VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
3.12.2012 - (COM(2012)0511 – C7‑0314/2012 – 2012/0242(CNS)) - *
Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Marianne Thyssen
PR_CNS_art55am
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(COM(2012)0511 – C7‑0314/2012 – 2012/0242(CNS))
(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2012)0511),
– gezien artikel 127, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0314/2012),
– gezien de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (C-83/230),
– gezien het schrijven van de Commissie juridische zaken,
– gezien het schrijven van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A7-0392/2012),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[1]*
op het voorstel van de Commissie
---------------------------------------------------------
VERORDENING VAN DE RAAD
waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 6,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In de afgelopen decennia heeft de Unie aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de vorming van een interne markt voor bancaire diensten. Bijgevolg hebben bankgroepen waarvan het hoofdkantoor in een andere lidstaat is gevestigd, in tal van lidstaten een significant marktaandeel en hebben kredietinstellingen hun werkzaamheden geografisch gediversifieerd, zowel binnen als buiten de eurozone.
(1 bis) De huidige financiële en economische crisis heeft het Europese bankensysteem op de rand van instorten gebracht. De integriteit van de gemeenschappelijke munt en de interne markt wordt bedreigd door de fragmentatie van de financiële sector. Het is nu van essentieel belang dat de integratie van de bankensector wordt geïntensiveerd teneinde de Europese eenheid te versterken, de financiële stabiliteit te herstellen en de basis voor economisch herstel te leggen.
(2) Om de economische groei in de Unie en een adequate financiering van de reële economie te bevorderen is het van essentieel belang dat de interne markt voor bankdiensten intact blijft en verder wordt uitgebouwd. Dit blijkt echter steeds moeilijker te worden. De integratie van de bankmarkten in de Unie lijkt tot stilstand te komen terwijl daarbij een hernationalisatie van banken plaatsvindt.
(3) Tegelijk moeten de toezichthouders naast de vaststelling van een striktere wetgeving in de EU hun toetsingsactiviteiten intensiveren om rekening te houden met de lessen van de financiële crisis van de afgelopen jaren, en moeten zij toezicht kunnen houden op uitermate complexe en onderling verbonden markten en instellingen.
(4) De bevoegdheid voor het toezicht op afzonderlijke banken in de Unie blijft grotendeels een nationale aangelegenheid. Coördinatie tussen de toezichthouders is essentieel, maar uit de crisis is gebleken dat louter coördinatie, met name in de context van een gemeenschappelijke munt, niet voldoende is. Om de financiële stabiliteit in Europa te bestendigen en de gunstige effecten van de marktintegratie op de groei en welvaart te verhogen, moeten de toezichthoudende bevoegdheden dan ook sterker worden geïntegreerd.
(4 bis) Als de bevoegdheid voor het toezicht op afzonderlijke banken binnen grote en onderling verbonden bankgroepen uitsluitend op nationaal niveau wordt gehandhaafd, is het niet mogelijk om op vlotte en solide wijze een overzicht te verkrijgen over een gehele groep van banken en haar algehele gezondheid. Dit kan aanleiding geven tot uiteenlopende interpretaties en tegenstrijdige besluiten op het niveau van de afzonderlijke entiteit.
(5) De soliditeit van kredietinstellingen is in veel gevallen nog nauw verbonden met de lidstaat waarin zij gevestigd zijn. De twijfels over de houdbaarheid van de overheidsschuld, over de economische groeivooruitzichten en over de levensvatbaarheid van kredietinstellingen hebben geleid tot negatieve, elkaar versterkende markttrends. Dit verband heeft met name invloed op het gebruik van de euro als gemeenschappelijke munt, want het veroorzaakt financiële fragmentatie waardoor wordt verhinderd dat de verschillende partijen in de particuliere en openbare sector overeenkomstig hun eigen kredietwaardigheid worden gefinancierd, hetgeen het gelijke speelveld verandert en gevaar kan opleveren voor de levensvatbaarheid van een aantal kredietinstellingen en voor de stabiliteit van het financiële stelsel als zodanig en een sterke belasting vormen voor de al onder druk staande overheidsfinanciën van de betrokken lidstaten. Dit probleem levert specifieke risico's op in de eurozone, waar de kans dat negatieve ontwikkelingen in één lidstaat gevaar opleveren voor de economische ontwikkeling en de stabiliteit van andere lidstaten van de eurozone en bijgevolg van de eurozone als geheel, vanwege de eenheidsmunt nog groter is, maar ook in lidstaten buiten de eurozone waar banken uit de eurozone belangrijke activiteiten hebben.
(6) Dankzij de Europese Bankautoriteit (EBA), die in 2011 is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit)[2], en het Europees systeem voor financieel toezicht (EFSF - European System of Financial Supervision) dat is ingesteld bij artikel 2 van die verordening en van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen)[3] en van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten)[4] is de samenwerking tussen de bankentoezichthouders in de Unie duidelijk verbeterd. De EBA levert een belangrijke bijdrage aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten in de Unie en is van cruciaal belang geweest voor een consistente uitvoering van de herkapitalisatie van grote Uniale kredietinstellingen die op de bijeenkomst van de Europese Raad in oktober 2011 is overeengekomen.
(7) Het Europees Parlement heeft diverse malen voor een Europees orgaan dat rechtstreeks voor bepaalde toezichthoudende taken met betrekking tot financiële instellingen bevoegd is, gepleit, om te beginnen in zijn resolutie van 13 april 2000 over de mededeling van de Commissie "Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan"[5] en zijn resolutie van 21 juni november 2002[6] over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie.
(8) In de conclusies van de Europese Raad van 29 juni 2012 is de voorzitter van de Europese Raad verzocht een routekaart voor het verwezenlijken van een echte economische en monetaire unie te ontwikkelen. Op dezelfde dag is op de top van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone erop gewezen dat wanneer er een doeltreffend gemeenschappelijk toezichtmechanisme, waarbij ook de ECB is betrokken, voor de banken in de eurozone wordt ingevoerd, het ESM op grond van een reguliere beslissing de mogelijkheid zou hebben banken rechtstreeks te herkapitaliseren, en wel onder passende voorwaarden, zoals de naleving van de staatssteunregelgeving.
(8 bis) De Europese Raad concludeerde op 8 oktober 2012 dat het proces van uitdieping van de economische en monetaire unie moet voortbouwen op het institutionele en wettelijke kader van de EU en moet worden gekenmerkt door openheid en transparantie naar de lidstaten toe die de eenheidsmunt niet gebruiken en door eerbied voor de integriteit van de eengemaakte markt. Het geïntegreerde financiële kader heeft een gemeenschappelijk toezichtmechanisme (SSM - Single Supervisory Mechanism) dat voor zover mogelijk openstaat voor alle lidstaten die willen deelnemen.
(9) Derhalve moet een Europese bankenunie worden opgericht, die wordt geschraagd door een alomvattend en gedetailleerd gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten voor de eengemaakte markt als geheel en die bestaat uit een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en een gemeenschappelijk depositogarantie- en afwikkelingskader. Gezien de onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten die aan de gemeenschappelijke munt deelnemen, moet de bankenunie alle eurolidstaten omvatten, alsook alle andere staten die voornemens zijn tot de euro toe te treden en zich hierop voorbereiden. In de institutionele en wettelijke modaliteiten om dit mogelijk te maken moet een evenwicht worden gevonden tussen een gelijke status voor alle deelnemende lidstaten en het stimuleren van lidstaten buiten de eurozone om toe te treden tot de gemeenschappelijke munt. Met het oog op de handhaving en verdieping van de interne markt en voorzover dit institutioneel mogelijk is, moet de bankenunie alle lidstaten omvatten, met uitzondering van de lidstaten die uitdrukkelijk aangeven dat zij niet willen deelnemen.
(10) Als eerste stap op weg naar de bankenunie moet een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme ervoor zorgen dat het Uniebeleid inzake het prudentiële toezicht op kredietinstellingen op een coherente en doeltreffende wijze ten uitvoer wordt gelegd, dat het gemeenschappelijke rulebook voor financiële diensten gelijkelijk wordt toegepast op kredietinstellingen in alle betrokken lidstaten, en dat deze kredietinstellingen worden onderworpen aan een zo hoogwaardig mogelijk toezicht dat niet wordt doorkruist door andere, niet-prudentiële overwegingen. In het bijzonder moet het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme stroken met de werking van de interne markt voor financiële diensten en met het vrije verkeer van kapitaal. Een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme dient als basis voor de volgende stappen op weg naar de bankenunie. Een en ander vloeit voort uit het uitgangspunt dat aan de mogelijke invoering van gemeenschappelijke interventiemechanismen in een crisis inclusief een directe toegang tot het ESM gemeenschappelijke controles vooraf moeten gaan die de kans beperken dat de interventiemechanismen moeten worden gebruikt.
(11) Als centrale bank van de eurozone met een uitgebreide expertise op het gebied van macro-economische en financiële-stabiliteitsvraagstukken, die toegang heeft tot een groot aantal informatiebronnen, beschikt over een in brede kring erkende expertise en als instelling haar geloofwaardigheid tijdens de crisis heeft behouden, is de ECB bij uitstek geschikt om duidelijk omschrven toezichthoudende taken uit te voeren die gericht zijn op de bescherming van de stabiliteit van het Europese financiële stelsel. In veel lidstaten zijn de centrale banken overigens al bevoegd voor het bancaire toezicht. Derhalve moeten aan de ECB specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het toezicht op kredietinstellingen in de deelnemende lidstaten worden opgedragen.
(12) Aan de ECB moeten de specifieke toezichthoudende taken worden opgedragen die van cruciaal belang zijn voor een coherente en doeltreffende tenuitvoerlegging van het Uniebeleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, terwijl de nationale autoriteiten met de overige taken belast blijven. Onder meer moet de ECB tot taak krijgen maatregelen te nemen om macroprudentiële stabiliteit tot stand te brengen.
(13) Voor de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel is het van essentieel belang dat grote banken veilig en solide zijn. Recentelijk is echter gebleken dat kleinere banken de financiële stabiliteit ook in gevaar kunnen brengen. Daarom kan de ECB te allen tijde en onder alle omstandigheden de verantwoordelijkheden op zich nemen die aan de terzake bevoegde nationale autoriteiten zijn toevertrouwd en alle specifieke toezichthoudende taken vervullen.
(14) De verlening vooraf van een vergunning die toegang biedt tot de werkzaamheden van kredietinstellingen, is een essentiële prudentiële techniek om ervoor te zorgen dat alleen actoren met een solide economische basis, alleen een organisatie die kan omgaan met de specifieke risico's die aan het in ontvangst nemen van deposito's en aan de kredietverlening verbonden zijn, en alleen capabele bestuurders deze werkzaamheden uitoefenen. Daarom moet de ECB tot taak krijgen vergunningen te verlenen aan kredietinstellingen, en moet zij bevoegd worden voor de intrekking van dergelijke vergunningen, mits er bijzondere regelingen gelden die de rol van de nationale autoriteiten waarborgen.
(15) Naast de in Uniale wetgeving vastgelegde voorwaarden voor de verlening van vergunningen aan kredietinstellingen en naast de gevallen waarin dergelijke vergunningen moeten worden ingetrokken, kunnen de lidstaten thans verdere voorwaarden aan de verlening van vergunningen verbinden en verdere bepalingen vaststellen voor de gevallen waarin een vergunning moet worden ingetrokken. Derhalve moet de ECB haar taak om vergunningen aan kredietinstellingen te verlenen en om een vergunning bij niet-naleving van het nationale recht in te trekken, uitvoeren op voorstel van de desbetreffende nationale bevoegde autoriteit, die nagaat of aan de in het nationale recht vastgelegde voorwaarden in kwestie is voldaan. Indien voldaan is aan de voorwaarden waarin de wetgeving van de Unie voorziet verleent de ECB binnen 30 werkdagen na ontvangst van het voorstel van de desbetreffende bevoegde nationale autoriteit de vergunning, welke termijn in terdege gemotiveerde gevallen eenmaal met dezelfde periode kan worden verlengd.
(16) Voor de waarborging van de continuïteit ten aanzien van de geschiktheid en financiële soliditeit van eigenaren van kredietinstellingen is een vóór de aankoop van een significant belang in een kredietinstelling verrichte beoordeling van de geschiktheid van een nieuwe eigenaar een onmisbaar instrument. De ECB is als Unie-instelling bij uitstek geschikt om een dergelijke beoordeling te verrichten zonder dat de interne markt onnodig wordt ingeperkt. Derhalve moet zij tot taak krijgen de verwerving en afstoting van significante deelnemingen in kredietinstellingen te beoordelen.
(17) Voor de prudentiële soliditeit van kredietinstellingen geldt als eerste vereiste dat de hand wordt gehouden aan de Unieregelgeving die kredietinstellingen verplicht om bepaalde bedragen aan kapitaal aan te houden voor de risico's die aan de werkzaamheden van kredietinstellingen verbonden zijn, om de omvang van de blootstelling aan individuele tegenpartijen te beperken, om informatie over de financiële situatie van een kredietinstelling openbaar te maken, om over voldoende liquide activa te beschikken zodat spanningen op de markt het hoofd kan worden geboden, en om de hefboom te beperken. De ECB moet tot taak krijgen om de naleving van deze regelgeving te waarborgen en strengere prudentiële voorschriften vast te stellen voor en aanvullende maatregelen toe te passen op kredietinstellingen in de in handelingen van de Unie specifiek genoemde gevallen.
(18) Aanvullende kapitaalbuffers, waaronder een kapitaalinstandhoudingsbuffer en een anticyclische kapitaalbuffer, welke ervoor zorgen dat kredietinstellingen in tijden van economische groei een kapitaalbasis opbouwen die groot genoeg is om in moeilijke tijden verliezen op te vangen, zijn essentiële prudentiële instrumenten om de aanwezigheid van voldoende verliesabsorptie te waarborgen. De ECB moet tot taak krijgen om dergelijke buffers op te leggen en ervoor te zorgen dat kredietinstellingen eraan voldoen.
(19) De veiligheid en soliditeit van een kredietinstelling hangen ook af van de allocatie van voldoende intern kapitaal op basis van de risico's waaraan zij blootgesteld kan zijn, en van de aanwezigheid van passende interne organisatiestructuren en corporate-governanceregelingen. De ECB moet daarom tot taak krijgen eisen op te leggen die ervoor zorgen dat kredietinstellingen solide governanceregelingen, -procedures en -mechanismen, waaronder strategieën en procedures voor de beoordeling en handhaving van de toereikendheid van hun interne kapitaal, hebben ingevoerd. Zij moet ook tot taak krijgen om in geval van tekortkomingen passende maatregelen op te leggen, waaronder specifieke aanvullende eigenvermogensvereisten, specifieke publicatie-eisen en specifieke liquiditeitsvereisten.
(20) De veiligheid en soliditeit van een kredietinstelling kunnen zowel op het niveau van een individuele kredietinstelling als op het niveau van een bankgroep of van een financieel conglomeraat in gevaar komen. Voor de waarborging van de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen zijn specifieke toezichtsregelingen die gericht zijn op een beperking van deze risico's, van groot belang. Naast het toezicht op individuele kredietinstellingen moeten de taken van de ECB ook het toezicht op geconsolideerd niveau, aanvullend toezicht, het toezicht op financiële holdings en het toezicht op gemengde financiële holdings omvatten.
(21) Ter vrijwaring van de financiële stabiliteit moet de verslechtering van de financiële en economische situatie van een instelling kunnen worden opgelost voordat de instelling het punt bereikt waarop de autoriteiten geen andere mogelijkheid meer hebben dan deze af te wikkelen of het geld van de belastingbetaler te gebruiken voor interventie. De ECB moet tot taak krijgen om vroegtijdige-interventiemaatregelen zoals omschreven in het betrokken Unierecht, ten uitvoer te leggen. Wel moet zij haar vroegtijdige-interventiemaatregelen coördineren met de desbetreffende afwikkelingsautoriteiten. In afwachting van de verlening van afwikkelingsbevoegdheden aan een Europees orgaan moet de ECB bovendien een en ander op passende wijze coördineren met de betrokken nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat in geval van een crisis voor alle partijen, en met name binnen de groepen voor grensoverschrijdende crisisbeheersing en de toekomstige afwikkelingscolleges die daartoe worden ingesteld, duidelijk is wat hun te doen staat.
(22) De nationale autoriteiten blijven belast met de toezichthoudende taken die niet aan de ECB worden opgedragen. Zo moeten zij de bevoegdheid behouden om kennisgevingen van kredietinstellingen met betrekking tot het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten te ontvangen, om toezicht te houden op organisaties die niet onder de definitie van kredietinstellingen in het kader van het Unierecht vallen, maar waarop toezicht wordt gehouden in het kader van nationaal recht, om toezicht te houden op kredietinstellingen uit derde landen die in de Unie een bijkantoor vestigen of grensoverschrijdende diensten verrichten, om toezicht te houden op betalingsdiensten, om aan kredietinstellingen sancties op te leggen, om kredietinstellingen dagelijks te verifiëren, om de functie van bevoegde autoriteiten voor kredietinstellingen uit te oefenen met betrekking tot de markten voor financiële instrumenten en met betrekking tot de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
(22 bis) De ECB coördineert haar werkzaamheden volledig met die van de nationale autoriteiten die de bevoegdheid hebben voor de zorg voor een hoog niveau van consumentenbescherming en voor de bestrijding van het witwassen van geld.
(23) De ECB moet in het kader van de aan haar opgedragen taken de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen, de stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie en van de afzonderlijke deelnemende lidstaten, en de eenheid en integriteit van de interne markt waarborgen en aldus tevens de depositohouders beschermen en de werking van de interne markt verbeteren, zulks overeenkomstig het gemeenschappelijke rulebook voor financiële diensten in de Unie. De ECB neemt ten volle de beginselen gelijkheid en niet-discriminatie in acht.
(23 bis) Bij de uitoefening van de haar opgedragen taken, en onverminderd de doelstelling om te zorgen voor de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen, dient de ECB terdege rekening te houden met de verschillende soorten kredietinstellingen.
(24) De aan de ECB op te dragen toezichthoudende taken ▐ moeten stroken met het in 2010 opgezette kader van het Europees systeem voor financieel toezicht (European System of Financial Supervision — ESFS) en met de onderliggende doelstelling ervan om het gemeenschappelijke rulebook te ontwikkelen en de convergentie van toezichtspraktijken in de gehele Unie te versterken. Voor de aanpak van vraagstukken van gezamenlijk belang en voor de waarborging van een deugdelijk toezicht op kredietinstellingen die ook in de verzekerings- en de effectensector opereren, is het van belang dat de toezichthouders voor het bankwezen en die voor het verzekeringswezen of de effectenmarkten met elkaar samenwerken. Daarom moet de ECB worden verplicht nauw samen te werken met de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, zulks in het kader van het ESFS. De ECB voert haar taken overeenkomstig de bepalingen van deze verordening uit zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden en taken van de andere deelnemers binnen het ESFS. De ECB heeft ook de verplichting samen te werken met de desbetreffende afwikkelingsautoriteiten en faciliteiten voor Europese financiële overheidssteun.
▐
(26) De ECB moet haar taken uitvoeren onverminderd en met inachtneming van het Unierecht, waaronder het gehele primaire en secundaire Unierecht, besluiten van de Commissie op staatssteungebied, de mededingingsregelgeving en controles op concentraties, en het gemeenschappelijke rulebook zoals van toepassing op alle lidstaten. De EBA is belast met de ontwikkeling van technische ontwerpnormen en richtsnoeren en aanbevelingen die voor convergentie op toezichtsgebied en voor consistente toezichtsresultaten in de Unie moeten zorgen. De ECB mag de uitoefening van deze taken door de EBA niet overnemen en mag derhalve de bevoegdheden om overeenkomstig artikel 132 VWEU verordeningen vast te stellen, alleen uitoefenen wanneer de Uniehandelingen die de Commissie op basis van een ontwerp van de EBA vaststelt, of de richtsnoeren en aanbevelingen van de EBA geen betrekking hebben op bepaalde aspecten die voor een goede uitoefening van de ECB-taken noodzakelijk zijn, of daarop niet voldoende betrekking hebben.
(26 bis) Indien nodig sluit de ECB memoranda van overeenstemming met de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de markten in financiële instrumenten waarbij in algemene termen wordt omschreven hoe zij met elkaar zullen samenwerken bij het vervullen van hun toezichthoudende taken overeenkomstig de wetgeving van de Unie met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde financiële instellingen. Dergelijke memoranda zijn niet-discriminatoir en worden beschikbaar gesteld aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.
(27) Om ervoor te zorgen dat kredietinstellingen, financiële holdings en gemengde financiële holdings de toezichtsregelgeving en –besluiten toepassen, moeten in geval van overtredingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties worden opgelegd. Op grond van artikel 132, lid 3, VWEU en Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de ECB om sancties op te leggen [7] mag de ECB ondernemingen boeten en dwangsommen opleggen bij niet-naleving van de verplichtingen krachtens haar verordeningen en besluiten. Daarnaast moet de ECB, met het oog op een doeltreffende uitvoering van haar taken op het gebied van de handhaving van de toezichtsregels zoals vastgelegd in het rechtstreeks toepasselijke Unierecht, de bevoegdheid krijgen om geldboeten op te leggen aan kredietinstellingen, financiële holdings en gemengde financiële holdings die dergelijke regels overtreden. De nationale autoriteiten moeten de mogelijkheid behouden om sancties toe te passen bij niet-naleving van verplichtingen die voortvloeien uit nationaal recht waarbij Unierichtlijnen zijn omgezet. Wanneer de ECB het voor de uitvoering van haar taken passend acht dat in verband met dergelijke overtredingen een verdere sanctie wordt opgelegd, moet zij de zaak daartoe kunnen voorleggen aan de nationale autoriteiten.
(28) De nationale toezichthouders beschikken over belangrijke en een lange expertise op het gebied van het toezicht op kredietinstellingen op hun grondgebied en de specifieke economische, organisatorische en culturele kenmerken ervan. Daartoe hebben zij een omvangrijke organisatie bestaande uit gespecialiseerd en hooggekwalificeerd personeel opgebouwd. Daarom moeten nationale toezichthouders ter waarborging van een hoogwaardig Europees toezicht de ECB bijstaan bij de voorbereiding en uitvoering van handelingen die betrekking hebben op de uitoefening van de toezichthoudende taken van de ECB.
(28 bis) Naast de doorlopende verslaglegging moeten de nationale bevoegde autoriteiten de ECB onverwijld op de hoogte stellen van ernstige bezorgdheid over de veiligheid en/of soliditeit van welke kredietinstelling dan ook waarvoor zij taken namens de ECB vervullen als de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar wordt gebracht of dreigt te worden gebracht door de situatie van welke kredietinstelling dan ook waarvoor zij taken namens de ECB vervullen.
(29) Wat betreft het toezicht op grensoverschrijdende banken die zowel in als buiten de eurozone actief zijn, moet de ECB nauw samenwerken met de bevoegde autoriteiten van ▐ lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben. De ECB moet als bevoegde autoriteit worden onderworpen aan de daaruit voortvloeiende verplichting om in het kader van het Unierecht samen te werken en informatie uit te wisselen, en moet in extenso deelnemen aan de colleges van toezichthouders. Daarnaast moeten de lidstaten die niet aan de gemeenschappelijke munt deelnemen, gezien de duidelijke voordelen die de uitoefening van toezichthoudende taken door een Europese instelling meebrengt op het gebied van de financiële stabiliteit en een duurzame marktintegratie, ook de mogelijkheid krijgen om aan het nieuwe mechanisme deel te nemen. Wel geldt voor een doeltreffende uitoefening van de toezichthoudende taken als eerste vereiste dat de toezichtsbesluiten onverkort en onverwijld worden uitgevoerd. Daarom moeten de lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben en die aan het nieuwe mechanisme willen deelnemen, ervoor instaan dat hun nationale bevoegde autoriteiten de door de ECB verlangde maatregelen ten aanzien van kredietinstellingen in acht nemen en vaststellen. De ECB moet een nauwe samenwerking kunnen aangaan met de bevoegde autoriteiten van een lidstaat die niet aan de gemeenschappelijke munt deelneemt. Zij moet worden verplicht de samenwerking aan te gaan wanneer aan de in deze verordening genoemde voorwaarden is voldaan.
(29 bis) De voorwaarden waaronder vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben, deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad van toezicht op het bankwezen, moeten een volledige vertegenwoordiging op voet van gelijkheid waarborgen. De bevoegdheden van de Raad van toezicht voor het bankwezen bestaan uit het plannen en uitvoeren van de toezichthoudende taken van de ECB. De Raad van toezicht op het bankwezen moet zijn bevoegdheden uitoefenen met volledige inachtneming van het feit dat de Raad van bestuur van de ECB de ultieme uitvoerende autoriteit van de ECB is.
(30) De ECB moet voor de uitvoering van haar taken over passende toezichthoudende bevoegdheden beschikken. Krachtens het Unierecht inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen moeten bepaalde bevoegdheden worden verleend aan bevoegde autoriteiten die daartoe door de lidstaten zijn aangewezen. Voor zover deze bevoegdheden binnen de reikwijdte van de aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken vallen, moet de ECB met betrekking tot de deelnemende lidstaten als de bevoegde autoriteit worden beschouwd en moet zij de bevoegdheden krijgen die bij het Unierecht aan de bevoegde autoriteiten zijn verleend. Daartoe behoren ook de bevoegdheden die bij deze handelingen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst zijn verleend, alsmede de bevoegdheden die aan de aangewezen autoriteiten zijn verleend.
(31) Om haar taken doeltreffend uit te oefenen, moet de ECB alle noodzakelijke informatie kunnen eisen en in samenwerking met nationale toezichthouders onderzoeken en inspecties ter plaatse kunnen verrichten, indien van toepassing in samenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten. Deze bevoegdheden moeten gelden voor de onder toezicht staande entiteiten, bij de werkzaamheden van deze entiteiten betrokken personen en gelieerde derden, derden waaraan deze entiteiten operationele functies of werkzaamheden hebben uitbesteed, en personen die op een andere wijze nauw en wezenlijk te maken hebben met of verbonden zijn met de werkzaamheden van deze entiteiten, onder wie het personeel van een onder toezicht staande entiteit dat niet rechtstreeks betrokken is bij de werkzaamheden ervan, maar dat uit hoofde van zijn functie in de entiteit in het bezit kan zijn van belangrijke informatie over een specifieke aangelegenheid, alsmede bedrijven die aan deze entiteiten diensten hebben verleend. De ECB moet informatie kunnen eisen met een eenvoudig verzoek, waaraan de aangezochte persoon echter geen gevolg hoeft te geven, maar als deze persoon vrijwillig wél op het verzoek ingaat, mag de verstrekte informatie niet onjuist of misleidend zijn en moet deze onverwijld ter beschikking worden gesteld. De ECB moet ook informatie bij besluit kunnen eisen. De ECB en de nationale toezichthoudende autoriteiten hebben toegang tot dezelfde informatie zonder dat de kredietinstellingen onderworpen zijn aan voorschriften inzake dubbele verslaglegging.
(32) Voor gevallen waarin een kredietinstelling haar recht van vestiging in een andere lidstaat of haar recht om in een andere lidstaat diensten te verrichten uitoefent, of waarin entiteiten van een groep in verschillende lidstaten zijn gevestigd, voorziet het Unierecht in specifieke procedures en in een verdeling van bevoegdheden tussen de betrokken lidstaten. Voor zover de ECB bepaalde toezichthoudende taken ten aanzien van alle deelnemende lidstaten op zich neemt, mogen deze procedures en verdelingen niet van toepassing zijn op het recht van vestiging in een andere deelnemende lidstaat of het recht om diensten in een andere deelnemende lidstaat te verrichten.
(33) De ECB is een instelling die is opgericht bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en als zodanig een instelling van de Unie als geheel. Daarom moet zij in haar besluitvormingsprocedures gebonden zijn aan de Unieregels en algemene beginselen inzake behoorlijke procedure en transparantie. Het recht van de adressaten van de besluiten van de ECB om overeenkomstig de in deze verordening vastgelegde regels beroep in te stellen moet ten volle worden geëerbiedigd, evenals hun recht volgens de in deze verordening opgenomen voorschriften beroep tegen besluiten van de ECB in te stellen.
(34) Doordat aan de ECB toezichthoudende taken worden opgedragen, wordt zij in belangrijke mate verantwoordelijk voor de waarborging van de financiële stabiliteit in de Unie en voor een zo doeltreffend en evenredig mogelijk gebruik van haar toezichthoudende bevoegdheden. Iedere verschuiving van de toezichthoudende bevoegdheden van het niveau van de lidstaten naar Unieniveau moet worden opgevangen door passende vereisten ten aanzien van transparantie en verantwoordingsplicht. Daarom moet de ECB, die weliswaar onafhankelijk van het monetaire beleid moet blijven, voor de uitoefening van deze taken verantwoording afleggen aan het Europees Parlement en de Raad van Ministers als democratisch gelegitimeerde instellingen die het Europese volk en de lidstaten vertegenwoordigen. Onder meer moet regelmatig verslag worden uitgebracht en moeten vragen worden beantwoord. Wanneer nationale toezichthouders in het kader van deze verordening actie ondernemen, moeten de regelingen inzake verantwoordingsplicht die in het kader van het nationale recht zijn vastgesteld, van toepassing blijven.
(34 bis) Op verzoek van de parlementen van de deelnemende lidstaten kan een vertegenwoordiger van de Raad van toezicht van de ECB samen met de nationale bevoegde autoriteit over de uitvoering van haar toezichthoudende taak worden gehoord in de bevoegde commissies van de desbetreffende nationale parlementen. Deze verdere versterking van de democratische verantwoordingsplicht is passend met het oog op de effecten die maatregelen van de toezichthoudende instanties kunnen hebben op de overheidsfinanciën, kredietinstellingen, hun cliënten en werknemers alsmede de markten in de deelnemende lidstaten.
(34 ter) Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van het Europees Parlement om een tijdelijke enquêtecommissie in te stellen voor het onderzoeken van beweringen van overtreding of onbehoorlijk bestuur bij de uitvoering van de wetgeving van de Unie overeenkomstig artikel 226 VWEU.
(34 quater) Het Hof van Justitie van de Europese Unie dient zich overeenkomstig artikel 263 VWEU uit te spreken over de wettigheid van andere handelingen van onder meer de ECB dan aanbevelingen en adviezen die bedoeld zijn om rechtsgevolgen tegenover derden te creëren.
(34 quinquies) Verordening nr. 1 tot vaststelling van de officiële talen van de Europese Economische Gemeenschap is krachtens artikel 342 VWEU van toepassing.
(35) De ECB is bevoegd voor de uitvoering van monetaire beleidsfuncties ter handhaving van de prijsstabiliteit overeenkomstig artikel 127, lid 1, VWEU. De uitoefening van toezichthoudende taken heeft tot doel de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel te beschermen. Om belangenconflicten te vermijden en ervoor te zorgen dat elke functie overeenkomstig de toepasselijke doelstellingen wordt uitgeoefend, moet de ECB ervoor zorgen dat ze volledig van elkaar worden gescheiden. De ECB stelt in haar interne voorschriften praktische regelingen vast om te voorzien in de scheiding van de functies en in de operationele onafhankelijkheid tussen de toezichthoudende en monetaire functies van de ECB. Personeelsleden die zijn betrokken bij de uitvoering van de taken die op grond van deze verordening aan de ECB zijn toevertrouwd, dienen in de organisatiestructuur te zijn gescheiden van ander ECB-personeel en moeten zich bedienen van afzonderlijke rapportagelijnen.
(36) Met name moet bij de ECB een Raad van toezicht op het bankwezen worden opgezet die bevoegd wordt voor de voorbereiding van besluiten inzake toezichtsaangelegenheden en die de specifieke expertise van nationale toezichthouders inbrengt. De raad moet samengesteld zijn uit vertegenwoordigers van de ECB en uit de nationale autoriteiten van de deelnemende lidstaten. Er moet terdege rekening worden gehouden met de ervaring en het gender van leden van de Raad van toezicht op het bankwezen. Om voor een volledige coördinatie met de werkzaamheden van de EBA en met het prudentiële beleid van de Unie te zorgen, mogen de EBA en de Commissie als waarnemer in de Raad van toezicht zitting hebben. ▐
(36 bis) Bij de uitvoering van zijn taken dient de Raad van toezicht op het bankwezen rekening te houden met alle relevante feiten en omstandigheden in de deelnemende lidstaten en dient hij in het belang van de Unie als geheel te handelen. De nationale bevoegde vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten die zitting hebben in de Raad van toezicht op het bankwezen beschikken over gelijke stemrechten.
(36 ter) De Raad van toezicht op het bankwezen voert de volledige voorbereidende werkzaamheden uit met betrekking tot de aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken en doet aan de Raad van bestuur van de ECB voorstellen voor volledige ontwerpbesluiten ter vaststelling door laatstgenoemde, op grond van een in het reglement van orde van de ECB vast te stellen procedure. Een ontwerpbesluit wordt geacht te zijn aangenomen tenzij de raad van bestuur van de ECB binnen een bepaalde, in het reglement van orde omschreven termijn bezwaar maakt.
(36 quater) De Raad van toezicht op het bankwezen wordt gesteund door een stuurcomité met een beperktere samenstelling. Het stuurcomité bereidt de bijeenkomsten van de Raad van toezicht op het bankwezen voor, het verricht zijn taken in het belang van de Unie als geheel en dient in een sfeer van volledige transparantie met de Raad van toezicht op het bankwezen samen te werken. Het stuurcomité wordt op voet van gelijkheid samengesteld uit vertegenwoordigers van de ECB en personen die een hoog aanzien op het gebied van prudentieel toezicht hebben verworden.
(37) De leden van de Raad van toezicht op het bankwezen, het stuurcomité en de personeelsleden van de ECB die toezichthoudende taken verrichten, moeten worden onderworpen aan de passende vereisten van het beroepsgeheim. Soortgelijke vereisten moeten gelden voor de uitwisseling van informatie met de personeelsleden van de ECB die niet bij de toezichthoudende werkzaamheden betrokken zijn. Een en ander mag de ECB er niet van weerhouden om binnen de grenzen en onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de desbetreffende Uniewetgeving, informatie uit te wisselen, bijvoorbeeld met de Europese Commissie in het kader van haar taken uit hoofde van de artikelen 107 en 108 VWEU en uit hoofde van het Unierecht inzake een versterkt economisch en budgettair toezicht.
(38) Voor een doeltreffende uitvoering van haar toezichthoudende taken moet de ECB de aan haar opgedragen toezichthoudende taken volledig onafhankelijk uitoefenen, en mag er met name geen sprake zijn van ongepaste politieke beïnvloeding en van bemoeienis vanuit het bedrijfsleven waardoor haar operationele onafhankelijkheid zou worden aangetast. Er wordt een afkoelingsperiode van 1 jaar ingevoerd voor voormalige leden van de Raad van toezicht op het bankwezen.
(39) Voor een doeltreffende uitvoering van haar toezichthoudende taken moet de ECB over voldoende middelen beschikken. Bij de verwerving van deze middelen moet ervoor worden gezorgd dat de ECB onafhankelijk blijft, dat wil zeggen niet op ongepaste wijze door nationale bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers wordt beïnvloed, en dat de monetaire en toezichthoudende taken worden gescheiden. De kosten van het toezicht moeten in de eerste plaats worden gedragen door de entiteiten die aan dit toezicht zijn onderworpen. Daarom moet de uitoefening van toezichthoudende taken door de ECB ten minste deels worden gefinancierd uit vergoedingen die aan de kredietinstellingen worden gevraagd. Gezien de overdracht van significante toezichthoudende taken van de nationale autoriteiten aan de ECB wordt verwacht dat op nationaal niveau verschuldigde vergoedingen voor toezicht in passende gevallen kunnen worden verlaagd.
(40) Voor een doeltreffend toezicht is sterk gemotiveerd, goed opgeleid en onpartijdig personeel onmisbaar. Voor de opbouw van een waarlijk geïntegreerd toezichtsmechanisme moet worden voorzien in een passende personeelsuitwisseling en -detachering met en tussen alle nationale toezichthouders en de ECB. Om belangenconflicten, met name bij het toezicht op grote banken, te vermijden moet de ECB zo nodig kunnen vragen dat nationale toezichthoudende teams ook personeel van bevoegde autoriteiten uit andere deelnemende lidstaten bij hun werkzaamheden betrekken, waardoor het mogelijk is toezichtteams met een specifieke expertise en kennis te installeren. Met de uitwisseling en detachering van personeel moet een gemeenschappelijke toezichtcultuur worden gecreëerd. De ECB verschaft regelmatig informatie over het aantal personeelsleden van de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten dat bij de werking van het SSM is betrokken. Als principe geldt dat er geen parallelle Europese en nationale toezichtstructuren die tot dubbele rapportagelijnen zouden kunnen leiden mogen worden ingevoerd.
(41) Gezien de mondialisering van de bankdiensten en gezien het toegenomen belang van internationale normen moet de ECB bij de uitvoering van haar taken de internationale normen eerbiedigen en een dialoog voeren met en nauw samenwerken met toezichthouders buiten de Unie, zonder evenwel de internationale rol van de EBA te dupliceren. Zij moet de bevoegdheid krijgen contacten te leggen en administratieve regelingen te treffen met toezichthoudende autoriteiten en overheidsinstanties uit derde landen en met internationale organisaties, in coördinatie met de EBA en met volledige inachtneming van de bestaande rollen van de lidstaten en de instellingen van de Unie alsmede van hun bevoegdheden ter zake.
(42) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[8] en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[9], zijn geheel van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.
(43) Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)[10] is van toepassing op de ECB. De ECB is eveneens toegetreden tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding.
(44) Om ervoor te zorgen dat kredietinstellingen worden onderworpen aan een zo hoogwaardig mogelijk toezicht dat niet wordt doorkruist door andere, niet-prudentiële overwegingen, en om ervoor te zorgen dat de negatieve, elkaar versterkende gevolgen van marktontwikkelingen voor banken en lidstaten tijdig en doeltreffend worden aangepakt, moet de ECB zo spoedig mogelijk beginnen met de uitvoering van specifieke toezichthoudende taken. In het kader van de overdracht van toezichthoudende taken van nationale toezichthouders aan de ECB zijn evenwel bepaalde voorbereidingen vereist. Daarom moet worden voorzien in een passende infaseringsperiode. Het infaseringsproces moet uiterlijk binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zijn voltooid.
(44 bis) Om de juridische continuïteit in het prudentiële toezicht te waarborgen, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat alle besluiten die voor de inwerkingtreding van de onderhavige verordening zijn aangenomen door nationale bevoegde autoriteiten en die betrekking hebben op de taken die bij deze verordening aan de ECB worden opgedragen van kracht blijven zolang de ECB deze niet heeft gewijzigd of ingetrokken.
(45) Het huidige kader van prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en het aanvullende toezicht op financiële conglomeraten wordt gevormd door richtlijnen die de lidstaten een aanzienlijke keuzevrijheid en speelruimte bieden bij de afbakening van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten. Omdat nog geen goedkeuring is gehecht aan nieuwe Uniewetgevingshandelingen waarin de bevoegdheden worden omschreven waarover de bevoegde autoriteiten rechtstreeks en zonder rekening te houden met de keuzevrijheid of speelruimte van de lidstaten beschikken, mag de ECB geen besluiten nemen die rechtstreeks van toepassing zijn op kredietinstellingen, financiële holdings en gemengde financiële holdings. In deze overgangsfase mag de ECB haar taken derhalve alleen op basis van instructies aan de nationale bevoegde autoriteiten uitoefenen.
(46) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en in het bijzonder het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en moet overeenkomstig deze rechten en beginselen worden toegepast.
(47) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de doelstelling dat een efficiënt en effectief kader voor de uitoefening door een Unie-instelling van specifieke toezichthoudende taken ten aanzien van kredietinstellingen wordt opgezet, en de doelstelling dat voor een consistente toepassing van het gemeenschappelijke rulebook op kredietinstellingen wordt gezorgd, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de pan-Uniale structuur van de bankmarkt en de gevolgen van bankfaillissementen voor andere lidstaten beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Hoofdstuk I
Onderwerp en definities
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden aan de ECB specifieke en duidelijk omschreven taken betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen opgedragen om de veiligheid en de soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel binnen de EU en binnen elke deelnemende lidstaat in de EU te bevorderen, met volledige inachtneming van en zorgplicht voor de eenheid en de integriteit van de interne markt.
Bij de vervulling van haar taken op grond van deze verordening houdt de ECB rekening met de verschillende soorten en de verschillen in omvang van kredietinstellingen.
Deze verordening geldt onverminderd de verantwoordelijkheid en de daaraan gerelateerde bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten om andere dan de bij deze verordening aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken te verrichten.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
(1) "deelnemende lidstaat": een lidstaat die de euro als munt heeft of een lidstaat die niet de euro als munt heeft en die overeenkomstig artikel 6 voor deelneming aan het SSM kiest.
(2) "nationale bevoegde autoriteit": de nationale bevoegde autoriteit die door de deelnemende lidstaten is aangewezen overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking)[11] en Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (herschikking);
(3) "kredietinstellingen": kredietinstellingen als omschreven in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG;
(4) "financiële holding": een financiële holding als omschreven in artikel 4, punt 19, van Richtlijn 2006/48/EG;
(5) "gemengde financiële holding": een gemengde financiële holding als omschreven in artikel 2, punt 15, van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat[12];
(6) "financieel conglomeraat": een financieel conglomeraat als omschreven in artikel 2, punt 14, van Richtlijn 2002/87/EG;
(6 bis) "gemeenschappelijk toezichtmechanisme (SSM)": een Europees systeem van financieel toezicht dat bestaat uit de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten van deelnemende lidstaten zoals omschreven in artikel 5 van deze verordening.
Artikel 3
Samenwerking
1. De ECB werkt, in haar toezichthoudende capaciteit en wat haar rol binnen het SSM betreft, nauw samen met de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en het Europees Comité voor systeemrisico's, die deel uitmaken van het Europees Systeem voor financieel toezicht (ESFS), dat is ingesteld bij artikel 2 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010, die een adequaat niveau van regelgeving en toezicht in de Unie waarborgen.
Indien nodig sluit de ECB memoranda van overeenstemming met bevoegde autoriteiten van lidstaten die verantwoordelijk zijn voor markten voor financiële instrumenten. Dergelijke memoranda worden beschikbaar gesteld aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.
2. De ECB voert haar taken overeenkomstig de bepalingen van deze verordening uit zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden en taken van de andere deelnemers aan het SSM en binnen het ESFS.
3. De ECB werkt nauw samen met de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM) of andere toekomstige Europese faciliteiten voor financiële bijstand, in het bijzonder indien een kredietinstelling rechtstreekse Europese financiële steun heeft, of waarschijnlijk zal, ontvangen van de EFSF, het ESM of andere faciliteiten voor financiële overheidshulp.
Artikel 4
Aan de ECB opgedragen taken
1. De ECB heeft binnen het kader van artikel 5, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unierecht en overeenkomstig het gemeenschappelijk rulebook en het gemeenschappelijk toezichtshandboek van de EBA, de exclusieve bevoegdheid om met het oog op prudentieel toezicht ten aanzien van alle in de deelnemende lidstaten gevestigde kredietinstellingen de volgende taken te verrichten:
(a) vergunningen aan kredietinstellingen verlenen en die vergunningen intrekken, volgens de bepalingen van artikel 13;
(b) aanvragen voor verwervingen en afstotingen van deelnemingen in kredietinstellingen beoordelen;
(c) zorgen voor de naleving van de handelingen van de Unie waarbij prudentiële voorschriften voor kredietinstellingen zijn vastgesteld op het gebied van eigenvermogensvereisten, de liquiditeit, de hefboom, limieten voor grote blootstellingen en de verslaglegging en openbaarmaking van informatie ter zake;
(d) uitsluitend in gevallen die specifiek in handelingen van de Unie zijn omschreven, strengere prudentiële voorschriften vaststellen en aanvullende maatregelen toepassen voor kredietinstellingen;
(e) in gevallen die specifiek in handelingen van de Unie zijn omschreven, bepalen welke kapitaalbuffers de kredietinstellingen naast het onder c) bedoelde vereiste eigen vermogen moeten aanhouden, en in dit verband onder meer anticyclische bufferpercentages vaststellen en alle andere prudentiële maatregelen nemen om systeemrisico's of macroprudentiële risico's aan te pakken;
(f) eisen, die specifiek zijn uiteengezet in handelingen van de Unie, opleggen aan kredietinstellingen met betrekking tot de invoering van solide governanceregelingen, -procedures en -mechanismen en doeltreffende interne procedures voor de beoordeling van hun kapitaaltoereikendheid;
(g) bepalen of de door de kredietinstellingen ingevoerde regelingen, strategieën, procedures en mechanismen en het door deze instellingen aangehouden eigen vermogen een degelijk beheer en een solide dekking van hun risico's waarborgen, en op basis van die toetsing de kredietinstellingen specifieke aanvullende eigenvermogensvereisten, specifieke publicatie-eisen, specifieke liquiditeitvereisten en andere maatregelen opleggen in gevallen die specifiek in handelingen van de Unie zijn omschreven;
(h) bij kredietinstellingen stresstests voor toezichtdoeleinden verrichten ter ondersteuning van de toetsing, behoudens een passende coördinatie met de EBA, en indien van toepassing, de uitkomsten van de tests publiceren;
(i) toezicht op geconsolideerde basis uitoefenen op in een van de deelnemende lidstaten gevestigde moederondernemingen van kredietinstellingen, waaronder financiële holdings en gemengde financiële holdings, en, onder meer in colleges van toezichthouders, deelnemen aan toezicht op geconsolideerde basis op moederondernemingen die niet in een van de deelnemende lidstaten zijn gevestigd; nationale bevoegde autoriteiten zullen als waarnemers deelnemen aan de colleges van toezichthouders onder leiding van de ECB;
(j) deelnemen aan aanvullend toezicht op een financieel conglomeraat ten aanzien van de daarin opgenomen kredietinstellingen en de taak van coördinator op zich nemen als de ECB als coördinator voor een financieel conglomeraat is aangewezen overeenkomstig de in het toepasselijke Unierecht vastgestelde criteria;
(k) wanneer een kredietinstelling niet voldoet of wellicht niet meer zal voldoen aan de toepasselijke prudentiële voorschriften, in samenspraak met de betrokken afwikkelingsautoriteiten, overeenkomstig handelingen van de Unie, op een wijze die strookt met de wetgeving van de Unie toezichthoudende taken verrichten met betrekking tot vroegtijdige interventie, onder meer met betrekking tot de herstelplannen en de regelingen voor financiële steun binnen de groep;
▐
(l bis) administratieve sancties toepassen volgens de bepalingen van artikel 15.
(1 bis) De ECB zorgt ervoor dat bij het uitvoeren van de taken als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder (d), (e) en (g), een vlak speelveld tussen kredietinstellingen in de deelnemende lidstaten wordt geëerbiedigd.
2. Voor in een niet-deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstellingen die in een deelnemende lidstaat een bijkantoor vestigen of grensoverschrijdende diensten verlenen, verricht de ECB de in lid 1 vermelde taken waarvoor de nationale bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaat bevoegd zijn.
3. Met inachtneming van en overeenkomstig toepasselijke voorschriften van het Unierecht, en met name van wetgevingshandelingen en niet-wetgevingshandelingen, waaronder door de EBA ontwikkelde technische normen die door de Commissie zijn aangenomen, kan de ECB, voor zover zulks nodig is om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren, verordeningen vaststellen, aanbevelingen doen en besluiten nemen om het Unierecht ten uitvoer te leggen of toe te passen, alleen wanneer die handelingen van de Unie niet ingaan op of niet in voldoende detail ingaan op bepaalde aspecten die noodzakelijk zijn voor de goede verrichting van de taken van de ECB. Alvorens een verordening vast te stellen, houdt de ECB openbare raadplegingen waarbij zij de EBA en de Commissie betrekt en maakt zij een beoordeling van de mogelijke, hieraan verbonden kosten en baten.
Indien dit nodig wordt geacht, draagt de ECB bij aan de ontwikkeling van ontwerpen van technische normen of technische uitvoeringsnormen door de EBA of wijst de EBA erop aan de Commissie ontwerpnormen voor te leggen waarmee bestaande regulerings- of uitvoeringsnormen worden gewijzigd.
3 bis. Bij het verrichten van de in dit artikel gedefinieerde taken betracht de ECB een redelijk evenwicht tussen de rechten van deelnemende lidstaten. De ECB houdt met name rekening met de volgende overwegingen ten aanzien van de betreffende lidstaten:
i) het behoud van financiële stabiliteit;
ii) de stabiliteit van de kredietverstrekking;
iii) de macro-economische omstandigheden.
iv) het bestaan van een vlak speelveld garanderen, productieve activiteiten voor de reële economie bevorderen en vergemakkelijken en systeem- en morele risico's alsook begrotingskosten die voortvloeien uit faillissementen en bankencrises voorkomen en vermijden.
▐
Artikel 5
Gemeenschappelijk toezichtmechanisme
1. De ECB voert haar taken uit binnen een gemeenschappelijk toezichtmechanisme dat bestaat uit de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten. Binnen het SSM zijn zowel de ECB als de bevoegde nationale autoriteiten onderworpen aan de plicht om in goed vertrouwen samen te werken en aan de verplichting om informatie uit te wisselen.
2. In voorkomend geval en onverminderd de verantwoordelijkheid en de verantwoordingsplicht van de ECB voor alle taken die haar bij deze verordening worden opgedragen, verlenen de bevoegde nationale autoriteiten bijstand aan de ECB, onder de voorwaarden binnen het in dit artikel en in het in lid 3 vermelde kader, bij de voorbereiding en de uitvoering van alle handelingen met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde taken.
2 bis. Terwijl zij daarbij steeds toeziet op consistentie van het toezicht binnen het SSM, verzoekt de ECB de nationale bevoegde autoriteiten de ECB bij te staan in het vervullen van de taken die haar op grond van artikel 4 zijn toevertrouwd, alsmede de uitoefening van de bevoegdheden en het voldoen aan de verplichtingen die haar op grond van artikel 8 toekomen, met betrekking tot alle kredietinstellingen, in het bijzonder ten aanzien van kredietinstellingen:
a) die geen directe of indirecte Europese financiële steun van de EFSF of het ESM, of van enige andere faciliteit voor financiële overheidssteun hebben aangevraagd of ontvangen; of
b) die geen systeemrisico zoals omschreven in de EU-wetgeving inhouden, noch afzonderlijk, noch als deel van een groep kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings. De ECB voert voor de toepassing van deze bepaling een regelmatige risicobeoordeling uit.
De nationale bevoegde autoriteiten leggen ontwerpbesluiten inzake toezicht aan de ECB voor, die worden geacht door de ECB te zijn aangenomen tenzij zij deze met een schriftelijke motivering verwerpt binnen een termijn die in het in lid 3 bedoelde kader wordt vastgesteld en die ten hoogste 10 werkdagen bedraagt.
2 ter. De ECB monitort de nationale bevoegde autoriteiten doorlopend.
Hiertoe brengen de nationale bevoegde autoriteiten het ECB regelmatig verslag uit over de uitvoering van hun taken op grond van lid 2 bis. Daarnaast kan de ECB de nationale bevoegde autoriteiten verzoeken om informatie over de uitvoering van hun taken op grond van lid 2 bis, en kan zij te allen tijde een beroep doen op de in de artikelen 8 tot en met 12 bedoelde bevoegdheden.
2 quater. De nationale bevoegde autoriteiten brengen de ECB onverwijld op de hoogte in de volgende gevallen:
(a) wanneer er ernstige bezorgdheid bestaat over de veiligheid en/of de soliditeit van elke kredietinstelling waarvoor zij namens de ECB taken vervullen;
(b) wanneer de situatie van elke kredietinstelling waarvoor zij taken namens de ECB vervullen een bedreiging kan, of waarschijnlijk zal, vormen voor de stabiliteit van het financiële stelsel;
2 quinquies. De ECB kan te allen tijde en onder alle omstandigheden de verantwoordelijkheden van de bevoegde nationale autoriteiten krachtens lid 2 bis op zich nemen en rechtstreeks alle of specifieke toezichthoudende taken vervullen.
3. De ECB stelt in overleg met de bevoegde nationale autoriteiten van de deelnemende lidstaten een openbaar te maken kader vast voor het organiseren van de praktische regelingen voor de uitvoering van dit artikel. De ECB geeft een duidelijke omschrijving van het kader waarin en de voorwaarden waaronder de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten hun toezichthoudende activiteiten krachtens dit artikel moeten uitvoeren, waarbij de autoriteiten van alle deelnemende lidstaten op voet van gelijkheid worden behandeld.
3 bis. De Raad van toezicht op het bankwezen van de ECB treedt op als een enkel aanspreekpunt voor alle onder toezicht staande kredietinstellingen, behalve wanneer deze taak expliciet door de nationale bevoegde autoriteiten wordt uitgevoerd binnen het toezichtskader als bedoeld in lid 3.
4. De nationale bevoegde autoriteiten, die een integrerend deel uitmaken van het SSM, handelen overeenkomstig het kader van lid 3 en volgen de door de ECB gegeven instructies bij de uitvoering van hun taken krachtens dit artikel. Zij brengen de ECB volledig en tijdig op de hoogte van de activiteiten die worden uitgevoerd ter ondersteuning van de ECB.
Artikel 6
Deelname aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme van lidstaten die niet de euro als munt hebben
(nauwe samenwerking)
1. Wanneer overeenkomstig dit artikel nauwe samenwerking is aangegaan tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteit van een deelnemende lidstaat die niet de euro als munt heeft, voert de ECB binnen de in dit artikel vastgestelde grenzen de in artikel 4, leden 1 en 2, vermelde taken uit ten aanzien van kredietinstellingen die in een deelnemende lidstaat zijn gevestigd. Daartoe kan de ECB richtsnoeren of verzoeken richten tot de nationale bevoegde autoriteit van die lidstaat.
2. Tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteit van een lidstaat die niet de euro als munt heeft en toch wenst deel te nemen wordt bij een door de ECB vastgesteld besluit nauwe samenwerking aangegaan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
(a) de betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten, de Commissie, de ECB en de EBA in kennis van zijn verzoek om ten aanzien van alle kredietinstellingen die in die lidstaat zijn gevestigd, nauw met de ECB samen te werken voor de uitoefening van de in artikel 4 vermelde taken;
(b) in de kennisgeving verbindt de betrokken lidstaat zich ertoe:
– erop toe te zien dat zijn nationale bevoegde autoriteit alle richtsnoeren en verzoeken van de ECB in acht neemt,
– alle informatie over de in die lidstaat gevestigde kredietinstellingen te verstrekken die de ECB kan vragen om een uitgebreide beoordeling van die kredietinstellingen te maken;
(c) de betrokken lidstaat heeft nationale rechtshandelingen vastgesteld om te garanderen dat zijn nationale bevoegde autoriteit verplicht is om alle maatregelen betreffende kredietinstellingen waarom de ECB overeenkomstig lid 5 verzoekt, vast te stellen.
▐
4. Het in lid 2 bedoelde besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het besluit wordt 14 dagen na die bekendmaking van toepassing.
5. Als de ECB van mening is dat de bevoegde autoriteit van een betrokken lidstaat ten aanzien van een kredietinstelling, een financiële holding of een gemengde financiële holding een maatregel in verband met de in lid 1 bedoelde taken moet nemen, richt zij daartoe een verzoek tot die autoriteit, waarin zij het toepasselijke tijdsbestek aangeeft. Dit tijdsbestek bedraagt minstens 48 uur, tenzij de maatregel sneller moet worden genomen om onherstelbare schade te voorkomen. De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat neemt alle nodige maatregelen overeenkomstig de in lid 2, onder c), vastgestelde verplichting.
6. Indien een betrokken lidstaat niet langer aan de in lid 2, punten a) tot en met c), gestelde voorwaarden voldoet, of indien de bevoegde autoriteit van die lidstaat niet de maatregelen neemt waartoe zij overeenkomstig lid 2, punt c), gehouden is, kan de ECB besluiten de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat een waarschuwing te geven dat de nauwe samenwerking zal worden opgeschort of beëindigd als er geen beslissende corrigerende maatregelen worden genomen. Als een dergelijke actie 10 dagen na de kennisgeving van een dergelijke waarschuwing niet is ondernomen, kan de ECB de nauwe samenwerking met die lidstaat op een door de ECB te bepalen datum op te schorten of te beëindigen.
Dit besluit wordt ter kennis van de betrokken lidstaat gebracht en in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. In dit besluit wordt vermeld vanaf welke datum het besluit van toepassing wordt, waarbij op passende wijze rekening wordt gehouden met de doelmatigheid van het toezicht en de rechtmatige belangen van de kredietinstellingen.
Artikel 7
Internationale betrekkingen
Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de andere instellingen van de Unie, met inbegrip van de EBA, met betrekking tot de taken die bij deze verordening aan de ECB binnen het SSM worden opgedragen, kan de ECB contacten leggen en administratieve regelingen treffen met toezichthoudende autoriteiten, internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen, voor zover dit alles op passende wijze met de EBA wordt gecoördineerd. Deze regelingen scheppen geen wettelijke verplichtingen voor de Unie of haar lidstaten.
Artikel 8
Toezichthoudende bevoegdheden en onderzoeksbevoegdheden
1 Voor de uitvoering van de haar bij artikel 4, leden 1 en 2, opgedragen taken wordt de ECB geacht de bevoegde autoriteit van de deelnemende lidstaten overeenkomstig de toepasselijke handelingen van het Unierecht te zijn en de bevoegdheden en verplichtingen te hebben die bevoegde autoriteiten krachtens die handelingen hebben.
Voor de uitvoering van de in artikel 4, leden 1 en 2, vastgestelde taken wordt de ECB geacht de aangewezen autoriteit overeenkomstig de toepasselijke handelingen van het Unierecht te zijn en de bevoegdheden en verplichtingen te hebben die aangewezen autoriteiten krachtens die handelingen hebben.
2 Voor de uitvoering van de haar bij artikel 4, leden 1 en 2, opgedragen taken beschikt de ECB over de in afdeling 1 vastgestelde onderzoeksbevoegdheden.
2 bis. Bij de uitoefening van hun onderzoeksbevoegdheden werken de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten nauw samen.
Artikel 9
Verzoeken om informatie
1. De ECB kan met een eenvoudig verzoek of bij besluit bij de volgende natuurlijke of rechtspersonen alle informatie opvragen die zij voor de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken nodig heeft, waaronder ook informatie die op gezette tijden en volgens vastgestelde formats voor toezichtdoeleinden en daarmee verband houdende statistische doeleinden dient te worden verstrekt:
(a) kredietinstellingen;
(b) financiële holdings;
(c) gemengde financiële holdings;
(d) gemengde holdings;
(e) personen die betrokken zijn bij de activiteiten van de onder a) tot en met d) vermelde entiteiten, en aan hen gelieerde derden;
(f) derden aan wie de onder a) tot en met d) vermelde entiteiten operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed;
(g) personen die op een andere wijze nauw en wezenlijk te maken hebben met of verbonden zijn met de activiteiten van de onder a) tot en met d) vermelde entiteiten;
(h) nationale bevoegde autoriteiten.
2. De in lid 1 bedoelde personen verstrekken de gevraagde informatie. Bepalingen inzake beroepsgeheim vrijwaren die personen niet van de plicht de informatie te verstrekken. De verstrekking van de informatie wordt niet als een schending van het beroepsgeheim beschouwd.
2 bis. Wanneer de ECB informatie rechtstreeks van de in lid 1 bedoelde rechtspersonen of natuurlijke personen ontvangt, stelt zij deze informatie ter beschikking van de betrokken nationale bevoegde autoriteiten.
Artikel 10
Algemene onderzoeken
1. Om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren kan de ECB in samenwerking met de nationale bevoegde autoriteiten alle nodige onderzoeken naar de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met g), bedoelde personen verrichten. Daartoe heeft de ECB het recht om:
(a) de overlegging van documenten te eisen;
(b) de boeken en bescheiden van de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met g), bedoelde personen te onderzoeken en kopieën of uittreksels van die boeken en bescheiden te maken;
(c) schriftelijke of mondelinge toelichting te krijgen van in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met g), bedoelde personen of hun vertegenwoordigers of personeelsleden;
(d) alle andere natuurlijke en rechtspersonen te horen die daarin toestemmen, om informatie betreffende het onderwerp van een onderzoek te verzamelen.
2. De in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met g), bedoelde personen onderwerpen zich aan de onderzoeken die bij een besluit van de ECB worden ingeleid. Als een persoon zich tegen het voeren van een onderzoek verzet, verleent de deelnemende lidstaat waar de betrokken bedrijfsruimten zijn gelegen, de nodige bijstand, onder meer door de ECB toegang tot de bedrijfsruimten van de in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met g) bedoelde rechtspersonen te verschaffen, zodat de genoemde rechten kunnen worden uitgeoefend.
Artikel 11
Inspecties ter plaatse
1. Om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren kan de ECB, indien van toepassing in samenwerking met nationale bevoegde autoriteiten, overeenkomstig artikel 12 alle nodige inspecties ter plaatse in de bedrijfsruimten van in artikel 9, lid 1, onder a) tot en met g), bedoelde rechtspersonen verrichten. Als dit voor het behoorlijk en efficiënt verrichten van de inspecties nodig is, kan de ECB de inspectie ter plaatse onaangekondigd verrichten.
2. De functionarissen van de ECB en andere personen die door de ECB gemachtigd zijn om een inspectie ter plaatse uit te voeren, kunnen de bedrijfsruimten en terreinen betreden van personen die aan een door de ECB genomen onderzoeksbesluit zijn onderworpen, en hebben alle in artikel 10, lid 1, vastgestelde bevoegdheden. Zij zijn eveneens bevoegd tot het verzegelen van alle ruimten en boeken of bescheiden van het bedrijf voor de duur van en voor zover nodig voor de inspectie.
3. De in artikel 9, lid 1, onder a) to g), bedoelde personen onderwerpen zich aan bij een besluit van de ECB gelaste inspecties ter plaatse.
4. De functionarissen van de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie moet worden verricht, en door deze autoriteit gemachtigde of aangewezen personen, verlenen onder het toezicht en met de coördinatie van de ECB de functionarissen van de ECB en andere door de ECB gemachtigde personen actief bijstand. Daartoe beschikken zij over de in lid 2 genoemde bevoegdheden. Functionarissen van de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken deelnemende lidstaat nemen in voorkomend geval eveneens deel aan de inspecties ter plaatse.
5. Als functionarissen van de ECB en andere door de ECB gemachtigde begeleidende personen constateren dat een persoon zich tegen een uit hoofde van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de bevoegde autoriteit van de deelnemende lidstaat hen de nodige bijstand.
Artikel 12
Toestemming van een rechterlijke instantie
1. Als het nationale recht voorschrijft dat voor de in artikel 11, lid 1, bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in artikel 11, lid 5, bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie vereist is, wordt die toestemming gevraagd.
2. Als om toestemming als bedoeld in lid 1 wordt verzocht, en het besluit om een inspectie ter plaatse uit te voeren door de ECB binnen het SSM genomen is, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de ECB op zijn authenticiteit en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij haar toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen mag de nationale rechterlijke instantie de ECB om nadere uitleg vragen, met name met betrekking tot de redenen die de ECB heeft om aan te nemen dat een inbreuk is gemaakt op de toepasselijke handelingen van het Unierecht, en met betrekking tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van de inspectie toetsen, noch de informatie in het dossier van de ECB opvragen. Het besluit van de ECB kan uitsluitend door het Hof van Justitie van de Europese Unie op zijn wettigheid worden getoetst.
Artikel 13
Vergunning
1. Een aanvraag voor een vergunning tot het uitoefenen van de werkzaamheden van een kredietinstelling die in een deelnemende lidstaat zal worden gevestigd, wordt ingediend bij de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de kredietinstelling wordt gevestigd, overeenkomstig de in de toepasselijke nationale wetgeving vastgestelde voorschriften.
Als de kredietinstelling voldoet aan alle vergunningsvoorwaarden die in het nationale recht van die lidstaat zijn vastgesteld, neemt de nationale bevoegde autoriteit, binnen de bij nationaal recht voorziene periode, een besluit waarin zij de ECB voorstelt de vergunning te verlenen. De ECB en de betrokken kredietinstelling worden van dit besluit in kennis gesteld. Als de kredietinstelling niet voldoet aan alle voorwaarden die in het nationale recht van die lidstaat zijn vastgesteld, wijst de nationale bevoegde autoriteit, binnen de bij nationaal recht voorziene periode, de vergunningsaanvraag af.
Als de ECB het in de tweede alinea bedoelde voorstel van de nationale bevoegde autoriteit ontvangt, verleent zij binnen een termijn van dertig werkdagen, die in terdege gemotiveerde gevallen eenmaal met dezelfde periode mag worden verlengd, na de ontvangst van dat voorstel de vergunning voor zover aan de in het Unierecht vastgestelde voorwaarden wordt voldaan. Het besluit wordt ter kennis gebracht van en uitgelegd aan de betrokken kredietinstelling en nationale bevoegde autoriteit.
2. In de gevallen die in de handelingen van de Unie zijn vastgesteld, kan de ECB, op eigen initiatief dan wel op voorstel van de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de kredietinstelling is gevestigd, de vergunning intrekken.
Als de nationale bevoegde autoriteit die overeenkomstig lid 1 de vergunning heeft voorgesteld, van mening is dat die vergunning overeenkomstig het nationale recht moet worden ingetrokken, dient zij daartoe bij de ECB een voorstel in. In dat geval neemt de ECB een besluit over het voorstel tot intrekking, terdege rekening houdend met de door de nationale bevoegde autoriteit aangevoerde motivering voor de intrekking.
Artikel 14
Bevoegdheden van de autoriteiten van de lidstaat van ontvangst en samenwerking op het gebied van het geconsolideerde toezicht
1. Tussen deelnemende lidstaten zijn de in handelingen van de Unie vastgestelde procedures voor kredietinstellingen die op het grondgebied van een andere lidstaat een bijkantoor wensen te vestigen of in het kader van het vrij verrichten van diensten hun werkzaamheden wensen uit te oefenen op het grondgebied van een andere lidstaat, alsmede de aan die procedures gerelateerde bevoegdheden van de lidstaten van herkomst en van ontvangst slechts van toepassing voor de uitvoering van andere dan de bij artikel 4 van deze verordening aan de ECB opgedragen taken.
2. De in handelingen van de Unie vastgestelde bepalingen betreffende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten op het gebied van het houden van toezicht op geconsolideerde basis, zijn niet van toepassing voor zover de betrokken bevoegde autoriteiten bevoegde autoriteiten van deelnemende lidstaten zijn.
2 bis. Bij het verrichten van de in artikel 4 gedefinieerde taken betracht de ECB een redelijk evenwicht tussen de rechten van deelnemende lidstaten van herkomst en van ontvangst.
Artikel 15
Sancties of andere administratieve maatregelen
1. Als kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings opzettelijk of uit onachtzaamheid een inbreuk plegen op een krachtens rechtstreeks toepasselijke handelingen van de Unie geldend voorschrift en de bevoegde autoriteiten daarvoor krachtens het rechtstreeks toepasselijke Unierecht administratieve geldelijke sancties kunnen opleggen, kan de ECB, voor de uitvoering van haar bij deze verordening opgedragen taken, administratieve geldelijke sancties opleggen zoals omschreven in het Unierecht en in overeenstemming met het nationale administratieve procesrecht.
2. Als de rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de in lid 1 bedoelde totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar.
3. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. Bij de vaststelling of al dan niet een sanctie moet worden opgelegd en bij het bepalen van de passende sanctie neemt de ECB alle relevante omstandigheden die in het Unierecht zijn omschreven, in aanmerking.
4. De ECB past dit artikel toe overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 5 van Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad.
5. In andere dan de in lid 1 bedoelde gevallen kan de ECB, als dit voor de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken noodzakelijk is, verlangen dat de nationale bevoegde autoriteiten een procedure inleiden met het oog op het instellen van een vordering om ervoor te zorgen dat passende sancties worden opgelegd overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving en tot naleving van de toepasselijke handelingen van het Unierecht. De door de nationale bevoegde autoriteiten opgelegde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
De eerste alinea geldt met name voor geldelijke sancties die aan kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings moeten worden opgelegd voor inbreuken op nationale rechtsvoorschriften waarbij toepasselijke EU-richtlijnen zijn omgezet, en voor administratieve sancties of maatregelen die moeten worden opgelegd aan leden van de Raad van bestuur of andere individuen die krachtens het nationale recht verantwoordelijk zijn voor een inbreuk door een kredietinstelling, een financiële holding of een gemengde financiële holding.
6. De ECB maakt zonder onnodige vertraging elke in lid 1 bedoelde sanctie bekend en verschaft daarbij informatie over het type en de aard van de inbreuk en de identiteit van de ervoor verantwoordelijke personen, tenzij de bekendmaking daarvan de stabiliteit van de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen.
7. Onverminderd de leden 1 tot en met 6 kan de ECB voor de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken sancties overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad opleggen wanneer inbreuken op verordeningen of besluiten van de ECB worden gepleegd.
Artikel 15 bis
Raad van beroep
1. De ECB stelt een Administratieve raad van beroep in voor het afhandelen van beroepen tegen besluiten van de ECB die in het kader van deze verordening als enkele toezichthouder optreedt. De Raad van beroep bestaat uit vijf personen van hoog aanzien die bewezen hebben op een voldoende hoog niveau over relevante kennis en beroepservaring, ook op het vlak van toezicht, te beschikken op het gebied van banken of op het gebied van andere financiële diensten, en die geen deel uitmaken van het huidige personeel van de ECB, bevoegde autoriteiten of van andere nationale instellingen of EU-instellingen. De Raad van beroep beschikt over toegang tot voldoende juridische expertise om deskundig juridisch advies te geven over de rechtmatigheid van de wijze waarop de ECB haar bevoegdheden uit hoofde van deze verordening uitoefent.
2. Leden van de Raad van beroep en twee plaatsvervangers worden na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van voorstellen en na raadpleging van de Raad van toezicht op het bankwezen voor een eenmaal verlengbare periode van vijf jaren benoemd door de ECB. De bezwaarcommissie stelt de modaliteiten voor besluitvorming vast en maakt deze openbaar. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie.
3. De leden van de Raad van beroep verbinden zich ertoe in het openbaar belang en onafhankelijk op te treden. Daartoe leggen zij een bindende verklaring en een openbare verklaring van belangen af waaruit blijkt dat zij geen directe of indirecte belangen hebben die als nadelig voor hun onafhankelijkheid kunnen worden beschouwd.
4. Een natuurlijke of rechtspersoon, met inbegrip van bevoegde autoriteiten, kan beroep instellen tegen een besluit van de ECB overeenkomstig deze verordening dat tot deze persoon is gericht of dat hem rechtstreeks en individueel raakt. De Raad van beroep neemt binnen een termijn die in overeenstemming is met de urgentie van een zaak en niet later dan drie weken na instelling van het beroep een besluit terzake. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De bezwaarcommissie kan echter, indien zij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten. De Raad van beroep kan het door de ECB genomen besluit bekrachtigen dan wel de zaak terugverwijzen naar de ECB, die het besluit naleeft of toelicht waarom zij dit niet naleeft.
5. De Raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast en maakt het bekend.
6. De door de Raad van beroep genomen besluiten worden met redenen omkleed en bekendgemaakt.
Artikel 15 ter
Beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Unie
1. Overeenkomstig artikel 263 VWEU kan bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de Raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de Raad van beroep, tegen beslissingen van de ECB binnen het SSM.
2. Overeenkomstig artikel 263 VWEU kunnen de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie, alsmede iedere natuurlijke of rechtspersoon, rechtstreeks beroep instellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen besluiten van de ECB.
3. Ingeval de ECB binnen het gemeenschappelijk toezichtmechanisme verplicht is een besluit te nemen en dat nalaat, kan overeenkomstig artikel 265 VWEU bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep wegens nalaten worden ingesteld.
4. De ECB moet de noodzakelijke maatregelen treffen ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Artikel 16
Onafhankelijkheid
1. Bij de uitvoering van de hun bij deze verordening opgedragen taken handelen de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten die binnen het SSM optreden onafhankelijk. De leden van de Raad van toezicht op het bankwezen en van het stuurcomité handelen onafhankelijk en objectief en uitsluitend in het belang van de Unie als geheel en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van de regering van een lidstaat of van enig ander publiek of privaat orgaan.
2. De instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie en de regeringen en de instellingen van de lidstaten eerbiedigen de onafhankelijkheid van de ECB als bedoeld in lid 1.
2 bis. De Raad van toezicht op het bankwezen van de ECS stelt een gedragscode met daarin regels inzake belangenverstrengeling vast van toepassing op de medewerkers en het bestuur die zich met bankentoezicht bezig houden.
Artikel 17
Verantwoordingsplicht en verslaglegging
1. Met betrekking tot de uitvoering van deze verordening is de ECB overeenkomstig dit hoofdstuk verantwoordingsplichtig tegenover het Europees Parlement en de Raad.
2. De ECB dient bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Eurogroep en de nationale parlementen van de deelnemende lidstaten een jaarlijks verslag in over de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken.
3. De voorzitter van de Raad van toezicht op het bankwezen van de ECB presenteert dit verslag in het openbaar aan het Europees Parlement en de Eurogroep in aanwezigheid van vertegenwoordigers van alle aan het SSM deelnemende lidstaten.
4. Op verzoek van het Europees Parlement neemt de voorzitter van de Raad van toezicht deel aan een hoorzitting in de bevoegde commissies van het Parlement met betrekking tot de uitvoering van zijn toezichthoudende taken, en met betrekking tot de aangerekende vergoedingen en de verrichte uitgaven.
5. De ECB antwoordt mondeling of schriftelijk op de vragen die het Europees Parlement, ▌ de Eurogroep en de Raad haar voorleggen.
6. Op verzoek verstrekt de voorzitter van de Raad van toezicht op het bankwezen achter gesloten deuren vertrouwelijke informatie betreffende zijn taken, die vereist is opdat het Europees Parlement gebruik kan maken van zijn op grond van het Verdrag en deze verordening verleende bevoegdheden, aan de Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement.
7. Op verzoek van het nationale parlement van een deelnemende lidstaat moet een vertegenwoordiger van de Raad van toezicht op het bankwezen samen met een vertegenwoordiger van de bevoegde nationale autoriteit daar zijn opwachting maken en informatie verschaffen over kwesties die verband houden met de uitvoering van toezichthoudende taken.
8. Deze verordening doet geen afbreuk aan het recht van het Europees Parlement om een tijdelijke enquêtecommissie in te stellen voor het onderzoeken van beweringen van overtreding of onbehoorlijk bestuur bij de uitvoering van de wetgeving van de Unie overeenkomstig artikel 226 VWEU, of te eisen dat een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar enig handelen of nalaten van de ECB dat heeft geleid of had kunnen leiden tot een significant voorval met betrekking tot financiële stabiliteit, vertrouwen of faillissement van een kredietinstelling.
Artikel 17 bis
Behoorlijke procedure en besluitvormingsprocedure voor het vaststellen van besluiten in verband met toezicht
1. Alvorens besluiten in verband met toezicht overeenkomstig artikel 4 en afdeling 2 te nemen, biedt de ECB personen tegen wie de procedures gericht zijn de mogelijkheid gehoord te worden. Dit is niet van toepassing indien dringend optreden nodig is om aanmerkelijke schade aan het financiële stelsel te voorkomen. In dat geval kan de ECB een voorlopig besluit nemen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
2. Indien van toepassing worden de rechten van verdediging van de betrokken personen in de loop van de procedure ten volle geëerbiedigd. Zij zijn gerechtigd toegang tot het dossier van de ECB te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie.
3. De besluiten van de ECB worden gemotiveerd.
Artikel 17 ter
Melden van inbreuken
De ECB draagt er zorg voor dat er doeltreffende mechanismen worden ingesteld om melding te doen van inbreuken op deze verordening, waaronder specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van inbreuken en de opvolging daarvan. Dergelijke procedures moeten met de desbetreffende EU-wetgeving stroken en garanderen dat de volgende beginselen worden toegepast met: passende bescherming, waaronder begrepen volledige anonimiteit, voor personen die inbreuken melden bescherming van persoonsgegevens, passende bescherming van de beschuldigde persoon en passende bescherming tegen nadelige behandelingen op het werk.
Artikel 18
Scheiding van de monetaire beleidstaken
1. Bij de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken streeft de ECB uitsluitend de bij deze verordening vastgestelde doelstellingen na.
2. De ECB houdt de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken gescheiden van de uitvoering van haar taken op het gebied van monetair beleid of enige andere taken. De bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken en de taken van de ECB op het gebied van monetair beleid mogen niet met elkaar interfereren. De bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken mogen evenmin interfereren met de taken in verband met het Europees Comité voor systeemrisico's en enige andere taken. De ECB doet aan het Europees Parlement en de Raad verslag van hoe de ECB aan deze bepaling heeft voldaan. Het doorlopende toezicht op de solvabiliteit van de kredietnemers van de ECB wijzigt echter niet door de bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken.
Personeelsleden die zijn betrokken bij de uitvoering van de bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken, zijn in de organisatiestructuur gescheiden van ander ECB-personeel en vallen onder afzonderlijke rapportagelijnen.
3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 stelt de ECB de nodige interne voorschriften vast, waaronder voorschriften inzake het beroepsgeheim alsmede voorschriften inzake het tot stand brengen van de praktische regelingen om te zorgen voor de scheiding van de functies en voor de operationele onafhankelijkheid tussen de toezichthoudende functies en de andere functies van de ECB. De vastgestelde voorschriften en procedures worden openbaar gemaakt en aan het Europees Parlement en de Raad verstrekt.
Artikel 19
Raad van toezicht op het bankwezen
1. De krachtens deze verordening aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken worden gepland en voorbereid door een interne instantie die bestaat uit vier vertegenwoordigers van de ECB die door de directie van de ECB worden aangewezen, en één vertegenwoordiger van de nationale autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de kredietinstellingen in elke deelnemende lidstaat (hierna "Raad van toezicht op het bankwezen" genoemd).
2. Voorts zal de Raad van toezicht op het bankwezen bestaan uit een voorzitter van het mannelijke of vrouwelijke geslacht, die door de Raad van bestuur wordt benoemd na een open selectieprocedure op basis van verdienste, bekwaamheid en grondige kennis van financiële instellingen en financieel toezicht en na goedkeuring van het Europees Parlement. De ondervoorzitter van de Raad van toezicht op het bankwezen wordt verkozen door en uit de leden van de Raad van bestuur van de ECB na goedkeuring door het Europees Parlement.
3. De Raad van toezicht op het bankwezen voert de volledige voorbereidende werkzaamheden uit met betrekking tot de aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken en doet aan de Raad van bestuur van de ECB voorstellen voor volledige ontwerpbesluiten ter vaststelling door laatstgenoemde, op grond van een in het reglement van orde van de ECB vast te stellen procedure. Een ontwerpbesluit geldt als vastgesteld tenzij de Raad van bestuur binnen een bepaalde termijn met vermelding van redenen bezwaar maakt.
3 bis. Bij de uitvoering van zijn taken overeenkomstig dit artikel houdt de Raad van toezicht op het bankwezen rekening met alle relevante feiten en omstandigheden in de deelnemende lidstaten en kwijt zich van zijn verplichtingen in het belang van de Unie als geheel. Alle leden van de Raad van toezicht op het bankwezen beschikken over gelijke stemrechten.
4. De Raad van toezicht op het bankwezen wijst ▌ een stuurcomité met een beperktere samenstelling aan, dat ondersteuning biedt voor zijn activiteiten. Het stuurcomité bereidt de bijeenkomsten van de Raad van toezicht op het bankwezen voor. Het stuurcomité wordt voorgezeten door de voorzitter van de Raad van toezicht op het bankwezen en is samengesteld uit zes leden, de voorzitter daarbij uitgezonderd. Tot deze zes leden behoren drie vertegenwoordigers van de ECB en drie door de Raad van toezicht op het bankwezen benoemde personen van hoog aanzien die bewezen hebben over relevante kennis en beroepservaring, ook op het vlak van toezicht, te beschikken. Het stuurcomité vervult zijn voorbereidende taken uitsluitend in het belang van de Unie als geheel en werkt in een geest van volledige transparantie met de Raad van toezicht op het bankwezen samen.
▐
6. De voorzitter van de Europese Bankautoriteit en een lid van de Europese Commissie mogen als waarnemer aan de vergaderingen van de Raad van toezicht op het bankwezen deelnemen.
7. De Raad van bestuur stelt het reglement van orde van de Raad van toezicht op het bankwezen vast en maakt dit openbaar, waaronder bepalingen inzake de ambtstermijn van de voorzitter en de ondervoorzitter. De ambtstermijn van de voorzitter bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan eenmaal worden hernieuwd. De ambtstermijn van de ondervoorzitter bedraagt ten hoogste vijf jaar en is niet hernieuwbaar. Het reglement van orde waarborgt de gelijke behandeling en vertegenwoordiging van alle deelnemende lidstaten. Bij de samenstelling van de Raad van toezicht op het bankwezen worden de beginselen van evenwicht met betrekking tot gender en ervaring in acht genomen.
Artikel 20
Beroepsgeheim en uitwisseling van informatie
1. De leden van de Raad van toezicht op het bankwezen, personeelsleden van de ECB en personeelsleden die door de nationale bevoegde autoriteiten van deelnemende lidstaten zijn gedetacheerd die een toezichthoudende functie uitvoeren, en personen die direct of indirect, vast of af en toe een dienst leveren die verband houdt met de uitoefening van die functie, zijn, zelfs na beëindiging van hun functie, onderworpen aan de vereisten van het beroepsgeheim die zijn vastgesteld in artikel 37 van Protocol nr. 4 en de desbetreffende handelingen van het Unierecht.
2. Voor de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken is de ECB, binnen de grenzen en volgens de voorwaarden die in de desbetreffende handelingen van het Unierecht zijn omschreven, gemachtigd om met nationale of Europese autoriteiten en instanties informatie uit te wisselen in de gevallen waarin de nationale bevoegde autoriteiten krachtens het Unierecht informatie aan die entiteiten bekend mogen maken of waarin de lidstaten krachtens het Unierecht in de bekendmaking van dergelijke informatie mogen voorzien.
▐
Artikel 22
Middelen
De ECB besteedt de nodige middelen aan de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken.
Artikel 23
Begroting
1. De uitgaven van de ECB voor de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken worden ingeschreven op een apart onderdeel van de begroting van de ECB.
2. Als onderdeel van de in artikel 17 bedoelde verslaglegging brengt de ECB gedetailleerd verslag uit over de begroting voor het uitvoeren van haar toezichthoudende taken. Zij publiceert gedetailleerde jaarrekeningen van die begroting.
2 bis. Overeenkomstig artikel 27, lid 1 van Protocol nr. 1 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank worden de jaarrekeningen van de afdeling toezicht van de begroting aan een audit onderworpen.
Artikel 24
Vergoeding voor toezicht
1. De ECB rekent in haar hoedanigheid van toezichthouder de kredietinstellingen van deelnemende lidstaten voor de financiering van de uit haar taken voortvloeiende uitgaven een vergoeding aan.
2. Het bedrag van de aan een kredietinstelling aangerekende vergoeding is evenredig met het belang en het risicoprofiel van de betrokken kredietinstelling.
2 bis. De ECB publiceert een beleidsverklaring die regelmatig kan worden geactualiseerd ten aanzien van de hoogte van de vergoedingen die overeenkomstig dit artikel worden aangerekend.
Artikel 25
Personeel en uitwisseling van personeel
1. De ECB zorgt voor een adequate personeelsuitwisseling en -detachering met, naar en tussen de nationale bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten, rekening houdend met de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten.
2. Indien nodig eist de ECB dat bij de toezichthoudende teams van de nationale bevoegde autoriteiten die overeenkomstig deze verordening toezichtsmaatregelen nemen ten aanzien van een in een deelnemende lidstaat gevestigde kredietinstelling, financiële holding of gemengde financiële holding, ook personeelsleden van de nationale bevoegde autoriteiten van andere deelnemende lidstaten betrokken zijn.
2 bis. De ECB richt een permanente ethische commissie op om mogelijke belangenconflicten te beoordelen als gevolg van de uitoefening van nieuwe functies van ECB-personeelsleden die betrokken zijn bij toezichthoudende taken. Deze commissie is verantwoordelijk voor de uitwerking van uitvoerige, formele beoordelingsprocedures. De resultaten van dergelijke beoordelingen worden openbaar gemaakt.
2 ter. Voormalige ECB-personeelsleden die betrokken waren bij toezichthoudende activiteiten en die voornemens zijn binnen twee jaar na afloop van hun ambtsperiode een nieuwe functie uit te oefenen, brengen de ethische commissie tijdig hiervan op de hoogte. De commissie neemt binnen een maand na hiervan op de hoogte te zijn gesteld een besluit over de verenigbaarheid van de nieuwe functie met de noodzaak om de integriteit en onafhankelijkheid van het personeel te waarborgen. Voormalige ECB-personeelsleden kunnen uitsluitend na goedkeuring van de ethische commissie een nieuwe functie uitoefenen.
2 quater. Het is leden van de Raad van toezicht op het bankwezen gedurende twee jaar na afloop van hun ambtsperiode niet toegestaan om bezoldigd werk te verrichten bij particuliere instellingen waarop de ECB toezicht houdt.
Artikel 26
Evaluatie
Uiterlijk 31 december 2015 publiceert de Commissie een verslag over de toepassing van deze verordening. In dit verslag wordt onder meer het volgende beoordeeld:
(a) het functioneren en de gevolgen van de toezichthoudende activiteiten van de ECB voor de belangen van de Unie als geheel en voor de samenhang en integriteit van de interne markt voor financiële diensten, alsmede het functioneren van het SSM binnen het Europees Systeem voor financieel toezicht;
(a bis) de verdeling van taken tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten binnen het SSM;
(b) de doelmatigheid van de onafhankelijkheid en de regelingen inzake verantwoordingsplicht;
(c) de interactie tussen het SSM, het ESRB en de Europese Bankautoriteit;
(d) de geschiktheid van de governanceregelingen, waaronder de samenstelling en de wijze van stemmen van de Raad van toezicht op het bankwezen en zijn samenwerking met de Raad van bestuur, evenals de samenwerking in de Raad van toezicht op het bankwezen tussen lidstaten van de eurozone en de andere lidstaten die deelnemen aan het SSM;
(d bis) de interactie tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten van niet-deelnemende lidstaten en de gevolgen van het SSM voor deze lidstaten;
(d ter) de doeltreffendheid van de interne beroepsprocedures tegen besluiten van de ECB;
(d quater) de doeltreffendheid van de scheiding tussen de toezichthoudende en monetaire beleidsfunctie binnen de ECB alsmede de mogelijkheid tot scheiding van de financiële middelen van de toezichtstaken van de ECB-begroting en integratie daarvan in de algemene begroting van de Unie;
(d quinquies) de fiscale gevolgen van besluiten van het SSM op deelnemende lidstaten en de mogelijkheid deelnemende lidstaten wier munt niet de euro is een soort fiscaal vangnet te bieden;
(d sexies) de mogelijkheden om het SSM verder te ontwikkelen op grond van enigerlei bepaling in de bestaande Verdragen of de Verdragswijzigingen die in beginsel vereist zouden zijn om de werkzaamheden van het SSM efficiënter te maken, waaronder de mogelijkheid de EBA met het SSM te laten fuseren en de mogelijkheid verzekeringsondernemingen onder het toepassingterrein van het SSM te laten vallen, dan wel onder dat van de EIOPA door een versterking van de rol van laatstgenoemde autoriteit.
Dit verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad toegestuurd. Indien nodig werkt de Commissie begeleidende voorstellen uit.
Artikel 27
Overgangsbepalingen en inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.
2. Tegen 1 januari 2014 voert de ECB de haar op grond van deze verordening opgedragen toezichthoudende taken volledig uit. ▐
3. Vóór 1 januari 2014 kan de ECB, bij een besluit dat gericht is tot een kredietinstelling, een financiële holding of een gemengde financiële holding en de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken deelnemende lidstaat, de haar bij deze verordening opgedragen taken beginnen uit te voeren, in het bijzonder met betrekking tot kredietinstellingen die directe of indirecte Europese financiële steun van het ESM, of van enige andere faciliteit voor financiële overheidssteun hebben aangevraagd of ontvangen en kredietinstellingen die een systeemrisico zoals omschreven in de EU-wetgeving inhouden, en wel afzonderlijk, als deel van een groep kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings.
4. Met het oog op de uitvoering van haar taken op grond van de bovenvermelde leden kan de ECB met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten en de in artikel 9 bedoelde personen verzoeken haar alle informatie te verstrekken die voor haar dienstig is om een uitgebreide beoordeling van de kredietinstellingen van de deelnemende lidstaat te maken. De kredietinstelling en de bevoegde autoriteit verstrekken de gevraagde informatie.
5. In afwijking van artikel 4, lid 3, voert de ECB met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening en totdat de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG zijn ingetrokken en door nieuwe handelingen van de Unie zijn vervangen, de haar bij deze verordening opgedragen taken uit door de nationale bevoegde autoriteiten instructies toe te sturen betreffende de uitvoering van de desbetreffende, aan hen verleende bevoegdheden.
In afwijking van artikel 4, lid 3, voert de ECB met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening en tot de datum van inwerkingtreding van de wetgevingshandelingen betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat die de ECB in staat stellen de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten uit te oefenen, de bij artikel 4, lid 2, onder j), aan haar opgedragen taken uit door aan de nationale bevoegde autoriteiten instructies toe te sturen betreffende de uitvoering van de desbetreffende, aan hen verleende bevoegdheden.
6. Kredietinstellingen die op de in lid 1 vermelde datum of, in voorkomend geval, op de in de leden 2 en 3 vermelde datum beschikken over een door de deelnemende lidstaten afgegeven vergunning, worden geacht over een vergunning te beschikken overeenkomstig artikel 13 en mogen hun werkzaamheden voortzetten. De nationale bevoegde autoriteiten delen de ECB vóór de datum waarop deze verordening van toepassing wordt of, in voorkomend geval, vóór de in de leden 2 en 3 vermelde datum, de identiteit van deze kredietinstellingen mee, samen met een verslag waarin de toezichtantecedenten en het risicoprofiel van de betrokken instellingen zijn vermeld, alsmede alle verdere informatie waarom de ECB verzoekt. Deze informatie wordt in het door de ECB gevraagde formaat ingediend.
(6 bis) Alle besluiten en/of maatregelen die voor de inwerkingtreding van deze verordening door nationale bevoegde autoriteiten zijn genomen op gebieden waarvoor de ECB verantwoordelijk is voor het prudentieel toezicht zoals bepaald in artikel 4, blijven van kracht tot de ECB deze aanpast of herroept overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.
- [1] * Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.
- [2] PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.
- [3] PB L 331 van 15.12.2010, blz. 37.
- [4] PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
- [5] PB C 40 van 7.2.2001, blz. 453.
- [6] PB C 25E van 29.1.2004, blz. 394.
- [7] PB L 318 van 27.11.1998, blz. 4.
- [8] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
- [9] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
- [10] PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
- [11] PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.
- [12] PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1.
ADVIES van de Commissie constitutionele zaken (27.11.2012)
aan de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(COM(2012)0511 – C7‑0314/2012 – 2012/0242(CNS))
Rapporteur voor advies: Andrew Duff
BEKNOPTE MOTIVERING
De oprichting van een bankenunie met een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme vanuit de Europese Centrale Bank (ECB) roept een aantal pertinente constitutionele vragen op die de aandacht van het Parlement verdienen.
De rechtsgrondslag die de Europese Raad en de Commissie hebben gekozen, is artikel 127, lid 6, van het VWEU:
6. De Raad kan volgens een bijzondere wetgevingsprocedure bij verordeningen, na raadpleging van het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank, met eenparigheid van stemmen besluiten aan de Europese Centrale Bank specifieke taken op te dragen betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen.
De rapporteur wil ervoor zorgen dat er een doeltreffend en effectief gemeenschappelijk toezichtsmechanisme wordt opgericht, en dit zonder afbreuk te doen aan de globale cohesie of het recht van de Europese Unie. Daartoe dient hij 41 amendementen in op het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad. De strekking van deze amendementen wordt hieronder samengevat.
Amendementen |
Inhoud |
|
1 |
Schetst de politieke context. |
|
4 |
Actualisering. |
|
5, 24, 33 |
Deelname mag niet facultatief zijn voor de landen van de eurozone; deelname van lidstaten buiten de eurozone ("pre-ins") wordt verondersteld de norm te zijn. Alleen het VK heeft een opt-out en wordt niet verwacht de euro in te voeren (Protocol nr. 15). |
|
6 |
Keuze voor de ECB omdat die instelling al over uitvoeringsbevoegdheden beschikt. |
|
7 |
Nadruk op het feit dat het toepassingsgebied alle banken, zonder uitzondering, omvat. |
|
12 |
Contractuele afspraken met deelnemende niet-eurolanden. |
|
8, 9, 10, 26, 28 |
Noodzaak om de Europese Bankautoriteit en de integriteit van de interne markt te eerbiedigen. |
|
13, 36, 42, 43 |
Gelijke status voor alle lidstaten die deel uitmaken van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme. |
|
13, 21, 39 |
Verhouding tussen de nieuwe Raad van toezicht en de Raad van bestuur van de ECB. |
|
14, 29, 43, 44 |
Transparantie. |
|
15, 16,17, 20, 40, 42, 45, 46,47, 48 |
Verkiezing van de voorzitter door het Europees Parlement en verantwoordingsplicht van de Raad van toezicht |
|
18 |
Rechterlijke toetsing en beroepsprocedure. |
|
2, 30, 32, 34, 35, 46, 48 |
Redactionele verbeteringen. |
|
De rapporteur wijst erop dat het Parlement moet zorgen voor samenhang tussen zijn standpunt over het onderhavige voorstel (verslag van Thyssen) en zijn standpunt over het voorstel voor een verordening betreffende de EBA (verslag van Giegold).
AMENDEMENTEN
De Commissie constitutionele zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(-1) De huidige financiële en economische crisis heeft het Europese bankensysteem aan de rand van de afgrond gebracht. De integriteit van de gemeenschappelijke munt en de interne markt wordt bedreigd door de fragmentatie van de financiële sector. Het is nu van essentieel belang dat de integratie van de bankensector wordt geïntensiveerd ten einde de Europese eenheid te versterken, de financiële stabiliteit te herstellen en de basis voor economisch herstel te leggen. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Dankzij de Europese Bankautoriteit (EBA), die in 2011 is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), en het Europees systeem voor financieel toezicht (EFSF - European System of Financial Supervision) dat is ingesteld bij artikel 2 van die verordening en van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) is de samenwerking tussen de bankentoezichthouders in de Unie duidelijk verbeterd. De EBA levert een belangrijke bijdrage aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten in de Unie en is van cruciaal belang geweest voor een consistente uitvoering van de herkapitalisatie van grote Uniale kredietinstellingen die op de bijeenkomst van de Europese Raad in oktober 2011 is overeengekomen. |
(6) Dankzij de Europese Bankautoriteit (EBA), die in 2011 is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), en het Europees systeem voor financieel toezicht (EFSF - European System of Financial Supervision) dat is ingesteld bij artikel 2 van die verordening en van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) is de samenwerking tussen de bankentoezichthouders in de Unie duidelijk verbeterd. De EBA levert een belangrijke bijdrage aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten in de gehele Unie en is van cruciaal belang geweest voor een consistente uitvoering van de herkapitalisatie van grote uniale kredietinstellingen die op de bijeenkomst van de Europese Raad in oktober 2011 is overeengekomen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen van de Unie is in de Verdragen verankerd, meer bepaald in artikel 13, lid 2, van het VEU. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Op 18 oktober 2012 besloot de Europese Raad dat het streven naar een hechtere economische en monetaire unie gebaseerd moet zijn op het institutionele en juridische kader van de Unie en dat openheid en transparantie ten aanzien van de lidstaten buiten de eurozone en eerbiediging van de integriteit van de interne markt in dit proces uiterst belangrijk zijn. Het geïntegreerde financiële kader heeft een gemeenschappelijk toezichtmechanisme (SSM - Single Supervisory Mechanism) dat voor zover mogelijk openstaat voor alle lidstaten die willen deelnemen. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Derhalve moet een Europese bankenunie worden opgericht, die wordt geschraagd door een echt gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten voor de eengemaakte markt als geheel en die bestaat uit een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en een gemeenschappelijk depositogarantie- en afwikkelingskader. Gezien de nauwe onderlinge verbanden en interacties tussen de lidstaten die aan de gemeenschappelijke munt deelnemen, moet de bankenunie ten minste van toepassing zijn op alle eurolidstaten. Met het oog op de handhaving en verdieping van de interne markt en voor zover het institutioneel mogelijk is, moet de bankenunie ook openstaan voor deelname van andere lidstaten. |
(9) Derhalve moet een Europese bankenunie worden opgericht, die wordt geschraagd door een door de EBA opgesteld omvattend en gedetailleerd gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten voor de interne markt als geheel en die bestaat uit een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en een gemeenschappelijk depositogarantie- en afwikkelingskader. Gezien de onderlinge afhankelijkheid van de lidstaten die aan de gemeenschappelijke munt deelnemen, moet de bankenunie ten minste voor alle eurolidstaten gelden en worden uitgebreid tot alle andere lidstaten die de euro willen invoeren en zich hierop voorbereiden. Met het oog op de handhaving en verdieping van de interne markt en voor zover het institutioneel mogelijk is, moet de bankenunie ook openstaan voor eventuele deelname van elke andere lidstaat. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Als centrale bank van de eurozone met een uitgebreide expertise op het gebied van macro-economische en financiële-stabiliteitsvraagstukken, is de ECB bij uitstek geschikt om toezichthoudende taken uit te voeren die gericht zijn op de bescherming van de stabiliteit van het Europese financiële stelsel. In veel lidstaten zijn de centrale banken overigens al bevoegd voor het bancaire toezicht. Derhalve moeten aan de ECB specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het toezicht op kredietinstellingen in de eurozone worden opgedragen. |
(11) Als centrale bank van de eurozone met een uitgebreide expertise op het gebied van macro-economische en financiële-stabiliteitsvraagstukken en met eigen uitvoeringsbevoegdheden, is de ECB bij uitstek geschikt om toezichthoudende taken uit te voeren die gericht zijn op de bescherming van de stabiliteit van het Europese financiële stelsel. Het betrekken van de ECB in het toezicht op de banksector zou immers aansluiten bij de huidige praktijk in de meeste lidstaten waar de centrale banken nu reeds verantwoordelijk zijn voor het bancaire toezicht. Derhalve moeten aan de ECB specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het prudentiële toezicht op kredietinstellingen in de eurozone worden opgedragen. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Voor de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel is het van essentieel belang dat grote banken veilig en solide zijn. Recentelijk is echter gebleken dat kleinere banken de financiële stabiliteit ook in gevaar kunnen brengen. Daarom moet de ECB toezichthoudende taken ten aanzien van álle banken van de deelnemende lidstaten kunnen uitoefenen. |
(13) Voor de waarborging van de stabiliteit van het financiële stelsel is het van essentieel belang dat grote banken veilig en solide zijn. Recentelijk is echter gebleken dat kleinere banken de financiële stabiliteit ook in gevaar kunnen brengen. Daarom moet de ECB toezichthoudende taken ten aanzien van álle banken van de deelnemende lidstaten kunnen uitoefenen, zonder uitzonderingen. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De aan de ECB op te dragen toezichthoudende taken ten aanzien van een aantal lidstaten moeten stroken met het in 2010 opgezette kader van het Europees systeem voor financieel toezicht (European System of Financial Supervision — ESFS) en met de onderliggende doelstelling ervan om het gemeenschappelijke rulebook te ontwikkelen en de convergentie van toezichtspraktijken in de gehele Unie te versterken. Voor de aanpak van vraagstukken van gezamenlijk belang en voor de waarborging van een deugdelijk toezicht op kredietinstellingen die ook in de verzekerings- en de effectensector opereren, is het van belang dat de toezichthouders voor het bankwezen en die voor het verzekeringswezen of de effectenmarkten met elkaar samenwerken. Daarom moet de ECB worden verplicht nauw samen te werken met de EBA, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, zulks in het kader van het ESFS. |
(24) De aan de ECB op te dragen toezichthoudende taken moeten stroken met het in 2010 opgezette kader van het Europees systeem voor financieel toezicht (European System of Financial Supervision — ESFS) en met de onderliggende doelstelling ervan om het gemeenschappelijke rulebook te ontwikkelen en de convergentie van toezichtspraktijken in de gehele Unie te versterken. Voor de aanpak van vraagstukken van gezamenlijk belang en voor de waarborging van een deugdelijk toezicht op kredietinstellingen die ook in de verzekerings- en de effectensector opereren, is het van belang dat de toezichthouders voor het bankwezen en die voor het verzekeringswezen of de effectenmarkten met elkaar samenwerken. Daarom moet de ECB worden verplicht nauw samen te werken met de EBA, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, onverminderd de bevoegdheden van deze instanties. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 24 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(24 bis) Om de integriteit van de interne financiële markt te waarborgen, dient de EBA zijn rol, met inbegrip van zijn bestaande bevoegdheden en taken, te behouden: hij moet zich blijven inspannen voor de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk rulebook in alle betrokken lidstaten, en moet de samenhang van de toezichthoudende activiteiten binnen de Unie versterken. Voorts moet de EBA nu worden belast met de voorbereiding van een gemeenschappelijk toezichtshandboek ter aanvulling van het gemeenschappelijk rulebook van de EU en ter versterking van de consistentie in het bancaire toezicht. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Om de consistentie tussen de aan de ECB verleende toezichthoudende bevoegdheden en de besluitvorming in de EBA te waarborgen, moet de ECB de coördinatie van een gemeenschappelijk standpunt van de vertegenwoordigers van de nationale autoriteiten van de deelnemende lidstaten op zich nemen voor aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen. |
(25) Om de integriteit van de interne markt te waarborgen, moet de ECB slechts de coördinatie van een standpunt van de vertegenwoordigers van deelnemende lidstaten op zich nemen voor aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen en waarbij de deelnemende lidstaten rechtstreeks betrokken zijn. De ECB moet de rol van de EBA volledig eerbiedigen, zowel bij de invoering van het gemeenschappelijke rulebook voor de Europese bankensector als bij de uitoefening van toezicht op de toepassing van de regels in de Unie als geheel. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) De ECB moet haar taken uitvoeren onverminderd en met inachtneming van het Unierecht, waaronder het gehele primaire en secundaire Unierecht, besluiten van de Commissie op staatssteungebied, de mededingingsregelgeving en controles op concentraties, en het gemeenschappelijke rulebook zoals van toepassing op alle lidstaten. De EBA is belast met de ontwikkeling van technische ontwerpnormen en richtsnoeren en aanbevelingen die voor convergentie op toezichtsgebied en voor consistente toezichtsresultaten in de Unie moeten zorgen. De ECB mag de uitoefening van deze taken door de EBA niet overnemen en mag derhalve de bevoegdheden om overeenkomstig artikel 132 VWEU verordeningen vast te stellen, alleen uitoefenen wanneer de Uniehandelingen die de Commissie op basis van een ontwerp van de EBA vaststelt, of de richtsnoeren en aanbevelingen van de EBA geen betrekking hebben op bepaalde aspecten die voor een goede uitoefening van de ECB-taken noodzakelijk zijn, of daarop niet voldoende betrekking hebben. |
(26) De ECB moet haar taken uitvoeren onverminderd en met inachtneming van het Unierecht, waaronder het gehele primaire en secundaire Unierecht, besluiten van de Commissie op staatssteungebied, de mededingingsregelgeving en controles op concentraties, het gemeenschappelijke rulebook zoals van toepassing op alle lidstaten, en het door de EBA op te stellen gemeenschappelijk toezichtshandboek. De EBA is belast met de ontwikkeling van technische ontwerpnormen en richtsnoeren en aanbevelingen die voor convergentie op toezichtsgebied en voor consistente toezichtsresultaten in de Unie moeten zorgen. De ECB mag de uitoefening van deze taken door de EBA niet overnemen en mag derhalve de bevoegdheden om overeenkomstig artikel 132 VWEU verordeningen vast te stellen, alleen uitoefenen wanneer de Uniehandelingen die de Commissie op basis van een ontwerp van de EBA vaststelt, of de richtsnoeren en aanbevelingen van de EBA geen betrekking hebben op bepaalde aspecten die voor een goede uitoefening van de ECB-taken noodzakelijk zijn, of daarop niet voldoende betrekking hebben. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Wat betreft het toezicht op grensoverschrijdende banken die zowel in als buiten de eurozone actief zijn, moet de ECB nauw samenwerken met de bevoegde autoriteiten van niet-deelnemende lidstaten. De ECB moet als bevoegde autoriteit worden onderworpen aan de daaruit voortvloeiende verplichting om in het kader van het Unierecht samen te werken en informatie uit te wisselen, en moet in extenso deelnemen aan de colleges van toezichthouders. Daarnaast moeten de lidstaten die niet aan de gemeenschappelijke munt deelnemen, gezien de duidelijke voordelen die de uitoefening van toezichthoudende taken door een Europese instelling meebrengt op het gebied van de financiële stabiliteit en een duurzame marktintegratie, ook de mogelijkheid krijgen om aan het nieuwe mechanisme deel te nemen. Wel geldt voor een doeltreffende uitoefening van de toezichthoudende taken als eerste vereiste dat de toezichtsbesluiten onverkort en onverwijld worden uitgevoerd. Daarom moeten de lidstaten die aan het nieuwe mechanisme willen deelnemen, ervoor instaan dat hun nationale bevoegde autoriteiten de door de ECB verlangde maatregelen ten aanzien van kredietinstellingen in acht nemen en vaststellen. De ECB moet een nauwe samenwerking kunnen aangaan met de bevoegde autoriteiten van een lidstaat die niet aan de gemeenschappelijke munt deelneemt. Zij moet worden verplicht de samenwerking aan te gaan wanneer aan de in deze verordening genoemde voorwaarden is voldaan. De voorwaarden waaronder vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die een nauwe samenwerking zijn aangegaan, deelnemen aan de werkzaamheden van de Raad van toezicht, moeten de grootst mogelijke betrokkenheid van deze vertegenwoordigers mogelijk maken, zij het dat rekening moet worden gehouden met de grenzen die voortvloeien uit de statuten van het ESCB en van de ECB, met name wat de integriteit van het besluitvormingsproces betreft. |
(29) Wat betreft het toezicht op grensoverschrijdende banken die zowel in als buiten de eurozone actief zijn, moet de ECB nauw samenwerken met de bevoegde autoriteiten van niet-deelnemende lidstaten. De ECB moet als bevoegde autoriteit worden onderworpen aan de daaruit voortvloeiende verplichting om in het kader van het Unierecht samen te werken en informatie uit te wisselen, en moet in extenso deelnemen aan de colleges van toezichthouders. Daarnaast moeten de lidstaten die niet aan de gemeenschappelijke munt deelnemen, gezien de duidelijke voordelen die de uitoefening van toezichthoudende taken door een Europese instelling meebrengt op het gebied van de financiële stabiliteit en een duurzame marktintegratie, ook de mogelijkheid krijgen om aan het nieuwe mechanisme deel te nemen. Wel geldt voor een doeltreffende uitoefening van de toezichthoudende taken als eerste vereiste dat de toezichtsbesluiten onverkort en onverwijld worden uitgevoerd. Daarom moeten de lidstaten die aan het nieuwe mechanisme willen deelnemen, ervoor instaan dat hun nationale bevoegde autoriteiten de door de ECB verlangde maatregelen ten aanzien van kredietinstellingen in acht nemen en vaststellen. De ECB moet een nauwe samenwerking kunnen aangaan met de bevoegde autoriteiten van een lidstaat die niet aan de gemeenschappelijke munt deelneemt. Zij moet worden verplicht de samenwerking aan te gaan wanneer aan de in deze verordening genoemde voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden behelzen onder meer dat de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat hun nationale bevoegde autoriteiten zich zullen schikken naar alle maatregelen op het gebied van kredietinstellingen waar de ECB om verzoekt, en dat zij nationale rechtshandelingen aannemen om te waarborgen dat hun nationale bevoegde autoriteiten alle maatregelen op het gebied van kredietinstellingen zullen vaststellen waar de ECB om verzoekt. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 29 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(29 bis) De voorwaarden waaronder vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de niet-eurolanden deelnemen aan de activiteiten van de Raad van toezicht moeten van dien aard zijn dat zij volwaardig vertegenwoordigd zijn in deze Raad van toezicht en dat hun status vergelijkbaar is met die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die wel tot de eurozone behoren, met inbegrip van stemrecht. De Raad van toezicht moet de bevoegdheid krijgen om de toezichthoudende taken van de ECB vast te stellen en uit te voeren. De Raad van toezicht moet zijn bevoegdheden uitoefenen met volledige inachtneming van het feit dat de Raad van bestuur van de ECB de ultieme uitvoerende autoriteit van de ECB is. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) De ECB moet in haar besluitvormingsprocedures gebonden zijn aan de Unieregels en algemene beginselen inzake behoorlijke procedure en transparantie. Het recht van de adressaten van de besluiten van de ECB om te worden gehoord moet ten volle worden geëerbiedigd. |
(33) De ECB moet in haar besluitvormingsprocedures gebonden zijn aan de Unieregels en algemene beginselen inzake behoorlijke procedure en transparantie. Het recht van de adressaten van de besluiten van de ECB om te worden gehoord moet ten volle worden geëerbiedigd. De Raad van toezicht moet zijn notulen openbaar maken. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Doordat aan de ECB toezichthoudende taken worden opgedragen, wordt zij in belangrijke mate verantwoordelijk voor de waarborging van de financiële stabiliteit in de Unie en voor een zo doeltreffend en evenredig mogelijk gebruik van haar toezichthoudende bevoegdheden. Daarom moet de ECB voor de uitoefening van deze taken verantwoording afleggen aan het Europees Parlement en de Raad van Ministers dan wel de Eurogroep als democratisch gelegitimeerde instellingen die het Europese volk en de lidstaten vertegenwoordigen. Onder meer moet regelmatig verslag worden uitgebracht en moeten vragen worden beantwoord. Wanneer nationale toezichthouders in het kader van deze verordening actie ondernemen, moeten de regelingen inzake verantwoordingsplicht die in het kader van het nationale recht zijn vastgesteld, van toepassing blijven. |
(34) Doordat aan de ECB toezichthoudende taken worden opgedragen, wordt zij in belangrijke mate verantwoordelijk voor de waarborging van de financiële stabiliteit in de Unie en voor een zo doeltreffend en evenredig mogelijk gebruik van haar toezichthoudende bevoegdheden. Hoewel de ECB onafhankelijk moet blijven met betrekking tot het monetair beleid, moet zij ten aanzien van haar toezichthoudende bevoegdheden worden onderworpen aan nieuwe vormen van democratische verantwoording. Onder meer moet regelmatig verslag worden uitgebracht en moeten vragen worden beantwoord. Wanneer nationale toezichthouders in het kader van deze verordening actie ondernemen, moeten de regelingen inzake verantwoordingsplicht die in het kader van het nationale recht zijn vastgesteld, van toepassing blijven. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 34 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) De Raad van toezicht moet een jaarverslag voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad. Vertegenwoordigers van de Raad van toezicht kunnen worden verzocht voor de betrokken commissies van het Europees Parlement te verschijnen. Het recht van het Europees Parlement om een tijdelijke onderzoekscommissie in te stellen moet van toepassing zijn op de activiteiten van de Raad van toezicht. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 34 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 ter) Op verzoek van de parlementen van de deelnemende lidstaten kan een vertegenwoordiger van de Raad van toezicht gehoord worden in de desbetreffende commissie van die parlementen. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 34 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 quater) Onverminderd artikel 263 van het VWEU moet het Hof van Justitie de wettigheid kunnen toetsen van toezichthoudende handelingen van de ECB die bedoeld zijn om rechtsgevolgen ten aanzien van derden tot stand te brengen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(35) De ECB is bevoegd voor de uitvoering van monetaire beleidsfuncties ter handhaving van de prijsstabiliteit overeenkomstig artikel 127, lid 1, VWEU. De uitoefening van toezichthoudende taken heeft tot doel de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel te beschermen. Om belangenconflicten te vermijden en ervoor te zorgen dat elke functie overeenkomstig de toepasselijke doelstellingen wordt uitgeoefend, moet de ECB ervoor zorgen dat ze volledig van elkaar worden gescheiden. |
(35) De ECB is bevoegd voor de uitvoering van monetaire beleidsfuncties ter handhaving van de prijsstabiliteit overeenkomstig artikel 127, lid 1, VWEU. De uitoefening van toezichthoudende taken heeft tot doel de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel te beschermen. Om belangenconflicten te vermijden en ervoor te zorgen dat elke functie overeenkomstig de toepasselijke doelstellingen wordt uitgeoefend, moet de ECB ervoor zorgen dat ze volledig van elkaar worden gescheiden. Personeelsleden die zijn betrokken bij de uitvoering van de taken die op grond van deze verordening aan de ECB zijn toevertrouwd, dienen in de organisatiestructuur te zijn gescheiden van ander ECB-personeel en moeten zich bedienen van afzonderlijke rapportagelijnen. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Met name moet bij de ECB een Raad van toezicht worden opgezet die bevoegd wordt voor de voorbereiding van besluiten inzake toezichtsaangelegenheden en die de specifieke expertise van nationale toezichthouders inbrengt. Daarom moet de raad worden voorgezeten door een voorzitter en een ondervoorzitter die gekozen worden door de Raad van bestuur van de ECB, en moet deze daarnaast bestaan uit vertegenwoordigers van de ECB en van de nationale autoriteiten. Om een passende roulatie mogelijk te maken en een volledige onafhankelijkheid van de voorzitter en de ondervoorzitter te waarborgen, mag hun ambtstermijn ten hoogste vijf jaar bedragen en mag deze niet hernieuwbaar zijn. Om voor een volledige coördinatie met de werkzaamheden van de EBA en met het prudentiële beleid van de Unie te zorgen, mogen de EBA en de Europese Commissie als waarnemer in de Raad van toezicht zitting hebben. In het kader van de uitoefening van de aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken moet een groot aantal technisch complexe handelingen en besluiten worden vastgesteld, waaronder besluiten inzake individuele kredietinstellingen. Om deze taken overeenkomstig het beginsel van de scheiding van taken betreffende het monetaire beleid doeltreffend uit te voeren, moet de Raad van bestuur van de ECB bepaalde duidelijk omschreven toezichthoudende taken en gerelateerde besluiten kunnen delegeren aan de Raad van toezicht, onverminderd het toezicht en de bevoegdheid van de Raad van bestuur, die aan dat orgaan instructies en aanwijzingen kan geven. De Raad van toezicht kan worden gesteund door een stuurcomité met een beperktere samenstelling. |
(36) Met name moet bij de ECB een Raad van toezicht worden opgezet die bevoegd wordt voor de voorbereiding van besluiten inzake toezichtsaangelegenheden en die de specifieke expertise van nationale toezichthouders inbrengt. Daarom moet de raad worden voorgezeten door een voorzitter die gekozen wordt door de Raad van bestuur van de ECB na goedkeuring door het Europees Parlement. De Raad van toezicht moet daarnaast bestaan uit vertegenwoordigers van de ECB en van de nationale autoriteiten. Om een passende roulatie mogelijk te maken en een volledige onafhankelijkheid van de voorzitter en de ondervoorzitter te waarborgen, mag hun ambtstermijn ten hoogste vijf jaar bedragen en mag deze niet hernieuwbaar zijn. Om voor een volledige coördinatie met de werkzaamheden van de EBA en met het prudentiële beleid van de Unie te zorgen, mogen de EBA en de Europese Commissie als waarnemer in de Raad van toezicht zitting hebben. De Raad van toezicht moet bij de uitoefening van zijn taken ten volle erkennen dat de Raad van bestuur van de ECB de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt voor de besluiten. In het kader van de uitoefening van de aan de ECB opgedragen toezichthoudende taken moet een groot aantal technisch complexe handelingen en besluiten worden vastgesteld, waaronder besluiten inzake individuele kredietinstellingen. Om deze taken overeenkomstig het beginsel van de scheiding van taken betreffende het monetaire beleid doeltreffend uit te voeren, moet de Raad van bestuur van de ECB bepaalde duidelijk omschreven toezichthoudende taken kunnen delegeren aan de Raad van toezicht, onverminderd het toezicht en de bevoegdheid van de Raad van bestuur, die aan dat orgaan instructies en aanwijzingen kan geven. De Raad van toezicht kan worden gesteund door een stuurcomité met een beperktere samenstelling. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 36 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(36 bis) De Raad van toezicht moet verantwoordelijk zijn voor het voorbereiden en ten uitvoer leggen van de besluiten van de Raad van bestuur van de ECB. Voorstellen van de Raad van toezicht moeten worden aangenomen door de Raad van bestuur, tenzij een gekwalificeerde meerderheid van de leden deze verwerpt. Wanneer de Raad van bestuur de voorstellen of de ontwerpbesluiten van de Raad van toezicht niet volgt, moet hij dit verantwoorden. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 41 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(41) Gezien de mondialisering van de bankdiensten en gezien het toegenomen belang van internationale normen moet de ECB bij de uitvoering van haar taken de internationale normen eerbiedigen en een dialoog voeren met en nauw samenwerken met toezichthouders buiten de Unie, zonder evenwel de internationale rol van de EBA te dupliceren. Zij moet de bevoegdheid krijgen contacten te leggen en administratieve regelingen te treffen met toezichthoudende autoriteiten en overheidsinstanties uit derde landen en met internationale organisaties, in coördinatie met de EBA en met volledige inachtneming van de bestaande rollen van de lidstaten en de instellingen van de Unie alsmede van hun bevoegdheden ter zake. |
(41) Gezien de mondialisering van de bankdiensten en gezien het toegenomen belang van internationale normen moet de ECB bij de uitvoering van haar taken de internationale normen eerbiedigen en een dialoog voeren met en nauw samenwerken met toezichthouders buiten de Unie, zonder evenwel de internationale rol van de EBA te dupliceren of te beperken. Zij moet de bevoegdheid krijgen contacten te leggen en administratieve regelingen te treffen met toezichthoudende autoriteiten en overheidsinstanties uit derde landen en met internationale organisaties, in coördinatie met de EBA en met volledige inachtneming van de bestaande rollen van de lidstaten en de instellingen van de Unie alsmede van hun bevoegdheden ter zake. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 47 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(47 bis) Daar de huidige financiële crisis significant heeft bijgedragen tot de versplintering van de Europese financiële markten, is het noodzakelijk om het gemeenschappelijk geïntegreerd financieel kader te versterken. Er mag echter niet worden vergeten dat de verdieping van de integratie in de EMU geen aanleiding mag geven tot nieuwe, niet in de Verdragen vermelde convergentiecriteria, die bijkomende toegangsdrempels kunnen creëren voor landen waarvoor een tijdelijke afwijking geldt. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) "deelnemende lidstaat": een lidstaat die de euro als munt heeft; |
(1) "deelnemende lidstaat": een lidstaat die de euro als munt heeft of een andere lidstaat die aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme wenst deel te nemen; |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – punt 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) "niet-deelnemende lidstaat": een lidstaat die niet de euro als munt heeft en niet aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme wenst deel te nemen; |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – enige alinea | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ECB werkt nauw samen met de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en het Europees Comité voor systeemrisico's, die deel uitmaken van het Europees Systeem voor financieel toezicht, dat is ingesteld bij artikel 2 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010. |
De ECB werkt in haar hoedanigheid van toezichthouder nauw samen met de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en het Europees Comité voor systeemrisico's, die deel uitmaken van het Europees Systeem voor financieel toezicht, dat is ingesteld bij artikel 2 van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010. De ECB oefent haar taken uit zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de andere deelnemers aan het ESFS. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De ECB werkt nauw samen met het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) of met een vergelijkbare faciliteit voor deelnemende landen die de euro niet als munt hebben waar een kredietinstelling financiële bijstand van die faciliteit heeft ontvangen of aangevraagd. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De ECB heeft, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unierecht, de exclusieve bevoegdheid om met het oog op prudentieel toezicht ten aanzien van alle in de deelnemende lidstaten gevestigde kredietinstellingen de volgende taken te verrichten: |
1. De ECB heeft, onverminderd de bevoegdheden van de EBA en overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unierecht, alsook overeenkomstig het gemeenschappelijk rulebook en het gemeenschappelijk toezichtshandboek van de EBA, de exclusieve bevoegdheid om met het oog op prudentieel toezicht ten aanzien van alle in de deelnemende lidstaten gevestigde kredietinstellingen de volgende taken te verrichten: |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
h) bij kredietinstellingen stresstests voor toezichtdoeleinden verrichten ter ondersteuning van de toetsing; |
h) bij kredietinstellingen stresstests voor toezichtdoeleinden verrichten ter ondersteuning van de toetsing, en de resultaten van deze tests openbaar maken; |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 – letter l | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
l) wanneer vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten aan de Raad van toezichthouders en de Raad van bestuur van de Europese Bankautoriteit deelnemen, de coördinatie op zich nemen om tot een gemeenschappelijk standpunt van die vertegenwoordigers te komen met betrekking tot kwesties die verband houden met de bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken, en dat gemeenschappelijk standpunt naar voren brengen. |
l) wanneer vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten aan de Raad van toezichthouders en de Raad van bestuur van de Europese Bankautoriteit deelnemen, een gemeenschappelijk standpunt van die vertegenwoordigers te formuleren met betrekking tot kwesties die rechtstreeks verband houden met de bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken, en dat gemeenschappelijk standpunt naar voren brengen. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met inachtneming van en overeenkomstig toepasselijke voorschriften van het Unierecht, en met name van wetgevingshandelingen en niet-wetgevingshandelingen, kan de ECB, voor zover zulks nodig is om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren, verordeningen vaststellen, aanbevelingen doen en besluiten nemen om het Unierecht ten uitvoer te leggen of toe te passen. |
3. Met inachtneming van en overeenkomstig toepasselijke voorschriften van het Unierecht, en met name van wetgevingshandelingen en niet-wetgevingshandelingen, waaronder het gemeenschappelijk rulebook en het gemeenschappelijk toezichtshandboek van de EBA alsook de technische normen die werden ontwikkeld door de EBA en vastgesteld door de Commissie, kan de ECB, voor zover zulks nodig is om de haar bij deze verordening opgedragen taken uit te voeren en uitsluitend indien deze handelingen van de Unie niet of onvoldoende uitvoerig ingaan op bepaalde aspecten die voor de goede uitoefening van de ECB-taken noodzakelijk zijn, verordeningen vaststellen, aanbevelingen doen en besluiten nemen om het Unierecht ten uitvoer te leggen of toe te passen. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Deze verordening geldt onverminderd de verantwoordelijkheid en de daaraan gerelateerde bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten om andere dan de in deze verordening vermelde toezichthoudende taken te verrichten. |
4. Deze verordening geldt onverminderd de verantwoordelijkheid en de daaraan gerelateerde bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten om andere dan de bij deze verordening opgedragen toezichthoudende taken te verrichten. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van niet-deelnemende lidstaten |
Deelname aan het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme van lidstaten die niet de euro als munt hebben |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daartoe kan de ECB richtsnoeren of verzoeken richten tot de nationale bevoegde autoriteit van de niet-deelnemende lidstaat. |
Daartoe kan de ECB richtsnoeren of verzoeken richten tot de nationale bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteit van een niet-deelnemende lidstaat wordt bij een door de ECB vastgesteld besluit nauwe samenwerking aangegaan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
2. Tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteit van een lidstaat die niet de euro als munt heeft maar ervoor kiest deel te nemen wordt bij een door de ECB vastgesteld besluit nauwe samenwerking aangegaan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. In het in lid 2 bedoelde besluit worden, met inachtneming van het statuut van het ESCB en de ECB, de voorwaarden vastgesteld waaronder vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die overeenkomstig dit artikel nauwe samenwerking hebben aangegaan, deelnemen aan de activiteiten van de Raad van toezicht. |
3. In het in lid 2 bedoelde besluit worden, met inachtneming van het statuut van het ESCB en de ECB, de voorwaarden vastgesteld waaronder vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten die niet de euro als munt hebben, ten volle en op gelijke voet met de vertegenwoordigers van de lidstaten die de euro als munt hebben, deelnemen aan de activiteiten van de Raad van toezicht. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De ECB houdt de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken gescheiden van de uitvoering van haar taken op het gebied van monetair beleid of enige andere taken. De bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken mogen niet interfereren met de taken van de ECB op het gebied van monetair beleid of enige andere taken. |
2. De ECB houdt de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken gescheiden van de uitvoering van haar taken op het gebied van monetair beleid of enige andere taken. De bij deze verordening aan de ECB opgedragen taken mogen niet interfereren met de taken van de ECB op het gebied van monetair beleid of enige andere taken. Personeelsleden die zijn betrokken bij de uitvoering van de taken die op grond van deze verordening aan de ECB zijn toevertrouwd, worden in de organisatiestructuur gescheiden van ander ECB-personeel en bedienen zich van afzonderlijke rapportagelijnen. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 stelt de ECB de nodige interne voorschriften vast, waaronder voorschriften inzake het beroepsgeheim. |
3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 stelt de ECB de nodige interne voorschriften vast, waaronder voorschriften inzake het beroepsgeheim en voorschriften inzake het tot stand brengen van "Chinese muren". |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voorts zal de Raad van toezicht bestaan uit een voorzitter die door de leden van de Raad van bestuur uit de leden van de directie, met uitzondering van de president, wordt verkozen, en uit een ondervoorzitter die door en uit de leden van de Raad van bestuur van de ECB wordt verkozen. |
2. Voorts heeft de Raad van toezicht een voorzitter, wiens benoeming, op voordracht van de Raad van bestuur van de ECB, door de Raad wordt goedgekeurd, nadat het Europees Parlement, na de kandidaat in zijn verantwoordelijke commissie te hebben gehoord, daaraan zijn goedkeuring heeft gehecht. De voorzitter wordt na een open selectieprocedure gekozen op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regulering. Een ondervoorzitter wordt door en uit de leden van de Raad van bestuur van de ECB verkozen. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Raad van bestuur van de ECB kan duidelijk omschreven toezichthoudende taken en daarmee verband houdende besluiten betreffende afzonderlijke of reeksen identificeerbare kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings aan de Raad van toezicht delegeren onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de Raad van bestuur. |
3. De Raad van bestuur van de ECB kan duidelijk omschreven toezichthoudende taken betreffende afzonderlijke of reeksen identificeerbare kredietinstellingen, financiële holdings of gemengde financiële holdings aan de Raad van toezicht delegeren onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van de Raad van bestuur. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de lidstaten die overeenkomstig artikel 6 nauwe samenwerking hebben aangegaan, nemen deel aan de activiteiten van de Raad van toezicht volgens de voorwaarden van het besluit dat overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, met inachtneming van het statuut van het ESCB en de ECB is vastgesteld. |
5. De vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit van de deelnemende lidstaten nemen op voet van gelijkheid deel aan de activiteiten van de Raad van toezicht volgens de voorwaarden van het besluit dat overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, met inachtneming van het statuut van het ESCB en de ECB is vastgesteld. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De Raad van bestuur stelt het reglement van orde van de Raad van toezicht vast, waaronder bepalingen inzake de ambtstermijn van de voorzitter en de ondervoorzitter. De ambtstermijn bedraagt ten hoogste vijf jaar en is niet hernieuwbaar. |
7. De Raad van bestuur stelt reglementen van orde voor zichzelf en de Raad van toezicht vast en maakt deze bekend. Het reglement van orde van de Raad van toezicht waarborgt de gelijke en evenwichtige behandeling van al zijn leden. Het bepaalt ook de ambtstermijn van de voorzitter, die ten hoogste vijf jaar bedraagt en niet hernieuwbaar is. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 bis. De Raad van toezicht maakt zijn notulen openbaar. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 19 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 19 bis |
|
Besluitvormingsprocedure |
|
De Raad van toezicht, handelend met gewone meerderheid, dient in de vorm van ontwerpbesluiten voorstellen in bij de Raad van bestuur van de ECB. De Raad van bestuur kan deze ontwerpbesluiten aannemen, terugverwijzen naar de Raad van toezicht, of verwerpen. Indien de Raad van bestuur de ontwerpbesluiten van de Raad van toezicht verwerpt, handelt hij met een meerderheid van tweederde van de stemgerechtigde leden, overeenkomstig artikel 10 van de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank. Wanneer de Raad van bestuur de door de Raad van toezicht opgestelde voorstellen of ontwerpbesluiten terugverwijst of verwerpt, omkleedt hij die terugverwijzing of verwerping met redenen. Een ontwerpbesluit wordt als aangenomen beschouwd wanneer de Raad van bestuur niet binnen de drie weken handelt. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elk jaar dient de ECB bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Eurogroep een verslag in over de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken. |
1. De ECB dient bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Eurogroep en de nationale parlementen van de deelnemende lidstaten een jaarlijks verslag in over de uitvoering van de haar bij deze verordening opgedragen taken. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De voorzitter van de Raad van toezicht van de ECB presenteert dit verslag aan het Europees Parlement en de Eurogroep in aanwezigheid van vertegenwoordigers van niet-deelnemende lidstaten waarmee overeenkomstig artikel 6 nauwe samenwerking is aangegaan. |
2. De voorzitter van de Raad van toezicht van de ECB presenteert dat verslag aan het Europees Parlement en de Eurogroep in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de andere deelnemende lidstaten. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op verzoek van het Europees Parlement kan de voorzitter van de Raad van toezicht in de bevoegde commissies van het Europees Parlement worden gehoord met betrekking tot de uitvoering van zijn toezichthoudende taken. |
3. Op verzoek van het Europees Parlement neemt de voorzitter van de Raad van toezicht deel aan een hoorzitting in de bevoegde commissies van het Europees Parlement met betrekking tot de uitvoering van zijn toezichthoudende taken. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De ECB antwoordt mondeling of schriftelijk op de vragen die het Europees Parlement of de Eurogroep haar voorleggen. |
4. De ECB antwoordt mondeling of schriftelijk op de vragen die het Europees Parlement of de Raad haar voorleggen. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – alinea 1 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten. |
PROCEDURE
Titel |
Overdracht van specifieke taken aan de Europese Centrale Bank betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0511 – C7-0314/2012 – 2012/0242(CNS) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 22.10.2012 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AFCO 22.10.2012 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Andrew Duff 19.11.2012 |
||||
Behandeling in de commissie |
9.10.2012 |
19.11.2012 |
26.11.2012 |
|
|
Datum goedkeuring |
27.11.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
18 2 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Andrew Henry William Brons, Andrew Duff, Ashley Fox, Roberto Gualtieri, Enrique Guerrero Salom, Gerald Häfner, Stanimir Ilchev, Constance Le Grip, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, József Szájer, Indrek Tarand, Rafał Trzaskowski, Manfred Weber, Luis Yáñez-Barnuevo García |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Elmar Brok, Sylvie Guillaume, Helmut Scholz, György Schöpflin, Rainer Wieland |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Alexander Mirsky, Ramon Tremosa i Balcells |
||||
BIJLAGE I
IPOL-COM-LIBE D (2012) 57338
Ms Sharon BOWLES
Chairwoman
Committee on Economic and Monetary affairs
BRUSSELS
Subject: Proposal for a Council Regulation conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions COM(2012) 511 final - 2012/0242(CNS)
Dear Ms Bowles,
I would like to inform you that the Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs (LIBE) decided on 11 October 2012 to deliver an opinion to the Committee on Economic and Monetary affairs on the above-mentioned legislative proposal in the form of a letter due to the tight time schedule for the adoption of the corresponding report in your Committee.
The present opinion was adopted by the LIBE Committee on 6 November 2012 with 42 votes in favour, 1 vote against and 3 abstentions.
The Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs calls on your Committee, as the Committee responsible, to consider the following suggestions when examining the Commission' proposal and to modify it accordingly.
With a view to enabling the ECB to carry out its supervisory tasks, the Commission's proposal confers on it extensive investigatory powers. In particular, the ECB is entitled to request information, to require the submission of documents, to examine books and records and take copies or extracts thereof, to obtain written or oral explanation and to interview natural or legal persons who consent to be interviewed (Article 10 - General investigations).
The ECB is also entitled to conduct on-site inspections at the business premises of the supervised entities, including inspections without prior announcement. In the context of an inspection, the ECB has the power to seal any business premises and books or records and to request the assistance of national competent authorities in cases of opposition to the inspections (Article 11 - On-site inspections).
Although the draft Regulation refers to the authorisation by a judicial authority for conducting on-site inspections, it imposes the obligation to apply for such authorisation only if this is required by national rules (Article 12 - Authorisation by a judicial authority). It follows that the decision on the need for judicial authorisation as a condition for the adoption of coercive measures by the ECB is ultimately left to the Member States. Furthermore, considering that national rules vary from one Member State to another the reference to national law does not ensure that the inspections are carried out under equivalent conditions in the Member States.
Therefore, in the interest of legal certainty and in full compliance with the principle of due process the LIBE Committee suggests deleting the reference to national law and inserting in the draft Regulation a provision subjecting the adoption of any coercive measure by the ECB to judicial overview and prior authorisation.
In addition, the LIBE Committee suggests adding specific rules governing the possible interaction between administrative investigations and criminal proceedings. More specifically, where the facts discovered during the investigations or inspections could constitue a criminal offence, the Regulation should impose on the ECB the obligation to immediatly inform the competent judicial authority thereof. Taking account of the administraive nature of the investigatory powers of the ECB, to which the safeguards for suspects and accused persons in criminal proccedings do not apply, the Regulation should also stipulate that information and documents obtained by the ECB as a result of its investigations or inspections shall not be treated as evidence in the context of criminal proceedings.
On behalf of the Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs, I would be grateful if your Committee could support and integrate these suggestions in its final report.
Yours sincerely,
Juan Fernando LÓPEZ AGUILAR
BIJLAGE II
ref. D(2012)57330
Ms Sharon Bowles
Chair
Committee on Economic and Monetary Affairs
BRUSSELS
Subject: Proposal for a regulation of the Council conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions (COM(2012)0511 - 2012/0242(CNS))
and
Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EU) No 1093/2010 establishing a European Supervisory Authority (European Banking Authority) as regards its interaction with Council Regulation (EU) No…/… conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions (COM(2012)0512- 2012/0244(COD))
Dear Chair,
On account of the tight schedule in your Committee, and following a proposal by the JURI rapporteur, Mr Sergio Cofferati, the Committee on Legal Affairs decided at its meeting of 10 October 2012 to issue an opinion to your Committee on the above proposals in letter form in order to draw attention to some of the key aspects of the Commission's proposals concerning new specific tasks of the European Central Bank relating to the supervision of credit institutions, and the modified tasks of the European Banking Authority as regards its interaction with the new functions of the European Central Bank.
The present opinion in letter form was drafted by Mr Sergio Cofferati and was adopted (unanimously by the Committee with 00 votes in favour and no abstentions[1]) on 6 November 2012.
The Committee on Legal Affairs calls on the Committee on Economic and Monetary Affairs, as the Committee responsible, to pay particular attention to the following points when drawing up its report on the Commission proposals:
· The Legal Basis
Following a cursory examination, the rapporteur is satisfied with the choice of the legal basis. Regarding the Proposal for a regulation of the Council conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions, Article 127 TFEU was chosen as legal basis. It defines the legislative procedure for conferring "specific tasks upon the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions and other financial institutions with the exception of insurance undertakings"; the Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EU) No 1093/2010 establishing a European Supervisory Authority (European Banking Authority) is based on Article 114 TFEU, since it amends Regulation (EU) No 1093/2010 which was adopted under that same legal basis.
· The Single Supervisory Mechanism (SSM)
The Commission assigns the role of head of the Single Supervisory Mechanism to the ECB. However, clarification is required concerning the nature of the relationship between the ECB and national supervisors. In particular, the role of national supervisors in micro-supervision in their respective Member States should be defined in greater detail. A mechanism for the resolution of internal disputes between the European supervisory authority and the national supervisor should be established.
· Geographical Scope of the Proposals
It is important to encourage those Member States whose currency is not the Euro to join the new SSM with the same duties and rights as those Member States whose currency is the Euro. In that regard, it is necessary to move beyond mere 'association status', derived from a close cooperation with the ECB, and to allow for 'full membership' for Member States whose currency is not the Euro and who wish to join the SSM and the Banking Union framework.
· The Practical Scope of the Proposals
The Regulation should clearly identify the tasks to be carried out by the ECB and those to be carried out by the national supervisors. It must be highlighted that, the Commission is proposing that, to be effective, the SSM should ensure universal coverage, and that the ECB should be ultimately responsible for all aspects of the supervision of all banks. A system must be established which would allow for differentiation of the tasks of the ECB and of the national supervisors on the basis of the risk profile and market impact of the banks in question. This could take into account factors such as cross-border activities, structure and governance, business model and interconnectivity as well as the relative size and dimension of an institution to a market.
· Governance
Given its new role as Supervisory Authority, the governance of the ECB needs to be clarified. The ECB´s decision-making and administrative procedures relating to its monetary tasks must be clearly separated from those procedures relating to its new supervisory tasks. The membership of the Supervisory Board should reflect, faithfully and in a balanced manner, both those Member States whose currency is the Euro and those Member States whose currency is not the Euro.
· Accountability and Transparency
The ECB has to play its role in maintaining independence and transparency in its actions, with complete accountability to democratic institutions. When carrying out supervisory tasks, the ECB must be fully accountable, though a system of regular reporting, to the European Parliament. Consideration should be given to involving the European Parliament in the appointment of the supervisory board.
On behalf of the Committee on Legal Affairs, I would be grateful if your Committee would take these points into account in its further work.
Furthermore, the Committee on Legal Affairs decided at its meeting of 10 October 2012 that, should your Committee decide to postpone the vote scheduled on 28 November 2012, the Committee on Legal Affairs would then deliver an ordinary legislative opinion on the above proposals.
Yours sincerely,
Klaus-Heiner Lehne
- [1] The following Members were present: Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Françoise Castex, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Evelyn Regner, Rebecca Taylor, Alexandra Thein, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka, Christian Engström, Sylvie Guillaume, Sajjad Karim, Eva Lichtenberger, Jiří Maštálka, Francesco Enrico Speroni, József Szájer, Axel Voss, Zbigniew Ziobro,
PROCEDURE
Titel |
Overdracht van specifieke taken aan de Europese Centrale Bank betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0511 – C7-0314/2012 – 2012/0242(CNS) |
||||
Datum raadpleging EP |
27.9.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 22.10.2012 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
JURI 22.10.2012 |
LIBE 22.10.2012 |
AFCO 22.10.2012 |
|
|
Geen advies Datum besluit |
JURI 10.10.2012 |
LIBE 5.11.2012 |
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Marianne Thyssen 11.9.2012 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
26.9.2012 |
22.10.2012 |
19.11.2012 |
|
|
Datum goedkeuring |
28.11.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
32 11 4 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Burkhard Balz, Jean-Paul Besset, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Rachida Dati, Leonardo Domenici, Diogo Feio, Markus Ferber, Elisa Ferreira, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Othmar Karas, Jürgen Klute, Philippe Lamberts, Werner Langen, Hans-Peter Martin, Arlene McCarthy, Ivari Padar, Alfredo Pallone, Anni Podimata, Antolín Sánchez Presedo, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Sampo Terho, Marianne Thyssen, Corien Wortmann-Kool, Pablo Zalba Bidegain |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Marta Andreasen, Jean-Pierre Audy, Lajos Bokros, Philippe De Backer, Vicky Ford, Ashley Fox, Roberto Gualtieri, Sophia in ‘t Veld, Mojca Kleva, Thomas Mann, Marisa Matias, Gianni Pittella, Nils Torvalds |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Pilar Ayuso, Georges Bach, Birgit Collin-Langen, Jan Kozłowski |
||||
Datum indiening |
3.12.2012 |
||||