VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole

23.1.2013 - (COM(2012)0129 – C7‑0081/2012 – 2012/0062(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Brian Simpson
PR_COD_1amCom


Procedure : 2012/0062(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0394/2012
Ingediende teksten :
A7-0394/2012
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole

(COM(2012)0129 – C7‑0081/2012 – 2012/0062(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2012)0129),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0081/2012),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juli 2012[1],

–   na raadpleging van het Comité van de Regio's,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A7-0394/2012),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter zijn standpunt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) De toepassing en/of interpretatie van deze richtlijn mag in geen geval leiden tot een vermindering van de bescherming van werknemers op grond van de wetgeving van de Unie.

Motivering

Hoezeer het ook wenselijk is dat er internationale minimumnormen zijn, mogen deze er niet toe dienen om het beschermingsniveau dat Europese zeevarenden momenteel genieten te ondermijnen. Dit is des te belangrijker gezien de doelstelling om meer Europese burgers aan te moedigen een carrière in de zeevaart te beginnen.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Het Memorandum van overeenstemming inzake havenstaatcontrole (MOU van Parijs) beoogt een verbetering van de maritieme veiligheid door buitenlandse schepen die Europese havens aandoen op gecoördineerde wijze te controleren door gebruik te maken van sterker geharmoniseerde inspectieprocedures teneinde de naleving van de van kracht zijnde internationale conventies vast te stellen. Teneinde voordeel te halen uit de in het kader van het MOU van Parijs verworven expertise, moet rekening worden gehouden met de aanbevelingen, in het bijzonder met het handboek voor inspecteurs dat werd opgesteld binnen deze organisatie, waarin 27 landen, waaronder 22 lidstaten van de Europese Unie, en de Commissie zetelen, alsook de Internationale Maritieme Organisatie en de Internationale Arbeidsorganisatie in de hoedanigheid van waarnemers.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Schepen die de vlag voeren van een staat die een of meer van de in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2009/16/EG genoemde verdragen niet heeft geratificeerd, moeten ter weerspiegeling van hun hogere risico met grotere regelmaat aan periodieke controles kunnen worden onderworpen.

Motivering

De ratificatie van internationale verdragen biedt een zekere garantie met betrekking tot de normen inzake scheepsveiligheid en sociale en milieubescherming. Het is dan ook passend dat de EU mechanismen vaststelt die de ratificatie van deze verdragen aanmoedigen, teneinde ervoor te zorgen dat schepen die niet aan de normen voldoen worden verwijderd en dat meer gelijke concurrentievoorwaarden voor de scheepvaart worden geschapen.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) De inspectie van de werk- en leefomstandigheden van zeevarenden aan boord en van hun beroepskwalificaties vereist een verhoging van het aantal inspecteurs met specifieke expertise. Bovendien moeten deze inspecteurs een passende opleiding krijgen om de in het verdrag vastgestelde controles te kunnen uitvoeren zodra dit verdrag in werking is getreden. Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en de staten die het MOU van Parijs hebben ondertekend, moeten opleidingen van inspecteurs met het oog op de uitvoering van het verdrag bevorderen.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) De bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet aan de Commissie worden gedelegeerd voor wijzigingen aan bijlage VI van Richtlijn 2009/16/EG, waarin de lijst van de door het MOU van Parijs vastgestelde instructies is opgenomen, teneinde ervoor te zorgen dat de procedures naar analogie met de op internationaal niveau afgesproken procedures toepasbaar en afdwingbaar blijven op het grondgebied van de lidstaten. De Commissie de mogelijkheid bieden om deze procedures snel te actualiseren draagt bij tot de doelstelling op wereldschaal gelijke concurrentievoorwaarden voor de scheepvaart tot stand te brengen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(9) Teneinde de Commissie de mogelijkheid te bieden om de relevante procedures snel te actualiseren, en zo bij te dragen tot de doelstelling om op wereldschaal gelijke concurrentievoorwaarden voor de scheepvaart tot stand te brengen, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd voor wijzigingen aan bijlage VI van Richtlijn 2009/16/EG, waarin de lijst van de door het MOU van Parijs vastgestelde instructies is opgenomen, teneinde ervoor te zorgen dat de procedures naar analogie met de op internationaal niveau afgesproken procedures en rekening houdend met de richtsnoeren van de IAO voor havenstaatinspecteurs die controles uitvoeren op grond van het verdrag, toepasbaar en afdwingbaar blijven op het grondgebied van de lidstaten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen betreffende aangelegenheden in verband met het verdrag dient te worden nagegaan of deze in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit verdrag.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a bis (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 2 – punt 1 – letter i bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) Aan punt 1 wordt het volgende punt i bis) toegevoegd:

 

"i bis) het Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen (BWM 2004);"

Motivering

Dit amendement heeft tot doel de lijst van verdragen die betrekking hebben op havenstaatcontrole te actualiseren.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a ter (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 2 – punt 1 – letter i ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter) Aan punt 1 wordt het volgende punt i ter) toegevoegd:

 

"i ter) het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (LLMC 1976);"

Motivering

Dit amendement heeft tot doel de lijst van verdragen die betrekking hebben op havenstaatcontrole te actualiseren.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a quater (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 2 – punt 1 – letter i quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a quater) Aan punt 1 wordt het volgende punt i quater) toegevoegd:

 

"i quater) het Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op schepen (AFS 2001);"

Motivering

Dit amendement heeft tot doel de lijst van verdragen die betrekking hebben op havenstaatcontrole te actualiseren.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter b

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 2 – punt 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"of in de versie die van kracht is".

"in de versie die van kracht is".

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 3 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"5. De toepassing en/of interpretatie van deze richtlijn mag in geen geval worden aangegrepen als reden om de algemene bescherming van werknemers op grond van de sociale regelgeving van de Unie terug te schroeven."

"5. De toepassing en/of interpretatie van deze richtlijn mag in geen geval worden aangegrepen als reden om de algemene bescherming van werknemers op grond van de sociale regelgeving van de Unie terug te schroeven en mag een wet, uitspraak, gewoonte of overeenkomst die aan de betrokken werknemers gunstigere voorwaarden garandeert dan die waarin deze richtlijn voorziet, niet aantasten."

Motivering

Dit komt overeen met artikel 19, lid 8, van de oprichtingsakte van de Internationale Arbeidsorganisatie, dat geciteerd wordt in de preambule van het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 (Maritime Labour Convention, MLC) en ook voorkomt in overweging 13 van Richtlijn 2009/13/EG.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 4 bis (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 13 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

a) de inleidende zin wordt vervangen door:

 

"De lidstaten zorgen ervoor dat schepen die overeenkomstig artikel 12 voor inspectie zijn geselecteerd, als volgt aan een eerste of meer gedetailleerde inspectie worden onderworpen, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de in het kader van het MOU van Parijs opgestelde aanbevelingen betreffende de inspectie van schepen:"

 

b) het volgende punt c bis) wordt toegevoegd:

 

"c bis) nagaat of de werk- en leefomstandigheden van de zeevarenden op het schip voldoen aan de vereisten van het verdrag."

 

c) het volgende lid wordt toegevoegd:

 

"3 bis. Wanneer de in lid 3 vermelde gegronde redenen ten minste één van de in punten 16, 17, 18 of 18 bis van Deel A van Bijlage V genoemde voorbeelden betreft, wordt tijdens de meer gedetailleerde inspectie gecontroleerd of voldaan wordt aan de vereisten met betrekking tot:

 

a) minimumleeftijd;

 

b) medische certificering;

 

c) kwalificaties van de zeevarenden;

 

d) arbeidsovereenkomsten van de zeevarenden;

 

e) gebruik van een geregistreerde, gecertificeerde of gereguleerde private selectie- en wervingsdienst;

 

f) werk- en rusttijden;

 

g) aantal bemanningsleden aan boord;

 

h) accommodatie;

 

i) recreatievoorzieningen aan boord;

 

j) voeding en catering;

 

k) gezondheid en veiligheid en ongevallenpreventie;

 

l) medische zorg aan boord;

 

m) klachtenprocedures aan boord;

 

n) uitbetaling van de lonen."

Motivering

In het kader van het MOU van Parijs werden aanbevelingen opgesteld met als doel geharmoniseerde procedures uit te werken voor een gecoördineerde inspectie van buitenlandse schepen die Europese havens aandoen. De in het kader van het MOU van Parijs verworven expertisemoet worden benut en in het bijzonder moeten de aanbevelingen worden gevolgd die in vastgesteld zijn in de gedetailleerde richtsnoeren voor inspecteurs die inspecties uitvoeren in het kader van het verdrag. Het amendement op lid 1 komt overeen met voorschrift 5.2.1, paragraaf 4, van het verdrag terwijl lid 3 bis overeenkomt met norm A5.2.1, paragraaf 2, en aanhangsel A5‑III van het verdrag.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 5 bis (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 15 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Artikel 15, lid 1, wordt vervangen door:

 

"1. De lidstaten zorgen ervoor dat hun inspecteurs de in bijlage VI opgenomen richtsnoeren en procedures volgen en eveneens de in het kader van het MOU van Parijs uitgewerkte aanbevelingen betreffende de inspectie van schepen volgen."

Motivering

In het kader van het MOU van Parijs werden aanbevelingen opgesteld met als doel geharmoniseerde procedures uit te werken voor een gecoördineerde inspectie van buitenlandse schepen die Europese havens aandoen. De in het kader van het MOU van Parijs verworven expertisemoet worden benut en in het bijzonder moeten de aanbevelingen worden gevolgd van de gedetailleerde richtsnoeren voor inspecteurs die inspecties uitvoeren in het kader van het verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 6 bis (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 17 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Het volgende artikel wordt toegevoegd:

 

"Artikel 17 bis

 

Inbreuk op de bepalingen van het verdrag

 

1. Wanneer blijkt dat de werk- en leefomstandigheden aan boord niet voldoen aan de vereisten van het verdrag, brengt de inspecteur de tekortkomingen onmiddellijk onder de aandacht van de kapitein van het schip en stelt een termijn waarbinnen deze tekortkomingen moeten worden weggewerkt.

 

Als de inspecteur deze tekortkomingen aanzienlijk vindt of als zij betrekking hebben op een mogelijke klacht als bedoeld in punt 18 bis van Deel A van Bijlage V, brengt de inspecteur de tekortkomingen ook onder de aandacht van de relevante organisaties van zeevarenden en reders in de lidstaat waar de inspectie wordt uitgevoerd, en kan de inspecteur:

 

a) een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat in kennis stellen;

 

b) de relevante informatie verstrekken aan de bevoegde instanties van de volgende aanloophaven.

 

2. Met betrekking tot zaken die betrekking hebben op het Verdrag betreffende maritieme arbeid of enig ander IAO-verdrag, heeft de lidstaat waar de inspectie wordt uitgevoerd, het recht een afschrift van het inspectieverslag, waarbij elk binnen de gestelde termijn ontvangen antwoord van de bevoegde instanties van de vlaggenstaat is gevoegd, te doen toekomen aan de directeur-generaal van de IAO met het oog op die handelingen die passend of aangewezen worden geacht om ervoor te zorgen dat die informatie wordt opgeslagen en onder de aandacht wordt gebracht van partijen die eventueel gebruik willen maken van de beroepsprocedures."

Motivering

In een afzonderlijk artikel wordt duidelijk gemaakt dat acties moeten worden ondernomen telkens als wordt vastgesteld dat niet voldaan wordt aan de MLC-vereisten, ongeacht of deze vaststellingen gebeuren op basis van een klacht of niet.

De verwoording is gebaseerd op norm A5.2.1, paragrafen 4 en 5 van het verdrag.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 6 ter (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Artikel 18, lid 4, wordt vervangen door:

 

"De identiteit van de persoon die de klacht heeft ingediend wordt niet bekendgemaakt aan de kapitein of de eigenaar van het betrokken schip. De inspecteur neemt de gepaste stappen om de vertrouwelijkheid van door zeevarenden ingediende klachten te waarborgen, onder andere door de vertrouwelijkheid bij elk gesprek met bemanningsleden te garanderen."

Motivering

Dit komt overeen met paragraaf 7 van norm A5.2.2 van het MLC; de bescherming van de zeevarende moet breder opgevat worden dan gewoonweg de vertrouwelijkheid te bewaren ten opzichte van de kapitein of de reder.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – titel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Klachten in verband met het Verdrag betreffende maritieme arbeid

Procedures voor het behandelen van klachten in verband met het verdrag

Motivering

Verduidelijking.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid ‑1 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

‑1. Een klacht van een zeevarende over een inbreuk op de voorschriften van het verdrag (met inbegrip van de rechten van zeevarenden) kan worden gemeld aan een inspecteur in de haven waar het schip waarop de zeevarende dient, is aangelopen. In die gevallen verricht de inspecteur een eerste onderzoek.

Motivering

Op basis van paragraaf 1 van norm A5.2.2 van het verdrag.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid ‑1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

‑1 bis. Indien dit gezien de aard van de klacht gepast is, wordt in het eerste onderzoek nagegaan of de in voorschrift 5.1.5 van het verdrag bepaalde klachtenprocedures aan boord gevolgd werden. De inspecteur mag eveneens een meer gedetailleerde inspectie overeenkomstig artikel 13, lid 3, uitvoeren.

Motivering

Op basis van paragraaf 2 van norm A5.2.2 van het verdrag.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid ‑1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

‑1 ter. Indien passend probeert de inspecteur aan boord een oplossing voor de klacht te bevorderen.

Motivering

Op basis van paragraaf 3 van norm A5.2.2 van het verdrag.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid ‑1 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

‑1 quater. Mocht uit het eerste onderzoek of uit de meer gedetailleerde inspectie een onder artikel 19 vallende inbreuk blijken, dan zijn de bepalingen van dat artikel van toepassing.

Motivering

Op basis van paragraaf 4 van norm A5.2.2 van het verdrag.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Wanneer een klacht over aangelegenheden die onder het Verdrag betreffende maritieme arbeid valt niet op het schip werd opgelost, stelt de havenstaatinspecteur de vlaggenstaat daar onmiddellijk van in kennis en tracht hij binnen een vastgestelde termijn advies in te winnen en corrigerende maatregelen vast te stellen. Een inspectieverslag wordt via elektronische weg naar de in artikel 24 bedoelde inspectiedatabank gestuurd.

1. Wanneer lid ‑1 quater niet van toepassing is en een klacht over aangelegenheden die onder het verdrag vallen niet op het schip werd opgelost, stelt de havenstaatinspecteur de vlaggenstaat daar onmiddellijk van in kennis en tracht hij binnen een vastgestelde termijn advies in te winnen en door de vlaggenstaat voor te stellen corrigerende maatregelen vast te stellen. Een inspectieverslag wordt via elektronische weg naar de in artikel 24 bedoelde inspectiedatabank gestuurd.

Motivering

Om beter aan te sluiten op paragraaf 5 van norm A5.2.2 van het verdrag.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Indien een klacht na de overeenkomstig lid 1 ondernomen actie niet is opgelost, doet de havenstaat een afschrift van het verslag van de inspecteur toekomen aan de directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie. Bij het verslag wordt elk binnen de gestelde termijn ontvangen antwoord van de bevoegde instanties van de vlaggenstaat is gevoegd. De relevante organisaties van reders en van zeevarenden in de havenstaat worden eveneens op de hoogte gebracht.

Motivering

Dit komt overeen met norm A5.2.2, paragraaf 6, van het verdrag.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 18 bis – lid 2 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter. De havenstaat dient regelmatig statistieken en informatie betreffende opgeloste klachten in bij de directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie.

Motivering

Om ervoor te zorgen dat die informatie wordt opgeslagen en dat zij onder de aandacht wordt gebracht van partijen die eventueel gebruik willen maken van de relevante beroepsprocedures, met inbegrip van de organisaties van reders en van zeevarenden.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt ‑8 (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 19 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(‑8) Artikel 19, lid 1, wordt vervangen door:

 

"1. Ten overstaan van de bevoegde instantie moet worden aangetoond dat de bij de inspectie of het onderzoek bevestigde of aan het licht gekomen tekortkomingen in overeenstemming met de verdragen worden of zullen worden verholpen."

Motivering

Dit komt overeen met norm A5.2.2 van het verdrag. In lid 1 wordt verwezen naar "eerste onderzoek", terwijl in lid 4 wordt verwezen naar "onderzoek" en "inspectie". Zowel onderzoeken als inspecties moeten in de richtlijn erkend worden.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt ‑8 bis (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 19 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(‑8 bis) Artikel 19, lid 2, wordt vervangen door:

 

"2. Wanneer sprake is van tekortkomingen die een duidelijk gevaar inhouden voor de veiligheid, de gezondheid, [...] het milieu of de beveiliging van de zeevarenden, of wanneer de tekortkoming een ernstige of herhaalde inbreuk vormt op de voorschriften van het verdrag (met inbegrip van de rechten van zeevarenden), ziet de bevoegde instantie van de havenstaat waar het schip wordt geïnspecteerd erop toe dat het schip wordt aangehouden of dat de activiteit in verband waarmee de tekortkomingen aan het licht zijn gekomen, wordt stopgezet. De aanhouding of de stopzetting van de activiteit wordt pas opgeheven wanneer het gevaar is weggenomen of wanneer de bevoegde instantie bepaalt dat, op bepaalde voorwaarden, inclusief de aanvaarding van een actieplan om die tekortkoming te verhelpen waarvan ten overstaan van de instantie wordt aangetoond dat het spoedig wordt uitgevoerd, het schip mag uitvaren dan wel de activiteit mag worden hervat zonder dat dit gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van passagiers of bemanning of voor andere schepen of zonder onredelijk groot gevaar voor schade aan het mariene milieu."

Motivering

Dit komt beter overeen met het eerste deel van norm A5.2.1, paragraaf 6, van het verdrag.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt ‑8 ter (nieuw)

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 19 – lid 3 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(‑8 ter) Aan artikel 19 wordt het volgende lid toegevoegd:

 

"3 bis. Indien een schip niet mag uitvaren, stelt de inspecteur de vlaggenstaat daar onmiddellijk van in kennis, nodigt hij een vertegenwoordiger van de vlaggenstaat uit om, indien mogelijk, aanwezig te zijn, en verzoekt hij de vlaggenstaat te antwoorden binnen een voorgeschreven termijn."

Motivering

Dit komt overeen met het tweede deel van norm A5.2.1, paragraaf 6, van het verdrag.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 10

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 27 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"Aan de Commissie worden uitvoeringsbevoegdheden verleend voor de publicatie van de in de bovenstaande alinea bedoelde informatie, de criteria voor de verzameling van relevante gegevens en de frequentie van bijwerkingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 31, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure."

"Aan de Commissie worden uitvoeringsbevoegdheden verleend voor de publicatie van de in de bovenstaande alinea bedoelde informatie, de criteria voor de verzameling van relevante gegevens en de frequentie van bijwerkingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 2011/182 bedoelde onderzoeksprocedure."

Motivering

In de huidige richtlijn wordt verwezen naar de oude regelgevingsprocedure. In de gewijzigde richtlijn moet de onderzoeksprocedure worden vermeld, als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 2011/182 betreffende de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie, waarin staat dat de regelgevingsprocedures onderzoeksprocedures worden.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 11

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 30 ter – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie wordt voor een onbepaalde periode vanaf de datum waarop deze richtlijn in werking treedt de in artikel 30 bis genoemde bevoegdheidsdelegatie verleend.

2. De Commissie wordt voor een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop deze richtlijn in werking treedt, de in artikel 30 bis genoemde bevoegdheidsdelegatie verleend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. Op voorwaarde dat dat verslag werd opgesteld, wordt de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Motivering

Dit strookt met het gebruikelijke standpunt van het Parlement dat bevoegdheidsdelegatie niet voor een onbepaalde periode mag worden verleend en dat de Commissie verslag moet uitbrengen over hoe zij haar bevoegdheden heeft gebruikt alvorens een verlenging in overweging wordt genomen.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 12

Richtlijn 2009/16/EG

Artikel 31 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 16

Richtlijn 2009/16/EG

Bijlage V – deel A – punt 18

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

18. Het schip heeft van vlag gewisseld om het MLC niet te moeten naleven.

18. Er kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het schip van vlag heeft gewisseld om het verdrag niet te hoeven naleven.

Motivering

Om aan te sluiten op norm A5.2.1, paragraaf 1(c), van het verdrag.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 16

Richtlijn 2009/16/EG

Bijlage V – deel A – punt 18 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

18 bis. Er bestaat een klacht dat specifieke werk- en leefomstandigheden op het schip niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het verdrag.

Motivering

Om aan te sluiten op norm A5.2.1, paragraaf 1(d), van het verdrag.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 17

Richtlijn 2009/16/EG

Bijlage X – afdeling 3.10 – punt 9 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

9 bis. De schending van de in de artikelen III en IV van het MLC bepaalde grondrechten en ‑beginselen of van de arbeids- en sociale rechten van zeevarenden, zijnde:

 

(1) de grondrechten op:

 

(a) vrijheid van vereniging en daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen;

 

(b) afschaffing van alle vormen van gedwongen of verplichte arbeid;

 

(c) daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid;

 

(d) afschaffing van discriminatie in arbeid en beroep;

 

(2) de volgende arbeids- en sociale rechten:

 

(e) elke zeevarende heeft recht op een veilige werkomgeving die aan de veiligheidsnormen voldoet;

 

(f) elke zeevarende heeft recht op billijke arbeidsvoorwaarden;

 

(g) elke zeevarende heeft recht op correcte werk- en leefomstandigheden aan boord van een schip;

 

(h) elke zeevarende heeft recht op bescherming van de gezondheid, medische zorg, welzijnsmaatregelen en andere vormen van sociale bescherming.

Motivering

Weergave van artikel III en IV van het MLC in overeenstemming met paragraaf 2 van richtsnoer B5.2.1.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 12 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mede. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op een maand vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie onverwijld de tekst van die bepalingen mede. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Motivering

Veel EU-lidstaten zullen tot de eerste 30 ondertekenaars behoren die het Verdrag betreffende maritieme arbeid geratificeerd hebben (of spoedig erna) en in ieder geval zullen zij al jaren aan de uitvoering van het MLC gewerkt hebben; daarom zullen zij in staat zijn de richtlijn volledig na te leven op de dag dat het MLC in werking treedt. De richtlijn kan omgezet worden in nationaal recht tijdens de periode van twaalf maanden na de 30ste ratificatie van het MLC, waarna het in werking treedt. Deze aanpak sluit aan bij de geest van de overeenkomst tussen de sociale partners.

  • [1]  PB C 299 van 4.10.2012, blz. 153.

TOELICHTING

Het Verdrag betreffende maritieme arbeid

Het Maritiem Arbeidsverdrag (MLC) is op 23 februari 2006 door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) aangenomen. Het heeft betrekking op de minimumvereisten voor zeevarenden om aan boord van een schip te werken (titel I van het MLC), de arbeidsvoorwaarden (titel II), accommodatie, recreatievoorzieningen, voeding en catering (titel III), de bescherming van de gezondheid, medische zorg, welzijn en sociale zekerheid (titel IV) en de naleving en handhaving (titel V). Het zal de 37 bestaande maritieme Conventies van de ILO en de sinds 1920 aangenomen gerelateerde aanbevelingen vervangen en kan worden beschouwd als het eerste maritieme arbeidswetboek voor de meer dan 1,2 miljoen zeevarenden in de wereld.

Op 20 augustus 2012 heeft de ILO de 30ste ratificatie van het MLC ontvangen, waardoor het verdrag een jaar later in werking kan treden. Negen lidstaten (Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Spanje en Zweden) behoorden tot de eerste 30 landen die het verdrag bekrachtigd hebben, net als Kroatië, Noorwegen en Zwitserland.

Door Richtlijn 2009/13/EG van 16 februari 2009, die voorziet in de tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF), is de Europese wetgeving al op de bepalingen van Titel I, II, III en IV van het MLC afgestemd. De Europese sociale partners slaagden er echter niet in de handhavingsbepalingen van Titel V van het MLC in deze overeenkomst te doen opnemen; daarom is dit voorstel noodzakelijk. Het staat in nauw verband met het voorstel met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de vlaggenstaat voor de handhaving van Richtlijn 2009/13/EG (COM(2012)0134).

Algehele evaluatie

Het Parlement spreekt al lang zijn steun uit voor maatregelen om minimumnormen vast te leggen voor werk- en leefomstandigheden aan boord van schepen. Aangezien de scheepvaart een wereldwijde bedrijfstak is, is het gepast dat die normen van toepassing zijn op de hele industrie. De maatregelen ter garantie van de handhaving (Titel V) spelen een bijzonder belangrijke rol in het bereiken van deze doelstellingen. Schepen die niet aan de normen voldoen zijn onaanvaardbaar zowel wat de rechten van werknemers betreft als wat de veiligheid, beveiliging en milieubescherming betreft.

De reders, kapiteins en vlaggenstaten zijn ervoor verantwoordelijk dat schepen in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen. In sommige vlaggenstaten worden die bepalingen echter niet afdoende gehandhaafd. Zij komen hun verplichtingen niet na, waardoor sommige schepen in een onveilige toestand varen, mensenlevens in gevaar brengen en een bedreiging vormen voor het mariene milieu.

Daarom moet de EU systemen invoeren om erop toe te zien dat de toepasselijke normen aan boord van alle schepen die een haven in de EU aandoen, worden nageleefd, ongeacht de nationaliteit van hun bemanning of de vlag waaronder het schip vaart. Dit is eveneens een manier om de strijd aan te gaan met de sociale dumping, waardoor de arbeidsomstandigheden aan boord verslechteren en de reders die correcte arbeidsvoorwaarden hanteren en de ILO-regels naleven, worden benadeeld.

De "geen gunstiger behandelings"-clausule van het MLC is in deze context bijzonder belangrijk. Op grond van die clausule mogen schepen die de vlag voeren van een land dat het verdrag niet heeft geratificeerd, niet gunstiger behandeld worden dan schepen met de vlag van een verdragspartij. Deze clausule zal een belangrijke bijdrage leveren om gelijke concurrentievoorwaarden in de scheepvaart te garanderen.

Terzelfder tijd heeft het Parlement ook de nadruk gelegd op het belang om de interesse van de Europeanen voor zeevaartberoepen aan te wakkeren, onder andere door de werk- en leefomstandigheden aan boord van schepen te verbeteren. Hoewel internationale minimumnormen zeer wenselijk zijn, moet er op gelet worden dat zij niet gebruikt worden om te tornen aan het huidige beschermingsniveau op grond van de Europese sociale wetgeving.

Voorgestelde wijzigingen

Naast de amendementen waarin verduidelijkt wordt dat internationale minimumnormen geen aanleiding mogen zijn om bestaande, strengere Europese normen te ondermijnen, wordt met andere voorgestelde wijzigingen getracht de tekst van de richtlijn havenstaatcontrole beter te doen aansluiten op die van het MLC. In een andere reeks amendementen wordt beoogd ervoor te zorgen dat informatie wordt verstrekt aan de Internationale Arbeidsorganisatie teneinde de verspreiding van beste praktijken te bevorderen. Er zijn ook voorstellen om de clausules met betrekking tot de vertrouwelijkheid van klachten te verstevigen teneinde de kans te verminderen dat zeevarenden zich geremd voelen om een klacht in te dienen uit vrees voor represailles.

Aangezien het belangrijk is dat de EU-wetgeving overeenstemt met de externe verplichtingen van de Unie en aangezien de lidstaten sinds 2006 de tijd hebben gehad om de nodige nationale wetgeving voor te bereiden, lijkt het gepast de omzettingsperiode in te korten, zodat de lidstaten het MLC ten volle naleven wanneer het in werking treedt.

Tenslotte zijn nieuwe regels inzake gedelegeerde en uitvoeringsbevoegdheden noodzakelijk omdat Richtlijn 2009/16/EG voor het eerst wordt gewijzigd sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De voorgestelde wijziging op dit vlak strookt met het gebruikelijke standpunt van het Parlement dat bevoegdheidsdelegatie niet voor een onbepaalde periode mag worden verleend en dat de Commissie verslag moet uitbrengen over hoe zij haar bevoegdheden heeft gebruikt alvorens een verlenging in overweging wordt genomen.

verdere actie vereist

Een snelle ratificatie van het MLC en de omzetting van de gewijzigde richtlijn zijn belangrijk, maar het instellen van een adequaat wetgevingskader is niet voldoende. De lidstaten moeten eveneens voldoende inspecteurs aanwerven met de nodige competenties en de bekwaamheid om de leef- en werkomstandigheden van zeevarenden aan boord van schepen te beoordelen. Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid heeft een belangrijke rol te spelen in de opleiding van inspecteurs om de controletaken van het MLC uit te voeren.

PROCEDURE

Titel

Havenstaatcontrole

Document- en procedurenummers

COM(2012)0129 – C7-0081/2012 – 2012/0062(COD)

Datum indiening bij EP

23.3.2012

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

29.3.2012

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

EMPL

29.3.2012

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

EMPL

20.4.2012

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Brian Simpson

23.4.2012

 

 

 

Behandeling in de commissie

9.10.2012

26.11.2012

 

 

Datum goedkeuring

27.11.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

35

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Magdi Cristiano Allam, Inés Ayala Sender, Georges Bach, Erik Bánki, Izaskun Bilbao Barandica, Philip Bradbourn, Antonio Cancian, Michael Cramer, Joseph Cuschieri, Philippe De Backer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Dieter-Lebrecht Koch, Georgios Koumoutsakos, Werner Kuhn, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Gesine Meissner, Hubert Pirker, Olga Sehnalová, Brian Simpson, Keith Taylor, Giommaria Uggias, Peter van Dalen, Artur Zasada, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Phil Bennion, Spyros Danellis, Markus Ferber, Dominique Riquet, Alfreds Rubiks, Sabine Wils

Datum indiening

3.12.2012