VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
3.12.2012 - (COM(2012)0512 – C7‑0289/2012 – 2012/0244(COD)) - ***I
Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Sven Giegold
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(COM(2012)0512 – C7‑0289/2012 – 2012/0244(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0512),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0289/2012),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 15 november 2012[1],
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien de brief van de Commissie juridische zaken,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie constitutionele zaken (A7–0393/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. benadrukt dat punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van toepassing dient te zijn op de uitbreiding van het takenpakket van de Europese Bankautoriteit; benadrukt dat elk besluit van de wetgevingsautoriteit met het oog op die uitbreiding geen afbreuk mag doen aan de besluiten van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure;
3. verzoekt de Commissie een financieel memorandum in te dienen dat ten volle rekening houdt met de gevolgen van de wetgevingsovereenkomst tussen het Europees Parlement en de Raad om te voldoen aan de begrotings- en personele eisen van de Europese Bankautoriteit, de diensten van de Commissie en mogelijkerwijs van de Europese Centrale Bank;
4. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[2]*
op het voorstel van de Commissie
---------------------------------------------------------
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 29 juni 2012 hebben de staats- en regeringsleiders van de eurozone de Commissie verzocht voorstellen in te dienen om een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) in te stellen waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) betrokken is. De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 29 juni 2012 de voorzitter van de Europese Raad verzocht om, in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie, de voorzitter van de eurogroep en de president van de ECB, een specifieke, aan een tijdschema gebonden routekaart voor het verwezenlijken van een echte economische en monetaire unie te ontwikkelen, die concrete voorstellen betreffende het vrijwaren van de eenheid en de integriteit van de eengemaakte markt voor financiële diensten zal omvatten▐.
(1 bis) Het is van essentieel belang dat de bankenunie mechanismen voor democratische verantwoordingsplicht bevat. Er moet rekening worden gehouden met de functie van de nationale parlementen.
(2) Het instellen van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme is een eerste stap naar de oprichting van een Europese bankenunie die op een werkelijk gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten is gebaseerd en ook een harmonisatie van de verschillende nationale depositogarantieregelingen en een gemeenschappelijke Europese afwikkelingsregeling omvat.
(2 bis) De bankenunie dient ondersteund te worden door een degelijk systeem van checks-and-balances en verantwoordingsmechanismen tussen de politieke instellingen op EU- en nationaal niveau en de organen die belast zijn met het toezicht op zowel EU- als nationaal niveau.
(2 ter) Bij de tenuitvoerlegging van de bankenunie moet in alle fases voldoende aandacht worden besteed aan eventuele wederzijdse spill-overeffecten van de bankenunie in de eurozone op landen die niet tot de eurozone behoren. Er moeten daarom passende preventieve maatregelen worden getroffen om eventuele verstoringen van de markt te voorkomen. De ECB moet met name verplicht worden om haar toezicht op een niet-discriminerende manier uit te voeren en daarbij aandacht te hebben voor de goede werking van de interne markt.
(3) Om de ECB naar behoren bij het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme te betrekken, worden bij Verordening (EU) nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB specifieke taken opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in de lidstaten die de euro als munt hebben. Andere lidstaten kunnen een nauwe samenwerking met de ECB aangaan. Krachtens die verordening zal de ECB de standpunten van de lidstaten coördineren met betrekking tot de besluiten die door de raad van toezichthouders van de Europese Bankautoriteit (EBA) binnen het toepassingsgebied van de ECB-taken worden genomen. De betrokken autoriteiten treden in dit verband onafhankelijk en uitsluitend in het belang van de Europese Unie op.
(4) De toekenning aan de ECB van taken inzake toezicht op de banksector voor een deel van de lidstaten van de Unie mag de werking van de interne markt voor financiële diensten geenszins belemmeren. De rol van de EBA moet daarom worden gehandhaafd met al haar bestaande bevoegdheden en taken: de EBA moet het gemeenschappelijke rulebook dat van toepassing is op alle lidstaten verder ontwikkelen, zorg blijven dragen voor de uitvoering daarvan en de convergentie van toezichtspraktijken in de hele Unie vergroten.
(4 bis) Om te voorkomen dat de invoering van een toezichtsmechanisme dat slechts geldt in een aantal lidstaten, leidt tot een fragmentering van de toezichtsactiviteiten op de interne markt, is het van fundamenteel belang dat het gemeenschappelijke rulebook gepaard gaat met een Europees toezichtshandboek, dat wordt opgesteld door de EBA, in overleg met de nationale toezichthoudende autoriteiten, om in de Unie de praktijken te identificeren met de hoogste kwaliteit, wat toezichtsmethodologieën en -processen betreft, om ervoor te zorgen dat de beginselen van Bazel en van de EU niet worden ondermijnd. Het handboek mag toezicht op basis van gezond verstand niet beperken en dient, waar mogelijk en voor zover dat binnen het mandaat van de EBA past, ook consumentenbescherming en de strijd tegen witwaspraktijken te omvatten. Naast duidelijke richtsnoeren voor de toepassing van de op de sector toepasselijke wetgeving, inclusief technische normen, moeten in het handboek meeteenheden en methodologieën worden vastgesteld voor risicobeoordeling, het oppikken van vroege waarschuwingssignalen en criteria voor de maatregelen die op het gebied van toezicht worden genomen. De bevoegde autoriteiten moeten het handboek nauwgezet toepassen; zij mogen deze toepassing niet opvatten als het afvinken van een controlelijst. Elke afwijking in hun praktijk moet worden beschouwd als significant element bij de beoordeling van wanpraktijken of schendingen van de wetgeving van de Unie.
(4 ter) De recente ervaring maakt duidelijk dat ervoor moet worden gezorgd dat kredietinstellingen de informatieverzoeken van de Europese toezichthoudende autoriteit in het kader van stresstests en andere taken die bij deze verordening aan deze autoriteit worden toegewezen, volledig inwilligen. Daarom is het nodig de bepalingen over deze verzoeken aan te scherpen en de ermee verband houdende processen te stroomlijnen en in geval van obstructie of andere niet-naleving is het passend dat de lidstaten in kwestie de EBA de nodige assistentie verlenen om ervoor te zorgen dat zij de gevraagde informatie krijgt, inclusief toegang tot de bedrijfsgebouwen van kredietinstellingen of andere rechtspersonen die relevante informatie bezitten, bijvoorbeeld organen waaraan een kredietinstelling eventueel taken heeft uitbesteed.
(4 quater) De interne markt en de samenhang van de EU moeten worden gevrijwaard. Kwesties zoals het bestuur en de stemregelingen binnen de EBA moeten daarom grondig worden overwogen en de gelijke behandeling van de lidstaten die deelnemen aan het SSM en van andere lidstaten moet worden gegarandeerd.
(4 quinquies) Aangezien de EBA, waaraan alle lidstaten met gelijke rechten deelnemen, werd ingesteld om het gemeenschappelijke rulebook te ontwikkelen en de samenhang van de toezichtspraktijken in de EU te verzekeren en gezien de instelling van het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme, waarin de ECB een leidende rol speelt, moet de EBA de nodige instrumenten krijgen om de taken die haar worden toevertrouwd op het vlak van de integriteit van de interne markt voor financiële diensten op een efficiënte manier uit te voeren.
(4 sexies) Op niet door technische regulerings- of uitvoeringsnormen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om richtsnoeren te geven en aanbevelingen te doen betreffende de toepassing van het Unierecht. Om de transparantie te verhogen en de naleving van die richtsnoeren en aanbevelingen door de raad van toezichthouders van de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten in de EU te versterken, moet de Autoriteit de mogelijkheid krijgen om de redenen van de toezichthoudende autoriteiten om de richtsnoeren en aanbevelingen niet na te leven, openbaar te maken.
(4 septies) De EBA dient, binnen de bevoegdheden die haar krachtens deze verordening worden verleend, sturing te geven aan de raad van toezichthouders van de ECB en aan andere bevoegde autoriteiten in de EU wanneer zij discretionaire prudentiële eisen opleggen die specifiek zijn vastgelegd in de EU-regelgeving.
(5) Gelet op de toezichtstaken die bij Verordening nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB zijn opgedragen, moet de EBA zijn taken ook ten aanzien van de ECB op dezelfde manier kunnen uitoefenen als ten aanzien van andere bevoegde autoriteiten.
(5 bis) Het mandaat van de EBA om geschillen te beslechten, waarbij de ECB betrokken wordt bij geschillen betreffende het prudentieel toezicht, kan worden afgeleid uit het feit dat zowel de instelling van de EBA als de verlening van specifieke toezichttaken aan de ECB via secundaire wetgeving is ingevoerd.
(6) Om te waarborgen dat de belangen van alle lidstaten op passende wijze in aanmerking worden genomen en de EBA correct kan functioneren met het oog op de handhaving en de verdieping van de interne markt op het gebied van financiële diensten, moet de stemregeling binnen de raad van toezichthouders worden aangepast ▌.
(7) Besluiten betreffende inbreuken op EU-recht en ter beslechting van meningsverschillen moeten worden onderzocht door een onafhankelijk panel bestaande uit stemmende leden van de raad van toezichthouders die niet in een toestand van belangenconflict verkeren en voldoende gekwalificeerde deskundigen, welke door de raad van toezichthouders zijn benoemd. De door het panel aan de raad van toezichthouders voorgestelde besluiten moeten worden ▌aangenomen ▌bij een gewone meerderheid van de stemmen van ▌aan het SSM deelnemende lidstaten en van niet aan het SSM deelnemende lidstaten ▌. Voorts moet om de nodige stimulansen te behouden voor een nauwere integratie van de lidstaten in een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme voor de hele Unie, ingeval van onenigheden tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de gastlidstaat, een evenwicht in het besluitvormingsproces worden bewaard, om ervoor te zorgen dat de mogelijkheid van gastlidstaten om strengere bedrijfseconomische normen toe te passen, niet wordt aangetast, met name wanneer de instelling in de gastlidstaat systeemrelevant of van systeemrelevante omvang is.
(8) ▌De EBA moet voor het panel procedureregels ontwikkelen die de onafhankelijkheid en de objectiviteit ervan verzekeren.
(9) De samenstelling van de raad van bestuur moet evenwichtig zijn en moet zodanig zijn dat de aan het SSM deelnemende lidstaten, de lidstaten die een nauwe samenwerking zijn aangegaan en niet aan het SSM deelnemende lidstaten op passende wijze worden vertegenwoordigd.
(9 bis) Het hoofd van de raad van bestuur mag niet een van de respectieve hoofden van het Europese systeem voor financieel toezicht (ESFS) zijn.
(9 ter) Wanneer de EBA-, de EIOPA- en de ESMA-verordening in 2014 gezamenlijk worden getoetst, moet deze toetsing een evaluatie omvatten van de samenstelling van de raad van bestuur en een beoordeling van de noodzaak en de mogelijkheid een Europees orgaan op te richten om een mechanisme te controleren voor de liquidatie van banken dat een Europees fonds omvat.
(10) Om te zorgen voor een correcte werking van de EBA en een passende vertegenwoordiging van alle lidstaten, moeten de stemregeling, de samenstelling van de raad van bestuur en de samenstelling van het onafhankelijk panel na verloop van een passende termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening worden geëvalueerd rekening houdend met de opgedane ervaring en verdere ontwikkelingen.
(10 bis) Als nationale depositogarantiestelsels fuseren, moeten zij onder het toezicht vallen van een college van toezichthouders overeenkomstig artikel 21."
(10 ter) De Autoriteit dient te handelen met het oog op het verbeteren van de werking van de interne markt, met name door een effectieve mate van regulering en een efficiënt toezicht in de EU te verzekeren. De Autoriteit moet collectieve waarden zoals de stabiliteit van het financiële stelsel, de transparantie van markten en financiële producten en de bescherming van depositohouders en beleggers garanderen. De Autoriteit moet ook reguleringsarbitrage voorkomen, eerlijke mededingingsvoorwaarden garanderen en de coördinatie van het internationale toezicht versterken ten bate van de Europese economie, de financiële instellingen en de consumenten. Overeenkomstig het fundamentele beginsel van de gelijkheid van de lidstaten in het kader van de EU-Verdragen, moet de Autoriteit de verschillen in het toezichtsklimaat waarvoor de bevoegde autoriteiten hebben gekozen, eerbiedigen. In dat opzicht mag geen enkele lidstaat of groep lidstaten rechtstreeks of onrechtstreeks worden gediscrimineerd als locatie voor financiële diensten, noch vanwege hun munt, noch om andere redenen. De Autoriteit moet rekening houden met het feit dat bevoegde autoriteiten effectief moeten kunnen oordelen om vast te stellen welke maatregelen in bepaalde omstandigheden moeten worden getroffen. Tot de taken van de Autoriteit behoort ook het bevorderen van convergentie op het gebied van toezicht en het verstrekken van adviezen aan de instellingen van de Unie op het gebied van het bankwezen, betalingsverkeer, regulering en toezicht inzake elektronisch geld en daarmee verband houdende kwesties op het gebied van ondernemingsbestuur, accountantscontrole en financiële verslaglegging.
(10 quater) De EBA moet worden uitgerust met passende financiële en personele middelen die noodzakelijk zijn om eventuele aanvullende, krachtens deze verordening toegewezen taken naar behoren te vervullen. Daartoe moet in de procedure voor de opstelling en de uitvoering van en het toezicht op de begroting, zoals vastgesteld in de artikelen 63 en 64 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 rekening worden gehouden met deze taken. De begrotingsautoriteit moet waarborgen dat wordt voldaan aan de beste normen op het gebied van doeltreffendheid.
(11) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, te weten het bereiken van het hoogste niveau van effectieve, consistente en billijke toepassing van de prudentiële regelgeving en het prudentiële toezicht in alle lidstaten, ter bescherming van de integriteit, de efficiëntie en de ordelijke werking van de interne markt voor financiële diensten en ter handhaving van de stabiliteit van het financiële stelsel, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en deze doelstellingen wegens de omvang van het optreden derhalve beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,
(11 bis) Een effectief gemeenschappelijk toezichtsmechanisme voor de hele Unie moet niet alleen een autoriteit omvatten die bevoegd is om de consistente toepassing in de hele Unie van een gemeenschappelijk rulebook te organiseren en te garanderen, maar ook de geharmoniseerde toepassing van dat gemeenschappelijke rulebook door de bevoegde autoriteiten. Hoewel de ECB-component van het SSM deze rol kan spelen voor sommige lidstaten, is het niet haalbaar dat zij dit zou doen voor alle lidstaten, gelet op de institutionele belemmeringen om te zorgen voor een gelijke behandeling van de landen die niet tot de eurozone behoren en op de mogelijkheid van een conflict tussen het monetaire beleid van de eurozone en het toezichtsbeleid voor de Unie als geheel. Daarom kan een geharmoniseerde toepassing via een gemeenschappelijke toezichthoudende instantie alleen worden gerealiseerd met andere middelen. Wanneer er een conflict bestaat tussen het monetaire beleid van de eurozone en het EU-brede toezichtsbeleid, mogen de eisen van het monetaire beleid van de eurozone niet worden opgelegd aan landen van buiten de eurozone wanneer dat indruist tegen hun eigen monetaire beleid. Een dergelijk conflict mag niet enkel door de ECB worden geanalyseerd, maar moet onder meer naar het ESRB worden doorverwezen. Het monetaire beleid van de ECB moet onafhankelijk worden gevoerd.
(11 ter) Gezien de noodzaak om overzicht te houden op bijzonder complexe en onderling verbonden markten en instellingen, met inbegrip van conglomeraten, en daarbij nauw samen te werken en dagelijks informatie uit te wisselen, is het belangrijk dat de raad van toezichthouders, de EBA en de EIOPA in Frankfurt am Main gevestigd worden, waar de ECB haar hoofdzetel heeft.
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt als volgt gewijzigd:
-1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt vervangen door:
"2. De Autoriteit handelt overeenkomstig de haar bij deze verordening en bij Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] toegekende bevoegdheden en binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/48/EG, Richtlijn 2006/49/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Verordening (EG) nr. 1781/2006, Richtlijn 94/19/EG en van bepaalde onderdelen van Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG, Richtlijn 2007/64/EG en Richtlijn 2009/110/EG voor zover deze handelingen van toepassing zijn op kredietinstellingen en financiële instellingen alsook op de daarop toezicht houdende bevoegde autoriteiten, met inbegrip van alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten en alle andere juridisch bindende handelingen van de Unie die taken aan de Autoriteit toewijzen."
b) in lid 5 wordt na punt b) het volgende punt ingevoegd:
"b bis) een versterking van de integratie van de toezichtsdienst van de Europese Centrale Bank in het Europese systeem voor financieel toezicht;"
c) in lid , wordt de tweede alinea vervangen door:
Te dien einde draagt de Autoriteit bij tot de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in lid 2 genoemde handelingen, bevordert zij de convergentie op het gebied van het toezicht, verstrekt adviezen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en verricht economische analyses van de markten om de verwezenlijking van de doelstelling van de Autoriteit te bevorderen."
d) in lid 5 wordt de vierde alinea vervangen door:
"Bij de uitvoering van haar taken handelt de Autoriteit onafhankelijk en objectief en op niet- discriminerende wijze in het belang van de Unie als geheel en:"
a) houdt zij rekening met het feit dat bevoegde autoriteiten effectief moeten kunnen oordelen om vast te stellen welke maatregelen in bepaalde omstandigheden moeten worden getroffen;
b) houdt zij rekening met het internationale karakter van financiële diensten en de wenselijkheid van het handhaven van de concurrentiepositie van de Unie."
-1 bis. In artikel 2, lid 2, wordt het volgende punt f bis) toegevoegd:
" f bis) de Europese Centrale Bank als bevoegde autoriteit voor prudentieel toezicht in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM)."
-1 ter. artikel 3 wordt vervangen door:
Artikel 3
"Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten
De in artikel 2, lid 2, onder a) tot en met d) bedoelde autoriteiten waaruit het ESFS bestaat en de ECB, met betrekking tot de taken die haar opgedragen zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. …/… van de Raad [127, lid 6, VWEU verordening van de Raad], leggen verantwoording af aan het Europees Parlement en de Raad.
Voor de bevoegde of toezichthoudende autoriteiten als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder f), geldt de eerste alinea onverminderd de verantwoordingsplicht van deze autoriteiten tegenover het nationale parlement.
Voor de Europese Centrale Bank geldt de verplichting onverminderd artikel 130 van het VWEU en uitsluitend voor aangelegenheden in verband met de taken die haar bij Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] zijn opgelegd."
1. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
a) punt 1 wordt als volgt vervangen:
"1) "financiële instellingen": "kredietinstellingen" in de zin van artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/48/EG, "beleggingsondernemingen" in de zin van artikel 3, punt 1, onder b), van Richtlijn 2006/49/EG, "financiële conglomeraten" in de zin van artikel 2, punt 14, van Richtlijn 2002/87/EG en depositogarantiestelsels die officieel zijn erkend overeenkomstig Richtlijn 94/19/EEG, met dien verstande dat, wat Richtlijn 2005/60/EG betreft, onder "financiële instellingen" uitsluitend wordt verstaan, de kredietinstellingen en financiële instellingen als respectievelijk gedefinieerd in artikel 3, punten 1 en 2, van die richtlijn;"
b) punt 2, letter i), wordt als volgt vervangen:
"(i) bevoegde autoriteiten in de zin van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG, met inbegrip van de ECB voor de taken die haar zijn opgedragen krachtens Verordening (EU) nr. …/… van de Raad [127, lid 6, VWEU verordening van de Raad], Richtlijn 2007/64/EG en als bedoeld in Richtlijn 2009/110/EG. "
1 bis. artikel 7 wordt vervangen door:
"Artikel 7
Zetel
De Autoriteit heeft haar zetel in Frankfurt am Main."
1 ter. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
"1. De Autoriteit heeft de volgende taken:
a) invoeren van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen en -praktijken, met name door bij te dragen tot de ontwikkeling van richtsnoeren, aanbevelingen, ontwerpen van technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen en andere besluiten op basis van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen;
a bis) zorgen voor de toepassing van een gemeenschappelijk toezichtsrulebook door alle toezichthoudende autoriteiten op alle financiële instellingen in de Unie;
a ter) opstellen en bijwerken van een gemeenschappelijk toezichtshandboek voor de hele Unie, rekening houdende met veranderende bedrijfspraktijken en marktstructuren, waarin de belangrijkste methoden en processen vervat zijn voor het identificeren en meten van risico's bij banken;
b) zorgen voor de consistente toepassing van de juridisch bindende handelingen van de Unie, met name door (...) een gemeenschappelijke toezichtpraktijk in te stellen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde handelingen te verzekeren, reguleringsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een doeltreffend en consistent toezicht op financiële instellingen en een coherente werking van de colleges van toezichthouders te waarborgen en maatregelen te nemen in onder meer noodsituaties;
c) vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten;
d) nauw samenwerken met het ESRB, met name door het ESRB de nodige informatie te verstrekken voor het uitvoeren van zijn taken en door een behoorlijke follow-up te geven aan de waarschuwingen en aanbevelingen van het ESRB;
e) organiseren en verrichten van collegiale toetsingen van de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van het verstrekken van richtsnoeren en aanbevelingen en het vaststellen van beste praktijken, met de bedoeling de consistentie in de toezichtresultaten te verhogen;
f) volgen en beoordelen van marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied, mede waar passend van tendensen in kredietverstrekking, met name aan huishoudens en het mkb/kmo's;
g) verrichten van economische marktanalyses ter ondersteuning van haar taakvervulling;
h) bevorderen van de bescherming van depositohouders en beleggers;
i) zorgen voor de consistente en samenhangende werking van colleges van toezichthouders, de monitoring, beoordeling en meting van het systeemrisico, de ontwikkeling en coördinatie van herstel- en saneringsplannen, waarbij in de gehele Unie een hoge beschermingsgraad wordt geboden aan depositohouders en beleggers en er methoden voor de sanering van insolvente financiële instellingen worden ontwikkeld alsmede een beoordeling van de noodzaak tot passende financieringsinstrumenten overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 26;
j) vervullen van alle andere specifieke taken die in deze verordening of in andere wetgevingshandelingen zijn vastgesteld;
k) bekendmaken en regelmatig bijwerken van informatie op haar website over haar activiteiten, met name, binnen haar bevoegdheden, , ten aanzien van geregistreerde financiële instellingen, opdat het publiek gemakkelijk toegang heeft tot de informatie;
k bis) bevorderen van de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij het beheer van crisissen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen die een systeemrisico kunnen vormen.
k ter) rekening houden met de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van de instellingen en de inherente risico's van hun ondernemingsmodel en handhaven van de pluralistische aard van de Europese banksector, met name het ondernemingsmodel van kleine kredietinstellingen eerbiedigen bij de toepassing van deze verordening;
b) in lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Bij het uitoefenen van de bevoegdheden waarnaar wordt verwezen in dit lid en de uitvoering van de in lid 1 vastgestelde taken, houdt de Autoriteit terdege rekening met de beginselen van betere regelgeving en met de resultaten van de kosten/batenanalyse die wordt uitgevoerd in overeenstemming met de eisen uit deze verordening.”
1 quater. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 4 wordt vervangen door:
"4. De Autoriteit richt, als een integrerend onderdeel van de Autoriteit, een Commissie financiële innovatie op, waarin alle relevante bevoegde toezichthoudende autoriteiten zitting hebben met het oog op een gecoördineerde benadering ten aanzien van de regulering voor en het toezicht op nieuwe of innoverende financiële activiteiten, en die advies levert dat de Autoriteit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie verstrekt."
b) in lid 5 wordt de eerste alinea vervangen door:
"5. De Autoriteit kan bepaalde financiële activiteiten die niet binnen de werkingssfeer van de EAEM vallen, tijdelijk verbieden of beperken als zij een bedreiging vormen voor het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het gehele financiële systeem van de Unie of een deel ervan in de gevallen die gespecificeerd zijn en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de wetgevingshandelingen als bedoeld in artikel 1, lid 2, of, indien dit in een noodsituatie vereist is, overeenkomstig artikel 18 en de daarin bepaalde voorwaarden.”
c) in lid 5 wordt de vierde alinea vervangen door:
"De Autoriteit kan ook beoordelen of het nodig is bepaalde soorten financiële activiteiten te verbieden of te beperken en, wanneer die noodzaak bestaat, de Commissie en de toezichtsdienst van de Europese Centrale Bank daarvan in kennis stellen om de vaststelling van een dergelijk verbod of een dergelijke beperking te vergemakkelijken."
1 quinquies. Artikel 16, lid 1, wordt vervangen door:
"1. Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFS en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van het Unierecht geeft de Autoriteit richtsnoeren en aanbevelingen die tot de toezichtsdienst van de ECB en andere bevoegde autoriteiten of financiële instellingen van de Europese Unie worden gericht.”
1 sexies. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 3 wordt vervangen door:
"3. De Autoriteit kan tot de betrokken bevoegde autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het Unierecht te voldoen. Deze aanbeveling omvat een tijdslimiet voor de autoriteit om de aanbeveling te volgen. Tenzij in urgente gevallen is de tijdslimiet niet eerder dan 10 dagen na de ontvangst van de aanbeveling door de bevoegde autoriteit.
De bevoegde autoriteit brengt de Autoriteit vóór de in alinea 1 bedoelde tijdslimiet op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het Unierecht te verzekeren."
b) in lid 4 wordt de eerste alinea vervangen door:
"4. Ingeval de bevoegde autoriteit niet vóór de tijdslimiet van alinea 3 aan het Unierecht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een formeel advies uitbrengen op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het Unierecht na te leven. De Commissie houdt in haar formeel advies rekening met de aanbeveling van de Autoriteit."
2. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt als volgt vervangen:
"1. "1. In geval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, faciliteert de Autoriteit metterdaad de door de betrokken bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten genomen maatregelen en coördineert zij deze voor zover dit nodig wordt geacht.
Om deze faciliterende en coördinerende rol te kunnen verrichten wordt de Autoriteit volledig ingelicht over relevante ontwikkelingen en wordt zij uitgenodigd om ▌deel te nemen aan elke relevante bijeenkomst van de desbetreffende bevoegde toezichthoudende autoriteiten.
a bis) lid 2 wordt als volgt vervangen:
"2. De Raad en de Commissie kunnen, na een verzoek van de Autoriteit, de toezichtsdienst van de ECB of het ESRB of op eigen initiatief, in overleg met het ESRB en, voorzover van toepassing, de ESA's, een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van deze verordening. De Raad evalueert dat besluit in samenwerking met de Commissie met passende tussenpozen en ten minste elke maand. Indien het besluit op het einde van een periode van een maand niet wordt verlengd, verstrijkt het automatisch. De Raad en de Commissie kunnen te allen tijde overeenkomen de noodsituatie voor beëindigd te verklaren.
Indien het ESRB of de Autoriteit oordeelt dat er een noodsituatie kan ontstaan, geven zij een aan de Raad gerichte vertrouwelijke aanbeveling en leggen zij de Raad en de Commissie een beoordeling van de situatie voor. De Raad en de Commissie beoordelen vervolgens of het nodig is een vergadering bijeen te roepen. In dit proces moet de geheimhouding worden gewaarborgd.
Indien de Raad of de Commissie bepaalt dat er sprake is van een noodsituatie, stelt de instelling in kwestie het Europees Parlement daarvan onverwijld naar behoren in kennis."
a ter) lid 3 wordt als volgt vervangen:
"3. Ingeval de Raad of de Commissie een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 2, alsook in uitzonderlijke gevallen waarin gecoördineerde actie van de nationale autoriteiten nodig is om het hoofd te bieden aan ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het geheel of een deel het financiële systeem in de Unie ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen dienen te nemen om deze ontwikkelingen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen."
b) na lid 3 wordt het volgende lid ingevoegd:
"3 bis. Wanneer de Autoriteit overeenkomstig lid 3 een bevoegde autoriteit verzoekt de nodige actie te ondernemen of een specifieke actie na te laten, voldoet deze autoriteit daaraan of verstrekt zij de Autoriteit uiterlijk binnen 48 uur een passende rechtvaardiging waarom zij niet daaraan voldoet. Deze rechtvaardiging wordt onverwijld aan het Europees Parlement en de Raad overgelegd om de transparantie van het besluitvormingsproces te vergroten."
b bis) lid 4 wordt als volgt vervangen:
"4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 VWEU kan, wanneer een bevoegde autoriteit het in de leden 3 en 3 bis bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de in dat besluit vastgestelde termijn naleeft, de Autoriteit, ingeval de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen, daaronder begrepen de technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen die zijn vastgesteld overeenkomstig die handelingen, rechtstreeks toepasselijk zijn op financiële instellingen, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. Dit geldt uitsluitend in situaties waarin een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgevingshandelingen, daaronder begrepen de technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen die zijn vastgesteld overeenkomstig die handelingen, niet toepast, of toepast op een manier die een kennelijke schending van die handelingen inhoudt die dringend ongedaan moet worden gemaakt om de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het geheel of van een deel van het financiële systeem in de Unie te herstellen."
3. In artikel 19, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:
"1. Onverminderd de in artikel 17 vastgestelde bevoegdheden staat de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen of niet genomen maatregelen in de gevallen die zijn vermeld in de in artikel 1, lid 2, genoemde handelingen, op verzoek van een of meer betrokken bevoegde autoriteiten die autoriteiten bij bij het bereiken van overeenstemming overeenkomstig de in de leden 2 tot en met 4 van dit artikel vastgestelde procedure."
3 bis. Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 20:
"Artikel 20 bis
Convergentie van pijler 2
De Autoriteit zorgt ervoor dat het herzienings- en evaluatieproces met betrekking tot het toezicht ("pijler 2”), volgens welke de bevoegde autoriteiten hogere kapitaalvereisten vaststellen in overeenstemming met Richtlijn …/… EU [RKV4], zo convergerend als nodig is om in de EU krachtige toezichtsnormen tot stand te brengen."
3 ter. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt als volgt vervangen:
"1. De Autoriteit zorgt voor de bevordering en monitoring van de efficiënte, effectieve en consistente werking van de in Richtlijn 2006/48/EG bedoelde colleges van toezichthouders en bevordert de consistente toepassing van het Unierecht door alle colleges van toezichthouders. Teneinde te komen tot convergentie wat betreft beste praktijken inzake toezicht, bevordert de Autoriteit gezamenlijke toezichtplannen en gezamenlijke onderzoeken en kan het personeel van de Autoriteit deelnemen aan de activiteiten van de colleges van toezichthouders, inclusief inspecties ter plaatse, die gezamenlijk worden uitgevoerd door twee of meer bevoegde autoriteiten."
b) in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:
"2. De Autoriteit kan op eigen initiatief de leiding op zich nemen van de colleges van toezichthouders voor grensoverschrijdende instellingen in de gehele Unie, rekening houdend met het systeemrisico dat financiële instellingen, als bedoeld in artikel 23, opleveren."
3 quater. in artikel 22 wordt na lid 1 het volgende lid ingevoegd:
"1 bis. De Autoriteit voert op zijn minst jaarlijks stresstests uit in de hele Unie overeenkomstig artikel 32 en zorgt voor een adequate bekendmaking van de resultaten voor elke deelnemende financiële instelling."
3 quinquies. in artikel 25 wordt lid 1 vervangen door:
"1. De Autoriteit zorgt ervoor dat doeltreffende en consistente herstel- en afwikkelingsplannen voor alle financiële instellingen worden ontwikkeld en bijgewerkt worden gehouden. De Autoriteit draagt, waar dit passend is en hierin is voorzien in de EU-wetgeving, bij tot de ontwikkeling van procedures voor noodsituaties en preventieve maatregelen ten einde het effect op het systeem van failliet gaande instellingen zo beperkt mogelijk te houden."
3 sexies. Artikel 26, lid 1, wordt vervangen door:
"1. De Autoriteit draagt bij tot de versterking van het Europees Systeem van depositogarantiestelsels door te handelen krachtens de bevoegdheden die haar bij deze verordening worden toegekend, teneinde de juiste toepassing van Richtlijn 94/19/EG te waarborgen en er zo voor te zorgen dat alle depositogarantiestelsels naar behoren worden gefinancierd uit bijdragen van de financiële instellingen, met inbegrip van financiële instellingen die binnen de Unie vestigingen hebben en deposito's in ontvangst nemen maar hun hoofdkantoor buiten de Unie hebben, als bedoeld in Richtlijn 94/19/EG, en een hoog niveau van bescherming te bieden aan alle depositohouders binnen een op Unieniveau geharmoniseerd kader dat de stabiliserende en waarborgende rol van onderlinge waarborgregelingen intact laat, voor zover deze beantwoorden aan het Unierecht."
3 septies. In artikel 27, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:
"2. De Autoriteit beoordeelt de noodzaak van een systeem van coherente, solide en geloofwaardige financieringsmechanismen, met passende financieringsinstrumenten die verbonden zijn aan een reeks gecoördineerde nationale of multinationale regelingen voor crisismanagement."
3 octies. Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
a) In lid 1 worden de punten b) en c) vervangen door:
"b) bevorderen van een effectieve bilaterale en multilaterale uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten;
c) bijdragen tot de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande, uniforme toezichtsnormen, met inbegrip van openbaarmakings- en verslagleggingsnormen;"
b) in lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:
"Hiervoor publiceert de Autoriteit een Europees toezichtshandboek om de praktijken te identificeren die moeten worden beschouwd als zijnde van de hoogste kwaliteit wat toezichtsmethodologieën en -processen betreft."
3 nonies. Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 3 wordt als volgt vervangen:
"3. Op basis van een collegiale toetsing kan de Autoriteit richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen uit hoofde van artikel 16. Overeenkomstig artikel 16, lid 3 streven de bevoegde autoriteiten ernaar deze richtsnoeren en aanbevelingen op te volgen. Bij het opstellen van ontwerpen van technische regulerings- of uitvoeringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 15 houdt de Autoriteit rekening met het resultaat van de collegiale toetsing en met alle andere informatie die zij bij de uitvoering van haar taken heeft verworven, om te zorgen voor convergentie in de richting van de normen en de praktijken met de hoogste kwaliteit."
b) na lid 3 wordt het volgende lid ingevoegd:
"3 bis. De Autoriteit zendt een advies toe aan de Commissie, als de collegiale toetsing of andere informatie die zij bij de uitvoering van haar taken heeft verworven, aangeeft dat een wetgevingsinitiatief nodig is om voor de volledige harmonisatie van de prudentiële definities en regels te zorgen. Dit advies wordt goedgekeurd door de raad van toezichthouders."
3 decies. Artikel 31, tweede alinea, komt als volgt te luiden:
"De Autoriteit bevordert een gecoördineerde reactie van de Unie, onder meer door:
a) de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te coördineren;
b) van informatie die voor alle betrokken bevoegde autoriteiten beschikbaar moet worden gesteld de omvang te bepalen en indien mogelijk de betrouwbaarheid te controleren;
c) onverminderd artikel 19 tussen bevoegde autoriteiten te bemiddelen;
d) het ESRB, de Raad en de Commissie onverwijld van mogelijke noodsituaties in kennis te stellen;
e) alle passende maatregelen te treffen ingeval van ontwikkelingen die de werking van de financiële markten in gevaar kunnen brengen voor de coördinatie van de nodige acties;
f) de informatie die overeenkomstig de artikelen 21 en 35 van de bevoegde autoriteiten is ontvangen tengevolge van de wettelijke rapportageverplichtingen voor instellingen centraal te verzamelen. De Autoriteit deelt die informatie met de overige betrokken bevoegde autoriteiten;
f bis) waar dit nodig wordt geacht, subcommissies van de raad van toezichthouders op te richten;
f ter) een gemeenschappelijk Europees toezichtshandboek te publiceren."
3 undecies. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt als volgt vervangen:
"2. De Autoriteit neemt, in samenwerking met het ESRB, het initiatief tot het op Unieschaal beoordelen van de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen en treedt daarbij als coördinator op. Hiertoe ontwikkelt zij:
a) gemeenschappelijke methoden voor het beoordelen van het effect van economische scenario's op de financiële positie van een instelling;
b) gemeenschappelijke benaderingen voor communicatie over de resultaten van deze beoordelingen van de veerkracht van financiële instellingen;
c) gemeenschappelijke methoden ter beoordeling van het effect van bepaalde producten en distributieprocessen op een instelling; en
c bis) in samenwerking met de bevoegde autoriteiten, gemeenschappelijke methodologieën voor de waardebepaling van de activa, indien dit nodig wordt geacht voor de stresstests."
b) Na lid 3 worden de volgende leden toegevoegd:
"3 bis. Voor de uitvoering van de in dit artikel omschreven risicobeoordeling in de hele Unie kan de Autoriteit alle benodigde informatie rechtstreeks opvragen bij de financiële instellingen. Tijdens de beoordeling kan de Autoriteit rechtstreeks contact met de financiële instellingen onderhouden, rechtstreeks informatie bij hen opvragen en de bevoegde autoriteiten verplichten specifieke controles uit te voeren, inclusief door middel van inspecties ter plaatse met deelname van de Autoriteit, om te garanderen dat de methoden, praktijken en resultaten vergelijkbaar en betrouwbaar zijn. De financiële instellingen en de bevoegde autoriteiten willigen de verzoeken van de Autoriteit in."
"3 ter. Op verzoek van de Autoriteit dragen de bevoegde autoriteiten de financiële instellingen op zich te onderwerpen aan een externe onafhankelijke audit met betrekking tot de in lid 3 bis bedoelde informatie volgens specifieke, door de Autoriteit vastgestelde criteria."
4. ▌Artikel 35 wordt als volgt vervangen:
"1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten aan de Autoriteit alle nodige informatie in de voorgeschreven vorm om de haar bij deze verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren, op voorwaarde dat zij rechtens inzage in de desbetreffende informatie kunnen verkrijgen ▌. De informatie moet nauwkeurig, integraal, volledig en tijdig beschikbaar zijn.
2. De Autoriteit kan ook verzoeken dat de informatie op gezette tijden en volgens gespecificeerde formats of door de Autoriteit goedgekeurde vergelijkbare sjablonen wordt verstrekt. Voor deze verzoeken wordt, waar mogelijk, gebruik gemaakt van gemeenschappelijke formats.
3. Op een naar behoren gerechtvaardigd verzoek van een bevoegde autoriteit verstrekt de Autoriteit de informatie ▌die nodig is om de bevoegde autoriteit in staat te stellen haar taken uit te voeren, overeenkomstig de verplichtingen inzake beroepsgeheim als vastgelegd in sectorale wetgeving en in artikel 70.
4. Voordat er overeenkomstig dit artikel om informatie wordt gevraagd en om dubbele rapportageverplichtingen te vermijden, maakt de Autoriteit gebruik van de bestaande statistieken, zoals opgemaakt en verspreid door het Europees statistisch systeem en het Europees Stelsel van Centrale Banken.
5. Ingeval de bevoegde autoriteiten informatie niet of niet tijdig beschikbaar stellen, kan de Autoriteit een verzoek richten tot andere toezichthoudende autoriteiten, tot het ministerie dat verantwoordelijk is voor financiën, voor zover dit over toezichtinformatie beschikt, tot de nationale centrale bank of tot het bureau voor de statistiek van de betrokken lidstaat.
6. Ingeval informatie niet beschikbaar is of niet tijdig wordt verstrekt, kan de Autoriteit met een eenvoudig verzoek of met een besluit informatie opvragen bij
- de desbetreffende financiële instellingen,
- holdings en/of filialen van een relevante financiële instelling,
- niet-gereguleerde operationele entiteiten binnen een financiële groep of conglomeraat die van belang zijn voor de financiële activiteiten van de desbetreffende financiële instellingen,
- personen die betrokken zijn bij de activiteiten van de betrokken financiële instellingen,
- auditeurs, ratingbureaus, financiële infrastructuren en andere derde partijen die diensten hebben verleend of aan wie de financiële instellingen operationele taken of activiteiten hebben uitbesteed.
De persoon of de instantie waaraan het verzoek is gericht, verstrekt de Autoriteit duidelijke, correcte en volledige informatie onmiddellijk, zonder onnodige vertraging.
De autoriteit brengt de desbetreffende bevoegde autoriteiten op de hoogte van verzoeken ingevolge dit lid en ingevolge lid 5.
Op verzoek van de Autoriteit verlenen de bevoegde autoriteiten aan de Autoriteit bijstand bij het verzamelen van de informatie.
7. De Autoriteit kan ingevolge dit artikel ontvangen vertrouwelijke informatie alleen gebruiken voor het uitvoeren van de haar bij deze verordening opgedragen verplichtingen.
7 bis. Om de informatie te verkrijgen die nodig is om de taken uit te voeren die haar zijn toegewezen, kan de Autoriteit alle nodige onderzoeken met betrekking tot de in lid 6 genoemde personen uitvoeren. Hiertoe kan zij de toezending van documenten eisen, de boeken en bescheiden onderzoeken, kopieën van de boeken en bescheiden nemen en zich schriftelijke of mondelinge toelichtingen laten verstrekken. Als een persoon of een instantie waaraan een verzoek om informatie overeenkomstig dit artikel is gericht, de uitvoering van het onderzoek belemmert, verleent de lidstaat waar de gebouwen of personen in kwestie zich bevinden, de nodige hulp, inclusief toegang voor de Autoriteit tot de bedrijfsgebouwen."
4 bis. Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
a) In lid 4 wordt de derde alinea vervangen door:
"Indien de Autoriteit aan een aanbeveling geen gevolg geeft, motiveert zij dit voor het ESRB, het Europees Parlement, de Raad en de Commissie."
b) In lid 5 wordt de derde alinea vervangen door:
"De bevoegde autoriteit houdt naar behoren met de zienswijzen van de raad van toezichthouders rekening wanneer zij de Raad en het ESRB informeert overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1092/2010. Als de bevoegde autoriteit de Raad en het ESRB op deze manier informeert, informeert zij ook de Commissie."
4 ter. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:
"De Stakeholdergroep bankwezen komt op eigen initiatief tekens als zij dit nodig acht, maar ten minste viermaal per jaar bijeen."
b) in lid 4 wordt de eerste alinea vervangen door:
"4. De Autoriteit verstrekt overeenkomstig artikel 70 en met inachtneming van het beroepsgeheim alle nodige informatie, en zorgt voor adequate secretariële ondersteuning van de Stakeholdergroep bankwezen. Voor leden van de Stakeholdergroep bankwezen die een organisatie zonder winstoogmerk vertegenwoordigen, met uitsluiting van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, wordt een toereikende vergoeding vastgesteld. Deze vergoeding komt op zijn minst overeen met de terugbetalingstarieven voor ambtenaren overeenkomstig bijlage V, afdeling 2, bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. De Stakeholdergroep bankwezen mag werkgroepen voor technische aangelegenheden instellen. De ambtstermijn van de leden van de Stakeholdergroep bankwezen bedraagt tweeënhalf jaar, waarna een nieuwe selectieprocedure plaatsvindt."
4 quater. Aan artikel 38 worden, na lid 5, de volgende leden toegevoegd:
"5 bis. Dit artikel is niet van toepassing op lidstaten die vallen onder Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen].
5 ter. Als een besluit van de Autoriteit door de Raad wordt herroepen, kan de Autoriteit de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen."
4 quinquies. Artikel 39, lid 1, wordt vervangen door:
"1. Alvorens de besluiten te nemen waarin deze verordening voorziet brengt de Autoriteit indien mogelijk alle individuele adressaten op de hoogte van haar voornemen om het besluit te nemen en stelt zij een termijn vast waarbinnen de adressaat, terdege rekening houdend met de urgentie, complexiteit en mogelijke consequenties van de zaak, zijn standpunten over de zaak duidelijk kan maken. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 17, lid 3, bedoelde aanbevelingen."
4 sexies. In artikel 40, lid 1, komt letter d) als volgt te luiden:
"d) één vertegenwoordiger van de Europese Centrale Bank voor de andere activiteiten van de Bank dan degene die haar bij Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] zijn opgelegd, zonder stemrecht;"
5. ▌Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
a) na lid 1 wordt het volgende lid ingevoegd:
"1 bis. Voor de toepassing van artikel 17 roept de raad van toezichthouders een onafhankelijk panel bijeen dat bestaat uit de voorzitter en zes andere leden, die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteit die ervan beschuldigd wordt inbreuk te hebben gemaakt op het EU-recht en die noch een belang hebben bij de kwestie noch directe banden hebben met de betrokken bevoegde autoriteit.
Elk lid van het panel heeft een stem.
Besluiten van het panel worden aangenomen wanneer minstens vijf leden van het panel voor het besluit stemmen.”
b) de leden 2, 3 en 4 worden als volgt vervangen:
"2. Voor de toepassing van artikel 19 roept de raad van toezichthouders, om een consistente, billijke en onpartijdige schikking van het meningsverschil te vergemakkelijken, een onafhankelijk panel bijeen dat bestaat uit de voorzitter, twee naar behoren gekwalificeerde onafhankelijke deskundigen en minstens twee van zijn leden die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteiten welke betrokken zijn bij het meningsverschil, noch een belang hebben bij het conflict of directe banden hebben met de betrokken bevoegde autoriteiten.
Als de Europese Centrale Bank als bevoegde autoriteit en een lidstaat die niet deelneemt overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] en geen nauwe samenwerking met de Europese Centrale Bank overeenkomstig die verordening is aangegaan, betrokken zijn bij een schikkingsprocedure overeenkomstig artikel 19, is ten minste één lid van het onafhankelijk panel ▌afkomstig van een lidstaat die niet deelneemt overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] en geen nauwe samenwerking met de Europese Centrale Bank overeenkomstig die verordening is aangegaan.
3. De leden van de panels handelen overeenkomstig artikel 42 onafhankelijk en objectief en verkeren niet in een situatie van belangenconflict. De panels leggen de raad van toezichthouders een besluit ter definitieve vaststelling voor overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 44, lid 1, derde alinea.
4. De raad van toezichthouders stelt voor de in lid 2 bedoelde panels een reglement van orde op, met inbegrip van regels ter uitvoering van de in de tweede alinea van dat lid gestelde verplichting."
▐
7. Artikel 44, lid 1, wordt als volgt vervangen:
"1. De raad van toezichthouders besluit met gewone meerderheid van zijn leden. Elk lid heeft één stem.
Met betrekking tot de in de artikelen 10 tot en met 16 genoemde handelingen en de ingevolge artikel 9, lid 5, derde alinea, en hoofdstuk VI en in afwijking van de eerste alinea van dit lid aangenomen maatregelen en besluiten, besluit de raad van toezichthouders bij een gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 16, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in artikel 3 van het Protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen. Zolang vijf lidstaten of meer niet deelnemen aan het toezichtsmechanisme van de ECB overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen], omvat deze gekwalificeerde meerderheid minstens de helft van de lidstaten die aan het toezichtsmechanisme van de ECB deelnemen en minstens de helft van de lidstaten die niet aan het toezichtsmechanisme van de ECB deelnemen. In elk geval kan geen blokkeringsminderheid worden gevormd met slechts drie bevoegde autoriteiten of minder.
Met betrekking tot besluiten ingevolge de artikelen 17 en 19 wordt, als afwijking van de eerste alinea van dit lid, het door het panel voorgestelde besluit geacht te zijn aangenomen tenzij het wordt verworpen bij een gewone meerderheid van de leden ervan. Zolang vijf lidstaten of meer niet deelnemen aan het toezichtsmechanisme van de ECB overeenkomstig Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen], omvat deze gewone meerderheid minstens de helft van de lidstaten die aan het toezichtsmechanisme van de ECB deelnemen en minstens de helft van de lidstaten die niet aan het toezichtsmechanisme van de ECB deelnemen. In elk geval kan geen blokkeringsminderheid worden gevormd met slechts drie bevoegde autoriteiten of minder.
Het lid van de raad van bestuur dat het hoofd is van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarop het besluit van het panel betrekking heeft, niet neemt deel aan de stemming.
▐
Met betrekking tot de samenstelling van het panel overeenkomstig artikel 41, lid 2, streeft de raad van toezichthouders naar consensus. Bij gebreke van consensus neemt de raad van toezichthouders besluiten bij een meerderheid van drie vierde van zijn leden. Elk lid heeft één stem."
8. Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:
"1. De raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitter en zes andere leden die door het Europees Parlement worden aangesteld na een hoorzitting van de kandidaten die door de Raad zijn gekozen uit een groep personen met een goede reputatie en beroepservaring op financieel gebied. De kandidatenlijst is evenwichtig samengesteld wat het aantal mannen en vrouwen betreft en vertoont voldoende diversiteit wat deskundigheid en geografisch evenwicht betreft."
b) in lid 1 wordt de derde alinea als volgt vervangen:
"Het mandaat van de door de raad van toezichthouders verkozen leden bedraagt tweeënhalf jaar. Dit mandaat kan één keer worden verlengd. De samenstelling van de raad van bestuur is voldoende evenwichtig wat deskundigheid, gender en geografisch evenwicht betreft en vormt een afspiegeling van de gehele Unie. De raad van bestuur bevat ten minste twee vertegenwoordigers van lidstaten die geen deelnemende lidstaten zijn in de zin van Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] of die niet gekozen hebben voor deelname aan de regeling van de ECB ▌overeenkomstig deze verordening. Één extra vertegenwoordiger van deze lidstaten wordt opgenomen, als het aantal lidstaten dat geen deelnemende lidstaat is in de zin van Verordening (EU) nr. …/… [waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen] of niet gekozen heeft voor deelname aan de toezichtsregeling van de ECB, lager is dan vijf. De mandaten zijn overlappend en er geldt een passend roulatiesysteem."
8 bis. in artikel 48 wordt na lid 2 het volgende lid ingevoegd:
"2 bis. In een noodsituatie kan de raad van toezichthouders besluiten bepaalde welomschreven bevoegdheden op het gebied van besluitvorming te delegeren aan de voorzitter. De regels voor deze bevoegdheidsdelegatie en de intrekking van de delegatie worden vastgesteld in het door de raad van toezichthouders vastgestelde reglement."
8 ter. Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 53:
"Artikel 53 bis
De voorzitter en de uitvoerende directeur maken de georganiseerde vergaderingen en de ontvangen gastvrijheid openbaar. Onkostenvergoedingen worden bijgehouden in een openbaar register overeenkomstig het personeelsstatuut van de Commissie."
8 quater. Artikel 60, lid 5, wordt als volgt vervangen:
"5. De bezwaarcommissie kan het door het bevoegde orgaan van de Autoriteit genomen besluit bekrachtigen, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit bevoegde orgaan van de Autoriteit bevestigt de beslissing van de bezwaarcommissie en neemt een gewijzigd besluit met betrekking tot de betrokken zaak of de Autoriteit brengt de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie."
8 quinquies. Artikel 63, lid 7, wordt geschrapt;
8 sexies. Artikel 81, lid 3, wordt als volgt vervangen:
"3. Met betrekking tot het rechtstreeks toezicht op instellingen of infrastructuren met een Europese reikwijdte stelt de Commissie, in het licht van de marktontwikkelingen, de stabiliteit van de interne markt en de cohesie van de Unie, jaarlijks een beoordelingsverslag op over de autoriteit met toezichtverantwoordelijkheid op dit gebied. In het verslag wordt bepaald of artikel 114 VWEU als rechtsgrondslag van deze verordening tot oprichting van de Autoriteit passend is in geval van toekomstige wijziging van de rol ervan."
8 septies. Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 81:
"Artikel 81 bis
Evaluatie van de impact van het SSM op filialen en dochterondernemingen
"De Autoriteit oefent nauw toezicht uit op de impact van het SSM op filialen en dochterondernemingen en brengt verslag uit aan het Parlement, de Raad en de Commissie over eventuele patronen van verandering. De bevoegde autoriteiten krijgen het verslag eveneens toegestuurd.”
Artikel 2
Onverminderd artikel 81 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 publiceert de Commissie vóór 1 januari 2016 een verslag over de toepassing van de bepalingen van deze verordening met betrekking tot:
a) de geschiktheid van de stemregeling;
b) de samenstelling van de raad van bestuur; ▐
c) de samenstelling van het onafhankelijk panel dat de besluiten voor de toepassing van de artikelen 17 en 19 voorbereidt en
c bis) de betrekkingen tussen de EBA en het SSM.
Het verslag houdt met name rekening met eventuele ontwikkelingen in de groep lidstaten die de euro als munt hebben of waarvan de autoriteiten overeenkomstig artikel 6 van Verordening …/… een nauwe samenwerking zijn aangegaan, en onderzoekt of op basis van deze ontwikkelingen verdere aanpassingen noodzakelijk zijn die ervoor zorgen dat de besluiten van de EBA worden genomen met het oog op de handhaving en versterking van de interne markt voor diensten.
Dit verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad toegestuurd. De Commissie dient begeleidende voorstellen in onder meer, maar niet uitsluitend, met betrekking tot de nodige verdragswijzigingen, als die noodzakelijk worden geacht.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
ADVIES van de Begrotingscommissie (7.11.2012)
aan de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(COM(2012)0512 – C7‑0289/2012 – 2012/0244(COD))
Rapporteur voor advies: Jutta Haug
BEKNOPTE MOTIVERING
Toen de financiële crisis zich in 2008 naar Europa uitbreidde waren er 27 verschillende toezichtstelsels voor het bankwezen van kracht, alle gebaseerd op nationale regels en nationale reddingsmechanismen. Enige vorm van coördinatie op Europees niveau bestond wel, maar was beperkt tot informatie-uitwisseling en nogal informele samenwerkingsprocedures. Zoals de EU de afgelopen jaren heeft ondervonden, was dit niet voldoende om de crisis in de financiële sector te bestrijden. De eerste stappen om deze problemen aan te pakken zijn gezet, met name met striktere regels voor financiële dienstverlening en met de oprichting van nieuwe toezichthoudende agentschappen op de financiële sector, waaronder de Europese Bankautoriteit.
De Europese Bankautoriteit is in 2011 opgericht om de werkzaamheden van de nationale toezichthouders te helpen coördineren en om ervoor te zorgen dat de EU-regels uniform worden toegepast. Niettemin is het huidige toezicht op de banken een zaak gebleven van vooral de nationale toezichthoudende instanties. Voorts verleent de EBA deskundig advies aan EU-instellingen, heeft de stresstest voor de banken uitgevoerd en ziet toe op de huidige herkapitalisatie van de EU-banken.
Hoewel de financiële toezichthoudende agentschappen zich nog in hun aanloopfase bevinden en nog niet volledig functioneren, heeft de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst in juni om nadere maatregelen verzocht ter versterking van het toezicht op het bankwezen, en heeft de Commissie in september hiertoe voorstellen gedaan. De Europese Raad en de Commissie delen zodoende uiteindelijk het standpunt van het Parlement dat al sinds 2002 vraagt om supranationaal banktoezicht.
De voorgestelde bankenunie zal met de oprichting van een toezichthoudend mechanisme binnen de Europese Centrale Bank de wijze van toezicht op de banken in de eurozone veranderen.
Hoewel de rapporteur de oprichting steunt van een toezichthoudend mechanisme voor de eurozone, wijst zij op de noodzaak om de Europese Bankautoriteit verder te verstevigen en het deugdelijk functioneren daarvan te verzekeren om zo de interne markt op het terrein van financiële dienstverlening te verdiepen en te voorkomen dat er verschillen regels gelden voor de financiële sector binnen de eurozone en die daarbuiten.
Om ook binnen de nieuwe bankenunie volledig te kunnen functioneren, wat zonder twijfel een zwaardere werklast met zich mee brengt, dient de Europese Bankautoriteit voldoende financiële middelen en personeel te worden toegewezen.
Tegen de achtergrond van de gezamenlijke Commissievoorstellen voor de bankenunie is de rapporteur van mening dat het deel van de begroting van de ECB dat wordt gereserveerd voor zijn nieuwe toezichthoudende taken moet worden vastgesteld door de begrotingsautoriteiten, het Parlement en de Raad, aangezien deze taken niet verbonden zijn aan de centrale opdracht van de ECB om een onafhankelijk monetair beleid te voeren. De verdragsbepalingen waarin is vastgesteld dat de begroting van de ECB geen onderdeel is van de Uniebegroting, zijn bedoeld om de onafhankelijkheid van de ECB in het kader van haar monetaire beleid te waarborgen. Nieuwe taken die vallen binnen het internemarktbeleid moeten vanuit budgettair oogpunt dan ook worden opgevat als onderdeel van de Uniebegroting en als zodanig worden behandeld.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 bis. benadrukt dat punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1 van toepassing dient te zijn op de uitbreiding van het takenpakket van de Europese Bankautoriteit; benadrukt dat elk besluit van de wetgevingsautoriteit met het oog op die uitbreiding geen afbreuk mag doen aan de besluiten van de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure; |
|
_______________ |
|
1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 ter (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 ter. verzoekt de Commissie een financieel memorandum in te dienen dat ten volle rekening houdt met de gevolgen van de wetgevingsovereenkomst tussen het Europees Parlement en de Raad om te voldoen aan de begrotings- en personele eisen van de Europese Bankautoriteit, de diensten van de Commissie en mogelijkerwijs van de Europese Centrale Bank; |
Amendement 3 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 quater (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 quater. herinnert de gaststaat aan de gezamenlijke, op 19 juli 2012 ondertekende verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen en de bijbehorende bijlage, met name aan de paragrafen 8 en 9 van de gezamenlijke verklaring; |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) De EBA moet worden uitgerust met passende financiële en personele middelen die noodzakelijk zijn om eventuele aanvullende, krachtens deze verordening toegewezen taken naar behoren te vervullen. Daartoe moet in de procedure voor de opstelling en de uitvoering van en het toezicht op de begroting, zoals vastgesteld in de artikelen 63 en 64 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 rekening worden gehouden met deze taken. De begrotingsautoriteit moet waarborgen dat wordt voldaan aan de beste normen op het gebied van doeltreffendheid. |
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese Bankautoriteit in verband met de interactie hiervan met Verordening /EU) nr. .../... van de Raad tot oplegging aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0512 – C7-0289/2012 – 2012/0244(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 22.10.2012 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 22.10.2012 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Jutta Haug 26.9.2012 |
||||
Datum goedkeuring |
6.11.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
27 2 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marta Andreasen, Francesca Balzani, Reimer Böge, Jean Louis Cottigny, Jean-Luc Dehaene, Göran Färm, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Lucas Hartong, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Ivailo Kalfin, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Claudio Morganti, Jan Mulder, Juan Andrés Naranjo Escobar, Dominique Riquet, Alda Sousa, Helga Trüpel, Derek Vaughan, Angelika Werthmann |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
François Alfonsi, Alexander Alvaro, Peter Jahr, Georgios Stavrakakis, Nils Torvalds |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Jens Nilsson |
||||
ADVIES van de Commissie constitutionele zaken (27.11.2012)
aan de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
(COM(2012)0512 – C7‑0289/2012 – 2012/0244(COD))
Rapporteur voor advies: Paulo Rangel
BEKNOPTE MOTIVERING
Op 12 september 2012 heeft de Commissie een pakket voorstellen aangenomen om een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) in te stellen dat uit de volgende zaken bestaat:
· Een voorstel voor een verordening van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (SSM-voorstel); en
· Een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van de taken waaruit het prudentieel toezicht op kredietinstellingen bestaat (EBA-voorstel).
Het EBA-voorstel, dat ontworpen is om de bestaande Verordening 1093/2010 ter oprichting van een Europese Bankautoriteit (EBA) op één lijn te brengen met het gewijzigde kader voor banktoezicht, vormt het onderwerp van dit advies.
Het aantal en de reikwijdte van de amendementen die worden ingediend op Verordening 1093/2010 hangen echter af van het concrete ontwerp van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en de rol die de EBA daarin moet spelen.
Om die reden moeten beide voorstellen tegelijkertijd worden behandeld, en is het belangrijk om een algemeen overzicht te geven over dit wetgevingspakket inzake banktoezicht.
Het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme en de rol van de EBA
De huidige financiële en economische crisis heeft aangetoond dat de Europese Unie zich hard moet maken voor verdere economische en politieke integratie.
In dit proces op weg naar een echte economische en monetaire unie wordt het van cruciaal belang geacht om een geïntegreerd financieel kader te creëren, de zogeheten Europese bankunie, teneinde de stabiliteit van het financiële stelsel te waarborgen, de geloofwaardigheid van de sector te herstellen en de deugdelijkheid van kredietinstellingen te bevorderen.
Een van de belangrijkste onderdelen van de bankunie is de instelling van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) onder de Europese Centrale Bank, dat het eurogebied omvat maar tevens toegankelijk is voor alle lidstaten buiten het eurogebied. Het opdragen van toezichthoudende taken aan de ECB zal gebaseerd worden op artikel 127, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waardoor de Raad in staat wordt gesteld met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank "aan de Europese Centrale Bank specifieke taken op te dragen betreffende het beleid op het gebied van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en andere financiële instellingen, met uitzondering van verzekeringsondernemingen".
Er zijn diverse redenen om aan te nemen dat de ECB de instelling moet zijn die verantwoordelijk is voor het banktoezicht. Afgezien van het feit dat in artikel 127, lid 6 VWEU is vastgelegd dat er toezichthoudende taken kunnen worden opgedragen aan de ECB, zijn wij van mening dat de betrokkenheid van de ECB vanwege haar gedegen expertise op het gebied van financiële stabiliteit zal bijdragen aan de verbetering van de geloofwaardigheid en de doeltreffendheid van het geïntegreerde toezichtsmechanisme. Aan de andere kant zijn in de meeste lidstaten centrale banken verantwoordelijk voor het banktoezicht, en daarom is het, als onderdeel van een langetermijnvisie voor een sterkere economische en monetaire unie, tevens belangrijk om deze gelegenheid aan te grijpen en de rol van de ECB als een echte centrale bank te versterken. Bovendien heeft deze oplossing in tegenstelling tot de voorstellen voor een nieuw op te richten Europese autoriteit voor banktoezicht het voordeel dat daardoor de complexiteit van de institutionele structuur van de EU niet verder toeneemt.
Desondanks werpt de oprichting van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme onder de auspiciën van de Europese Centrale Bank bepaalde constitutionele vragen op, met name met betrekking tot de situatie van de lidstaten zonder de euro, die wel willen deelnemen aan de bankunie.
Ten eerste, aangezien artikel 139 TWEU lidstaten met een derogatie uitsluit van de toepassing van artikel 132 TWEU, lijkt het erop dat alle door de ECB genomen besluiten c.q. vastgestelde aanbevelingen en adviezen, alleen kunnen gelden voor de lidstaten binnen het eurogebied, waardoor de vraag rijst of de deelname van lidstaten buiten het eurogebied wel volledig verenigbaar is met het Verdrag. Hierover wordt in artikel 6 van het SSM-voorstel bepaald dat lidstaten buiten het eurogebied kunnen deelnemen in nauwe samenwerking met en onder het toezicht van de ECB, waarbij zij moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere dat die lidstaten ervoor zorgen dat hun nationale bevoegde autoriteiten op verzoek van de ECB alle maatregelen opvolgen en treffen in verband met kredietinstellingen, evenals de verplichting om nationale wetgeving aan te nemen waarmee nationale bevoegde autoriteiten verplicht worden gesteld op verzoek van de ECB maatregelen te treffen in verband met kredietinstellingen. Er is dus op vrijwillige basis besloten tot onderwerping aan de door de ECB genomen besluiten, hetgeen volledig strookt met de bepalingen uit het Verdrag.
Het tweede probleem houdt verband met de betrokkenheid van de lidstaten buiten het eurogebied die deel willen nemen aan het besluitvormingsproces.
In dit verband moet worden opgemerkt dat het SSM-voorstel voorziet in de deelname van de vertegenwoordigers van deze lidstaten in de activiteiten van de met de verordening op te richten raad van toezichthouders voor de planning en de uitvoering van de taken van de ECB op het gebied van het prudentieel toezicht van kredietinstellingen. De voorwaarden waaronder zij deelnemen aan de werkzaamheden van de raad van toezichthouders zijn vastgelegd in het besluit tot instelling van deze nauwe samenwerking en moeten "de grootst mogelijke betrokkenheid van deze vertegenwoordigers mogelijk maken, zij het dat rekening moet worden gehouden met de grenzen die voortvloeien uit de statuten van het ESCB en van de ECB, met name wat de integriteit van het besluitvormingsproces betreft" (overweging 29).
Desondanks kan de raad van toezichthouders krachtens de momenteel geldende Verdragen alleen worden ontworpen als orgaan dat belast is met de voorbereiding van het banktoezicht zonder daar definitieve besluiten over te mogen nemen. De raad van bestuur van de ECB moet de eindverantwoordelijkheid houden over zijn besluiten, en de samenstelling ervan kan niet door middel van secundaire wetgeving worden gewijzigd, zodat de bestuurders van centrale banken van lidstaten buiten het eurogebied daarvan ook deel kunnen uitmaken.
Op de middellange termijn zal er een verdragswijziging nodig zijn om deze beperkingen op te heffen. Een dergelijke wijziging van het Verdrag kan bestaan uit:
· een nieuw in te voegen bepaling in het statuut van het ESCB en de ECB ter oprichting van de raad van toezichthouders als het besluitvormend orgaan voor banktoezicht; of
· een wijziging van artikel 283 TWEU en artikel 10.1 van het statuut, waarbij is voorzien in een speciale samenstelling van de raad van bestuur waarin ook lidstaten buiten het eurogebied vertegenwoordigd zijn, die van toepassing is bij de uitoefening van de bevoegdheden die krachtens artikel 127, lid 6 TWEU worden opgedragen, in overeenstemming met het functioneren van ECOFIN en de Eurogroep.
Tot die tijd mogen lidstaten buiten het eurogebied als tijdelijke oplossing volledig en op gelijke voet zitting hebben in de raad van toezichthouders, ook als het gaat om stemrechten. Vanuit dit standpunt bezien is het tevens belangrijk om de rol van de raad van toezichthouders in zo groot mogelijke mate te versterken, door bijvoorbeeld te voorzien in een verplichting voor de raad van bestuur om afwijkingen van de voorstellen te rechtvaardigen en door de raad van toezichthouders voorbereide ontwerpbesluiten op te stellen.
Om de integriteit van de gemeenschappelijke financiële markt te behouden, blijft de rol van de EBA verder gehandhaafd met alle bestaande bevoegdheden en taken: de EBA gaat verder met de ontwikkeling van het gemeenschappelijk rulebook dat van toepassing is op alle lidstaten, blijft zorg dragen voor de uitvoering daarvan en vergroot de convergentie van toezichtspraktijken in de hele Unie. Daarnaast moet de EBA tevens worden belast met de voorbereiding van een gemeenschappelijk toezichthandboek, als aanvulling op het gemeenschappelijk rulebook van de EU en met het oog op een consistent banktoezicht. Hiertoe is het essentieel om te garanderen dat het besluitvormingsproces van de EBA evenwichtig blijft en dat de ECB een bevoegde instantie wordt die op één lijn staat met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten buiten het eurogebied. Aangezien het onmogelijk is lidstaten buiten het eurogebied die zich wensen aan te sluiten bij het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme gelijke inspraak te geven in toezichtsbesluiten van het ECB, kan het schrappen van de bepaling "naleven of motiveren" in feite worden beschouwd als de oplossing voor de middellange termijn totdat dit probleem met een Verdragswijziging wordt verholpen, teneinde een evenwichtigere positie voor deze landen te bewerkstelligen.
Ook in constitutioneel opzicht moeten de problemen van een duidelijk scheiding van het monetaire beleid en de toezichthoudende functies van de ECB en van de democratische verantwoordingspicht van de nieuwe gemeenschappelijke toezichthouder goed worden aangepakt.
AMENDEMENTEN
De Commissie constitutionele zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(2) Het instellen van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme is een eerste stap naar de oprichting van een Europese bankenunie die op een werkelijk gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten is gebaseerd en ook een Europese depositogarantieregeling en een gemeenschappelijke Europese afwikkelingsregeling omvat. |
(2) Na de goedkeuring van het Verdrag tot oprichting van het Europees stabiliteitsmechanisme is het instellen van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme een cruciale stap om de vicieuze cirkel tussen banken en overheidsschulden te doorbreken en banken rechtstreeks te kunnen herkapitaliseren. Tevens is dit een eerste stap naar de oprichting van een Europese bankenunie die op EU-niveau gebaseerd is op een werkelijk gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten en die moet worden aangevuld met gemeenschappelijke mechanismen voor de liquidatie van banken en de waarborging van klantendeposito's. | ||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(3) Om te voorzien in het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme worden bij Verordening (EU) nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB specifieke taken opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in de lidstaten die de euro als munt hebben. Andere lidstaten kunnen een nauwe samenwerking met de ECB aangaan. Krachtens die verordening zal de ECB de standpunten van de lidstaten coördineren en bepalen met betrekking tot de besluiten die door de raad van toezichthouders van de Europese Bankautoriteit (EBA) binnen het toepassingsgebied van de ECB-taken worden genomen. |
(3) Om te voorzien in het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme worden bij Verordening (EU) nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB specifieke taken opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in de lidstaten die de euro als munt hebben. Andere lidstaten kunnen een nauwe samenwerking met de ECB aangaan. Krachtens die verordening zal de ECB de standpunten van de lidstaten coördineren met betrekking tot de besluiten die door de raad van toezichthouders van de Europese Bankautoriteit (EBA) worden genomen in verband met aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van de ECB-taken vallen en als die lidstaten rechtstreeks betrokken zijn bij de aangelegenheid in kwestie. | ||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(4) De toekenning aan de ECB van taken inzake toezicht op de banksector voor een deel van de lidstaten van de Unie mag de werking van de interne markt op het gebied van financiële diensten niet belemmeren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de EBA behoorlijk functioneert nadat deze taken zijn overgedragen. |
(4) De toekenning aan de ECB van taken inzake toezicht op de banksector voor een deel van de lidstaten van de Unie mag de werking van de interne markt op het gebied van financiële diensten niet belemmeren. De rol van de EBA moet daarom worden gehandhaafd met al haar bestaande bevoegdheden en taken: de EBA moet het gemeenschappelijke rulebook dat van toepassing is op alle lidstaten verder ontwikkelen, zorg blijven dragen voor de uitvoering daarvan en de convergentie van toezichtspraktijken in de hele Unie vergroten. | ||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(4 bis) Om ervoor te zorgen dat toezichtspraktijken consistent zijn in de hele Unie, moet de EBA tevens een gemeenschappelijk toezichtshandboek ontwikkelen als aanvulling op het gemeenschappelijk rulebook van de Unie. | ||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
(4 bis) Overwegende dat de EBA, bij activiteiten waaraan alle lidstaten met gelijke rechten deelnemen, opgericht is om een gemeenschappelijk rulebook te ontwikkelen en om de samenhang van toezichtspraktijken binnen de Unie te waarborgen, en gezien de instelling van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme waarbij een leidende rol is weggelegd voor de ECB, moet de EBA worden uitgerust met adequate instrumenten waarmee deze autoriteit de aan haar toevertrouwde taken voor de integriteit van de gemeenschappelijke markt op het vlak van financiële diensten efficiënt kan uitvoeren. | ||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(5) Gelet op de toezichtstaken die bij Verordening nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB zijn opgedragen, moet de EBA zijn taken ook ten aanzien van de ECB kunnen uitoefenen. Om te verzekeren dat de bestaande mechanismen voor beslechting van meningsverschillen en maatregelen in noodsituaties daadwerkelijk effect hebben, moet worden voorzien in een specifieke procedure. Indien de ECB met name niet instemt met een maatregel van de EBA ter beslechting van een meningsverschil of ter regeling van een noodsituatie, moet zij verplicht worden de redenen daarvoor toe te lichten. In dat geval, waarin eventueel sprake is van verplichtingen die voortvloeien uit rechtstreeks toepasselijk Unierecht, kan de EBA een individueel besluit vaststellen dat zij moet richten tot de betrokken financiële instelling. |
(5) Gelet op de toezichtstaken die bij Verordening nr. …/… van de Raad [127, lid 6 verordening] aan de ECB zijn opgedragen, moet de EBA zijn taken ook ten aanzien van de ECB op dezelfde manier kunnen uitoefenen als ten aanzien van andere bevoegde autoriteiten. | ||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
(6) Om te waarborgen dat de belangen van alle lidstaten op passende wijze in aanmerking worden genomen en de EBA correct kan functioneren met het oog op de handhaving en de verdieping van de interne markt op het gebied van financiële diensten, moet de stemregeling binnen de raad van toezichthouders worden aangepast, in het bijzonder voor besluiten die de EBA bij gewone meerderheid neemt. |
(6) Om te waarborgen dat de belangen van alle lidstaten op passende wijze in aanmerking worden genomen en de EBA correct kan functioneren met het oog op de handhaving en de verdieping van de interne markt op het gebied van financiële diensten, is het essentieel dat alle lidstaten evenredig vertegenwoordigd worden in het besluitvormingsproces van de EBA. De stemregeling binnen de raad van toezichthouders moet worden aangepast, in het bijzonder voor besluiten die de EBA bij gewone meerderheid neemt. | ||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt -1 (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
-1. artikel 3 wordt vervangen door: | ||||||||||||||||||
|
"Verantwoordingsplicht van de Autoriteiten | ||||||||||||||||||
|
De in artikel 2, lid 2, onder a) tot en met d) bedoelde autoriteiten, en de ECB, bij de uitvoering van de toezichtstaken die haar opgedragen zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. …/… van de Raad [127, lid 6, VWEU verordening van de Raad], leggen verantwoording af aan het Europees Parlement en de Raad." | ||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
1 bis. aan artikel 8, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd: | ||||||||||||||||||
|
"k) opstellen en bijwerken van een gemeenschappelijk toezichtshandboek voor de hele Unie, rekening houdende met veranderende bedrijfspraktijken en marktstructuren, waarin de belangrijkste methoden vervat zijn voor het identificeren en meten van risico's bij banken, het kader voor de evaluatie van het beleid van de banken om die risico's in te perken en de criteria om eventuele corrigerende maatregelen vast te stellen." | ||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter a bis (nieuw) Verordening (EU) nr. 1093/2010 Artikel 18 – lid 3 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 – letter b Verordening (EU) nr. 1093/2010 Artikel 18 – lid 3 bis | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw) Verordening (EU) nr. 1093/2010 Artikel 19 – lid 1 | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 - punt 3 Verordening (EU) nr. 1093/2010 Artikel 19 – lid 3 bis | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 – punt 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||
|
3 bis. In artikel 27 wordt de eerste alinea van lid 2 vervangen door: | ||||||||||||||||||
|
"2. De Autoriteit draagt bij tot de ontwikkeling van gemeenschappelijke mechanismen voor de liquidatie van banken, inclusief een Europese autoriteit die de bevoegdheid krijgt om fondsen vrij te maken via een Europees vangnet." |
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese Bankautoriteit in verband met de interactie hiervan met Verordening /EU) nr. .../... van de Raad tot oplegging aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0512 – C7-0289/2012 – 2012/0244(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 22.10.2012 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AFCO 22.10.2012 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Paulo Rangel 19.11.2012 |
||||
Behandeling in de commissie |
9.10.2012 |
19.11.2012 |
26.11.2012 |
|
|
Datum goedkeuring |
27.11.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 1 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Andrew Henry William Brons, Andrew Duff, Ashley Fox, Roberto Gualtieri, Enrique Guerrero Salom, Gerald Häfner, Stanimir Ilchev, Constance Le Grip, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, József Szájer, Indrek Tarand, Rafał Trzaskowski, Manfred Weber, Luis Yáñez-Barnuevo García |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Elmar Brok, Sylvie Guillaume, Helmut Scholz, György Schöpflin, Rainer Wieland |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Alexander Mirsky, Ramon Tremosa i Balcells |
||||
BIJLAGE
ref. D(2012)57330
Ms Sharon Bowles
Chair
Committee on Economic and Monetary Affairs
BRUSSELS
Subject: Proposal for a regulation of the Council conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions (COM(2012)0511 - 2012/0242(CNS))
and
Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EU) No 1093/2010 establishing a European Supervisory Authority (European Banking Authority) as regards its interaction with Council Regulation (EU) No…/… conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions (COM(2012)0512- 2012/0244(COD))
Dear Chair,
On account of the tight schedule in your Committee, and following a proposal by the JURI rapporteur, Mr Sergio Cofferati, the Committee on Legal Affairs decided at its meeting of 10 October 2012 to issue an opinion to your Committee on the above proposals in letter form in order to draw attention to some of the key aspects of the Commission's proposals concerning new specific tasks of the European Central Bank relating to the supervision of credit institutions, and the modified tasks of the European Banking Authority as regards its interaction with the new functions of the European Central Bank.
The present opinion in letter form was drafted by Mr Sergio Cofferati and was adopted (unanimously by the Committee with 00 votes in favour and no abstentions[1]) on 6 November 2012.
The Committee on Legal Affairs calls on the Committee on Economic and Monetary Affairs, as the Committee responsible, to pay particular attention to the following points when drawing up its report on the Commission proposals:
· The Legal Basis
Following a cursory examination, the rapporteur is satisfied with the choice of the legal basis. Regarding the Proposal for a regulation of the Council conferring specific tasks on the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions, Article 127 TFEU was chosen as legal basis. It defines the legislative procedure for conferring "specific tasks upon the European Central Bank concerning policies relating to the prudential supervision of credit institutions and other financial institutions with the exception of insurance undertakings"; the Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EU) No 1093/2010 establishing a European Supervisory Authority (European Banking Authority) is based on Article 114 TFEU, since it amends Regulation (EU) No 1093/2010 which was adopted under that same legal basis.
· The Single Supervisory Mechanism (SSM)
The Commission assigns the role of head of the Single Supervisory Mechanism to the ECB. However, clarification is required concerning the nature of the relationship between the ECB and national supervisors. In particular, the role of national supervisors in micro-supervision in their respective Member States should be defined in greater detail. A mechanism for the resolution of internal disputes between the European supervisory authority and the national supervisor should be established.
· Geographical Scope of the Proposals
It is important to encourage those Member States whose currency is not the Euro to join the new SSM with the same duties and rights as those Member States whose currency is the Euro. In that regard, it is necessary to move beyond mere 'association status', derived from a close cooperation with the ECB, and to allow for 'full membership' for Member States whose currency is not the Euro and who wish to join the SSM and the Banking Union framework.
· The Practical Scope of the Proposals
The Regulation should clearly identify the tasks to be carried out by the ECB and those to be carried out by the national supervisors. It must be highlighted that, the Commission is proposing that, to be effective, the SSM should ensure universal coverage, and that the ECB should be ultimately responsible for all aspects of the supervision of all banks. A system must be established which would allow for differentiation of the tasks of the ECB and of the national supervisors on the basis of the risk profile and market impact of the banks in question. This could take into account factors such as cross-border activities, structure and governance, business model and interconnectivity as well as the relative size and dimension of an institution to a market.
· Governance
Given its new role as Supervisory Authority, the governance of the ECB needs to be clarified. The ECB´s decision-making and administrative procedures relating to its monetary tasks must be clearly separated from those procedures relating to its new supervisory tasks. The membership of the Supervisory Board should reflect, faithfully and in a balanced manner, both those Member States whose currency is the Euro and those Member States whose currency is not the Euro.
· Accountability and Transparency
The ECB has to play its role in maintaining independence and transparency in its actions, with complete accountability to democratic institutions. When carrying out supervisory tasks, the ECB must be fully accountable, though a system of regular reporting, to the European Parliament. Consideration should be given to involving the European Parliament in the appointment of the supervisory board.
On behalf of the Committee on Legal Affairs, I would be grateful if your Committee would take these points into account in its further work.
Furthermore, the Committee on Legal Affairs decided at its meeting of 10 October 2012 that, should your Committee decide to postpone the vote scheduled on 28 November 2012, the Committee on Legal Affairs would then deliver an ordinary legislative opinion on the above proposals.
Yours sincerely,
Klaus-Heiner Lehne
- [1] The following Members were present: Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Françoise Castex, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Evelyn Regner, Rebecca Taylor, Alexandra Thein, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka, Christian Engström, Sylvie Guillaume, Sajjad Karim, Eva Lichtenberger, Jiří Maštálka, Francesco Enrico Speroni, József Szájer, Axel Voss, Zbigniew Ziobro.
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese Bankautoriteit in verband met de interactie hiervan met Verordening /EU) nr. .../... van de Raad tot oplegging aan de Europese Centrale Bank van specifieke taken betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0512 – C7-0289/2012 – 2012/0244(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
12.9.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 22.10.2012 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
BUDG 22.10.2012 |
JURI 22.10.2012 |
AFCO 22.10.2012 |
|
|
Geen advies Datum besluit |
JURI 18.9.2012 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Sven Giegold 11.9.2012 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
26.9.2012 |
22.10.2012 |
19.11.2012 |
|
|
Datum goedkeuring |
28.11.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 7 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Burkhard Balz, Jean-Paul Besset, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Rachida Dati, Leonardo Domenici, Diogo Feio, Markus Ferber, Elisa Ferreira, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Othmar Karas, Jürgen Klute, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Philippe Lamberts, Hans-Peter Martin, Arlene McCarthy, Ivari Padar, Alfredo Pallone, Anni Podimata, Antolín Sánchez Presedo, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Sampo Terho, Marianne Thyssen, Corien Wortmann-Kool, Pablo Zalba Bidegain |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Marta Andreasen, Lajos Bokros, Philippe De Backer, Vicky Ford, Ashley Fox, Roberto Gualtieri, Sophia in ‘t Veld, Mojca Kleva, Marisa Matias, Gianni Pittella, Nils Torvalds |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Jan Kozłowski |
||||
Datum indiening |
3.12.2012 |
||||