VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/009 NL/Gelderland Bouw (afdeling 41), Nederland)
16.10.2012 - (COM(2012)0395 – C7‑0190/2012 – 2012/2154(BUD))
Begrotingscommissie
Rapporteur: Frédéric Daerden
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/009 NL/Gelderland Bouw (afdeling 41), Nederland)
(COM(2012)0395 – C7‑0190/2012 – 2012/2154(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0395 – C7‑0190/2012),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 28 hiervan,
– gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2],
– gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 28 van het IIA van 17 mei 2006,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0334/2012),
A. overwegende dat de Europese Unie passende wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die gebukt gaan onder de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, en hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;
B. overwegende dat het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) sinds 1 mei 2009 ook werd opengesteld voor steunaanvragen voor werknemers wier ontslag een rechtstreeks gevolg was van de wereldwijde financiële en economische crisis;
C. overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 17 mei 2006 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG;
D. overwegende dat Nederland om steun heeft verzocht in verband met 516 gedwongen ontslagen (waarbij voor 435 betrokkenen om steun wordt gevraagd) bij 54 bedrijven die vallen onder afdeling 41 van de NACE Rev.2 ("Bouw van gebouwen")[3] in de NUTS II-regio Gelderland (NL22) in Nederland;
E. overwegende dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit die in de EFG-verordening zijn vastgelegd;
1. is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 2, onder b), van de EFG-verordening en dat Nederland bijgevolg recht heeft op een financiële bijdrage op grond van die verordening;
2. is verheugd over deze aanvraag van de Nederlandse regering voor een financiële bijdrage uit het EFG, hoewel deze lidstaat zich tegen verlenging van de crisisafwijking voor het lopende EFG heeft uitgesproken en daarmee de toekomst van het EFG na 2013 in gevaar brengt;
3. merkt op dat de Nederlandse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG op 15 december 2011 indienden en dat de Commissie op 16 juli 2012 haar beoordeling ter beschikking stelde; stelt vast dat het beoordelingsproces en de indiening van aanvullende informatie door de lidstaat sneller hadden kunnen verlopen;
4. merkt op dat de ontslagen gezien het belang van de bouwsector in Gelderland hard aankomen; er werken relatief veel mensen in de bouw (bij benadering 60 000 in 2011) in vergelijking met andere industriesectoren, zoals de chemische sector (9 000), de levensmiddelensector (15 000) en de sectoren metaal/elektriciteit (40 300); de werkloosheid bedroeg in Gelderland in 2011 5,9%, iets boven het Nederlandse gemiddelde; in 2010 gingen in de bouwsector 4 100 banen verloren (wat neerkomt op een daling met 6,5%); de jeugdwerkloosheid steeg in 2011 met 10%;
5. stelt vast dat Gelderland de grootste provincie van Nederland is en ongeveer 2 miljoen inwoners telt; het onderwijsniveau van de bevolking is goed en de regio telt 146 000 ondernemingen; de grote meerderheid van de ontslagen werknemers komt uit eenvoudige beroepen; daarom is er behoefte aan bijscholing en onderwijs om hen in staat te stellen terug te keren op de arbeidsmarkt;
6. beseft dat de bouwsector een belangrijke werkgever in Gelderland is en dat de ontslagen gevolgen zullen hebben voor de plaatselijke gemeenschappen, te meer daar in 2010 al 4 100 banen in deze sector verloren zijn gegaan en de jeugdwerkloosheid in 2011 met 10% is gestegen;
7. merkt echter op dat volgens Eurostat het nationale werkloosheidscijfer in Nederland in juli 5,3% bedroeg, het op één na laagste in de EU;
8. verheugt zich over het feit dat de Nederlandse autoriteiten, met het oog op een snelle ondersteuning van de werknemers, besloten hebben met de uitvoering van de maatregelen te beginnen, vooruitlopend op het definitieve besluit over de verlening van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;
9. herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van werknemers – met name in eenvoudige beroepen - door middel van scholing op maat en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verlangt dat de opleiding die in het gecoördineerd pakket wordt aangeboden, aangepast is aan het niveau en de behoeften van de ontslagen werknemers;
10. is verheugd over de betrokkenheid van de sociale partners bij opzet en uitvoering van het gecoördineerde pakket, dat deel uitmaakt van het door de sociale partners overeengekomen sociaal plan;
11. is ingenomen met het feit dat in vergelijking met eerdere Nederlandse aanvragen een uitgebreidere toelichting is verstrekt over de modules die in het gecoördineerde pakket zijn opgenomen; wijst echter op de zeer hoge opleidingskosten van 18 000 euro per werknemer (beoogd voor 75 werknemers) en outplacementsteun van 8 500 euro per werknemer (beoogd voor 150 werknemers), en verzoekt om nadere informatie over deze twee maatregelen en de uitvoerende instanties;
12. wijst erop dat er lering moet worden getrokken uit de opstelling en uitvoering van deze en andere aanvragen betreffende massaontslagen in een groot aantal kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in één sector, met name wat betreft de subsidiabiliteit van zelfstandigen en eigenaars van kmo's in het kader van de toekomstige EFG-verordening en de regelingen die de regio's en de lidstaten hanteren om snel te komen met een aanvraag voor steun aan een groot aantal bedrijven in een bepaalde sector;
13. is tevreden met het feit dat de EFG-bijdrage volgens de planning alleen zal dienen voor de ondersteuning van actieve arbeidsmarktmaatregelen (opleiding en advisering) en niet zal worden gebruikt voor uitkeringen;
14. verzoekt de betrokken instellingen de nodige inspanningen te leveren om de procedurele en begrotingsregelingen te verbeteren teneinde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; waardeert de verbeterde procedure die de Commissie naar aanleiding van het verzoek van het Parlement heeft ingesteld om de vrijgave van subsidies te bespoedigen en die erop gericht is dat de Commissie haar beoordeling van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag samen met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG aan de begrotingsautoriteit voorlegt; hoopt dat verdere verbeteringen aan de procedure zullen worden ingepast in de nieuwe verordening betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020), en dat er meer doelmatigheid, transparantie en zichtbaarheid van het EFG zullen worden bewerkstelligd;
15. is verheugd dat de Nederlandse autoriteiten besloten hebben op 1 januari 2012 met de uitvoering van de maatregelen te beginnen om de werknemers snel bijstand te verlenen, ruimschoots vooruitlopend op het definitieve besluit over de verlening van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;
16. brengt in herinnering dat de instellingen zich ertoe verbonden hebben een soepel lopende en snelle procedure te garanderen voor de goedkeuring van de besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, met als doel tijdelijk en eenmalig individuele ondersteuning te verlenen aan werknemers die als gevolg van de globalisering en de financiële en economische crisis werkloos geworden zijn; benadrukt de rol die het EFG kan vervullen om ontslagen werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;
17. beklemtoont dat er overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening op moet worden toegezien dat het EFG de langdurige terugkeer van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt steunt; wijst er voorts op dat de EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren die duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat ondersteuning vanuit het EFG niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen ter herstructurering van bedrijven of sectoren; betreurt het feit dat het EFG een stimulans zou kunnen zijn voor bedrijven om hun vaste personeel te vervangen door flexibeler personeel met kortlopende contracten;
18. merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening die door het EFG moet worden gefinancierd, gegevens bevat over de complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen om ervoor te zorgen dat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en dubbel gebruik van door de EU gefinancierde diensten wordt voorkomen;
19. is verheugd over het feit dat er, na herhaalde verzoeken van het Parlement, in de begroting voor 2012 50 000 000 EUR aan betalingskredieten is opgenomen onder begrotingslijn 04 05 01 van het EFG; herinnert eraan dat het EFG gecreëerd is als afzonderlijk specifiek instrument met eigen doelstellingen en termijnen, en dat het bijgevolg ook een specifieke toewijzing verdient, waardoor wordt voorkomen dat er, zoals in het verleden, bedragen worden overgeschreven uit andere begrotingslijnen, hetgeen schadelijk kan zijn voor de verwezenlijking van de beleidsdoelen van het EFG;
20. betreurt het besluit van de Raad om de "crisisafwijking", die het mogelijk maakt ook financiële steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van de huidige financiële en economische crisis en niet alleen aan werknemers die hun baan verliezen als gevolg van veranderingen in de wereldhandelspatronen, en die het tevens mogelijk maakt het percentage van medefinanciering door de Unie te verhogen tot 65% van de kosten van het programma, niet te verlengen voor programma's die na de einddatum van 31 december 2011 zijn ingediend, en roept de Raad op deze maatregel onmiddellijk weer in te voeren;
21. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;
22. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
- [2] PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
- [3] Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/009 NL/Gelderland Bouw (afdeling 41), Nederland)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 28 hiervan,
gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2], en met name artikel 12, lid 3,
gezien het voorstel van de Europese Commissie,
overwegende hetgeen volgt:
(1) Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;
(2) Het toepassingsgebied van het EFG werd uitgebreid voor tussen 1 mei 2009 en 30 december 2011 ingediende aanvragen voor de ondersteuning van werknemers van wie het ontslag een rechtstreeks gevolg is van de wereldwijde financiële en economische crisis;
(3) Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe binnen het jaarlijkse maximum van 500 miljoen euro;
(4) Nederland heeft op 15 december 2011 een aanvraag ingediend met het oog op de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in 54 bedrijven die vallen onder afdeling 41 van de NACE Rev. 2 ("Bouw van gebouwen") in de NUTS II-regio Gelderland (NL22); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 11 juni 2012 toegevoegd; deze aanvraag voldoet aan de vereisten om de financiële bijdragen vast te stellen, zoals die in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 zijn vastgelegd; bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 2 898 594 EUR beschikbaar te stellen;
(5) Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Nederland ingediende aanvraag;
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 wordt een bedrag van 2 898 594 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, op
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De Voorzitter De Voorzitter
TOELICHTING
I. Achtergrond
Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden.
Volgens de bepalingen van punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] en van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1927/2006[2], mag het fonds niet groter zijn dan een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro, dat afkomstig kan zijn uit marges onder het totale uitgavenmaximum van het voorgaande jaar en/of uit geannuleerde vastleggingskredieten van de voorgaande twee jaren, met uitzondering van de kredieten voor rubriek 1B. De benodigde bedragen worden als voorziening in de begroting opgenomen zodra er voldoende begrotingsruimte en/of geannuleerde vastleggingen zijn vastgesteld.
De procedure om het EFG te activeren verloopt als volgt: na een positieve beoordeling van een aanvraag legt de Commissie een voorstel tot beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds aan de begrotingsautoriteit voor, samen met een bijbehorend overschrijvingsverzoek. Parallel vindt een trialoog plaats om tot overeenstemming te komen over het gebruik van het Fonds en de vereiste bedragen. Een trialoog in vereenvoudigde (schriftelijke) vorm is mogelijk.
II. Stand van zaken: voorstel van de Commissie
Op 16 juli 2012 nam de Commissie een nieuw voorstel voor een besluit aan betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG aan Nederland om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te steunen van werknemers die als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis werkloos zijn geworden.
De aanvraag voor de beschikbaarstelling van een totaalbedrag van 2 898 594 euro uit het EFG voor Nederland is de achtste die in het kader van de begroting 2012 wordt behandeld. Het betreft 516 gedwongen ontslagen, waarbij voor 435 betrokkenen om steun wordt gevraagd, in 54 ondernemingen die vallen onder afdeling 41 van de NACE Rev. 2 ("Bouw van gebouwen") in de Nederlandse NUTS II-regio Gelderland (NL22) tijdens de referentieperiode van negen maanden (van 1 februari 2011 tot 1 november 2011). Deze ontslagen werden in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.
De aanvraag werd op 15 december 2011 bij de Commissie ingediend en tot en met 11 juni 2012 werd er aanvullende informatie verstrekt. De Commissie stelde vast dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.
Eén van de door de Commissie bij haar beoordeling gehanteerde criteria is het verband tussen de gedwongen ontslagen enerzijds en ingrijpende structurele veranderingen in mondiale handelspatronen of de financiële crisis anderzijds. De Nederlandse autoriteiten voeren aan dat de bouwnijverheid zowel in Nederland als in de hele Europese Unie zwaar getroffen is door de crisis. Leningen aan de bouwsector en aan personen zijn drastisch afgenomen en de prijzen van de bouwmaterialen zijn gestegen, terwijl de vraag naar nieuwe huizen is ingezakt als gevolg van een dalend consumentenvertrouwen en gebrek aan liquide middelen.
De Commissie heeft in haar economisch herstelplan erkend dat de vraag in de bouwsector in de EU als gevolg van de crisis ingestort is. De beschikbare gegevens bevestigen de drastische neergang in de bouwsector, die in de EU-27 in acht opeenvolgende kwartalen is gekrompen (Q1/2009 tot en met Q4/2010) in vergelijking met dezelfde periode van het voorafgaande jaar, voornamelijk als gevolg van de afname van de particuliere investeringen in de woonsector.
De Nederlandse autoriteiten stellen vast dat de output van de Nederlandse bouwsector tussen 2008 en 2010 sterk is gedaald, namelijk met 12,9 %. Hoewel het eerste kwartaal van 2011 een herstel met 9,3 % liet zien, vertraagde de trend opnieuw in het tweede en derde kwartaal van 2011, en de prognoses voor 2012 zijn niet positief. In de provincie Gelderland vertraagde de economische groei in het derde kwartaal van 2011 in vergelijking met dezelfde periode van 2010 sterker dan in de rest van het land (0,6 % voor Gelderland in vergelijking met 1,1 % voor Nederland). Veel economische indicatoren (omzet, werkgelegenheid, investeringen) die positief waren in 2010, werden negatief in 2011. De huizenprijzen daalden in 2011 met nog eens 3,6 % in vergelijking met 2010 en bereikten het niveau van 2005; dat had negatieve gevolgen voor de bouwsector.
De economische en financiële crisis resulteerde in bezuinigingen om het tekort op de overheidsbegroting terug te dringen. De beperking van de overheidsuitgaven had een rechtstreeks negatief effect op de investeringen in infrastructuur en huisvestingsprogramma's. De bezuinigingen van de centrale overheid hebben ook gevolgen voor de regionale overheden, die zich ook verplicht zien hun uitgaven te beperken. De provincie Gelderland zal haar uitgaven met ingang van 2011 met 58 miljoen EUR per jaar moeten terugschroeven. Aangezien de bouwsector sterk afhankelijk is van de plaatselijke regionale markt, komt de bouwsector door de beperking van de overheidsbegrotingen en -programma's in een kwetsbare positie terecht. De bezuinigingen op de begroting zullen negatieve gevolgen blijven hebben voor de werkgelegenheid in de sector. Bovendien is de markt voor nieuwe woningen gekrompen door de dalende investeringen van woningbouwcorporaties en gemeenten. Ook is in het derde kwartaal van 2011 het aantal faillissementen gestegen.
Gelderland is de grootste provincie van Nederland en telt ongeveer 2 miljoen inwoners. Het onderwijsniveau van de bevolking is goed en de regio telt 146 000 ondernemingen. Er werken relatief veel mensen in de bouw (bij benadering 60 000 in 2011) in vergelijking met andere industriesectoren, zoals de chemische sector (9 000), de levensmiddelensector (15 000) en de sectoren metaal/elektriciteit (40 300).
De Nederlandse autoriteiten voeren aan dat de ontslagen gezien het belang van de bouwsector in Gelderland hard aankomen. De werkloosheid bedroeg in Gelderland in 2011 5,9 %, iets boven het Nederlandse gemiddelde. In 2010 vertegenwoordigde de werkgelegenheid in de bouwsector in Gelderland 6,5 % van de totale werkgelegenheid in de provincie. In 2010 gingen in de bouwsector 4 100 banen verloren (wat neerkomt op een daling met 6,5%). In 2011 was er een licht herstel (500 banen), maar in het vierde kwartaal van 2011 vielen in de sector opnieuw veel ontslagen. De jeugdwerkloosheid is in 2011 met 10% toegenomen.
Het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd met inachtneming van de complementariteit met de acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd, bevat maatregelen voor de begeleiding van de doelgroep van 435 werknemers bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt, zoals hulp bij het zoeken naar werk, (her)scholing, outplacementdiensten, bevordering van ondernemerschap en Flexpool (een flexibele pool voor werkzoekenden en werkgevers in de bouwsector, waar tijdelijke banen worden aangeboden). Volgens de Nederlandse autoriteiten vormen al de bovengenoemde maatregelen samen een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening gericht op de begeleiding van de werknemers bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt. Met deze individuele dienstverlening is op 1 januari 2012 een begin gemaakt.
Wat betreft de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Nederlandse autoriteiten in de aanvraag:
· bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;
· aangetoond dat de maatregelen tot doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;
· bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.
Nederland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties zal worden beheerd en gecontroleerd die het Europees Sociaal Fonds (ESF) in Nederland beheren en controleren. Het Agentschap Sociale Zaken (een directie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wordt belast met toezicht, controle, voorlichting, publiciteit en betalingen in het kader van de EFG-subsidie.
Volgens de beoordeling van de Commissie voldoet de aanvraag aan de in de EFG-verordening vastgelegde subsidiabiliteitscriteria. Bijgevolg wordt aanbevolen dat de begrotingsautoriteit de aanvraag goedkeurt.
Om middelen uit het fonds te kunnen inzetten, heeft de Commissie de begrotingsautoriteit een overschrijvingsverzoek doen toekomen voor een totaalbedrag van 2.898.594 EUR aan vastleggingskredieten uit de EFG-reserve (40 02 43) naar de EFG-begrotingslijn (04 05 01). Het Interinstitutioneel Akkoord staat uitgaven uit het EFG toe tot een jaarlijks maximum van 500 miljoen EUR.
Dit is het achtste voorstel betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds dat in 2012 aan de begrotingsautoriteit wordt voorgelegd. Na aftrek van het hier gevraagde bedrag (2.898.594 EUR) is er tot eind 2012 nog 478.320.471 EUR beschikbaar. Er blijft dus meer dan 25% van het voor het EFG bestemde jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar voor toewijzing gedurende de laatste vier maanden van het jaar 2012, zoals artikel 12, lid 6, van de EFG-verordening voorschrijft.
III. Procedure
De Commissie heeft een verzoek om overschrijving ingediend om overeenkomstig de bepalingen van punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 specifieke vastleggingskredieten in de begroting voor 2012 op te nemen.
De trialoog over het voorstel van de Commissie voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG kan plaatsvinden in vereenvoudigde vorm, zoals bepaald in artikel 12, lid 5, van de rechtsgrond, tenzij het Parlement en de Raad niet tot overeenstemming kunnen komen.
Conform een interne afspraak wordt de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) bij dit proces betrokken opdat zij op constructieve wijze kan bijdragen tot de beoordeling van de aanvragen voor steun uit het EFG. EMPL heeft besloten om, naast een adviesbrief, amendementen op het verslag in te dienen die haar standpunt en constructieve inbreng weergeven.
Met de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die tijdens het overleg van 17 juli 2008 werd goedgekeurd, is het belang bekrachtigd van een snelle procedure voor de goedkeuring van besluiten tot beschikbaarstelling van de middelen van het EFG, met inachtneming van het Interinstitutioneel Akkoord.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
|
Datum goedkeuring |
10.10.2012 |
|
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
29 3 3 |
|||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marta Andreasen, Richard Ashworth, Francesca Balzani, Reimer Böge, Zuzana Brzobohatá, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Ivars Godmanis, Ingeborg Gräßle, Lucas Hartong, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Ivailo Kalfin, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, George Lyon, Barbara Matera, Juan Andrés Naranjo Escobar, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, Potito Salatto, Alda Sousa, Helga Trüpel, Derek Vaughan, Angelika Werthmann |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Jürgen Klute, Georgios Papastamkos, Nils Torvalds, Catherine Trautmann |
||||