossen als hulpbron in het kader van duurzaam bosbeheer en tot een verhoogd gebruik van houtproducten. |
Amendement 12 Ontwerpbesluit Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De boekhoudregels moeten ervoor zorgen dat lidstaten de tijd waarin emissies van broeikasgassen uit gekapt hout hebben plaatsgevonden, accuraat weergeven in de boekhouding, om stimulansen te bieden voor het gebruik van houtproducten met lange levenscycli. De functie voor eerste-ordeafname die van toepassing is op emissies uit houtproducten moet daarom overeenkomen met vergelijking 12.1 van de richtsnoeren voor nationale inventarissen inzake broeikasgassen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering ("IPCC") uit 2006 en de desbetreffende standaard halfwaardetijden moeten zijn gebaseerd op tabel 3a.1.3 van de IPCC-leidraad voor goede praktijken voor landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw uit 2003. |
(7) De boekhoudregels voor bosbeheer moeten ervoor zorgen dat lidstaten de tijd waarin emissies van broeikasgassen uit gekapt hout hebben plaatsgevonden, accuraat weergeven in de boekhouding, om stimulansen te bieden voor het gebruik van houtproducten met lange levenscycli. De functie voor eerste-ordeafname die van toepassing is op emissies uit houtproducten moet daarom overeenkomen met vergelijking 12.1 van de richtsnoeren voor nationale inventarissen inzake broeikasgassen van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering ("IPCC") uit 2006 en de desbetreffende standaard halfwaardetijden moeten zijn gebaseerd op tabel 3a.1.3 van de IPCC-leidraad voor goede praktijken voor landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw uit 2003. De Unie dient duurzaamheidscriteria voor biomassa uit te werken met betrekking tot uit derde landen ingevoerde energie. |
Amendement 13 Ontwerpbesluit Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Drainage en het opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden omvatten emissies van veengronden die zeer grote hoeveelheden koolstof opslaan. De emissies ten gevolge van het aantasten en draineren van veengronden komen overeen met ongeveer 5% van de wereldwijde broeikasgasemissies en vertegenwoordigden in 2010 3,5‑4% van de emissies van de Unie. Om volledige transparantie te bereiken en om het voortouw te nemen in een sector waar de Unie wereldwijd de tweede grootste verantwoordelijke voor emissies is, moeten ook emissies en verwijderingen door het draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden in de boekhouding van de lidstaten worden opgenomen. |
Amendement 14 Ontwerpbesluit Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Natuurlijke verstoringen, zoals ongecontroleerde bosbranden, insecten- en ziekteplagen, extreme weersomstandigheden en geologische verstoringen kunnen leiden tot broeikasgasemissies of ‑reducties van een tijdelijke aard in de LULUCF-sector, of kunnen de omkeer van eerdere verwijderingen veroorzaken. Een omkeer kan ook het resultaat zijn van beheersbesluiten, zoals besluiten om bomen te kappen of te planten; dit besluit moet ervoor zorgen dat een door de mens veroorzaakte omkeer van verwijderingen altijd nauwkeurig wordt weerspiegeld in de LULUCF-boekhouding. Bovendien moet dit besluit de lidstaten een beperkte mogelijkheid bieden om emissies die het gevolg zijn van verstoringen waarop zij geen invloed kunnen uitoefenen, uit de LULUCF-boekhouding te houden. Echter, de manier waarop lidstaten die bepalingen toepassen, mag niet leiden tot onnodig onvoldoende boekhouden. |
(9) Natuurlijke verstoringen, zoals ongecontroleerde bosbranden, insecten- en ziekteplagen, extreme weersomstandigheden en geologische verstoringen die niet door een lidstaat veroorzaakt of wezenlijk beïnvloed worden, kunnen leiden tot broeikasgasemissies of ‑reducties van een tijdelijke aard in de LULUCF-sector, of kunnen de omkeer van eerdere verwijderingen veroorzaken. Een omkeer kan ook het resultaat zijn van beheersbesluiten, zoals besluiten om bomen te kappen of te planten; dit besluit moet ervoor zorgen dat een door de mens veroorzaakte omkeer van verwijderingen altijd nauwkeurig wordt weerspiegeld in de LULUCF-boekhouding. Bovendien moet dit besluit de lidstaten een beperkte mogelijkheid bieden om emissies die het gevolg zijn van verstoringen in bebossing, herbebossing en bosbeheer waarop zij geen invloed kunnen uitoefenen, uit de LULUCF-boekhouding te houden door gebruik te maken van achtergrondniveaus en marges als bedoeld in Besluit 2/CMP.7. |
Amendement 15 Ontwerpbesluit Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Rapportageregels voor broeikasgasemissies en andere informatie met betrekking tot klimaatverandering, inclusief informatie over de LULUCF-sector, vallen binnen de reikwijdte van Verordening (EU) nr. .../... (Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/789 definitief – 2011/372(COD)), en vallen daarom buiten het toepassingsgebied van dit besluit. |
(10) Rapportageregels voor broeikasgasemissies en andere informatie met betrekking tot klimaatverandering, inclusief informatie over de LULUCF-sector, vallen binnen de reikwijdte van Verordening (EU) nr. .../... (Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/789 definitief – 2011/372(COD)), en moeten door de lidstaten in acht worden genomen bij hun bewaking en rapportage, hoewel deze buiten het toepassingsgebied van dit besluit vallen. |
Amendement 16 Ontwerpbesluit Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) In de LULUCF-actieplannen van lidstaten moeten maatregelen worden vastgesteld om emissies te beperken of te verminderen en om verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te verhogen. Elk LULUCF-actieplan moet bepaalde informatie bevatten, zoals gespecificeerd in dit besluit. Bovendien moet er, teneinde de beste praktijken te stimuleren, in een bijlage bij dit besluit een indicatieve lijst met maatregelen worden opgesteld, die in die plannen kunnen worden opgenomen. De Commissie moet de inhoud en uitvoering van LULUCF-actieplannen van lidstaten periodiek evalueren en waar nodig aanbevelingen doen om de maatregelen van de lidstaat te verbeteren. |
(12) In de LULUCF-actieplannen van lidstaten moeten landspecifieke maatregelen worden vastgesteld om emissies te beperken of te verminderen en om verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te verhogen. Elk LULUCF-actieplan moet bepaalde informatie bevatten, zoals gespecificeerd in dit besluit. Bovendien moet er, teneinde de beste praktijken te stimuleren, in een bijlage bij dit besluit een indicatieve lijst met maatregelen worden opgesteld, die in die plannen kunnen worden opgenomen. De Commissie verstrekt advies en stelt structurele richtsnoeren vast voor de voorbereiding van deze actieplannen, en er wordt een ad‑hocwerkgroep van deskundigen samengesteld om de Commissie bij de evaluatie van de uitvoering van LULUCF-actieplannen van de lidstaten bij te staan. Waar nodig kan de Commissie concrete aanbevelingen doen om de maatregelen van de lidstaat te verbeteren. Dit besluit moet ook voorzien in inspraak van het publiek bij de voorbereiding, wijziging en herziening van deze plannen. |
Amendement 17 Ontwerpbesluit Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) De bevoegdheid om wetgeving aan te nemen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet worden gedelegeerd aan de Commissie om de in artikel 2 vastgestelde definities te wijzigen in het licht van veranderingen in de definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering, om bijlage I te wijzigen teneinde boekhoudperioden toe te voegen en te zorgen voor consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die van toepassing zijn op emissiereductieverbintenissen van de Unie in andere sectoren, om bijlage II te wijzigen met bijgewerkte referentieniveaus overeenkomstig de voorgestelde referentieniveaus die door lidstaten zijn ingediend krachtens artikel 6 onder voorbehoud van correcties die overeenkomstig dit besluit zijn aangebracht, om de in bijlage III gespecificeerde informatie te herzien overeenkomstig wetenschappelijke vooruitgang en om de voorwaarden te herzien met betrekking tot de boekhoudregels voor natuurlijke verstoringen, zoals vastgesteld in artikel 9, lid 2, om wetenschappelijke vooruitgang of herzieningen aan wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van de UNFCCC of het Protocol van Kyoto. Het is van groot belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend. |
(13) De bevoegdheid om wetgeving aan te nemen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet worden gedelegeerd aan de Commissie om de in dit besluit vastgestelde definities te wijzigen in het licht van veranderingen in de definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering, om bijlage I te wijzigen teneinde boekhoudperioden toe te voegen en te zorgen voor consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die zijn vastgesteld door de instanties van het UNFCCC of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering, om bijlage II te wijzigen met bijgewerkte referentieniveaus overeenkomstig de voorgestelde referentieniveaus die door lidstaten zijn ingediend onder voorbehoud van correcties die zijn aangebracht overeenkomstig dit besluit of in het licht van veranderingen in de referentieniveaus die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto, om de in bijlage III gespecificeerde informatie te herzien overeenkomstig wetenschappelijke vooruitgang of in het licht van veranderingen die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere daaropvolgende kaders, en om de voorwaarden te herzien met betrekking tot de boekhoudregels voor natuurlijke verstoringen, zoals vastgesteld in dit besluit, om wetenschappelijke vooruitgang of herzieningen aan wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van de UNFCCC of het Protocol van Kyoto. Het is van groot belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend. Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen moet het recht van het Europees Parlement om bezwaar te maken gewaarborgd blijven. |
Amendement 18 Ontwerpbesluit Overweging 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) De Commissie dient te onderzoeken of het mogelijk is om in het kader van het opstellen en uitvoeren van de actieplannen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, investeringen in de agrarische sector te bevorderen. |
Amendement 19 Ontwerpbesluit Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Daar de doelstellingen van de voorgestelde maatregel door de aard ervan niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens hun omvang en gevolgen beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(14) Daar de doelstellingen van de voorgestelde maatregel door de aard ervan niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens hun omvang en gevolgen beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. LULUCF-vraagstukken, zoals het bosbeleid, vallen onder de bevoegdheid van de lidstaten. De Unie mag zich niet bemoeien met het nationale bosbeleid en dient de bevoegdheid van de lidstaten op dit vlak te eerbiedigen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 20 Ontwerpbesluit Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In dit besluit worden boekhoudregels vastgesteld die van toepassing zijn op emissies en verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. Het voorziet ook in LULUCF-actieplannen voor lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijdering te handhaven of te vergroten, en in de evaluatie van die plannen door de Commissie. |
In dit besluit worden boekhoudregels voor de lidstaten vastgesteld die van toepassing zijn op emissies en verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. Het stelt geen boekhoud- of rapportageverplichtingen vast voor private partijen. Het voorziet ook in LULUCF-actieplannen voor lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijdering te handhaven of te vergroten. |
Amendement 21 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) "bebossing": de direct door mensen veroorzaakte omzetting van grond die gedurende een periode van ten minste vijftig jaar geen bos is geweest, in bos door middel van het planten, zaaien en/of het door mensen veroorzaakte stimuleren van natuurlijke zaadbronnen, waarbij de omzetting heeft plaatsgevonden na 1 januari 1990; |
(c) "bebossing": de direct door mensen veroorzaakte omzetting van grond die gedurende een periode van ten minste vijftig jaar geen bos is geweest, in bos door middel van het planten, zaaien en/of het door mensen veroorzaakte stimuleren van natuurlijke zaadbronnen, waarbij de omzetting heeft plaatsgevonden na 1 december 1989; |
Amendement 22 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) "herbebossing": elke directe door mensen veroorzaakte omzetting van grond die geen bos is in bos door het planten, zaaien en/of het door mensen veroorzaakte stimuleren van natuurlijke zaadbronnen op grond die bedekt was met bos, maar is omgezet in grond zonder bos waarbij de omzetting heeft plaatsgevonden na 1 januari 1990; |
(d) "herbebossing": elke directe door mensen veroorzaakte omzetting van grond die geen bos is in bos door het planten, zaaien en/of het door mensen veroorzaakte stimuleren van natuurlijke zaadbronnen op grond die bedekt was met bos, maar is omgezet in grond zonder bos waarbij de omzetting heeft plaatsgevonden na 31 december 1989; |
Amendement 23 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) "ontbossing": de direct door mensen veroorzaakte omzetting van bos in grond die geen bos is, waarbij de omzetting heeft plaatsgevonden na 1 januari 1990; |
(e) "ontbossing": de direct door mensen veroorzaakte omzetting van bos in grond die geen bos is, waarbij de omzetting heeft plaatsgevonden na 31 december 1989; |
Amendement 24 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter j | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(j) "koolstofreservoir": de hoeveelheid van het element koolstof die is opgeslagen in een koolstofpool, uitgedrukt in miljoenen ton; |
(j) "koolstofreservoir": de hoeveelheid van het element koolstof die is opgeslagen in een koolstofpool; |
Amendement 25 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(p) "houtproduct": elk van houtkap afkomstig product, waaronder hout en boomschors dat na de kap is afgevoerd; |
(p) "houtproduct": elk houtmateriaal, waaronder boomschors, dat na de kap is afgevoerd; |
Amendement 26 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter t | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(t) "natuurlijke verstoring": elke niet-antropogene gebeurtenis of omstandigheid die aanzienlijke emissies in bossen of landbouwgronden veroorzaakt en plaatsvindt buiten de wil van de betrokken lidstaat, mits de lidstaat eveneens objectief niet in staat is om het effect van de gebeurtenis of de omstandigheid op de emissies aanzienlijk te beperken, zelfs niet na de gebeurtenis; |
(t) "natuurlijke verstoringen": niet-antropogene gebeurtenissen of niet-antropogene omstandigheden. In de zin van dit besluit gaat het om gebeurtenissen of omstandigheden die aanzienlijke emissies in bossen veroorzaken en buiten de controle of wezenlijke invloed van een lidstaat vallen. Hieronder vallen ongecontroleerde bosbranden, insecten- en ziekteplagen, extreme weersomstandigheden en/of geografische verstoringen, buiten de controle of wezenlijke invloed van een lidstaat. Kap en voorgeschreven afbranding vallen hier niet onder; |
Amendement 27 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter t bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(t bis) "achtergrondniveau": het gemiddelde van consistente en in eerste instantie complete tijdreeksen met inbegrip van de emissies in de periode 1990‑2009 die verband houden met natuurlijke verstoringen, na toepassing van een iteratief proces ter eliminatie van uitschieters, op basis van tweemaal de standaarddeviatie van het gemiddelde tot er geen uitschieters meer worden vastgesteld. De lidstaten kunnen ook kiezen voor een transparante en vergelijkbare landspecifieke aanpak, waarbij gebruik wordt gemaakt van een consistente en in eerste instantie complete tijdreeks van gegevens met inbegrip van de periode 1990‑2009. Voor iedere aanpak geldt dat het vooruitzicht van nettokrediet gedurende de verbintenisperiode wordt vermeden. Indien het referentieniveau van het bosbeheer van een lidstaat geen achtergrondniveau van emissies omvat, wordt voor de toepassing van de achtergrond zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, met behulp van eerstgenoemde bovenstaande aanpak een schatting gemaakt van de waarde van het achtergrondniveau. Wanneer het achtergrondniveau zoals hierboven wordt gedefinieerd, is de marge gelijk aan tweemaal de standaarddeviatie op de tijdreeks waarmee het achtergrondniveau wordt vastgesteld. Ingeval het achtergrondniveau met de landspecifieke aanpak wordt vastgesteld of het referentieniveau van de lidstaat nul bedraagt, moet de lidstaat beschrijven hoe een marge, indien nodig, wordt vastgesteld. Voor iedere aanpak geldt dat het vooruitzicht van nettokrediet gedurende de verbintenisperiode moet worden vermeden. |
Amendement 28 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter u | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(u) "halfwaardetijd": het aantal jaren voordat de koolstofinhoud van een houtproduct is afgenomen tot de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid; |
(u) "halfwaardetijd": het aantal jaren voordat de hoeveelheid koolstof opgeslagen in geoogste houtproducten in een van de in artikel 7, lid 2, vermelde categorieën is afgenomen tot de helft van de oorspronkelijke waarde; |
Amendement 29 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 1 – letter v | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(v) "de instantane oxidatiemethode": een boekhoudmethode die uitgaat van het feit dat het in de atmosfeer vrijkomen van de volledige hoeveelheid koolstof die in houtproducten is opgeslagen, plaatsvindt op het moment dat een lidstaat die producten krachtens dit besluit opneemt in zijn boekhouding; |
(v) "de instantane oxidatiemethode": een boekhoudmethode die uitgaat van het feit dat het in de atmosfeer vrijkomen van de volledige hoeveelheid koolstof die in houtproducten is opgeslagen, plaatsvindt op het moment van de kap; |
Amendement 30 Ontwerpbesluit Artikel 2 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in lid 1 van dit artikel genoemde definities bij te stellen in het licht van veranderingen aan de definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering. |
2. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in lid 1 van dit artikel genoemde definities bij te stellen om samenhang te garanderen tussen die definities en eventuele veranderingen aan relevante definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto in het kader van het UNFCCC of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering. |
Amendement 31 Ontwerpbesluit Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Voor elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode moeten de lidstaten een boekhouding opstellen en bijhouden waarin alle emissies en verwijderingen als gevolg van de activiteiten op hun grondgebied nauwkeurig worden weergegeven, en waarbij die activiteiten binnen de volgende categorieën vallen: |
1. Voor elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode moeten de lidstaten een boekhouding opstellen en bijhouden waarin alle emissies en verwijderingen als gevolg van de activiteiten op hun grondgebied nauwkeurig worden weergegeven, en waarbij die activiteiten binnen de volgende categorieën vallen: |
(a) bebossing; |
(a) bebossing; |
(b) herbebossing; |
(b) herbebossing; |
(c) ontbossing; |
(c) ontbossing; |
(d) bosbeheer; |
(d) bosbeheer; |
(e) akkerlandbeheer; |
(e) akkerlandbeheer; |
(f) graslandbeheer. |
(f) graslandbeheer; |
|
(g) draineren van waterrijke gebieden binnen een jaar na de publicatie van desbetreffende IPCC-richtsnoeren; |
|
(h) opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden binnen een jaar na de publicatie van desbetreffende IPCC-richtsnoeren. |
De lidstaten kunnen ook een boekhouding opstellen en bijhouden waarin emissies en verwijderingen als gevolg van herbegroeiing, en drainage en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden accuraat worden weergegeven. |
De lidstaten kunnen ook een boekhouding opstellen en bijhouden waarin emissies en verwijderingen als gevolg van herbegroeiing accuraat worden weergegeven. |
Amendement 32 Ontwerpbesluit Artikel 4 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Algemene boekhoudregels |
Boekhouding van LULUCF-activiteiten |
Amendement 33 Ontwerpbesluit Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Emissies en verwijderingen als gevolg van elke activiteit die binnen één of meer in artikel 3, lid 1, genoemde activiteitencategorieën vallen, worden slechts in één categorie meegeteld. |
2. Emissies en verwijderingen als gevolg van elke activiteit die binnen één of meer in artikel 3, lid 1, genoemde activiteitencategorieën vallen, worden slechts in één categorie meegeteld om dubbele boekhouding te voorkomen. |
Amendement 34 Ontwerpbesluit Artikel 4 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten voeren de nodige technische correcties en herberekeningen uit om de in dit lid bedoelde koolstofpools en de in artikel 3, lid 2, bedoelde broeikasgassen in hun bestaande of nieuw opgezette boekhouding op te nemen, waar dat nog niet het geval was. |
Amendement 35 Ontwerpbesluit Artikel 4 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I te wijzigen teneinde boekhoudperioden toe te voegen en om consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die van toepassing zijn op emissiereductieverbintenissen van de Unie in andere sectoren te waarborgen. |
7. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I te wijzigen teneinde indien nodig boekhoudperioden toe te voegen om consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die zijn vastgesteld door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto in het kader van het UNFCCC of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering, te waarborgen. |
Amendement 36 Ontwerpbesluit Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In de boekhouding voor herbebossing geven de lidstaten emissies en verwijderingen weer die uitsluitend het gevolg zijn van activiteiten welke plaatsvinden op grond die op 1 januari 1990 geen bos was. |
1. In de boekhouding voor herbebossing geven de lidstaten emissies en verwijderingen weer die uitsluitend het gevolg zijn van activiteiten welke plaatsvinden op grond die op 31 december 1989 geen bos was. |
Amendement 37 Ontwerpbesluit Artikel 5 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de lidstaten in hun boekhouding emissies van methaan (CH4) en stikstofoxide (N2O) opnemen die het gevolg zijn van bebossing, herbebossing en ontbossing, vertegenwoordigen dergelijke emissies de totale emissies voor de jaren in elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, berekend door de emissies die in elk jaar van die boekhoudperiode voorkomen, bij elkaar op te tellen, op basis van transparante en verifieerbare gegevens. |
3. De lidstaten nemen in hun boekhouding emissies van methaan (CH4) en stikstofoxide (N2O) op die het gevolg zijn van bebossing, herbebossing en ontbossing. Dergelijke emissies vertegenwoordigen de totale emissies voor de jaren in elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, berekend door de emissies die in elk jaar van die boekhoudperiode voorkomen, bij elkaar op te tellen, op basis van transparante en verifieerbare gegevens. |
Amendement 38 Ontwerpbesluit Artikel 5 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De lidstaten blijven boekhoudingen opstellen en bijhouden waarin de emissies en verwijderingen worden opgenomen door gebied dat in de boekhoudingen krachtens artikel 4, lid 3, zijn geïdentificeerd als bebossings-, herbebossings-, en ontbossingsgebieden, zelfs wanneer dergelijke activiteiten niet langer worden uitgevoerd op dat gebied. |
4. De lidstaten nemen in hun boekhoudingen de emissies en verwijderingen op met betrekking tot gebieden die in de boekhoudingen krachtens artikel 4, lid 3, zijn geïdentificeerd als bebossings-, herbebossings-, en ontbossingsgebieden, zelfs wanneer dergelijke activiteiten niet langer worden uitgevoerd op dat gebied. |
Amendement 39 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In boekhoudingen voor bosbeheer nemen lidstaten de emissies en verwijderingen op die het resultaat zijn van dergelijke activiteiten, berekend als emissies en verwijderingen in elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, verminderd met de waarde die is verkregen door het aantal jaren in die boekhoudperiode te vermenigvuldigen met hun in bijlage II gespecificeerde referentieniveau. |
1. De lidstaten nemen in hun boekhoudingen de emissies en verwijderingen op die het resultaat zijn van bosbeheer, berekend als emissies en verwijderingen in elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, verminderd met de waarde die is verkregen door het aantal jaren in die boekhoudperiode te vermenigvuldigen met hun in bijlage II gespecificeerde referentieniveau. |
Amendement 40 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het resultaat van de in lid 1 bedoelde berekening voor een boekhoudperiode negatief is, nemen de lidstaten in hun boekhouding voor bosbeheer de totale emissies en verwijderingen op die niet meer bedragen dan het equivalent van 3,5% van de emissies van een lidstaat in zijn basisjaar, zoals ingediend bij het UNFCCC in het herziene oorspronkelijke verslag van die lidstaat aan de hand van emissiegegevens uit het basisjaar, overeenkomstig de bijlage bij Besluit 13/CMP.1, met uitzondering van emissies en verwijderingen door in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, vermenigvuldigd met het aantal jaren in die boekhoudperiode. |
2. Wanneer het resultaat van de in lid 1 bedoelde berekening voor een boekhoudperiode negatief is, nemen de lidstaten in hun boekhouding voor bosbeheer de totale emissies en verwijderingen op die niet meer bedragen dan het equivalent van 3,5% van de emissies van een lidstaat in zijn basisjaar of basisperiode, zoals ingediend bij het UNFCCC in het herziene oorspronkelijke verslag van die lidstaat aan de hand van emissiegegevens uit het basisjaar, overeenkomstig de bijlage bij Besluit 13/CMP.1, met uitzondering van emissies en verwijderingen door in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, vermenigvuldigd met het aantal jaren in die boekhoudperiode |
Amendement 41 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De lidstaten waarborgen dat de door hen toegepaste berekeningsmethoden met betrekking tot hun boekhouding voor bosbeheeractiviteiten consistent zijn met de berekeningsmethoden die worden toegepast voor de berekening van hun in bijlage II gespecificeerde referentieniveaus met betrekking tot de volgende aspecten: |
3. De lidstaten waarborgen dat de door hen toegepaste berekeningsmethoden met betrekking tot hun boekhouding voor bosbeheeractiviteiten in overeenstemming zijn met Aanhangsel II van Besluit 2/CMP.6 en consistent zijn met de berekeningsmethoden die worden toegepast voor de berekening van hun in bijlage II gespecificeerde referentieniveaus met betrekking tot de volgende aspecten: |
Amendement 42 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) houtproducten; |
Schrappen |
Amendement 43 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Uiterlijk één jaar voor het einde van elke boekhoudperiode geven de lidstaten voorgestelde herziene referentieniveaus voor de volgende boekhoudperiode aan de Commissie door, volgens de methode in Besluit ‑/CMP.7 die wordt gebruikt voor het berekenen van de referentieniveaus die in dat besluit zijn vastgesteld. |
4. Referentieniveaus voor bosbeheer dienen gelijk te zijn aan degene die zijn vastgesteld in door de instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto aangenomen handelingen. Uiterlijk één jaar voor het einde van elke boekhoudperiode geven de lidstaten herziene referentieniveaus voor de volgende boekhoudperiode aan de Commissie door, volgens de procedure en de methode in Besluit 2/CMP.7 en Besluit 2/CMP.6 die worden gebruikt voor het berekenen van de referentieniveaus die in Besluit 2/CMP.7 zijn vastgesteld. |
|
Voor de periode na 2020 dienen uitgebreide, landspecifieke boekhoudkundige regels te worden toegepast. |
Amendement 44 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Indien er wijzigingen zijn aan de betreffende bepalingen van Besluit ‑/CMP.7, geven de lidstaten uiterlijk zes maanden na het aannemen van die wijzigingen voorgestelde herziene referentieniveaus door aan de Commissie waarin deze wijzigingen worden weerspiegeld. |
5. Indien er wijzigingen zijn aan de betreffende bepalingen van Besluit 2/CMP.6 of Besluit 2/CMP.7, geven de lidstaten uiterlijk zes maanden na het aannemen van die wijzigingen herziene referentieniveaus door aan de Commissie waarin deze wijzigingen worden weerspiegeld. |
Amendement 45 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Indien verbeterde methoden beschikbaar worden waardoor een lidstaat referentieniveaus op aanzienlijk nauwkeuriger wijze kan berekenen, of wanneer er aanzienlijke verbeteringen zijn van de kwaliteit van de voor een lidstaat beschikbare gegevens, zal de betreffende lidstaat onverwijld voorgestelde herziene referentieniveaus aan de Commissie doen toekomen waarin deze wijzigingen worden weerspiegeld. |
6. Indien verbeterde methoden beschikbaar worden waardoor een lidstaat referentieniveaus op aanzienlijk nauwkeuriger wijze kan berekenen, of wanneer er aanzienlijke verbeteringen zijn van de kwaliteit van de voor een lidstaat beschikbare gegevens, zal de betreffende lidstaat een technische aanpassing uitvoeren volgens de bepalingen in Besluit 2/CMP.7 en onverwijld herziene referentieniveaus aan de Commissie doen toekomen waarin deze wijzigingen worden weerspiegeld. |
Amendement 46 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Voor de toepassing van de leden 4, 5 en 6 specificeren de lidstaten de hoeveelheid jaarlijkse emissies die voortkomen uit natuurlijke verstoringen welke in hun voorgestelde herziene referentieniveaus zijn opgenomen en de manier waarop zij die hoeveelheid hebben geraamd. |
7. Voor de toepassing van de leden 4, 5 en 6 specificeren de lidstaten de hoeveelheid jaarlijkse emissies die voortkomen uit natuurlijke verstoringen welke in hun herziene referentieniveaus zijn opgenomen, en de manier waarop zij die hoeveelheid hebben geraamd. |
Amendement 47 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De Commissie verifieert de accuraatheid van de voorgestelde herziene referentieniveaus. |
8. De Commissie gebruikt herziene referentieniveaus als omschreven in het UNFCCC-proces. |
|
De Commissie dient voor de toepassing van lid 4 en bij gebreke van specifieke door instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto vastgestelde handelingen of andere daaropvolgende kaders ter vaststelling van referentieniveaus voor bosbeheer, de accuraatheid van nieuwe referentieniveaus te verifiëren. |
Amendement 48 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage II gespecificeerde referentieniveaus waar nodig bij te werken. |
9. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage II gespecificeerde referentieniveaus bij te werken in het licht van door de instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto aangenomen wijzigingen van referentieniveaus. |
Amendement 49 Ontwerpbesluit Artikel 6 – lid 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
10 bis. Uiterlijk zes maanden alvorens zij het standpunt van de Unie bij het UNFCCC indient, pleegt de Commissie het nodige overleg met de lidstaten om ervoor te zorgen dat de ingezonden informatie volledig is. |
Amendement 50 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten nemen vanaf 1 januari 2013 emissies uit koolstofhoudende houtproducten op in hun boekhouding krachtens artikel 3, lid 1, zelfs wanneer die houtproducten vóór die datum zijn verkregen. |
1. Houtproducten als zodanig worden niet beschouwd als emissies van broeikasgassen. De lidstaten nemen vanaf 1 januari 2013 emissies uit koolstofhoudende houtproducten op in hun boekhouding krachtens artikel 3, lid 1, zelfs wanneer die houtproducten vóór die datum zijn verkregen en maken onderscheid tussen producten verkregen door ontbossing en bosbeheer. |
Amendement 51 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten mogen landspecifieke halfwaardetijden gebruiken in plaats van de in bijlage III gespecificeerde halfwaardetijden, mits die waarden door de lidstaten worden vastgesteld op basis van transparante en verifieerbare gegevens. |
De lidstaten mogen landspecifieke halfwaardetijden gebruiken in plaats van de in bijlage III gespecificeerde halfwaardetijden, mits die waarden door de lidstaten worden vastgesteld op basis van transparante en verifieerbare gegevens en zij minstens even gedetailleerd zijn als degene die in bijlage III worden beschreven. |
Amendement 52 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Ingevoerde houtproducten worden, ongeacht hun herkomst, door het invoerende land niet in de boekhouding opgenomen. |
Amendement 53 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In de boekhouding met betrekking tot uitgevoerde houtproducten, mogen lidstaten landspecifieke halfwaardetijden gebruiken in plaats van de in bijlage III gespecificeerde halfwaardetijden, mits die waarden door de lidstaten worden vastgesteld op basis van transparante en verifieerbare gegevens over het gebruik van die houtproducten in het invoerende land. |
In de boekhouding met betrekking tot uitgevoerde houtproducten, mogen lidstaten landspecifieke halfwaardetijden gebruiken in plaats van de in bijlage III gespecificeerde halfwaardetijden, mits die waarden door de lidstaten worden vastgesteld op basis van transparante en verifieerbare gegevens over het gebruik van die houtproducten in het invoerende land en zij minstens even gedetailleerd of accuraat zijn als degene die in bijlage III worden beschreven. |
Amendement 54 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten die met betrekking tot uitgevoerde houtproducten voor landspecifieke halfwaardetijden kiezen, geven deze een jaar voor het einde van de boekhoudperiode ter beoordeling en goedkeuring door aan de Commissie. |
Amendement 55 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 3 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten mogen voor houtproducten die in de Unie in de handel worden gebracht geen landspecifieke halfwaardetijden gebruiken die afwijken van die welke door de invoerende lidstaten in hun boekhouding krachtens artikel 3, lid 1, worden gebruikt. |
Amendement 56 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 3 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten nemen in hun boekhouding emissies van houtproducten op die het gevolg zijn van ontbossing, op basis van de instantane oxidatiemethode. |
Amendement 57 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Wanneer lidstaten in hun boekhouding emissies opnemen afkomstig van houtproducten die zijn gekapt voor energiedoeleinden, gebeurt dit eveneens op basis van de instantane oxidatiemethode. |
4. De lidstaten nemen in hun boekhouding emissies op afkomstig van houtproducten die zijn ingevoerd of gekapt voor energiedoeleinden, op basis van de instantane oxidatiemethode. |
Amendement 58 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten traceren de herkomst van houtproducten die buiten de Unie zijn gekapt en die in de lidstaat voor energiedoeleinden worden gebruikt. Zij stellen een overzicht op van emissies, met vermelding van het land waar het houtproduct is gekapt en of dit op duurzame wijze is gebeurd. De door het gebruik van deze biomassa vermeden emissies kunnen ter informatie worden berekend. |
Amendement 59 Ontwerpbesluit Artikel 7 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage III gespecificeerde informatie te herzien in het licht van wetenschappelijke vooruitgang. |
6. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage III gespecificeerde informatie te herzien in het licht van wetenschappelijke vooruitgang en in het licht van door de instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto of andere daaropvolgende kaders aangenomen wijzigingen. |
Amendement 60 Ontwerpbesluit Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Wanneer wordt voldaan aan de in lid 2 vastgestelde voorwaarden, kunnen lidstaten niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen weglaten uit de berekeningen die betrekking hebben op hun boekhoudverplichtingen krachtens artikel 3, lid 1, onder a), b), d), e) en f). Indien lidstaten zulke emissies weglaten, laten zij ook alle daaropvolgende verwijderingen op gebieden waar die natuurlijke verstoringen zijn opgetreden weg. Echter, niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen die zijn opgenomen in de berekening van hun referentieniveau krachtens artikel 6, lid 4, artikel 6, lid 5, of artikel 6, lid 6, worden niet weggelaten. |
1. Wanneer wordt voldaan aan de in lid 3 vastgestelde voorwaarden, kunnen lidstaten niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen weglaten uit de berekeningen die betrekking hebben op hun boekhoudverplichtingen krachtens artikel 3, lid 1, onder a), b), d), e) en f). Indien lidstaten zulke emissies weglaten, laten zij ook alle daaropvolgende verwijderingen op gebieden waar die natuurlijke verstoringen zijn opgetreden weg. Echter, niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen die zijn opgenomen in de berekening van hun referentieniveau krachtens artikel 6, lid 4, artikel 6, lid 5, of artikel 6, lid 6, worden niet weggelaten. |
Amendement 61 Ontwerpbesluit Artikel 9 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, onder a) en b) bedoelde bebossings- en herbebossingsactiviteiten berekenen de lidstaten een achtergrondniveau van emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen. Overeenkomstig Besluit 2/CMP.7 kunnen de lidstaten jaarlijks of aan het einde van de in bijlage I bedoelde boekhoudperiode emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen uit hun boekhouding weglaten, mits deze over een jaar de achtergrondniveaus voor bebossing en ontbossing plus de marge overschrijden. |
Amendement 62 Ontwerpbesluit Artikel 9 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, onder d) bedoelde bosbeheeractiviteiten kunnen de lidstaten emissies door natuurlijke verstoringen die in één willekeurig jaar het achtergrondniveau van het bosbeheer plus de eventueel noodzakelijke marge overschrijden, weglaten uit hun boekhouding, hetzij jaarlijks of aan het einde van de tweede verbintenisperiode. |
Amendement 63 Ontwerpbesluit Artikel 9 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten kunnen niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen overeenkomstig lid 1 weglaten uit berekeningen in het kader van hun boekhoudverplichtingen krachtens artikel 3, lid 1, onder a), b), en d), wanneer die niet-antropogene broeikasgasemissies door dergelijke natuurlijke verstoringen in één jaar meer dan 5% bedragen van de totale emissies van een lidstaat zijn basisjaar, zoals ingediend bij het UNFCCC in het herziene oorspronkelijke verslag van die lidstaat aan de hand van emissiegegevens uit het basisjaar, overeenkomstig de bijlage bij Besluit 13/CMP.1, met uitzondering van emissies en verwijderingen door in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: |
2. De lidstaten kunnen niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen overeenkomstig lid 1 weglaten uit berekeningen in het kader van hun boekhoudverplichtingen krachtens artikel 3, lid 1, onder a), b), en d). |
(a) de lidstaat identificeert alle landoppervlakten die zijn weggelaten uit de boekhouding van de lidstaat krachtens artikel 3, lid 1, onder a), b) en d), met inbegrip van geografische locatie, jaar en typen van natuurlijke verstoringen; |
|
(b) de lidstaat maakt een raming van de jaarlijkse niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen en de daaropvolgende verwijderingen in de weggelaten gebieden; |
|
(c) er heeft geen verandering van landgebruik plaatsgevonden op de weggelaten landoppervlakten en de lidstaat gebruikt transparante en verifieerbare methoden en criteria om gewijzigd landgebruik op deze grondgebieden te identificeren; |
|
(d) de lidstaat neemt waar mogelijk maatregelen om de gevolgen van de natuurlijke verstoringen te beheren of te controleren; |
|
(e) de lidstaat neemt waar mogelijk maatregelen om de weggelaten gebieden te herstellen; |
|
(f) emissies die het gevolg zijn van houtproducten die gespaard zijn door reddingskap, zijn niet weggelaten uit de boekhouding. |
|
|
De lidstaten voeren, in voorkomend geval met de hulp van de Commissie, de nodige technische correcties en herberekeningen uit om in het in bijlage II gespecificeerde referentieniveau voor bosbeheer rekening te houden met het achtergrondniveau van emissies die het gevolg zijn van jaarlijkse natuurlijke verstoringen, indien dat krachtens dit lid nog niet op andere wijze is gebeurd. |
Amendement 64 Ontwerpbesluit Artikel 9 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De lidstaten berekenen de netto-emissies en ‑verwijderingen overeenkomstig het bepaalde in lid 2 en verstrekken transparante informatie: |
|
(a) waarin alle weggelaten landoppervlakten worden geïdentificeerd, met vermelding van geografische coördinaten, jaar en typen van natuurlijke verstoringen. |
|
(b) waaruit blijkt hoe de jaarlijkse emissies die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen en de daaropvolgende verwijderingen in die gebieden worden berekend; |
|
(c) waaruit blijkt dat geen verandering van landgebruik heeft plaatsgevonden op de weggelaten landoppervlakten en waarin de methoden en criteria voor de identificatie van toekomstige wijzigingen in het landgebruik op deze grondgebieden tijdens de boekhoudperiode worden uiteengezet; |
|
(d) waaruit blijkt dat de verstoringen die de lidstaat wil weglaten tijdens de boekhoudperiode niet door de lidstaat veroorzaakt of wezenlijk beïnvloed zijn, door aan te tonen dat praktische inspanningen zijn gedaan om deze verstoringen te voorkomen, te beheren of te controleren; |
|
(e) waaruit blijkt dat inspanningen zijn gedaan om de gebieden die de lidstaat wil weglaten waar mogelijk te herstellen; |
|
(f) waaruit blijkt dat emissies in verband met reddingskap niet zijn weggelaten uit de boekhouding. |
|
De lidstaten mogen emissies door natuurlijke verstoringen op gebieden waarvan het landgebruik na de verstoring is veranderd, niet weglaten. |
Amendement 65 Ontwerpbesluit Artikel 9 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in de eerste paragraaf van lid 2 genoemde voorwaarden te herzien in het licht van wetenschappelijke voortgang of om de herzieningen van wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto. |
5. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in lid 3 genoemde voorwaarden te herzien in het licht van wetenschappelijke voortgang of om de herzieningen van wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto. |
Amendement 66 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk zes maanden na het begin van elke in bijlage I genoemde boekhoudperiode stellen de lidstaten ontwerpactieplannen voor de LULUCF-sector vast teneinde emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te vergroten als gevolg van de in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, en dienen ze deze in bij de Commissie. De lidstaten zorgen ervoor dat een brede reeks belangenvertegenwoordigers worden geraadpleegd. |
1. Uiterlijk één jaar na het begin van elke in bijlage I genoemde boekhoudperiode stellen de lidstaten actieplannen voor de LULUCF-sector vast, als afzonderlijk document of, in voorkomend geval, als onderdeel van hun nationale koolstofarme ontwikkelingsstrategieën, teneinde emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te vergroten als gevolg van de in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, en dienen ze deze in bij de Commissie. De lidstaten zorgen ervoor dat een brede reeks belangenvertegenwoordigers worden geraadpleegd. |
De ontwerpactieplannen voor de LULUCF-sector behelzen de duur van de betreffende boekhoudperiode die in bijlage I wordt gespecificeerd. |
De actieplannen voor de LULUCF-sector behelzen de duur van de betreffende boekhoudperiode die in bijlage I wordt gespecificeerd. |
Amendement 67 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten nemen in hun ontwerpactieplannen voor de LULUCF-sector de volgende informatie op met betrekking tot elk van de in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten: |
2. De actieplannen voor de LULUCF-sector omvatten de volgende informatie met betrekking tot elk van de in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten: |
(a) een omschrijving van trends van emissies en verwijderingen in het verleden; |
(a) een omschrijving van vroegere en recente trends van emissies en verwijderingen, met inbegrip van historische trends voor zover deze kunnen worden gereconstrueerd; |
(b) ramingen voor emissies en verwijderingen voor de respectieve boekhoudperiode; |
(b) ramingen voor emissies en verwijderingen, rekening houdend met de trends op het gebied van bevolking, infrastructuur, energiegebruik, landbouwintensiteit en bosbeheer, voor de respectieve boekhoudperiode; |
(c) een analyse van het potentieel om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te vergroten; |
(c) een analyse van het potentieel om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te vergroten, inclusief door de vervanging van materialen die veel broeikasgassen uitstoten en van energiegrondstoffen, en tegelijkertijd de totale opnamecapaciteit te verbeteren; |
(d) een lijst van maatregelen, met inbegrip van, waar mogelijk, de in bijlage IV gespecificeerde maatregelen, die moeten worden aangenomen om het reductiepotentieel na te streven, wanneer dit is geïdentificeerd overeenkomstig de onder c) genoemde analyse; |
(d) een lijst van de meest geschikte landspecifieke maatregelen die moeten worden aangenomen om het reductiepotentieel na te streven, wanneer dit is geïdentificeerd overeenkomstig de onder c) genoemde analyse, met inbegrip van, maar niet beperkt tot de ter indicatie in bijlage IV gespecificeerde maatregelen. De lidstaten kunnen de Commissie vragen om technische en operationele bijstand te verstrekken voor de kwesties die onder dit punt vallen; |
(e) beleid waarin wordt voorzien om de onder d) genoemde maatregelen ten uitvoer te brengen, met inbegrip van een omschrijving van de verwachte gevolgen van die maatregelen voor emissies en verwijderingen; |
(e) beleid waarin wordt voorzien om de onder d) genoemde maatregelen ten uitvoer te brengen, met inbegrip van een omschrijving van de verwachte gevolgen van die maatregelen voor emissies en verwijderingen; |
(f) tijdschema's voor het aannemen en ten uitvoer brengen van de onder d) genoemde maatregelen. |
(f) tijdschema's voor het aannemen en ten uitvoer brengen van de onder d) genoemde maatregelen. |
Amendement 68 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De Commissie verstrekt operationeel advies en technische bijstand aan de lidstaten en stelt structurele richtsnoeren voor de LULUCF-actieplannen vast om vergelijkbare en volledige informatie-uitwisseling te verzekeren. |
|
De lidstaten houden de hand aan deze richtsnoeren en de Commissie kan vragen dat een lidstaat zijn actieplan wijzigt of aanvult om ervoor te zorgen dat het aan de richtsnoeren voldoet. Deze paragraaf laat de nationale bevoegdheid van de lidstaten inzake bosbouwbeleid onverlet. |
|
Indien de lidstaten over nationale programma's of actieplannen met betrekking tot de landbouw- en bosbouwsector beschikken en deze programma's voldoen aan de vereisten van lid 2 en de structurele richtsnoeren, kunnen de lidstaten van deze programma's en actieplannen gebruikmaken als vervangende programma's voor LULUCF-actieplannen. |
|
De Commissie pleegt overleg met de lidstaten over hun LULUCF-actieplannen en publiceert de resultaten van dit overleg in een syntheseverslag, teneinde de uitwisseling van kennis en beste praktijken tussen de lidstaten te vergemakkelijken. |
|
De Commissie kan indien nodig concrete aanbevelingen doen teneinde de inspanningen van de EU om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te verhogen, te verbeteren. |
|
De lidstaten houden naar behoren rekening met de resultaten van het overleg met de Commissie en maken binnen drie maanden na ontvangst van de aanbevelingen van de Commissie hun LULUCF-actieplannen in elektronische vorm bekend en maken deze beschikbaar voor het publiek. |
Amendement 69 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Commissie evalueert een ontwerpactieplan voor de LULUCF-sector van een lidstaat binnen drie maanden nadat alle desbetreffende informatie van die lidstaat is ontvangen. De Commissie maakt de resultaten van die evaluatie bekend en kan indien nodig aanbevelingen doen teneinde de inspanningen van de lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te verhogen, te verbeteren. |
Schrappen |
De lidstaten houden naar behoren rekening met de bevindingen van de Commissie en maken binnen drie maanden na ontvangst van de evaluatie door de Commissie hun LULUCF-actieplannen in elektronische vorm bekend en maken deze beschikbaar voor het publiek. |
|
Amendement 70 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie publiceert een syntheseverslag over de voortgang van de tenuitvoerlegging van de actieplannen van de lidstaten. |
Amendement 71 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Er wordt een ad‑hocwerkgroep van nationale deskundigen samengesteld om de Commissie bij de evaluatie van de uitvoering van de nationale actieplannen bij te staan. |
|
De evaluatie van de uitvoering vindt plaats uiterlijk zes maanden na ontvangst van de in lid 4 bedoelde verslagen, en de Commissie kan, in overeenstemming met de ad‑hocwerkgroep van nationale deskundigen, indien nodig concrete aanbevelingen doen teneinde de inspanningen van de lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te verhogen, te verbeteren. De lidstaten houden naar behoren rekening met de bevindingen van de Commissie en de werkgroep van nationale deskundigen. |
Amendement 72 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. In overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 krijgt het publiek vroegtijdig en effectief inspraak in de voorbereiding, wijziging of herziening van de LULUCF-actieplannen. De Commissie en de lidstaten stellen de LULUCF-actieplannen en syntheseverslagen elektronisch formaat ter beschikking van het publiek in, zoals voorgeschreven door Verordening (EG) nr. 1367/2006 en Richtlijn 2003/4/EG. |
Amendement 73 Ontwerpbesluit Artikel 10 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie evalueert de tenuitvoerlegging van de LULUCF-actieplannen van de lidstaten binnen zes maanden nadat de in lid 4 genoemde verslagen zijn ontvangen. |
Schrappen |
De Commissie maakt die verslagen en de resultaten van die evaluatie bekend en kan indien nodig aanbevelingen doen, teneinde de inspanningen van de lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te verhogen, te verbeteren. De lidstaten houden naar behoren rekening met de bevindingen van de Commissie. |
|
Amendement 74 Ontwerpbesluit Artikel 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie evalueert de boekhoudregels in dit besluit uiterlijk binnen een jaar na het einde van de eerste in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode. |
De Commissie evalueert de boekhoudregels in dit besluit uiterlijk binnen een jaar na het einde van de eerste in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode in het licht van internationale onderhandelingen en het UNFCCC. |
TOELICHTING
Een boekhouding voor landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) is een essentieel element in het klimaatbeleid, en kan onder meer bijdragen tot schadebeperking, aanpassing, behoud van de biodiversiteit en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Degelijke boekhoudregels voor emissies en verwijderingen met betrekking tot LULUCF‑activiteiten zijn een eerste stap in de richting van de integratie van de LULUCF‑sector in de reductie-inspanningen van de EU en de samenhang van de verschillende EU-beleidsvormen.
Drie overkoepelende doelstellingen moeten bij de boekhouding voor LULUCF-activiteiten in de Europese Unie centraal staan:
- bevordering van de naleving van de internationale verplichtingen van de lidstaten en van de Europese Unie als afzonderlijke partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het Protocol van Kyoto;
- samenhang van het beleid met bestaande en geplande EU-wetgeving met het oog op toekomstige coördinatie en integratie, met inbegrip van, maar niet beperkt tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en de richtlijn hernieuwbare energie; en
- overeenstemming van de boekhoudpraktijken en ‑methodologieën met de algemeen aanvaarde beginselen van transparantie, samenhang, vergelijkbaarheid, volledigheid en juistheid, niet alleen binnen de lidstaten, maar ook tussen de lidstaten van de Europese Unie onderling.
De rapporteur kiest voor een zeer gerichte aanpak om deze doelstellingen te verwezenlijken, rekening houdend met het feit dat een groot deel van het werk al is gedaan in de besluiten van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC en de bijeenkomsten van de partijen bij het Protocol van Kyoto, onder meer Besluit 16/CMP.1, Besluit 2/CMP.6 en Besluit 2/CMP.7. De Europese Unie moet zich ook bewust zijn van de cruciale voortrekkersrol die zij speelt in klimaatkwesties en moet, wanneer harmonisatie gewenst of vereist is, streven naar de hoogste gemeenschappelijke noemer tussen de lidstaten.
De rapporteur verwelkomt dan ook het voorgestelde besluit, maar meent dat het op verschillende punten moet worden verduidelijkt en aangescherpt.
Boekhoudverplichtingen
De verplichting om alle emissies en verwijderingen van activiteiten voor landbeheer die emissies veroorzaken in een boekhouding op te nemen, is een belangrijke stap in de richting van de integratie van deze sectoren in de reductie-inspanningen van de Unie. In Durban bleven drainage en het opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden een vrijwillige activiteit, die krachtens Besluit 2/CMP.7 moet worden gebaseerd op de schattingsmethoden voor waterrijke gebieden, opnieuw bevochtigde gebieden en landgebruik op gedraineerde organische bodem in de onlangs door de Conferentie van de Partijen onderschreven richtsnoeren van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) en eventuele daaropvolgende door de Conferentie vastgestelde verduidelijkingen. Het feit dat drainage en het opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden door sommige lidstaten wel en door andere niet in hun boekhouding worden opgenomen, leidt tot discrepanties binnen de Unie.
De rapporteur stelt daarom voor drainage en het opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden te rangschikken onder de activiteiten die verplicht in de boekhouding moeten worden opgenomen.
Algemene boekhoudregels
Een gedegen boekhouding van de wijzigingen in het koolstofreservoir voor elke activiteitencategorie vereist de opneming van bekende koolstofpools en broeikasgassen. Om harmonisatie met het oog op een verdere integratie in de reductie-inspanning van de Unie en bestaande en geplande EU-wetgeving te verzekeren, moeten alle lidstaten bij de boekhouding van het koolstofreservoir gebruik maken van dezelfde koolstofpools en broeikasgassen. Indien de lidstaten hulp nodig hebben bij de technische wijzigingen en aanpassingen om koolstofpools en broeikasgassen die tot dusver waren weggelaten in hun boekhouding op te nemen, moet de Commissie in voorkomend geval bijstand verlenen.
Daarom stelt de rapporteur voor de opneming van alle koolstofpools en broeikasgassen voor de verschillende activiteitencategorieën verplicht te stellen, en verzoekt zij de Commissie bijstand te verlenen.
Houtproducten
In Durban werd besloten dat houtproducten in de boekhouding moeten worden opgenomen op basis van de instantane oxidatiemethode, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de koolstof in de houtproducten vrijkomt op het moment van de kap. Alleen indien voor bepaalde soorten houtproducten transparante en verifieerbare gegevens beschikbaar zijn, kan daarvoor een raming worden verricht door toepassing van de functie voor eerste-ordeafname met standaard halfwaardetijden. De lidstaten kunnen ook landspecifieke halfwaardetijden gebruiken in plaats van de standaardwaarden. Dat zou kunnen leiden tot discrepanties binnen de Unie, zoals (i) twee lidstaten die verschillende landspecifieke halfwaardetijden gebruiken voor een derde land, of (ii) een lidstaat die voor een andere lidstaat een landspecifieke halfwaardetijd gebruikt die afwijkt van wat de lidstaat zelf toepast. Deze mogelijke discrepanties moeten worden voorkomen.
De rapporteur stelt dan ook voor dat lidstaten die ervoor kiezen voor de uitvoer van houtproducten buiten de Unie landspecifieke halfwaardetijden vast te stellen deze ter beoordeling en goedkeuring aan de Commissie moeten voorleggen. Voorts moet het lidstaten worden verboden om voor in de Unie in de handel gebrachte houtproducten landspecifieke halfwaardetijden toe te passen die afwijken van die welke door de invoerende lidstaat worden gebruikt.
Het huidige kader voor de boekhouding van houtproducten vertoont bovendien lacunes wanneer die producten voor energiedoeleinden worden benut. Dat is met name het geval voor houtachtige biomassa die gebruikt wordt voor bio-energie en de veronderstelde nulemissie die zowel aan de richtlijn hernieuwbare energie als aan de EU‑regeling voor de emissiehandel ten grondslag ligt. Terwijl de lidstaten houtproducten die binnen de Unie zijn gekapt voor energiedoeleinden in hun boekhouding moeten opnemen op basis van de instantane oxidatiemethode, en aldus binnen de Unie een mechanisme en een wettelijk kader voor de boekhouding van dergelijke emissies is gecreëerd, is dat niet altijd het geval voor derde landen. De komende inwerkingtreding van de Europese houtverordening en de geplande modernisering van het communautair douanewetboek kunnen ertoe bijdragen deze lacune op te vullen.
Daarom stelt de rapporteur voor dat de lidstaten bij wijze van indicatie houtproducten die buiten de Unie zijn gekapt en die in de lidstaat voor energiedoeleinden worden gebruikt traceren en in hun boekhouding opnemen op basis van de instantane oxidatiemethode, en tegelijk ook informatie verstrekken over het land waar het houtproduct is gekapt en of dit op duurzame wijze is gebeurd.
Natuurlijke verstoringen
Volgens Durban mogen emissies van bebossing, herbebossing en bosbeheer die het gevolg zijn van natuurlijke verstoringen in bepaalde omstandigheden worden weggelaten. Deze aanpak vereist dat lidstaten achtergrondniveaus en marges ramen op grond waarvan wordt vastgesteld welke emissies kunnen worden weggelaten, waarbij weglating alleen onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. Besluit 2/CMP.7 vereist ook dat de lidstaten dezelfde methodologieën toepassen voor bosbeheer, bebossing en herbebossing. Er is echter niet alleen consistentie nodig tussen de verschillende activiteitencategorieën, maar ook tussen de lidstaten.
Daarom stelt de rapporteur voor dat de lidstaten achtergrondniveaus en marges berekenen en zich houden aan de voorwaarden zoals bepaald in Besluit 2/CMP.7, en de nodige technische correcties en aanpassingen doorvoeren om hun boekhouding aan deze vereisten aan te passen.
Definities
Verschillende termen die in het document herhaaldelijk worden gebruikt, zijn niet gedefinieerd of moeten worden verduidelijkt. Dat is belangrijk voor een eenvormige interpretatie en toepassing van de verplichtingen die in het besluit worden vastgelegd.
Daarom stelt de rapporteur voor de definities voor koolstofreservoir, herbebossing, bebossing, ontbossing, houtproduct, achtergrondniveau, marge, halfwaardetijd en instantane oxidatiemethode toe te voegen of te verduidelijken.
LULUCF-actieplannen
De lidstaten moeten nagaan welke maatregelen zij kunnen nemen om emissies te beperken en verwijderingen te handhaven of te vergroten voor de genoemde activiteitencategorieën. Er moet onderzoek worden gedaan naar bestaande trends en naar verdere integratie met andere beleidsvormen van de Unie. De Commissie moet de lidstaten waar nodig advies en bijstand verlenen, en moet gemachtigd worden om aanbevelingen voor verdere maatregelen te doen. Overeenkomstig andere bestaande EU‑wetgeving moet worden gezorgd voor transparantie en inspraak van het publiek.
Daarom stelt de rapporteur voor de inhoud van de LULUCF-actieplannen te verduidelijken om hierin recente trends op te nemen, alsook ramingen voor emissies en verwijderingen en maatregelen om de LULUCF-sectoren in andere beleidsvormen van de Unie te integreren. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen die de rol van de Commissie verduidelijken en de toegang tot informatie en inspraak van het publiek verplicht stellen.
ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (19.9.2012)
aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad inzake boekhoudregels en actieplannen voor broeikasgasemissies en -verwijderingen als resultaat van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw
(COM(2012)0093 – C7‑0074/2012 – 2012/0042(COD))
Rapporteur voor advies: Julie Girling
BEKNOPTE MOTIVERING
Voornaamste onderdelen van het Commissievoorstel
De Commissie doet een voorstel voor een besluit om, als eerste stap, een juridisch kader te bieden voor deugdelijke, geharmoniseerde en uitgebreide boekhoudregels voor landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) die zijn ontworpen om te voldoen aan het specifieke profiel van deze sector. In het voorstel wordt een juridisch kader vastgesteld voor de LULUCF-sector dat losstaat van de kaders die de bestaande verbintenissen reguleren (EU ETS en ESD), dat wil zeggen dat de sector in deze fase niet officieel wordt meegenomen in de doelstelling van de Unie om haar broeikasemissies terug te dringen tot 20 %. Pas op het moment dat er is voorzien in deugdelijke boekhoudregels en bewaking en rapportage, kan de LULUCF-sector officieel worden opgenomen in de emissiereductiedoelstellingen van de Unie. Hiertoe heeft de Commissie eveneens een voorstel ingediend om Beschikking nr. 280/2004/EG betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto in te trekken, en deze te vervangen door een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM (2011)0789).
De Commissie merkt op dat het belangrijkste doel van haar voorstel het vaststellen van deugdelijke en uitgebreide boekhoudregels voor de LULUCF-sector is, evenals het mogelijk maken van toekomstige beleidsontwikkeling op weg naar de volledige opname van de LULUCF-sector in de broeikasgasemissiereductieverbintenissen van de Unie onder de juiste voorwaarden. Hiertoe wordt in het voorgestelde besluit een kader vastgesteld voor:
· een boekhoudingsverplichting voor de lidstaten ten aanzien van broeikasgasemissies en -verwijderingen door putten die bij landbouw- en bosbouwactiviteiten in de LULUCF-sector horen, en een vrijwillige boekhouding voor herbegroeiing en het draineren en opnieuw irrigeren van waterrijke gebieden;
· de algemene boekhoudregels die moeten worden toegepast;
· de specifieke boekhoudregels voor bebossing, herbebossing, ontbossing, bosbeheer, veranderingen in de houtproductenpool, akkerlandbeheer, graslandbeheer, herbegroeiing en drainage en opnieuw irrigeren van waterrijke gebieden;
· de specifieke boekhoudregels voor natuurlijke verstoringen;
· het aannemen van LULUCF-actieplannen in lidstaten die zijn gericht op het beperken of verminderen van emissies door bronnen en het handhaven of vergroten van verwijderingen door putten die bij LULUCF-activiteiten horen, en voor de evaluatie van die plannen door de Commissie;
· de bevoegdheid van de Commissie om de in artikel 2 vastgestelde definities te wijzigen in het licht van veranderingen in de definities die zijn gewijzigd door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering, om bijlage I te wijzigen om boekhoudperioden toe te voegen en te zorgen voor consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die van toepassing zijn op emissiereductieverbintenissen van de Unie in andere sectoren, en om bijlage II te wijzigen met bijgewerkte referentieniveaus overeenkomstig de voorgestelde referentieniveaus die door de lidstaten zijn ingediend behoudens correcties die overeenkomstig dit besluit zijn aangebracht.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur verwelkomt het voorstel van de Commissie. Zij is van mening dat het een ambitieus voorstel is, dat steun biedt aan de behoefte aan een deugdelijkere boekhoudkundige regeling die erop gericht is de in internationale overeenkomsten gedane aanbevelingen in de EU-wetgeving op te nemen. De rapporteur is echter bezorgd over het feit dat de delegatie van bevoegdheden voor "een onbepaalde periode" is, zoals door de Commissie wordt aanbevolen; de rapporteur stelt voor dit te wijzigen in een periode van 5 jaar.
De rapporteur heeft een aantal wijzigingen in de tekst van de Commissie aangebracht, die met name gericht zijn op:
a) Internationale overeenkomsten:
De rapporteur is zich ervan bewust dat dit voorstel vóór de conclusies van het akkoord van Durban is opgesteld, en heeft derhalve een aantal artikelen gewijzigd, inclusief een aantal definities, om ervoor te zorgen dat dit besluit van de EU in overeenstemming is met het akkoord van Durban. De rapporteur acht het van essentieel belang dat er consistentie is tussen EU-wetgeving en de door de EU goedgekeurde internationale instrumenten.
b) Lasten voor de lidstaten:
De rapporteur is zich zeer bewust van de toenemende administratieve en financiële lasten voor de lidstaten. Zij heeft derhalve de tekst gewijzigd om herhaling en verdubbeling van boekhouding en rapportage zo veel mogelijk te voorkomen. Dit is niet van invloed op de kwaliteit van verstrekte boekhoudgegevens, maar zorgt ervoor dat de lidstaten niet overmatig worden belast.
c) Nationale actieplannen:
De rapporteur begrijpt dat de invoering van nationale actieplannen in dit besluit een omstreden onderwerp voor de lidstaten is, en heeft derhalve besloten de bepaling inzake nationale actieplannen te schrappen en deze te vervangen door een verwijzing naar "Verordening (EU) nr. .../... [voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Unie en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/0789)", die de lidstaten verplicht hun emissies en verwijderingen binnen de EU te bewaken en te rapporteren.
AMENDEMENTEN
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een besluit Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Artikel 9 van Beschikking nr. 406/2009/EG vereist dat de Commissie nagaat hoe broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van aan landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw gerelateerde activiteiten kunnen worden opgenomen in de broeikasgasemissiereductieverbintenis van de Unie, waarbij wordt gezorgd voor het permanente karakter en de milieu-integriteit van de bijdrage van de sector alsmede voor een nauwkeurige bewaking en boekhouding van de relevante emissies en verwijderingen. Dit besluit moet daarom als eerste stap boekhoudregels vaststellen die toepasbaar zijn op broeikasgasemissies en -verwijderingen door de LULUCF-sector. Teneinde het behoud en de uitbreiding van koolstofreservoirs in de tussentijd te waarborgen, moet het er eveneens voor zorgen dat lidstaten LULUCF-actieplannen aannemen waarin maatregelen worden vastgesteld om de emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te vergroten. |
(2) Artikel 9 van Beschikking nr. 406/2009/EG vereist dat de Commissie nagaat hoe broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van aan landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw gerelateerde activiteiten kunnen worden opgenomen in de broeikasgasemissiereductieverbintenis van de Unie, waarbij wordt gezorgd voor het permanente karakter en de milieu-integriteit van de bijdrage van de sector alsmede voor een nauwkeurige bewaking en boekhouding van de relevante emissies en verwijderingen. Dit besluit moet daarom als eerste stap boekhoudregels vaststellen die toepasbaar zijn op broeikasgasemissies en -verwijderingen door de LULUCF-sector. Teneinde het behoud en de uitbreiding van koolstofreservoirs in de tussentijd te waarborgen, moet het er eveneens voor zorgen dat lidstaten in hun koolstofarme groeistrategieën maatregelen opnemen die duurzaam bosbeheer en duurzaam landbeheer aanmoedigen om de emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te vergroten. |
Motivering | |
Nationale actieplannen zouden een extra belasting op het niveau van de lidstaten zonder duidelijke meerwaarde meebrengen. Ze zouden leiden tot dubbele regelgeving, aangezien de voorgestelde actieplannen gelijk zouden lopen met de agromilieumaatregelen volgens de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Daarom dienen de lidstaten elders, bijvoorbeeld in het kader van hun koolstofarme ontwikkelingsstrategieën, te proberen maatregelen op te nemen ter bevordering van duurzaam bosbeheer en duurzaam landbeheer. | |
Amendement 2 Voorstel voor een besluit Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De zeventiende Conferentie van de partijen bij het UNFCCC heeft tijdens haar bijeenkomst in december 2011 in Durban Besluit -/CMP.7 van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen ("Besluit -/CMP.7") aangenomen. In dat besluit worden boekhoudregels vastgesteld voor de LULUCF-sector vanaf een tweede verbintenisperiode krachtens het Protocol van Kyoto. Dit besluit moet overeenkomen met dat besluit om het juiste niveau van samenhang te waarborgen tussen de interne regels van de Unie en de methoden die binnen het UNFCCC zijn afgesproken. Dit besluit moet ook de bijzonderheden van de LULUCF-sector van de Unie weerspiegelen. |
(3) De zeventiende Conferentie van de partijen bij het UNFCCC heeft tijdens haar bijeenkomst in december 2011 in Durban Besluit 2/CMP.7 van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen ("Besluit 2/CMP.7") alsmede Besluit 16/CMP.1 aangenomen. In die besluiten worden boekhoudregels vastgesteld voor de LULUCF-sector vanaf een tweede verbintenisperiode krachtens het Protocol van Kyoto. Dit besluit moet overeenkomen met die besluiten om het juiste niveau van samenhang te waarborgen tussen de interne regels van de Unie en de methoden die binnen het UNFCCC zijn afgesproken om verdubbeling van de nationale rapportage te voorkomen. Dit besluit moet ook de bijzonderheden van de LULUCF-sector van de Unie weerspiegelen. |
Motivering | |
Het is van cruciaal belang dat het EU-kader voor LULUCF samenhangt met de internationale regels om de nationale rapportage te vergemakkelijken en vertekeningen tussen de verschillende kaders te voorkomen. Om die reden is afstemming met het internationale kader (Besluit 2/CMP.7 en Besluit 16./CMP.1) in dit verband noodzakelijk. | |
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) De LULUCF-boekhoudregels moeten de inspanningen weerspiegelen die in de landbouw en bosbouw zijn gedaan om de bijdrage van veranderingen in het gebruik van grond aan de emissiereductie te vergroten. Het besluit moet voorzien in boekhoudregels die op verplichte basis toepasbaar zijn op de bosbouwactiviteiten van bebossing, herbebossing, ontbossing en bosbeheer, en op de landbouwactiviteiten van grasland- en akkerlandbeheer. Het besluit moet ook voorzien in boekhoudregels die op vrijwillige basis toepasbaar zijn op herbegroeiing en het draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden. |
(4) De LULUCF-boekhoudregels moeten de inspanningen weerspiegelen die in de landbouw en bosbouw zijn gedaan om de bijdrage van veranderingen in het gebruik van grond aan de emissiereductie te vergroten. Het besluit moet voorzien in boekhoudregels die op verplichte basis toepasbaar zijn op de bosbouwactiviteiten van bebossing, herbebossing, ontbossing en bosbeheer. Het besluit moet ook voorzien in boekhoudregels die op vrijwillige basis toepasbaar zijn op de landbouwactiviteiten van grasland- en akkerlandbeheer en herbegroeiing, het draineren en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden. |
Motivering | |
Afstemming met het akkoord van Durban, dat alleen voorziet in een boekhoudingsverplichting voor bosbeheer. Hoewel tal van lidstaten momenteel haalbaarheidsstudies uitvoeren met het oog op een boekhouding voor grasland- en akkerlandbeheer, is het niet waarschijnlijk dat deze voor 2014 zullen zijn afgerond en daarom gaat het voorstel van de Commissie om een boekhouding voor deze activiteiten verplicht te stellen verder dan de internationale regels en roept het vertekeningen in het leven voor lidstaten en marktdeelnemers. | |
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Teneinde de milieu-integriteit van de op de LULUCF-sector toepasbare boekhoudregels te waarborgen, moeten deze regels zijn gebaseerd op de boekhoudbeginselen die zijn vastgelegd in Besluit -/CMP.7 en Besluit 16/CMP van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen. |
(5) Teneinde de milieu-integriteit van de op de LULUCF-sector toepasbare boekhoudregels te waarborgen, moeten deze regels zijn gebaseerd op de boekhoudbeginselen die zijn vastgelegd in Besluit 2/CMP.7, Besluit 2/CMP.6 en Besluit 16/CMP van de Conferentie van de partijen waarin de partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen. De regels moeten in de Unie en in de lidstaten op samenhangende, vergelijkbare en volledige wijze worden toegepast. |
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Rapportageregels voor broeikasgasemissies en andere informatie met betrekking tot klimaatverandering, inclusief informatie over de LULUCF-sector, vallen binnen de reikwijdte van Verordening (EU) nr. .../... (Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/789 definitief – 2011/372 (COD)), en vallen daarom buiten het toepassingsgebied van dit besluit. |
(10) Rapportageregels voor broeikasgasemissies en andere informatie met betrekking tot klimaatverandering, inclusief informatie over de LULUCF-sector, vallen binnen de reikwijdte van Verordening (EU) nr. .../... (Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/789 definitief – 2011/372 (COD)), en moeten door de lidstaten in acht worden genomen bij hun boekhouding, hoewel deze buiten het toepassingsgebied van dit besluit vallen. |
Motivering | |
Het wordt nuttig geacht een verband te leggen met de verordening waarover momenteel wordt onderhandeld, betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Unie en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/0789). | |
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) In de LULUCF-actieplannen van lidstaten moeten maatregelen worden vastgesteld om emissies te beperken of te verminderen en om verwijderingen door de LULUCF-sector te handhaven of te verhogen. Elk LULUCF-actieplan moet bepaalde informatie bevatten, zoals gespecificeerd in dit besluit. Bovendien moet er, teneinde de beste praktijken te stimuleren, in een bijlage bij dit besluit een indicatieve lijst met maatregelen worden opgesteld, die in die plannen kunnen worden opgenomen. De Commissie moet de inhoud en uitvoering van LULUCF-actieplannen van lidstaten periodiek evalueren en waar nodig aanbevelingen doen om de maatregelen van de lidstaat te verbeteren. |
Schrappen |
Motivering | |
De rapporteur begrijpt dat de invoering van nationale actieplannen in dit besluit een omstreden onderwerp voor de lidstaten is. Zij stelt derhalve voor de bepaling inzake nationale actieplannen te schrappen en deze te vervangen door een verwijzing naar de verordening waarover momenteel wordt onderhandeld, betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Unie en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/0789), die de lidstaten verplicht hun emissies en verwijderingen binnen de EU te bewaken en te rapporteren. | |
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) De bevoegdheid om wetgeving aan te nemen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet worden gedelegeerd aan de Commissie om de in artikel 2 vastgestelde definities te wijzigen in het licht van veranderingen in de definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering, om bijlage I te wijzigen teneinde boekhoudperioden toe te voegen en te zorgen voor consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die van toepassing zijn op emissiereductieverbintenissen van de Unie in andere sectoren, om bijlage II te wijzigen met bijgewerkte referentieniveaus overeenkomstig de voorgestelde referentieniveaus die door lidstaten zijn ingediend krachtens artikel 6 onder voorbehoud van correcties die overeenkomstig dit besluit zijn aangebracht, om de in bijlage III gespecificeerde informatie te herzien overeenkomstig wetenschappelijke vooruitgang en om de voorwaarden te herzien met betrekking tot de boekhoudregels voor natuurlijke verstoringen, zoals vastgesteld in artikel 9, lid 2, om wetenschappelijke vooruitgang of herzieningen aan wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van de UNFCCC of het Protocol van Kyoto. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en vaststellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend. |
(13) De bevoegdheid om wetgeving aan te nemen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet worden gedelegeerd aan de Commissie om de in artikel 2 vastgestelde definities te wijzigen in het licht van veranderingen in de definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere, nieuwe relevante multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering waaraan de Unie moet voldoen, om de in bijlage III gespecificeerde informatie te herzien overeenkomstig wetenschappelijke vooruitgang en om de voorwaarden te herzien met betrekking tot de boekhoudregels voor natuurlijke verstoringen, zoals vastgesteld in artikel 9, lid 2, om kleine wijzigingen aan wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van de UNFCCC of het Protocol van Kyoto. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en vaststellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend. |
Motivering | |
Wijzigingen van bijlage I en II moeten volgens de gewone wetgevingsprocedure worden vastgesteld en niet via gedelegeerde handelingen worden afgedaan. | |
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In dit besluit worden boekhoudregels vastgesteld die van toepassing zijn op emissies en verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. Het voorziet ook in LULUCF-actieplannen voor lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijdering te handhaven of te vergroten, en in de evaluatie van die plannen door de Commissie. |
In dit besluit worden boekhoudregels vastgesteld die van toepassing zijn op emissies en verwijderingen als gevolg van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in de lidstaten. |
Motivering | |
De rapporteur stelt schrapping van de nationale actieplannen voor (gekoppeld aan een aantal andere amendementen). | |
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 1 – letter q | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(q) "bos": een grondgebied van ten minste 0,5 hectare met een kroonbedekking of een gelijksoortige staande voorraad van ten minste 10 %, bedekt met bomen die in volwassen staat op hun plaats van groei een potentiële hoogte van ten minste vijf meter kunnen bereiken, inclusief groepen van groeiende jonge natuurlijke bomen, of een aanplant die nog een kroonbedekking of gelijksoortige staande voorraad moet bereiken van ten minste 10 % of een boomhoogte van ten minste vijf meter, inclusief elk gebied dat normaal gesproken deel uitmaakt van het bosgebied maar waarop tijdelijk geen bomen staan als gevolg van menselijk ingrijpen, zoals kap, of als gevolg van natuurlijke oorzaken, maar waarvan verwacht kan worden dat het weer als bos zal terugkeren; |
(q) "bos": gebied met een kroonbedekking (of gelijkwaardige staande voorraad) van meer dan 10 % en een oppervlakte van meer dan 0,5 ha. De bomen moeten in volwassen staat in situ een hoogte van ten minste vijf meter kunnen bereiken. Het gebied kan bestaan hetzij uit gesloten bosformaties waar bomen van verschillende hoogte en onderhout een groot percentage van de bodem bedekken, hetzij uit open bosformaties met een doorlopende vegetatiebedekking en een kroonbedekking van meer dan 10 %. Jonge natuurlijke opstand en alle aanplantingen voor bosbouwdoeleinden die nog geen kroondichtheid van 10 % of een boomhoogte van vijf meter hebben bereikt, worden als bos beschouwd, evenals normaliter van het bosgebied deel uitmakende percelen die door ingrijpen van de mens of door natuurlijke oorzaken tijdelijk ontbost zijn, maar die naar verwachting weer bebost zullen raken; 'Bos' omvat: boomkwekerijen en zaadgaarden die een integrerend deel uitmaken van het bos; boswegen, ontboste gebieden, brandgangen en andere kleine open gebieden in het bos; bossen in nationale parken, natuurreservaten en andere beschermde gebieden zoals gebieden die vanuit ecologisch, wetenschappelijk, geschiedkundig, cultureel of spiritueel oogpunt bijzonder waardevol zijn; windsingels en windkeringen van bomen met een oppervlakte van meer dan 0,5 ha en een breedte van meer dan 20 m. Rubberhoutplantages en kurkeikenbossen zijn inbegrepen. 'Bos' omvat geen grond die voornamelijk voor landbouwpraktijken wordt aangewend; |
Motivering | |
Deze definitie moet overeenstemmen met het MCPFE/Forest Europe-proces omdat de lidstaten volgens deze criteria verslag moeten uitbrengen in het MCPFE/Forest Europe-proces. Het rapportagesysteem veranderen of de verplichting scheppen om op verschillende/parallelle manieren verslag uit te brengen, zou bijkomende kosten en meer bureaucratie voor de lidstaten veroorzaken. | |
Amendement 10 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 1 – letter t | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(t) "natuurlijke verstoring": elke niet-antropogene gebeurtenis of omstandigheid die aanzienlijke emissies in bossen of landbouwgronden veroorzaakt en plaatsvindt buiten de wil van de betrokken lidstaat, mits de lidstaat eveneens objectief niet in staat is om het effect van de gebeurtenis of de omstandigheid op de emissies aanzienlijk te beperken, zelfs niet na de gebeurtenis; |
(t) "natuurlijke verstoringen": niet-antropogene gebeurtenissen of niet-antropogene omstandigheden. In de zin van dit besluit gaat het om gebeurtenissen of omstandigheden die aanzienlijke emissies in bossen veroorzaken en buiten de controle of wezenlijke invloed van een lidstaat vallen. Hieronder vallen ongecontroleerde bosbranden, insecten- en ziekteplagen, extreme weersomstandigheden, inclusief droogten en overstromingen, en/of geografische verstoringen, buiten de controle of wezenlijke invloed van een lidstaat. Kap en voorgeschreven afbranding vallen hier niet onder; |
Motivering | |
Afstemming met de definitie van "natuurlijke verstoringen" uit het akkoord van Durban inzake klimaatverandering met de toevoeging van de woorden "droogten en overstromingen" ter verduidelijking. | |
Amendement 11 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 1 – letter t bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(t bis) "achtergrondniveau": het gemiddelde van consistente en in eerste instantie complete tijdreeksen met inbegrip van de emissies in de periode 1990-2009 die verband houden met natuurlijke verstoringen, na toepassing van een iteratief proces ter eliminatie van uitschieters, op basis van tweemaal de standaarddeviatie van het gemiddelde tot er geen uitschieters meer worden vastgesteld. De lidstaten kunnen ook kiezen voor een transparante en vergelijkbare landspecifieke aanpak, waarbij gebruik wordt gemaakt van een consistente en in eerste instantie complete tijdreeks van gegevens met inbegrip van de periode 1990-2009. Voor iedere aanpak geldt dat het vooruitzicht van nettokrediet gedurende de verbintenisperiode wordt vermeden. Indien het referentieniveau van het bosbeheer van een lidstaat geen achtergrondniveau van emissies omvat, wordt voor de toepassing van de achtergrond zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, met behulp van eerstgenoemde bovenstaande aanpak een schatting gemaakt van de waarde van het achtergrondniveau. |
|
Wanneer het achtergrondniveau zoals hierboven wordt gedefinieerd, is de marge gelijk aan tweemaal de standaarddeviatie op de tijdreeks waarmee het achtergrondniveau wordt vastgesteld. Ingeval het achtergrondniveau met de landspecifieke aanpak wordt vastgesteld of het referentieniveau van de lidstaat nul bedraagt, moet de lidstaat beschrijven hoe een marge, indien nodig, wordt vastgesteld. Voor iedere aanpak geldt dat het vooruitzicht van nettokrediet gedurende de verbintenisperiode moet worden vermeden. |
Motivering | |
Er is behoefte aan een definitie van "achtergrondniveau" om overeenstemming te bereiken met het akkoord van Durban inzake klimaatverandering dat door alle 27 lidstaten is ondertekend (ook in verband met andere, onderstaande wijzigingen van artikel 9). | |
Amendement 12 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 1 – letter u | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(u) "halfwaardetijd": het aantal jaren voordat de koolstofinhoud van een houtproduct is afgenomen tot de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid; |
(u) "halfwaardetijd": het aantal jaren voordat de hoeveelheid koolstof in een houtproduct is afgenomen tot de helft van de oorspronkelijke waarde; |
Motivering | |
Met deze wijzigingen wordt het verschil tussen "hoeveelheid" en "waarde" in de zin van deze definitie verduidelijkt. | |
Amendement 13 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 1 – letter w | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(w) "reddingskap": elke activiteit die bestaat uit het redden van hout dat is aangetast door een natuurlijke verstoring en dat in elk geval nog gedeeltelijk kan worden gebruikt. |
(w) "reddingskap": elke activiteit die bestaat uit het redden van hout dat is aangetast door een natuurlijke verstoring en dat nog kan worden gebruikt. |
Amendement 14 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in lid 1 van dit artikel genoemde definities bij te stellen in het licht van veranderingen aan de definities die zijn aangenomen door de instanties van het UNFCCC, het Protocol van Kyoto of andere door de Unie gesloten multilaterale overeenkomsten met betrekking tot klimaatverandering. |
Schrappen |
Amendement 15 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) akkerlandbeheer; |
Schrappen |
Motivering | |
Afstemming met het akkoord van Durban, dat alleen voorziet in een boekhoudingsverplichting voor bosbeheer. Hoewel tal van lidstaten momenteel haalbaarheidsstudies uitvoeren met het oog op een boekhouding voor grasland- en akkerlandbeheer, is het niet waarschijnlijk dat deze voor 2014 zullen zijn afgerond en daarom gaat het voorstel van de Commissie om een boekhouding voor deze activiteiten verplicht te stellen verder dan de internationale regels en roept het vertekeningen in het leven voor lidstaten en marktdeelnemers. | |
Amendement 16 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) graslandbeheer. |
Schrappen |
Motivering | |
Afstemming met het akkoord van Durban, dat alleen voorziet in een boekhoudingsverplichting voor bosbeheer. Hoewel tal van lidstaten momenteel haalbaarheidsstudies uitvoeren met het oog op een boekhouding voor grasland- en akkerlandbeheer, is het niet waarschijnlijk dat deze voor 2014 zullen zijn afgerond en daarom gaat het voorstel van de Commissie om een boekhouding voor deze activiteiten verplicht te stellen verder dan de internationale regels en roept het vertekeningen in het leven voor lidstaten en marktdeelnemers. | |
Amendement 17 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten kunnen ook een boekhouding opstellen en bijhouden waarin emissies en verwijderingen als gevolg van herbegroeiing, en drainage en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden accuraat worden weergegeven. |
De lidstaten kunnen er ook voor kiezen om voor de eerste boekhoudperiode een boekhouding op te stellen en bij te houden waarin emissies en verwijderingen als gevolg van akkerland- en graslandbeheer, herbegroeiing, en drainage en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden accuraat worden weergegeven. |
Motivering | |
Afstemming met het akkoord van Durban, dat alleen voorziet in een boekhoudingsverplichting voor bosbeheer. Hoewel tal van lidstaten momenteel haalbaarheidsstudies uitvoeren met het oog op een boekhouding voor grasland- en akkerlandbeheer, is het niet waarschijnlijk dat deze voor 2014 zullen zijn afgerond en daarom gaat het voorstel van de Commissie om een boekhouding voor deze activiteiten verplicht te stellen verder dan de internationale regels en roept het vertekeningen in het leven voor lidstaten en marktdeelnemers. | |
Amendement 18 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Lidstaten nemen een bepaalde in lid 1 genoemde activiteit in hun boekhouding op vanaf het begin van de activiteit of vanaf 1 januari 2013, naargelang welk van de twee het laatste is. |
3. Lidstaten nemen een in lid 1 genoemde activiteit in hun boekhouding op vanaf het begin van de activiteit of vanaf het begin van de verbintenisperiode, naargelang welk van de twee het laatste is. |
Motivering | |
Aanpassing aan het akkoord van Durban inzake klimaatverandering. | |
Amendement 19 Voorstel voor een besluit Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Emissies en verwijderingen als gevolg van elke activiteit die binnen één of meer in artikel 3, lid 1, genoemde activiteitencategorieën vallen, worden slechts in één categorie meegeteld. |
2. Emissies en verwijderingen als gevolg van elke activiteit die binnen één of meer in artikel 3, lid 1, genoemde activiteitencategorieën vallen, worden slechts in één categorie meegeteld, teneinde dubbele boekhouding te voorkomen. |
Motivering | |
Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat dubbele boekhouding te allen tijde moet worden voorkomen. | |
Amendement 20 Voorstel voor een besluit Artikel 4 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten voeren de nodige technische correcties en herberekeningen uit om de in de eerste alinea bedoelde koolstofpools en de in artikel 3, lid 2, bedoelde broeikasgassen in hun bestaande of nieuw opgezette boekhouding op te nemen, waar dat nog niet het geval was. |
Amendement 21 Voorstel voor een besluit Artikel 4 – lid 4 – letter f – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Echter, de lidstaten kunnen ervoor kiezen om in hun boekhouding geen wijzigingen op te nemen in het koolstofreservoir voor koolstofpools genoemd in de eerste alinea, onder a) tot en met e), wanneer de koolstofpool geen afnemende put of een bron is. De lidstaten gaan er enkel vanuit dat een koolstofpool geen afnemende put of een bron is indien dit is aangetoond op basis van transparante en verifieerbare gegevens. |
Echter, de lidstaten kunnen ervoor kiezen om in hun boekhouding geen wijzigingen op te nemen in het koolstofreservoir voor koolstofpools genoemd in de eerste alinea, onder a) tot en met e), wanneer de koolstofpool geen bron is. De lidstaten gaan er enkel vanuit dat een koolstofpool geen bron is indien dit is aangetoond op basis van transparante en verifieerbare gegevens. |
Motivering | |
Aanpassing aan het akkoord van Durban inzake klimaatverandering. | |
Amendement 22 Voorstel voor een besluit Artikel 4 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I te wijzigen teneinde boekhoudperioden toe te voegen en om consistentie tussen die boekhoudperioden en de desbetreffende perioden die van toepassing zijn op emissiereductieverbintenissen van de Unie in andere sectoren te waarborgen. |
7. Wijzigingen van de in dit artikel vastgestelde boekhoudregels, inclusief wijzigingen van de in bijlage I opgenomen boekhoudperioden, worden overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure vastgesteld. |
Motivering | |
Aangezien de in dit artikel en bijlage I opgenomen boekhoudregels van fundamenteel belang zijn voor de werking van dit besluit, moeten alle wijzigingen daarvan worden vastgesteld overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure. | |
Amendement 23 Voorstel voor een besluit Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In de boekhouding voor herbebossing geven de lidstaten emissies en verwijderingen weer die uitsluitend het gevolg zijn van activiteiten welke plaatsvinden op grond die op 1 januari 1990 geen bos was. |
1. In de boekhouding voor herbebossing geven de lidstaten emissies en verwijderingen weer die uitsluitend het gevolg zijn van activiteiten welke plaatsvinden op grond die sinds 1 januari 1990 geen bos is geweest. |
Motivering | |
Aanpassing aan het akkoord van Durban inzake klimaatverandering. | |
Amendement 24 Voorstel voor een besluit Artikel 5 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De lidstaten gebruiken dezelfde ruimtelijke beoordelingseenheid in berekeningen om het bos te bepalen dat onder bebossing, herbebossing en ontbossing valt. |
5. De lidstaten gebruiken de best beschikbare gegevens om te bepalen of bos onder de definitie van bebossing, herbebossing en ontbossing valt, overeenkomstig artikel 2, onder c) tot en met e). |
Motivering | |
Met deze nieuwe formulering wil de rapporteur de tekst verduidelijken. | |
Amendement 25 Voorstel voor een besluit Artikel 6 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Uiterlijk één jaar voor het einde van elke boekhoudperiode geven de lidstaten voorgestelde herziene referentieniveaus voor de volgende boekhoudperiode aan de Commissie door, volgens de methode in Besluit -/CMP.7 die wordt gebruikt voor het berekenen van de referentieniveaus die in dat besluit zijn vastgesteld. |
4. Uiterlijk één jaar voor het einde van elke boekhoudperiode geven de lidstaten herziene referentieniveaus voor de volgende boekhoudperiode aan de Commissie door, volgens de methode in Besluit -/CMP.7 die wordt gebruikt voor het berekenen van de referentieniveaus die in dat besluit zijn vastgesteld. |
|
Opmerking: dezelfde wijziging is van toepassing op de leden 5 en 6 van artikel 6. |
Motivering | |
Deze wijziging houdt verband met de schrapping van het recht van de Commissie om herziene referentieniveaus te verifiëren in artikel 6, lid 8. | |
Amendement 26 Voorstel voor een besluit Artikel 6 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De Commissie verifieert de accuraatheid van de voorgestelde herziene referentieniveaus. |
Schrappen |
Motivering | |
Door deze wijziging wordt voorkomen dat de rapportage-eisen voor de lidstaten tijdens het verifiëren van de referentieniveaus worden verdubbeld. | |
Amendement 27 Voorstel voor een besluit Artikel 6 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage II gespecificeerde referentieniveaus waar nodig bij te werken. |
Schrappen |
Amendement 28 Voorstel voor een besluit Artikel 6 – lid 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
10. De lidstaten nemen in hun boekhouding voor bosbeheer de gevolgen van elke wijziging van bijlage II op met betrekking tot de volledige desbetreffende boekhoudperiode. |
Schrappen |
Motivering | |
Dit amendement houdt verband met de voorgaande amendementen op artikel 6, lid 9. | |
Amendement 29 Voorstel voor een besluit Artikel 6 – lid 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
10 bis. De lidstaten kunnen in hun boekhouding van bosbeheer uit hoofde van artikel 3, lid 4 van het Protocol van Kyoto, antropogene broeikasgasemissies door bronnen en verwijderingen door putten als gevolg van het oogsten en omzetten van onder bosbeheer geboekte aanplantingen naar niet-bosbouwgrond opnemen, mits aan alle onderstaande eisen is voldaan: |
|
a) de aanplanting is tot stand gekomen door het direct door mensen veroorzaakt beplanten en/of inzaaien van niet-bosbouwgrond vóór 1 januari 1990, en, als de aanplanting werd hersteld, dat dit laatste geschiedde op bosbouwgrond door middel van direct door mensen veroorzaakt beplanten en/of inzaaien na 1 januari 1960; |
|
b) een nieuw bos met een oppervlak dat ten minste gelijk is aan de geoogste bosaanplanting is tot stand gekomen door middel van direct door mensen veroorzaakt beplanten en/of inzaaien van niet-bosbouwgrond op land dat op 31 december 1989 niet bebost was; |
|
c) dit recentelijk tot stand gekomen bos bereikt een koolstofreservoir dat ten minste gelijkwaardig is aan dat van de geoogste bosaanplanting ten tijde van het oogsten, binnen de reguliere oogstcyclus van de geoogste bosaanplanting, en, als dat niet het geval is, zou er uit hoofde van artikel 3, lid 4 van het Protocol van Kyoto een tekort ontstaan. |
Amendement 30 Voorstel voor een besluit Artikel 6 – lid 10 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
10 ter. Alle land en bijbehorende koolstofpools die in lid 10 bis van dit artikel worden beschreven, moeten in de boekhouding worden opgenomen onder bosbeheer uit hoofde van artikel 3, lid 4 van het Protocol van Kyoto, en niet uit hoofde van artikel 3, lid 3 van dat protocol. |
|
Voor alle land en bijbehorende koolstofpools die in lid 10 bis van dit artikel worden beschreven, moeten identificatie, controle en rapportage plaatsvinden, met vermelding van de geografische coördinaten en het jaar van omzetting. |
Amendement 31 Voorstel voor een besluit Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) Hout als brandstof. |
Motivering | |
Het vervangingseffect van hout als brandstof dient te worden erkend. | |
Amendement 32 Voorstel voor een besluit Artikel 8 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Boekhoudregels voor akkerlandbeheer, graslandbeheer, herbegroeiing, en drainage en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden |
Boekhoudregels voor herbegroeiing, en drainage en opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden |
Amendement 33 Voorstel voor een besluit Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten nemen in hun boekhouding voor akkerlandbeheer en graslandbeheer emissies en verwijderingen als gevolg van dergelijke activiteiten op, berekend als emissies en verwijderingen in elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, verminderd met de waarde die is verkregen door het vermenigvuldigen van het aantal jaren in die boekhoudperiode met de emissies en verwijderingen van een lidstaat als gevolg van dergelijke activiteiten in zijn basisjaar, zoals ingediend bij het UNFCCC in het herziene oorspronkelijke verslag van die lidstaat aan de hand van emissiegegevens uit het basisjaar, overeenkomstig de bijlage bij Besluit 13/CMP.1. |
1. Ingeval een lidstaat ervoor kiest een boekhouding op te stellen en bij te houden voor in de tweede alinea van de artikel 3, lid 1, bedoelde categorieën, neemt hij, onverminderd toekomstige besluiten over internationale boekhoudregels, emissies en verwijderingen als gevolg van dergelijke activiteiten op, berekend als emissies en verwijderingen in elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, verminderd met de waarde die is verkregen door het vermenigvuldigen van het aantal jaren in die boekhoudperiode met de emissies en verwijderingen van een lidstaat als gevolg van dergelijke activiteiten in zijn basisjaar, zoals ingediend bij het UNFCCC in het herziene oorspronkelijke verslag van die lidstaat aan de hand van emissiegegevens uit het basisjaar, overeenkomstig de bijlage bij Besluit 13/CMP.1. |
Motivering | |
Afstemming met het akkoord van Durban, dat alleen voorziet in een boekhoudingsverplichting voor bosbeheer. Hoewel tal van lidstaten momenteel haalbaarheidsstudies uitvoeren met het oog op een boekhouding voor grasland- en akkerlandbeheer, is het niet waarschijnlijk dat deze voor 2014 zullen zijn afgerond en daarom gaat het voorstel van de Commissie om een boekhouding voor deze activiteiten verplicht te stellen verder dan de internationale regels en roept het vertekeningen in het leven voor lidstaten en marktdeelnemers. | |
Amendement 34 Voorstel voor een besluit Artikel 9 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten kunnen niet-antropogene broeikasgasemissies door bronnen overeenkomstig lid 1 weglaten uit berekeningen in het kader van hun boekhoudverplichtingen krachtens artikel 3, lid 1, onder a), b), en d), wanneer die niet-antropogene broeikasgasemissies door dergelijke natuurlijke verstoringen in één jaar meer dan 5 % bedragen van de totale emissies van een lidstaat zijn basisjaar, zoals ingediend bij het UNFCCC in het herziene oorspronkelijke verslag van die lidstaat aan de hand van emissiegegevens uit het basisjaar, overeenkomstig de bijlage bij Besluit 13/CMP.1, met uitzondering van emissies en verwijderingen door in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: |
2. De lidstaten kunnen emissies door natuurlijke verstoringen die in één willekeurig jaar het achtergrondniveau van het bosbeheer overschrijden, plus de eventueel noodzakelijke marge, weglaten uit hun boekhouding, hetzij jaarlijks of aan het einde van de tweede verbintenisperiode. |
Motivering | |
Afstemming met het akkoord van Durban, met uitdrukkelijke verwijzing naar de achtergrondniveaus en marges. | |
Amendement 35 Voorstel voor een besluit Artikel 9 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in de eerste paragraaf van lid 2 genoemde voorwaarden te herzien in het licht van wetenschappelijke voortgang of om de herzieningen van wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto. |
5. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 12 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in de eerste paragraaf van lid 2 genoemde voorwaarden te herzien om de kleine wijzigingen van wetgeving te weerspiegelen die zijn aangenomen door instanties van het UNFCCC of het Protocol van Kyoto. |
Motivering | |
Met deze nieuwe formulering wordt de reikwijdte van gedelegeerde bevoegdheden beperkt. | |
Amendement 36 Voorstel voor een besluit Artikel 9 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 9 bis |
|
Rapportage- en bewakingsverplichtingen |
|
De lidstaten verbinden zich ertoe te voldoen aan hun bewakings- en rapportageverplichtingen met betrekking tot emissies en verwijderingen voortvloeiend uit activiteiten in de context van dit besluit overeenkomstig Verordening (EU) nr. .../... van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM (2011)0789). |
Motivering | |
De rapporteur begrijpt dat de invoering van nationale actieplannen in dit besluit een omstreden onderwerp voor de lidstaten is. Zij stelt derhalve voor de bepaling inzake nationale actieplannen te schrappen en deze te vervangen door een verwijzing naar de verordening waarover momenteel wordt onderhandeld, betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Unie en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/0789), die de lidstaten verplicht hun emissies en verwijderingen binnen de EU te bewaken en te rapporteren. | |
Amendement 37 Voorstel voor een besluit Artikel 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk zes maanden na het begin van elke in bijlage I genoemde boekhoudperiode stellen de lidstaten ontwerpactieplannen voor de LULUCF-sector vast teneinde emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te vergroten als gevolg van de in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten, en dienen ze deze in bij de Commissie. De lidstaten zorgen ervoor dat een brede reeks belanghebbende partijen worden geraadpleegd. De ontwerpactieplannen voor de LULUCF-sector behelzen de duur van de betreffende boekhoudperiode die in bijlage I wordt gespecificeerd. |
Schrappen |
2. De lidstaten nemen in hun ontwerpactieplannen voor de LULUCF-sector de volgende informatie op met betrekking tot elk van de in artikel 3, lid 1, genoemde activiteiten: |
|
(a) een omschrijving van trends van emissies en verwijderingen in het verleden; |
|
(b) ramingen voor emissies en verwijderingen voor de respectieve boekhoudperiode; |
|
(c) een analyse van het potentieel om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te vergroten; |
|
(d) een lijst van maatregelen, met inbegrip van, waar mogelijk, de in bijlage IV gespecificeerde maatregelen, die moeten worden aangenomen om het reductiepotentieel na te streven, wanneer dit is geïdentificeerd overeenkomstig de onder c) genoemde analyse; |
|
(e) beleid waarin wordt voorzien om de onder d) genoemde maatregelen ten uitvoer te brengen, met inbegrip van een omschrijving van de verwachte gevolgen van die maatregelen voor emissies en verwijderingen; |
|
(f) tijdschema's voor het aannemen en ten uitvoer brengen van de onder d) genoemde maatregelen. |
|
3. De Commissie evalueert een ontwerpactieplan voor de LULUCF-sector van een lidstaat binnen drie maanden nadat alle desbetreffende informatie van die lidstaat is ontvangen. De Commissie maakt de resultaten van die evaluatie bekend en kan indien nodig aanbevelingen doen teneinde de inspanningen van de lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te verhogen, te verbeteren. |
|
De lidstaten houden naar behoren rekening met de bevindingen van de Commissie en maken binnen drie maanden na ontvangst van de evaluatie door de Commissie hun LULUCF-actieplannen in elektronische vorm bekend en maken deze beschikbaar voor het publiek. |
|
4. De lidstaten dienen op de datum halverwege elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, en aan het eind van elke in bijlage I gespecificeerde boekhoudperiode, een verslag in bij de Commissie waarin de voortgang met de tenuitvoerlegging van hun LULUCF-actieplannen wordt beschreven. |
|
5. De Commissie evalueert de tenuitvoerlegging van de LULUCF-actieplannen van de lidstaten binnen zes maanden nadat de in lid 4 genoemde verslagen zijn ontvangen. |
|
De Commissie maakt die verslagen en de resultaten van die evaluatie bekend en kan indien nodig aanbevelingen doen, teneinde de inspanningen van de lidstaten om emissies te beperken of te verminderen en verwijderingen te handhaven of te verhogen, te verbeteren. De lidstaten houden naar behoren rekening met de bevindingen van de Commissie. |
|
Motivering | |
De rapporteur begrijpt dat de invoering van nationale actieplannen in dit besluit een omstreden onderwerp voor de lidstaten is. Zij stelt derhalve voor de bepaling inzake nationale actieplannen te schrappen en deze te vervangen door een verwijzing naar de verordening waarover momenteel wordt onderhandeld, betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Unie en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/0789), die de lidstaten verplicht hun emissies en verwijderingen binnen de EU te bewaken en te rapporteren. | |
Amendement 38 Voorstel voor een besluit Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De in artikel 2, lid 2, artikel 4, lid 7, artikel 6, lid 9, artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie wordt aan de Commissie toegekend voor een onbepaalde periode die ingaat op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. |
2. De in artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar die ingaat op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. |
Motivering | |
De eerste wijziging weerspiegelt de voorgestelde schrapping van gedelegeerde handelingen in die artikelen. | |
De rapporteur is van mening dat de bevoegdheidsdelegatie moet worden beperkt tot 5 jaar en niet voor een onbepaalde periode mag worden toegekend. | |
Amendement 39 Voorstel voor een besluit Artikel 12 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2, lid 2, artikel 4, lid 7, artikel 6, lid 9, artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
Amendement 40 Voorstel voor een besluit Artikel 12 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Een overeenkomstig artikel 2, lid 2, artikel 4, lid 7, artikel 6, lid 9, artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
5. Een overeenkomstig artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van die termijn hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
Amendement 41 Voorstel voor een besluit Bijlage IV | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Maatregelen met betrekking tot akkerlandbeheer, zoals: |
Schrappen |
– verbeteren van agronomische praktijken door het selecteren van betere gewasvariëteiten; |
|
– betere vruchtwisseling en voorkomen of verminderen van het gebruik van kale braaklegging; |
|
– verbeteren van voedingsstofbeheer, grondbewerkings-/reststofbeheer en waterbeheer; |
|
– stimuleren van boslandbouwpraktijken en potentieel voor verandering van landvegetatie (gebruik); |
|
(b) Maatregelen met betrekking tot graslandbeheer en verbeteringen aan weilanden, zoals: |
|
– voorkomen van de conversie van grasland naar akkerland en het omdraaien van akkerland naar inlandse vegetatie; |
|
– verbeteren van graslandbeheer door veranderingen aan de intensiteit en timing van begrazing op te nemen; |
|
– verhogen van de productiviteit; |
|
– verbeteren van voedingsstofbeheer; |
|
– verbeteren van brandbeheer; |
|
– introduceren van geschiktere soorten en met name diepgewortelde soorten; |
|
(c) Maatregelen om het beheer van organische landbouwgrond te verbeteren, met name veengrond, zoals: |
|
– stimuleren van duurzame moerascultiveringspraktijken; |
|
– stimuleren van aangepaste landbouwpraktijken, zoals het minimaliseren van grondverstoring of uitputtende praktijken; |
|
(d) Maatregelen om drainage te voorkomen en het opnieuw bevochtigen van waterrijke gebieden te stimuleren; |
|
(e) Maatregelen met betrekking tot bestaand of gedeeltelijk gedraineerd veen, zoals: |
|
– voorkomen van verdere drainage; |
|
– stimuleren van opnieuw bevochtigen en herstel van venen; |
|
– voorkomen van veenbranden; |
|
(f) Herstel van aangetaste grond; |
|
(g) Maatregelen met betrekking tot bosbouwactiviteiten zoals: |
|
– voorkomen van ontbossing; |
|
– bebossing en herbebossing; |
|
– behoud van koolstof in bestaande bossen; |
|
– uitbreiden van de productie in bestaande bossen; |
|
– vergroten van de houtproductenpool; |
|
– verbeteren van bosbeheer, ook door samenstellen, verzorgen en uitdunnen van geoptimaliseerde soorten, en bodembehoud; |
|
(h) Versterken van de bescherming tegen natuurlijke verstoringen zoals brand, plagen en stormen. |
|
Motivering | |
De rapporteur begrijpt dat de invoering van nationale actieplannen in dit besluit een omstreden onderwerp voor de lidstaten is. Zij stelt derhalve voor de bepaling inzake nationale actieplannen te schrappen en deze te vervangen door een verwijzing naar de verordening waarover momenteel wordt onderhandeld, betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Unie en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering (COM/2011/0789), die de lidstaten verplicht hun emissies en verwijderingen binnen de EU te bewaken en te rapporteren. |
PROCEDURE
Titel |
Boekhoudregels en actieplannen met betrekking tot broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0093 – C7-0074/2012 – 2012/0042(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ENVI 15.3.2012 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AGRI 416 15.3.2012 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Julie Girling 23.4.2012 |
||||
Behandeling in de commissie |
9.7.2012 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
18.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
John Stuart Agnew, Eric Andrieu, José Bové, Luis Manuel Capoulas Santos, Vasilica Viorica Dăncilă, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Diane Dodds, Herbert Dorfmann, Hynek Fajmon, Mariya Gabriel, Iratxe García Pérez, Julie Girling, Béla Glattfelder, Martin Häusling, Esther Herranz García, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, George Lyon, Gabriel Mato Adrover, Mairead McGuinness, James Nicholson, Rareş-Lucian Niculescu, Wojciech Michał Olejniczak, Georgios Papastamkos, Marit Paulsen, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Alyn Smith, Csaba Sándor Tabajdi, Janusz Wojciechowski |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Maria do Céu Patrão Neves |
||||
PROCEDURE
Titel |
Boekhoudregels en actieplannen met betrekking tot broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0093 – C7-0074/2012 – 2012/0042(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
8.3.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ENVI 15.3.2012 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
ITRE 15.3.2012 |
AGRI 416 15.3.2012 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
ITRE 19.3.2012 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Kriton Arsenis 12.4.2012 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
9.7.2012 |
20.9.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
10.10.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
36 13 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Kriton Arsenis, Sandrine Bélier, Lajos Bokros, Nessa Childers, Yves Cochet, Bas Eickhout, Edite Estrela, Jill Evans, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Karin Kadenbach, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Holger Krahmer, Jo Leinen, Peter Liese, Zofija Mazej Kukovič, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Gilles Pargneaux, Mario Pirillo, Pavel Poc, Anna Rosbach, Oreste Rossi, Kārlis Šadurskis, Daciana Octavia Sârbu, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Theodoros Skylakakis, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Thomas Ulmer, Åsa Westlund, Sabine Wils |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Christofer Fjellner, Gaston Franco, Adam Gierek, Romana Jordan, Rebecca Taylor, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev, Anna Záborská, Andrea Zanoni |
||||
Datum indiening |
15.10.2012 |
||||