VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014 -2020)
20.12.2012 - (COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD)) - ***I
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Teresa Riera Madurell
- ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- TOELICHTING
- ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken
- ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking
- ADVIES van de Begrotingscommissie
- ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
- ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme
- ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling
- ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
- ADVIES van de Commissie visserij
- ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs
- ADVIES van de Commissie juridische zaken
- ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid
- PROCEDURE
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0809),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 173, lid 3 en artikel 182, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0466/2011),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 19 juli 2012[1],
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 28 maart 2012[2],
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie vervoer en toerisme, de Commissie regionale ontwikkeling, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Commissie visserij, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0427/2012),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. wijst erop dat de in het wetgevingsvoorstel genoemde financiële middelen slechts een indicatie voor de wetgevingsautoriteit vormen en dat deze niet kunnen worden vastgesteld zolang er geen overeenstemming is bereikt over de verordening betreffende het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020;
3. herinnert aan zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa"[3]; herhaalt dat in het volgende MFK voldoende aanvullende financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld om de Unie in staat te stellen uitvoering te geven aan haar huidige beleidsprioriteiten en de nieuwe taken zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon, alsook in te spelen op onvoorziene gebeurtenissen; wijst erop dat zelfs als het niveau van de middelen van het volgende MFK ten minste 5% hoger ligt dan het niveau van 2013, slechts een beperkte bijdrage kan worden geleverd aan het verwezenlijken van de afgesproken doelstellingen en toezeggingen van de Unie en het beginsel van solidariteit in de Unie; verzoekt de Raad, indien hij deze benadering niet deelt, duidelijk aan te geven welke van zijn politieke prioriteiten of projecten geheel kunnen worden opgegeven, ondanks de bewezen Europese meerwaarde ervan;
4. herinnert er met name aan dat het Europees Parlement in deze resolutie tevens verzoekt om een aanzienlijke verhoging vanaf 2013 van de relevante uitgaven met het oog op de versterking, stimulering en veiligstelling van de financiering van de activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in de Unie;
5. herhaalt bovendien zijn standpunt dat er in het volgende MFK sprake moet zijn van meer concentratie van begrotingsmiddelen op gebieden die de economische groei en het concurrentievermogen stimuleren, zoals onderzoek en innovatie, overeenkomstig de beginselen van Europese meerwaarde en topkwaliteit;
6. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
7. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en ertoe bij te dragen dat de Unie een kennismaatschappij en een wereldwijd toonaangevende duurzame, concurrerende en veerkrachtige economie wordt, ook voor wat betreft haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek en innovatie, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de overheidsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om particuliere investeringen tot twee derde van de totale investeringen aan te trekken en aldus tegen 2020 een gecumuleerd totaal van 3% van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. In de begroting van de Unie zou deze ambitieuze doelstelling tot uiting moeten komen door de nadruk radicaal te verleggen naar de financiering van toekomstgerichte investeringen, zoals onderzoek en ontwikkeling en innovatie (O&O&I), en dit zou duidelijk zichtbaar moeten zijn in een aanzienlijke stijging van de middelen voor O&O&I van de Unie in vergelijking met het financieringsniveau van 2013. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven en ‑beleidsdoelstellingen, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering, het klimaat- en energiebeleid, en een digitale agenda voor Europa. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) Op zijn vergadering van 4 februari 2011 heeft de Europese Raad het idee ondersteund van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie om de efficiëntie van de onderzoeks- en innovatiefinanciering op nationaal en Unieniveau te verbeteren. Daarnaast heeft hij de Unie verzocht spoedig stappen te ondernemen die nodig zijn om de resterende belemmeringen voor het aantrekken van talent en investeringen op te heffen teneinde de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien en een volwaardige interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie tot stand te brengen. |
(4) Op zijn vergadering van 4 februari 2011 heeft de Europese Raad het idee ondersteund van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie om de efficiëntie van de onderzoeks- en innovatiefinanciering op nationaal en Unieniveau te verbeteren. Daarnaast heeft hij de Unie verzocht spoedig stappen te ondernemen die nodig zijn om de resterende belemmeringen voor het aantrekken van talent en investeringen op te heffen teneinde de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien en een volwaardige interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie tot stand te brengen. Dit vereist een aanzienlijke verhoging van de begroting voor de komende periode van zeven jaar om de innovatiecapaciteit van de Unie te vergroten en tegelijkertijd significante particuliere fondsen voor de activiteiten van de Unie aan te trekken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(5) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 november 2010 gepleit voor een ingrijpende vereenvoudiging van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie; heeft in zijn resolutie van 12 mei 2011 het belang benadrukt van de Innovatie-Unie om Europa om te vormen voor een wereld na de crisis; heeft in zijn resolutie van 8 juni 2011 de aandacht gevestigd op belangrijke lessen die kunnen worden getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma; en heeft zich in zijn resolutie van 27 september 2011 achter een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie geschaard. |
(5) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 november 2010 gepleit voor een ingrijpende vereenvoudiging van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie; heeft in zijn resolutie van 12 mei 2011 het belang benadrukt van de Innovatie-Unie om Europa om te vormen voor een wereld na de crisis; heeft in zijn resolutie van 8 juni 2011 de aandacht gevestigd op belangrijke lessen die kunnen worden getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma; en heeft zich in zijn resolutie van 27 september 2011 achter een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie geschaard, waarbij het vroeg om de begroting van de onderzoeks- en innovatieprogramma's van de Unie voor de volgende finacnieringsperiode vanaf 2014 te verdubbelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 10 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(10) In de Mededeling "Een begroting voor Europa 2020" stelde de Commissie voor het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het onderdeel innovatie van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) samen te bundelen binnen één gemeenschappelijk strategisch kader voor onderzoek en innovatie over de periode 2007-2013 teneinde de Europa 2020-doelstelling om de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling tegen 2020 op te trekken tot 3 % van het bbp waar te maken. In die mededeling verbond de Commissie zich er ook toe klimaatverandering in de bestedingsprogramma's van de Unie te integreren en ten minste 20 % van de Uniebegroting aan klimaatgerelateerde doelstellingen toe te wijzen. Klimaatactie en hulpbronefficiëntie zijn elkaar wederzijds versterkende doelstellingen om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. De specifieke doelstellingen van beide moet worden aangevuld met de andere specifieke doelstellingen van Horizon 2020. Naar verwachting zal een bedrag van ten minste 60% van de totale begrotingsmiddelen voor Horizon 2020 verband moeten houden met duurzame ontwikkeling. Ook wordt verwacht dat klimaatgerelateerde uitgaven meer dan 35% van de begroting moeten uitmaken, met inbegrip van onderling verenigbare maatregelen ter verbetering van het efficiënt gebruik van hulpbronnen. De Commissie moet informatie verstrekken over de omvang en de resultaten van de steun voor de klimaatdoelstellingen. Klimaatgerelateerde uitgaven in het kader van Horizon 2020 moeten worden gevolgd in overeenstemming met de in die mededeling uiteengezette methodologie. |
(10) In de Mededeling "Een begroting voor Europa 2020" stelde de Commissie voor het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het onderdeel innovatie van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) samen te bundelen binnen één gemeenschappelijk strategisch kader voor onderzoek en innovatie over de periode 2007-2013 teneinde de Europa 2020-doelstelling om de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling tegen 2020 op te trekken tot 3 % van het bbp waar te maken. In die mededeling verbond de Commissie zich er ook toe klimaatverandering in de bestedingsprogramma's van de Unie te integreren en ten minste 20 % van de Uniebegroting aan klimaatgerelateerde doelstellingen toe te wijzen. Klimaatactie en hulpbronefficiëntie zijn elkaar wederzijds versterkende doelstellingen om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. De specifieke doelstellingen van beide moet worden aangevuld met de andere specifieke doelstellingen van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(10 bis) In haar witboek getiteld "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem"1 formuleert de Commissie het standpunt dat onderzoeks- en innovatiebeleid op het gebied van vervoer moet voorzien in groeiende en consistente steun voor de ontwikkeling van technologieën met het oog op de omvorming van het Europees vervoerssysteem tot een moderne, efficiënte, duurzame en toegankelijke dienst. In het witboek wordt als doel gesteld om voor 2050 een vermindering van 60% van de uitstoot van broeikasgassen te verwezenlijken ten opzichte van het niveau van 1990. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
__________________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Hoewel de toegevoegde waarde van de Unie vooral schuilt in de financiering van precommercieel, transnationaal, collaboratief onderzoek, dat binnen Horizon 2020 minstens de niveaus van het zevende kaderprogramma moet halen, is het ook noodzakelijk speciaal de nadruk te leggen op het financieren van innovatie in het kader van Horizon 2020. Horizon 2020 tracht ook tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. Horizon 2020 moet derhalve zorg dragen voor alle fasen van de onderzoeks- en innovatieketen, waaronder grensverleggend en toegepast onderzoek, kennisoverdracht e activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, innovatieve financieringsinstrumenten en niet-technologische en sociale innovatie. Horizon 2020 dient een gedifferentieerde schaal toe te passen, zodat hoe dichter de ondersteunde activiteit bij de markt komt, hoe kleiner het door Horizon 2020 gefinancierde aandeel moet zijn en hoe groter het aandeel moet zijn dat steun uit andere bronnen moet aantrekken, zoals de structuurfondsen, nationale/regionale middelen of de particuliere sector. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(12 bis) Benadrukt moet worden dat alle activiteiten in het kader van Horizon 2020 moeten openstaan voor nieuwe deelnemers, zodat er een brede samenwerking tussen de partners in de hele Unie tot stand komt en een geïntegreerde EOR wordt uitgebouwd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(13) In het kader van de kennisdriehoek van onderzoek, innovatie en onderwijs moeten de kennis- en innovatiegemeenschappen onder de paraplu van het Europees Instituut voor innovatie en technologie een krachtige bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Horizon 2020, met inbegrip van de maatschappelijke uitdagingen, in het bijzonder door integratie van onderzoek, innovatie en onderwijs. Met het oog op complementariteit in Horizon 2020 en een adequate opname van de middelen, moet de financiële bijdrage aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie worden verstrekt in twee toewijzingen, waarbij de tweede het voorwerp uitmaakt van een evaluatie. |
(13) In het kader van de kennisdriehoek van onderzoek, innovatie en onderwijs moeten de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) onder de paraplu van het EIT een krachtige bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Horizon 2020, met inbegrip van de maatschappelijke uitdagingen, in het bijzonder door integratie van onderzoek, innovatie en onderwijs. Het EIT is het voornaamste instrument in het kader van Horizon 2020 dat sterk de nadruk legt op de onderwijsdimensie van de kennisdriehoek en dat beoogt de "Europese paradox" aan te pakken via ondernemingseducatie die zal leiden tot de oprichting van innovatieve, op kennis gebaseerde nieuwe en afgeleide bedrijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's waarvan het deelnemingspercentage aan de onderzoeksprogramma's nog te laag is ondanks de bestaande maatregelen, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, met name die welke uit het maatschappelijk middenveld afkomstig zijn. Horizon 2020 brengt immers alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeen in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan de preventie en afname van de financiële fouten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Indien er stappen naar een verdere externalisatie van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie worden gezet (zoals gezamenlijke technologie-initiatieven, publiek-private partnerschappen of uitvoerende agentschappen voor onderzoek), moeten de methode en omvang van de externalisatie worden vastgesteld naar gelang van de resultaten van een onafhankelijke effectbeoordeling. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(15 bis) Om voor een passend evenwicht te zorgen tussen O&O&I waarover consensus bestaat en meer baanbrekende O&O&I, moet het gebruik van open uitnodigingen – volgens een bottom-up logica – met versnelde procedures worden bevorderd om voor een snelle verwezenlijking van innovatieve projecten te zorgen. Bovendien moet binnen de maatschappelijke uitdagingen en de ontsluitende en industriële technologieën het juiste evenwicht gevonden worden tussen kleinere en grotere projecten, rekening houdend met de specifieke sectorstructuur, het type activiteit, de technologische en onderzoeksomgeving. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(16) Overeenkomstig artikel 182, lid 1, van het VWEU worden het totale maximumbedrag en de nadere regels voor de financiële deelneming van de Unie aan het kaderprogramma alsmede de onderscheiden deelbedragen voor elk van de overwogen activiteiten in het kaderprogramma vastgesteld. |
(16) Overeenkomstig artikel 182, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden het totale maximumbedrag en de nadere regels voor de financiële deelneming van de Unie aan het kaderprogramma alsmede de onderscheiden deelbedragen voor elk van de in artikel 180 van het VWEU bedoelde activiteiten in het kaderprogramma vastgesteld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 17 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(17 bis) Opdat het Europees Parlement zijn taak van beleidstoezicht kan uitoefenen en transparantie en verantwoordelijkheid kan verzekeren, zoals vermeld in de Verdragen, moet de Commissie het Europees Parlement naar behoren regelmatig op de hoogte houden van alle relevante aspecten van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020, van de voorbereiding en de opstelling van de werkprogramma's tot de uitvoering ervan, de eventuele behoefte om de begrotingsspecificatie aan te passen en de ontwikkeling van prestatie-indicatoren voor de beoogde doelstellingen en verwachte resultaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(18) Er moet voor gezorgd worden dat Horizon 2020 en de voorlopers ervan correct worden afgesloten, met name voor wat betreft de voortzetting van meerjarige regelingen voor het beheer van het programma, zoals de financiering van technische en administratieve bijstand. |
(18) Er moet voor gezorgd worden dat Horizon 2020 en de voorlopers ervan correct worden afgesloten, met name voor wat betreft de voortzetting van meerjarige regelingen voor het beheer van het programma, zoals de financiering van strikt noodzakelijke technische en administratieve bijstand. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(19) De uitvoering van 2020 kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. |
(19) De uitvoering van 2020 kan, onder specifieke en transparante voorwaarden en per geval, aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. Deze aanvullende programma's of regelingen moeten een duidelijke Europese toegevoegde waarde hebben en gebaseerd zijn op echte partnerschappen. Deze aanvullende programma's of regelingen moeten een duidelijke EU-meerwaarde hebben, op daadwerkelijke partnerschappen gebaseerd zijn, een aanvulling vormen op andere, onder Horizon 2020 vallende activiteiten, hebben aangetoond dat dezelfde doelstellingen niet via een ander financieringsmechanisme kunnen worden bereikt, en zo inclusief mogelijk zijn qua participatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen, moet Horizon 2020: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- burgers en het maatschappelijk middenveld actief laten participeren in en nauwer betrekken bij het onderzoeks- en innovatieproces; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- ervoor zorgen dat rekening wordt gehouden met de genderdimensie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- uitstekende wetenschapseducatie bevorderen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- de toegankelijkheid en het hergebruik van de resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek, met name wetenschappelijke publicaties en gegevens, verbeteren, met name door een register van onderzoeksresultaten te creëren, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- de digitale kloof en de onderzoeks- en innovatiekloof dichten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's en een agenda voor een bestuurskader ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en hun deelname aan het afbakenen van de onderzoeksprioriteiten van Horizon 2020-activiteiten vergemakkelijken. De betrokkenheid van de burgers en het maatschappelijk middenveld moet worden gekoppeld aan activiteiten ten aanzien van verspreiding en bereik om steun van het publiek voor het programma op te wekken en te handhaven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(20 bis) Door de Commissie gepubliceerde documenten in verband met Horizon 2020 moeten op verzoek beschikbaar worden gesteld in toegankelijke formaten, waaronder groteletterdruk, braille, gemakkelijk leesbare tekst, audio-, video- en elektronisch formaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mensen met een handicap moeten gelijke toegang hebben tot de informatie- en communicatieacties over Horizon 2020, met inbegrip van communicatie over ondersteunde projecten en resultaten, te meer daar het om overheidsfinanciering gaat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 20 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(20 ter) In het kader van Horizon 2020 is het van belang om, behalve aan de diversiteit van onderzoek, ondersteuning te bieden aan de taalverscheidenheid van academische en wetenschappelijke publicaties, ook in het kader van samenwerking met derde landen, en ervoor te zorgen dat de beginselen van onafhankelijk onderzoek en validering van publicaties door collega's worden geëerbiedigd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid en de samenleving. In dit kader moet bij de vaststelling van de agenda's nauw contact worden onderhouden met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, en moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. |
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid en de samenleving. Tijdens Horizon 2020 moet daarom voortdurend evenwichtig extern advies worden ingewonnen. Met name door de multi- en transdisciplinaire aard van de maatschappelijke uitdagingen, alsmede de noodzaak van horizontale verbindingen en raakvlakken binnen Horizon 2020 is het nodig specifieke strategische wetenschappelijke panels op te zetten. Bij de afbakening van de onderzoeksbehoeften moet zo mogelijk rekening worden gehouden met de input van relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 21 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(21 bis) Met het oog op een transparant en doeltreffend uitvoeringsproces moeten bij het begin van de planning voor elke specifieke doelstelling en elk horizontaal thema meerjarige indicatieve routekaarten worden opgesteld en moet er worden gestreefd naar een kort en transparant proces voor de opstelling van de jaarlijkse werkprogramma's. Bij de voorbereiding en opstelling van de routekaarten en werkprogramma's dient de Commissie het Europees Parlement en de Raad tijdig en passend erbij te betrekken en erover te informeren. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren, zoals sectorale raden voor advies, de onlangs opgerichte stuurgroepen, Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 21 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(21 ter) Om in de wereld te kunnen concurreren, de grote maatschappelijke uitdagingen effectief te kunnen aanpakken en de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te bereiken, moet de Unie haar human resources ten volle benutten. Horizon 2020 moet een katalysator en krachtige stimulans voor de voltooiing van de EOR zijn en moet daarom op alle vlakken activiteiten ondersteunen die onderzoeks- en innovatietalent aantrekken, vasthouden, opleiden en ontwikkelen. Om dit doel te bereiken en de kennisoverdracht en de kwantiteit en kwaliteit van onderzoekers te verbeteren, moeten activiteiten voor de opbouw van menselijk kapitaal, met name activiteiten die specifiek gericht zijn op jongeren en vrouwen, standaard deel gaan uitmaken van alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door de Unie worden gefinancierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere regio's in de wereld slagen er beter dan Europa in om de meest talentvolle arbeidskrachten aan te trekken en vast te houden. Als Europa op mondiaal vlak wil blijven concurreren, moet het zijn aantrekkelijkheid vergroten. Daarom moet er bij die onderzoeks- en innovatieactiviteiten die financiële steun krijgen van de EU, bijzondere aandacht worden besteed aan personele middelen. Met name Horizon 2020 moet een stimulans vormen om de Europese Onderzoeksruimte te voltooien en het menselijke kapitaal in het Europese onderzoeks- en innovatiestelsel te verbeteren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 21 quater (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(21 quater) Met het oog op de nodige flexibiliteit tijdens de looptijd van Horizon 2020 om nieuwe behoeften en ontwikkelingen aan te pakken, de balans op te maken en eventueel de interactie en dwarsverbindingen tussen en binnen de verschillende doelstellingen aan te passen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de bedragen voor specifieke doelstellingen en prioriteiten te herzien en hiertussen kredieten over te schrijven op basis van de tussentijdse evaluatie van Horizon 2020. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is belangrijk om in een mate van budgettaire flexibiliteit te voorzien om voldoende speelruimte te bieden om toekomstige behoeften en ontwikkelingen aan te pakken, met inbegrip van de zogenaamde "horizontale acties". De beste procedure hiervoor is de gedelegeerde handeling om voor democratische rekenschap en snelle besluitvorming te zorgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt door aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor onderzoekers te bevorderen. Er moet volledig rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, teneinde het aanhoudende verschijnsel van de braindrain aan te pakken en om te zetten in een brain gain. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(22 bis) Tevens moet Horizon 2020 bijdragen tot de totstandbrenging van de EOR, Europese onderzoekers helpen om in Europa te blijven, onderzoekers uit de hele wereld naar Europa te halen en Europa aantrekkelijker te maken voor de beste onderzoekers. Met het oog op de mobiliteit binnen Europa moet de compatibiliteit van beurzen als financieringsinstrument gegarandeerd worden. Voorts moeten ook belastingkwesties worden opgelost en moet adequate sociale bescherming voor Europese wetenschappers worden bevorderd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 22 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(22 ter) Er bestaat nog steeds een glazen plafond voor vrouwen die carrière willen maken op het gebied van wetenschap en onderzoek, er is sprake van een aanzienlijke ondervertegenwoordiging van vrouwen op sommige vakgebieden, zoals bij techniek en technologie, en de verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen worden niet kleiner. Met Horizon 2020 moet daarom de onevenredige deelname van vrouwelijke wetenschappers aan alle stadia van een onderzoekersloopbaan en op verscheidene onderzoeksterreinen worden gecorrigeerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(23) De in het kader van Horizon 2020 ontwikkelde activiteiten moeten gericht zijn op het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van onderzoek en innovatie, door met name de onderliggende oorzaken van genderverschillen weg te nemen, het potentieel van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers ten volle te benutten, en de genderdimensie op te nemen in projecten om de kwaliteit van onderzoek te verbeteren en innovatie te stimuleren. Activiteiten moeten ook gericht zijn op de toepassing van de beginselen met betrekking tot de gelijkheid van vrouwen en mannen, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het VWEU. |
(23) De in het kader van Horizon 2020 ontwikkelde activiteiten moeten gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van onderzoek en innovatie bevorderen en de voornaamste oorzaken van genderverschillen in kaart brengen en wegnemen, teneinde het potentieel en de kwalificaties van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers ten volle te benutten. Bovendien moet Horizon 2020 ervoor zorgen dat de genderdimensie wordt opgenomen in de inhoud van onderzoeks- en innovatieactiviteiten tijdens alle stadia van het proces om de kwaliteit van onderzoek te verbeteren en innovatie te stimuleren. De activiteiten moeten gericht zijn op de tenuitvoerlegging van de beginselen inzake gelijkheid tussen man en vrouw zoals bepaald in artikel 2 en artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het VWEU, alsook in artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de EU. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(23 bis) Horizon 2020 moet de deelname van vrouwen aan al het onderzoek, alle projecten en alle wetenschappelijke disciplines op Europees niveau aanmoedigen, niet alleen aan advies- en evaluatiegroepen, maar ook aan alle met Horizon 2020 verband houdende structuren (EIT, Europese Onderzoeksraad (ERC), GCO, stuurgroepen, groepen op hoog niveau en van deskundigen, enz.), alsmede aan universiteiten en onderzoeksinstituten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 23 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(23 ter) Onderzoek en innovatie zijn afhankelijk van de mogelijkheden die wetenschappers, onderzoeksinstellingen, ondernemingen en burgers hebben om toegang te krijgen tot wetenschappelijke informatie, deze te delen en te gebruiken. Om de verspreiding en het gebruik van kennis te intensiveren, moet vrije toegang tot wetenschappelijke publicaties verplicht zijn als er een publicatiebesluit is genomen voor wetenschappelijke publicaties die overheidsfinanciering krijgen uit hoofde van Horizon 2020. Bovendien moet Horizon 2020 vrije toegang bevorderen tot wetenschappelijke gegevens die zijn voortgekomen uit met Horizon 2020-middelen gefinancierd onderzoek, rekening houdend met beperkingen in verband met de privacy, de nationale veiligheid of intellectuele-eigendomsrechten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 23 quater (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(23 quater) Horizon 2020 zal activiteiten aanmoedigen en steunen die gericht zijn op het benutten van de leidende positie van Europa in de wedren naar nieuwe processen en technologieën ter bevordering van duurzame ontwikkeling in algemene zin en ter bestrijding van klimaatverandering. Deze horizontale aanpak, die volledig in alle prioriteiten van Horizon 2020 is geïntegreerd, zal de Unie helpen gedijen in een koolstofarme wereld met schaarse hulpbronnen, en tegelijkertijd een hulpbronnenefficiënte, duurzame en competitieve economie doen ontstaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 23 quinquies (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(23 quinquies) Alle deelnemers die financiële bijstand van de Unie hebben ontvangen, moeten naar best vermogen trachten om de aan hun toebehorende resultaten in een vervolgonderzoek of op commerciële wijze te exploiteren, of trachten om de betreffende resultaten voor die doeleinden door een andere entiteit te laten exploiteren, meer in het bijzonder door de resultaten aan hun over te dragen of in licentie te geven overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EU) nr. xxxx/2012 [Regels voor deelname]. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen en de mensenrechten in acht te nemen. Waar nodig moet rekening worden houden met de onderbouwde en bijgewerkte adviezen van de Europese groep ethiek (EGE) van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën, alsmede met het advies van het Bureau van de EU voor de grondrechten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Bij de financiering in het kader van Horizon 2020 moeten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten worden geëerbiedigd. De onderzoeksactiviteiten moeten worden verricht overeenkomstig artikel 13 van het VWEU en hierbij moet de verplichting worden geëerbiedigd om het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden te vervangen, te beperken en te vervolmaken. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(25) De Europese Commissie vraagt niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken en wordt onderworpen aan stringente ethische evaluatie. Projecten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, mogen niet gefinancierd worden indien hiervoor niet de vereiste goedkeuringen van de lidstaten verkregen zijn. Er worden geen activiteiten gefinancierd die in alle lidstaten verboden zijn. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit verboden is. |
(25) De Europese Commissie vraagt niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken en wordt onderworpen aan stringente ethische evaluatie. Projecten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, mogen niet gefinancierd worden indien de betrokken lidstaat daarvoor niet overeenkomstig zijn eigen wetgeving goedkeuring heeft verleend. Er worden geen activiteiten gefinancierd die in alle lidstaten verboden zijn. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit verboden is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, energie, landbouw en visserij, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur of media. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 26 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(26 bis) Zowel in Horizon 2020 als in het cohesiebeleid wordt ernaar gestreefd die beleidsterreinen via hun respectieve gemeenschappelijke strategische kaders (GSK's) beter af te stemmen op de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Deze nieuwe strategisch benadering vereist een nauwere en meer systematische samenwerking tussen beide GSK's om het onderzoeks- en innovatiepotentieel op regionaal, nationaal en Europees niveau volledig te kunnen ontplooien. Daarom zal een passende aansluiting van Horizon 2020 op het cohesiebeleid bijdragen tot het dichten van de onderzoeks- en innovatiekloof in de Unie, door rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de in de artikelen 274, 349 en 355 VWEU genoemde regio's. Bovendien moeten de structuurfondsen volledig worden benut ter ondersteuning van capaciteitsopbouw en de totstandbrenging van O&O-infrastructuur in de regio's, acties zoals de ERC en de Marie Curie-acties of samenwerkingsacties die een positieve beoordeling hebben gekregen, maar waarvoor geen financiering uit Horizon 2020 beschikbaar is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Overweging 26 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(26 ter) Europese lokale en regionale autoriteiten hebben een belangrijke rol te vervullen bij de uitvoering van de Europese onderzoeksruimte en bij het zorgen voor een efficiënte coördinatie van de financiële instrumenten van de Unie, in het bijzonder door koppelingen tussen Horizon 2020 en de structuurfondsen aan te moedigen binnen het kader van regionale innovatiestrategieën die gebaseerd zijn op slimme specialisatie. Ook de regio's moeten een rol spelen in de verspreiding en toepassing van de resultaten van Horizon 2020 en bij het aanbieden van complementaire financieringsinstrumenten zoals overheidsopdrachten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Overweging 26 quater (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(26 quater) Horizon 2020 moet streven naar het verspreiden en bevorderen van uitstekend onderzoek in alle Europese regio's als voorwaarde voor een geografisch evenwichtige groei- en innovatiestrategie van de Unie. Het moet ook beogen de mobiliteit van onderzoekers te stimuleren als middel om vormen van braindrain tussen de lidstaten te voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(27) Het mkb vormt een belangrijke bron van innovatie en groei in Europa. Daarom moet het een grote inbreng krijgen in Horizon 2020, als is vastgelegd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003. Een en ander moet de doelstellingen van de Small Business Act ondersteunen. |
(27) Het mkb vormt een essentiële bron van innovatie, groei en nieuwe werkgelegenheid in Europa. Daarom moet het een grote inbreng krijgen in Horizon 2020, als is vastgelegd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003. Een en ander moet de doelstellingen van de Small Business Act ondersteunen. Hoewel het mkb meer dan 95% van alle bedrijven in de Unie uitmaakt, bestaan er aanzienlijke verschillen tussen deze bedrijven en is er een flexibele aanpak nodig. Daarom moet Horizon 2020 voorzien in een pakket van diverse instrumenten om innovatie- en onderzoeksactiviteiten en ‑capaciteiten van de kmo's in de verschillende stadia van de innovatiecyclus te ondersteunen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Horizon 2020 moet ten minste 20% van de middelen voor de prioriteiten 2.1 en 3 aan het mkb toewijzen. Met name moet ten minste 4,0% van de Horizon 2020-begroting worden besteed via een speciaal mkb-instrument, dat door één hiervoor bedoelde administratieve structuur wordt beheerd en uitgevoerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Overweging 27 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(27 bis) Het economische belang van overheidsopdrachten in de Unie, dat door de Commissie in haar werkdocument "Public procurement indicators 2009" op 19,4% van het bbp geschat wordt, maakt de overheidsmarkt tot een strategisch instrument van het economische en sociaal beleid waar het deel van uitmaakt. Anderzijds zijn overheidsopdrachten er in eerste instantie op gericht administraties oplossingen te verschaffen die hen in staat stellen om een betere dienstverlening te bieden aan de burgers en staat het buiten kijf dat innovatie een van de manieren is om de meer en betere conventionele producten, werken en diensten te kunnen aanbieden en beheerprocessen efficiënter te maken. Van het totale bedrag van de overheidsopdrachten van de Unie gaat echter slechts een klein deel naar innovatieve producten en diensten, wat een grote gemiste kans is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Overweging 27 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(27 ter) Om de impact van Horizon 2020 te optimaliseren, moet er bijzondere aandacht worden geschonken aan multidisciplinaire en interdisciplinaire benaderingen als noodzakelijke elementen voor het boeken van grote wetenschappelijke vooruitgang. Wetenschappelijke doorbraken vinden vaak plaats waar disciplines met elkaar in contact komen of elkaar overlappen. Bovendien vereisen de complexe problemen en uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd oplossingen die alleen tot stand kunnen komen als verschillende disciplines samenwerken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een multidisciplinaire en interdisciplinaire aanpak is van groot belang voor vooruitgang op het gebied van wetenschap en innovatie. De complexe aard van de huidige problemen kan vaak niet worden aangepakt door één enkele tak van de wetenschap. Vaak moeten er dan ook gezamenlijke doelstellingen of gezamenlijke kennisstructuren voor de verschillende disciplines worden vastgesteld om de beste oplossingen te kunnen vinden en ontwikkelen. Daarom moet in Horizon 2020 niet enkel worden voorzien in een multidisciplinaire en interdisciplinaire aanpak, maar moet een dergelijke aanpak ook worden bevorderd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Overweging 27 quater (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(27 quater) Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 moet ten volle worden erkend dat universiteiten een fundamentele rol spelen binnen de wetenschaps- en technologiebasis van de Unie, als belangrijkste instellingen van excellentie, zowel op het vlak van opleiding als van onderzoek, en dat zij essentieel zijn voor het verbinden van de verwezenlijking van de Europese ruimte voor hoger onderwijs met de EOR. Organisaties voor onderzoek en technologie brengen in de gehele innovatieketen verschillende spelers samen, van fundamenteel tot technologisch onderzoek, van de product- en procesontwikkeling tot het maken van prototypes en demonstratie en de algehele toepassing in de particuliere en overheidssector. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met internationale, nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. De coördinatie en het toezicht in het kader van Horizon 2020 moeten waarborgen dat de middelen optimaal worden gebruikt en dat onnodige doublures van uitgaven worden voorkomen, ongeacht welke financieringsbronnen in het geding zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Overweging 28 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(28 bis) De Commissie moet de regionale belanghebbenden ertoe aansporen regionale strategieën te formuleren die aan de specifieke behoeften van de regio's beantwoorden teneinde bestaande vormen van openbare of particuliere financiering op EU-niveau met elkaar te combineren. De activiteiten in het kader van Horizon 2020 moeten op die strategieën worden afgestemd, aangezien nauwere betrokkenheid van regionale en lokale autoriteiten bij de opzet en implementatie van de fondsen en onderzoeks- en innovatieprogramma's van cruciaal belang is doordat onmogelijk op alle regio's dezelfde ontwikkelingsstrategie kan worden losgelaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(29) Een groter effect moet tevens worden verkregen door financiële middelen van Horizon 2020 en de particuliere sector te bundelen binnen publiek-private partnerschappen op belangrijke gebieden waar onderzoek en innovatie een bijdrage kunnen leveren aan Europa's bredere mededingingsdoelstellingen en helpen maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. De publiek-private partnerschappen in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zijn ontplooid uit hoofde van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-13) kunnen worden voortgezet met gebruikmaking van geschiktere structuren. |
(29) Een groter effect moet tevens worden verkregen door financiële middelen van Horizon 2020 en de particuliere sector te bundelen binnen publiek-private partnerschappen op belangrijke gebieden waar onderzoek en innovatie een bijdrage kunnen leveren aan Europa's bredere mededingingsdoelstellingen, particuliere gelden kunnen vrijmaken en kunnen helpen maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Deze partnerschappen moeten worden gebaseerd op een daadwerkelijk partnerschap, ook op het vlak van toezeggingen en bijdragen uit de particuliere sector, moeten rekenschap afleggen over concrete te verwezenlijken doelstellingen, en moeten worden afgestemd op de rest van Horizon 2020 ten aanzien van de regels voor deelname en de strategische agenda van de Unie voor O&O&I. Het beheer en de werking ervan moeten zorgen voor een open, transparante, effectieve en doeltreffende werking en zij moeten een brede reeks belanghebbenden die op de specifieke gebieden actief zijn, de gelegenheid bieden deel te nemen. De bestaande publiek-private partnerschappen in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven kunnen worden voortgezet met gebruikmaking van geschiktere structuren en met naleving van bovengenoemde beginselen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen, wederzijds voordeel en, in voorkomend geval, wederkerigheid bevorderen, in samenhang met het buitenlands en ontwikkelingsbeleid van de Unie. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid en internationale samenwerkingsnetwerken voor onderzoek van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen en de Rio+20-streefcijfers, nakomt. Bij de internationale samenwerking dient rekening te worden gehouden met de capaciteiten en mogelijke rol van de ultraperifere regio's van de Unie en de met de Unie geassocieerde landen en gebieden overzee in hun respectieve regio's. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Overweging 30 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(30 bis) Er dient te worden overwogen om de deelneming van onderzoeksteams aan uiteenlopende projecten te stimuleren om de kwaliteit van onderzoek en innovatie (O&I) te vergroten en de mogelijkheid van internationale samenwerking te versterken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Overweging 31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(31) Om gelijke kansen te handhaven voor alle ondernemingen die actief zijn op de interne markt moet de uit Horizon 2020 verstrekte financiering in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake staatssteun zodat de doelmatigheid van overheidsuitgaven wordt gegarandeerd en marktverstoring zoals verdringing van particuliere financiering wordt voorkomen, waardoor ondoelmatige marktstructuren zouden ontstaan of inefficiënte bedrijven in stand zouden worden gehouden. |
(31) Om gelijke kansen te handhaven voor alle ondernemingen die actief zijn op de interne markt moet de uit Horizon 2020 verstrekte financiering in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake staatssteun, zoals de Communautaire kaderregeling inzake staatsteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie1, en rekening houdend met de lopende herziening daarvan, zodat de doelmatigheid van overheidsuitgaven wordt gegarandeerd en marktverstoring zoals verdringing van particuliere financiering wordt voorkomen, waardoor ondoelmatige marktstructuren zouden ontstaan of inefficiënte bedrijven in stand zouden worden gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
__________________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 PB C 323 van 30.12.2006 blz. 1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door al te sterk de nadruk te leggen op de financiering van kortetermijninnovatie die nauw aansluit op de markt, zou de mededinging verstoord kunnen worden en zou fundamenteel onderzoek op de langere termijn, dat vaak zorgt voor radicale, baanbrekende innovatie, benadeeld kunnen worden. Daarom moeten de voorschriften voor staatssteun aan O&O niet enkel naar de letter, maar ook naar de geest worden toegepast. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Overweging 31 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(31 bis) De uitgaven van de Unie en de lidstaten voor onderzoek en innovatie moeten beter worden gecoördineerd, teneinde te zorgen voor complementariteit, meer efficiëntie en grotere zichtbaarheid, alsook voor meer synergie. In de context van het in deze verordening bedoelde evaluatieproces moet de Commissie, indien beschikbaar, concreet bewijs verstrekken van de complementariteit en synergieën die bereikt zijn tussen de begroting van de Unie en de die van de lidstaten wat betreft het behalen van de O&O-doelstelling van Europa 2020 alsmede de kernindicator voor innovatie van Europa 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(32) De noodzaak van een nieuwe benadering van controle en risicobeheer bij onderzoeksfinanciering van de Unie werd op 4 februari 2011 erkend door de Europese Raad, die vroeg om een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en toezicht en tussen risico's nemen en risico's vermijden. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek pleitte het Europees Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve en financiële vereenvoudiging en stelde dat het beheer van Europese onderzoeksfinanciering in sterkere mate gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van deelnemers. Het verslag over de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) concludeert dat een radicalere benadering noodzakelijk is om een kwantumsprong te maken als het gaat om vereenvoudiging, en dat het evenwicht tussen risico en vertrouwen moet worden hersteld. |
(32) De noodzaak van een nieuwe benadering om een empirisch onderbouwde strategie inzake risicobeheer te ontwikkelen, als onderdeel van de strategie van de Unie inzake onderzoeksfinanciering, werd op 4 februari 2011 erkend door de Europese Raad. Bij die gelegenheid vroeg de Raad om een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en toezicht en tussen risico's nemen en risico's vermijden. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek pleitte het Europees Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve en financiële vereenvoudiging en stelde dat het beheer van Europese onderzoeksfinanciering in sterkere mate gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van onderzoekers. Het verslag over de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) concludeert dat een radicalere benadering noodzakelijk is om een kwantumsprong te maken naar vereenvoudigde procedures die aantonen dat de Unie vertrouwen heeft in onderzoekers en hen aanmoedigen de risico's te nemen die nodig zijn om versneld vooruitgang te boeken op het gebied van wetenschap en innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Overweging 32 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(32 bis) Horizon 2020 moet borg staan voor optimale transparantie, verantwoordingsplicht en democratische controle met betrekking tot innoverende financieringsinstrumenten en ‑mechanismen waarbij de begroting van de Unie betrokken is, vooral wat betreft de bijdrage die zij verwacht worden te leveren of hebben geleverd aan het bereiken van de doelstellingen van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Overweging 35 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(35) Doeltreffend prestatiebeheer, met inbegrip van evaluatie en toezicht, vereist de ontwikkeling van specifieke prestatie-indicatoren die in de tijd kunnen worden gemeten, realistisch zijn en de logica van de interventie weerspiegelen, en relevant zijn voor de passende hiërarchie van doelstellingen en activiteiten. Er moeten passende coördinatiemechanismen worden ingevoerd tussen de uitvoering van en het toezicht op Horizon 2020 en het toezicht op de ontwikkeling, de resultaten en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte. |
(35) Doeltreffend prestatiebeheer, met inbegrip van evaluatie en toezicht, vereist de ontwikkeling van specifieke gemeenschappelijke Europese prestatie-indicatoren die in de tijd kunnen worden gemeten, realistisch zijn en de logica van de interventie weerspiegelen, en relevant zijn voor de passende hiërarchie van doelstellingen en activiteiten. Er moeten passende coördinatiemechanismen worden ingevoerd tussen de uitvoering van en het toezicht op Horizon 2020 en het toezicht op de ontwikkeling, de resultaten en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Overweging 35 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(35 bis) Tegen 2017 moet de Commissie een allesomvattende evaluatie en herziening verrichten van de verschillende soorten publiek-private partnerschappen die in het kader van haar onderzoeks- en innovatieprogramma's zijn opgezet (zoals KIG's, GTI's en PPP's) teneinde het landschap in het toekomstige kaderprogramma te rationaliseren en te vereenvoudigen en de meest efficiënte, open en transparante governance te vinden die de breedst mogelijke deelneming van belanghebbenden mogelijk maakt en tegelijk belangenconflicten voorkomt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderwerp |
Onderwerp | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt en een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. |
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt, de Europese wetenschappelijke en technologische basis versterkt en een betere benutting van het maatschappelijke, economische en industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Definities |
Definities | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) "onderzoeks- en innovatieactiviteiten": het gehele spectrum van activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling, demonstratie en innovatie, waaronder het bevorderen van samenwerking met derde landen en internationale organisaties, het verspreiden en exploiteren van de resultaten en het stimuleren van opleiding en mobiliteit van onderzoekers in de Unie; |
a) "onderzoeks- en innovatieactiviteiten": het gehele spectrum van activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling, demonstratie en innovatie, waaronder het bevorderen van samenwerking met derde landen en internationale organisaties, het verspreiden en exploiteren van de resultaten en het stimuleren van hoogstaande en doelgerichte opleiding en mobiliteit van onderzoekers in de Unie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) "eigen acties": door de Commissie door middel van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) ondernomen onderzoek- en innovatieactiviteiten; |
b) "eigen acties": door de Commissie door middel van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) ondernomen onderzoek- en innovatieactiviteiten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c) "acties onder contract": onderzoek- en innovatieactiviteiten waaraan de Unie financiële steun verleent en die door deelnemers worden ondernomen; |
c) "acties onder contract": onderzoek- en innovatieactiviteiten waaraan de Unie financiële steun verleent en die door deelnemers worden ondernomen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d) "publiek-privaat partnerschap": een partnerschap waarbij partners uit de particuliere sector, de Unie en, in voorkomend geval, andere partners, zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van een programma of activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie gezamenlijk te ondersteunen; |
d) "publiek-privaat partnerschap": een partnerschap tussen partners uit de particuliere sector en partners uit de overheidssector, zoals universiteiten, onderzoeksorganisaties en andere overheidsinstellingen, eventueel met inbegrip van de Unie, die gezamenlijk door de Unie en haar partners worden ondersteund om de ontwikkeling en uitvoering van een programma of activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie gezamenlijk te ondersteunen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e) "publiek-publiek partnerschap": een partnerschap waarbij overheidsorganen of instanties met een openbaredienstverleningstaak op regionaal, nationaal of internationaal niveau zich er samen met de Unie toe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van een programma of activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie gezamenlijk te ondersteunen. |
e) "publiek-publiek partnerschap": een partnerschap waarbij publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak op plaatselijk, regionaal, nationaal of internationaal niveau zich er samen met de Unie toe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van een programma of activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie gezamenlijk te ondersteunen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
e bis) "onderzoeksinfrastructuren" (OI): faciliteiten, hulpbronnen, organisatiesystemen en diensten die door de onderzoeksgemeenschappen worden gebruikt om onderzoek te doen en vernieuwingen door te voeren op hun gebied. Indien van toepassing kan deze infrastructuur ook buiten onderzoek gebruikt worden, zoals voor onderwijs of overheidsdiensten. OI omvatten het volgende: belangrijke wetenschappelijke apparatuur (of een verzameling instrumenten); op kennis gebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven of wetenschappelijke gegevens; e-infrastructuur, zoals gegevens, computer- en softwaresystemen en communicatienetwerken en -systemen ter bevordering van openheid en vertrouwen in digitale techniek; iedere andere infrastructuur van unieke aard die onmisbaar is om te excelleren in onderzoek en innovatie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
e ter) "slimme specialisatie": het concept dat de ontwikkeling van het O&O&I-beleid van de Unie onderbouwt en dat tot doel heeft het efficiënte en effectieve gebruik van overheidsinvesteringen te bevorderen door gebruik te maken van synergieën tussen landen en regio's en hun innovatiecapaciteit te versterken; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
e quater) "strategie voor slimme specialisatie": een strategie die bestaat uit een meerjarig strategisch programma dat moet dienen om een functioneel nationaal of regionaal systeem voor onderzoek en innovatie te ontwikkelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toegevoegde waarde van de Unie |
Toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie van topkwaliteit in de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Zo fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor openbare en particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's duurzaamheid, economische ontwikkeling en veerkracht, sociale inclusie en industrieel concurrentievermogen op de lange termijn. De steun in het kader van Horizon 2020 is gericht op activiteiten waarbij interventie op het niveau van de Unie een toegevoegde waarde met zich meebrengt ten opzichte van interventie op nationaal of regionaal niveau. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemene doelstelling, prioriteiten en specifieke doelstellingen |
Algemene doelstelling, prioriteiten en specifieke doelstellingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
1. Door aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie, waarmee het zal bijdragen aan het halen van het streefcijfer van 3% van het bbp voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling in de gehele Unie tegen 2020. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR), via specifieke, exemplaire maatregelen ter bevordering van structurele veranderingen binnen de Europese onderzoeks- en innovatiestelsels. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Dit algemene doel wordt bereikt door middel van drie elkaar wederzijds versterkende prioriteiten gericht op: |
2. Dit algemene doel wordt bereikt door middel van drie elkaar wederzijds versterkende prioriteiten gericht op: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) Wetenschap op topniveau; |
a) Wetenschap op topniveau; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) industrieel leiderschap; |
b) industrieel leiderschap; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c) maatschappelijke uitdagingen. |
c) maatschappelijke uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstellingen die met elk van van die drie prioriteiten overeenstemmen, worden samen met de grote lijnen van de activiteiten uiteengezet in de delen I tot en met III van bijlage I. |
De specifieke doelstellingen die met elk van die drie prioriteiten overeenstemmen, worden samen met de grote lijnen van de activiteiten uiteengezet in de delen I tot en met III van bijlage I. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) levert een bijdrage aan de in de twee bovengenoemde leden genoemde algemene doelstellingen en prioriteiten door wetenschappelijke en technische ondersteuning te verlenen aan beleidsmaatregelen van de Unie. De hoofdlijnen van de activiteiten worden in deel IV van bijlage I nader beschreven. |
3. Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) levert een bijdrage aan de in de twee bovengenoemde leden genoemde algemene doelstellingen en prioriteiten door wetenschappelijke en technische ondersteuning te verlenen aan beleidsmaatregelen van de Unie. De hoofdlijnen van de activiteiten worden in deel IV van bijlage I nader beschreven. Daarnaast ondersteunt het JRC nationale en regionale overheden bij de ontwikkeling van strategieën voor slimme specialisatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), opgericht bij Verordening (EU) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad, levert een bijdrage aan de in de leden 1 en 2 genoemde algemene doelstellingen en prioriteiten met als specifiek doel de kennisdriehoek van onderzoek, innovatie en onderwijs te integreren. De desbetreffende prestatie-indicatoren voor het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de hoofdlijnen van dit specifieke doel en de activiteiten worden in respectievelijk de inleiding van bijlage I en deel V van bijlage I nader beschreven. |
4. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), opgericht bij Verordening (EU) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad, levert een bijdrage aan de in de leden 1 en 2 genoemde algemene doelstellingen en prioriteiten met als specifiek doel de kennisdriehoek van onderzoek, innovatie en onderwijs te integreren. De desbetreffende prestatie-indicatoren voor het EIT en de hoofdlijnen van dit specifieke doel en de activiteiten worden in respectievelijk de inleiding van bijlage I en deel V van bijlage I nader beschreven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Binnen de in lid 2 genoemde prioriteiten en hoofdlijnen kan rekening worden gehouden met nieuwe en onvoorziene behoeften die zich tijdens de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 voordoen. Hierbij valt te denken aan reacties op ontluikende mogelijkheden, crises en dreigingen, behoeften in verband met de ontwikkeling van nieuw beleid van de Unie, en experimenten met geplande acties voor ondersteuning in het kader van toekomstige programma's. |
5. Binnen de in lid 2 genoemde prioriteiten en hoofdlijnen kan rekening worden gehouden met nieuwe en onvoorziene behoeften die zich tijdens de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 voordoen. Hierbij valt te denken aan reacties op ontluikende mogelijkheden, crises en dreigingen en behoeften in verband met de ontwikkeling van nieuw beleid van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begroting |
Begroting | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 bedragen 87 740 miljoen euro, waarvan een maximumbedrag van 86 198 miljoen euro wordt toegewezen aan activiteiten in het kader van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 bedragen xxx miljoen euro, waarvan een maximumpercentage van 98,2% wordt toegewezen aan activiteiten in het kader van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het bedrag voor activiteiten in het kader van titel XIX van het VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2: |
2. Het bedrag voor activiteiten in het kader van titel XIX van het VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) wetenschap van topniveau, 27 818 miljoen euro; |
a) wetenschap van topniveau, 32,6% van de totale begroting; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) industrieel leiderschap, 20 280 miljoen euro; |
b) industrieel leiderschap, 24,3% van de totale begroting; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c) maatschappelijke uitdagingen, 35 888 miljoen euro. |
c) maatschappelijke uitdagingen, 37,5% van de totale begroting; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon 2020 aan de niet-nuclaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bedraagt 2 212 miljoen euro. |
Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon 2020 aan de niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bedraagt 2,4% van de totale Horizon 2020-begroting. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage II beschrijft de indicatieve verdeling over de specifieke doelstellingen binnen de prioriteiten en het totale maximumbedrag van de bijdrage aan de niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. |
Bijlage II beschrijft de verdeling over de specifieke doelstellingen binnen de prioriteiten en het totale maximumbedrag van de bijdrage aan de niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie reserveert een passend bedrag voor uitnodigingen waarop meer inschrijvingen van een hoog kwaliteitsniveau worden ingediend dan verwacht ten einde, indien nodig, meer dan één project te financieren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3 194 miljoen euro, als uiteengezet in bijlage II. Een eerste toewijzing van 1 542 miljoen euro wordt verleend aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie voor activiteiten in het kader van titel XVII van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Een tweede toewijzing van maximaal 1 652 miljoen euro wordt verstrekt na de evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1. Dit aanvullend bedrag wordt verstrekt op een prorata-basis, als aangegeven in bijlage II, uit de middelen voor de specifieke doelstelling 'Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' binnen de prioriteit inzake industrieel leiderschap als bedoeld in lid 2, onder b), en uit de middelen voor de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen als bedoeld in lid 2, onder c). |
3. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3,3% van de totale begroting, als uiteengezet in bijlage II. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze financiering in twee meerjarige toewijzingen heeft betrekking op: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) bij de eerste toewijzing: de aan de gang zijnde ontwikkelingen van de huidige kennis- en innovatiegemeenschappen (hierna KIG's genoemd) en zaaikapitaal voor de lancering van de tweede golf van drie nieuwe KIG's; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) bij de tweede toewijzing: de aan de gang zijnde ontwikkelingen van de reeds opgestarte KIG's en zaaikapitaal voor de lancering van de derde golf van drie nieuwe KIG's. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede toewijzing wordt beschikbaar gesteld na de evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1, waarbij met name aandacht besteed wordt aan: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) het afgesproken tijdschema voor de start van de derde golf KIG's; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) de geprogrammeerde financiële behoeften van de bestaande KIG's volgens de specifieke ontwikkeling daarvan; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de KIG's daarvan aan de doelstellingen van Horizon 2020. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de kosten dekken in verband met voorbereiding, bewaking, toezicht, audits en evaluaties die noodzakelijk zijn voor het beheer van Horizon 2020 en voor de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name studies en vergaderingen van deskundigen, voor zover deze betrekking hebben op de doelstellingen van Horizon 2020, kosten in verband met computernetwerken voor de verwerking en uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die aan de Commissie wordt verleend voor het beheer van Horizon 2020. |
4. De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de kosten dekken in verband met voorbereiding, bewaking, toezicht, audits en evaluaties die noodzakelijk zijn voor het beheer van Horizon 2020 en voor de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name studies en vergaderingen van deskundigen, voor zover deze betrekking hebben op de doelstellingen van Horizon 2020, kosten in verband met computernetwerken voor de verwerking en uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische bijstand die aan de Commissie wordt verleend voor het beheer van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zo nodig kunnen kredieten in de begroting na 2020 worden opgenomen om kosten van technische en administratieve bijstand te dekken, met het oog op het beheer van de acties die op 31 december 2020 nog niet zijn afgerond. |
Deze verordening financiert geen administratieve uitgaven van de Commissie om Horizon 2020 uit te voeren, noch de opstelling noch de uitvoering van grote Europese infrastructurele projecten zoals Galileo, GMES of ITER. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Om te reageren op onvoorziene situaties of nieuwe ontwikkelingen en behoeften en rekening te houden met het bepaalde in lid 3, kan de Commissie naar aanleiding van de in artikel 26, lid 1, onder a), van deze verordening bedoelde tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure een herziening van de bedragen ondernemen in de zin van lid 2 en bijlage II voor respectievelijk de prioriteiten en de indicatieve verdeling over de specifieke doelstellingen binnen deze prioriteiten, en daarbij overgaan tot kredietoverschrijvingen tussen de diverse prioriteiten en specifieke doelstellingen tot een maximum van 10 % van de totale initiële toewijzing voor elke prioriteit en tot een maximimum van 10 % van de initiële indicatieve verdeling per specifieke doelstelling. Dit is niet van toepassing op het in lid 2 genoemde bedrag voor de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek of de in lid 3 bedoelde bijdrage aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie. |
5. Om te reageren op de voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie en innovatie en, om Horizon 2020 zo nodig aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen en behoeften, kan de Commissie, onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure, na de tussentijdse evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1, onder b), gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 26 bis vaststellen om de in bijlage II beschreven verdeling te wijzigen met maximaal 15% van de totale initiële toewijzing voor elke prioriteit en specifieke doelstelling en, zo nodig, de in bijlage I bedoelde specifieke doelstellingen en activiteiten aanpassen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bij de wijziging van de bijlagen I en II houdt de Commissie vooral rekening met: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
a) de bijdrage van de verschillende delen van Horizon 2020 tot de doelstellingen van het programma; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
b) de ontwikkeling van de sleutelindicatoren voor de beoordeling van de resultaten en effecten van de verschillende delen van Horizon 2020, als vermeld in bijlage II van het in artikel 8 van deze verordening bedoelde specifieke programma; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
c) de verwachte toekomstige financiële behoeften van de verschillende delen en instrumenten van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Associatie van derde landen |
Associatie van derde landen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Horizon 2020 staat open voor samenwerking met: |
1. Horizon 2020 staat open voor samenwerking met: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a) toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden die in de respectieve kaderovereenkomsten en besluiten van de associatieraden of soortgelijke overeenkomsten voor deelname van deze landen aan programma's van de Unie zijn vastgesteld; |
a) toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden die in de respectieve kaderovereenkomsten en besluiten van de associatieraden of soortgelijke overeenkomsten voor deelname van deze landen aan programma's van de Unie zijn vastgesteld; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b) geselecteerde derde landen die aan alle volgende criteria voldoen: |
b) geselecteerde derde landen die aan de volgende criteria voldoen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i) zij beschikken over een goede capaciteit op het gebied van wetenschappen, technologie en innovatie; |
i) zij beschikken over een goede capaciteit op het gebied van wetenschappen, technologie en innovatie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ii) zij hebben een goede staat van dienst als het gaat om deelname aan EU-programma's voor onderzoek en innovatie; |
ii) zij hebben een goede staat van dienst als het gaat om deelname aan EU-programma's voor onderzoek en innovatie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iii) zij zijn economisch en geografisch nauw verwant met de EU; |
iii) zij zijn economisch en geografisch nauw verwant met de EU of onderhouden speciale historische en culturele banden met lidstaten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iv) zij behoren tot de landen die deel uitmaken van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) of zijn landen of gebieden als vermeld in de bijlage bij Verordening (EU) nr. XX/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument. |
iv) zij behoren tot de landen die deel uitmaken van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) of zijn landen of gebieden als vermeld in de bijlage bij Verordening (EU) nr. XX/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument. De voorwaarden voor de deelneming van de EVA-staten die lid zijn van de EER, stroken met de bepalingen van de EER-overeenkomst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Horizon 2020 staat open voor de deelname van de landen en gebieden overzee, zoals bedoeld in Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap ("LGO-besluit"), onder de in genoemd besluit afgebakende voorwaarden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van geassocieerde landen aan Horizon 2020, met inbegrip van hun financiële bijdrage gebaseerd op het bruto binnenlands product van het geassocieerde land, worden vastgesteld bij internationale overeenkomsten tussen de Unie en de geassocieerde landen. |
De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van geassocieerde landen aan Horizon 2020, met inbegrip van hun financiële bijdrage gebaseerd op het bruto binnenlands product van het geassocieerde land, worden vastgesteld bij internationale overeenkomsten tussen de Unie en de geassocieerde landen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
______________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – alinea 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er moet worden gezorgd voor een doeltreffende coördinatie tussen de drie hoofdpijlers van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coördinatie tussen de drie pijlers van Horizon 2020 is noodzakelijk om de in het programma vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Horizon 2020 ondersteunt acties onder contract door middel van een of meerdere vormen van financiering waarin Verordening (EU) nr. XX/2012 [nieuw Financieel Reglement] voorziet, in het bijzonder subsidies, prijzen, opdrachten en financiële instrumenten. |
1. Horizon 2020 ondersteunt acties onder contract door middel van een of meerdere vormen van financiering waarin Verordening (EU) nr. (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziet, in het bijzonder subsidies, prijzen, opdrachten en financiële instrumenten. Laatstgenoemde is de meest voorkomende vorm van financiering voor marktgerichte activiteiten die in het kader van Horizon 2020 worden gesteund. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 11 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 11 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Strategisch advies en coördinatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er wordt gestreefd naar strategisch advies en coördinatie van onderzoek en ontwikkeling die gericht zijn op gezamenlijke doelstellingen en die synergieën vereisen tussen de verschillende aspecten van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extern advies en maatschappelijk engagement |
Extern advies en maatschappelijk engagement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau uit een breed scala van sectoren en disciplines en met verschillende achtergronden en met inbreng van maatschappelijke organisaties; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten middels een gestroomlijnde reeks maatregelen die doublures en overlapping van financieringsstructuren voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. Bij het opstellen van de werkprogramma's als bedoeld in artikel 5 van Besluit nr. XX/XX/EU van ... [specifiek programma H2020] houdt de Commissie rekening met uitgebreid advies en inbreng van de belanghebbenden, de lidstaten, het Europees Parlement en de Raad. De bevoegde commissie van het Europees Parlement kan vertegenwoordigers van de Commissie uitnodigen om aan de commissie het ontwerp van de werkprogramma's uiteen te zetten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Daarnaast wordt ten volle rekening gehouden met relevante aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's afkomstig van Europese technologieplatforms, gemeenschappelijke programmeringsinitiatieven en Europese innovatiepartnerschappen. |
2. Daarnaast wordt ten volle rekening gehouden met relevante aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's afkomstig van het EIT en de KIG's, Europese technologieplatforms, gemeenschappelijke programmeringsinitiatieven, Europese innovatiepartnerschappen en Europese internationale onderzoeksorganisaties, op voorwaarde dat deze agenda's zijn opgesteld in overleg met een breed scala aan deskundigen en belanghebbenden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizontale acties |
Horizontale acties | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan multi-, cross-, inter- en transdisciplinaironderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan klimaatverandering en duurzame ontwikkeling, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan de uitbreiding van de samenwerking in de gehele Unie, aan het dichten van de onderzoeks- en innovatiekloof in Europa, aan een grotere participatie van de particuliere sector, aan inbreng van het mkb, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen, met inbegrip van de genderdimensie in projecten, aan inclusiever onderzoeksbeheer, en aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving |
Ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische en sociale aspecten omvat. |
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, economieën en de samenleving in een geglobaliseerde wereld, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische, sociale en milieuaspecten omvat, alsmede de overdracht van wetenschappelijke resultaten naar alle onderwijs- en opleidingsniveaus. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 15 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen |
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 biedt garanties voor een effectieve bevordering van de gendergelijkheid en waarborgt dat de genderdimensie inhoudelijk aanwezig is in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
Horizon 2020 biedt garanties voor een effectieve bevordering van de gendergelijkheid en waarborgt dat de genderdimensie inhoudelijk aanwezig is in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten. In het bijzonder moet worden gezorgd voor een juist evenwicht tussen mannen en vrouwen in organen als selectiecomités, adviesgroepen, commissies en deskundigengroepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Horizon 2020 moet ervoor zorgen dat de genderdimensie inhoudelijk voldoende aanwezig is in het onderzoek en de innovatie, in alle fases van het proces, van het vaststellen van de prioriteiten tot het uitwerken van oproepen en voorstellen, de evaluatie en de monitoring van programma's en projecten, de onderhandelingen en de overeenkomsten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om gelijke kansen voor mannen en vrouwen te garanderen worden specifieke maatregelen genomen om diegenen bij te staan die na een loopbaanonderbreking opnieuw aan het werk gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 15 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Non-discriminatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Horizon 2020 zorgt ervoor dat gelijke behandeling en non-discriminatie daadwerkelijk worden bevorderd en dat dit aspect ook in onderzoek en innovatie in alle fasen van het proces wordt betrokken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 15 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 15 ter | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Onderzoekscarrières | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het stimuleren van personele middelen voor wetenschap, technologie en innovatie in heel Europa is een van de prioriteiten van Horizon 2020. Horizon 2020 wordt nader ingevuld volgens Verordening (EU) nr. xx/2013 [regels voor deelname] en draagt zo bij aan de versterking van de interne markt voor onderzoekers en vergroting van de aantrekkelijkheid van onderzoekscarrières in de hele EU in de context van de Europese Onderzoeksruimte, rekening houdend met het transnationale karakter van de in het kader daarvan ondersteunde maatregelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 15 quater (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 15 quater | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Vrije toegang | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. Wanneer tot publicatie besloten wordt moet verplicht vrije toegang worden gegeven tot wetenschappelijke publicaties die voorvloeien uit onderzoek dat uit hoofde van Horizon 2020 is gefinancierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Vrije toegang tot wetenschappelijke gegevens die zijn voortgekomen uit met Horizon 2020-middelen gefinancierd onderzoek wordt bevorderd, rekening houdend met beperkingen in verband met de privacy, de nationale veiligheid en intellectuele-eigendomsrechten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. Vóór het aflopen van de financieringsperiode voor Horizon 20202 beoordeelt de Commissie welk effect er van de praktijk van vrije toegang tot gegevens uitgaat op de circulatie van kennis en versnelling van de innovatie. Dit geschiedt met het oog op de formulering van het verdere beleid inzake vrije toegang en de uitvoering daarvan in het volgende kaderprogramma voor onderzoek van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, EU- en internationale wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen. |
1. Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, EU- en internationale wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – leden 3 en 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De volgende onderzoeksterreinen komen niet voor financiering in aanmerking: |
3. De volgende onderzoeksterreinen komen niet voor financiering in aanmerking: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) onderzoek gericht op het klonen van mensen voor reproductieve doeleinden; |
(a) onderzoek gericht op het klonen van mensen voor reproductieve doeleinden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) onderzoek bedoeld om het genetisch erfgoed van mensen te wijzigen waardoor dergelijke wijzigingen erfelijk zouden kunnen worden; |
(b) onderzoek bedoeld om het genetisch erfgoed van mensen te wijzigen waardoor dergelijke wijzigingen erfelijk zouden kunnen worden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) onderzoek bedoeld om menselijke embryo’s te produceren enkel voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, onder meer door middel van somatische celkern-transplantatie. |
(c) activiteiten bedoeld om menselijke embryo’s te produceren enkel voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, onder meer door middel van somatische celkerntransplantatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Onderzoek naar menselijke stamcellen, zowel van volwassenen als van embryo’s, mag worden gefinancierd, afhankelijk van de inhoud van het wetenschappelijke voorstel en het wetgevingskader van de betreffende lidstaten. Er wordt geen financiering verstrekt voor onderzoekactiviteiten die in alle lidstaten zijn verboden. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit is verboden. |
4. Onderzoek naar menselijke stamcellen, zowel van volwassenen als van embryo’s, mag worden gefinancierd, afhankelijk van de inhoud van het wetenschappelijke voorstel en het wetgevingskader van de betreffende lidstaten. Er wordt geen financiering verstrekt voor onderzoekactiviteiten die in alle lidstaten zijn verboden. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit is verboden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Complementariteit met andere programma's van de Unie |
Complementariteit met andere programma's van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen. |
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 17 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Synergieën met de structuurfondsen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Horizon 2020 moet de kloof op het vlak van onderzoek en innovatie binnen de Europese Unie helpen dichten door synergieën mogelijk te maken met de structuurfondsen, om zo onderzoek en innovatie te om zo onderzoek en innovatie te ondersteunen door gecoördineerde toepassing van aanvullende maatregelen. Waar mogelijk zal de interoperabiliteit tussen Horizon 2020 en structuurfondsen bevorderd worden, en zal cumulatieve of gecombineerde financiering worden aangemoedigd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Er wordt specifiek op toegezien dat Horizon 2020 een passende deelname van, en een innovatie-effect op, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bewerkstelligt. De deelname van het midden- en kleinbedrijf (mkb) wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie- en monitoringactiviteiten. |
1. Er wordt specifiek op toegezien dat de uitvoering Horizon 2020 een grotere deelname van, en een onderzoeks- en innovatie-effect op, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bewerkstelligt. De deelname van het midden- en kleinbedrijf (mkb) wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie- en monitoringactiviteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Specifieke acties worden ondernomen in het kader van de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën", zoals bepaald in bijlage I, deel II , punt 1, en elke van de specifieke doelstellingen onder de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen", zoals bepaald in bijlage I, deel III, punten 1 tot en met 6. Deze specifieke acties nemen de vorm aan van een toepassingsgericht kmo-instrument bedoeld voor alle typen mkb-bedrijven met een innovatiepotentieel. De uitvoering daarvan geschiedt op consistente wijze en is toegespitst op de behoeften van het mkb, zoals uiteengezet onder de specifieke doelstelling "Innovatie bij het mkb" in bijlage I, deel II, punt 3.3., onder a). |
2. Specifieke acties worden ondernomen voor de KMO, om erop toe te zien dat deze in de gehele waardeketen worden geïntegreerd en toegang krijgen tot alle kansen die Horizon 2020 biedt. Deze acties omvatten ook de in bijlage I, deel II, punt 3.3., onder a) genoemde acties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er wordt een specifiek mkb-instrument in het leven geroepen, bedoeld voor alle typen mkb-bedrijven met een innovatiepotentieel, met één enkel beheersorgaan, dat voornamelijk via een bottom-up'-benadering uitvoering zal krijgen, zoals uiteengezet onder de specifieke doelstelling "Innovatie bij het mkb" in bijlage I, deel II, punt 3.3., onder a). Dit instrument sluit thematisch aan op de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën", zoals bepaald in bijlage I, deel II , punt 1, en elke van de specifieke doelstellingen onder de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen", zoals bepaald in bijlage I, deel III, punten 1 tot en met 7. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt er naar verwachting toe dat circa 15 % van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb zal gaan. |
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 en de vereenvoudiging van de aanvraagprocedures zouden ertoe moeten leiden dat ten minste 20% van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar kmo's gaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 en 3, voert de Commissie evaluaties uit en brengt zij verslag uit over de graad van participatie van het mkb aan de onderzoeksprogramma's. Indien de 20%-doelstelling niet wordt bereikt, onderzoekt de Commissie de oorzaken daarvan en stelt zij zonder verwijl nieuwe maatregelen voor om dit doel alsnog te bereiken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voorts moet bijzondere aandacht worden besteed aan een adequate deelname van het mkb aan en vertegenwoordiging in de bestuursstructuren van de Europese onderzoeksruimten, en met name van publiek-private partnerschappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 18 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 18 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Sneltraject voor innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. Om de commercialisering en de verspreiding van innovatie te versnellen moet een aanzienlijk deel van de EU-financiering in het kader van de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en van elk van de "Maatschappelijke uitdagingen", bedoeld in Deel III van bijlage I, voor het "Sneltraject voor innovatie" te worden gereserveerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. Het "Sneltraject voor innovatie" is een op een bottom-upbenadering berustend instrument dat als doel heeft de tijd tussen idee en markt significant te verkorten en naar verwachting de deelname aan Horizon 2020 door de industrie alsook van kmo's en eerste aanvragers uit het publiek en de non-profit onderzoekssector zal doen toenemen. Bovendien moet het de investeringen van de particuliere sector in O&O&I stimuleren, onderzoek en innovatie met het oog op het creëren van waarde promoten en de ontwikkeling van nieuwe technologieën in innovatieve producten waar vraag naar is versnellen, wat de toekomstige ondernemingen, de economische groei en de werkgelegenheid zal ondersteunen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. De activiteiten in het kader van het Sneltraject bestrijken de volledige innovatiecyclus maar moeten vooral gericht zijn op innovatiegerelateerde activiteiten, de experimentele fase en de pre-commerciële ontwikkeling, met inbegrip van de ontwikkelingsfasen tussen de demonstratie van de technologie en het in de handel brengen, inclusief proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, prenormatief onderzoek en normering, alsook de marktacceptatie van innovaties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4. Het "Sneltraject voor innovatie" moet een zichtbaar subsidiëringsinstrument worden, met een eenvoudige en snelle toegang voor toegepast onderzoek in samenwerkingsverband, na een bijzondere selectieprocedure als bepaald in Verordening (EU) nr. xxxx/2012 [Regels voor deelname en verspreiding]. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5. Ofschoon wel wordt gerekend op synergieën tussen het "Sneltraject voor innovatie" en het specifieke mkb-instrument, worden beide instrumenten naast elkaar als twee afzonderlijke procedures uitgevoerd, lettende op de respectieve doelgroepen, zonder dat dit van invloed is op het budget dat voor het mbk-instrument is gereserveerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelet op de met het programma beoogde accentverschuiving naar innovatie moet Horizon 2020 ten minste één instrument bieden waarmee innovatieve ideeën zich te allen tijde stelselmatig laten beoordelen en financieren, volgens een snelle, gestandaardiseerde en betrouwbare procedure. Een instrument voor open oproepen en een bottom-upbenadering met een gegarandeerde time-to-grant van zes maanden zal waarborgen dat innovatieve ideeën niet het gevaar lopen achterhaald te zijn als het project eindelijk van start kan gaan. Dit zal tevens de deelname van de industrie stimuleren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 19 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Publiek-private partnerschappen |
Publiek-private partnerschappen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Horizon 2020 mag worden uitgevoerd via publiek-private partnerschappen, waarbij alle betrokken partners zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen en het industrieel leiderschap van de Unie te ondersteunen of specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. |
1. Horizon 2020 mag worden uitgevoerd via publiek-private partnerschappen, waarbij alle betrokken partners zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van preconcurrentiële onderzoeks- en innovatieactiviteiten die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen en het industrieel leiderschap van de Unie te ondersteunen of specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Excellentie staat bij de selectie van de deelnemers voorop. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De betrokkenheid van de Unie bij deze partnerschappen kan een van de volgende vormen aannemen: |
2. De betrokkenheid van de Unie bij deze partnerschappen kan een van de volgende vormen aannemen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) financiële bijdragen van de Unie aan gemeenschappelijke ondernemingen opgericht op basis van artikel 187 VWEU betreffende het zevende kaderprogramma, onder voorbehoud van de aanpassing van de bijbehorende basisbesluiten; aan nieuwe publiek-private partnerschappen opgezet op basis van artikel 187 VWEU; en aan andere financieringsorganen, als bedoeld in artikel [55, lid 1, onder b), punt (v) of (vii)] van Verordening (EU) nr. XX/2012 [nieuw Financieel Reglement]. Deze vorm van partnerschappen wordt uitsluitend toegepast wanneer de reikwijdte van de nagestreefde doelstellingen en de omvang van de benodigde middelen zulks rechtvaardigen; |
(a) financiële bijdragen van de Unie aan gemeenschappelijke ondernemingen opgericht op basis van artikel 187 VWEU betreffende het zevende kaderprogramma, onder voorbehoud van de aanpassing van de bijbehorende basisbesluiten, waarin ten volle rekening wordt gehouden met de resultaten van de in het kader van de geplande effectbeoordeling van dit instrument uit te voeren kosten-batenanalyse; aan nieuwe publiek-private partnerschappen opgezet op basis van artikel 187 VWEU; en aan andere financieringsorganen, als bedoeld in artikel [55, lid 1, onder b), punt (v) of (vii)] van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 [nieuw Financieel Reglement]. Deze vorm van partnerschappen wordt uitsluitend toegepast wanneer de reikwijdte van de nagestreefde doelstellingen, de consistentie met bestaande beleidsoogmerken van de Unie en de omvang van de benodigde middelen zulks rechtvaardigen en wanneer andere partnerschapsvormen niet volstaan om de doelstellingen te verwezenlijken of niet voor het nodige hefboomeffect zorgen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) het aangaan van contractuele afspraken tussen de partners in de zin van lid 1, bevattende een beschrijving van de doelstellingen van het partnerschap, de respectieve verplichtingen van de partners, de belangrijkste prestatie-indicatoren en de te verrichten prestaties, inclusief de identificatie van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 moeten worden ondersteund |
(b) het aangaan van contractuele afspraken tussen de partners in de zin van lid 1, bevattende een beschrijving van de doelstellingen van het partnerschap, de respectieve verplichtingen van de partners, de belangrijkste prestatie-indicatoren en de te verrichten prestaties, inclusief de identificatie van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 moeten worden ondersteund | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Publiek-private partnerschappen worden op een open en transparante wijze geïdentificeerd op basis van de volgende criteria: |
3. Publiek-private partnerschappen worden geïdentificeerd en uitgevoerd volgens criteria van openheid, transparantie, doeltreffendheid en efficiëntie alsmede de vervulling van het in artikel X van Verordening (EU) nr. xxxx/2012 [Regels voor deelname] genoemde criterium. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) de toegevoegde waarde van optreden op het EU-niveau; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) de omvang van het effect op het industriële concurrentievermogen, de duurzame groei en de sociaaleconomische vraagstukken; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) het engagement op de lange termijn van alle partners op basis van een gedeelde visie en duidelijk omschreven doelstellingen; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) de omvang van de betrokken middelen en het vermogen extra investeringen in onderzoek en innovatie aan te trekken; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) een duidelijke omschrijving van de rol die elk van de partners vervult en de overeengekomen prestatie-indicatoren voor de gekozen periode. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3 bis. Bovendien kunnen de onder publiek-private partnerschappen vallende onderzoeksprioriteiten ook gefinancierd worden via de werkprogramma's door middel van regelmatige oproepen tot het indienen van voorstellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Publiek-publieke partnerschappen |
Publiek-publieke partnerschappen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Horizon 2020 draagt bij aan het versterken van publiek-publieke partnerschappen, waarbij acties op regionaal, nationaal en internationaal niveau gezamenlijk ten uitvoer worden gelegd binnen de Unie. |
1. Horizon 2020 draagt bij aan het versterken van publiek-publieke partnerschappen, waarbij acties op regionaal, nationaal en internationaal niveau gezamenlijk ten uitvoer worden gelegd binnen de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan gezamenlijke programmeringsinitiatieven tussen lidstaten. |
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan gezamenlijke programmeringsinitiatieven tussen lidstaten en deze initiatieven kunnen, in voorkomend geval, ook regio’s en steden omvatten. De financiële bijdrage van de Unie blijft beperkt en is altijd afhankelijkheid van de transparantie die aan de dag gelegd wordt, de deelname van een groot aantal lidstaten, het bestaan van een Europese toegevoegde waarde en de aanvullende aard van de middelen. Top-upfinanciering wordt beperkt tot initiatieven die voortdurend openstaan voor deelname van alle lidstaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Publiek-publieke partnerschappen kunnen worden ondersteund binnen of tussen de in artikel 5, lid 2, vermelde prioriteiten, in het bijzonder via: |
2. Publiek-publieke partnerschappen kunnen worden ondersteund binnen of tussen de in artikel 5, lid 2, vermelde prioriteiten, in het bijzonder via: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) een ERA-NET-instrument dat gebruik maakt van subsidies om publiek-publieke partnerschappen te ondersteunen bij hun voorbereiding, het opzetten van netwerkstructuren, het opzetten, uitvoeren en coördineren van gezamenlijke activiteiten, evenals extra financiering van gezamenlijke uitnodigingen en van acties met een transnationaal karakter; |
(a) een ERA-NET-instrument dat gebruik maakt van subsidies om publiek-publieke partnerschappen te ondersteunen bij hun voorbereiding, het opzetten van netwerkstructuren, het opzetten, uitvoeren en coördineren van gezamenlijke activiteiten, evenals extra financiering van gezamenlijke uitnodigingen en van acties met een transnationaal karakter; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) deelname van de Unie aan programma’s die overeenkomstig artikel 185 VWEU door meerdere lidstaten worden opgezet. |
(b) deelname van de Unie aan programma’s die overeenkomstig artikel 185 VWEU door meerdere lidstaten worden opgezet, met eventueel ook deelname door regionale autoriteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de uitvoering van lid 2, onder a), hangt extra financiering af van een significant niveau van voorafgaande financiële verbintenissen, gesloten door de entiteiten die aan de gezamenlijke uitnodigingen en acties deelnemen. Het ERA-NET-instrument kan gepaard gaan met een doelstelling om regels en uitvoeringsmodaliteiten van de gezamenlijke uitnodigingen en acties te harmoniseren. Het kan tevens worden gebruikt om een initiatief op grond van artikel 185 VWEU voor te bereiden. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de uitvoering van lid 2, onder b), worden dergelijke initiatieven uitsluitend voorgesteld indien er behoefte bestaat aan een specifieke uitvoeringsstructuur en de deelnemende landen veel belang hechten aan integratie op wetenschappelijk, beleidsmatig en financieel niveau. Daarnaast worden voorstellen voor initiatieven als bedoeld onder b) vastgesteld op basis van alle onderstaande criteria: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) duidelijke omschrijving van de na te streven doelstelling en de relevantie ervan voor de Horizon 2020-doelstellingen en bredere beleidsdoelstellingen van de Unie; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) duidelijke financiële verbintenissen van de deelnemende landen, onder meer over het bundelen van nationale en/of regionale investeringen voor transnationaal onderzoek en innovatie; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) de toegevoegde waarde van optreden op het EU-niveau; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) kritische massa, als het gaat om de omvang en het aantal van de betreffende programma’s, de overeenkomsten tussen activiteiten en in hoeverre ze betrekking hebben op relevant onderzoek; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) doeltreffendheid van artikel 185 VWEU als de meest geschikte manier om de doelstellingen te verwezenlijken. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. In derde landen gevestigde entiteiten alsmede internationale organisaties komen onder de in Verordening (EU) nr. XX/XX [Regels voor deelname] vermelde voorwaarden in aanmerking voor deelname aan acties onder contract in het kader van Horizon 2020. Internationale samenwerking met derde landen en internationale organisaties wordt bevorderd tussen en binnen specifieke programma’s van Horizon 2020, met name om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: |
1. In derde landen gevestigde entiteiten alsmede internationale organisaties komen onder de in Verordening (EU) nr. XX/XX [Regels voor deelname] vermelde voorwaarden in aanmerking voor deelname aan acties onder contract in het kader van Horizon 2020. Internationale samenwerking met derde landen en internationale organisaties wordt bevorderd en opgenomen in specifieke programma's van Horizon 2020, met name om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's en internationale verbintenissen, zoals realisering van de millenniumontwikkelingsdoelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c bis) steun verlenen aan de totstandbrenging van mondiaal concurrerende centra van uitmuntendheid, die van de Unie een centrum maken voor wereldwijd toponderzoek en innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven ervan, alsook het verwachte effect. |
2. Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen, met name de strategische partners van de Unie, te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel. Bij die acties gaat het met name om versterking van de onderzoekscapaciteit in ontwikkelingslanden en om samenwerkingsprojecten ter vervulling van hun specifieke behoeften. Bij die samenwerkingsactiviteiten wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten van de ultraperifere gebieden van de Unie en de met de Unie geassocieerde overzeese landen en gebiedsdelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wederkerige toegang tot programma’s van derde landen moet worden aangemoedigd. Om het effect zo groot mogelijk te maken, worden coördinatie en synergieën met initiatieven van lidstaten en geassocieerde landen bevorderd. |
Wederkerige toegang tot programma’s van derde landen moet worden aangemoedigd en op gezette tijden worden gecontroleerd. Om het effect zo groot mogelijk te maken, worden coördinatie en synergieën met initiatieven van lidstaten en geassocieerde landen bevorderd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een periodieke controle van de programma’s van derde landen is noodzakelijk om te garanderen dat de toegang tot Horizon 2020, die door de Unie verzekerd wordt, wederkerig is. Deze controle moet erop gericht zijn veranderingen in de praktijken in derde landen die deze wenselijke wederkerige toegang kunnen ondermijnen, te identificeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij samenwerkingsprioriteiten wordt rekening gehouden met ontwikkelingen in het beleid van de Unie en kansen voor samenwerking met derde landen en met mogelijke gebreken in de intellectuele-eigendomsystemen van derde landen. |
Bij samenwerkingsprioriteiten wordt rekening gehouden met ontwikkelingen in het beleid van de Unie, ook in het buitenlands beleid en het ontwikkelingsbeleid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Internationale samenwerkingsactiviteiten kunnen alleen berusten op de beginselen van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel. Gezien het algemene karakter van het kaderprogramma, zou het contraproductief zijn er een aantal restrictieve criteria aan toe te voegen. De hier voorgestelde definitie van gerichte acties is overgenomen van bijlage I van het 7e kaderprogramma. Zij strookt met de keuze van sectoren waarin de EU besloten heeft ontwikkelingshulp te verlenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er wordt gezorgd voor de nodige coördinatie met het migratie-, asiel- en ontwikkelingsbeleid om een braindrain uit de ontwikkelingslanden te voorkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Daarnaast worden in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen", als uiteengezet in bijlage I, deel III, punt 6.3.2, onder d), horizontale en sectoroverschrijdende Horizon 2020-activiteiten uitgevoerd om de strategische ontwikkeling van internationale samenwerking te bevorderen. |
3. Daarnaast worden in het kader van de specifieke doelstelling "Europa in een veranderende wereld - Inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen", als uiteengezet in bijlage I, deel III, punt 6.3.2, onder d), horizontale en sectoroverschrijdende Horizon 2020-activiteiten uitgevoerd om de strategische ontwikkeling van internationale samenwerking te bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3 bis. Om de administratieve lasten voor de deelnemers te beperken, aanvaardt de Commissie de nationale boekhoudkundige praktijken van de begunstigden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3 ter. Begunstigden die gedurende drie opeenvolgende jaren positieve audits hebben gekregen, worden aan een lichtere controleprocedure onderworpen om een meer op vertrouwen gebaseerde benadering te bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Europese Commissie implementeert informatie- en communicatieacties over Horizon 2020, met inbegrip van communicatiemaatregelen inzake ondersteunde projecten en resultaten. De in het kader van Horizon 2020 aan communicatie toegewezen begrotingsmiddelen dragen ook bij tot het verzorgen van de communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstelling van deze verordening. |
De Commissie implementeert informatie en communicatieacties betreffende Horizon 2020, met inbegrip van communicatiemaatregelen inzake ondersteunde projecten en resultaten. De in het kader van Horizon 2020 aan communicatie toegewezen begrotingsmiddelen dragen ook bij tot het verzorgen van de communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstelling van deze verordening. Meer bepaald verstrekt de Commissie tijdig uitvoerige informatie aan de lidstaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Informatieverspreiding en communicatieactiviteiten zijn bij alle acties die door Horizon 2020 worden ondersteund een wezenlijk taakonderdeel. |
Informatieverspreiding en communicatieactiviteiten zijn bij alle acties die door Horizon 2020 worden ondersteund een wezenlijk taakonderdeel. Alle informatie- en communicatieacties betreffende Horizon 2020, met inbegrip van de communicatie over ondersteunde projecten en resultaten, worden beschikbaar en toegankelijk gesteld voor alle burgers, en in digitale vorm openbaar gemaakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Cordis wordt, gezien de behoefte aan transparantie, als digitaal instrument herzien en hervormd tot een duidelijker en flexibeler instrument, om de toegang tot informatie te vereenvoudigen en om een instrument te ontwikkelen dat alle informatie biedt die de onderzoeksgemeenschap nodig heeft. Het nieuwe Cordis moet per 31 mei 2013 gereed zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Momenteel is Cordis een van de meest complexe en ingewikkelde programma's om mee te werken. Als we willen dat de samenleving, onderzoekers en bedrijven gemakkelijker toegang hebben tot informatie, moet het programma worden herzien en moet de informatie worden uitgebreid en moet het gemakkelijker worden toegang te krijgen tot alle voorstellen en subsidies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn; |
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's , met de Unie geassocieerde landen en gebieden overzee, of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn, met inbegrip van onderzoekers en deelnemers met een handicap; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er moet nadrukkelijk worden herinnerd aan hetgeen personen met een handicap nodig hebben om toegang te krijgen tot activiteiten rond informatie, communicatie en verbreiding van Horizon 2020. Bovendien is er behoefte aan capaciteitsopbouw omdat personen met een handicap en hun belangenorganisaties ondervertegenwoordigde groepen uitmaken in onderzoeks- en innovatieprogramma’s, evenals dialoog en overleg met het publiek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter b | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) gerichte bijstand voor projecten en consortia om hun toegang te verlenen tot de vaardigheden die nodig zijn om de verstrekking en verspreiding van de resultaten doeltreffender te laten verlopen; |
(b) gerichte bijstand voor projecten en consortia om hun passende toegang te verlenen tot de vaardigheden die nodig zijn om de verstrekking en verspreiding van de resultaten doeltreffender te laten verlopen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter c | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) acties waarbij de resultaten van een reeks projecten, inclusief projecten die eventueel uit andere bronnen worden gefinancierd, bijeen worden gebracht in gebruiksvriendelijke databanken en rapporten waarin de belangrijkste bevindingen worden samengevat; |
(c) acties waarbij de resultaten van een reeks projecten, inclusief projecten die eventueel uit andere bronnen worden gefinancierd, bijeen worden gebracht en geëvalueerd in gebruiksvriendelijke en toegankelijke digitale databanken en waarbij rapporten worden uitgebracht waarin de belangrijkste bevindingen worden samengevat en in voorkomend geval de voorlichting daarover en verspreiding daarvan aan de wetenschappelijke gemeenschap en het algemene publiek; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter e | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) initiatieven ter bevordering van dialoog en debat over wetenschappelijke, technologische en innovatiekwesties met het publiek en ter benutting van sociale media en andere innovatieve technologieën en methodieken. |
(e) initiatieven ter bevordering van dialoog en debat over wetenschappelijke, technologische en innovatiekwesties met het publiek door de academische gemeenschap daarbij te betrekken en ter benutting van sociale media en andere innovatieve technologieën en methodieken, met name om het publiek beter bewust te helpen maken van de voordelen van onderzoek en innovatie, zodat het de maatschappelijke uitdagingen beter het hoofd kan bieden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e bis) initiatieven om het maatschappelijk middenveld met haar organisaties en instellingen te betrekken bij vraagstukken betreffende onderzoek en innovatie en open, wetenschappelijk onderbouwde debatten over belangrijke maatschappelijke kwesties te stimuleren; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Het voor de tenuitvoerlegging van deze verordening op te zetten controlesysteem wordt zodanig ontworpen dat een adequate beheersing van de risico’s in verband met de doeltreffendheid en doelmatigheid van de handelingen en de regelmatigheid en wettigheid van de onderliggende verrichtingen redelijkerwijs kan worden gegarandeerd, rekening houdend met het meerjarige karakter van programma’s evenals de aard van de betreffende betalingen. |
1. Het voor de tenuitvoerlegging van deze verordening op te zetten controlesysteem wordt zodanig ontworpen dat een voldoende risicobeperking en een adequate beheersing van de risico’s in verband met de doeltreffendheid en doelmatigheid van de handelingen en de regelmatigheid en wettigheid van de onderliggende verrichtingen redelijkerwijs kan worden gegarandeerd, rekening houdend met het meerjarige karakter van programma’s evenals de aard van de betreffende betalingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het controlesysteem zorgt voor een passend evenwicht tussen vertrouwen en controle, rekening houdend met administratieve en andersoortige kosten van controles op alle niveaus, zodat de doelstellingen van Horizon 2020 kunnen worden verwezenlijkt en de meest kwaliteitsvolle onderzoekers en de meest innovatieve ondernemingen erdoor aangetrokken kunnen worden. |
2. Het controlesysteem zorgt voor een passend evenwicht tussen vertrouwen en controle, rekening houdend met administratieve en andersoortige kosten van controles op alle niveaus, ook op het niveau van de begunstigden, in het bijzonder voor deelnemers, zodat de doelstellingen van Horizon 2020 kunnen worden verwezenlijkt en de meest kwaliteitsvolle onderzoekers en de meest innovatieve ondernemingen erdoor aangetrokken kunnen worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eventuele administratieve kosten voor de begunstigden die voortvloeien uit de naleving van de controlevereisten moeten erkend en in aanmerking genomen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. Er wordt een ad-hocbemiddelaar benoemd, die moet toezien op een eenvormige uitlegging van de regels. In geval van een geschil over de uitlegging van de regels en de procedures, kan de Commissie, eventueel op basis van een nieuwe onafhankelijke audit, voorgelegd door een van de betrokkenen, een geschil bijleggen via een compromis, waarover de ad-hocbemiddelaar om advies wordt gevraagd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder het 6de en het 7de kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling is met de begunstigden een aantal geschillen ontstaan over de uitlegging van de regels, de uitvoering van audits door de Europese Commissie en de bevindingen daarvan, wat het nut heeft bewezen van de instelling van een bemiddelingsprocedure om rechtszaken te vermijden. Om dezelfde reden moet er ook een snelle geschillenregeling worden ingevoerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onverminderd lid 3 kan de Commissie gedurende maximaal vier jaar na de laatste betaling audits verrichten. |
Onverminderd lid 3 kan de Commissie gedurende maximaal twee jaar na de voltooiing van een project audits verrichten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma, de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, en de uitvoering en financiering van de publiek-private en publiek-publieke partnerschappen. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven, de participatie van de particuliere sector en met name het mkb, en de werkelijke impact van maatregelen om de participatie te verbreden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. Om ervoor te zorgen dat het milieu van de Unie in de toekomst tot een duidelijk hoger welvaartsniveau en een hogere levenskwaliteit leidt, moet de balans tussen economische, sociale en milieuaspecten gedurende de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 op regelmatige en doelmatige wijze worden gecontroleerd. Met het oog hierop ontwikkelt de Commissie van tevoren een overzichtelijk een transparant mechanisme voor deze controle. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De Commissie rapporteert en verspreidt de resultaten van deze voortgangscontrole. |
2. De Commissie rapporteert en verspreid de resultaten van de in de leden 1 en 1 bis bedoelde voortgangscontrole, onder gebruikmaking van van een aantal voor de diverse instrumenten vergelijkbare gemeenschappelijke sleutelindicatoren. Zij worden met name naar het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's doorgezonden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evaluatie |
Tussentijdse evaluatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Evaluaties worden tijdig uitgevoerd zodat ze in de besluitvorming meegenomen kunnen worden. |
1. Herzieningen en evaluaties worden op een zodanig tijdstip uitgevoerd dat ze in de besluitvorming kunnen worden meegenomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Uiterlijk eind 2017 maakt de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen een evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. De tweede toewijzing van middelen aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie als bedoeld in artikel 6, lid 3, wordt pas na deze evaluatie ter beschikking gesteld. Bij de evaluatie wordt de voortgang van het Europees Instituut voor innovatie en technologie beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: |
Schrappen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(i) het verbruik van de eerst toegewezen middelen, als bedoeld in artikel 6, lid 3), waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de hoeveelheid geld die voor de ontwikkeling van de eerste golf KIG’s is gebruikt en het effect van het zaaikapitaal voor de tweede fase, en het vermogen van het Europees Instituut voor innovatie en technologie om middelen aan te trekken van de partners in de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) en van de particuliere sector, als uiteengezet in Verordening XX/2010 [herziene verordening betreffende het EIT]; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(ii) het afgesproken tijdschema voor de start van de derde golf kennis- en innovatiegemeenschappen en de geprogrammeerde financiële behoeften van de bestaande KIG’s volgens de specifieke ontwikkeling daarvan; and |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(iii) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de kennis- en innovatiegemeenschappen aan de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling “Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën” van Horizon 2020. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De volgende generatie KIG’s wordt gelanceerd in 2014 en de begroting wordt stapsgewijs toegepast in overeenstemming met de jaarlijkse prestaties van de KIG’s. Elke sector zit anders in elkaar, het zou dan ook verstandiger zijn om de begrotingsbesluiten af te stemmen op de verdienste van elke afzonderlijke KIG, in plaats van de besluiten over nieuwe KIG’s te baseren op de prestaties van andere KIG’s. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter b | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Uiterlijk in 2017, rekening houdend met de ex-post evaluatie van het zevende kaderprogramma die tegen eind 2015 moet zijn afgerond en de evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, voert de Commissie samen met onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie uit van Horizon 2020, het specifieke programma ervan, met inbegrip van de Europese Onderzoeksraad, en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, waarbij onder meer wordt nagegaan in hoeverre de doelstellingen van Horizon 2020 bereikt zijn (op het niveau van resultaten en vorderingen qua beoogde effecten) en of alle maatregelen nog steeds relevant zijn, en waarbij tevens wordt gekeken naar doelmatigheid en gebruik van hulpbronnen, de mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging, en de toegevoegde waarde van de Unie. Bij die evaluatie worden aspecten in overweging genomen die verband houden met de toegang tot financieringsmogelijkheden voor deelnemers in alle regio's, voor kmo's en voor de bevordering van kansengelijkheid, en wordt rekening gehouden met de bijdrage die de maatregelen leveren aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei en de resultaten wat betreft het langetermijneffect van de maatregelen die eraan vooraf gingen. |
(b) Uiterlijk in 2017, rekening houdend met de ex-post evaluatie van het zevende kaderprogramma die tegen eind 2015 moet zijn afgerond, voert de Commissie samen met onafhankelijke deskundigen een tussentijdse herziening uit van Horizon 2020, het specifieke programma ervan, met inbegrip van de Europese Onderzoeksraad, en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
In het kader van de tussentijdse herziening worden zowel de bestaande als nieuwe publiek-private partnerschappen, waaronder de GTI's, grondig op hun Europese meerwaarde onderzocht, en de Commissie brengt zonodig voorstellen uit ter verbetering van hun aansturing en functioneren, zodat een doelmatiger en efficiënter effect, open en transparante werking en vermijding van belangenconflicten kan worden verzekerd. De Commissie legt de uitslag van deze beoordeling voor aan het Europees Parlement en aan de Raad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Indien uit het grondig onderzoek blijkt dat niet ten volle wordt voldaan aan het criterium van Europese meerwaarde, kunnen het Europees Parlement en de Raad besluiten de betrokken publiek-private partnerschappen niet langer te financieren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
In de tussentijdse herziening worden aspecten van de verspreiding en benutting van resultaten in aanmerking genomen. Bij de herziening worden de vorderingen van de verschillende onderdelen van Horizon 2020 getoetst aan de volgende criteria: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
i) de mate waarin de doelstellingen van Horizon 2020 bereikt zijn (op het niveau van resultaten en vorderingen qua beoogde effecten, op basis van de in bijlage II van het specifieke programma vastgelegde indicatoren) en of alle maatregelen nog steeds relevant zijn; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
ii) de doelmatigheid en gebruik van hulpbronnen, waarbij in het bijzonder aandacht besteed moet worden aan horizontale maatregelen en andere in artikel 13, lid 1, genoemde elementen; alsmede | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(iii) de toegevoegde waarde van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bij de tussentijdse herziening worden de ruimte voor verdere vereenvoudiging in overweging genomen en aspecten rond de toegang tot financieringsmogelijkheden voor deelnemers in alle regio's, voor kmo's en voor de bevordering van kansengelijkheid. Er wordt eveneens rekening gehouden met de bijdrage die de maatregelen leveren aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei en de resultaten wat betreft het langetermijneffect van de maatregelen die eraan vooraf gingen. De herziening wordt uitgevoerd tezemen met de lidstaten uitgevoerd, om ervoor te zorgen dat de complementariteit en de Europese toegevoegde waarde van het onderzoeks- en innovatiebeleid van de lidstaten en de lokale overheden gewaarborgd blijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. In het kader van de in lid 1, onder b) bedoelde tussentijdse herziening moet de Commissie concreet bewijs leveren, indien beschikbaar, van de complementariteit en synergieën die bereikt zijn tussen de EU-begroting en de begrotingen van de lidstaten wat betreft het behalen van de O&O-doelstelling van Europa 2020 alsmede de kernindicator voor innovatie van Europa 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 ter. Uiterlijk in 2016 en daarna om de twee jaar verricht de Commissie een toetsing van de wederzijdse toegang van Europese organisaties en organisaties uit derde landen tot de onderzoeksprogramma's. Deze toetsing wordt uitgesplitst per land en bevat een vergelijking tussen de financiële middelen die organisaties uit derde landen uit Horizon 2020 hebben ontvangen en die welke Europese organisaties uit onderzoeksprogramma's van derde landen hebben ontvangen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om ervoor te zorgen dat de toegang van organisaties uit derde landen tot Horizon 2020 daadwerkelijk wederzijds is, is regelmatige controle van de toegankelijkheid noodzakelijk en een controle van de verdeling van de financiële middelen uit Horizon 2020 aan organisaties uit derde landen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 26 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 26 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2. De bevoegdheid om de in artikel 6 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar vanaf [XX]. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar een verslag op over de gedelegeerde bevoegdheden. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3. De in artikel 6 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een later daarin genoemde datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5. Een overeenkomstig artikel 6 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Bijlage I – De specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – alinea's 1 t/m 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De algemene doelstelling van Horizon 2020 is het opbouwen van een economie in de hele Unie die gebaseerd is op kennis en innovatie, terwijl tegelijkertijd een bijdrage aan een duurzame economie wordt geleverd. Horizon 2020 vormt niet alleen een ondersteuning van de Europa 2020-strategie en andere communautaire beleidsmaatregelen, maar levert ook een bijdrage aan het verwezenlijken en functioneren van de Europese Onderzoeksruimte. |
De algemene doelstelling van Horizon 2020 is het opbouwen van een wereldwijd toonaangevende economie en een samenleving in de hele Unie die gebaseerd zijn op kennis en innovatie, terwijl tegelijkertijd een bijdrage aan een duurzame economie wordt geleverd. Horizon 2020 vormt niet alleen een ondersteuning van de Europa 2020-strategie en andere communautaire beleidsmaatregelen, maar levert ook een bijdrage aan het verwezenlijken en functioneren van de Europese Onderzoeksruimte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prestatie-indicatoren voor het beoordelen van de geboekte vooruitgang aan de hand van genoemde algemene doelstelling zijn: |
De prestatie-indicatoren voor het beoordelen van de geboekte vooruitgang aan de hand van genoemde algemene doelstelling zijn: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- het O&O-streefcijfer van Europa 2020 (3% van het bbp); en |
- het O&O-streefcijfer van Europa 2020 (3% van het bbp); en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- de kernindicator voor innovatie van Europa 2020. |
- de kernindicator voor innovatie van Europa 2020; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
de volgende indicatoren voor personele middelen: veranderingen in het aandeel van wetenschappers in de actieve bevolking; veranderingen in het percentage vrouwen van het totale aantal wetenschappers; veranderingen in het aantal wetenschappers uit het buitenland dat wordt aangetrokken en in de braindrain van wetenschappers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Alle prestatie-indicatoren moeten gebruikt worden om veranderingen aan te geven, om vorderingen op het vlak van onevenwichten in de deelname aan wetenschappelijke activiteiten binnen de Unie zichtbaar te maken en om een zinvolle internationale vergelijking te kunnen maken op mondiaal niveau. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze algemene doelstelling zal middels drie afzonderlijke, zij het elkaar wederzijds versterkende prioriteiten worden gerealiseerd. Die prioriteiten bevatten op hun beurt weer een reeks specifieke doelstellingen. Zij zullen op consistente wijze ten uitvoer worden gelegd om interacties tussen de verschillende specifieke doelstellingen te bevorderen, doublures te voorkomen en de gecombineerde impact ervan te versterken. |
Deze algemene doelstelling zal middels drie afzonderlijke, zij het elkaar wederzijds versterkende prioriteiten worden gerealiseerd. Die prioriteiten bevatten op hun beurt weer een reeks specifieke doelstellingen. Zij zullen op consistente wijze ten uitvoer worden gelegd om interacties tussen de verschillende specifieke doelstellingen te bevorderen, doublures te voorkomen en de gecombineerde impact ervan te versterken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Elk van de drie prioriteiten moet een internationale dimensie omvatten. Internationale samenwerking op het vlak van onderzoek en technologie is van groot belang voor de Unie en is met name essentieel voor grensverleggend en fundamenteel onderzoek om de voordelen van opkomende wetenschap en technologische kansen te kunnen benutten. Het aandeel van de in artikel 21, leden 2 en 3 bedoelde internationale samenwerkingsactiviteiten moet dus ten minste op het peil van de vorige kaderprogramma’s gehandhaafd blijven. Horizon 2020 zal met name steun bieden voor de drie belangrijkste dimensies van internationale samenwerking: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- het bevorderen van wetenschappelijke en technologische (W&T) samenwerking met de meest geavanceerde kenniscentra ter wereld, om zo de meest geavanceerde normen voor excellentie te halen en te delen, en om te concurreren op het allerhoogste niveau; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- het bevorderen van internationale W&T samenwerking voor capaciteitsopbouw, waarbij instellingen in de Unie van bij het begin geholpen worden om bij te dragen tot de voordelen van de snelle uitbreiding van de R&D-capaciteiten en de personele middelen en om die voordelen wereldwijd te delen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- het bevorderen van W&T samenwerking met het oog op wereldwijde vrede en stabiliteit, waarbij rekening gehouden moet worden met de fundamentele rol die de menselijke en maatschappelijke waarden van wetenschap en onderzoek kunnen spelen in de consolidatie van kwetsbare samenlevingen en verzoening bij internationale conflicten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek levert een bijdrage aan de algemene doelstellingen en prioriteiten van Horizon 2020 met het specifieke doel om klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning te verlenen aan het beleid van de Unie. |
Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek levert een bijdrage aan de algemene doelstellingen en prioriteiten van Horizon 2020 met het specifieke doel om klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning te verlenen aan het beleid van de Unie. De Europese meerwaarde van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek wordt beoordeeld aan de hand van de volgende indicatoren: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- aantal gevallen waarin technische en wetenschappelijke beleidsondersteuning door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek tastbare specifieke effecten heeft op Europees beleid; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- aantal wetenschappelijke publicaties in 'peer reviewed' vakbladen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) levert een bijdrage aan de algemene doelstelling en prioriteiten van Horizon 2020 met het specifieke doel om een integratie van de kennisdriehoek (onderzoek, innovatie en onderwijs) te bewerkstelligen. De indicatoren voor de beoordeling van de resultaten van het EIT zijn: |
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) levert een bijdrage aan de algemene doelstelling en prioriteiten van Horizon 2020 met het specifieke doel om een integratie van de kennisdriehoek (onderzoek, innovatie en hoger onderwijs) te bewerkstelligen. De indicatoren voor de beoordeling van de resultaten van het EIT zijn: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- het aantal universitaire organisaties en organisaties uit het bedrijfsleven en de onderzoekswereld dat in de kennis- en innovatiegemeenschappen is geïntegreerd; |
- het aantal universitaire organisaties en organisaties uit het bedrijfsleven en de onderzoekswereld dat in de kennis- en innovatiegemeenschappen is geïntegreerd; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- de mate van samenwerking binnen de kennisdriehoek die tot de ontwikkeling van innovatieve producten en processen leidt. |
- de mate van samenwerking binnen de kennisdriehoek die tot de ontwikkeling van innovatieve producten, diensten en processen leidt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In deze bijlage worden de grote lijnen beschreven van de specifieke doelstellingen en activiteiten als bedoeld in artikel 5, de leden 2, 3 en 4. |
In deze bijlage worden de grote lijnen beschreven van de specifieke doelstellingen en activiteiten als bedoeld in artikel 5, de leden 2, 3 en 4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om een goed evenwicht te bewerkstelligen tussen O&O&I waarover consensus bestaat en meer baanbrekende O&O&I, moet het gebruik van open oproepen volgens een bottom-up-benadering met versnelde procedures, worden gestimuleerd, zodat innovatieve projecten snel kunnen worden gerealiseerd. Bovendien moet binnen de maatschappelijke uitdagingen en de ontsluitende en industriële technologieën het juiste evenwicht gevonden worden tussen kleinere en grotere projecten, rekening houdend met de specifieke sectorstructuur, het type activiteit, de technologische en onderzoeksomgeving. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om de kloof op het vlak van onderzoek en innovatie tussen de verschillende gebieden, regio's en lidstaten in Europa te helpen dichten, zullen er complementariteit en nauwe synergieën tot stand gebracht worden met de structuurfondsen, zowel stroomopwaarts (capaciteitsopbouw in de lidstaten om hun deelname aan Horizon 2020 beter voor te bereiden) als stroomafwaarts (de resultaten van onderzoek en innovatie die uit Horizon 2020 voortvloeien, benutten en verspreiden). Waar mogelijk zal de interoperabiliteit tussen beide instrumenten worden bevorderd. Cumulatieve of gecombineerde financiering zal worden aangemoedigd. Vooral in de activiteiten die zijn vastgelegd in de doelstelling “Topkwaliteit verspreiden en de deelname verbreden”, de regionale partnerinstellingen voor onderzoeksinfrastructuur van Europees belang en de activiteiten van het EIT en zijn KIG’s, zal er op zoek gegaan worden naar synergieën. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Bijlage I – De specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – Deel I | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit onderdeel is gericht op het versterken en uitbreiden van de kwalitatief hoogwaardige kennisbasis van de Unie enerzijds en het consolideren van de Europese Onderzoeksruimte anderzijds met het oog op het creëren van een meer concurrerend communautair onderzoeks- en innovatiestelsel op mondiaal niveau. Dit deel is opgebouwd rondom vier specifieke doelstellingen: |
Dit onderdeel is gericht op het versterken en uitbreiden van de kwalitatief hoogwaardige kennisbasis van de Unie enerzijds en het consolideren van de Europese Onderzoeksruimte anderzijds met het oog op het creëren van een meer concurrerend communautair onderzoeks- en innovatiestelsel op mondiaal niveau. Dit deel is opgebouwd rondom vijf specifieke doelstellingen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) De Europese Onderzoeksraad (ERC) stelt, onder toepassing van eerlijke mededingingsvoorwaarden in heel Europa, een attractieve en flexibele financiering beschikbaar om getalenteerde en creatieve individuele onderzoekers en hun teams in staat te stellen de meest veelbelovende en baanbrekende wetenschappelijke onderzoekswegen in te slaan. |
(a) De Europese Onderzoeksraad (ERC) stelt, onder toepassing van eerlijke mededingingsvoorwaarden in heel Europa, een attractieve en flexibele financiering beschikbaar om getalenteerde en creatieve individuele onderzoekers en hun teams in staat te stellen de meest veelbelovende en baanbrekende wetenschappelijke onderzoekswegen in te slaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Met behulp van toekomstige en opkomende technologieën wordt de samenwerking op onderzoeksgebied ondersteund teneinde de Europese capaciteiten voor geavanceerde en paradigmaverschuivende innovaties te vergroten. Zij bevorderen de wetenschappelijke samenwerking in en tussen disciplines met betrekking tot baanbrekende nieuwe ideeën waaraan grote risico's zijn verbonden en versnellen de ontwikkeling van de meest veelbelovende opkomende wetenschappelijke en technologische gebieden en van de Europese structurele opbouw van de corresponderende wetenschappelijke gemeenschappen. |
(b) Met behulp van toekomstige en opkomende wetenschappen en technologieën wordt de samenwerking op onderzoeksgebied ondersteund teneinde de Europese capaciteiten voor geavanceerde en paradigmaverschuivende innovaties te vergroten. Zij bevorderen de wetenschappelijke samenwerking in en tussen disciplines met betrekking tot baanbrekende nieuwe ideeën waaraan grote risico's zijn verbonden en versnellen de ontwikkeling van de meest veelbelovende opkomende wetenschappelijke en technologische gebieden en van de Europese structurele opbouw van de corresponderende wetenschappelijke gemeenschappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Via de Marie Curie-acties worden kwalitatief hoogwaardige en innovatieve onderzoeksopleidingen aangeboden, gecombineerd met aantrekkelijke mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en kennisuitwisseling, door de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers te bevorderen met het oog op een optimale voorbereiding op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden. |
(c) Via de Marie Skłodowska-Curie-acties worden kwalitatief hoogwaardige en innovatieve onderzoeksopleidingen aangeboden, gecombineerd met aantrekkelijke mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en kennisuitwisseling, door de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers van universiteiten, onderzoeksorganisaties en ondernemingen, met inbegrip van het mkb, te bevorderen met het oog op een optimale voorbereiding op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) De specifieke doelstelling onderzoeksinfrastructuur is gericht op de ontwikkeling van de Europese onderzoeksinfrastructuur tot 2020 en daarna, op een verdere ontplooiing van het innovatiepotentieel en het menselijk kapitaal, aangevuld met adequate beleidsmaatregelen van de Unie, en op internationale samenwerking. |
(d) De specifieke doelstelling onderzoeksinfrastructuur is erop gericht bestaande en nieuwe Europese onderzoeksinfrastructuren van topniveau te ontwikkelen en te ondersteunen, deze te helpen voor de EOR te werken door hun innovatiepotentieel te bevorderen, onderzoekers van wereldniveau aan te trekken, menselijk kapitaal op te leiden, en dit aan te vullen met de beleidsmaatregelen van de Unie inzake internationale samenwerking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) Het verspreiden van topkwaliteit en het verbreden van de deelname zal het potentieel van het in Europa aanwezige talent ontplooien doordat het beleidsleren, networking en opleidingskansen ondersteunt; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle specifieke doelstellingen hebben aangetoond dat zij een grote toegevoegde waarde van de Unie hebben. Samen vormen zij een krachtig en evenwichtig activiteitenpakket dat, in combinatie met de activiteiten op nationaal en regionaal niveau, het volledige scala aan Europese behoeften aan een geavanceerde wetenschap en technologie bestrijkt. Door deze aspecten in één programma samen te brengen, wordt de onderlinge samenhang vergoot en kunnen zij rationeler, eenvoudiger en gerichter functioneren, terwijl tegelijkertijd de continuïteit behouden blijft die zo essentieel is voor hun effectiviteit. |
Alle specifieke doelstellingen hebben aangetoond dat zij een grote toegevoegde waarde van de Unie hebben. Samen vormen zij een krachtig en evenwichtig activiteitenpakket dat, in combinatie met de activiteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau, het volledige scala aan Europese behoeften aan een geavanceerde wetenschap en technologie bestrijkt. Door deze aspecten in één programma samen te brengen, wordt de onderlinge samenhang vergoot en kunnen zij rationeler, eenvoudiger en gerichter functioneren, terwijl tegelijkertijd de continuïteit behouden blijft die zo essentieel is voor hun effectiviteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De betreffende activiteiten zijn inherent toekomstgericht gezien de nadruk op het ontwikkelen van vaardigheden op langere termijn en de focus op de volgende generatie van wetenschap, technologie, onderzoekers en innovaties. Die toekomstgerichtheid blijkt ook uit de steun voor opkomend talent, niet alleen in de gehele Unie en geassocieerde landen, maar overal ter wereld. Gezien de wetenschappelijke aard en de voornamelijk op onderzoekers gerichte 'bottom-up'-financieringsregelingen, zal de Europese wetenschappelijke gemeenschap een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de onderzoeksroutes die in het kader van het programma gevolgd gaan worden. |
De betreffende activiteiten zijn inherent toekomstgericht gezien de nadruk op het ontwikkelen van vaardigheden op langere termijn en de focus op de volgende generatie van wetenschap, technologie, onderzoekers en innovaties. Die toekomstgerichtheid blijkt ook uit de steun voor opkomend talent, niet alleen in de gehele Unie en geassocieerde landen, maar overal ter wereld. Gezien de wetenschappelijke aard en de voornamelijk op onderzoekers gerichte 'bottom-up'-financieringsregelingen, zal de Europese wetenschappelijke gemeenschap een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de onderzoeksroutes die in het kader van het programma gevolgd gaan worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Bijlage I – De specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – Deel II | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit onderdeel is bedoeld om te komen tot een snellere ontwikkeling van de technologieën en innovaties die het fundament vormen voor het bedrijfsleven van morgen en die innovatieve Europese mkb-bedrijven de benodigde steun geven om uit te groeien tot wereldwijd toonaangevende ondernemingen. Dit deel bestaat uit drie specifieke doelstellingen: |
Dit onderdeel is bedoeld om te komen tot een snellere ontwikkeling van de technologieën en innovaties die het fundament vormen voor het bedrijfsleven van morgen en die innovatieve Europese mkb-bedrijven de benodigde steun geven om uit te groeien tot wereldwijd toonaangevende ondernemingen en tevens te profiteren van het potentieel dat voortvloeit uit het creëren van gunstige omstandigheden voor vernieuwende mkb-bedrijven. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de bevordering van "innovatieconsumptie", d.w.z. kennis- en technologieoverdracht van publieke onderzoekscentra naar ondernemingen en tussen ondernemingen onderling. Dit deel bestaat uit drie specifieke doelstellingen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën. In het kader van deze specifieke doelstelling wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratie inzake ICT, nanotechnologie, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen, en ruimtetechnologie. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën. |
(a) Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën. In het kader van deze specifieke doelstelling wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, standaardisatie, certificatie, ontwikkeling en demonstratie inzake cruciale ontsluitende technologieën zoals ICT, nanotechnologie, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen, en ruimtetechnologie. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën en de wijze waarop deze zich verhouden tot de maatschappelijke uitdagingen. Op al deze terreinen moet voldoende rekening gehouden worden met de behoeften van de gebruikers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Toegang tot risicofinanciering. Hiermee wordt getracht in alle ontwikkelingsfasen het gebrek aan eigen en vreemd vermogen op te heffen voor ondernemingen en projecten waarin O&O en innovaties centraal staan. Samen met het vermogensinstrument van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb zal op het niveau van de Unie het beschikbaar stellen van durfkapitaal worden ondersteund. |
(b) Toegang tot risicofinanciering. Hiermee wordt getracht in alle ontwikkelingsfasen het gebrek aan eigen en vreemd vermogen op te heffen voor ondernemingen en projecten waarin O&O en innovaties centraal staan. Samen met het vermogensinstrument van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb zal op het niveau van de Unie het beschikbaar stellen van aanloopfinanciering en durfkapitaal worden ondersteund. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Innovatie in het mkb. Via deze specifieke doelstelling worden alle vormen van innovatie in mkb-bedrijven gestimuleerd, met name in het mkb met groeipotentie die de mogelijkheid hebben om op de interne markt en daarbuiten internationaal actief te zijn. |
(c) “Innovatie in het mkb”. Via deze specifieke doelstelling wordt op het mkb toegesneden steun geboden voor alle vormen van innovatie in mkb-bedrijven, via een gereedschapskist van gespecialiseerde en aangepaste programma's en instrumenten, waaronder toegang tot startkapitaal, subsidies, eigen en vreemd vermogen, begeleiding door mentoren en coaches, toegang tot O&O-netwerken en clusters. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten worden gebaseerd op een agenda die door het bedrijfsleven wordt aangestuurd. Met betrekking tot de budgetten voor de specifieke doelstellingen 'Toegang tot risicofinanciering' en 'Innovatie in het mkb' wordt een door de vraag gestuurde, bottom-up-benadering gehanteerd zonder vooraf vastgestelde prioriteiten. In het kader van het deel 'Maatschappelijke uitdagingen' en de specifieke doelstelling 'Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' worden die budgetten aangevuld met financiële instrumenten en een specifiek mkb-instrument. |
De activiteiten worden gebaseerd op een agenda die door het bedrijfsleven wordt aangestuurd. Bij de uitvoering van de budgetten 'Toegang tot risicofinanciering' en 'Innovatie bij kmo's' wordt primair een vraaggestuurde, bottom-upbenadering gehanteerd. Het kmo-instrument wordt uitgevoerd binnen de prioritaire thematische gebieden die in het kader van "Maatschappelijke uitdagingen" en "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" zijn vastgesteld. Die budgetten worden aangevuld met een eventueel top-downgebruik van het mkb-instrument als onderdeel van precommerciële inkoop of innovatieve aanbesteding indien kan worden aangetoond dat de behoeften van de aanbestedende overheidsinstanties in de lidstaten op EU-niveau moeten worden gebundeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 hanteert een geïntegreerde benadering voor de deelname door het mkb, hetgeen ertoe zou kunnen leiden dat circa 15% van de totale gecombineerde begrotingen voor alle specifieke doelstellingen voor de maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling 'Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' aan het mkb ten goede komt. |
Horizon 2020 hanteert een geïntegreerde benadering voor de deelname door het mkb, rekening houdende met de behoeften van het mkb op het vlak van kennis- en technologieoverdracht. De steun moet ertoe leiden dat meer dan 20% van de totale gecombineerde begrotingen voor alle specifieke doelstellingen voor de maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling 'Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' aan het mkb ten goede komt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het kader van de specifieke doelstelling 'Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' wordt een door de technologie gestuurde aanpak gehanteerd om ontsluitende technologieën te ontwikkelen die op meerdere gebieden en in uiteenlopende sectoren en diensten gebruikt kunnen worden. De toepassing van deze technologieën om ook de maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen gaan, zal in het kader van het deel 'Maatschappelijke uitdagingen' worden ondersteund. |
In het kader van de specifieke doelstelling 'Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' wordt een door de technologie gestuurde aanpak gehanteerd om ontsluitende technologieën te ontwikkelen die op meerdere gebieden en in uiteenlopende sectoren en diensten gebruikt kunnen worden. De toepassing van deze technologieën om ook de maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen gaan, zal in het kader van het deel 'Maatschappelijke uitdagingen' worden ondersteund. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Bijlage I – De specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – Deel III | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit deel wordt direct ingespeeld op de beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen zoals die in de Europa 2020-strategie in kaart zijn gebracht. Doel hierbij is om de kritische massa aan onderzoeks- en innovatie-inspanningen te bevorderen die noodzakelijk is om de beleidsdoelstellingen van de Unie te realiseren. De financiering is bestemd voor de volgende specifieke doelstellingen: |
In dit deel wordt direct ingespeeld op de beleidsprioriteiten en maatschappelijke uitdagingen zoals die in de Europa 2020-strategie in kaart zijn gebracht. Doel hierbij is om de kritische massa aan onderzoeks- en innovatie-inspanningen te bevorderen die noodzakelijk is om de beleidsdoelstellingen van de Unie te realiseren. De financiering is bestemd voor de volgende specifieke doelstellingen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) gezondheid, demografische veranderingen en welzijn; |
(a) gezondheid, demografische veranderingen en welzijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw en bio-economie; |
(b) Voedselkwaliteit, -veiligheid en ‑zekerheid, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en de op biomaterialen gebaseerde bedrijfstakken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) veilige, schone en efficiënte energie; |
(c) veilige, schone en efficiënte energie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) slim, groen en geïntegreerd vervoer; |
(d) Slim, groen en geïntegreerd vervoer en mobiliteit; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) klimaatactie, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; |
(e) Klimaatactie, milieu, hulpbronnenefficiëntie en duurzaam gebruik van grondstoffen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(f) inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen. |
(f) Europa begrijpen in een veranderende wereld - inclusieve, innovatieve en reflexieve samenleving | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
veilige samenlevingen - de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers beschermen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er wordt ook financiering verschaft voor een horizontale uitdaging: wetenschap met en voor de samenleving. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij alle activiteiten zullen de relevante uitdagingen centraal staan, met een nadruk op de beleidsprioriteiten maar zonder dat de keuze van de te ontwikkelen technologieën of oplossingen vooraf exact is vastgelegd. De aandacht gaat met name uit naar het bundelen van een kritische massa aan hulpmiddelen en kennis vanuit de verschillende gebieden, technologieën en wetenschappelijke disciplines met het oog op het aanpakken van de uitdagingen. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus, van onderzoek tot de markt, maar met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties, zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindgebruikers aangestuurde innovaties, sociale innovaties en de integratie van innovaties op de markt. |
Bij alle activiteiten zullen de relevante uitdagingen centraal staan, waarin fundamentele wetenschap, toegepast onderzoek, kennisoverdracht en innovatie gelijkwaardige en onderling verbonden componenten zijn, met een nadruk op de beleidsprioriteiten maar zonder dat de keuze van de te ontwikkelen technologieën of oplossingen vooraf exact is vastgelegd. Niet-technologische, organisatorische en systeeminnovatie en innovatie in de overheidssector zullen ook aandacht krijgen naast door technologie gestuurde oplossingen. De aandacht gaat met name uit naar het bundelen van een kritische massa aan hulpmiddelen en kennis vanuit de verschillende gebieden, technologieën, wetenschappelijke disciplines en onderzoeksinfrastructuur met het oog op het aanpakken van de uitdagingen. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus, van fundamenteel onderzoek tot de markt, met inbegrip van innovatiegerelateerde acties, zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindgebruikers aangestuurde innovaties, maatschappelijke innovaties en marktacceptatie van kennisoverdracht en innovaties, waaronder standaardisering in alle stadia. Om de doelstellingen van Horizon 2020 te verwezenlijken, moet een grote verscheidenheid van belanghebbenden bij de samenwerkingsprojecten betrokken worden, van onderzoeksinstellingen en ondernemingen tot gebruikers in de openbare en particuliere sector. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om een op uitdagingen gebaseerde aanpak toe te passen, moet de strategische planning van onderzoeks- en innovatieactiviteiten op een gecoördineerde manier verlopen. Coördinatie kan helpen om versnippering tegen te gaan en kan het gebruik van technologische en infrastructuurhulpmiddelen door de volledige onderzoeksgemeenschap voor elke specifieke uitdaging verbeteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Strategische maatregelen en wetenschappelijke sturing kunnen ervoor zorgen dat het beleid vanaf het begin gebaseerd is op deskundigheid en kunnen innovatie en concurrentievermogen bevorderen doordat men inzicht verwerft in de complexe aard van de innovatiecyclus en doordat zij de deelname van meer wetenschappers, ook uit het buitenland, stimuleren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Sectorale stuurgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau uit de academische wereld, het bedrijfsleven, eindgebruikers en het maatschappelijk middenveld, die via een open en transparante procedure worden geselecteerd, zorgen naargelang behoefte en vraag voor de strategische coördinatie van onderzoek en innovatie voor elke uitdaging; zij helpen om onderzoeks- en innovatieprogramma's uit te werken op basis van het best mogelijke leiderschap en zorgen voor de nodige stimulansen en instrumenten om interactie en synergieën op grotere schaal te bevorderen. De rol van deze groepen bestaat erin doorlopend strategisch advies te geven over de acties die in het kader van Horizon 2020 en daarmee samenhangende EU-beleidsgebieden worden uitgevoerd en gepland. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
De sociale en menswetenschappen vormen een horizontale dimensie en een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Zij moeten vertegenwoordigd zijn in de programmacomités en deskundigengroepen die verantwoordelijk zijn voor de evaluatie van projecten en programma's op alle gebieden, en via de ontwikkeling van op de sociale wetenschappen gerichte oproepen. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling "Europa in een veranderende wereld – inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen" worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging, met bijzondere aandacht voor het ondersteunen van mondiale inspanningen waarbij een kritische massa voor Europese deelname nodig is en waarbij Europa het voortouw kan nemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek vormen een geïntegreerd onderdeel van Horizon 2020 om een solide en op feiten gebaseerd ondersteuning voor het beleid van de Unie te bieden. Uitgangspunt zijn de behoeften van opdrachtgevers, aangevuld met toekomstgerichte activiteiten. |
De activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek vormen een geïntegreerd onderdeel van Horizon 2020 om een solide en op feiten gebaseerd ondersteuning voor het beleid van de Unie te bieden. Uitgangspunt zijn de behoeften van opdrachtgevers, aangevuld met toekomstgerichte activiteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT speelt een grote rol bij het samenbrengen van onderzoek, onderwijs en innovatie van een kwalitatief hoogwaardig niveau om zo een integratie van de kennisdriehoek tot stand te brengen. Het EIT zal dit voornamelijk realiseren via de Kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's). Daarnaast zal, middels gerichte maatregelen op het gebied van de communicatie en kennisuitwisseling, gewaarborgd worden dat de relevante ervaringen ook buiten de KIG's verspreid zullen worden waardoor innovatiemodellen in de gehele Unie sneller opgepakt worden. |
Het EIT speelt een grote rol bij het samenbrengen van onderzoek, onderwijs en innovatie van een kwalitatief hoogwaardig niveau om zo een integratie van de kennisdriehoek tot stand te brengen. Het EIT zal dit voornamelijk realiseren via de Kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's). Daarnaast zal, middels gerichte maatregelen op het gebied van de communicatie en kennisuitwisseling, gewaarborgd worden dat de relevante ervaringen tussen en ook buiten de KIG's verspreid zullen worden waardoor innovatiemodellen in de gehele Unie sneller opgepakt worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Europese Onderzoeksraad (ERC) |
1. Europese Onderzoeksraad (ERC) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1 Specific objective |
1.1 Specific objective | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het versterken van de topkwaliteit, dynamiek en creativiteit van Europees onderzoek |
De specifieke doelstelling is het versterken van de topkwaliteit, dynamiek en creativiteit van Europees onderzoek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa heeft zichzelf de ambitie gesteld om over te stappen op een nieuw economisch model op basis van een slimme, duurzame en inclusieve groei. Voor een dergelijke overgang is meer vereist dan het aanbrengen van kleine, stapsgewijze verbeteringen in de huidige technologieën. Wat nodig is, is een veel grotere capaciteit voor een op wetenschap gebaseerde innovatie, aangestuurd door baanbrekende nieuwe kennis, waardoor Europa een leidende rol kan gaan spelen bij het tot stand brengen van de technologische paradigmaverschuivingen die de belangrijkste motor zullen zijn voor productiviteit, groei, concurrentievermogen, welvaart en sociale vooruitgang in de toekomst. In het verleden is gebleken dat dergelijke paradigmaverschuivingen zijn geïnitieerd door de wetenschappelijke basis die door impulsen van de publieke sector is gecreëerd en dat daarna pas een fundament voor hele nieuwe industrieën en sectoren gelegd kon worden. |
Europa heeft zichzelf de ambitie gesteld om over te stappen op een nieuw economisch model op basis van slimme, duurzame en inclusieve groei. Voor een dergelijke overgang is meer vereist dan het aanbrengen van kleine, stapsgewijze verbeteringen in de huidige technologieën en kennis. Wat nodig is, is een veel grotere capaciteit voor basiswetenschap en op wetenschap gebaseerde innovatie, aangestuurd door baanbrekende nieuwe kennis, waardoor Europa een leidende rol kan gaan spelen bij het tot stand brengen van de wetenschappelijke en technologische paradigmaverschuivingen die de belangrijkste motor zullen zijn voor productiviteit, groei, concurrentievermogen, welvaart en sociale vooruitgang in de toekomst. In het verleden is gebleken dat dergelijke paradigmaverschuivingen veelal werden geïnitieerd door de wetenschappelijke basis die door impulsen van de publieke sector is gecreëerd, waarna het fundament voor volledig nieuwe industrieën en sectoren werd gelegd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een toonaangevende mondiale innovatie is nauw verbonden met wetenschap op topniveau. Ooit was Europa op dit gebied de onbetwiste leider, maar inmiddels is de Unie achterop geraakt in de race om de beste, meest geavanceerde wetenschappelijke ontwikkelingen te creëren. Met betrekking tot de belangrijkste technologische verworvenheden na de tweede wereldoorlog speelt Europa op gepaste afstand van de Verenigde Staten slechts een secundaire rol. Hoewel de Unie wereldwijd nog steeds verantwoordelijk is voor de meeste wetenschappelijke publicaties, produceren de VS twee keer zo veel gezaghebbende artikelen (het hoogste procentsegment op grond van het aantal citaten). Uit de universiteitsoverzichten blijkt eveneens dat de Amerikaanse universiteiten de meeste topklasseringen innemen. Bovendien is 70% van de Nobelprijswinnaars in Amerika werkzaam. |
Een toonaangevende mondiale innovatie is nauw verbonden met wetenschap op topniveau. Ooit was Europa op dit gebied de onbetwiste leider, maar inmiddels is de Unie achterop geraakt in de race om de beste, meest geavanceerde wetenschappelijke ontwikkelingen te creëren. Met betrekking tot de belangrijkste technologische verworvenheden na de tweede wereldoorlog speelt Europa op gepaste afstand van de Verenigde Staten slechts een secundaire rol. Hoewel de Unie wereldwijd nog steeds verantwoordelijk is voor de meeste wetenschappelijke publicaties, produceren de VS twee keer zo veel gezaghebbende artikelen (het hoogste procentsegment op grond van het aantal citaten). Uit de universiteitsoverzichten blijkt eveneens dat de Amerikaanse universiteiten de meeste topklasseringen innemen. Bovendien is 70% van de Nobelprijswinnaars in Amerika werkzaam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel de overheidssectoren in Europa en in de Verenigde Staten vergelijkbare bedragen investeren in de ontwikkeling van hun wetenschappelijke basis, beschikt de Unie over bijna drie keer zo veel onderzoekers in de publieke sector, hetgeen tot aanzienlijk lagere investeringen per onderzoeker leidt. Dat vormt een deel van de uitdaging op dit gebied. Bovendien is de Amerikaanse financiering meer gericht op de toekenning van middelen aan toonaangevende onderzoekers. Dit verklaart mede waarom de met overheidsgeld gefinancierde onderzoekers in de Unie gemiddeld minder productief zijn en gezamenlijk een kleinere wetenschappelijke impact hebben dan hun Amerikaanse tegenhangers, die veel kleiner in getal zijn. |
Hoewel de overheidssectoren in Europa en in de Verenigde Staten vergelijkbare bedragen investeren in de ontwikkeling van hun wetenschappelijke basis, beschikt de Unie over bijna drie keer zo veel onderzoekers in de publieke sector, hetgeen tot aanzienlijk lagere investeringen per onderzoeker leidt. Dat vormt een deel van de uitdaging op dit gebied. Bovendien is de Amerikaanse financiering meer gericht op de toekenning van middelen aan toonaangevende onderzoekers. Dit verklaart mede waarom de met overheidsgeld gefinancierde onderzoekers in de Unie gemiddeld minder productief zijn en gezamenlijk een kleinere wetenschappelijke impact hebben dan hun Amerikaanse tegenhangers, die veel kleiner in getal zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een ander belangrijk aspect van de uitdaging is dat de publieke sector in veel Europese landen nog steeds geen voorwaarden aanbiedt die aantrekkelijk genoeg zijn om de belangstelling van toponderzoekers te wekken. Het kan jaren duren voordat getalenteerde jonge onderzoekers uitgegroeid zijn tot onafhankelijke wetenschappers waar niemand meer omheen kan. Dit leidt tot een dramatische verspilling van het Europese onderzoekspotentieel als gevolg van vertragingen in de opkomst van een volgende generatie onderzoekers met nieuwe ideeën en energie en doordat uitstekende onderzoekers die aan het begin van hun carrière staan, hierdoor geneigd zijn om hun loopbaan elders voort te zetten. |
Een ander belangrijk aspect van de uitdaging is dat de publieke en de particuliere sector in veel Europese landen nog steeds geen voorwaarden aanbieden die aantrekkelijk genoeg zijn om de belangstelling van toponderzoekers te wekken. Het kan jaren duren voordat getalenteerde jonge onderzoekers uitgegroeid zijn tot onafhankelijke wetenschappers waar niemand meer omheen kan. Dit leidt tot een dramatische verspilling van het Europese onderzoekspotentieel als gevolg van vertragingen in de opkomst van een volgende generatie onderzoekers met nieuwe ideeën en energie en doordat uitstekende onderzoekers die aan het begin van hun carrière staan, hierdoor geneigd zijn om hun loopbaan elders voort te zetten. Er dient met name aandacht te worden geschonken aan vrouwelijke onderzoekers, die slechts 18% van de hoogst gekwalificeerde onderzoekers vertegenwoordigen, afgezet tegen 27% in de VS, terwijl vrouwen 60% uitmaken van de universitair afgestudeerden in de EU. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze factoren vergroten bovendien de relatieve onaantrekkelijkheid van Europa in de mondiale concurrentiestrijd om getalenteerde wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Amerikaanse systeem meer middelen aan onderzoekers ter beschikking stelt en betere carrièreperspectieven biedt, verklaart waarom de beste onderzoekers ter wereld naar de VS vertrekken, met inbegrip van tienduizenden wetenschappers uit de Unie. |
Deze factoren vergroten bovendien de relatieve onaantrekkelijkheid van Europa in de mondiale concurrentiestrijd om getalenteerde wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Amerikaanse systeem meer middelen aan onderzoekers ter beschikking stelt en een grotere mobiliteit tussen de sectoren, meer betrekkingen met de particuliere sector en betere carrièreperspectieven biedt, verklaart waarom de beste onderzoekers ter wereld naar de VS vertrekken, met inbegrip van tienduizenden wetenschappers uit de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
1.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Europese Onderzoeksraad (hierna "de ERC" genoemd) is opgericht om de beste Europese onderzoekers, zowel mannen als vrouwen, van de middelen te voorzien die zij nodig hebben om op mondiaal niveau beter te kunnen concurreren, en wel door op basis van een pan-Europese competitie individuele onderzoeksteams te financieren. De ERC is autonoom: een onafhankelijke wetenschappelijke raad bestaande uit wetenschappers, ingenieurs en academici met een uitstekende reputatie en deskundigheid stelt de overkoepelende wetenschappelijke strategie vast en is volledig beslissingsbevoegd wat de besluitvorming betreft over het soort onderzoek dat gefinancierd wordt. Dit is een wezenlijk kenmerk van de ERC. Hierdoor wordt namelijk de effectiviteit van zijn wetenschappelijke programma, de kwaliteit van zijn activiteiten en van het collegiale toetsingsproces en zijn geloofwaardigheid binnen de wetenschappelijke gemeenschap gewaarborgd. |
De Europese Onderzoeksraad (hierna "de ERC" genoemd) is opgericht om de beste Europese onderzoekers, zowel mannen als vrouwen, van de middelen te voorzien die zij nodig hebben om op mondiaal niveau beter te kunnen concurreren, en wel door op basis van een pan-Europese competitie individuele onderzoeksteams te financieren. De ERC is autonoom: een onafhankelijke wetenschappelijke raad bestaande uit wetenschappers, ingenieurs en academici met een uitstekende reputatie en deskundigheid, zowel vrouwen als mannen, uit verschillende leeftijdsgroepen, stelt de overkoepelende wetenschappelijke strategie vast en is volledig beslissingsbevoegd wat de besluitvorming betreft over het soort onderzoek dat gefinancierd wordt. Dit is een wezenlijk kenmerk van de ERC. Hierdoor wordt namelijk de effectiviteit van zijn wetenschappelijke programma, de kwaliteit van zijn activiteiten en van het collegiale toetsingsproces en zijn geloofwaardigheid binnen de wetenschappelijke gemeenschap gewaarborgd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ERC is in heel Europa actief op een concurrentiële basis en beschikt over een bredere basis aan talenten en ideeën dan nationale regelingen. De beste onderzoekers en de beste ideeën gaan met elkaar de concurrentiestrijd aan. Gegadigden weten dat zij weliswaar op topniveau moeten presteren, maar als beloning staat daar een flexibele financiering tegenover onder gelijke voorwaarden voor iedereen en onafhankelijk van lokale knelpunten of de beschikbaarheid van nationale financieringsmogelijkheden. |
De ERC is in heel Europa actief op een concurrentiële basis en beschikt over een bredere basis aan talenten en ideeën dan nationale regelingen. De beste onderzoekers en de beste ideeën gaan met elkaar de concurrentiestrijd aan. Gegadigden weten dat zij weliswaar op topniveau moeten presteren, maar als beloning staat daar een flexibele financiering tegenover onder gelijke voorwaarden voor iedereen en onafhankelijk van lokale knelpunten of de beschikbaarheid van nationale financieringsmogelijkheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tegen die achtergrond wordt van grensverleggend onderzoek dat door de ERC gefinancierd wordt, verwacht dat het een substantiële directe impact heeft in de vorm van nieuwe ontwikkelingen op de grensgebieden van onze kennis. Hierdoor moet de weg vrijgemaakt worden voor nieuwe en vaak verrassende wetenschappelijke en technologische resultaten en nieuwe onderzoeksgebieden die uiteindelijk baanbrekende ideeën kunnen genereren die een impuls geven aan innovaties en inventieve commerciële toepassingen, waardoor tevens de maatschappelijke uitdagingen aangepakt kunnen worden. De combinatie van individuele wetenschappers van topniveau en innovatieve ideeën vormt het fundament van elk fase in de innovatieketen. |
Tegen die achtergrond wordt van grensverleggend onderzoek dat door de ERC gefinancierd wordt, verwacht dat het een substantiële directe impact heeft in de vorm van nieuwe ontwikkelingen op de grensgebieden van onze kennis. Hierdoor moet de weg vrijgemaakt worden voor nieuwe en vaak verrassende wetenschappelijke en technologische resultaten en nieuwe onderzoeksgebieden die uiteindelijk baanbrekende ideeën kunnen genereren die een impuls geven aan innovaties en inventieve commerciële toepassingen, waardoor tevens de maatschappelijke uitdagingen aangepakt kunnen worden. Bij de verlening van ECR-subsidies wordt vooral de nadruk gelegd op baanbrekende ideeën. De combinatie van individuele wetenschappers van topniveau en innovatieve ideeën vormt het fundament van elk fase in de innovatieketen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast heeft de ERC een aanzienlijke structurele impact doordat er een krachtige stimulans wordt gecreëerd om de kwaliteit van het Europese onderzoeksstelsel als geheel te bevorderen als aanvulling op de resultaten van onderzoekers en projecten die rechtstreeks door de ERC worden gefinancierd. ERC-projecten en -onderzoekers zijn een duidelijk en inspirerend voorbeeld voor grensverleggend onderzoek in Europa, vergroten het imago van de Unie en maken de Unie wereldwijd aantrekkelijk voor de beste onderzoekers in een mondiale context. Het prestige dat verbonden is aan het geven van 'onderdak' aan onderzoekers en projecten met een ERC-beurs en het bijbehorende 'keurmerk van topniveau' versterken de concurrentie tussen de Europese universiteiten en andere onderzoeksorganisaties om toponderzoekers de meest aantrekkelijke voorwaarden te bieden. De mate waarin nationale onderzoeksstelsels en individuele onderzoeksinstellingen ERC-begunstigden aan weten te trekken en onderdak kunnen bieden, wordt nu als norm gehanteerd aan de hand waarvan de lidstaten hun relatieve sterke en zwakke punten kunnen beoordelen en hun beleid en praktijken dienovereenkomstig kunnen aanpassen. Naast de bestaande inspanningen in de EU op nationaal en regionaal niveau is de ERC-financiering dan ook bedoeld voor de hervorming, capaciteitsopbouw en ontsluiting van het volledige potentieel en de attractiviteit van het Europese onderzoeksstelsel. |
Daarnaast heeft de ERC een aanzienlijke structurele impact doordat er een krachtige stimulans wordt gecreëerd om de kwaliteit van het Europese onderzoeksstelsel als geheel te bevorderen als aanvulling op de resultaten van onderzoekers en projecten die rechtstreeks door de ERC worden gefinancierd. ERC-projecten en -onderzoekers zijn een duidelijk en inspirerend voorbeeld voor grensverleggend onderzoek in Europa, vergroten het imago van de Unie en maken de Unie wereldwijd aantrekkelijk voor de beste onderzoekers in een mondiale context. Het prestige dat verbonden is aan het geven van 'onderdak' aan onderzoekers en projecten met een ERC-beurs en het bijbehorende 'keurmerk van topniveau' versterken de concurrentie tussen de Europese universiteiten en andere onderzoeksorganisaties om toponderzoekers de meest aantrekkelijke voorwaarden te bieden. De mate waarin nationale onderzoeksstelsels en individuele onderzoeksinstellingen ERC-begunstigden aan weten te trekken en onderdak kunnen bieden, wordt nu als norm gehanteerd aan de hand waarvan de lidstaten hun relatieve sterke en zwakke punten kunnen beoordelen en hun beleid en praktijken dienovereenkomstig kunnen aanpassen. Naast de bestaande inspanningen in de EU op nationaal en regionaal niveau is de ERC-financiering dan ook bedoeld voor de hervorming, capaciteitsopbouw en ontsluiting van het volledige potentieel en de attractiviteit van het Europese onderzoeksstelsel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3 Grote lijnen van de activiteiten |
1.3 Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De basisactiviteit van de ERC is het verstrekken van financiering op lange termijn tegen aantrekkelijke voorwaarden ter ondersteuning van toponderzoekers en hun onderzoeksteams bij hun streven om baanbrekend onderzoek te verrichten waaraan zowel grote voordelen als hoge risico's verbonden kunnen zijn. |
De basisactiviteit van de ERC is het verstrekken van financiering op lange termijn tegen aantrekkelijke voorwaarden ter ondersteuning van toponderzoekers en hun onderzoeksteams bij hun streven om baanbrekend onderzoek te verrichten waaraan zowel grote voordelen als hoge risico's verbonden kunnen zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ERC-financiering wordt verstrekt op basis van een aantal beproefde beginselen. Het enige criterium voor de toekenning van ERC-subsidies is wetenschappelijke topkwaliteit. Het ERC functioneert op basis van een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde prioriteiten. De subsidies van de ERC staan open voor individuele teams van onderzoekers van alle leeftijden en uit alle landen in de wereld, mits zij in Europa werkzaam zijn. Tot slot streeft de ERC naar het bevorderen van een gezonde concurrentie in Europa. |
De ERC-financiering wordt verstrekt op basis van een aantal beproefde beginselen. Het enige criterium voor de toekenning van ERC-subsidies is wetenschappelijke topkwaliteit. Het ERC functioneert op basis van een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde prioriteiten. De subsidies van de ERC staan open voor individuele teams van onderzoekers van alle leeftijden en uit alle landen in de wereld, mits zij in Europa werkzaam zijn. De ERC streeft naar het bevorderen van een gezonde concurrentie in Europa en zorgt ervoor dat onbewuste gendervooroordelen correct aangepakt worden in de evaluatieprocedures. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ERC geeft met name prioriteit aan het ondersteunen van pas beginnende, maar zeer talentvolle onderzoekers zodat zij op den duur onafhankelijk onderzoek kunnen verrichten. Dit gebeurt door hen van adequate bijstand te voorzien in de cruciale fase waarin zij hun eigen onderzoeksteam of onderzoeksprogramma trachten op te zetten of te consolideren. |
De ERC geeft met name prioriteit aan het ondersteunen van pas beginnende, maar zeer talentvolle onderzoekers zodat zij op den duur onafhankelijk onderzoek kunnen verrichten. Dit gebeurt door hen van adequate bijstand te voorzien in de cruciale fase waarin zij hun eigen onderzoeksteam of onderzoeksprogramma trachten op te zetten of te consolideren. De terugkeer en re-integratie van onderzoekers na afloop van een ERC-financieringsperiode kan eveneens ondersteund worden, met name in combinatie met de regeling voor EOR-leerstoelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ERC geeft, waar nodig, ook steun aan nieuwe werkmethoden in de wetenschappelijke wereld die in potentie tot baanbrekende resultaten leiden en bevordert de analyse van de commerciële en sociale innovatiemogelijkheden van het onderzoek dat met ERC-middelen wordt gefinancierd. |
Het ERC geeft, waar nodig, ook steun aan nieuwe werkmethoden in de wetenschappelijke wereld die baanbrekende resultaten kunnen opleveren en bevordert het verkennen van het commercieel en maatschappelijk innovatiepotentieel van het onderzoek dat met ERC-middelen wordt gefinancierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ERC streeft er dan ook naar om tegen 2020 aan te tonen: dat de beste onderzoekers aan ERC-competities deelnemen, dat ERC-financiering direct tot wetenschappelijke publicaties van de hoogste kwaliteit heeft geleid en tot het op de markt brengen en toepassen van innovatieve technologieën en ideeën, en dat de ERC er een aanzienlijke bijdrage aan heeft geleverd dat Europa is uitgegroeid tot een van de meest aantrekkelijke voedingsbodems voor de beste wetenschappers ter wereld. De ERC streeft met name naar een meetbare verbetering van het aandeel van de Unie in het allerhoogste segment van meest geciteerde publicaties. Daarnaast wordt gestreefd naar een substantiële toename van het aantal toponderzoekers van buiten Europa dat door de ERC wordt gefinancierd en naar specifieke verbeteringen in de institutionele praktijken en nationale beleidsmaatregelen die gericht zijn op de ondersteuning van toponderzoekers. |
De ERC streeft er dan ook naar om tegen 2020 aan te tonen: dat de beste onderzoekers aan ERC-competities deelnemen, dat ERC-financiering direct tot wetenschappelijke publicaties van de hoogste kwaliteit en onderzoeksresultaten met een groot maatschappelijk en economisch effect heeft geleid en tot het op de markt brengen en toepassen van innovatieve technologieën en ideeën, en dat de ERC er een aanzienlijke bijdrage aan heeft geleverd dat Europa is uitgegroeid tot een van de meest aantrekkelijke voedingsbodems voor de beste wetenschappers ter wereld. De ERC streeft met name naar een meetbare verbetering van het aandeel van de Unie in het allerhoogste segment van meest geciteerde publicaties. Daarnaast wordt gestreefd naar een toename van het aantal toponderzoekers van buiten Europa dat door de ERC wordt gefinancierd, waaronder ook een groter aantal vrouwelijke toponderzoekers, en naar specifieke verbeteringen in de institutionele praktijken en nationale beleidsmaatregelen die gericht zijn op de ondersteuning van toponderzoekers. De ERC wisselt ervaring en beste praktijken uit met regionale en nationale instanties voor onderzoeksfinanciering teneinde de steun aan toponderzoekers te bevorderen. Bovendien geeft de ERC zijn programma's meer zichtbaarheid om toponderzoekers aan te trekken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wetenschappelijke raad van de ERC houdt continu toezicht op de activiteiten van de ERC en beoordeelt de wijze waarop de doelstellingen ervan optimaal gerealiseerd kunnen worden op basis van subsidieregelingen waarin de nadruk ligt op duidelijkheid, stabiliteit en eenvoud, zowel voor aanvragers als voor de uitvoering en het beheer van de gesubsidieerde projecten. Waar nodig wordt in dit verband ook op nieuwe behoeften ingespeeld. Bovendien wordt gestreefd naar de instandhouding en verdere verfijning van het hoogwaardige collegiale toetsingssysteem van de ERC dat op een transparante, eerlijke en onpartijdige beoordeling van voorstellen gebaseerd is teneinde baanbrekende wetenschappelijke topkwaliteit en toptalenten te kunnen uitfilteren ongeacht geslacht, nationaliteit of leeftijd van de onderzoekers. Tot slot zal de ERC zijn eigen strategische studies voortzetten ter voorbereiding en ondersteuning van zijn activiteiten, zal hij nauwe contacten blijven onderhouden met de wetenschappelijke gemeenschap en andere belanghebbenden en blijven de eigen activiteiten als aanvulling fungeren op onderzoek dat op andere niveaus wordt uitgevoerd. |
De wetenschappelijke raad van de ERC houdt continu toezicht op de activiteiten en evaluatieprocedures van de ERC en beoordeelt de wijze waarop de doelstellingen ervan optimaal gerealiseerd kunnen worden op basis van subsidieregelingen waarin de nadruk ligt op doeltreffendheid, duidelijkheid, stabiliteit en eenvoud, zowel voor aanvragers als voor de uitvoering en het beheer van de gesubsidieerde projecten. Waar nodig wordt in dit verband ook op nieuwe behoeften ingespeeld. Bovendien wordt gestreefd naar de instandhouding en verdere verfijning van het hoogwaardige collegiale toetsingssysteem van de ERC dat voor een transparante, eerlijke en onpartijdige beoordeling van voorstellen moet zorgen, teneinde baanbrekende wetenschappelijke topkwaliteit, grensverleggende ideeën en toptalenten te kunnen uitfilteren ongeacht geslacht, nationaliteit, herkomstinstelling of leeftijd van de onderzoekers. Tot slot zal de ERC zijn eigen strategische studies voortzetten ter voorbereiding en ondersteuning van zijn activiteiten, zal hij nauwe contacten blijven onderhouden met de wetenschappelijke gemeenschap en andere belanghebbenden en blijven de eigen activiteiten als aanvulling fungeren op onderzoek dat op andere niveaus wordt uitgevoerd, door overlapping met andere onderzoeksactiviteiten te vermijden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De ERC zorgt voor transparantie in de communicatie met de wetenschappelijke gemeenschap en het grote publiek over zijn activiteiten en resultaten, en houdt bijgewerkte gegevens bij van gesubsidieerde projecten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 2 – titel – punt 2.1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Toekomstige en opkomende technologieën (FET) |
2. Toekomstige en opkomende wetenschappen en technologieën (FEST) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het bevorderen van baanbrekende nieuwe technologieën door het onderzoeken van nieuwe, maar zeer risicovolle ideeën op basis van een wetenschappelijk fundament. Door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht om kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving. |
De specifieke doelstelling is het bevorderen van grensverleggend onderzoek, waaronder baanbrekende nieuwe technologieën en risicovolle ideeën die nieuwe domeinen kunnen openstellen voor de Europese wetenschap en technologie. Door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht om kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving. In dit verband is een centrale rol weggelegd voor slimme specialisatieplatforms, met name wat betreft creatie en networking, informatie-uitwisseling, jumelages en steun voor onderzoeks- en innovatiebeleid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Toekomstige en opkomende wetenschappen en technologieën zullen excellentie bevorderen via collaboratieve projecten gericht op verkennend onderzoek naar toekomstige en opkomende wetenschappelijke en technologische kansen. Als het volledige domein van collaboratief, verkennend onderzoek afgedekt wordt, van verkennende basiswetenschap tot verkennende technologische ontwikkelingen, en grensoverschrijdende samenwerking van bij het begin van het onderzoek bevorderd wordt, zullen toekomstige en opkomende wetenschappen en technologieën een Europese toegevoegde waarde verlenen aan het grensgebied van de moderne wetenschap en helpen om de collaboratieve kritieke massa te bereiken voor excellent onderzoek in heel Europa. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het kader van de toekomstige en opkomende technologieën (FET- Future and Emerging Technologies) wordt onderzoek bevorderd dat verder gaat dan hetgeen tot nu toe bekend of geaccepteerd is of op grote schaal ingang heeft gevonden en worden nieuwe en visionaire denkbeelden gestimuleerd die veelbelovende, onbekende wegen kunnen openen naar krachtige nieuwe technologieën, waarvan een aantal zich wellicht kan ontwikkelen tot toonaangevende technologische en intellectuele paradigma's voor de komende decennia. De FET's bevorderen de inspanningen om kleinschalige onderzoeksmogelijkheden op alle gebieden te benutten, met inbegrip van opkomende thema's en grote wetenschappelijke en technologische uitdagingen (S&T-uitdagingen) waarvoor een samengaan van en samenwerking tussen programma's in heel Europa en daarbuiten vereist is. De motor achter deze benadering is het streven naar topkwaliteit en zij strekt zich uit tot het onderzoek naar precompetitieve ideeën voor het vormgeven van de toekomst van de technologie teneinde de samenleving in staat te stellen profijt te trekken uit een multidisciplinaire onderzoekssamenwerking die op Europees niveau tot stand moet worden gebracht door een koppeling te maken tussen onderzoek dat door de wetenschap wordt aangestuurd en onderzoek dat door maatschappelijke uitdagingen of industriële concurrentieoverwegingen wordt gemotiveerd. |
In het kader van de FEST's wordt onderzoek bevorderd dat verder gaat dan hetgeen tot nu toe bekend of geaccepteerd is of op grote schaal ingang heeft gevonden en worden nieuwe en visionaire denkbeelden gestimuleerd die veelbelovende, onbekende wegen kunnen openen naar krachtige nieuwe technologieën, waarvan een aantal zich wellicht kan ontwikkelen tot toonaangevende technologische en intellectuele paradigma's voor de komende decennia. De FEST's bevorderen de inspanningen om kleinschalige onderzoeksmogelijkheden op alle gebieden te benutten, met inbegrip van opkomende thema's en grote wetenschappelijke en technologische uitdagingen (S&T-uitdagingen) waarvoor een samengaan van en samenwerking tussen programma's in heel Europa en daarbuiten vereist is. De motor achter deze benadering is het streven naar topkwaliteit en zij strekt zich uit tot het onderzoek naar precompetitieve ideeën voor het vormgeven van de toekomst van de technologie teneinde de samenleving in staat te stellen profijt te trekken uit een multidisciplinaire onderzoekssamenwerking die op Europees niveau tot stand moet worden gebracht door een koppeling te maken tussen onderzoek dat door de wetenschap wordt aangestuurd en onderzoek dat door maatschappelijke doestellingen en uitdagingen of industriële concurrentieoverwegingen wordt gemotiveerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 2 – punt 2.2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Radicale doorbraken met een transformerend effect zijn in toenemende mate afhankelijk van een intensieve samenwerking tussen wetenschappelijke en technologische disciplines (bijvoorbeeld informatie en communicatie, biologie, chemie, aardsysteemwetenschappen, materiële wetenschappen, neuro- en cognitieve wetenschappen, sociale wetenschappen, economie (e.d.). en met de kunsten en menswetenschappen. Dit vergt niet alleen een hoogstaande kwaliteit in wetenschap en technologie, maar ook nieuwe attitudes van en interacties tussen een breed scala aan betrokken partijen op onderzoeksgebied. |
Radicale doorbraken met een transformerend effect zijn in toenemende mate afhankelijk van een intensieve samenwerking tussen wetenschappelijke en technologische disciplines (bijvoorbeeld informatie en communicatie, biologie, biotechniek en robotica, chemie, fysica, wiskunde, de ontwikkeling van geneesmiddelen op basis van modellen, aardsysteemwetenschappen, materiële wetenschappen, neuro- en cognitieve wetenschappen, sociale wetenschappen of economie) en met de kunsten en menswetenschappen. Dit vergt niet alleen een hoogstaande kwaliteit in wetenschap en technologie, maar ook nieuwe attitudes van en interacties tussen een breed scala aan betrokken partijen op onderzoeksgebied. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sommige ideeën kunnen weliswaar op kleine schaal worden ontwikkeld, maar andere brengen dermate grote uitdagingen met zich mee dat hiervoor gedurende een langere periode een grote gecombineerde inspanning vereist is. Dit wordt door de grote economieën overal ter wereld onderkend en er is dan ook sprake van een toenemende mondiale concurrentie om op de wetenschappelijke grensgebieden alle opkomende technologische kansen in kaart te brengen en te ontwikkelen die grote gevolgen kunnen hebben voor innovaties en aanzienlijke voordelen kunnen opleveren voor de samenleving. Om effectief te zijn, moeten dergelijke activiteiten snel en op grote schaal opgebouwd worden door de krachten van programma's op Europees, nationaal en regionaal niveau te bundelen rondom gemeenschappelijke doelen teneinde een kritische massa te ontwikkelen, synergieën te bevorderen en optimale hefboomeffecten te bewerkstelligen. |
Sommige ideeën kunnen weliswaar op kleine schaal worden ontwikkeld, maar andere brengen dermate grote uitdagingen met zich mee dat hiervoor gedurende een langere periode een grote gecombineerde inspanning vereist is. Dit wordt door de grote economieën overal ter wereld onderkend en er is dan ook sprake van een toenemende mondiale concurrentie om op de wetenschappelijke grensgebieden alle opkomende technologische kansen in kaart te brengen en te ontwikkelen die grote gevolgen kunnen hebben voor innovaties en aanzienlijke voordelen kunnen opleveren voor de samenleving. Om effectief te zijn, moeten dergelijke activiteiten deskundig beheerd worden en snel en op grote schaal opgebouwd worden door de krachten van programma's op Europees, nationaal en regionaal niveau te bundelen rondom gemeenschappelijke doelen teneinde een kritische massa te ontwikkelen, synergieën te bevorderen en optimale hefboomeffecten te bewerkstelligen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het FET-programma bestrijkt het gehele spectrum van de wetenschappelijk aangestuurde innovaties: van kleinschalige vroegtijdige bottom-upverkenningen van embryonale en fragiele ideeën tot het ontwikkelen van nieuwe onderzoeks- en innovatiegemeenschappen rondom opkomende onderzoeksgebieden met transformatiepotentieel en grote gecombineerde onderzoeken op basis van een onderzoeksagenda met ambitieuze en visionaire doelstellingen. Deze drie activiteitenniveaus zijn weliswaar complementair en synergetisch, maar hebben elk ook een eigen toegevoegde waarde. Zo kan uit kleinschalige verkenningen bijvoorbeeld de behoefte naar voren komen om nieuwe onderzoeksthema's te ontwikkelen die op basis van routekaarten tot grootschalige acties kunnen leiden. Hierbij is een groot scala aan onderzoekspartijen betrokken, met inbegrip van jonge onderzoekers en onderzoeksintensieve mkb-bedrijven evenals groepen belanghebbenden (maatschappelijke organisaties, beleidsmakers, het bedrijfsleven en publieke onderzoekers). Aan de hand van gemeenschappelijke onderzoeksagenda's worden de betreffende projecten dan vervolgens inhoudelijk vormgegeven, verder ontwikkeld en gediversifieerd. |
Het FEST-programma bestrijkt het gehele spectrum van de wetenschappelijk aangestuurde innovaties: van kleinschalige vroegtijdige bottom-upverkenningen van embryonale en fragiele ideeën tot het ontwikkelen van nieuwe onderzoeks- en innovatiegemeenschappen rondom opkomende onderzoeksgebieden met transformatiepotentieel en grote gecombineerde onderzoeken op basis van een onderzoeksagenda met ambitieuze en visionaire doelstellingen. Deze drie activiteitenniveaus zijn weliswaar complementair en synergetisch, maar hebben elk ook een eigen toegevoegde waarde. Zo kan uit kleinschalige verkenningen bijvoorbeeld de behoefte naar voren komen om nieuwe onderzoeksthema's te ontwikkelen die op basis van routekaarten tot grootschalige acties kunnen leiden. Hierbij is een groot scala aan onderzoekspartijen betrokken, met inbegrip van jonge onderzoekers en onderzoeksintensieve mkb-bedrijven evenals groepen belanghebbenden (maatschappelijke organisaties, beleidsmakers, het bedrijfsleven en publieke onderzoekers). Aan de hand van gemeenschappelijke, zich ontwikkelende onderzoeksagenda's worden de betreffende projecten dan vervolgens inhoudelijk vormgegeven, verder ontwikkeld en gediversifieerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 2 – punt 2.3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel het FET-programma visionair, transformerend en onconventioneel van opzet is, volgen de bijbehorende activiteiten een andere logica, van een volledig open structuur tot uiteenlopende niveaus van gestructureerde onderwerpen, gemeenschappen en financiering. |
Hoewel het FEST-programma visionair, transformerend en onconventioneel van opzet is, volgen de bijbehorende activiteiten een andere logica, van een volledig open structuur tot uiteenlopende niveaus van gestructureerde onderwerpen, gemeenschappen en financiering. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middels de betreffende activiteiten zullen de verschillende strategieën vastere vorm krijgen waardoor op adequate schaal kansen geïdentificeerd en gegrepen kunnen worden met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) door het stimuleren van nieuwe ideeën ('FET Open'). In het kader van de FET's wordt wetenschappelijk en technologisch onderzoek in een embryonaal stadium ondersteund bij de zoektocht naar nieuwe fundamenten voor radicaal nieuwe toekomstige technologieën door de huidige paradigma's ter discussie te stellen en onbekende gebieden te betreden. Via een bottom-upselectieproces dat open staat voor alle onderzoeksideeën zal een gevarieerde portefeuille met gerichte projecten worden opgebouwd. Essentieel hierbij is een vroegtijdige detectie van veelbelovende nieuwe gebieden, ontwikkelingen en tendensen gecombineerd met het aantrekken van nieuwe onderzoeks- en innovatiepartijen met een groot potentieel. |
(a) door het stimuleren van nieuwe ideeën ('FEST Open'). In het kader van de FET's wordt wetenschappelijk en technologisch onderzoek in een embryonaal stadium ondersteund bij de zoektocht naar nieuwe fundamenten voor radicaal nieuwe toekomstige technologieën door de huidige paradigma's ter discussie te stellen en onbekende gebieden te betreden. Via een bottom-upselectieproces dat open staat voor alle onderzoeksideeën zal een gevarieerde portefeuille met gerichte projecten worden opgebouwd. Essentieel hierbij is een vroegtijdige detectie van veelbelovende nieuwe gebieden, ontwikkelingen en tendensen gecombineerd met het aantrekken van nieuwe onderzoeks- en innovatiepartijen met een groot potentieel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) door het stimuleren van opkomende thema's en gemeenschappen ('FET Proactief'). In het kader van de FET's wordt nader ingegaan op een aantal veelbelovende verkennende onderzoeksthema's die een kritische massa van onderling gerelateerde projecten kunnen genereren die een brede en rijk geschakeerde analyse van die thema's mogelijk maken waardoor tegelijkertijd een Europese kennisbank kan worden opgebouwd. |
(b) door het stimuleren van opkomende thema's en gemeenschappen ('FEST Proactief'). In het kader van de FEST's wordt, in nauwe samenhang met de thema's in het kader van de maatschappelijke uitdagingen en de industriële technologie, nader ingegaan op een aantal veelbelovende verkennende onderzoeksthema's die een kritische massa van onderling gerelateerde projecten kunnen genereren die een brede en rijk geschakeerde analyse van die thema's mogelijk maken waardoor tegelijkertijd een Europese kennisbank kan worden opgebouwd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) door het oppakken van grote interdisciplinaire S&T-uitdagingen ('FET-vlaggenschip'). In het kader van de FET's wordt steun gegeven aan ambitieus grootschalig en wetenschappelijk aangestuurd onderzoek om een wetenschappelijke doorbraak te creëren. Dergelijke activiteiten zullen profijt hebben van de onderlinge afstemming van de Europese en nationale agenda's. Dankzij het wetenschappelijke voordeel zou een sterk en breed fundament gelegd moeten worden voor toekomstige technologische innovaties en economische toepassingen op uiteenlopende gebieden. Daarnaast zou dit tot nieuwe voordelen voor de samenleving moeten leiden. |
(c) door het oppakken van grote interdisciplinaire S&T-uitdagingen ('FEST-vlaggenschip'). In het kader van de FEST's wordt steun gegeven aan ambitieus grootschalig en wetenschappelijk aangestuurd onderzoek om een wetenschappelijke en technologische doorbraak te creëren. Dergelijke activiteiten zullen profijt hebben van de onderlinge afstemming van de Europese, nationale en regionale agenda's. Dankzij het wetenschappelijke voordeel zou een sterk en breed fundament gelegd moeten worden voor toekomstige technologische innovaties en economische toepassingen op uiteenlopende gebieden. Daarnaast zou dit tot nieuwe voordelen voor de samenleving moeten leiden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De juiste combinatie van openheid en de uiteenlopende structuurniveaus van de thema's, gemeenschappen en financiering zal voor elke activiteit afzonderlijk worden gedefinieerd om de gestelde doelstellingen optimaal te kunnen verwezenlijken. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Meer dan de helft van de voor de FEST-activiteiten beschikbare middelen wordt uitgetrokken voor onderzoeksverbanden voor baanbrekend bottom-up onderzoek in alle vakgebieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
FEST-projecten worden uitsluitend geëvalueerd aan de hand van strikte criteria voor wetenschappelijke en technologische topkwaliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 3 – titel – punt 3.1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Marie Curie-acties |
3. Marie Skłodowska-Curie-acties | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. Specifieke doelstelling |
3.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het waarborgen van een optimale ontwikkeling en een dynamisch gebruik van het Europese intellectuele kapitaal teneinde nieuwe vaardigheden en innovaties te genereren om zo het volledige potentieel van dat kapitaal in alle sectoren en regio's te benutten. |
De specifieke doelstelling is het waarborgen van een optimale ontwikkeling en een dynamisch gebruik van de Europese personele middelen in onderzoek en innovatie teneinde nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en over te dragen en kennis en innovatie te genereren om zo het volledige potentieel van dat kapitaal in alle sectoren en regio's te benutten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goed opgeleide, dynamische en creatieve onderzoekers vormen het onmisbare fundament voor de beste wetenschappelijke resultaten en de meest productieve, op onderzoek gebaseerde innovaties. |
Goed opgeleide, dynamische en creatieve onderzoekers vormen het onmisbare fundament voor de beste wetenschappelijke resultaten en de meest productieve, op onderzoek gebaseerde innovaties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel Europa over een grote en gevarieerde verzameling gekwalificeerde specialisten beschikt op het gebied van onderzoek en innovatie, dient deze 'pool' voortdurend ververst, verbeterd en aangepast te worden met het oog op de zich snel ontwikkelende behoeften op de arbeidsmarkt. Op dit moment werkt slechts 46% van deze pool in het bedrijfsleven en dat is veel minder dan bij de grootste economische concurrenten van Europa, zoals China (69%), Japan (73%) en de Verenigde Staten (80%). Daarnaast zijn demografische factoren er verantwoordelijk voor dat een verhoudingsgewijs groot aantal onderzoekers in de komende jaren de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Dit gegeven vormt, gecombineerd met de behoefte aan veel meer hooggekwalificeerd onderzoeksbanen omdat de onderzoeksintensiteit van de Europese economie toeneemt, een van de grootste uitdagingen waarmee de Europese onderwijs-, onderzoeks- en innovatiestelsels de komende jaren worden geconfronteerd. |
Hoewel Europa over een grote en gevarieerde verzameling gekwalificeerde specialisten beschikt op het gebied van onderzoek en innovatie, dient deze 'pool' voortdurend ververst, verbeterd en aangepast te worden met het oog op de zich snel ontwikkelende behoeften op de arbeidsmarkt. Op dit moment werkt slechts 46% van deze pool in het bedrijfsleven en dat is veel minder dan bij de grootste economische concurrenten van Europa, zoals China (69%), Japan (73%) en de Verenigde Staten (80%). Daarnaast zijn demografische factoren er verantwoordelijk voor dat een verhoudingsgewijs groot aantal onderzoekers in de komende jaren de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Dit gegeven vormt, gecombineerd met de behoefte aan veel meer hooggekwalificeerd onderzoeksbanen omdat de onderzoeksintensiteit van de Europese economie toeneemt, een van de grootste uitdagingen waarmee de Europese onderwijs-, onderzoeks- en innovatiestelsels de komende jaren worden geconfronteerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De noodzakelijke hervormingen moeten al in de eerste fasen van de loopbaan van onderzoekers worden doorgevoerd, dat wil zeggen tijdens hun promoveren of in het kader van vergelijkbare postacademische opleidingen. Europa moet innovatieve state-of-the-art opleidingsprogramma's ontwikkelen die afgestemd zijn op de bijzonder concurrerende en steeds verdergaande interdisciplinaire vereisten die onderzoek en innovatie stellen. Daarvoor is een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven, met inbegrip van het mkb, en andere sociaaleconomische belanghebbenden noodzakelijk. Onderzoekers moeten namelijk voorzien worden van de benodigde innovatieve vaardigheden om aan de eisen van de banen van morgen te kunnen voldoen. Daarnaast is het van belang om de mobiliteit van deze onderzoekers te verbeteren, omdat die op dit moment feitelijk veel te gering is: in 2008 is slechts 7% van de Europese promovendi is een andere lidstaat opgeleid, terwijl de doelstelling voor 2030 20% is. |
De noodzakelijke hervormingen moeten al in de eerste fasen van de loopbaan van onderzoekers worden doorgevoerd, dat wil zeggen tijdens hun promoveren of in het kader van vergelijkbare postacademische opleidingen. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan mentorschapregelingen die de overdracht van kennis, ervaringen en netwerken bevorderen. Europa moet innovatieve state-of-the-art opleidingsprogramma's ontwikkelen die afgestemd zijn op de bijzonder concurrerende en steeds verdergaande interdisciplinaire vereisten die onderzoek en innovatie stellen. Daarvoor is een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven, met inbegrip van het mkb, en andere sociaaleconomische belanghebbenden noodzakelijk. Onderzoekers moeten namelijk voorzien worden van de benodigde horizontale innovatieve vaardigheden en ondernemersvaardigheden om aan de eisen van de banen van morgen te kunnen voldoen en moeten worden aangemoedigd om een carrière in de industrie of in de meest innovatieve ondernemingen te overwegen. Daarnaast is het van belang om de mobiliteit van deze onderzoekers te verbeteren, omdat die op dit moment feitelijk veel te gering is: in 2008 is slechts 7% van de Europese promovendi in een andere lidstaat opgeleid, terwijl de doelstelling voor 2030 20% is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De vergroting van de mobiliteit van onderzoekers en de opvoering van de middelen voor instellingen die onderzoekers uit andere lidstaten aantrekken, zal het ontstaan van centers of excellence overal in de Unie in de hand werken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die hervorming moet tijdens alle fasen van de carrière van onderzoekers worden voortgezet. Het is essentieel om de mobiliteit van onderzoekers op alle niveaus te vergroten, inclusief de mobiliteit tijdens de bloeitijd van hun carrière, niet alleen tussen landen, maar ook tussen de publieke en private sectoren. Hierdoor wordt een grote impuls gegeven aan het aanleren en ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. Het is tevens een essentiële factor voor de grensoverschrijdende samenwerking tussen academici, onderzoekscentra en het bedrijfsleven. De menselijke factor is de ruggengraat van een duurzame samenwerking en die is weer de belangrijkste motor voor een innovatief en creatief Europa dat berekend is op de uitdagingen waar de samenleving mee wordt geconfronteerd. Daarnaast is die samenwerking cruciaal om de fragmentatie als gevolg van het uiteenlopende beleid in de lidstaten te boven te komen. Samenwerking en het delen van kennis via een individuele mobiliteit in alle loopbaanfasen en via de uitwisseling van hooggekwalificeerde onderzoeks- en innovatiemedewerkers zijn essentieel indien Europa wederom de weg naar een duurzame groei wil inslaan en maatschappelijke uitdagingen wil aangaan. |
Die hervorming moet tijdens alle fasen van de carrière van onderzoekers worden voortgezet. Het is essentieel om de mobiliteit van onderzoekers op alle niveaus te vergroten, inclusief de mobiliteit tijdens de bloeitijd van hun carrière, niet alleen tussen landen, maar ook tussen de publieke en private sectoren. Hierdoor wordt een grote impuls gegeven aan het aanleren en ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. Het is tevens een essentiële factor voor de grensoverschrijdende samenwerking tussen academici, onderzoekscentra en het bedrijfsleven. De menselijke factor is de ruggengraat van een duurzame samenwerking en die is weer de belangrijkste motor voor een innovatief en creatief Europa dat berekend is op de uitdagingen waar de samenleving mee wordt geconfronteerd. Daarnaast is die samenwerking cruciaal om de fragmentatie als gevolg van het uiteenlopende beleid in de lidstaten te boven te komen. Toegang tot onderzoeksresultaten, samenwerking en het delen van kennis via een individuele mobiliteit in alle loopbaanfasen en via de uitwisseling van hooggekwalificeerde onderzoeks- en innovatiemedewerkers zijn essentieel indien Europa interne verschillen in onderzoeks- en innovatiecapaciteit wil wegwerken, wederom de weg naar een duurzame groei wil inslaan en maatschappelijke uitdagingen wil aangaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
In dit verband moet Horizon 2020 ook de samenwerking tussen Europese onderzoekers bevorderen door de invoering van een systeem van onderzoeksvouchers, zodat het onderzoeksgeld onderzoekers volgt die naar universiteiten in alle lidstaten verhuizen en zodat een bijdrage wordt geleverd aan centers of excellence en onafhankelijke universiteiten en aan een grotere mobiliteit van onderzoekers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Met mobiliteitprogramma's, die specifieke maatregelen bevatten om belemmeringen voor de mobiliteit van vrouwelijke onderzoekers op te heffen, wordt voor werkelijk gelijke kansen voor mannen en vrouwen gezorgd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indien Europa op gelijke voet wil komen met zijn concurrenten op onderzoeks- en innovatiegebied, moet het meer jonge vrouwen en mannen ertoe bewegen om voor een onderzoekscarrière te kiezen en moeten er dus zeer aantrekkelijke mogelijkheden en voorwaarden voor onderzoek en innovatie worden aangeboden. De meest getalenteerde mensen van binnen en buiten Europa moeten de EU als een unieke werkplek gaan beschouwen. Gelijke kansen, vaste en kwalitatief hoogwaardige banen en arbeidsomstandigheden plus een wederzijdse erkenning zijn cruciale aspecten die op een consequente wijze in heel Europa gewaarborgd moeten worden. |
Indien Europa op gelijke voet wil komen met zijn concurrenten op onderzoeks- en innovatiegebied, moet het meer jonge vrouwen en mannen ertoe bewegen om voor een onderzoekscarrière te kiezen en moeten er dus zeer aantrekkelijke mogelijkheden en voorwaarden voor onderzoek en innovatie worden aangeboden. De meest getalenteerde mensen van binnen en buiten Europa moeten de EU als een unieke werkplek gaan beschouwen. Gelijke kansen, vaste en kwalitatief hoogwaardige banen en arbeidsomstandigheden plus een wederzijdse erkenning zijn cruciale aspecten die op een consequente wijze in heel Europa gewaarborgd moeten worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 3 – punt 3.2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
3.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze uitdaging kan noch alleen door communautaire financiering noch door de lidstaten afzonderlijk adequaat worden aangepakt. Hoewel de lidstaten al hervormingen ter verbetering van hun tertiaire onderwijsinstellingen en ter modernisering van hun opleidingsstelsels hebben doorgevoerd, is er nog steeds sprake van een onevenwichtige vooruitgang in Europa met grote verschillen tussen landen. In het algemeen blijft de samenwerking tussen de publieke en private sector een zwak punt in Europa. Dat geldt ook voor de gelijke kansen en voor de inspanningen om studenten en onderzoekers van buiten de Europese Onderzoeksruimte aan te trekken. Op dit moment is circa 20% van de promovendi in de Unie afkomstig uit derde landen, terwijl in de Verenigde Staten 35% van de promovendi uit het buitenland komt. Om hierin sneller verandering te brengen, is er op EU-niveau een strategische aanpak vereist die de nationale grenzen overstijgt. In dat verband is een financiering door de Unie essentieel om prikkels te creëren zodat de noodzakelijke structurele hervormingen worden gestimuleerd. |
Deze uitdaging kan noch alleen door communautaire financiering noch door de lidstaten afzonderlijk adequaat worden aangepakt. Hoewel de lidstaten al hervormingen ter verbetering van hun tertiaire onderwijsinstellingen en ter modernisering van hun opleidingsstelsels hebben doorgevoerd, is er nog steeds sprake van een onevenwichtige vooruitgang in Europa met grote verschillen tussen landen. In het algemeen blijft de samenwerking tussen de publieke en private sector een zwak punt in Europa. Dat geldt ook voor de gelijke kansen en voor de inspanningen om studenten en onderzoekers van buiten de Europese Onderzoeksruimte aan te trekken. Op dit moment is circa 20% van de promovendi in de Unie afkomstig uit derde landen, terwijl in de Verenigde Staten 35% van de promovendi uit het buitenland komt. Om hierin sneller verandering te brengen, is er op EU-niveau een strategische aanpak vereist die de nationale grenzen overstijgt. In dat verband is een financiering door de Unie essentieel om prikkels te creëren zodat de noodzakelijke structurele hervormingen worden gestimuleerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het kader van de Europese Marie Curie-acties is er opmerkelijke vooruitgang geboekt bij het bevorderen van de mobiliteit, zowel tussen landen als tussen sectoren, en bij het openen van nieuwe carrièremogelijkheden op Europees en internationaal niveau met uitstekende arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden op basis van het Europees Handvest en de Gedragscode voor onderzoekers. Er bestaat in de afzonderlijke lidstaten geen maatregel met een vergelijkbare de omvang en toepassingsgebied, financiering, internationaal karakter en mogelijkheden om kennis te ontwikkelen en uit te wisselen. Deze acties hebben niet alleen de basis van de betreffende instellingen verbreed om op internationaal niveau onderzoekers aan te trekken, maar hebben ook de oprichting van 'topcentra' in de hele Unie bevorderd. Ook hebben door de verspreiding van de beste praktijken op nationaal niveau zij als rolmodel gefungeerd met een sterk structurerend effect. Dankzij de bottom-up-strategie van de Marie Curie-acties is een grote meerderheid van de betrokken instellingen in staat geweest de vaardigheden van een nieuwe generatie onderzoekers te ontwikkelen en te verbeteren zodat zij op de komende matschappelijke uitdagingen zijn voorbereid. |
In het kader van de Europese Marie Skłodowska-Curie-acties is er opmerkelijke vooruitgang geboekt bij het bevorderen van de mobiliteit, zowel tussen landen als tussen sectoren, en bij het openen van nieuwe carrièremogelijkheden op Europees en internationaal niveau met uitstekende arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden op basis van het Europees Handvest en de Gedragscode voor onderzoekers. Er bestaat in de afzonderlijke lidstaten geen maatregel met een vergelijkbare de omvang en toepassingsgebied, financiering, internationaal karakter en mogelijkheden om kennis te ontwikkelen en uit te wisselen. Deze acties hebben niet alleen de basis van de betreffende instellingen verbreed om op internationaal niveau onderzoekers aan te trekken, maar hebben ook de oprichting van 'topcentra' in de hele Unie bevorderd. Ook hebben door de verspreiding van de beste praktijken op nationaal niveau zij als rolmodel gefungeerd met een sterk structurerend effect. Dankzij de bottom-up-strategie van de Marie Skłodowska-Curie-acties is een grote meerderheid van de betrokken instellingen in staat geweest de vaardigheden van een nieuwe generatie onderzoekers te ontwikkelen en te verbeteren zodat zij op de komende matschappelijke uitdagingen zijn voorbereid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de vervolgontwikkelingen van de Marie Curie-acties wordt een significante bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte. Dankzij de Europese competitieve financieringsstructuur stimuleren de Marie Curie-acties nieuwe, creatieve en innovatieve opleidingsvormen, zoals industriële doctoraten, waarbij partijen op onderwijs-, onderzoeks-, en innovatief gebied betrokken worden die wereldwijd de concurrentie aan moeten gaan om een reputatie als toponderzoeker te verwerven. Door Europese financiële middelen ter beschikking te stellen voor de beste onderzoeks- en opleidingsprogramma's op basis van de beginselen van een innovatieve doctoraatsopleiding in Europa, bevorderen deze acties ook een bredere verspreiding en integratie van de resultaten hetgeen uiteindelijk een meer gestructureerde doctoraatsopleiding tot gevolg heeft. |
Door de vervolgontwikkelingen van de Marie Skłodowska-Curie-acties wordt een significante bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte. Dankzij de Europese competitieve financieringsstructuur stimuleren de Marie Skłodowska-Curie-acties nieuwe, creatieve en innovatieve opleidingsvormen, zoals gecombineerde of meerdere doctoraten, industriële doctorsgraden, waarbij partijen op onderwijs-, onderzoeks-, en innovatief gebied betrokken worden die wereldwijd de concurrentie aan moeten gaan om een reputatie als toponderzoeker te verwerven. Door Europese financiële middelen ter beschikking te stellen voor de beste onderzoeks- en opleidingsprogramma's op basis van de beginselen van een innovatieve doctoraatsopleiding in Europa, bevorderen deze acties ook een bredere verspreiding en integratie van de resultaten hetgeen uiteindelijk een meer gestructureerde doctoraatsopleiding tot gevolg heeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Marie Curie-subsidies worden ook uitgebreid tot de tijdelijke mobiliteit van ervaren onderzoekers en technici van publieke instellingen naar de particuliere sector en vice versa om universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven aan te moedigen op een Europese en internationale schaal samen te werken. Op basis van hun beproefde, transparante en eerlijke evaluatiesysteem zullen de Marie Curie-acties via een internationale prestigieuze competitie veelbelovende talenten op onderzoeks- en innovatiegebied traceren; door dat prestige zullen onderzoekers gemotiveerd worden om hun loopbaan in Europa voort te zetten. |
De Marie Skłodowska-Curie-subsidies worden ook uitgebreid tot de tijdelijke mobiliteit van beginnende en ervaren onderzoekers, en technici van publieke instellingen naar de particuliere sector en vice versa om universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven aan te moedigen op een Europese en internationale schaal samen te werken. Op basis van hun beproefde, transparante en eerlijke evaluatiesysteem zullen de Marie Skłodowska-Curie-acties via een internationale prestigieuze competitie veelbelovende talenten op onderzoeks- en innovatiegebied traceren; door dat prestige zullen onderzoekers gemotiveerd worden om hun loopbaan in Europa voort te zetten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De maatschappelijke uitdagingen waarmee hooggekwalificeerde onderzoekers en vernieuwers worden geconfronteerd, zijn geen exclusief Europees probleem. Het gaat om internationale uitdagingen van een kolossale omvang en complexiteit. Om hiervoor een oplossing te vinden, zullen de beste onderzoekers in Europa en de rest van de wereld samenwerkingsverbanden tussen landen, sectoren en disciplines aan moeten gaan. De Marie Curie-acties spelen in dat opzicht een cruciale rol door de ondersteuning van een uitwisseling van personeel die de ontwikkeling van denktankkennis en intersectorale kennisuitwisseling zal bevorderen, hetgeen cruciaal is voor een open innovatie. |
De maatschappelijke uitdagingen waarmee hooggekwalificeerde onderzoekers en vernieuwers worden geconfronteerd, zijn geen exclusief Europees probleem. Het gaat om internationale uitdagingen van een kolossale omvang en complexiteit. Om hiervoor een oplossing te vinden, zullen de beste onderzoekers in Europa en de rest van de wereld samenwerkingsverbanden tussen landen, sectoren en disciplines aan moeten gaan. De Marie Skłodowska-Curie-acties spelen in dat opzicht een cruciale rol door de ondersteuning van een uitwisseling van personeel die de ontwikkeling van denktankkennis en intersectorale kennisuitwisseling zal bevorderen, hetgeen cruciaal is voor een open innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitbreiding van het medefinancieringsmechanisme van de Marie Curie-acties is essentieel voor de uitbreiding van de Europese talentenpool. De numerieke en structurele impact van de communautaire acties wordt versterkt door het hefboomeffect op de regionale, nationale, internationale en particuliere financiering met het oog op het creëren van nieuwe programma's en het openstellen van bestaande programma's voor internationale en intersectorale opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Een dergelijk mechanisme smeedt ook hechtere banden tussen onderzoeks- en onderwijsinspanningen op nationaal en EU-niveau. |
De uitbreiding van het medefinancieringsmechanisme van de Marie Skłodowska-Curie-acties is essentieel voor de uitbreiding van de Europese talentenpool. De numerieke en structurele impact van de communautaire acties wordt versterkt door het hefboomeffect op de regionale, nationale, internationale publieke en particuliere financiering met het oog op het creëren van nieuwe programma's, met soortgelijke en complementaire doelstellingen, en het openstellen van bestaande programma's voor internationale en intersectorale opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Een dergelijk mechanisme smeedt ook hechtere banden tussen onderzoeks- en onderwijsinspanningen op nationaal en EU-niveau. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle activiteiten verband houdende met deze uitdaging leveren een bijdrage aan het creëren van een volledig nieuwe attitude in Europa die cruciaal is voor meer creativiteit en innovatie. Financieringsmaatregelen uit hoofde van Marie Curie versterken de bundeling van middelen in Europa en zorgen op die manier voor verbeteringen in de coördinatie en governance van opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkelingen van onderzoekers. Zij leveren daarnaast een bijdrage aan de beleidsdoelen zoals beschreven in de 'Innovatie-Unie', 'Jeugd in beweging' en de 'Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen', hetgeen van wezenlijk belang is om de Europese Onderzoeksruimte werkelijkheid te laten worden. |
Alle activiteiten verband houdende met deze uitdaging leveren een bijdrage aan het creëren van een volledig nieuwe attitude in Europa die cruciaal is voor meer creativiteit en innovatie. Financieringsmaatregelen uit hoofde van Marie Skłodowska-Curie versterken de bundeling van middelen in Europa en zorgen op die manier voor verbeteringen in de coördinatie en governance van opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkelingen van onderzoekers. Zij leveren daarnaast een bijdrage aan de beleidsdoelen zoals beschreven in de 'Innovatie-Unie', 'Jeugd in beweging' en de 'Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen', hetgeen van wezenlijk belang is om de Europese Onderzoeksruimte werkelijkheid te laten worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 3 – punt 3.3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. De activiteiten in grote lijnen |
3.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Bevorderen van nieuwe vaardigheden door middel van een hoogwaardige initiële opleiding van onderzoekers |
(a) Bevorderen van nieuwe vaardigheden door middel van een hoogwaardige initiële opleiding van onderzoekers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is een nieuwe generatie creatieve en innovatieve onderzoekers op te leiden die in staat zijn om kennis en ideeën in producten en diensten te vertalen om economische en sociale voordelen voor de Unie tot stand te brengen. |
Doel is een nieuwe generatie creatieve en innovatieve onderzoekers op te leiden die in staat zijn om kennis en ideeën in producten en diensten te vertalen om economische en sociale voordelen voor de Unie tot stand te brengen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma's waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als private sector. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten, mentorschapregelingen om de overdracht van kennis en ervaringen tussen onderzoekers te bevorderen of doctoraatsprogramma's waarmee onderzoekers hun onderzoekscurriculum kunnen uitbreiden en waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot meer en betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als de private sector. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Bevorderen van topkwaliteit via grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit |
(b) Bevorderen van topkwaliteit via grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is het creatieve en innovatieve potentieel van ervaren onderzoekers op alle carrièreniveaus te verbeteren door mogelijkheden te creëren voor een grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit. |
Doel is het creatieve en innovatieve potentieel van ervaren onderzoekers op alle carrièreniveaus te verbeteren door mogelijkheden te creëren voor een grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aansporen van ervaren onderzoekers om door middel van mobiliteitsacties hun vaardigheden te verbreden en te verdiepen door hen aantrekkelijke carrièremogelijkheden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa aan te bieden. Er zal ook ondersteuning worden gegeven aan een hernieuwde start van onderzoekers die hun carrière tijdelijk onderbroken hebben. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aansporen van ervaren onderzoekers om door middel van mobiliteitsacties hun vaardigheden te verbreden en te verdiepen door hen aantrekkelijke carrièremogelijkheden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa aan te bieden, teneinde onderzoekers de kans te beiden opleidingen te volgen en nieuwe kennis te verwerven in onderzoeksinstellingen op hoog niveau in derde landen, en hen terug naar Europa te laten komen als zij dat wensen. Er zal ook ondersteuning worden gegeven aan een hernieuwde start van onderzoekers die hun carrière tijdelijk onderbroken hebben. Om innovatie in de particuliere sector te bevorderen, dient eveneens nadruk te worden gelegd op grensoverschrijdende mobiliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Stimuleren van innovatie door middel van de kruisbestuiving van kennis |
(c) Stimuleren van innovatie door middel van de kruisbestuiving van kennis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is de internationale grens- en sectoroverschrijdende samenwerking op onderzoeks- en innovatiegebied te intensiveren door middel van een uitwisseling van onderzoeks- en innovatiemedewerkers teneinde beter op de mondiale uitdagingen voorbereid te zijn. |
Doel is de internationale grens- en sectoroverschrijdende samenwerking op onderzoeks- en innovatiegebied te intensiveren door middel van een uitwisseling van onderzoeks- en innovatiemedewerkers teneinde beter op de mondiale uitdagingen voorbereid te zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het ondersteunen van kortetermijnuitwisselingen van onderzoeks- en innovatiemedewerkers in het kader van een partnerschap tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa, met inbegrip van het bevorderen van een samenwerking met derde landen. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het ondersteunen van uitwisselingen van onderzoeks- en innovatiemedewerkers in het kader van een partnerschap tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa, met inbegrip van het bevorderen van een samenwerking met derde landen. Dit omvat het bevorderen van samenwerking met derde landen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Vergroten van de structurele impact door het medefinancieren van activiteiten |
(d) Vergroten van de structurele impact door het medefinancieren van activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is middels het aantrekken van aanvullende financiële middelen de numerieke en structurele impact van de Marie Curie-acties te vergroten en de topkwaliteit van de opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling van onderzoekers te bevorderen. |
Doel is middels het aantrekken van aanvullende financiële middelen de numerieke en structurele impact van de Marie Skłodowska-Curie-acties te vergroten en de topkwaliteit van de opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling van onderzoekers te bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een belangrijke activiteit in dit verband is het stimuleren van regionale, nationale en internationale organisaties om met behulp van een medefinancieringsmechanisme nieuwe programma's te creëren en bestaande programma's open te stellen voor internationale en intersectorale opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Hierdoor wordt de kwaliteit van de onderzoeksopleidingen in Europa in alle loopbaanstadia vergroot, ook op doctoraatniveau, wordt het vrije verkeer van onderzoekers en wetenschappelijke kennis in Europa bevorderd, wordt de attractiviteit van onderzoekscarrières verbeterd door de aanwezigheid van een open werving een aantrekkelijke arbeidsomstandigheden en wordt niet alleen de samenwerking op onderzoeks- en innovatiegebied tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en ondernemingen verbeterd, maar ook de samenwerking met derde landen en internationale organisaties. |
Een belangrijke activiteit in dit verband is het stimuleren van regionale, nationale en internationale organisaties om met behulp van een medefinancieringsmechanisme nieuwe programma's te creëren en bestaande programma's aan te passen aan internationale en intersectorale opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Hierdoor wordt de kwaliteit van de onderzoeksopleidingen in Europa in alle loopbaanstadia vergroot, ook op doctoraatniveau, wordt het vrije verkeer van onderzoekers en wetenschappelijke kennis in Europa bevorderd, wordt de attractiviteit van onderzoekscarrières verbeterd door de aanwezigheid van een open werving een aantrekkelijke arbeidsomstandigheden en wordt niet alleen de samenwerking op onderzoeks- en innovatiegebied tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en ondernemingen verbeterd, maar ook de samenwerking met derde landen en internationale organisaties. Er moet aandacht worden besteed aan topniveau en gelijkheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Specifieke ondersteuning en beleidsmaatregelen |
(e) Specifieke ondersteuning en beleidsmaatregelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is om toezicht te houden op de vooruitgang, om hiaten in de Marie Curie-acties vast te stellen en om de effecten ervan te vergroten. Tegen deze achtergrond worden indicatoren ontwikkeld en gegevens over de mobiliteit, vaardigheden en carrières van onderzoekers geanalyseerd. Daarnaast wordt getracht om synergieën tussen en een nauwe samenwerking met de beleidsondersteunende maatregelen tot stand te brengen die gericht zijn op onderzoekers, hun werkgevers en financiers die uitgevoerd worden onder de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen'. De activiteit is daarnaast bedoeld om het bewustzijn te vergroten van het belang en de attractiviteit van onderzoekscarrières en om de onderzoeks- en innovatieresultaten van werkzaamheden die met steun van de Marie Curie-acties zijn uitgevoerd, beter te verspreiden. |
Doel is om toezicht te houden op de vooruitgang, om hiaten en belemmeringen in de Marie Skłodowska-Curie-acties vast te stellen en om de effecten ervan te vergroten. Tegen deze achtergrond worden indicatoren ontwikkeld en gegevens over de mobiliteit, vaardigheden, carrières en gendergelijkheid van onderzoekers geanalyseerd. Daarnaast wordt getracht om synergieën tussen en een nauwe samenwerking met de beleidsondersteunende maatregelen tot stand te brengen die gericht zijn op onderzoekers, hun werkgevers en financiers die uitgevoerd worden onder de horizontale uitdaging 'Wetenschap met en voor de samenleving'. De activiteit is daarnaast bedoeld om het bewustzijn te vergroten van het belang en de attractiviteit van onderzoekscarrières en om de onderzoeks- en innovatieresultaten van werkzaamheden die met steun van de Marie Skłodowska-Curie-acties zijn uitgevoerd, beter te verspreiden. Ook zullen er specifieke maatregelen worden genomen om belemmeringen voor de loopbaanontwikkeling weg te nemen, ook voor loopbaanonderbrekers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Onderzoeksinfrastructuren |
4. Onderzoeksinfrastructuren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1. Specifieke doelstellingen |
4.1. Specifieke doelstellingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is Europa te voorzien van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse die voor alle onderzoekers binnen en buiten Europa toegankelijk zijn en die de mogelijkheden voor wetenschappelijke vooruitgang en innovatie volledig benutten. |
De specifieke doelstelling is Europa te voorzien van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse die voor alle onderzoekers binnen en buiten Europa toegankelijk zijn en die de mogelijkheden voor wetenschappelijke vooruitgang en innovatie volledig benutten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoeksinfrastructuren zijn belangrijke bepalende factoren voor het Europese concurrentievermogen voor het gehele spectrum aan wetenschappelijke domeinen en zij zijn essentieel voor een op de wetenschap gebaseerde innovatie. Op veel gebieden is onderzoek onmogelijk zonder de toegang tot supercomputers, stralingsbronnen voor nieuwe materialen, gedesinfecteerde ruimten voor nanotechnologieën, databanken voor genomica en de sociale wetenschappen, waarnemingsposten voor de aardwetenschappen en breedbandnetwerken voor gegevensoverdracht, e.d. Onderzoeksinfrastructuren zijn noodzakelijk om het onderzoek uit te kunnen voeren teneinde de grote maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen pakken op het gebied van de energie, klimaatverandering, bio-economie, een levenslage gezondheid en welzijn voor iedereen. Zij geven een impuls aan de samenwerking over grenzen en disciplines heen en creëren een naadloze en Europese ruimte voor online-onderzoek. Daarnaast bevorderen zij de mobiliteit van mensen en ideeën, brengen zij de beste wetenschappers uit Europa en de rest van de wereld bij elkaar en leiden zij tot verbeteringen in het wetenschappelijk onderwijs. Die infrastructuren zijn bovendien een drijvende kracht achter kwalitatief hoogwaardige Europese onderzoeks- en innovatiegemeenschappen en kunnen voor de maatschappij in het algemeen een uniek uithangbord vormen voor wat de wetenschap allemaal kan bewerkstelligen. |
Onderzoeksinfrastructuren zijn belangrijke bepalende factoren voor het Europese concurrentievermogen voor het gehele spectrum aan wetenschappelijke domeinen en zij zijn essentieel voor een op de wetenschap gebaseerde innovatie. Op veel gebieden is onderzoek onmogelijk zonder de toegang tot supercomputers, analysefaciliteiten, stralingsbronnen voor nieuwe materialen, gedesinfecteerde ruimten en geavanceerde metrologie voor nanotechnologieën, speciaal uitgeruste laboratoria voor biologisch en medisch onderzoek, databanken voor genomica en de sociale wetenschappen, waarnemingsposten en sensoren voor de aardwetenschappen en het milieu, snelle breedbandnetwerken voor gegevensoverdracht, e.d. Onderzoeksinfrastructuren zijn noodzakelijk om het onderzoek uit te kunnen voeren teneinde de grote maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen pakken op het gebied van onder meer energie, klimaatverandering, bio-economie, een levenslage gezondheid en welzijn voor iedereen. Zij geven een impuls aan de samenwerking over grenzen en disciplines heen en creëren een naadloze en Europese ruimte voor online-onderzoek. Daarnaast bevorderen zij de mobiliteit van mensen en ideeën, brengen zij de beste wetenschappers uit Europa en de rest van de wereld bij elkaar en leiden zij tot verbeteringen in het wetenschappelijk onderwijs. De oprichting ervan zet onderzoekers en innovatieve ondernemingen ertoe aan state-of-the-art technologie te ontwikkelen. Zo versterken zij de Europese innovatieve hightechindustrie. Die infrastructuren zijn bovendien een drijvende kracht achter kwalitatief hoogwaardige Europese onderzoeks- en innovatiegemeenschappen en kunnen voor de maatschappij in het algemeen een uniek uithangbord vormen voor wat de wetenschap allemaal kan bewerkstelligen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa moet een adequaat en stabiel fundament creëren voor het bouwen, onderhouden en exploiteren van onderzoeksinfrastructuren indien het Europese onderzoek op wereldklasseniveau wil blijven. Dit vereist een aanzienlijke en effectieve samenwerking tussen EU-, nationale en regionale financiers waarbij naar sterke koppelingen met het cohesiebeleid gestreefd moet worden om synergieën en een coherente aanpak te waarborgen. |
Europa moet een adequaat en stabiel fundament creëren voor het bouwen, onderhouden en exploiteren van onderzoeksinfrastructuren en het selecteren en prioriteren daarvan aan de hand van criteria inzake de toegevoegde waarde voor de EU, kwaliteit en relevantie indien het Europese onderzoek op wereldklasseniveau wil blijven. Dit vereist een aanzienlijke en effectieve samenwerking tussen EU-, nationale en regionale financiers waarbij naar sterke koppelingen met het cohesiebeleid gestreefd moet worden om synergieën en een coherente aanpak te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via deze specifieke doelstelling wordt ingegaan op een van de essentiële inspanningsverplichtingen van het vlaggenschipinitiatief van de 'Innovatie-Unie' waarin de cruciale rol benadrukt wordt van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse bij het faciliteren van baanbrekende onderzoeks- en innovatieactiviteiten. In het initiatief wordt het belang onderstreept van een bundeling van de middelen in Europa, en in sommige gevallen zelfs wereldwijd, teneinde onderzoeksinfrastructuren te bouwen en te exploiteren. Ook in het vlaggenschipinitiatief 'Digitale agenda voor Europa' wordt de noodzaak benadrukt van het versterken van de Europese e-infrastructuur en van het ontwikkelen van innovatieclusters om een Europese innovatieve voorsprong te creëren. |
Via deze specifieke doelstelling wordt ingegaan op een van de essentiële inspanningsverplichtingen van het vlaggenschipinitiatief van de 'Innovatie-Unie' waarin de cruciale rol benadrukt wordt van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse bij het faciliteren van baanbrekende onderzoeks- en innovatieactiviteiten. In het initiatief wordt het belang onderstreept van een bundeling van de middelen in Europa, en in sommige gevallen zelfs wereldwijd, teneinde deze onderzoeksinfrastructuren te bouwen en te exploiteren. Ook in het vlaggenschipinitiatief 'Digitale agenda voor Europa' wordt de noodzaak benadrukt van het versterken van de Europese e-infrastructuur en van het ontwikkelen van innovatieclusters om een Europese innovatieve voorsprong te creëren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
4.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
State-of-the-art onderzoeksinfrastructuren worden steeds complexer en duurder en vaak is hiervoor een integratie van uiteenlopende apparatuur, diensten en gegevensbronnen vereist, evenals een intensieve transnationale samenwerking. Geen enkel land beschikt zelf over voldoende middelen om alle onderzoeksinfrastructuren te ondersteunen die het nodig heeft. Dankzij de Europese benadering van onderzoeksinfrastructuren is er de afgelopen jaren opmerkelijke vooruitgang geboekt door het uitvoeren van de routekaart van het Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI), door het integreren en openstellen van nationale onderzoeksfaciliteiten en door het ontwikkelen van e-infrastructuren ter bevordering van een digitale Europese Onderzoeksruimte. Door de netwerken van onderzoeksinfrastructuren in Europa wordt het fundament aan menselijk kapitaal verstevigd door het aanbieden van opleidingen van wereldklasse voor een nieuwe generatie onderzoekers, ingenieurs en technici en door het bevorderen van een interdisciplinaire samenwerking. |
State-of-the-art onderzoeksinfrastructuren worden steeds complexer en duurder en vaak is hiervoor een integratie van uiteenlopende apparatuur, diensten en gegevensbronnen vereist, evenals een intensieve transnationale samenwerking. Geen enkel land beschikt zelf over voldoende middelen om alle onderzoeksinfrastructuren te ondersteunen die het nodig heeft. Dankzij de Europese benadering van onderzoeksinfrastructuren is er de afgelopen jaren opmerkelijke vooruitgang geboekt door het uitvoeren van de routekaart van het Europees Strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI), door het integreren en openstellen van nationale onderzoeksfaciliteiten en door het ontwikkelen van e-infrastructuren ter bevordering van een open en digitaal verbonden Europese Onderzoeksruimte. Door de netwerken van onderzoeksinfrastructuren in Europa wordt het fundament aan menselijk kapitaal verstevigd door het aanbieden van opleidingen van wereldklasse voor een nieuwe generatie onderzoekers, ingenieurs en technici en door het bevorderen van een interdisciplinaire samenwerking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middels de vervolgontwikkeling en een breder gebruik van onderzoeksinfrastructuren op het niveau van de Unie wordt een significante bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte. Hoewel de rol van de lidstaten essentieel blijft voor het ontwikkelen en financieren van onderzoeksinfrastructuren, heeft de Unie een belangrijke taak bij het ondersteunen van die infrastructuur op EU-niveau, bij het bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe faciliteiten, bij het realiseren van een brede toegankelijkheid van nationale en Europese infrastructuren en bij het waarborgen van een samenhangend en effectief regionaal, nationaal, Europees en internationaal beleid. Het is niet alleen noodzakelijk om doublures te voorkomen en om het gebruik van faciliteiten te coördineren en te rationaliseren, maar om de beschikbare middelen ook te bundelen zodat de Unie op mondiaal niveau eveneens toegang heeft tot het gebruik van onderzoeksinfrastructuren. |
Middels de vervolgontwikkeling en een breder gebruik van de beste onderzoeksinfrastructuren op Europees niveau wordt een significante bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte. Hoewel de rol van de lidstaten essentieel blijft voor het ontwikkelen en financieren van onderzoeksinfrastructuren, heeft de Unie een belangrijke taak bij het ondersteunen van die infrastructuur op Europees niveau, bijvoorbeeld bij het bevorderen van de coördinatie van de verschillende Europese onderzoeksinfrastructuren, bij het bevorderen van de ontwikkeling van nieuwe en geïntegreerde faciliteiten, bij het realiseren en ontwikkelen van een brede toegankelijkheid van nationale en Europese infrastructuren en bij het waarborgen van een samenhangend en effectief regionaal, nationaal, Europees en internationaal beleid. Het is noodzakelijk om doublures en fragmentatie te voorkomen, om het gecoördineerd en doeltreffend gebruik van faciliteiten aan te moedigen en waar passend middelen te bundelen zodat de Unie op mondiaal niveau eveneens toegang heeft tot het gebruik van onderzoeksinfrastructuren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
ICT heeft de wetenschap de afgelopen jaren voortdurend veranderd, doordat zij samenwerking op afstand, verwerking van grote hoeveelheden gegevens, in-silico-experimenten en toegang tot hulpmiddelen die zich elders bevinden, mogelijk heeft gemaakt. Daardoor wordt onderzoek steeds vaker transnationaal en interdisciplinair, wat ICT-infrastructuren vereist die, net zoals de wetenschap zelf, supranationaal zijn. Daarom moet een aanzienlijk deel van de begroting voor deze specifieke doelstelling naar onderzoek en innovatie op het vlak van e-infrastructuren gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De schaalvoordelen en het bredere toepassingsgebied die dankzij de Europese benadering van de bouw, het gebruik en het beheer van onderzoeksinfrastructuren (inclusief e-infrastructuren) mogelijk zijn, geven een significante impuls aan het optimaal benutten van het Europese onderzoeks- en innovatiepotentieel. |
De schaalvoordelen en het bredere toepassingsgebied die dankzij de Europese benadering van de bouw, het gebruik en het beheer van onderzoeksinfrastructuren (inclusief e-infrastructuren) mogelijk zijn, geven een significante impuls het Europese onderzoeks- en innovatiepotentieel optimaal te benutten en de Unie op internationaal niveau concurrerender te maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3. De activiteiten in grote lijnen |
4.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de Europese onderzoeksinfrastructuren met het oog op 2020 en daarna, waarbij hun innovatiepotentieel en het menselijk kapitaal wordt ondersteund en de tenuitvoerlegging van het Europese beleid voor onderzoeksinfrastructuren wordt bevorderd. |
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de Europese onderzoeksinfrastructuren met het oog op 2020 en daarna, waarbij hun innovatiepotentieel en personele middelen worden ondersteund en de tenuitvoerlegging van het Europese beleid voor onderzoeksinfrastructuren wordt bevorderd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Ontwikkelen van de Europese onderzoeksinfrastructuren met het oog op 2020 en daarna |
(a) Ontwikkelen van de Europese onderzoeksinfrastructuren met het oog op 2020 en daarna | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is het waarborgen van de tenuitvoerlegging en het gebruik van het ESFRI en andere onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse, met inbegrip van de ontwikkeling van regionale partnerfacilteiten, de integratie van en toegang tot nationale onderzoeksinfrastructuren, en de ontwikkeling, implementatie en het gebruik van e-infrastructuren. |
Doel is het waarborgen van de tenuitvoerlegging en het gebruik van en de transnationale toegang tot het ESFRI en andere onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse, met inbegrip van de ontwikkeling van excellente regionale partnerfacilteiten van Europees belang en transnationale toegang tot Europese onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse, de integratie van en transnationale toegang tot nationale onderzoeksinfrastructuren, en de ontwikkeling, implementatie en het gebruik van e-infrastructuren om capaciteit voor netwerken, computergebruik en wetenschappelijke gegevens van wereldklasse op te bouwen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Ondersteunen van het innovatiepotentieel van onderzoeksinfrastructuren en van het bijbehorende menselijk kapitaal |
(b) Ondersteunen van het innovatiepotentieel van onderzoeksinfrastructuren en van het bijbehorende menselijk kapitaal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is onderzoeksinfrastructuren te stimuleren om vroegtijdig nieuwe technologieën toe te passen, om O&O-partnerschappen met het bedrijfsleven te bevorderen, om het industriële gebruik van onderzoeksinfrastructuren te faciliteren en om het creëren van innovatieclusters te stimuleren. In het kader van deze activiteit wordt ook steun verleend aan opleidingen en/of uitwisselingen van personeel en aan het exploiteren van onderzoeksinfrastructuren. |
Doel is onderzoeksinfrastructuren te stimuleren om vroegtijdig nieuwe speerpunttechnologieën toe te passen of te ontwikkelen, om O&O-partnerschappen met het bedrijfsleven te bevorderen, om het industriële gebruik van onderzoeksinfrastructuren te faciliteren en om het creëren van innovatieclusters te stimuleren. In het kader van deze activiteit wordt ook steun verleend aan onderwijs en opleidingen en/of uitwisselingen van personeel en aan het benutten en exploiteren van onderzoeksinfrastructuren, bijvoorbeeld via een regeling voor de detachering van leidinggevende personeelsleden en projectmanagers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Versterken van het Europese beleid voor onderzoeksinfrastructuren en van de internationale samenwerking |
(c) Versterken van het Europese beleid voor onderzoeksinfrastructuren en van de internationale samenwerking | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is partnerschappen tussen de betrokken beleidsmakers en financieringsorganen te ondersteunen, instrumenten voor de besluitvorming in kaart te brengen en te monitoren en de internationale samenwerking te bevorderen. |
Doel is partnerschappen tussen de betrokken beleidsmakers en financieringsorganen te ondersteunen, instrumenten voor de besluitvorming in kaart te brengen en te monitoren en de internationale samenwerking te bevorderen. De Europese onderzoeksinfrastructuren krijgen steun bij hun activiteiten op het vlak van internationale betrekkingen en worden geraadpleegd bij de opstelling van de Europese strategie voor internationale samenwerking op het vlak van onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede en derde activiteit zullen via een afzonderlijke specifieke actie worden gerealiseerd en, waar van toepassing, als onderdeel van de eerste activiteit. |
De tweede en derde activiteit zullen via een afzonderlijke specifieke actie worden gerealiseerd en, waar van toepassing, als onderdeel van de eerste activiteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 4 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4 bis. TOPKWALITEIT VERSPREIDEN EN DE DEELNAME VERBREDEN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4 bis. 1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De specifieke doelstelling bestaat erin het potentieel van het in Europa aanwezige talent te benutten en ervoor te zorgen dat de voordelen van een door innovatie aangestuurde economie geoptimaliseerd worden en eerlijk verdeeld worden over de hele Unie in overeenstemming met het beginsel van topkwaliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
In artikel 179, lid 2, van het VWEU staat duidelijk dat de Unie, met betrekking tot de doelstellingen van het EU-beleid betreffende onderzoek en technologische ontwikkeling, "in de gehele Unie de ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, de onderzoekcentra en de universiteiten stimuleert bij hun inspanningen op het gebied van hoogwaardig onderzoek en hoogwaardige technologische ontwikkeling". | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ervoor zorgen dat onderzoeks- en innovatieactiviteiten plaatsvonden, is inderdaad lang een belangrijke doelstelling van het EU-beleid geweest. Ondanks de recente neiging tot convergentie van de innovatieprestaties van individuele landen, bestaan er echter nog steeds duidelijke verschillen tussen de lidstaten van de EU-27, zoals ook is aangegeven in het scorebord voor de Innovatie-Unie 2011. Voorts dreigt de huidige financiële crisis de kloof tussen "innovatieleiders" en "bescheiden innovatoren" te vergroten doordat de nationale begrotingen onder druk komen te staan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4 bis. 2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om een duurzame, inclusieve en slimme samenleving tot stand te brengen, moet Europa de in de Unie beschikbare informatie zo goed mogelijk benutten en onbenut onderzoeks- en innovatiepotentieel ontsluiten. Dit is een wezenlijke uitdaging voor Europa, die bepalend zal zijn voor ons concurrentievermogen op internationaal niveau en waaraan de lidstaten niet alleen het hoofd kunnen bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Doordat zij gebundelde topkwaliteit voeden en verbinden, zullen de voorgestelde activiteiten de Europese Onderzoeksruimte helpen versterken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4 bis. 3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om ervoor te zorgen dat de financiering voor onderzoek en innovatie doeltreffend gebruikt wordt, moet Horizon 2020 openstaan voor allerlei deelnemers, met inbegrip van nieuwe spelers, en moet ervoor gezorgd worden dat excellentie, waar zij aanwezig is, komt bovendrijven zodat onderzoekers en innovatoren in Europa de gelegenheid wordt geboden gebruik te maken van de Horizon 2020-instrumenten, -netwerken en -middelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Binnen deze context zullen de maatregelen erop gericht zijn het potentieel van de aanwezige talenten in Europa volledig te benutten, en daarbij het economische en sociale effect van onderzoek en innovatie te optimaliseren, terwijl de maatregelen zich duidelijk onderscheiden maar toch aanvullend zijn met betrekking tot het beleid en de activiteiten van de cohesiefondsen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Deze maatregelen omvatten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Maatregelen ter bevordering van samenwerkingsverbanden en netwerken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(a) opkomende excellentiecentra in lidstaten en regio's die het minder goed doen op het vlak van innovatie koppelen aan vooraanstaande internationale centra elders in Europa; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b) het uitschrijven van een wedstrijd voor de oprichting van internationaal concurrerende onderzoekscentra in regio's die minder goed presteren op innovatiegebied op basis van de prioriteiten van de regionale slimme specialisatiestrategieën: de kandidaten voor de wedstrijd dienen teams te zijn die elk een innovatieve, maar op innovatiegebied minder goed presterende regio en een internationaal erkend excellentiecentrum elders in Europa omvatten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c) het opzetten van EOR-leerstoelen om vooraanstaande academici aan te trekken voor instellingen met een duidelijk potentieel voor toponderzoek, teneinde deze instellingen te helpen dit potentieel te verwezenlijken en zo een gelijk speelveld te creëren voor onderzoek en innovatie in de Europese onderzoeksruimte; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d) de toekenning van "terugkeersubsidies" aan toponderzoekers die momenteel buiten Europa aan de slag zijn en die willen terugkeren naar Europa of aan onderzoekers die reeds in Europa aan de slag zijn en in een minder goed presterende regio willen gaan werken; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e) de ondersteuning van aanvullende overeenkomsten die zijn ondertekend door organisaties die begunstigde zijn van gezamenlijke onderzoeksprojecten met andere eenheden en organisaties die hoofdzakelijk zijn gevestigd in andere landen dan direct in het project betrokken landen met als specifiek doel opleidingsmogelijkheden (d.w.z. doctorale en postdoctorale functies) te faciliteren; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(f) het versterken van succesvolle netwerken voor het tot stand brengen van hoogwaarde institutionele netwerken op het vlak van onderzoek en innovatie. Er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan COST om activiteiten te bevorderen die erop gericht zijn in heel Europa "pockets of excellence" (wetenschappelijke gemeenschappen en jonge onderzoekers van topkwaliteit) te identificeren en onderling te verbinden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(g) de ontwikkeling van specifieke opleidingsmechanismen over hoe men kan deelnemen aan Horizon 2020, waarbij de voordelen van bestaande netwerken, zoals de nationale contactpunten, volledig benut moeten worden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(h) het uitwerken van een online marktplaats waar intellectuele eigendom aangeprezen kan worden om de eigenaren en gebruikers van IER samen te brengen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ontwikkeling van synergieën met de structuurfondsen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(a) het toekennen van een "keurmerk van topkwaliteit" aan positief beoordeelde projectvoorstellen in het kader van de Europese Onderzoeksraad, Marie Sklodowska-Curie-acties of gezamenlijke projectvoorstellen die geen financiering hebben kunnen verkrijgen door begrotingsbeperkingen, en ook aan voltooide projecten om de financiering van de follow-up uit nationale, regionale of particuliere bronnen te vergemakkelijken; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b) de ondersteuning van de ontwikkeling en monitoring van slimme specialisatiestrategieën. Er wordt een beleidsondersteuningsfaciliteit ontwikkeld en via internationale collegiale toetsing en het delen van beste praktijken wordt het gemakkelijker gemaakt om lering te trekken uit beleid uit andere regio's. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – alinea's 1 t/m 20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën |
1. Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het in stand houden en opbouwen van een wereldwijd leiderschap in ontsluitende technologieën en ruimteonderzoek en innovatie als fundament voor het concurrentievermogen voor een breed scala aan bestaande en opkomende industrieën en sectoren. |
De specifieke doelstelling is het in stand houden en opbouwen van een wereldwijd leiderschap door onderzoek en innovatie in ontsluitende technologieën en ruimteonderzoek als fundament voor het concurrentievermogen voor een breed scala aan bestaande en opkomende industrieën en sectoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mondiale bedrijfsomgeving is aan snelle veranderingen onderhevig en de Europa 2020-doelstellingen voor een slimme, duurzame en inclusieve groei brengen uitdagingen en mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven met zich mee. Europa moet het innovatietempo verhogen door de ontwikkelde kennis te transformeren om de bestaande producten, diensten en markten te ondersteunen en te verbeteren en om nieuwe producten, diensten en markten te creëren. Innovatie moet op een zo breed mogelijke manier worden geëxploiteerd waarbij verder wordt gekeken dan technologie alleen en ook commerciële, organisatorische en sociale aspecten in aanmerking worden genomen. |
De mondiale bedrijfsomgeving is aan snelle veranderingen onderhevig en de Europa 2020-doelstellingen voor een slimme, duurzame en inclusieve groei brengen uitdagingen en mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven met zich mee. Europa moet het innovatietempo verhogen door de ontwikkelde kennis te transformeren om de kwaliteit en duurzaamheid van bestaande producten, diensten en markten te ondersteunen en te verbeteren en om nieuwe producten, diensten en markten te creëren. Innovatie moet op een zo breed mogelijke manier worden geëxploiteerd waarbij verder wordt gekeken dan technologie alleen en ook commerciële, organisatorische, sociale en veiligheidsaspecten in aanmerking worden genomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om in de voorhoede van de mondiale concurrentie te kunnen blijven opereren op basis van een sterk technologisch fundament en industriële capaciteiten zijn op de volgende gebieden strategische investeringen in onderzoek, ontwikkeling, validering en proefprojecten vereist: informatie- en communicatietechnologieën (ICT), nanotechnologieën, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde productie en verwerking en ruimtetechnologie. |
Om in de voorhoede van de mondiale concurrentie te kunnen blijven opereren op basis van een sterk technologisch fundament en industriële capaciteiten zijn op de volgende gebieden strategische investeringen in onderzoek, ontwikkeling, validering en proefprojecten vereist: informatie- en communicatietechnologieën (ICT), nanotechnologieën, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde productie en verwerking en ruimtetechnologie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het succesvol leren beheersen en gebruiken van ontsluitende technologieën door de Europese industrie is een cruciale factor om de Europese productiviteit en innovatiecapaciteit te versterken en om te waarborgen dat de EU niet alleen over een geavanceerde, duurzame en concurrerende economie beschikt, maar ook over een mondiaal leiderschap in hi-tech-applicatiesectoren. Daarnaast moet de EU effectieve oplossingen kunnen ontwikkelen voor maatschappelijke uitdagingen. Het ingrijpende karakter van dergelijke activiteiten kan een impuls geven aan nieuwe ontwikkelingen door complementaire uitvindingen en applicaties, waardoor deze technologieën een hoger rendement van de investeringen mogelijk maken dan welk ander gebied dan ook. |
Het succesvol leren beheersen en gebruiken van ontsluitende technologieën door de Europese industrie is een cruciale factor om de Europese productiviteit en innovatiecapaciteit te versterken en om te waarborgen dat de EU niet alleen over een geavanceerde, duurzame en concurrerende economie beschikt, maar ook over een mondiaal leiderschap in hi-tech-applicatiesectoren. Daarnaast moet de EU effectieve en duurzame oplossingen kunnen ontwikkelen voor maatschappelijke uitdagingen. Het ingrijpende karakter van dergelijke activiteiten kan een impuls geven aan nieuwe ontwikkelingen door complementaire uitvindingen en applicaties, waardoor deze technologieën een hoger rendement van de investeringen mogelijk maken dan welk ander gebied dan ook. De ontwikkeling van spin-offs van onderzoeksprojecten wordt ondersteund met flexibele instrumenten zoals open oproepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze activiteiten leveren een bijdrage aan het verwezenlijken van de kerninitiatieven van Europa 2020 op het gebied van de 'Innovatie-Unie', een 'Hulpbronnenefficiënt Europa', een 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en een 'Digitale agenda voor Europa'. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het ruimtevaartbeleid van de Unie. |
Deze activiteiten leveren een bijdrage aan het verwezenlijken van de kerninitiatieven van Europa 2020 op het gebied van de 'Innovatie-Unie', een 'Hulpbronnenefficiënt Europa', een 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en een 'Digitale agenda voor Europa'. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van de EU-strategie voor interne veiligheid en het ruimtevaartbeleid van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Complementariteit met andere activiteiten in Horizon 2020 |
Complementariteit met andere activiteiten in Horizon 2020 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten in het kader van 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' worden voornamelijk gebaseerd op de onderzoeks- en innovatieagenda's zoals die door de industrie en het bedrijfsleven samen met de onderzoeksgemeenschap zijn vastgesteld. Hierbij wordt een grote nadruk gelegd op de hefboomwerking om investeringen uit de particuliere sector aan te trekken. |
De activiteiten in het kader van 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' worden voornamelijk gebaseerd op de onderzoeks- en innovatieagenda's zoals die door de industrie, het bedrijfsleven en het mkb samen met de onderzoeksgemeenschap zijn vastgesteld. De activiteiten richten zich niet alleen op aanpak van gemeenschappelijke behoeften en problemen in de specifieke sector maar ook op ondersteuning bij de invulling van beleidsdoelstellingen in die specifieke sectoren. Bij de activiteiten ligt grote nadruk op de hefboomwerking om investeringen uit de particuliere sector aan te trekken en innovatie in de hand te werken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De integratie van ontsluitende technologieën in oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen zullen samen met de betrokken uitdagingen worden ondersteund. Toepassingen van ontsluitende technologieën die niet onder de maatschappelijke uitdagingen vallen, maar wel belangrijk zijn voor het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese industrie, worden in het kader van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' ondersteund. |
De integratie van ontsluitende technologieën in oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen zullen samen met de betrokken uitdagingen worden ondersteund. Toepassingen van ontsluitende technologieën die niet onder de maatschappelijke uitdagingen vallen, maar wel belangrijk zijn voor het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese industrie, worden in het kader van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' ondersteund. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een gemeenschappelijke aanpak |
Een gemeenschappelijke aanpak | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aanpak bevat zowel activiteiten die door de eerder genoemde agenda's worden aangestuurd als meer open gebieden ter bevordering van innovatieve projecten en baanbrekende oplossingen. De nadruk ligt daarbij op O&O, grootschalige proefprojecten en demonstratieactiviteiten, testopstellingen en levende laboratoria, prototyping en het valideren van producten in proefprojecten. De activiteiten zullen zodanig van opzet zijn dat zij een impuls geven aan het industriële concurrentievermogen door het bedrijfsleven, met name de het mkb, te stimuleren om meer in onderzoek en innovatie te investeren. |
De aanpak bevat zowel activiteiten die door de eerder genoemde agenda's worden aangestuurd als meer open gebieden ter bevordering van innovatieve projecten en baanbrekende oplossingen. De nadruk ligt daarbij op O&O- en innovatieactiviteiten in de precommerciële en preconcurrentiële fase, met inbegrip van demonstratieactiviteiten, testopstellingen en levende laboratoria, prototyping en het valideren van producten in proefprojecten. De activiteiten zullen zodanig van opzet zijn dat zij een impuls geven aan het industriële concurrentievermogen door het bedrijfsleven te stimuleren om meer in onderzoek en innovatie te investeren. De activiteiten beogen met name het mkb te helpen om te investeren in en meer toegang te krijgen tot onderzoeks- en innovatieactiviteiten. De nadruk zal liggen op projecten op kleine en middelgrote schaal. Directe vervolgactiviteiten van projecten, zoals proefprojecten, demonstratie en benutting worden ondersteund met flexibele instrumenten zoals open oproepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een belangrijke component van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' zijn de cruciale ontsluitende technologieën (KET's) die zijn gedefinieerd als micro- en nano-electronica, fotonica, nanotechnologie, biotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricagesystemen. Deze multidisciplinaire, kennis- en kapitaalintensieve technologieën strekken zich uit over veel uiteenlopende sectoren en vormen de basis voor een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de Europese industrie. Een geïntegreerde aanpak die de combinatie, de convergentie en het kruisbestuivend effect van KET's in verschillende innovatiecycli en waardeketens bevordert, kan tot veelbelovende resultaten leiden en de weg openen naar nieuwe industriële technologieën, producten, diensten en nieuwe applicaties (bijv. in ruimtevaart, vervoer, milieu en gezondheid, e.d.). De talloze interacties van KET's en ontsluitende technologieën zullen dan ook op een flexibele manier worden geëxploiteerd als een belangrijke bron van innovatie. Dit vormt een aanvulling op de steun voor onderzoek en innovatie met betrekking tot KET's die door nationale of regionale autoriteiten in het kader van het beleid uit hoofde van het Cohesiefonds wordt verleend voor de strategieën gericht op een slimme specialisatie. |
Een belangrijke component van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' zijn de cruciale ontsluitende technologieën (KET's) die zijn gedefinieerd als micro- en nano-electronica, fotonica, nanotechnologie, biotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricagesystemen. Deze multidisciplinaire, kennis- en kapitaalintensieve technologieën strekken zich uit over veel uiteenlopende sectoren en vormen de basis voor een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de Europese industrie en voor het scheppen van nieuwe banen. Een geïntegreerde aanpak die de combinatie, de convergentie en het kruisbestuivend effect van KET's in verschillende innovatiecycli en waardeketens bevordert, kan tot veelbelovende resultaten leiden en de weg openen naar nieuwe industriële technologieën, producten, diensten en nieuwe applicaties en duurzame benaderingen (bijv. in ruimtevaart, vervoer, milieu, gezondheid, landbouw, e.d.). De talloze interacties van KET's en ontsluitende technologieën zullen dan ook op een flexibele manier worden geëxploiteerd als een belangrijke bron van innovatie. Dit vormt een aanvulling op de steun voor onderzoek en innovatie met betrekking tot KET's die door nationale of regionale autoriteiten in het kader van het beleid uit hoofde van het Cohesiefonds wordt verleend voor de strategieën gericht op een slimme specialisatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een belangrijke doelstelling voor alle ontsluitende en industriële technologieën, met inbegrip van de KET's, is het bevorderen van de interactie tussen de technologieën en de toepassing ervan met het oog op de maatschappelijke uitdagingen. Dit zal bij het ontwikkelen en uitvoeren van de agenda's en prioriteiten volledig in aanmerking worden genomen. Dit vereist wel dat de belanghebbenden die verschillende perspectieven vertegenwoordig integraal betrokken worden bij de prioriteitenstelling en de uitvoering ervan. In bepaalde gevallen zijn hiervoor ook acties vereist die gezamenlijk worden gefinancierd uit de middelen voor de ontsluitende en industriële technologieën en de fondsen voor de betreffende maatschappelijke uitdagingen. Dit omvat ook een gezamenlijke financiering voor publiek-private partnerschappen die gericht zijn op het ontwikkelen van technologieën en op de toepassing ervan met het oog op het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen. |
Een belangrijke doelstelling voor alle ontsluitende en industriële technologieën, met inbegrip van de KET's, is het bevorderen van de interactie tussen de technologieën en de toepassing ervan met het oog op de maatschappelijke uitdagingen. Dit zal bij het ontwikkelen en uitvoeren van de agenda's en prioriteiten volledig in aanmerking worden genomen. Dit vereist wel dat alle belanghebbenden die verschillende perspectieven vertegenwoordig integraal betrokken worden bij de prioriteitenstelling en de uitvoering ervan. In bepaalde gevallen zijn hiervoor ook acties vereist die gezamenlijk worden gefinancierd uit de middelen voor de ontsluitende en industriële technologieën en de fondsen voor de betreffende maatschappelijke uitdagingen. Dit omvat ook een gezamenlijke financiering voor publiek-private partnerschappen die gericht zijn op het ontwikkelen van technologieën en innovatie en op de toepassing ervan met het oog op het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ICT spelen hierbij een belangrijke rol omdat deze een aantal KET's omvatten en de essentiële basisinfrastructuur, -technologieën en -systemen beschikbaar stellen voor cruciale economische en sociale processen en voor nieuwe private en publieke producten en diensten. De Europese industrie moet zich op het snijvlak van de technologische ontwikkelingen in de ICT blijven bewegen omdat veel technologieën op de drempel van een volgende baanbrekende fase staan die veel nieuwe mogelijkheden kan openen. |
De ICT spelen hierbij een belangrijke rol omdat deze een aantal KET's omvatten en de essentiële basisinfrastructuur, -technologieën en -systemen beschikbaar stellen voor cruciale economische en sociale processen en voor nieuwe private en publieke producten en diensten. De Europese industrie moet zich op het snijvlak van de technologische ontwikkelingen in de ICT blijven bewegen omdat veel technologieën op de drempel van een volgende baanbrekende fase staan die veel nieuwe mogelijkheden kan openen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ruimtevaart is een snelgroeiende sector die informatie oplevert die voor veel aspecten van de moderne samenleving van cruciaal belang is omdat er op fundamentele behoeften wordt ingespeeld, universele wetenschappelijke kwesties worden aangesneden en de positie van de Unie wordt gewaarborgd als een belangrijke speler op het internationale toneel. Het ruimtevaartonderzoek ondersteunt weliswaar alle activiteiten die in de ruimte worden ondernomen, maar dat onderzoek is op dit moment versnipperd over nationale programma's van slechts een beperkt aantal lidstaten. Om de concurrentievoorsprong te behouden, de ruimte-infrastructuur van de Unie in stand te houden (zoals Galileo) en de toekomstige rol van de Unie veilig te stellen, zijn coördinerende acties en investeringen op EU-niveau noodzakelijk (vgl. artikel 189 VWEU). Daarnaast vormen innovatieve downstream-diensten en –applicaties op basis van ruimtegerelateerde informatie een belangrijke bron van groei en nieuwe werkgelegenheid. |
De ruimtevaart is een snelgroeiende sector die informatie oplevert die voor veel aspecten van de moderne samenleving van cruciaal belang is omdat er op fundamentele behoeften wordt ingespeeld, universele wetenschappelijke kwesties worden aangesneden en de positie van de Unie wordt gewaarborgd als een belangrijke speler op het internationale toneel. Het ruimtevaartonderzoek ondersteunt alle activiteiten die in de ruimte worden ondernomen. Om de concurrentievoorsprong te behouden, de ruimte-infrastructuur van de Unie in stand te houden (zoals Galileo) en de toekomstige rol van de Unie veilig te stellen, zijn coördinerende acties en investeringen op EU-niveau noodzakelijk (vgl. artikel 189 VWEU). Daartoe wordt nauw samengewerkt tussen het Europees Ruimteagentschap en de nationale ruimteagentschappen. Daarnaast vormen innovatieve downstream-diensten en –applicaties op basis van ruimtegerelateerde informatie een belangrijke bron van groei en nieuwe werkgelegenheid en biedt de ontwikkeling van deze diensten en applicaties belangrijke kansen voor de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via partnerschappen, clusters en netwerken, standaardisatie, het bevorderen van samenwerking tussen verschillende wetenschappelijke en technologische disciplines en sectoren met soortgelijke onderzoeks- en ontwikkelingsbehoeften kan Europa een kritische massa genereren die tot doorbraken, nieuwe technologieën en innovatie oplossingen kan leiden. |
Via partnerschappen, clusters en netwerken, standaardisatie, het bevorderen van samenwerking tussen verschillende wetenschappelijke en technologische disciplines en sectoren met soortgelijke onderzoeks- en ontwikkelingsbehoeften kan Europa een kritische massa genereren die tot doorbraken, nieuwe technologieën en innovatie oplossingen kan leiden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het opstellen en uitvoeren van de onderzoeks- en innovatieagenda's door publiek-private partnerschappen, het creëren van effectieve koppelingen tussen het bedrijfsleven en de academische wereld, het via hefboomeffecten aantrekken van extra investeringen, de toegang tot risicofinanciering, de standaardisering en ondersteuning van de precommerciële inkoop en de inkoop van innovatieve producten en diensten vormen allemaal aspecten die essentieel zijn om het concurrentievermogen te vergroten. |
Het opstellen en uitvoeren van de onderzoeks- en innovatieagenda's door Europese technologieplatformen of publiek-private partnerschappen, het creëren van effectieve koppelingen tussen het bedrijfsleven en de academische wereld, het via hefboomeffecten aantrekken van extra investeringen, de toegang tot risicofinanciering, de standaardisering en ondersteuning van de precommerciële inkoop en de inkoop van innovatieve producten en diensten vormen allemaal aspecten die essentieel zijn om het concurrentievermogen te vergroten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dat opzicht zijn er ook sterke koppelingen met het EIT nodig om toptalenten op ondernemersgebied tot wasdom te laten komen en om de innovatie te versnellen door het bijeenbrengen van mensen uit verschillende landen, disciplines en organisaties. |
In dat opzicht zijn er ook sterke koppelingen met het EIT nodig om toptalenten op ondernemersgebied tot wasdom te laten komen en om de innovatie te versnellen door het bijeenbrengen van mensen uit verschillende landen, disciplines en organisaties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een samenwerking op het niveau van de Unie kan daarnaast, via de ontwikkeling van Europese of internationale normen voor nieuwe producten, diensten of technologieën, het creëren van extra handelsmogelijkheden ondersteunen. Met dat doel worden activiteiten gericht op de standaardisering en interoperabiliteit, veiligheid en preregulering bevorderd. |
Een samenwerking op het niveau van de Unie moet daarnaast, via de ontwikkeling van Europese of internationale normen voor nieuwe producten, diensten of technologieën, het creëren van extra handelsmogelijkheden ondersteunen. De ontwikkeling van dergelijke normen na raadpleging van relevante belanghebbenden uit de wetenschappelijke wereld en de industrie kan een positieve impact hebben. Met dat doel worden activiteiten gericht op de standaardisering en interoperabiliteit, veiligheid en preregulering bevorderd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – punt 1.1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1. Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) |
1.1. Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1.1. Specifieke doelstelling voor de ICT |
1.1.1. Specifieke doelstelling voor de ICT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In overeenstemming met de 'Digitale agenda voor Europa' moet de specifieke doelstelling voor onderzoek en innovatie (O&I) op ICT-gebied Europa in staat stellen de mogelijkheden als gevolg van de ICT-vooruitgang te ontwikkelen en te exploiteren ten gunste van de burgers, het bedrijfsleven en de wetenschappelijke gemeenschappen. |
In overeenstemming met de 'Digitale agenda voor Europa' moet de specifieke doelstelling voor onderzoek en innovatie (O&I) op ICT-gebied Europa in staat stellen de mogelijkheden als gevolg van de ICT-vooruitgang te ontwikkelen en te exploiteren ten gunste van de burgers, het bedrijfsleven en de wetenschappelijke gemeenschappen. ICT omvat alle domeinen van de informatie- en communicatietechnologie, met inbegrip van vaste, draadloze, optische vezelnetwerken en satellietnetwerken, netwerken van elektronische media, computergestuurde slimme systemen en ingebedde software, maar heeft ook betrekking op de ruimere domeinen van de fotonica, de moleculaire elektronica, de magneto-elektronica, de robotica, de nano-eletronica en de bio-elektronica. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als de grootste economie ter wereld en gezien het feit dat Europa het grootste aandeel heeft op de mondiale ICT-markt (op dit moment voor een bedrag van meer dan 2 600 miljard euro), is de ambitie van de EU gerechtvaardigd om namens haar ondernemingen, regeringen, onderzoeks- en ontwikkelingscentra en universiteiten, het voortouw te nemen bij de ICT-ontwikkelingen om de oprichting van nieuwe ondernemingen te stimuleren en meer in ICT-innovaties te investeren. |
Als de grootste economie ter wereld en gezien het feit dat Europa het grootste aandeel heeft op de mondiale ICT-markt (op dit moment voor een bedrag van meer dan 2 600 miljard euro), is de ambitie van de EU gerechtvaardigd om namens haar ondernemingen, regeringen, onderzoeks- en ontwikkelingscentra en universiteiten, het voortouw te nemen bij de ICT-ontwikkelingen om de oprichting van nieuwe ondernemingen te stimuleren en meer in ICT-innovaties te investeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tegen 2020 zou de Europese IT-sector ten minste het equivalent van zijn aandeel in de mondiale ICT-markt zelf moeten kunnen leveren (dat is op dit moment circa een derde deel). Europa moet ook meer nieuwe innovatieve ondernemingen oprichten in de ICT-sector zodat een derde van alle bedrijfsuitgaven in de O&I-activiteiten op ICT-gebied (dat is tegenwoordig meer dan 35 miljard euro per jaar) door ondernemingen wordt geïnvesteerd die de afgelopen twee decennia zijn opgericht. Dit vergt een aanzienlijke toename van overheidsinvesteringen in de ICT-gerelateerde O&I met een hefboomwerking op aanvullende private bestedingen met het doel om die investeringen in de komende tien jaar te verdubbelen zodat Europa ook over aanzienlijk meer excellente ICT-pools van wereldklasse kan beschikken. |
Tegen 2020 zou de Europese IT-sector ten minste het equivalent van zijn aandeel in de mondiale ICT-markt zelf moeten kunnen leveren (dat is op dit moment circa een derde deel). Europa moet ook meer nieuwe innovatieve ondernemingen oprichten in de ICT-sector zodat een derde van alle bedrijfsuitgaven in de O&I-activiteiten op ICT-gebied (dat is tegenwoordig meer dan 35 miljard euro per jaar) door ondernemingen wordt geïnvesteerd die de afgelopen twee decennia zijn opgericht. Dit vergt een aanzienlijke toename van overheidsinvesteringen in de ICT-gerelateerde O&I met een hefboomwerking op aanvullende private bestedingen met het doel om die investeringen in de komende tien jaar te verdubbelen zodat Europa ook over aanzienlijk meer excellente ICT-pools van wereldklasse kan beschikken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om greep te krijgen op de steeds complexere en toenemend multidisciplinaire technologie- en bedrijfsketens in de ECT, zijn partnerschappen, het delen van risico's en de mobilisering van kritische massa in de gehele Unie onontbeerlijk. Door acties op het niveau van de Unie wordt het bedrijfsleven ondersteund om vanuit het perspectief van de interne markt te opereren om zo schaalvoordelen en een groter toepassingsgebied te verkrijgen. Door een samenwerking rondom gemeenschappelijke, open technologieplatforms met overloop- en hefboomeffecten, kan een breed scala aan belanghebbenden profijt trekken van nieuwe ontwikkelingen en van de toepassing van de daaruit voortvloeiende innovaties. Via samenwerkingsverbanden en partnerschappen op het niveau van de Unie wordt ook consensusvorming mogelijk gemaakt, is een duidelijk zichtbaar aanspreekpunt voor internationale partners beschikbaar en kunnen EU- en mondiale normen en interoperabele oplossingen worden ontwikkeld. |
Om greep te krijgen op de steeds complexere en toenemend multidisciplinaire technologie- en bedrijfsketens in de ECT, zijn partnerschappen, het delen van risico's en de mobilisering van kritische massa in de gehele Unie onontbeerlijk. Door acties op het niveau van de Unie wordt het bedrijfsleven ondersteund om vanuit het perspectief van de interne markt te opereren om zo schaalvoordelen en een groter toepassingsgebied te verkrijgen. Door een samenwerking rondom gemeenschappelijke, open technologieplatforms met overloop- en hefboomeffecten, kan een breed scala aan belanghebbenden profijt trekken van nieuwe ontwikkelingen en van de toepassing van de daaruit voortvloeiende innovaties. Via samenwerkingsverbanden en partnerschappen op het niveau van de Unie wordt ook consensusvorming mogelijk gemaakt, is een duidelijk zichtbaar aanspreekpunt voor internationale partners beschikbaar en kunnen EU- en mondiale normen en interoperabele oplossingen worden ontwikkeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
1.1.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ICT ondersteunt de innovatie en het concurrentievermogen over een breed scala aan private en publieke markten en sectoren en maakt in alle disciplines wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. In het komende decennium zal de transformerende impact van de digitale technologieën, ICT-componenten, -infrastructuren en -diensten op alle gebieden van ons leven in toenemende mate zichtbaar zijn. Elke burger op deze wereld heeft dan de beschikking over onbeperkte middelen op het gebied van de automatisering, communicatie en gegevensopslag. Sensoren, machines en door informatie gevoede producten genereren enorme hoeveelheden informatie en gegevens waardoor acties op afstand gemeengoed worden, bedrijfsprocessen en duurzame productielocaties wereldwijd verplaatst kunnen worden en talloze diensten en applicaties mogelijk zijn. Veel kritieke commerciële en overheidsdiensten en alle essentiële processen voor de kennisontwikkeling in de wetenschap, het onderwijs, het bedrijfsleven en de publieke sector zullen door de ICT worden geleverd. De ICT zal daarnaast zorg dragen voor de kritieke infrastructuur voor de productie- en bedrijfsprocessen, de communicaties en de transacties. De ICT levert daarnaast een onontbeerlijke bijdrage aan het aangaan van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen en, bijvoorbeeld via de sociale media, aan de maatschappelijke processen, zoals gemeenschapsvorming, consumentengedrag en openbare governance. |
De ICT ondersteunt de innovatie en het concurrentievermogen over een breed scala aan private en publieke markten en sectoren en maakt in alle disciplines wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. In het komende decennium zal de transformerende impact van de digitale technologieën, ICT-componenten, -infrastructuren en -diensten op alle gebieden van ons leven in toenemende mate zichtbaar zijn. De middelen op het gebied van informatica, communicatie en gegevensopslag zullen zich de komende jaren blijven verspreiden. Sensoren, machines en door informatie gevoede producten genereren enorme hoeveelheden informatie en gegevens in real time waardoor acties op afstand gemeengoed worden, bedrijfsprocessen en duurzame productielocaties wereldwijd verplaatst kunnen worden en talloze diensten en applicaties mogelijk zijn. Veel kritieke commerciële en overheidsdiensten en alle essentiële processen voor de kennisontwikkeling in de wetenschap, het onderwijs, het bedrijfsleven en de publieke sector zullen door de ICT worden geleverd en dus meer toegankelijk gemaakt. De ICT zal daarnaast zorg dragen voor de kritieke infrastructuur voor de productie- en bedrijfsprocessen, de communicaties en de transacties. De ICT levert daarnaast een onontbeerlijke bijdrage aan het aangaan van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen en, bijvoorbeeld via de sociale media en collectieve bewustmakingsplatformen en -instrumenten, aan de maatschappelijke processen, zoals gemeenschapsvorming, consumentengedrag, politieke participatie en openbare governance. Om te komen tot competitieve oplossingen is het essentieel dat er geïnvesteerd wordt in onderzoek naar nieuwe normen, technologieën en systemen die de gebruiker centraal stellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De communautaire ondersteuning van het ICT-onderzoek en de bijbehorende innovaties vormt een significante component voor de ontwikkeling van de nieuwe generatie technologieën en applicaties aangezien die steun een groot deel uitmakt van de totale Europese uitgaven voor O&I in samenwerkingsverband met een gemiddeld tot hoog risico. Overheidsinvesteringen in ICT-onderzoek en innovaties op EU-niveau waren en blijven essentieel om de kritische massa te mobiliseren die tot doorbraken kan leiden en tot een bredere integratie en beter gebruik van innovatieve oplossingen, producten en diensten. De ICT speelt nog steeds een centrale rol bij de ontwikkeling van open platforms en technologieën die in de hele Unie toepasbaar zijn, bij het testen van en proefprojecten voor innovaties in concrete pan-Europese settings en bij het optimaliseren van de middelen om het concurrentievermogen van de Unie te vergroten en de gemeenschappelijke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. De steun van de Unie voor ICT-onderzoek en de bijbehorende innovaties stelt high-tech-mkb-bedrijven daarnaast in staat om te groeien en profijt te trekken van de omvang van die pan-Europese markten. Bovendien wordt de samenwerking tussen en de kwaliteit van wetenschappers, ingenieurs en technici bevorderd, hetgeen tot meer synergieën met en tussen nationale begrotingen leidt. Tevens is er hierdoor een centraal aanspreekpunt beschikbaar voor het op gang brengen van een samenwerking met partners van buiten Europa. |
De communautaire ondersteuning van het ICT-onderzoek en de bijbehorende innovaties vormt een significante component voor de ontwikkeling van de nieuwe generatie technologieën en applicaties aangezien die steun een groot deel uitmakt van de totale Europese uitgaven voor O&I in samenwerkingsverband met een gemiddeld tot hoog risico. Overheidsinvesteringen in ICT-onderzoek en innovaties op EU-niveau waren en blijven essentieel om de kritische massa te mobiliseren die tot doorbraken kan leiden en tot een bredere integratie en beter gebruik van innovatieve oplossingen, producten en diensten. De ICT speelt nog steeds een centrale rol bij de ontwikkeling van open platforms en technologieën die in de hele Unie toepasbaar zijn, bij het testen van en proefprojecten voor innovaties in concrete pan-Europese settings en bij het optimaliseren van de middelen om het concurrentievermogen van de Unie te vergroten en de gemeenschappelijke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. De steun van de Unie voor ICT-onderzoek en de bijbehorende innovaties stelt high-tech-mkb-bedrijven daarnaast in staat om te groeien en profijt te trekken van de omvang van die pan-Europese markten. Bovendien wordt de samenwerking tussen en de kwaliteit van wetenschappers, ingenieurs en technici bevorderd, hetgeen tot meer synergieën met en tussen nationale begrotingen leidt. Tevens is er hierdoor een centraal aanspreekpunt beschikbaar voor het op gang brengen van een samenwerking met partners van buiten Europa. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de opeenvolgende evaluaties van de ICT-activiteiten binnen het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie is gebleken dat gerichte ICT-investeringen in onderzoek en innovatie op EU-niveau nuttig zijn geweest voor het opbouwen van industrieel leiderschap op gebieden als mobiele communicatie en veiligheidskritische ICT-systemen en om uitdagingen als de energie-efficiëntie en de demografische veranderingen aan te gaan. Dankzij investeringen van de Unie in ICT-onderzoeksinfrastructuren kunnen Europese onderzoekers over de beste onderzoeksnetwerk- en automatiseringsfaciliteiten ter wereld beschikken. |
Uit de opeenvolgende evaluaties van de ICT-activiteiten binnen het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie is gebleken dat gerichte ICT-investeringen in onderzoek en innovatie op EU-niveau nuttig zijn geweest voor het opbouwen van industrieel leiderschap op gebieden als mobiele communicatie en veiligheidskritische ICT-systemen en om uitdagingen als de energie-efficiëntie, de demografische veranderingen en de verbetering van de gezondheidszorg aan te gaan. Dankzij investeringen van de Unie in ICT-onderzoeksinfrastructuren kunnen Europese onderzoekers over de beste onderzoeksnetwerk- en automatiseringsfaciliteiten ter wereld beschikken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1.3. De activiteiten in grote lijnen |
1.1.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via een aantal activiteitslijnen worden de industriële en technologische ICT-leiderschapsuitdagingen opgepakt. Zij bestrijken de algemene ICT-onderzoeks- en innovatieagenda's waaronder meer in het bijzonder: |
Via een aantal activiteitslijnen worden de industriële en technologische ICT-leiderschapsuitdagingen opgepakt. Zij bestrijken de algemene ICT-onderzoeks- en innovatieagenda's waaronder meer in het bijzonder: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Een nieuwe generatie componenten en systemen: ontwikkelen van geavanceerde en slimme ingebedde componenten en systemen; |
(a) Een nieuwe generatie componenten en systemen: de constructie van geavanceerde, betrouwbare en slimme ingebedde componenten en systeemcomponenten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) De volgende generatie automatisering: geavanceerde computersystemen en -technologieën; |
(b) De volgende generatie automatisering: geavanceerde en betrouwbare computersystemen en -technologieën; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Het internet van de toekomst: infrastructuren, technologieën en diensten; |
(c) Het internet van de toekomst: software, hardware, infrastructuren, technologieën en diensten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Contenttechnologieën en informatiebeheer: ICT voor digitale content en creativiteit; |
(d) Contenttechnologieën en informatiebeheer: ICT voor digitale content, culturele bedrijfstakken en creativiteit; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Geavanceerde interfaces en robots: robotica en slimme ruimten; |
(e) Geavanceerde interfaces en robots: robotica en slimme ruimten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(f) Micro- and nano-electronica en fotonica: cruciale ontsluitende technologieën verband houdende met micro- en nano-electronica en fotonica. |
(f) Micro- en nano-elektronica en fotonica; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(f bis) Kwantumtechnologie: de volgende generatie ICT-apparaten door kwantumfysica en informatiewetenschap te combineren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naar verwachting bestrijken deze zes belangrijkste activiteitenlijnen het volledige scala aan behoeften. Daartoe behoort ook het industrieel leiderschap op het gebied van algemene ICT-gerelateerde oplossingen, producten en diensten die nodig zijn om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. De door applicaties aangestuurde ICT-onderzoeks- en innovatieagenda's vallen eveneens onder deze activiteitenlijnen. Zij zullen in combinatie met de betrokken maatschappelijke uitdagingen ondersteund worden. |
Naar verwachting bestrijken deze zeven belangrijkste activiteitenlijnen het volledige scala aan behoeften. Daartoe behoort ook het industrieel leiderschap op het gebied van algemene ICT-gerelateerde oplossingen, producten en diensten die nodig zijn om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. De door applicaties aangestuurde ICT-onderzoeks- en innovatieagenda's vallen eveneens onder deze activiteitenlijnen. Zij zullen in combinatie met de betrokken maatschappelijke uitdagingen ondersteund worden. Er wordt in het bijzonder op toegezien dat gebruik wordt gemaakt van de allernieuwste ICT-oplossingen voor de in het kader van de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" gefinancierde projecten. Er zal meer steun worden gegeven voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van open systemen en distributiesystemen. Om het potentieel van ICT ten volle te benutten, bepalen de regels voor deelname dat een brede waaier aan onderzoeksactiviteiten en -cycli voor ICT in aanmerking komt, van initiatieven die snel inspelen op marktontwikkelingen tot grootschalige, langdurige en kostenintensieve onderzoeksprojecten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast moeten deze zes activiteitenlijnen ook de specifieke ICT-onderzoeksinfrastructuren omvatten, zoals levende laboratoria voor grootschalige experimenten en infrastructuren voor de onderliggende cruciale ontsluitende technologieën en voor hun integratie in geavanceerde producten en innovatieve slimme systemen, met inbegrip van apparatuur, instrumenten, ondersteunende diensten, schone ruimten en de toegang tot productiefaciliteiten voor prototyping. |
Daarnaast moeten deze zeven activiteitenlijnen ook de specifieke ICT-onderzoeksinfrastructuren omvatten, zoals levende laboratoria voor grootschalige experimenten en infrastructuren voor de onderliggende cruciale ontsluitende technologieën en voor hun integratie in geavanceerde producten en innovatieve slimme systemen, met inbegrip van apparatuur, instrumenten, ondersteunende diensten, schone ruimten en de toegang tot productiefaciliteiten voor prototyping. De EU-financiering zal ten goede komen aan gedeelde faciliteiten en infrastructuur die vrij toegankelijk zijn voor verschillende belanghebbenden, waaronder met name kleine en middelgrote ondernemingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen, en met name hun recht op privacy zijn van essentieel belang in de Unie. Horizon 2020 zal onderzoek en ontwikkeling van systemen ondersteunen die ervoor zorgen dat de Europese burgers de volledige controle over hun communicatie in handen krijgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – punt 1.2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Nanotechnologieën |
1.2. Nanotechnologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.1. Specifieke doelstelling voor nanotechnologieën |
1.2.1. Specifieke doelstelling voor nanotechnologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling voor onderzoek en innovatie op het gebied van de nanotechnologieën is het waarborgen van het leiderschap van de Unie op deze snelgroeiende mondiale markt door het stimuleren van investeringen in nanotechnologieën en het bevorderen van hun integratie in competitieve producten en diensten met een hoge toegevoegde waarde in een breed scala van applicaties en sectoren. |
De specifieke doelstelling voor onderzoek en innovatie op het gebied van de nanotechnologieën is het waarborgen van het leiderschap van de Unie op deze snelgroeiende mondiale markt door het stimuleren van investeringen in nanotechnologieën en het bevorderen van hun integratie in competitieve producten en diensten met een hoge toegevoegde waarde in een breed scala van applicaties en sectoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2020 zullen de nanotechnologieën gemeengoed zijn geworden, dat wil zeggen dat ze afgestemd op de behoeften van consumenten naadloos geïntegreerd zullen zijn in de bestaanskwaliteit, de duurzame ontwikkeling en het sterke industriële potentieel voor het verwezenlijking van voorheen onhaalbare oplossingen voor een effectievere productiviteit en een efficiënter gebruik van hulpbronnen. |
In 2020 zullen de nanotechnologieën gemeengoed zijn geworden, dat wil zeggen dat ze afgestemd op de behoeften van consumenten naadloos geïntegreerd zullen zijn in de bestaanskwaliteit, de duurzame ontwikkeling en het sterke industriële potentieel voor het verwezenlijking van voorheen onhaalbare oplossingen voor een effectievere productiviteit en een efficiënter gebruik van hulpbronnen. Tegen 2015 herziet de Commissie alle relevante wetgeving met het oog op de veiligheid van alle toepassingen met nanomaterialen in producten die tijdens hun levenscyclus een impact kunnen hebben op het gebied van gezondheid, milieu of veiligheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa moet eveneens de wereldwijde standaard zetten voor een veilig en verantwoord gebruik en de governance van de nanotechnologie waarbij zowel een hoog sociaal als industrieel rendement wordt gewaarborgd. |
Europa moet eveneens de wereldwijde standaard zetten voor een veilig en verantwoord gebruik en de governance van de nanotechnologie waarbij zowel een hoog sociaal als industrieel rendement wordt gewaarborgd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor producten op basis van nanotechnologieën, bestaat er een grote wereldmarkt die Europa gewoonweg niet kan en mag negeren. De marktomvang van producten waarin nanotechnologieën als belangrijkste component zijn geïntegreerd, wordt voor 2015 op 700 miljard euro en voor 2020 op 2 biljoen euro geraamd, hetgeen overeenkomt met 2 respectievelijk 6 miljoen banen. De Europese nanotechnologieondernemingen moeten deze dubbelcijferige marktgroei exploiteren en in staat zijn om tegen 2020 een marktaandeel veroverd te hebben dat minimaal gelijk is aan het aandeel van Europa in de wereldwijde onderzoeksfinanciering (d.w.z. 25%). |
Voor producten op basis van nanotechnologieën, bestaat er een grote wereldmarkt die Europa gewoonweg niet kan en mag negeren. De marktomvang van producten waarin nanotechnologieën als belangrijkste component zijn geïntegreerd, wordt voor 2015 op 700 miljard euro en voor 2020 op 2 biljoen euro geraamd, hetgeen overeenkomt met 2 respectievelijk 6 miljoen banen. De Europese nanotechnologieondernemingen moeten deze dubbelcijferige marktgroei exploiteren en in staat zijn om tegen 2020 een marktaandeel veroverd te hebben dat minimaal gelijk is aan het aandeel van Europa in de wereldwijde onderzoeksfinanciering (d.w.z. 25%). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
1.2.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nanotechnologieën zijn in feite een spectrum van zich ontwikkelende technologieën met een bewezen potentieel en met een revolutionair effect op bijvoorbeeld materialen, ICT, biowetenschappen, de gezondheidzorg en consumentengoederen zodra de betreffende onderzoeksresultaten in baanbrekende producten en productenprocessen zijn omgezet. |
Nanotechnologieën zijn in feite een spectrum van zich ontwikkelende technologieën met een bewezen potentieel en met een revolutionair effect op bijvoorbeeld materialen, ICT, fabricage, biowetenschappen, de gezondheidzorg en consumentengoederen zodra de betreffende onderzoeksresultaten in baanbrekende, duurzame en concurrerende producten en productenprocessen zijn omgezet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nanotechnologieën spelen een essentiële rol bij het aangaan van de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei in kaart zijn gebracht. Een succesvol gebruik van deze cruciale ontsluitende technologieën levert dankzij de hieruit voortvloeiende nieuwe en verbeterde producten of efficiëntere processen niet alleen een bijdrage aan een groter concurrentievermogen van het bedrijfsleven, maar draagt ook bij aan de ontwikkeling van een adequate respons op toekomstige uitdagingen. |
Nanotechnologieën spelen een essentiële rol bij het aangaan van de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei in kaart zijn gebracht. Een succesvol gebruik van deze cruciale ontsluitende technologieën levert dankzij de hieruit voortvloeiende nieuwe en verbeterde producten of efficiëntere processen niet alleen een bijdrage aan een groter concurrentievermogen van het bedrijfsleven, maar draagt ook bij aan de ontwikkeling van een adequate respons op toekomstige uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wereldwijde onderzoeksfinanciering voor nanotechnologieën is verdubbeld van circa 6,5 miljard euro in 2004 tot ongeveer 12,5 miljard euro in 2008 waarvan de Unie in totaal een kwart voor haar rekening heeft genomen. Het leiderschap van de Unie op het gebied van nanowetenschappen en nanotechnologieën wordt dan ook algemeen erkend, mede ook gezien de verwachte circa 4 000 ondernemingen die in 2015 in de Unie op dit vlak actief zullen zijn. |
De wereldwijde onderzoeksfinanciering voor nanotechnologieën is verdubbeld van circa 6,5 miljard euro in 2004 tot ongeveer 12,5 miljard euro in 2008 waarvan de Unie in totaal een kwart voor haar rekening heeft genomen. Het leiderschap van de Unie op het gebied van nanowetenschappen en nanotechnologieën wordt dan ook algemeen erkend, mede ook gezien de verwachte circa 4 000 ondernemingen die in 2015 in de Unie op dit vlak actief zullen zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa moet thans zijn positie op de mondiale markt consolideren en uitbouwen door het bevorderen van een grootschalige samenwerking binnen en tussen veel uiteenlopende waardeketens en tussen verschillende industriële sectoren om te zorgen dat de processen voor deze technologieën zodanig verder ontwikkeld worden dat zij in levensvatbare commerciële producten geïntegreerd kunnen worden. Het wordt steeds duidelijker dat kwesties als het beoordelen en beheren van risico's en een verantwoorde governance tot de bepalende factoren zullen uitgroeien voor de toekomstige impact van nanotechnologieën op de samenleving en de economie. |
Europa moet thans zijn positie op de mondiale markt consolideren en uitbouwen door het bevorderen van een grootschalige samenwerking binnen en tussen veel uiteenlopende waardeketens en tussen verschillende industriële sectoren om te zorgen dat de processen voor deze technologieën zodanig verder ontwikkeld worden dat zij in veilige, duurzame en levensvatbare commerciële producten geïntegreerd kunnen worden. Het wordt steeds duidelijker dat kwesties als het beoordelen en beheren van risico's en een verantwoorde governance tot de bepalende factoren zullen uitgroeien voor de toekomstige impact van nanotechnologieën op de samenleving en de economie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk van de activiteiten zal dan ook liggen op een wijdverbreide en verantwoorde toepassing van nanotechnologieën in de economie om voordelen te creëren met een hoog maatschappelijk en industrieel effect. Om die potentiële mogelijkheden ook daadwerkelijk te benutten, met inbegrip van het oprichten van nieuwe ondernemingen en het scheppen van werkgelegenheid, moet het betreffende onderzoek ook de noodzakelijke instrumenten ter beschikking stellen met het oog op een correcte standaardisering en regulering. |
De nadruk van de activiteiten zal dan ook liggen op een verantwoorde en duurzame toepassing van nanotechnologieën in de economie om voordelen te creëren met een hoog maatschappelijk en industrieel effect. Om die potentiële mogelijkheden ook daadwerkelijk te benutten, met inbegrip van het oprichten van nieuwe ondernemingen en het scheppen van werkgelegenheid, moet het betreffende onderzoek ook de noodzakelijke instrumenten ter beschikking stellen met het oog op een correcte standaardisering en regulering. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2.3. De activiteiten in grote lijnen |
1.2.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Ontwikkelen van een nieuwe generatie nanomaterialen, nanoapparatuur en nanosystemen |
(a) Ontwikkelen van een nieuwe generatie nanomaterialen, nanoapparatuur en nanosystemen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is de ontwikkeling van fundamenteel nieuwe producten die duurzame oplossingen in een breed scala van sectoren mogelijk maken. |
Doel is de ontwikkeling van fundamenteel nieuwe producten die duurzame oplossingen in een breed scala van sectoren mogelijk maken, met inachtneming van het voorzorgsbeginsel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Waarborgen van de veilige ontwikkeling en toepassing van nanotechnologieën |
(b) Waarborgen van de veilige en betrouwbare ontwikkeling en toepassing van nanotechnologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is de wetenschappelijk kennis te verbeteren omtrent de potentiële impact van nanotechnologieën en nanosystemen op de gezondheid en het milieu en om instrumenten te ontwikkelen voor de risicobeoordeling en het risicobeheer in de gehele levenscyclus. |
Doel is de wetenschappelijk kennis te verbeteren omtrent de potentiële impact van nanotechnologieën en nanosystemen op de gezondheid en het milieu, en omtrent instrumenten voor de risicobeoordeling en het risicobeheer in de gehele levenscyclus. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b bis) Ontwikkelen van nieuwe instrumenten om nanomaterialen, -componenten en -systemen te ontwerpen, simuleren, typeren en hanteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Werken aan het bestuderen, op beeld vastleggen en beheersen van de nieuwe nanomaterialen en systemen op nanoschaal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Ontwikkelen van de maatschappelijke dimensie van nanotechnologie |
(c) Ontwikkelen van de maatschappelijke dimensie van nanotechnologie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk hierbij ligt op de governance van nanotechnologieën met het oog op de maatschappelijke voordelen. |
De nadruk hierbij ligt op de governance van nanotechnologieën met het oog op de maatschappelijke voordelen, en de beoordeling van de sociale aanvaardbaarheid en relevantie van bepaalde toepassingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Efficiënte synthese en productie van nanomaterialen, nanocomponenten en nanosystemen |
(d) Efficiënte synthese en productie van nanomaterialen, nanocomponenten en nanosystemen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk hierbij ligt op nieuwe activiteiten, slimme integratie van nieuwe en bestaande processen en het opschalen ervan met het oog op de massafabricage van producten en multifunctionele productiefaciliteiten om een efficiënte overdracht van kennis naar industriële innovatie te waarborgen. |
De nadruk hierbij ligt op nieuwe activiteiten, een slimme integratie van nieuwe en bestaande processen en het opschalen ervan met het oog op de massafabricage van producten en flexibele productiefaciliteiten om een efficiënte overdracht van kennis naar industriële innovatie te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Ontwikkelen van technieken die de capaciteit vergroten, van meetmethoden en van apparatuur |
(e) Ontwikkelen van technieken die de capaciteit vergroten, van meetmethoden en van apparatuur | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk hierbij ligt op de ondersteuning van technologieën die de ontwikkeling en de marktintroductie van complexe nanomaterialen en nanosystemen bevorderen. |
De nadruk hierbij ligt op de ondersteuning van technologieën die de ontwikkeling en de marktintroductie van complexe nanomaterialen en nanosystemen bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – punt 1.3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. Geavanceerde materialen |
1.3. Geavanceerde materialen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3.1. Specifieke doelstelling voor geavanceerde materialen |
1.3.1. Specifieke doelstelling voor geavanceerde materialen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling voor onderzoek naar en innovatie van geavanceerde materialen is het ontwikkelen van materialen met nieuwe functionaliteiten en betere prestaties voor meer concurrerende producten die het effect op het milieu en het verbruik van hulpbronnen minimaliseren. |
De specifieke doelstelling voor onderzoek naar en innovatie van geavanceerde materialen is het ontwikkelen van materialen met nieuwe functionaliteiten en betere prestaties voor meer concurrerende en voor de consument toegankelijkere producten die het effect op het milieu en het verbruik van hulpbronnen minimaliseren en de veiligheid en betrouwbaarheid verhogen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Materialen vormen de kern van en een belangrijke motor voor industriële innovatie. Geavanceerde materialen met een grotere kenniscontent, nieuwe functionaliteiten en betere prestaties zijn onontbeerlijk voor het industriële concurrentievermogen en een duurzame ontwikkeling voor een breed scala aan toepassingen en sectoren. |
Materialen vormen de kern van en een belangrijke motor voor industriële innovatie. Geavanceerde materialen met een grotere kenniscontent, nieuwe functionaliteiten en betere prestaties zijn onontbeerlijk voor het industriële concurrentievermogen en een duurzame ontwikkeling voor een breed scala aan toepassingen en sectoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
1.3.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is behoefte aan nieuwe geavanceerde materialen om beter presterende en duurzame producten en processen te ontwikkelen. Dergelijke materialen maken deel uit van de oplossing voor onze industriële en maatschappelijke uitdagingen, leveren betere prestaties in het gebruik, doen een beperkter beroep op hulpbronnen en energie en hebben aan het eind van de levenscyclus een duurzamer karakter. |
Er is behoefte aan nieuwe geavanceerde materialen om beter presterende en duurzame producten en processen te ontwikkelen en om schaarse hulpbronnen te vervangen. Dergelijke materialen maken deel uit van de oplossing voor onze industriële en maatschappelijke uitdagingen, leveren betere prestaties in het gebruik, doen een beperkter beroep op hulpbronnen en energie en hebben aan het eind van de levenscyclus een duurzamer karakter. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij een op applicaties gebaseerde ontwikkeling is er vaak sprake van een ontwerp van volledig nieuwe materialen die de capaciteit hebben om de geplande functionele prestaties ook daadwerkelijk te leveren. Dergelijke materialen vormen een belangrijk onderdeel van de toeleveringsketen voor een hoogwaardige productie. Zij vormen ook de basis voor vooruitgang op overkoepelende gebieden (bijvoorbeeld de biowetenschappen, de elektronica en de fotonica) en in vrijwel alle marktsectoren. De materialen zelf zijn een essentieel onderdeel van het vergroten van de waarde van producten en het verbeteren van hun prestaties. De geraamde waarde en de impact van geavanceerde materialen is significant, gezien het jaarlijkse groeipercentage van circa 6% en een verwachte marktomvang in 2015 van 100 miljard euro. |
Bij een op applicaties gebaseerde ontwikkeling is er vaak sprake van een ontwerp van volledig nieuwe materialen die de capaciteit hebben om de geplande functionele prestaties ook daadwerkelijk te leveren. Dergelijke materialen vormen een belangrijk onderdeel van de toeleveringsketen voor een hoogwaardige productie. Zij vormen ook de basis voor vooruitgang op overkoepelende gebieden (bijvoorbeeld de biowetenschappen, de elektronica en de fotonica) en in vrijwel alle marktsectoren. De materialen zelf zijn een essentieel onderdeel van het vergroten van de waarde van producten en het verbeteren van hun prestaties. De geraamde waarde en de impact van geavanceerde materialen is significant, gezien het jaarlijkse groeipercentage van circa 6% en een verwachte marktomvang in 2015 van 100 miljard euro. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Materialen worden ontwikkeld op basis van een aanpak waarbij de volledige levenscyclus het uitgangpunt vormt, van de toelevering van de beschikbare materialen tot aan het eindpunt toe (van de wieg tot het graf). Daarbij wordt gebruik gemaakt van innovatieve methoden om de middelen die voor hun transformatie nodig zijn tot een minimum te beperken. Ook wordt er rekening gehouden met een permanent gebruik, recycling of een secundair gebruik (als de levenscyclus is voltooid) van de materialen en met de hieraan gerelateerde maatschappelijke innovatie. |
Materialen worden ontwikkeld op basis van een aanpak waarbij de volledige levenscyclus het uitgangpunt vormt, van de toelevering van de beschikbare materialen tot aan het eindpunt toe (van de wieg tot het graf). Daarbij wordt gebruik gemaakt van innovatieve methoden om de middelen die voor hun transformatie nodig zijn tot een minimum te beperken. Ook wordt er rekening gehouden met een permanent gebruik, recycling of een secundair gebruik (als de levenscyclus is voltooid) van de materialen en met de hieraan gerelateerde maatschappelijke innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de vooruitgang te versnellen, wordt een multidisciplinaire en convergente aanpak gestimuleerd, waarbij niet alleen de chemie, de technische wetenschappen en theoretische en computertechnische modellering worden betrokken, maar ook de biologische wetenschappen en, in toenemende mate, creatieve industriële designtechnieken. |
Om de vooruitgang te versnellen, wordt een multidisciplinaire en convergente aanpak op basis van Europese infrastructuur van wereldniveau gestimuleerd, waarbij niet alleen de chemie, de technische wetenschappen en theoretische en computertechnische modellering worden betrokken, maar ook de biologische wetenschappen en, in toenemende mate, creatieve industriële designtechnieken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast zullen nieuwe groene innovatieallianties en industriële symbioses worden bevorderd zodat de relevante sectoren in staat zijn om te diversifiëren, om hun bedrijfsmodellen uit te breiden en om hun afval te hergebruiken als basis voor nieuwe producten, bijvoorbeeld door CO2 als koolstofbasis te gebruiken voor zuivere chemicaliën en alternatieve brandstoffen. |
Daarnaast zullen nieuwe groene innovatieallianties en industriële symbioses worden bevorderd zodat de relevante sectoren in staat zijn om te diversifiëren, om hun bedrijfsmodellen uit te breiden en om hun afval te hergebruiken als basis voor nieuwe producten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3.3. De activiteiten in grote lijnen |
1.3.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Overkoepelende en ontsluitende materiaaltechnologieën |
(a) Overkoepelende en ontsluitende materiaaltechnologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek naar functionele materialen, multifunctionele materialen en structurele materialen met het oog op innovaties in alle industriële sectoren. |
Onderzoek naar functionele materialen, multifunctionele materialen en structurele materialen met het oog op innovaties in alle industriële sectoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Ontwikkelen en transformeren van materialen |
(b) Ontwikkelen en transformeren van materialen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek en ontwikkeling om een efficiënte en duurzame opschaling te waarborgen om de industriële productie van toekomstige producten mogelijk te maken. |
Onderzoek en ontwikkeling om een efficiënte en duurzame opschaling te waarborgen om de industriële productie van slimme toekomstige producten mogelijk te maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Beheren van de componenten van materialen |
(c) Beheren van de componenten van materialen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek nar en ontwikkeling van nieuwe en innovatieve technieken en systemen. |
Onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe en innovatieve productietechnieken voor materialen, componenten en systemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Materialen voor een duurzame en koolstofarme industrie |
(d) Materialen voor een duurzame en koolstofarme industrie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van nieuwe producten en applicaties, stimuleren van consumentengedrag dat de vraag naar energie vermindert en bevorderen van een koolstofarme productie. |
Ontwikkelen van nieuwe materialen, componenten, bedrijfsmodellen en verantwoordelijk consumentengedrag, producten en applicaties die de vraag naar energie verminderen en een koolstofarme productie bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) Nieuwe grondstoffen voor de chemische industrie en koolstofgebruik | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van een alternatieve grondstoffenbasis voor de chemische industrie om petroleum op een milieuvriendelijke manier te vervangen als koolstofbron op de middellange en lange termijn, alsook CCU-systemen en technologieën voor het omzetten van CO2 in producten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Materialen voor creatieve industrieën |
(e) Materialen voor creatieve industrieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toepassen van design en het ontwikkelen van convergerende technologieën om nieuwe bedrijfsmogelijkheden te creëren, met inbegrip van het behoud van materialen met een historische of culturele waarde. |
Toepassen van design en het ontwikkelen van convergerende technologieën om nieuwe bedrijfsmogelijkheden en materialen te creëren, met inbegrip van het behoud en de restoratie van materialen met een historische of culturele waarde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(f) Metrologie, karakterisering, standaardisering en kwaliteitscontrole |
(f) Metrologie, karakterisering, standaardisering, certificering en kwaliteitscontrole | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevorderen van technologieën zoals karakterisering, non-destructieve evaluatie en voorspellende modelleringen van prestaties om met betrekking tot de materialen wetenschappelijke en technische vooruitgang te boeken. |
Bevorderen van technologieën zoals karakterisering, non-destructieve evaluatie, permanente evaluatie en monitoring en voorspellende modelleringen van prestaties om met betrekking tot de materialen wetenschappelijke en technische vooruitgang te boeken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(g) Optimaliseren van het gebruik van materialen |
(g) Optimaliseren van het gebruik van materialen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek naar en ontwikkeling van alternatieven voor het gebruik van materialen en het creëren van innovatieve bedrijfsmodellen. |
Onderzoek naar de vervangbaarheid van materialen en ontwikkeling van alternatieven voor het gebruik ervan, en het creëren van innovatieve bedrijfsmodellen en het identificeren van kritieke hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – punt 1.4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4. Biotechnologie |
1.4. Biotechnologie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4.1. Specifieke doelstelling voor biotechnologie |
1.4.1. Specifieke doelstelling voor biotechnologie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling voor onderzoek naar en innovaties van de biotechnologie is het ontwikkelen van concurrerende, duurzame en innovatieve industriële producten en processen die als innovatieve motor voor een aantal Europese sectoren kunnen fungeren, zoals de landbouw, de levensmiddelenindustrie, de chemische industrie en de gezondheidszorg. |
De specifieke doelstelling voor onderzoek naar en innovaties van de biotechnologie is het ontwikkelen van concurrerende, duurzame, veilige, betrouwbare en innovatieve industriële producten en processen die als innovatieve motor voor een aantal Europese sectoren kunnen fungeren, zoals de gezondheidszorg, de chemische industrie, de energiesector, de landbouw, de bosbouw en de levensmiddelenindustrie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een sterk wetenschappelijk, technologisch en innovatief biotechnologisch fundament vormt een ondersteuning voor de andere Europese sectoren om het leiderschap te kunnen behouden met betrekking tot deze cruciale ontsluitende technologie. Dat leiderschap wordt nog verder versterkt door de integratie van de aspecten verband houdende met de beoordeling en het beheer van de veiligheid van de algemene risico's bij het gebruik van biotechnologie. |
Een sterk wetenschappelijk, technologisch en innovatief biotechnologisch fundament vormt een ondersteuning voor deze technologie. Dit fundament wordt nog versterkt door de integratie van de gezondheids- en veiligheidsbeoordeling, de evaluatie van de economische en ecologische effecten van het gebruik van deze technologie en de aspecten verband houdende met het beheer van de algemene en specifieke risico's bij het gebruik van biotechnologie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
1.4.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dankzij de uitbreiding van de kennis van levende systemen zal de biotechnologie niet alleen een reeks nieuwe applicaties ontwikkelen, maar ook de industriële basis en de innovatiecapaciteit van de Unie vergroten. Voorbeelden van het toenemende belang van de biotechnologie zijn te vinden bij de industriële toepassingen, met inbegrip van biochemicaliën, waarvan de stijging van het marktaandeel van de chemische productie in 2015 wordt geraamd op 12 tot 20%. Aan een aantal van de zogeheten twaalf regels voor een groene chemie wordt ook in het kader van de biotechnologie aandacht besteed vanwege de selectiviteit en efficiëntie van biosystemen. De eventuele economische lasten voor ondernemingen in de Unie kunnen verminderd worden door het potentieel van biotechnologische processen en biogerelateerde producten te benutten om CO2–emissies terug te dringen, waarbij de ramingen van de mogelijke reductie variëren van 1 tot 2,5 miljard CO2-equivalenten per jaar in 2030. In de Europese biofarmaceutische sector wordt op dit moment al 20% van de huidige geneesmiddelen afgeleid uit de biotechnologie; voor nieuwe geneesmiddelen is dat zelfs tot maximaal 50%. De biotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor het exploiteren van het enorme potentieel aan mariene hulpbronnen voor het produceren van innovatieve industriële, gezondheids- en milieuapplicaties. Voorspeld wordt dat de opkomende sector van de mariene (blauwe) biotechnologie met 10% per jaar zal groeien. |
Dankzij de uitbreiding van de kennis van levende systemen zal de biotechnologie niet alleen een reeks nieuwe applicaties ontwikkelen, maar ook de industriële basis en de innovatiecapaciteit van de Unie vergroten. Voorbeelden van het toenemende belang van de biotechnologie zijn te vinden bij de industriële en agrarische toepassingen, met inbegrip van biofarmaceutica, voedsel en voedselproductie, biochemicaliën, waarvan de stijging van het marktaandeel van de chemische productie in 2015 wordt geraamd op 12 tot 20%. Aan een aantal van de zogeheten twaalf regels voor een groene chemie wordt ook in het kader van de biotechnologie aandacht besteed vanwege de selectiviteit en efficiëntie van biosystemen. De eventuele economische lasten voor ondernemingen in de Unie kunnen verminderd worden door het potentieel van biotechnologische processen en biogerelateerde producten te benutten om CO2–emissies terug te dringen, waarbij de ramingen van de mogelijke reductie variëren van 1 tot 2,5 miljard CO2-equivalenten per jaar in 2030. In de Europese biofarmaceutische sector wordt op dit moment al 20% van de huidige geneesmiddelen afgeleid uit de biotechnologie; voor nieuwe geneesmiddelen is dat zelfs tot maximaal 50%. De biotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor het exploiteren van het potentieel aan mariene hulpbronnen voor het produceren van innovatieve applicaties in verband met industrie, gezondheid, energie, chemie en milieu. Voorspeld wordt dat de opkomende sector van de mariene (blauwe) biotechnologie met 10% per jaar zal groeien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere belangrijke bronnen van innovatie bevinden zich op het snijvlak van de biotechnologie met andere ontsluitende en convergerende technologieën, met name de nanotechnologieën en de ICT, waarbij gedacht kan worden als toepassingen zoals detectie en diagnostiek. |
Andere belangrijke bronnen van innovatie bevinden zich op het snijvlak van de biotechnologie met andere ontsluitende en convergerende technologieën, met name de nanotechnologieën en de ICT, waarbij gedacht kan worden als toepassingen zoals detectie en diagnostiek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4.3. De activiteiten in grote lijnen |
1.4.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Bevorderen van baanbrekende biotechnologieën als een toekomstige innovatieve motor |
(a) Bevorderen van duurzame baanbrekende biotechnologieën als een toekomstige innovatieve motor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van opkomende technologiegebieden zoals synthetische biologie, bioinformatica en systeembiologie die veelbelovend zijn wat volledig nieuwe toepassingen in de toekomst betreft. |
Ontwikkelen van opkomende technologiegebieden zoals biologiesystemen, bioinformatica, synthetische biologie en systeembiologie die veelbelovend zijn wat volledig nieuwe producten, toepassingen en technologieën in de toekomst betreft, rekening houdend met het voorzorgsbeginsel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Op biotechnologie gebaseerde industriële processen |
(b) Op biotechnologie gebaseerde producten en industriële processen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van een industriële biotechnologie ten behoeve van concurrerende industriële producten en processen (bijv. met betrekking tot de chemie, gezondheidszorg, mijnbouw, energie, pulp en papier, textiel, zetmeel en voedselverwerking) en rekening houdend met de milieudimensie ervan. |
Ontwikkelen van een industriële biotechnologie ten behoeve van concurrerende industriële materialen, producten en duurzame processen (bijv. met betrekking tot chemische stoffen, gezondheidszorg, mijnbouw, energie, pulp en papier, glasvezelproducten en hout, textiel, zetmeel en voedselverwerking) en rekening houdend met de gezondheids- en milieudimensie ervan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Innovatieve en concurrerende platformtechnologieën |
(c) Innovatieve en concurrerende platformtechnologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van platformtechnologieën (bijv. genomica, meta-genomica, proteomica en moleculaire instrumenten) om het leiderschap op dit vlak te versterken en het concurrentievoordeel in een groot aantal economische sectoren te vergroten. |
Ontwikkelen van platformtechnologieën (bijv. systeembiologie, genomica, meta-genomica, proteomica, fenomica, moleculaire instrumenten en platforms op basis van cellen) om het leiderschap op dit vlak te versterken en het concurrentievoordeel in een groot aantal sectoren van economisch belang te vergroten. Deze benadering kan het potentieel van nieuwe kmo's aanzienlijk bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c bis) Ecologische, maatschappelijke en ethische zorgpunten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ontwikkelen van beoordelingsprocedures, met inbegrip van een brede raadpleging van belanghebbenden, om rekening te houden met ecologische, maatschappelijke en ethische overwegingen bij bepaalde technologieën. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – punt 1.5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5. Geavanceerde fabricage en verwerking |
1.5. Geavanceerde fabricage en verwerking | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5.1. Specifieke doelstelling |
1.5.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling van het onderzoek naar en de innovatie van geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen is het transformeren van de huidige industriële productiemethoden tot meer op kennisintensieve, duurzame, sectoroverschrijdende fabricage- en verwerkingstechnologieën met meer innovatieve producten, processen en diensten als resultaat. |
De specifieke doelstelling van het onderzoek naar en de innovatie van geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen is het transformeren van de huidige productiebedrijven, -systemen en -processen door in te zetten op centrale ontsluitende technologieën met het oog op kennisintensieve, duurzame, hulpbronnen- en energie-efficiënte, sectoroverschrijdende fabricage- en verwerkingstechnologieën met meer innovatieve, veilige en betrouwbare producten, processen en diensten als resultaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
1.5.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De fabricagesector is van groot belang voor de Europese economie gezien zijn bijdrage van circa 17% aan het bbp en de ongeveer 22 miljoen banen in de Unie in 2007. Door de vermindering van de economische belemmeringen voor de handel en het faciliterend effect van de communicatietechnologie, is de fabricage aan een sterke concurrentie onderhevig en is de tendens ontstaan om die fabricage naar landen met de laagste totale kosten te verplaatsen. Vanwege de hoge lonen moet de Europese aanpak van de fabricage dus drastische wijzigingen ondergaan om wereldwijd te kunnen blijven concurreren. Horizon 2020 kan een bijdrage leveren om alle betrokken partijen bij elkaar te brengen om dit doel te verwezenlijken. |
De fabricagesector is van groot belang voor de Europese economie gezien zijn bijdrage van circa 17% aan het bbp en de ongeveer 22 miljoen banen in de Unie in 2007. Door de vermindering van de economische belemmeringen voor de handel en het faciliterend effect van de communicatietechnologie, is de fabricage aan een sterke concurrentie onderhevig en is de tendens ontstaan om die fabricage naar landen met de laagste totale kosten te verplaatsen. De Europese aanpak van de fabricage moet dus drastische wijzigingen ondergaan om wereldwijd te kunnen blijven concurreren. Horizon 2020 kan een bijdrage leveren om alle betrokken partijen bij elkaar te brengen om dit doel te verwezenlijken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa moet op het niveau van de Unie blijven investeren om het Europese leiderschap en de vakbekwaamheid in de fabricagetechnologieën te behouden en de overgang te maken naar hoogwaardige, kennisintensieve goederen om zo de voorwaarden en activa te creëren voor een duurzame productie en voor een levenslange service voor een gefabriceerd product. Hulpbronintensieve fabricage- en procesindustrieën moeten op EU-niveau nog meer middelen en kennis mobiliseren en in onderzoek, ontwikkeling en innovatie blijven investeren om verdere vooruitgang mogelijk te maken op weg naar een concurrerende koolstofarme economie. Daarbij moet in 2050 ook voldaan zijn aan de reducties van de broeikasgasemissies in de industriële sectoren zoals die voor de gehele Unie zijn overeengekomen. |
Europa moet op het niveau van de Unie blijven investeren om het Europese leiderschap en de vakbekwaamheid in de fabricagetechnologieën te behouden en de overgang te maken naar hoogwaardige, kennisintensieve goederen om zo de voorwaarden en activa te creëren voor een duurzame productie en voor een levenslange service voor een gefabriceerd product. Hulpbronintensieve fabricage- en procesindustrieën moeten op EU-niveau nog meer middelen en kennis mobiliseren en in onderzoek, ontwikkeling en innovatie blijven investeren om verdere vooruitgang mogelijk te maken op weg naar een concurrerende koolstofarme en grondstofzuinige economie. Daarbij moet in 2050 ook voldaan zijn aan de reducties van de broeikasgasemissies in de industriële sectoren zoals die voor de gehele Unie zijn overeengekomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met een krachtig EU-beleid kunnen de bestaande Europese industrieën verder groeien en ontstaat er een voedingsbodem voor de opkomende industrieën van de toekomst. De geraamde waarde en impact van de sector van geavanceerde fabricagesystemen zijn aanzienlijk gezien de verwachte marktomvang in 2015 van circa 150 miljard euro en een samengesteld jaarlijks groeipercentage van ongeveer 5%. |
Met een krachtig EU-beleid kunnen de bestaande Europese industrieën verder groeien en ontstaat er een voedingsbodem voor de opkomende industrieën van de toekomst. De geraamde waarde en impact van de sector van geavanceerde fabricagesystemen zijn aanzienlijk gezien de verwachte marktomvang in 2015 van circa 150 miljard euro en een samengesteld jaarlijks groeipercentage van ongeveer 5%. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is essentieel dat de benodigde kennis en competenties om de fabricage- en verwerkingscapaciteit in Europa te behouden niet wordt aangetast. De nadruk van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten wordt dan ook op een duurzame fabricage en verwerking gelegd, waarbij de noodzakelijke technologische innovaties en klantgerichtheid worden ingevoerd om producten te fabriceren met een hoge kenniscontent, maar waarvoor een laag materiaal- en energieverbruik is vereist. Europa moet deze ontsluitende technologieën en kennis ook aan andere productiesectoren overdragen, zoals de bouwsector, die bijvoorbeeld een grote bron van broeikasgasemissies is. Zo zijn de bouwactiviteiten verantwoordelijk voor circa 40% van alle energieverbruik in Europa en nemen zij in totaal 36% van de CO2-emissies voor hun rekening. De bouwsector genereert weliswaar 10% van het bbp en biedt werk aan circa 16 miljoen mensen in Europa in 3 miljoen ondernemingen (waarvan 95% mkb), maar het is onvermijdelijk dat deze sector overstapt op het gebruik van innovatieve materialen en fabricagemethoden om de negatieve milieueffecten te verminderen. |
Het is essentieel dat de benodigde kennis en competenties om de fabricage- en verwerkingscapaciteit in Europa te behouden niet wordt aangetast. De nadruk van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten wordt dan ook op een duurzame fabricage en verwerking gelegd, waarbij de noodzakelijke technologische innovaties en klantgerichtheid worden ingevoerd om producten te fabriceren met een hoge kenniscontent, maar waarvoor een laag materiaal- en energieverbruik is vereist. Europa moet deze ontsluitende technologieën en kennis ook aan andere productiesectoren overdragen, zoals de bouwsector, die bijvoorbeeld een grote bron van broeikasgasemissies is. Zo zijn de bouwactiviteiten verantwoordelijk voor circa 40% van alle energieverbruik in Europa en nemen zij in totaal 36% van de CO2-emissies voor hun rekening. De bouwsector genereert weliswaar 10% van het bbp en biedt werk aan circa 16 miljoen mensen in Europa in 3 miljoen ondernemingen (waarvan 95% mkb), maar het is onvermijdelijk dat deze sector overstapt op het gebruik van innovatieve materialen en fabricagemethoden om de negatieve milieueffecten te verminderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5.3. De activiteiten in grote lijnen |
1.5.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Technologieën voor de productiefaciliteiten van de toekomst |
(a) Technologieën voor de productiefaciliteiten van de toekomst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevorderen van duurzame industriële groei door het ondersteunen van een strategische verschuiving in Europa van een kostenregelateerde fabricage naar een aanpak gebaseerd op het creëren van een hogere toegevoegde waarde. |
Bevorderen van duurzame industriële groei door het ondersteunen van een strategische verschuiving in Europa van een kostenregelateerde fabricage naar een aanpak gebaseerd op het creëren van een hogere toegevoegde waarde en een efficiënter gebruik van hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Technologieën gericht op energie-efficiënte gebouwen |
(b) Technologieën voor energie-efficiënte gebouwen met een geringe impact op het milieu | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verminderen van energieverbruik en CO2-emissies door het ontwikkelen en toepassen van duurzame constructietechnologieën. |
Verminderen van energieverbruik en CO2-emissies door het onderzoeken, ontwikkelen en toepassen van duurzame constructietechnologieën, die de hele waardeketen bestrijken, automatiserings- en controletechnologieën, alsook de vermindering van de globale ecologische impact van gebouwen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Duurzame en koolstofarme technologieën in energie-intensieve procesindustrieën |
(c) Duurzame, milieuvriendelijke en koolstofarme technologieën in procesindustrieën die veel energie en hulpbronnen vergen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergroten van het concurrentievermogen van procesindustrieën door een drastische verbetering van de middelen- en energie-efficiëntie en het terugdringen van de milieugevolgen van dergelijke industriële activiteiten in de gehele waardeketen, evenals het bevorderen van koolstofarme technologieën. |
Vergroten van het concurrentievermogen van procesindustrieën door een drastische verbetering van de middelen- en energie-efficiëntie en het terugdringen van de milieugevolgen van dergelijke industriële activiteiten in de gehele waardeketen, evenals het bevorderen van koolstofarme technologieën, onder meer door de integratie van hernieuwbare energiebronnen en slimme, geavanceerde controlesystemen, technologieën en het instellen van alternatieve, duurzamere industriële processen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Nieuwe duurzame bedrijfsmodellen |
(d) Nieuwe duurzame bedrijfsmodellen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van concepten en methodologieën voor flexibele, 'op kennis gebaseerde' en op maat gemaakte bedrijfsmodellen. |
Ontwikkelen van concepten en methodologieën voor flexibele, 'op kennis gebaseerde' en op maat gemaakte bedrijfsmodellen. Ondersteunen van de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen op basis van eco-innovatie en van alternatieve grondstofzuinige benaderingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1.6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.6. Ruimtevaart |
1.6. Ruimtevaart | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.6.1. Specifieke doelstelling voor ruimtevaart |
1.6.1. Specifieke doelstelling voor ruimtevaart | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling van onderzoek naar en innovaties in de ruimtevaart is het bevorderen van een concurrerende en innovatieve ruimtevaartindustrie en onderzoeksgemeenschap om infrastructuren in de ruimte te ontwikkelen en te exploiteren die voldoen aan de toekomstige behoeften van de Unie op beleids- en maatschappelijk gebied. |
De specifieke doelstelling van onderzoek naar en innovaties in de ruimtevaart is het bevorderen van een concurrerende en innovatieve ruimtevaartindustrie en onderzoeksgemeenschap om infrastructuren, toepassingen en diensten in de ruimte te exploiteren die voldoen aan de toekomstige behoeften van de Unie op beleids- en maatschappelijk gebied. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het versterken van de Europese ruimtevaartsector door een grote impuls te geven aan het onderzoek en innovaties in deze sector is cruciaal om de Europese capaciteit in stand te houden en te waarborgen om toegang te krijgen tot en activiteiten uit te voeren in de ruimte ter ondersteuning van het EU-beleid, van internationale strategische belangen en van de concurrentie tussen gevestigde en opkomende ruimtevaartnaties. |
Het versterken van zowel de publieke als de commerciële Europese ruimtevaartsector door een grote impuls te geven aan het onderzoek en innovaties in deze sector, aardobservatie, navigatie, wetenschap en exploratie is cruciaal om de Europese capaciteit in stand te houden en te waarborgen om toegang te krijgen tot en activiteiten uit te voeren in de ruimte ter ondersteuning van het EU-beleid, van internationale strategische belangen en van de concurrentie tussen gevestigde en opkomende ruimtevaartnaties en ‑bedrijven. De Unie, het Europees Ruimteagentschap (ESA) en de lidstaten zullen activiteiten ontwikkelen en uitvoeren die elkaar aanvullen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.6.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie |
1.6.2. Achtergrond en toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ruimte is een belangrijke, maar vaak onzichtbare faciliterende factor voor diverse diensten en producten die essentieel zijn voor de moderne hedendaagse maatschappij, zoals navigatie, communicatie, weersvooruitzichten en geografische informatie. De inhoud en uitvoering van het beleid op Europees, nationaal en regionaal niveau is in toenemende mate afhankelijk van ruimtegerelateerde informatie. De mondiale ruimtevaartsector groeit snel en breidt zich naar nieuwe regio's uit (bijv. China en Zuid-Amerika). Op dit moment is de Europee industrie een aanzienlijke exporteur van hoogwaardige satellieten voor commerciële en wetenschappelijke doeleinden. Door de toenemende wereldwijde concurrentie komt de positie van Europa op dit gebied echter onder druk te staan. Dat betekent dat Europa er belang bij heeft om te zorgen dat zijn ruimtevaartsector blijft floreren op deze uiterst competitieve markt. Daarnaast hebben gegevens van wetenschappelijke Europese satellieten geleid tot een aantal van de meest significante wetenschappelijke doorbraken van de afgelopen decennia in de aardwetenschappen en de astronomie. Op basis van deze unieke kwaliteit, kan de Europese ruimtevaartsector een cruciale rol vervullen bij het aanpakken van de uitdagingen zoals die in de Europa 2020-strategie in kaart zijn gebracht. |
De ruimte is een belangrijke, maar vaak onzichtbare faciliterende factor voor diverse diensten en producten die essentieel zijn voor de moderne hedendaagse maatschappij, zoals navigatie en communicatie of op satellietwaarnemingen gebaseerde weersvooruitzichten en geografische informatie. De inhoud en uitvoering van het beleid op Europees, nationaal en regionaal niveau is in toenemende mate afhankelijk van ruimtegerelateerde informatie. De mondiale ruimtevaartsector groeit snel en breidt zich naar nieuwe regio's uit (bijv. China, Zuid-Amerika en Afrika). Op dit moment is de Europee industrie een aanzienlijke exporteur van hoogwaardige satellieten voor commerciële en wetenschappelijke doeleinden. Door de toenemende wereldwijde concurrentie komt de positie van Europa op dit gebied echter onder druk te staan. Dat betekent dat Europa er belang bij heeft om te zorgen dat zijn ruimtevaartsector blijft floreren op deze uiterst competitieve markt. Daarnaast hebben gegevens van wetenschappelijke Europese satellieten geleid tot een aantal van de meest significante wetenschappelijke doorbraken van de afgelopen decennia in de aardwetenschappen, de fundamentele fysica en de astronomie. Op basis van deze unieke kwaliteit, kan de Europese ruimtevaartsector een cruciale rol vervullen bij het aanpakken van de uitdagingen zoals die in de Europa 2020-strategie in kaart zijn gebracht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie vormen een essentiële ondersteuning van de faciliteiten in de ruimte die van wezenlijk belang zijn voor de Europese samenleving. Terwijl de Verenigde Staten van Amerika circa 25% van het ruimtevaartbudget aan O&O besteden, is dat in de Unie minder dan 10%. Bovendien is het ruimtevaartonderzoek in de EU verspreid over de nationale programma's van een klein aantal lidstaten. Om de technologische en competitieve voorsprong te behouden, is actie op het niveau van de Unie vereist teneinde het ruimtevaartonderzoek te coördineren, de deelname van onderzoekers uit alle lidstaten te bevorderen en de belemmeringen te verminderen voor gemeenschappelijke grensoverschrijdende onderzoeksprojecten op het gebied van de ruimtevaart. Dit moet in samenwerking met het Europees Ruimteagentschap (ESA) gebeuren. Het ESA heeft al sinds 1975 op een intergouvernementele basis voor een aantal lidstaten op succesvol wijze de ontwikkeling van industriële satellieten en missies in de verre ruimte afgehandeld. Bovendien biedt de informatie die via Europese satellieten wordt verkregen in toenemende mate nieuwe mogelijkheden voor een verdere ontwikkeling van innovatieve satellietgerelateerde downstream-diensten. Het gaat hierbij om een sector waarin doorgaans veel mkb-bedrijven actief zijn en deze moeten dan ook ondersteund worden via onderzoeks- en innovatiemaatregelen om van alle voordelen te kunnen profiteren die deze mogelijkheid biedt, en met name ook van de investeringen die in het kader van de twee kerninitiatieven van de Unie op ruimtegebied zijn gedaan, te weten Galileo and GMES. |
Onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie vormen een essentiële ondersteuning van de faciliteiten in de ruimte die van wezenlijk belang zijn voor de Europese samenleving. Terwijl de Verenigde Staten van Amerika circa 25% van het ruimtevaartbudget aan O&O besteden, is dat in de Unie minder dan 10%. Bovendien wordt het ruimtevaartonderzoek in de EU aangepakt in de nationale programma's van een klein aantal lidstaten en de ESA-programma's. Om de technologische en competitieve voorsprong te behouden, is actie op het niveau van de Unie vereist teneinde het ruimtevaartonderzoek te coördineren, de deelname van onderzoekers uit alle lidstaten te bevorderen en de belemmeringen te verminderen voor gemeenschappelijke grensoverschrijdende onderzoeksprojecten op het gebied van de ruimtevaart. Dit moet in samenwerking met het Europees Ruimteagentschap (ESA) gebeuren. Het ESA heeft al sinds 1975 op een intergouvernementele basis voor een aantal lidstaten op succesvol wijze de ontwikkeling van industriële satellieten en missies in de verre ruimte afgehandeld. Bovendien biedt de informatie die via Europese satellieten wordt verkregen in toenemende mate nieuwe mogelijkheden voor een verdere ontwikkeling van innovatieve satellietgerelateerde downstream-diensten. Het gaat hierbij om een sector waarin doorgaans veel mkb-bedrijven actief zijn en deze moeten dan ook ondersteund worden via onderzoeks- en innovatiemaatregelen om van alle voordelen te kunnen profiteren die deze mogelijkheid biedt, en met name ook van de investeringen die in het kader van de twee kerninitiatieven van de Unie op ruimtegebied zijn gedaan, te weten Galileo and GMES. Dit geldt ook voor de e-communicatiesector, die zal bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de digitale agenda van de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ruimte overstijgt op natuurlijke wijze de aardgebonden landgrenzen, hetgeen een unieke voorsprong oplevert dankzij de mondiale dimensie waardoor grootschalige projecten mogelijk zijn (zoals het Internationale ruimtestation en het Omgevingsbewustzijn in de ruimte) die op basis van een internationale samenwerking worden uitgevoerd. Om bij dergelijke internationale ruimteactiviteiten in de komende decennia een significante rol te kunnen spelen, zijn zowel een Europees ruimtebeleid en ruimteonderzoek op een EU-niveau als innovatieve activiteiten onontbeerlijk. |
De ruimte overstijgt op natuurlijke wijze de aardgebonden landgrenzen, hetgeen een unieke voorsprong oplevert dankzij de mondiale dimensie waardoor grootschalige projecten mogelijk zijn (zoals het Internationale ruimtestation en het Omgevingsbewustzijn in de ruimte) die op basis van een internationale samenwerking worden uitgevoerd. Om bij dergelijke internationale ruimteactiviteiten in de komende decennia een significante rol te kunnen spelen, zijn zowel een Europees ruimtebeleid en ruimteonderzoek op een EU-niveau als innovatieve activiteiten onontbeerlijk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ruimteonderzoek en de bijbehorende innovaties in het kader van Horizon 2020 sluiten nauw aan bij de beleidsprioriteiten van de Unie op ruimtegebied aangezien onverminderd worden vastgesteld door de Ruimteraden van de Unie en de Europese Commissie. |
Het ruimteonderzoek en de bijbehorende innovaties in het kader van Horizon 2020 sluiten nauw aan bij de beleidsprioriteiten van de Unie op ruimtegebied en bij de behoeften van de Europese operationele programma's, zoals deze onverminderd worden vastgesteld door de Ruimteraden van de Unie en de Europese Commissie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.6.3. De activiteiten in grote lijnen |
1.6.3. De activiteiten in grote lijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Bevorderen van het Europees concurrentievermogen, de onafhankelijkheid en innovatie van de Europese ruimtevaartsector |
(a) Bevorderen van het Europees concurrentievermogen, de onafhankelijkheid en innovatie van de Europese ruimtevaartsector | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit omvat het waarborgen en ontwikkelen van een concurrerende en ondernemende ruimtevaartindustrie in combinatie met een onderzoeksgemeenschap voor de ruimte van wereldklasse om het Europese leiderschap en de onafhankelijkheid binnen de ruimtetechnologie in stand te houden, om innovaties in de ruimtevaartsector te bevorderen en om ruimtegerelateerde innovaties naar terrestrische toepassingen te vertalen, door bijvoorbeeld het gebruik op afstand van detectiemethoden en navigatiegegevens. |
Dit omvat het waarborgen en verder ontwikkelen van een concurrerende, duurzame en ondernemende ruimtevaartindustrie in combinatie met een onderzoeksgemeenschap voor de ruimte van wereldklasse om het Europese leiderschap in stand te houden en te versterken, dit door de beschikbaarheid van voldoende geteste en onafhankelijke technologieën tegen competitieve prijzen te garanderen, om de onafhankelijkheid in strategische subsectoren zoals toegang tot de ruimte of kritieke technologieën, onder meer dankzij schone oplossingen, in stand te houden en te versterken, om innovaties in de ruimtevaartsector te bevorderen en om ruimtegerelateerde innovaties naar terrestrische toepassingen te vertalen, door bijvoorbeeld het gebruik op afstand van detectiemethoden en navigatiegegevens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Bevorderen van nieuwe ontwikkelingen in de ruimtevaarttechnologieën |
(b) Bevorderen van nieuwe ontwikkelingen in de ruimtevaarttechnologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze activiteit is bedoeld voor het ontwikkelen van geavanceerde ruimtevaarttechnologieën en operationele concepten van het stadium van de eerste ideeën tot aan de feitelijke demonstratie van de werking van de betreffende toepassingen in de ruimte, met inbegrip van navigatie en detectie op afstand en de bescherming van activa in de ruimte tegen bedreigingen als ruimtepuin en zonnevlammen. Het ontwikkelen en toepassen van geavanceerde ruimtevaarttechnologieën vereist een continue educatie en opleiding van hooggekwalificeerde ingenieurs en wetenschappers. |
Deze activiteit is bedoeld voor het ontwikkelen en mogelijk maken van geavanceerde ruimtevaarttechnologieën en operationele concepten van het stadium van de eerste ideeën tot aan de feitelijke demonstratie van de werking van de betreffende toepassingen in de ruimte. Dit omvat onder meer technologieën ten behoeve van de bescherming van activa in de ruimte tegen bedreigingen als ruimtepuin en zonnevlammen alsook ten behoeve van missies voor satelliettelecommunicatie, navigatie, elektronische communicatie of telecommunicatie en teledetectie. Het ontwikkelen en toepassen van geavanceerde ruimtevaarttechnologieën vereist een continue educatie en opleiding van hooggekwalificeerde ingenieurs en wetenschappers, alsook een nauw contact tussen deze personen en gebruikers van ruimtevaarttoepassingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Bevorderen van de exploitatie van ruimtevaartgegevens |
(c) Bevorderen van de exploitatie van ruimtevaartgegevens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er kan in een aanzienlijk hogere mate gebruik worden gemaakt van gegevens van Europese satellieten indien er middels een gezamenlijke inspanning wordt getracht om de verwerking, validering en standaardisering van ruimtevaartgegevens te coördineren en te organiseren. Door innovaties in de verwerking en verspreiding van gegevens kan daarnaast een hoger rendement op investeringen in de ruimte-infrastructuur worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, met name indien dit via een mondiale actie gebeurt, bijvoorbeeld via het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS), het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) of, bij klimaatveranderingskwesties, via de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). |
Er kan in een aanzienlijk hogere mate gebruik worden gemaakt van gegevens van Europese satellieten indien er middels een gezamenlijke inspanning wordt getracht om de verwerking, validering en standaardisering alsook de permanente beschikbaarheid van ruimtevaartgegevens te coördineren en te organiseren en om de ontwikkeling van nieuwe informatieproducten en -diensten op basis van deze gegevens te ondersteunen. Door innovaties in de verwerking, verspreiding en interoperabiliteit van gegevens en met name de bevordering van vrije toegang tot en uitwisseling van geowetenschappelijke gegevens en metagegevens kan daarnaast een hoger rendement op investeringen in de ruimte-infrastructuur worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, met name indien dit via een mondiale actie gebeurt, bijvoorbeeld via het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS), meer bepaald door volop gebruik te maken van de voornaamste Europese bijdrage hieraan, met name het GMES-programma, het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) of, bij klimaatveranderingskwesties en de monitoring van oceanen, via de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). Een snelle integratie van deze innovaties in de relevante toepassingen zal worden ondersteund. Verkregen gegevens zullen in dit verband worden benut voor verder wetenschappelijk onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Bevorderen van Europees onderzoek ter ondersteuning van internationale ruimtevaartpartnerschappen |
(d) Bevorderen van Europees onderzoek ter ondersteuning van internationale ruimtevaartpartnerschappen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondernemingen die zich bezig houden met de ruimtevaart hebben doorgaans een mondiaal karakter. Dat blijkt met name heel duidelijk bij activiteiten zoals het Omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space Situational Awareness - SSA) en veel wetenschappelijke en onderzoeksprojecten op ruimtegebied. De ontwikkeling van baanbrekende ruimtevaarttechnologieën vindt in toenemende mate binnen het kader van dergelijke internationale partnerschappen plaats. Het waarborgen van de mogelijkheid tot deelname aan die samenwerkingsverbanden vormt een belangrijke factor voor het succes van de Europese onderzoekers en de ruimtevaartsector. |
Ondernemingen die zich bezig houden met de ruimtevaart hebben doorgaans een mondiaal karakter. Dat blijkt met name heel duidelijk bij activiteiten zoals het Omgevingsbewustzijn in de ruimte (Space Situational Awareness - SSA) en veel wetenschappelijke en onderzoeksprojecten op ruimtegebied. De ontwikkeling van baanbrekende ruimtevaarttechnologieën vindt in toenemende mate binnen het kader van dergelijke internationale partnerschappen plaats. Het waarborgen van de mogelijkheid tot deelname aan die samenwerkingsverbanden vormt een belangrijke factor voor het succes van de Europese onderzoekers en de ruimtevaartsector. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) Waarborgen van rendement van de investeringen in Galileo en EGNOS en van Europees leiderschap inzake downstreamtoepassingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Europa heeft strategisch geïnvesteerd in de satellietnavigatiesystemen EGNOS en Galileo. Om de sociaaleconomische voordelen van deze projecten te benutten, moeten er innovatieve downstreamtoepassingen worden ontwikkeld. Met behulp van professionele toepassingen, bijvoorbeeld inzake precisielandbouw, geodesie, tijdsbepaling en synchronisatie, en diensten voor aardobservatie moeten EGNOS en Galileo aan belang winnen, zodat de Europese ruimtevaartindustrie een leidende positie kan handhaven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Toegang tot risicofinanciering |
2. Toegang tot risicofinanciering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Specifieke doelstelling |
2.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het verbeteren van de te beperkte toegang op de markt tot risicofinanciering voor onderzoek en innovatie. |
De specifieke doelstelling is het verbeteren van de te beperkte toegang op de markt tot risicofinanciering voor onderzoek en innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De investeringsvoorwaarden op het gebied van onderzoek en innovatie (O&I) zijn nijpend, met name voor innovatieve mkb-bedrijven en midcap-ondernemingen met een groot groeipotentieel. Er is sprake van een aantal lacunes op de markt wat de beschikbaarheid van financiële middelen betreft, aangezien de markt de risico's niet wil dragen die doorgaans aan de noodzakelijke innovaties verbonden zijn om de gestelde beleidsdoelen te kunnen verwezenlijken. |
De investeringsvoorwaarden op het gebied van onderzoek en innovatie (O&I) zijn nijpend, met name voor innovatieve mkb-bedrijven en midcap-ondernemingen met een groot groeipotentieel. Er is sprake van een aantal lacunes op de markt wat de beschikbaarheid van financiële middelen betreft, aangezien de markt de risico's niet wil dragen die doorgaans aan de noodzakelijke innovaties verbonden zijn om de gestelde beleidsdoelen te kunnen verwezenlijken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via een schuldfaciliteit en een vermogensfaciliteit kunnen dergelijke problemen opgelost worden door het verbeteren van de financierings- en risicoprofielen van de betrokken O&I-activiteiten. Daardoor krijgen ondernemingen en andere begunstigden op hun beurt weer eenvoudiger toegang tot leningen, garanties en andere vormen van risicofinanciering, worden vroegtijdige investeringen en de ontwikkeling van nieuwe risicokapitaalfondsen bevorderd, wordt de kennisoverdracht en de markt voor intellectuele eigendom verbeterd, worden fondsen voor de risicokapitaalmarkt aangetrokken en wordt, meer in het algemeen, een bijdrage geleverd aan de concrete overgang van de concept-, ontwikkelings- en demonstratiefasen van nieuwe producten en diensten naar het daadwerkelijk op de markt brengen van die producten en diensten. |
Via een schuldfaciliteit en een vermogensfaciliteit kunnen dergelijke problemen opgelost worden door het verbeteren van de financierings- en risicoprofielen van de betrokken O&I-activiteiten. Daardoor krijgen ondernemingen en andere begunstigden op hun beurt weer eenvoudiger toegang tot leningen, garanties en andere vormen van risicofinanciering, worden vroegtijdige investeringen en de ontwikkeling van nieuwe risicokapitaalfondsen bevorderd, wordt de kennisoverdracht en de markt voor intellectuele eigendom verbeterd, worden fondsen voor de risicokapitaalmarkt aangetrokken en wordt, meer in het algemeen, een bijdrage geleverd aan de concrete overgang van de concept-, ontwikkelings- en demonstratiefasen van nieuwe producten en diensten naar het daadwerkelijk op de markt brengen van die producten en diensten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De overkoepelende doelstelling is het vergroten van de bereidheid van de particuliere sector om in O&I te investeren en zo een bijdrage te leveren aan een van de essentiële Europa 2020-doelen: tegen het eind van het decennium moet 3% van het bbp van de Unie in O&O worden geïnvesteerd. Door het gebruik van financiële instrumenten wordt daarnaast een bijdrage geleverd aan het verwezenlijken van de O&I-doelstellingen voor alle sectoren en beleidsgebieden die cruciaal zijn voor het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen (zoals de klimaatverandering, een efficiënter gebruik van energie en hulpbronnen, de wereldwijde voedselzekerheid, de gezondheidszorg en de vergrijzing), voor het verbeteren van het concurrentievermogen, voor de ondersteuning van een duurzame, inclusieve groei en voor het beschikbaar stellen van ecologische en andere publieke goederen. |
De overkoepelende doelstelling is het vergroten van de bereidheid van de particuliere sector om in O&I te investeren en zo een bijdrage te leveren aan een van de essentiële Europa 2020-doelen: tegen het eind van het decennium moet 3% van het bbp van de Unie in O&O worden geïnvesteerd. Door het gebruik van financiële instrumenten wordt daarnaast een bijdrage geleverd aan het verwezenlijken van de O&I-doelstellingen voor alle sectoren en beleidsgebieden die cruciaal zijn voor het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen (zoals de klimaatverandering, een efficiënter gebruik van energie en hulpbronnen, de wereldwijde voedselzekerheid, de gezondheidszorg en de vergrijzing), voor het verbeteren van het concurrentievermogen, voor de ondersteuning van een duurzame, inclusieve groei en voor het beschikbaar stellen van ecologische en andere publieke goederen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
2.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is behoefte aan een schuldfaciliteit voor O&I op EU-niveau om de bereidheid te vergroten om leningen en garanties te verstrekken zodat de O&I-beleidsdoelstellingen gerealiseerd kunnen worden. De huidige kloof op de markt tussen de vraag naar en het aanbod van leningen en garanties voor risicodragende O&I-investeringen die op dit moment middels de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) wordt aangepakt, zal waarschijnlijk voorlopig nog niet gedicht worden aangezien de meeste commerciële banken nog steeds geen leningen met een hoger risico verstrekken. De vraag naar RSFF-leningen is groot sinds de introductie van deze faciliteit medio 2007: in de eerste fase (2007-2010) van de RSFF is de omvang van de goedgekeurde leningen met meer dan 50% overschreden (7,6 miljard euro ten opzichte van een prognose van 5 miljard euro). |
Er is behoefte aan een schuldfaciliteit voor O&I op EU-niveau om de bereidheid te vergroten om leningen en garanties te verstrekken zodat de O&I-beleidsdoelstellingen gerealiseerd kunnen worden. De huidige kloof op de markt tussen de vraag naar en het aanbod van leningen en garanties voor risicodragende O&I-investeringen die op dit moment middels de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) wordt aangepakt, zal waarschijnlijk voorlopig nog niet gedicht worden aangezien de meeste commerciële banken nog steeds geen leningen met een hoger risico verstrekken. De vraag naar RSFF-leningen is groot sinds de introductie van deze faciliteit medio 2007: in de eerste fase (2007-2010) van de RSFF is de omvang van de goedgekeurde leningen met meer dan 50% overschreden (7,6 miljard euro ten opzichte van een prognose van 5 miljard euro). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast beschikken banken doorgaans niet over de capaciteit om kennisactiva zoals intellectuele eigendomsrechten te kunnen waarderen. Dat betekent dat zij vaak niet bereid zijn om in op kennis gerichte ondernemingen te investeren. Gevolg hiervan is dat veel gevestigde innovatieve ondernemingen – zowel grote als kleine bedrijven – geen leningen kunnen krijgen voor O&I-activiteiten met een hoger risico. |
Daarnaast beschikken banken doorgaans niet over de capaciteit om kennisactiva zoals intellectuele eigendomsrechten te kunnen waarderen. Dat betekent dat zij vaak niet bereid zijn om in op kennis gerichte ondernemingen te investeren. Gevolg hiervan is dat veel gevestigde innovatieve ondernemingen – zowel grote als kleine bedrijven – geen leningen kunnen krijgen voor O&I-activiteiten met een hoger risico. De Europese Investeringsbank, die in naam van de Commissie de schuldfaciliteit beheert, krijgt een mandaat om leningen te verstrekken aan projecten die een groot technologisch risico inhouden en niet enkel om leningen te verstrekken tegen rentevoeten beneden de marktvoorwaarden aan projecten die weinig technologische risico’s inhouden. Dit mandaat zal evenwel gekoppeld zijn aan criteria voor risicobeheer ten aanzien van portefeuilles en projecten, alsook aan adequate criteria voor de verhouding risico-rendement en voor aan de nagestreefde doelstellingen aangepast toezicht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er kan eveneens een beroep gedaan worden op financiering in de vorm van ongedekte leningen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In wezen wordt deze kloof op de markt door onzekerheden en een informatietekort veroorzaakt en door de hoge kosten die gemaakt moeten worden om deze kwesties aan te pakken: pas opgerichte ondernemingen hebben een te korte staat van dienst om potentiële kredietverstrekkers over de streep te trekken en zelfs gevestigde ondernemingen kunnen vaak geen toereikende informatie verschaffen. Daarnaast is het bij O&I-investeringen in de beginfase helemaal niet zeker of de te verrichten inspanningen ook daadwerkelijk tot geslaagde innovaties leiden. |
In wezen wordt deze kloof op de markt door onzekerheden en een informatietekort veroorzaakt en door de hoge kosten die gemaakt moeten worden om deze kwesties aan te pakken: pas opgerichte ondernemingen hebben een te korte staat van dienst om potentiële kredietverstrekkers over de streep te trekken en zelfs gevestigde ondernemingen kunnen vaak geen toereikende informatie verschaffen. Daarnaast is het bij O&I-investeringen in de beginfase helemaal niet zeker of de te verrichten inspanningen ook daadwerkelijk tot geslaagde innovaties leiden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Deze problematiek treft ook met name de processen voor de overdracht van kennis en technologie tussen publiek onderzoek, dat uitgevoerd wordt aan universiteiten en onderzoekscentra, en de bedrijfswereld, waarvoor het innovatiepotentieel van de overgedragen kennis en technologie voor de markt gevalideerd moet worden via de overeenkomstige conceptvalidatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovendien kunnen ondernemingen in de fase van de conceptontwikkeling of bij activiteiten met het oog op opkomende thema's doorgaans onvoldoende zekerheid stellen. Een andere belemmering is dat, zelfs wanneer O&I-activiteiten wél tot commerciële producten of processen leiden, het ook nog lang niet zeker is dat de onderneming die de inspanningen heeft verricht een exclusief recht heeft op de voordelen die daaruit voortvloeien. |
Bovendien kunnen ondernemingen in de fase van de conceptontwikkeling of bij activiteiten met het oog op opkomende thema's doorgaans onvoldoende zekerheid stellen. Een andere belemmering is dat, zelfs wanneer O&I-activiteiten wél tot commerciële producten of processen leiden, het ook nog lang niet zeker is dat de onderneming die de inspanningen heeft verricht een exclusief recht heeft op de voordelen die daaruit voortvloeien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met betrekking tot de toegevoegde waarde van de Unie kan een financiële schuldfaciliteit een bijdrage leveren aan het verwijderen van de belemmeringen op de markt die de particuliere sector ervan weerhouden om optimaal in O&I te investeren. Door het gebruik van deze faciliteit wordt de bundeling van een kritische massa aan middelen uit de EU-begroting mogelijk in combinatie met, op basis van risicodeling, fondsen van de financiële instelling(en) die belast is/zijn met de tenuitvoerlegging ervan. De faciliteit stimuleert ondernemingen daarnaast om meer eigen geld in O&I te investeren dan zij anders gedaan zouden hebben. Bovendien ondersteunt een schuldfaciliteit zowel publieke als private organisaties bij het terugdringen van de risico's bij de precommerciële inkoop of bij de inkoop van innovatieve producten en diensten. |
Met betrekking tot de toegevoegde waarde van de Unie kan een financiële schuldfaciliteit een bijdrage leveren aan het verwijderen van de belemmeringen op de markt die de particuliere sector ervan weerhouden om optimaal in O&I te investeren. Door het gebruik van deze faciliteit wordt de bundeling van een kritische massa aan middelen uit de EU-begroting mogelijk in combinatie met, op basis van risicodeling, fondsen van de financiële instelling(en) die belast is/zijn met de tenuitvoerlegging ervan. De faciliteit stimuleert ondernemingen daarnaast om meer eigen geld in O&I te investeren dan zij anders gedaan zouden hebben. Bovendien ondersteunt een schuldfaciliteit zowel publieke als private organisaties bij het terugdringen van de risico's bij de precommerciële inkoop of bij de inkoop van innovatieve producten en diensten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is behoefte aan een vermogensfaciliteit voor O&I op EU-niveau ter verbetering van de financiering van eigen vermogen in het kader van investeringen in de begin- en groeifasen van ondernemingen enerzijds en om een impuls te geven aan de risicokapitaalmarkt in de Unie anderzijds. In de fase van de technologieoverdracht en tijdens de opstartfase worden nieuwe ondernemingen met een 'vallei des doods' geconfronteerd op het moment dat de overheidssubsidies voor onderzoek worden beëindigd en het niet mogelijk is om particuliere financiering aan te trekken. De overheidssteun die bedoeld is om een hefboomeffect op de particuliere participatie en opstartfondsen te bewerkstelligen om deze lacune op te vullen, is op dit moment te gefragmenteerd en te instabiel of er is sprake van een gebrek aan expertise. Daarnaast zijn de meeste risicokapitaalfondsen in Europa te klein om de continue groei van innovatieve ondernemingen te ondersteunen en beschikken zij niet over de kritische massa om zich te specialiseren en grensoverschrijdend actief te zijn. |
Er is behoefte aan een vermogensfaciliteit voor O&I op EU-niveau ter verbetering van de financiering van eigen vermogen in het kader van investeringen in de begin- en groeifasen van ondernemingen enerzijds en om een impuls te geven aan de risicokapitaalmarkt in de Unie anderzijds. In de fase van de technologieoverdracht en tijdens de opstartfase worden nieuwe ondernemingen met een 'vallei des doods' geconfronteerd op het moment dat de overheidssubsidies voor onderzoek worden beëindigd en het niet mogelijk is om particuliere financiering aan te trekken. De overheidssteun die bedoeld is om een hefboomeffect op de particuliere participatie en opstartfondsen te bewerkstelligen om deze lacune op te vullen, is op dit moment te gefragmenteerd en te instabiel of er is sprake van een gebrek aan expertise. Daarnaast zijn de meeste risicokapitaalfondsen in Europa te klein om de continue groei van innovatieve ondernemingen te ondersteunen en beschikken zij niet over de kritische massa om zich te specialiseren en grensoverschrijdend actief te zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat heeft grote negatieve consequenties. Vóór de financiële crisis investeerden de Europese risicokapitaalfondsen ongeveer 7 miljard euro per jaar in het mkb, terwijl de bedragen voor 2009 en 2010 in de orde van grootte van 3 tot 4 miljard euro lagen. Een geringere financiering van risicokapitaal heeft het aantal opstartinvesteringen door risicokapitaalfondsen danig beïnvloed: in 2007 hebben circa 3 000 mkb-bedrijven risicokapitaalfinanciering ontvangen tegen slechts 2 500 in 2010. |
Dat heeft grote negatieve consequenties. Vóór de financiële crisis investeerden de Europese risicokapitaalfondsen ongeveer 7 miljard euro per jaar in het mkb, terwijl de bedragen voor 2009 en 2010 in de orde van grootte van 3 tot 4 miljard euro lagen. Een geringere financiering van risicokapitaal heeft het aantal opstartinvesteringen door risicokapitaalfondsen danig beïnvloed: in 2007 hebben circa 3 000 mkb-bedrijven risicokapitaalfinanciering ontvangen tegen slechts 2 500 in 2010. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met betrekking tot de toegevoegde waarde van de Unie kan een vermogensfaciliteit voor O&I een aanvulling vormen op de nationale regelingen die niet in grensoverschrijdende investeringen in O&I kunnen voorzien. De financiering in de vroege fasen van een onderneming kan ook een demonstratie-effect hebben waarvan publieke en private investeerders in Europas profijt kunnen trekken. In de groeifase van ondernemingen is het uitsluitend op Europees niveau mogelijk om de noodzakelijke schaalgrootte te creëren en de sterke participatie van private investeerders te bewerkstelligen die essentieel is voor het functioneren van een o risicokapitaalmarkt die zichzelf in stand kan houden. |
Met betrekking tot de toegevoegde waarde van de Unie kan een vermogensfaciliteit voor O&I een aanvulling vormen op de nationale regelingen die niet in grensoverschrijdende investeringen in O&I kunnen voorzien. De financiering in de vroege fasen van een onderneming kan ook een demonstratie-effect hebben waarvan publieke en private investeerders in Europas profijt kunnen trekken. In de groeifase van ondernemingen is het uitsluitend op Europees niveau mogelijk om de noodzakelijke schaalgrootte te creëren en de sterke participatie van private investeerders te bewerkstelligen die essentieel is voor het functioneren van een o risicokapitaalmarkt die zichzelf in stand kan houden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De schuld- en vermogensfaciliteiten zullen, in combinatie met een aantal begeleidende maatregelen, een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van Horizon 2020. Te dien einde zullen zij bestemd worden voor de consolidering en het verbeteren van de kwaliteit van het Europese wetenschapsfundament, voor het bevorderen van een door het bedrijfsleven aangestuurde agenda voor onderzoek en voor het aanpakken van de sociale uitdagingen, met een nadruk op activiteiten als proefprojecten, demonstraties, testopstellingen en marktintegratie. |
De schuld- en vermogensfaciliteiten zullen, in combinatie met een aantal begeleidende maatregelen, een bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van Horizon 2020. Te dien einde zullen zij bestemd worden voor de consolidering en het verbeteren van de kwaliteit van het Europese wetenschapsfundament, voor het bevorderen van een door het bedrijfsleven aangestuurde agenda voor onderzoek en voor het aanpakken van de sociale uitdagingen, met een nadruk op activiteiten als proefprojecten, demonstraties, testopstellingen en marktintegratie. Er moeten specifieke activiteiten ter ondersteuning van het mkb worden opgezet, bijvoorbeeld op het gebied van voorlichting en coaching. Bij de planning en de uitvoering van deze activiteiten moeten regionale overheden, mkb-verenigingen, kamers van koophandel en financiële intermediairs worden betrokken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarnaast dienen zij ter ondersteuning van de O&I-doelstellingen van andere programma's en beleidsterreinen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid, klimaatacties (de overgang naar een koolstofarme economie en de aanpassing aan de klimaatverandering) en het gemeenschappelijk visserijbeleid. Bovendien zal er een complementair effect met de nationale en regionale financiële instrumenten worden ontwikkeld binnen het gemeenschappelijk strategisch kader voor het cohesiebeleid, op welk punt een grotere rol voor financieringsinstrumenten is voorzien. |
Daarnaast dienen zij ter ondersteuning van de O&I-doelstellingen van andere programma's en beleidsterreinen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid, klimaatacties (de overgang naar een koolstofarme economie en de aanpassing aan de klimaatverandering) en het gemeenschappelijk visserijbeleid. Bovendien zal er een complementair effect met de nationale en regionale financiële instrumenten worden ontwikkeld binnen het gemeenschappelijk strategisch kader voor het cohesiebeleid, op welk punt een grotere rol voor financieringsinstrumenten is voorzien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de opzet van de financieringsinstrumenten zal op dit en op andere gebieden rekening gehouden worden met het aanpakken van de specifieke tekortkomingen, de relevante kenmerken (zoals de mate van dynamiek bij de oprichting van nieuwe bedrijven en de frequentie waarmee nieuwkomers de markt betreden) en de financieringsvoorwaarden op de markt. De begrotingstoewijzingen voor de instrumenten kunnen in de loop van Horizon 2020 aangepast worden als reactie op wijzigingen in de marktomstandigheden. |
In de opzet van de financieringsinstrumenten zal op dit en op andere gebieden rekening gehouden worden met het aanpakken van de specifieke tekortkomingen, de relevante kenmerken (zoals de mate van dynamiek bij de oprichting van nieuwe bedrijven en de frequentie waarmee nieuwkomers de markt betreden) en de financieringsvoorwaarden op de markt. De begrotingstoewijzingen voor de instrumenten kunnen in de loop van Horizon 2020 aangepast worden als reactie op wijzigingen in de marktomstandigheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vermogensfaciliteit en het mkb-onderdeel van de schuldfaciliteit worden geïmplementeerd als onderdeel van twee financiële instrumenten van de EU die vermogen en schuld verstrekken ter ondersteuning van O&I en groei in het mkb, in samenhang met de vermogens- en schuldfaciliteiten in het kader van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb. |
De vermogensfaciliteit en het mkb-onderdeel van de schuldfaciliteit worden geïmplementeerd als onderdeel van twee financiële instrumenten van de EU die vermogen en schuld verstrekken ter ondersteuning van O&I en groei in het mkb, in samenhang met de vermogens- en schuldfaciliteiten in het kader van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. Grote lijnen van de activiteitens |
2.3. Grote lijnen van de activiteitens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) De schuldfaciliteit voor schuldfinanciering voor O&I: ‘Union loan & guarantee service for research and innovation’ |
(a) De schuldfaciliteit voor schuldfinanciering voor O&I: ‘Union loan & guarantee service for research and innovation’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is het verbeteren van de toegang tot schuldfinanciering — leningen, garanties, contragaranties en andere vormen van schuld- en risicofinanciering — voor publieke en private entiteiten en publiek-private partnerschappen die zich bezig houden met onderzoeks- en innovatieactiviteiten waarvoor risicodragende investeringen nodig zijn om tot wasdom te komen. De nadruk hierbij ligt op het ondersteunen van onderzoek en innovatie met veel potentie om resultaten van topniveau te behalen. |
Doel is het verbeteren van de toegang tot schuldfinanciering — leningen, garanties, contragaranties en andere vormen van schuld- en risicofinanciering — voor publieke en private entiteiten en publiek-private partnerschappen die zich bezig houden met onderzoeks- en innovatieactiviteiten waarvoor risicodragende investeringen nodig zijn om tot wasdom te komen. De nadruk hierbij ligt op het ondersteunen van onderzoek en innovatie dat een groot risico inhoudt, maar dat ook veel potentie heeft om resultaten van topniveau te behalen. Wat het risicobeheer betreft, wordt er veeleer gekeken naar de risico's van het project dan naar de risico's ten aanzien van het bedrijf, zeker als het om een mkb-bedrijf gaat. Teneinde kritische massa op te bouwen en de innovatieketen in zijn geheel te benaderen, zullen zij vooral activiteiten ondersteunen die verband houden met andere in het kader van Horizon 2020 gefinancierde initiatieven, waaronder fase 3 van het nieuwe specifieke mkb-instrument. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Aangezien het een van de doelstellingen van Horizon 2020 is om de bestaande kloof tussen O&O en innovatie te helpen dichten door de intrede op de markt van nieuwe en verbeterde producten en diensten te bevorderen, en rekening houdende met de essentiële rol van conceptvalidaties in het proces voor kennisoverdracht, moet bepaald worden welke mechanismen gebruikt kunnen worden voor de financiering van de conceptvalidatiefase, die noodzakelijk is om het belang, de relevantie en de toekomstige innoverende impact van de resultaten van het onderzoek of de overgedragen uitvinding na te gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beoogde eindbegunstigden zijn juridische entiteiten van allerlei omvang, met name mkb-bedrijven, die geld kunnen lenen en terugbetalen om snel innovatieve activiteiten uit te voeren en groei te bewerkstelligen, evenals bijvoorbeeld midcap- en grote ondernemingen, universiteiten en onderzoeksinstellingen, onderzoeks- en innovatie-infrastructuren, publiek/private partnerschappen en special purpose vehicles of -projecten. |
De beoogde eindbegunstigden zijn juridische entiteiten van allerlei omvang, met name mkb-bedrijven, die geld kunnen lenen en terugbetalen om snel innovatieve activiteiten uit te voeren en groei te bewerkstelligen, evenals bijvoorbeeld midcap- en grote ondernemingen, universiteiten en onderzoeksinstellingen, onderzoeks- en innovatie-infrastructuren, publiek/private partnerschappen en special purpose vehicles of -projecten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De financiering van de schuldfaciliteit bestaat uit twee hoofdcomponenten: |
De financiering van de schuldfaciliteit bestaat uit twee hoofdcomponenten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) een door de vraag aangestuurde component: hierbij worden leningen en garanties verstrekt op basis van het beginsel 'wie het eerst komt, het eerst maalt', met specifieke ondersteuning voor begunstigden als het mkb en midcap-ondernemingen. Met deze component wordt ingespeeld op de gestage en continue groei in het volume aan RSFF-kredieten die door de vraag worden bepaald. In het mkb-onderdeel worden activiteiten ondersteund die gericht zijn op een betere toegang tot financiering voor het mkb en andere entiteiten die O&I- en/of innovatiegericht zijn. |
(1) een door de vraag aangestuurde component: hierbij worden leningen en garanties verstrekt op basis van het beginsel 'wie het eerst komt, het eerst maalt', met specifieke ondersteuning voor begunstigden als het mkb en midcap-ondernemingen. Met deze component wordt ingespeeld op de gestage en continue groei in het volume aan RSFF-kredieten die door de vraag worden bepaald. In het mkb-onderdeel worden activiteiten ondersteund die gericht zijn op een betere toegang tot financiering voor het mkb en andere entiteiten die O&I- en/of innovatiegericht zijn, zoals financiering op basis van intellectuele eigendom of het gebruik van immateriële activa als onderpand. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) hierbij ligt de nadruk op beleid en sectoren die essentieel zijn voor het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, op het vergroten van het concurrentievermogen, op het ondersteunen van een duurzame, koolstofarme en inclusieve groei, en op het beschikbaar stellen van ecologische en andere publieke goederen. Deze component zal ertoe bijdragen dat de Unie de onderzoeks- en innovatieaspecten van de sectorale beleidsdoelstellingen effectiever kan aanpakken. |
(2) hierbij ligt de nadruk op beleid en sectoren die essentieel zijn voor het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, op het vergroten van het concurrentievermogen, op het ondersteunen van een duurzame, koolstofarme en inclusieve groei, en op het beschikbaar stellen van ecologische en andere publieke goederen. Deze component zal ertoe bijdragen dat de Unie de onderzoeks- en innovatieaspecten van de sectorale beleidsdoelstellingen effectiever kan aanpakken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) De vermogensfaciliteit om eigen vermogen voor O&I beschikbaar te stellen: ‘Union Equity Instruments for research and innovation’ |
(b) De vermogensfaciliteit om eigen vermogen voor O&I beschikbaar te stellen: ‘Union Equity Instruments for research and innovation’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is de tekortkomingen op de Europese risicokapitaalmarkt te boven te komen en eigen vermogen en quasi-eigen vermogen beschikbaar te stellen om de ontwikkeling en financiële behoeften te dekken van innovatieve ondernemingen, vanaf de conceptfase tot aan de groei en uitbreiding van ondernemingen. Hierbij ligt de nadruk op het ondersteunen van de doelstellingen van Horizon 2020 en op aanverwante beleidsmaatregelen. |
Doel is de tekortkomingen op de Europese risicokapitaalmarkt te boven te komen en eigen vermogen en quasi-eigen vermogen beschikbaar te stellen om de ontwikkeling en financiële behoeften te dekken van innovatieve ondernemingen, vanaf de conceptfase tot aan de groei en uitbreiding van ondernemingen. Hierbij ligt de nadruk op het ondersteunen van de doelstellingen van Horizon 2020 en op aanverwante beleidsmaatregelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beoogde eindbegunstigden zijn ondernemingen van allerlei omvang die innovatieve activiteiten uitvoeren of voornemens zijn om dat te gaan doen, met een bijzondere nadruk op innovatieve mkb-bedrijven en midcap-ondernemingen. |
De beoogde eindbegunstigden zijn ondernemingen van allerlei omvang die innovatieve activiteiten uitvoeren of voornemens zijn om dat te gaan doen, met een bijzondere nadruk op innovatieve mkb-bedrijven en midcap-ondernemingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vermogensfaciliteit zal zich toespitsen op risicokapitaalfondsen voor aanloopinvesteringen die durfkapitaal en hybride kapitaal verstrekken (met inbegrip van mezzaninekapitaal) aan aparte particuliere ondernemingen. De faciliteit zal ook de mogelijkheid hebben om expansie- en groei-investeringen doen in samenhang met de vermogensfaciliteit voor groei in het kader van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb, om te zorgen voor een doorlopende ondersteuning bij het opstarten en de ontwikkeling van bedrijven. |
De vermogensfaciliteit zal zich toespitsen op risicokapitaalfondsen voor investeringen die durfkapitaal en hybride kapitaal verstrekken (met inbegrip van mezzaninekapitaal) aan beginnende, aparte particuliere ondernemingen. De faciliteit zal ook de mogelijkheid hebben om expansie- en groei-investeringen doen in samenhang met de vermogensfaciliteit voor groei in het kader van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb, om te zorgen voor een doorlopende ondersteuning bij het opstarten en de ontwikkeling van bedrijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gebruik van de vermogensfaciliteit zal voornamelijk bepaald worden aan de hand van de vraag, een en ander op basis van een portefeuillemethode waarbij risicokapitaalfondsen en andere vergelijkbare intermediairs de ondernemingen selecteren waarin zij willen investeren. |
Het gebruik van de vermogensfaciliteit zal voornamelijk bepaald worden aan de hand van de vraag, een en ander op basis van een portefeuillemethode waarbij risicokapitaalfondsen en andere vergelijkbare intermediairs de ondernemingen selecteren waarin zij willen investeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er kunnen ook financiële middelen voor de ondersteuning van het realiseren van bepaalde beleidsdoelstellingen worden vastgelegd, voortbouwend op de positieve ervaringen van de geoormerkte gelden voor eco-innovatie in het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie. |
Er worden ook financiële middelen voor de ondersteuning van het realiseren van bepaalde beleidsdoelstellingen vastgelegd, voortbouwend op de positieve ervaringen van de geoormerkte gelden voor eco-innovatie in het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, met bijzondere aandacht voor doelstellingen die verband houden met de vastgestelde maatschappelijke uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het onderdeel conceptvalidatie moet de processen voor de overdracht van kennis en technologie in de precommerciële fases ondersteunen, en moet gebruikt worden om de innoverende impact van zulke overdracht op de markt in kaart te brengen en te vergroten, om zo de onzekerheid en de inherente risico’s die gepaard gaan met het overdragen van onderzoeksresultaten en uitvindingen uit publiek onderzoek naar de producerende sector te beperken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middels het opstartonderdeel, dat gericht is op de concept- en aanloopfasen van ondernemingen, kan geïnvesteerd worden in organisaties voor kennisuitwisseling, startkapitaalfondsen, grensoverschrijdende startkapitaalfondsen, medefinancieringsfaciliteiten van 'business angels', intellectuele eigendomsactiva, platforms voor de uitwisseling van en handel in intellectuele eigendomsrechten en risicokapitaalfondsen gericht op de eerste bedrijfsstadia. |
Middels het opstartonderdeel, dat gericht is op de concept- en aanloopfasen van ondernemingen, kan geïnvesteerd worden in organisaties voor kennisuitwisseling, startkapitaalfondsen, grensoverschrijdende startkapitaal- en aanloopfondsen, medefinancieringsfaciliteiten van 'business angels', intellectuele eigendomsactiva, platforms voor de uitwisseling van en handel in intellectuele eigendomsrechten, risicokapitaalfondsen gericht op de eerste bedrijfsstadia en fondsen van opstartfondsen voor grensoverschrijdende activiteiten, eventueel gecombineerd met de vermogensfaciliteit voor groei van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het groeionderdeel doet expansie en groei-investeringen in samenhang met de vermogensfaciliteit voor groei in het kader van het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb, met inbegrip van investeringen in 'fondsen-van-fondsen' die grensoverschrijdend werken en investeren in risicokapitaalfondsen die over het algemeen het thematische zwaartepunt op de ondersteuning van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie leggen. |
Het groeionderdeel doet expansie en groei-investeringen in samenhang met de vermogensfaciliteit voor groei, met inbegrip van investeringen in particuliere en publieke 'fondsen-van-fondsen' die grensoverschrijdend werken en investeren in risicokapitaalfondsen die over het algemeen het thematische zwaartepunt op de ondersteuning van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie leggen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 2 – punt 2.3 – letter b – alinea 7 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Gezien de precaire situatie op de Europese markt van risicokapitaalfondsen en gezien de urgentie hiervan moet worden voorzien in de mogelijkheid om voor de start van de begrotingsperiode 2014-2020 bij wijze van proefproject een fonds van risicokapitaalfondsen op te richten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Risicokapitaal vormt een cruciale financieringsbron voor duizenden innovatieve startersondernemingen en mkb-bedrijven in Europa die een sterk groeipotentieel hebben, maar moeilijk toegang krijgen tot financiering van banken omdat hun weliswaar veelbelovende ondernemingsmodel nog nooit is uitgetest. In dit verband zou de oprichting, als proefproject, van een fonds van risicokapitaalfondsen kunnen helpen om het hefboomeffect van de EU-begroting te maximaliseren, wat belangrijk is in de strijd tegen de crisis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 2 – punt 2.3 – letter b – alinea 7 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De vermogensfaciliteit om eigen vermogen beschikbaar te stellen functioneert samen met de vermogensfaciliteit voor groei als één enkel geïntegreerd financieringsinstrument van de EU dat ondernemingen risicokapitaal verstrekt met het oog op innovatie en groei, en dit van de conceptfase tot en met de groeifase. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de praktijk moeten de twee faciliteiten voor de ondersteuning van risicokapitaal (de ene uit hoofde van Horizon 2020, de andere uit hoofde van COSME) één enkel geïntegreerd financieringsinstrument vormen. Alleen zo kunnen zij doeltreffend functioneren en inspelen op de behoeften van de markt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen |
3. Innovatie in kleine en middelgrote ondernemingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 Specifieke doelstelling |
3.1 Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het stimuleren van groei door middel van hogere innovatieniveaus in het mkb waarbij de uiteenlopende innovatiebehoeften voor alle soorten innovatie in de gehele innovatiecyclus worden bestreken waardoor meer snelgroeiende, internationaal actieve mkb-bedrijven worden gecreëerd. |
De specifieke doelstelling is het stimuleren van duurzame economische groei door middel van hogere innovatieniveaus in het mkb waarbij de uiteenlopende innovatiebehoeften voor alle soorten innovatie in de gehele innovatiecyclus worden bestreken waardoor meer snelgroeiende, internationaal actieve mkb-bedrijven worden gecreëerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezien de centrale rol van het mkb in de Europese economie, zijn onderzoek en innovatie in die het mkb cruciaal voor het verbeteren van het concurrentievermogen en voor het bevorderen van de economische groei en de werkgelegenheid en dus ook voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europa 2020 en meer in het bijzonder van het vlaggenschipinitiatief 'Innovatie-Unie'. |
Gezien de centrale rol van het mkb in de Europese economie, zijn onderzoek en innovatie in die het mkb cruciaal voor het verbeteren van het concurrentievermogen en voor het bevorderen van de economische groei en de werkgelegenheid en dus ook voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europa 2020 en meer in het bijzonder van het vlaggenschipinitiatief 'Innovatie-Unie'. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondanks hun belangrijke aandeel in de economie en werkgelegenheid en significante innovatiepotentieel hebben mkb-bedrijven vanwege hun omvang problemen om innovatiever en concurrerender te werk te gaan. Hoewel Europa een vergelijkbaar aantal startersondernemingen telt als in de Verenigde Staten van Amerika, is het voor Europese mkb-bedrijven veel moeilijker om tot grote bedrijven uit te groeien dan voor hun Amerikaanse tegenhangers. Door de geïnternationaliseerde bedrijfsomgeving met waardeketens die steeds nauwer met elkaar verbonden zijn, wordt de druk op het mkb nog verder vergroot. Mkb-bedrijven moeten hun innovatiecapaciteit vergroten. Zij moeten sneller en in grotere mate nieuwe kennis en bedrijfsideeën genereren, integreren en op de markt brengen om succesvol te kunnen concurreren op de zich snel ontwikkelende mondiale markten. De uitdaging bestaat erin om meer innovatie in het mkb te stimuleren met het oog op het vergroten van hun concurrentievermogen en groei. |
Ondanks hun belangrijke aandeel in de economie en werkgelegenheid en significante innovatiepotentieel hebben mkb-bedrijven allerlei problemen om innovatiever en concurrerender te werk te gaan, waaronder een gebrek aan financiële middelen en toegang tot financiering, een gebrek aan expertise op het gebied van innovatiebeheer, onvoldoende networking en samenwerking met externe actoren en onvoldoende gebruik van overheidsopdrachten om innovatie in het mkb te bevorderen. Hoewel Europa een vergelijkbaar aantal startersondernemingen telt als in de Verenigde Staten van Amerika, is het voor Europese mkb-bedrijven veel moeilijker om tot grote bedrijven uit te groeien dan voor hun Amerikaanse tegenhangers. Door de geïnternationaliseerde bedrijfsomgeving met waardeketens die steeds nauwer met elkaar verbonden zijn, wordt de druk op het mkb nog verder vergroot. Mkb-bedrijven moeten hun innovatie- en onderzoekscapaciteit vergroten. Zij moeten sneller en in grotere mate nieuwe kennis en bedrijfsideeën genereren, integreren en op de markt brengen om succesvol te kunnen concurreren op de zich snel ontwikkelende mondiale markten. De uitdaging bestaat erin om meer innovatie in het mkb te stimuleren met het oog op het vergroten van hun concurrentievermogen en duurzaamheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De voorgestelde acties zijn bedoeld om het nationale en regionale beleid voor bedrijfsinnovaties en de bijbehorende programma's aan te vullen, om de samenwerking tussen mkb-bedrijven en andere voor de innovatie relevante partijen te bevorderen, om de kloof te dichten tussen onderzoek/ontwikkeling en een geslaagde introductie op de markt, om een meer innovatievriendelijke bedrijfsomgeving te creëren (met inbegrip van maatregelen gericht op de vraagzijde) en om nieuwe technologieën, markten en bedrijfsmodellen te ondersteunen rekening houdend met het veranderende karakter van innovatieprocessen. |
De voorgestelde acties zijn bedoeld om het nationale en regionale beleid voor bedrijfsinnovaties en de bijbehorende programma's aan te vullen, om de samenwerking tussen mkb-bedrijven en andere voor de innovatie relevante partijen te bevorderen, om de kloof te dichten tussen onderzoek/ontwikkeling en een geslaagde introductie op de markt, om een meer innovatievriendelijke bedrijfsomgeving te creëren (met inbegrip van maatregelen gericht op de vraagzijde) en andere maatregelen die erop gericht zijn de overdracht van publiek onderzoek naar de producerende sector te versterken en om nieuwe technologieën, markten en bedrijfsmodellen te ondersteunen rekening houdend met het veranderende karakter van innovatieprocessen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om meer synergieën en een coherentere aanpak te waarborgen, zullen er sterke koppelingen met het specifieke bedrijfsbeleid van de Unie worden gecreëerd, met name met het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb en de financiering in het kader van het Cohesiebeleid. |
Om meer synergieën en een coherentere aanpak te waarborgen, zullen er sterke koppelingen met het specifieke bedrijfsbeleid van de Unie worden gecreëerd, met name met het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en het mkb en de financiering in het kader van het Cohesiebeleid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
3.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mkb-bedrijven zijn een van de belangrijke motoren voor innovatie omdat zij in staat zijn nieuwe ideeën snel en efficiënt in succesvolle commerciële toepassingen om te zetten. Zij fungeren als een belangrijk kanaal voor kennisoverloopeffecten waardoor onderzoeksresultaten ook daadwerkelijk op de markt geïntegreerd worden. In de afgelopen twintig jaar is gebleken dat hele sectoren vernieuwd en nieuwe industrieën gecreëerd zijn dankzij innovatieve mkb-bedrijven. Snelgroeiende ondernemingen zijn essentieel voor de ontwikkeling van opkomende industrieën en voor het versnellen van de structurele veranderingen die Europa nodig heeft om uit te groeien tot een op kennis gebaseerde, koolstofarme economie met een duurzame groei en hoogwaardige banen. |
Mkb-bedrijven zijn een van de belangrijke motoren voor innovatie omdat zij in staat zijn nieuwe ideeën snel en efficiënt in succesvolle commerciële toepassingen om te zetten. Zij fungeren als een belangrijk kanaal voor kennisoverloopeffecten waardoor onderzoeksresultaten ook daadwerkelijk op de markt geïntegreerd worden. In de afgelopen twintig jaar is gebleken dat hele sectoren vernieuwd en nieuwe industrieën gecreëerd zijn dankzij innovatieve mkb-bedrijven. Snelgroeiende ondernemingen zijn essentieel voor de ontwikkeling van opkomende industrieën en voor het versnellen van de structurele veranderingen die Europa nodig heeft om uit te groeien tot een op kennis gebaseerde, koolstofarme economie met een duurzame groei en hoogwaardige banen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mkb-bedrijven kunnen in alle sectoren van de economie worden aangetroffen. Zij vormen in Europa vergelijking met andere regio's in de wereld, zoals de Verenigde Staten van Amerika, een veel belangrijker onderdeel van de economie. Alle soorten mkb-bedrijven zijn tot innovatie in staat. Zij moeten echter wel gestimuleerd en ondersteund worden om in onderzoek en innovatie te investeren. Als dat gebeurt, moeten zij in staat zijn profijt te trekken van het volledige innovatieve potentieel van de interne markt en de EER om nieuwe commerciële mogelijkheden in Europa en daarbuiten te creëren en om een bijdrage te leveren aan het vinden van oplossingen voor de belangrijke maatschappelijke uitdagingen. |
Mkb-bedrijven kunnen in alle sectoren van de economie worden aangetroffen. Zij vormen in Europa vergelijking met andere regio's in de wereld, zoals de Verenigde Staten van Amerika, een veel belangrijker onderdeel van de economie. Alle soorten mkb-bedrijven zijn tot innovatie in staat. Zij moeten echter wel ondersteund worden om in onderzoek en innovatie te investeren en om hun capaciteit voor innovatiebeheer te versterken. Als dat gebeurt, moeten zij in staat zijn profijt te trekken van het volledige innovatieve potentieel van de interne markt en de EER om nieuwe commerciële mogelijkheden in Europa en daarbuiten te creëren en om een bijdrage te leveren aan het vinden van oplossingen voor de belangrijke maatschappelijke uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door participatie in onderzoek en innovatie van de Unie worden de O&O- en technische capaciteiten van het mkb versterkt, worden hun mogelijkheden om nieuwe kennis te genereren, te integreren en toe te passen vergroot en de economische exploitatie van nieuwe oplossingen verbeterd, wordt een impuls gegeven aan de innovatie van producten, diensten en bedrijfsmodellen, wordt het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten op de markt bevorderd en krijgen tot slot de kennisnetwerken van het mkb een internationaler karakter. Mkb-bedrijven die gekenmerkt worden door een goed innovatiebeheer waarbij zij vaak gebruik maken van externe expertise en vaardigheden, presteren beter dan andere mkb-bedrijven. |
Door participatie in onderzoek en innovatie van de Unie worden de O&O- en technische capaciteiten van het mkb versterkt, worden hun mogelijkheden om nieuwe kennis te genereren, te integreren en toe te passen vergroot en de economische exploitatie van nieuwe oplossingen verbeterd, wordt een impuls gegeven aan de innovatie van producten, diensten en bedrijfsmodellen, wordt het uitbreiden van de bedrijfsactiviteiten op de markt bevorderd en krijgen tot slot de kennisnetwerken van het mkb een internationaler karakter. Mkb-bedrijven die gekenmerkt worden door een goed innovatiebeheer waarbij zij vaak gebruik maken van externe expertise en vaardigheden, presteren beter dan andere mkb-bedrijven. Het mkb speelt tevens een sleutelrol als ontvanger en begunstigde van kennis- en technologieoverdracht, doordat het ervoor zorgt dat de innovatie die voortvloeit uit het onderzoek dat in universiteiten, publieke onderzoeksinstellingen en bepaalde mkb-bedrijven wordt verricht, op de markt terechtkomt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De grensoverschrijdende samenwerking vormt een belangrijk element van de innovatiestrategie van het mkb om de problemen als gevolg van hun beperktere omvang op te lossen, bijvoorbeeld bij de toegang tot technologische en wetenschappelijke competenties en nieuwe markten. Die samenwerking levert een bijdrage aan het transformeren van ideeën in winst en bedrijfsgroei, hetgeen vervolgens weer tot een toename van de particuliere investeringen in onderzoek en innovatie leidt. |
De grensoverschrijdende samenwerking vormt een belangrijk element van de innovatiestrategie van het mkb om de problemen als gevolg van hun beperktere omvang op te lossen, bijvoorbeeld bij de toegang tot technologische en wetenschappelijke competenties en nieuwe markten. Die samenwerking levert een bijdrage aan het transformeren van ideeën in winst en bedrijfsgroei, hetgeen vervolgens weer tot een toename van de particuliere investeringen in onderzoek en innovatie leidt. Opleiding voor en technologieoverdracht naar mkb-bedrijven kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de versterking van hun concurrentie- en innovatievermogen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Regionale en nationale programma's voor onderzoek en innovatie spelen, vaak ondersteund door het Europese cohesiebeleid, een essentiële rol bij het bevorderen van de ontwikkeling van het mkb. De middelen van het cohesiebeleid spelen hierbij een wezenlijk rol door het opbouwen van capaciteiten en door het geven van een duwtje in de rug op weg naar een kwaliteitsverbetering bij die mkb-bedrijven waardoor zij in staat zijn om excellente projecten te ontwikkelen die in aanmerking kunnen komen voor financiering uit hoofde van Horizon 2020. Niettemin verstrekken slechts een paar nationale en regionale programma's financiering voor transnationaal onderzoek en innovatieve activiteiten van het mkb, voor de verspreiding en toepassing in de hele Unie van innovatieve oplossingen of voor grensoverschrijdende ondersteunende innovatiediensten. De uitdaging is om het mkb steun te verlenen zonder deze tot bepaalde thema's te beperken zodat zij in staat zijn om internationale projecten te realiseren die passen binnen de innovatieve strategieën van de betrokken ondernemingen. Dat betekent dat er acties op EU-niveau noodzakelijk zijn ter aanvulling van de activiteiten op regionaal en nationaal niveau om hun effect te vergroten en de ondersteunende onderzoeks- en innovatiesystemen te ontsluiten. |
Regionale en nationale programma's voor onderzoek en innovatie spelen, vaak ondersteund door het Europese cohesiebeleid, een essentiële rol bij het bevorderen van de ontwikkeling van het mkb. De middelen van het cohesiebeleid spelen hierbij een wezenlijk rol door het opbouwen van capaciteiten en door het geven van een duwtje in de rug op weg naar een kwaliteitsverbetering bij die mkb-bedrijven waardoor zij in staat zijn om excellente projecten te ontwikkelen die in aanmerking kunnen komen voor financiering uit hoofde van Horizon 2020. Niettemin verstrekken slechts een paar nationale en regionale programma's financiering voor transnationaal onderzoek en innovatieve activiteiten van het mkb, voor de verspreiding en toepassing in de hele Unie van innovatieve oplossingen of voor grensoverschrijdende ondersteunende innovatiediensten. De uitdaging is om het mkb steun te verlenen zonder deze tot bepaalde thema's te beperken zodat zij in staat zijn om internationale projecten te realiseren die passen binnen de innovatieve strategieën van de betrokken ondernemingen. Dat betekent dat er acties op EU-niveau noodzakelijk zijn ter aanvulling van de activiteiten op regionaal en nationaal niveau om hun effect te vergroten en de ondersteunende onderzoeks- en innovatiesystemen te ontsluiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. Grote lijnen van de activiteiten |
3.3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Integratie van de ondersteuning van het mkb |
(a) Ondersteuning van het mkb door middel van een specifiek mkb-instrument | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mkb-bedrijven dienen in het kader van alle aspecten van Horizon 2020 ondersteund te worden. Te dien einde zal er via een specifiek mkb-instrument gefaseerde en naadloze steun worden vertrekt die de gehele innovatiecyclus bestrijkt. Het mkb-instrument is voor alle soorten innovatieve mkb-bedrijven bedoeld die een sterke ambitie aan de dag leggen wat hun ontwikkeling, groei en internationalisering betreft. Er wordt steun verleend voor alle vormen van innovatie, met inbegrip van innovatie in de dienstverlening, niet-technologische innovatie en sociale innovatie. Doel is om het innovatiepotentieel van het mkb te ontwikkelen en te exploiteren door de financieringsbereidheid te vergroten in de zeer risicovolle eerste onderzoeks- en innovatiefasen, door innovaties te stimuleren en door de marktexploitatie van de onderzoekresultaten door de particuliere sector te bevorderen. |
Er zal via een specifiek mkb-instrument gefaseerde en naadloze steun worden verstrekt die de gehele innovatiecyclus bestrijkt. Het mkb-instrument is voor alle soorten innovatie in mkb-bedrijven bedoeld die een sterke ambitie aan de dag leggen om te ontwikkelen, te groeien, te internationaliseren en te innoveren, met bijzondere aandacht voor startersondernemingen, spin-offs en snel groeiende mkb-bedrijven. De mkb-bedrijven zullen dus de voornaamste doelgroep vormen, maar zullen worden aangemoedigd om samen te werken met onderzoeksinstellingen en andere bedrijven. Er wordt steun verleend voor alle vormen van innovatie, met inbegrip van innovatie in de dienstverlening, niet-technologische innovatie en sociale innovatie, aangezien elke activiteit een duidelijke Europese meerwaarde heeft. Doel is om het innovatiepotentieel van het mkb te ontwikkelen en te exploiteren door de financieringsbereidheid te vergroten in de zeer risicovolle eerste onderzoeks- en innovatiefasen, door innovaties te stimuleren en door de marktexploitatie van de onderzoekresultaten door de particuliere sector te bevorderen. Het instrument biedt een kwaliteitslabel voor succesvolle mkb-bedrijven met het oog op hun kandidatuur voor overheidsopdrachten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het instrument zal worden gekenmerkt door een centrale beheerstructuur, een beperkte administratie en één enkel contactpunt. Bij de implementatie van het instrument wordt een 'bottom-up'-benadering gevolgd, met open cellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er zullen specifieke diensten ter ondersteuning van innovatie in de aan het mkb-instrument deelnemende bedrijven worden opgezet, op basis van bestaande structuren zoals het Enterprise Europe Network en andere dienstverleners uit de innovatiesector, en met aandacht voor mentorschaps- en begeleidingsregelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle specifieke doelstellingen voor de maatschappelijke uitdagingen en voor het leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën zijn op dit specifieke KMO-instrument van toepassing en in het kader van beide initiatieven zullen hieraan ook financiële middelen worden toegewezen. |
Alle specifieke doelstellingen voor de maatschappelijke uitdagingen en voor het leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën zijn op dit specifieke mkb-instrument van toepassing. Het instrument zorgt voor de flexibiliteit die nodig is om mkb-bedrijven te laten deelnemen aan onderzoeksprojecten voor de duur van een project of voor een kortere periode. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het mkb-instrument kan ook fungeren als instrument voor precommerciële aanbesteding of aanbesteding van innovatieve oplossingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Ondersteunen van onderzoeksintensieve mkb-bedrijven |
(b) Ondersteunen van onderzoeksintensieve mkb-bedrijven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is om de marktgerichte innovatie te bevorderen van mkb-bedrijven die O&O-activiteiten uitvoeren. Er zal een specifieke actie op onderzoeksintensieve mkb-bedrijven in high-techsectoren worden gericht die over een aantoonbaar potentieel beschikken om de projectresultaten commercieel te exploiteren. |
Doel is om de marktgerichte innovatie te bevorderen van mkb-bedrijven die O&O-activiteiten uitvoeren. Er zal een specifieke actie op onderzoeksintensieve mkb-bedrijven in high-techsectoren worden gericht die over een aantoonbaar potentieel beschikken om de projectresultaten commercieel te exploiteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Verbeteren van de innovatiecapaciteit van het mkb |
(c) Mainstreaming van de mkb-steun en versterking van de innovatiecapaciteit van het mkb | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bevorderen van activiteiten ter uitvoering van specifieke mkb-maatregelen in het kader van Horizon 2020 dan wel van activiteiten die een aanvulling hierop vormen, zullen ondersteund worden om met name de innovatiecapaciteit van het mkb te vergroten. |
Mkb-bedrijven worden in alle aspecten van Horizon 2020 ondersteund. Het bevorderen van activiteiten ter uitvoering van specifieke mkb-maatregelen in het kader van Horizon 2020 dan wel van activiteiten die een aanvulling hierop vormen en van activiteiten die voor betere voorwaarden voor mkb-bedrijven zorgen, zullen met het oog hierop ondersteund worden om met name de innovatiecapaciteit van het mkb te vergroten, waaronder door middel van het ter beschikking stellen van financiering voor de participatie van Europese instituten voor toegepast onderzoek bij met afzonderlijke mkb-bedrijven overeengekomen projecten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Ondersteunen van marktgerichte innovaties |
(d) Ondersteunen van marktgerichte innovaties | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ondersteunen van marktgerichte innovaties om de kadervoorwaarden voor innovaties te verbeteren teneinde met name de specifieke barrières te elimineren die de groei van innovatieve mkb-bedrijven belemmeren. |
Het ondersteunen van marktgerichte innovaties om de kadervoorwaarden voor innovaties te verbeteren, en het aanpakken van met name de specifieke barrières die de groei van innovatie in mkb-bedrijven belemmeren, en het invoeren van een innovatieclausule die het mogelijk maakt om mkb-bedrijven die innovatieve producten aanbieden te selecteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) Steun voor de overdracht van kennis en technologie tussen publiek onderzoek en de markt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ondersteunen van overdrachtsprocessen tussen publieke onderzoeksinstellingen en innoverende mkb-bedrijven, teneinde op een doeltreffende manier te waarborgen dat de onderzoeksresultaten en de uitvindingen die gegenereerd worden in universiteiten, onderzoekscentra en bepaalde mkb-bedrijven, op de markt terechtkomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt -1 (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
-1. Wetenschap met en voor de samenleving: een horizontale uitdaging | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
-1.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De specifieke doelstelling bestaat erin een effectieve samenwerking tot stand te brengen tussen de wetenschap en de samenleving, om nieuw talent te rekruteren voor wetenschappelijke beroepen en om excellente wetenschap te koppelen aan maatschappelijk bewustzijn en maatschappelijke verantwoordelijkheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De snelle vooruitgang van het moderne wetenschappelijke onderzoek en de innovatie hebben belangrijke ethische, juridische en maatschappelijke vraagstukken opgeworpen in het kader waarvan de wetenschap en de samenleving nauwer moeten samenwerken en zich sterker moeten inzetten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om de juiste oplossingen te kunnen vinden om het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee Europa momenteel geconfronteerd wordt, moeten zoveel mogelijk verschillende actoren betrokken worden bij het onderzoeks- en innovatieproces. De samenwerking tussen wetenschap en samenleving is traditioneel altijd beperkt gebleven tot een top-down overdracht van kennis in één richting: van deskundigen op burgers. Als we willen evolueren naar een open, doeltreffende en democratische kennismaatschappij, moet de overstap gemaakt worden naar een tweerichtingsdialoog en actieve samenwerking, die verder reikt dan het traditionele wetenschapsonderricht of de huidige opvatting dat burgers enkel consumenten van wetenschappelijke bevindingen zijn. Deze dialoog en actieve samenwerking zullen er ongetwijfeld toe leiden dat de wetenschap en de innovatiesector in de toekomst op een meer verantwoordelijke manier te werk zullen gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Unie heeft al haar talenten nodig om haar concurrentievermogen in de mondiale economie te vergroten. Om de 1 miljoen extra onderzoekers te vinden die Europa tegen 2020 nodig heeft om de doelstelling van een O&O-intensiteit van 3% van het bbp te bereiken, moeten jongeren in de Unie een loopbaan in de wetenschap nastreven en moeten er diverse arbeidskrachten van beide geslachten worden aangetrokken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het is de laatste tijd echter steeds moeilijker om een groter deel van de jongeren warm te maken voor wetenschap en technologie, en het is een steeds groter probleem in Europa dat getalenteerde jongeren niet voor een loopbaan in die sectoren kiezen. Voorts is het eveneens noodzakelijk om ervoor te zorgen dat mensen die voor een wetenschappelijke of technologische loopbaan gekozen hebben, enthousiast en gemotiveerd blijven en de kans krijgen om zichzelf te ontplooien, zonder dat zij daarvoor uit hun discipline moeten stappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het evenwicht tussen mannen en vrouwen is ook duidelijk verstoord in de wetenschappelijke sector. Als Europa ervoor wil zorgen dat het een doeltreffend en efficiënt onderzoeks- en innovatieprogramma financiert, moet het bijzondere aandacht schenken aan de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap en aan het feit dat genderverschillen onvoldoende worden meegenomen in onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
-1.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Betere samenwerking tussen wetenschap en samenleving met het oog op meer maatschappelijke en politieke steun voor wetenschap en technologie in alle lidstaten wordt een steeds belangrijker probleem, dat enkel aangescherpt wordt door de huidige economische crisis. In democratische samenlevingen moet er, om van wetenschap een prioriteit te maken bij overheidsinvesteringen, een groot maatschappelijk en politiek draagvlak zijn waarbinnen wetenschap hoog aangeschreven staat, moeten mensen op de hoogte zijn van de processen die worden toegepast en moeten zij de bijdrage van wetenschap aan kennis, de samenleving en economische vooruitgang weten te erkennen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Dit kan alleen worden bewerkstelligd als er een succesvolle, rijke dialoog en actieve samenwerking tussen wetenschap en samenleving worden opgezet met het oog op een meer verantwoordelijke wetenschap en de ontwikkeling van beleid dat relevanter is voor de burgers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bovendien zal het op dergelijke interactieve wijze bevorderen van een wetenschapscultuur in Europa de democratische waarden versterken en de belangstelling voor wetenschap en technologie helpen aanscherpen. De kracht van het Europees wetenschaps- en technologiestelsel is afhankelijk van zijn vermogen om talent en ideeën van waar dan ook te benutten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
-1.3. Grote lijnen van de activiteitens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De te treffen maatregelen moeten erop gericht zijn nieuw talent warm te maken voor wetenschappelijke en technologische studies in Europese samenlevingen en moeten de genderkloof bij het personeel dat actief is in de wetenschappelijke sector in de EU dichten. Er wordt tevens voorzien in steun om onze capaciteit te vergroten om wetenschappelijke en technologische kennis en methodes te integreren in besluitvormingsprocessen, mechanismen te ontwikkelen waarmee de maatschappelijke waardering van wetenschappelijke studierichtingen vergroot en verruimd kan worden, en dat ethische en sociale waarden meegenomen worden in het hele innovatieproces. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De activiteiten zijn erop gericht: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(a) wetenschappelijke en technologische loopbanen aantrekkelijk te maken voor jongeren, en duurzame interactie tussen scholen, onderzoeksinstellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties te bevorderen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b) de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen door middel van steun voor veranderingen op het gebied van: (i) de organisatie van onderzoeksinstellingen en (ii) de opzet van onderzoekprogramma's. Dit omvat de verschillende dimensies van gendergelijkheid, met name: waarborgen voor gelijkheid in onderzoeksloopbanen en besluitvormingsprocessen, en inachtneming van de genderdimensie bij de inhoud van onderzoek en innovatie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c) de maatschappelijke dimensie te integreren in wetenschap en innovatie om rekening te houden met de belangen en waarden van burgers, en de kwaliteit, de relevantie, de acceptatie en de duurzaamheid van de resultaten van onderzoek en innovatie te vergroten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d) burgers er door middel van formeel en informeel wetenschapsonderricht toe aan te sporen zich voor wetenschap te interesseren, en de verspreiding van op wetenschap stoelende activiteiten te bevorderen, in het bijzonder in wetenschapscentra en via andere geëigende kanalen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e) de vrije toegang tot wetenschappelijke resultaten en gegevens te bevorderen om de wetenschappelijke excellentie en het economische concurrentievermogen te vergroten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(f) de governance zo uit te werken dat alle belanghebbenden (onderzoekers, overheidsinstanties, het bedrijfsleven en organisaties van het maatschappelijk middenveld) werken aan de ontwikkeling van verantwoordelijk onderzoek en verantwoordelijke innovatie waarbij aandacht besteed wordt aan de behoeften en de vraag van de samenleving; bevordering van een ethisch kader voor onderzoek en innovatie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(g) de kennis over wetenschappelijke communicatie te vergroten om de kwaliteit en doeltreffendheid van contacten tussen wetenschappers, algemene media en de bevolking te verbeteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Gezondheid, demografische verandering en welzijn |
1. Gezondheid, demografische verandering en welzijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.1. Specifieke doelstelling |
1.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is de gezondheid en het welbevinden van iedereen, gedurende het hele leven, te verbeteren. |
De specifieke doelstelling is de gezondheid en het welbevinden van iedereen, gedurende het hele leven, te verbeteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezondheid en welzijn voor iedereen gedurende het hele leven, hoogwaardige en economisch duurzame gezondheidszorg- en zorgstelsels en mogelijkheden voor nieuwe banen en groei vormen in het kader van deze uitdagingen de doelstellingen van de ondersteuning van onderzoek en innovatie en zij zullen een belangrijke bijdrage leveren aan Europa 2020. |
Gezondheid en welzijn voor iedereen gedurende het hele leven, hoogwaardige en economisch duurzame, veilige en zekere gezondheidszorg- en zorgstelsels met waarborgen betreffende welzijn, en oplossingen tot behoud van de autonomie van een vergrijzende bevolking en mogelijkheden voor nieuwe banen en groei vormen in het kader van deze uitdagingen de doelstellingen van de ondersteuning van onderzoek en innovatie en zij zullen een belangrijke bijdrage leveren aan Europa 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kosten van maatschappelijke en gezondheidszorgstelsels in de EU stijgen: zorg- en preventiemaatregelen voor alle leeftijden worden steeds duurder, het aantal Europeanen boven de 65 zal tussen 2008 en 2060 naar verwachting nagenoeg verdubbelen van 85 miljoen tot 151 miljoen en het aantal mensen boven de tachtig in diezelfde periode van 22 tot 61 miljoen. Als we deze kosten willen terugdringen of voorkomen dat ze onhoudbaar worden, zullen we er, onder andere, zo veel mogelijk voor moeten zorgen dat de gezondheid en het welzijn van iedereen gedurende het hele leven op peil blijft. In dat kader moeten we zorgen voor een doelmatige preventie, behandeling en beheersing van ziekte en handicaps. |
Het elimineren van ongelijkheden op het vlak van gezondheid is een belangrijke uitdaging in Europa aangezien ze toenemen terwijl de kosten van maatschappelijke en gezondheidszorgstelsels in de EU stijgen: zorg- en preventiemaatregelen voor alle leeftijden worden steeds duurder, het aantal Europeanen boven de 65 zal tussen 2008 en 2060 naar verwachting nagenoeg verdubbelen van 85 miljoen tot 151 miljoen en het aantal mensen boven de tachtig in diezelfde periode van 22 tot 61 miljoen. De stijgende kosten houden ook verband met discriminatie op grond van handicap en met het bestaan van fysieke en sociale drempels voor mensen met een handicap. Als we deze kosten willen terugdringen of voorkomen dat ze onhoudbaar worden, zullen we, onder andere, de burgers beter moeten informeren en hen aanmoedigen om verantwoordelijk om te springen met hun gezondheid, teneinde ervoor te zorgen dat de gezondheid en het welzijn van iedereen gedurende het hele leven op peil blijft. In dat kader moeten we zorgen voor een doelmatige preventie, behandeling en beheersing van ziekte en handicaps. Een gestage ontwikkeling die enkel gebaseerd is op de kennis die momenteel beschikbaar is, beantwoordt niet aan die behoeften; er moet op zoek gegaan worden naar radicale nieuwe ideeën en kennis, die ook moeten worden toegepast. Om de uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, moet er nauw samengewerkt worden tussen academici, de sector, aanbieders van gezondheidszorg en toezichthoudende instanties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, ademhalings-, reumatische en musculoskeletale aandoeningen, neurodegeneratieve en auto-immuunziekten, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. Om doeltreffende preventiestrategieën te kunnen opstellen voor andere – met name neurodegeneratieve – aandoeningen, moet er niettemin aanzienlijk méér onderzoek gebeuren naar de oorzaken van deze aandoeningen en moet er worden gestreefd naar een betere vroegtijdige diagnosticering en meer behandelingsmogelijkheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hart- en vaatziekten leiden in de Unie jaarlijks tot meer dan twee miljoen doden en dit kost de economie meer dan 192 miljard euro terwijl kanker verantwoordelijk is voor een kwart van alle sterfgevallen en doodsoorzaak nummer één is onder mensen tussen de 45 en 64 jaar. Meer dan 27 miljoen mensen in de Unie lijden aan diabetes en de totale kosten van hersenaandoeningen (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, aandoeningen die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid) bedragen naar schatting 800 miljard euro. Milieufactoren, levensstijl en sociaaleconomische factoren spelen een belangrijke rol bij veel van deze aandoeningen. Tot wel een derde van de wereldwijde ziektelast staat hier naar schatting mee in verband. |
Hart- en vaatziekten leiden in de Unie jaarlijks tot meer dan twee miljoen doden en dit kost de economie meer dan 192 miljard euro terwijl kanker verantwoordelijk is voor een kwart van alle sterfgevallen en doodsoorzaak nummer één is onder mensen tussen de 45 en 64 jaar. Meer dan 27 miljoen mensen in de Unie lijden aan diabetes en meer dan 120 miljoen mensen hebben reumatische en musculoskeletale aandoeningen. De totale kosten van hersenaandoeningen (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, aandoeningen die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid) bedragen naar schatting 800 miljard euro. Dit cijfer zal sterk blijven stijgen, grotendeels als gevolg van de vergrijzing van de Europese bevolking en de daarmee gepaard gaande toename van het aantal neurodegeneratieve aandoeningen. Milieufactoren, levensstijl en sociaaleconomische factoren spelen een belangrijke rol bij veel van deze aandoeningen. Tot wel een derde van de wereldwijde ziektelast staat hier naar schatting mee in verband. Naar schatting zo'n 165 miljoen mensen in de Unie lijden aan depressies en de kosten hiervan bedragen 118 miljard euro. Om doeltreffende preventiestrategieën te kunnen opstellen voor onder andere neurodegeneratieve aandoeningen moet er eerst aanzienlijk méér onderzoek gebeuren naar de oorzaken van deze aandoeningen en moet er worden gestreefd naar een betere vroegtijdige diagnosticering en meer behandelingsmogelijkheden, waaronder, indien van toepassing, geavanceerde therapieën op maat van de patiënt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Zeldzame ziekten zijn nog altijd een grote uitdaging; ze treffen ongeveer 30 miljoen mensen in heel Europa. Aangezien er in elke afzonderlijke lidstaat te weinig gevallen zijn om effectief onderzoek toe te laten, is de uitwerking van doeltreffende behandelingen alleen mogelijk als de lidstaten onderling samenwerken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ziektes bij kinderen, inclusief te vroeg geboren kinderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voor de Europese Unie is de gezondheid van kinderen een kernprioriteit. Net zoals voor zeldzame ziekten is een gemeenschappelijke Europese strategie op dit gebied een noodzakelijke voorwaarde om tot effectief onderzoek en doeltreffende behandelingen te komen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besmettelijke ziekten (bijvoorbeeld hiv/aids, tuberculose en malaria) zijn een wereldwijd probleem dat verantwoordelijk is voor 41 % van de 1,5 miljard voor beperkingen gecorrigeerde levensjaren in de wereld, waarvan Europa 8 % voor zijn rekening neemt. Ook moeten we ons voorbereiden op opkomende epidemieën en de bedreiging door een toenemende resistentie tegen antibiotica. |
Besmettelijke ziekten (bijvoorbeeld hiv/aids, tuberculose, malaria en verwaarloosde ziekten) zijn een wereldwijd probleem dat verantwoordelijk is voor 41 % van de 1,5 miljard voor beperkingen gecorrigeerde levensjaren in de wereld, waarvan Europa 8 % voor zijn rekening neemt. Ook moeten we ons voorbereiden op opkomende epidemieën en weer opduikende besmettelijke ziekten, alsook op de bedreiging door een toenemende resistentie tegen antibiotica. Voorts geven watergerelateerde aandoeningen steeds meer aanleiding tot ongerustheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondertussen worden geneesmiddelen- en vaccinontwikkelingsprocessen duurder en minder effectief. Hardnekkige ongelijkheden op het gebied van gezondheid moeten worden aangepakt en de toegang tot effectieve en adequate gezondheidszorgstelsels moet voor alle Europeanen gewaarborgd zijn. |
Ondertussen worden geneesmiddelen- en vaccinontwikkelingsprocessen duurder en minder effectief en worden er almaar meer vraagtekens geplaatst bij de validiteit van de in het kader hiervan uitgevoerde dierproeven voor mensen. Hardnekkige ongelijkheden op het gebied van gezondheid (zo bestaat er een enorme behoefte aan geneesmiddelen en behandelingen voor zeldzame, verwaarloosde en auto-immuunziekten) moeten worden aangepakt en de toegang tot effectieve en adequate gezondheidszorgstelsels moet voor alle Europeanen gewaarborgd zijn, ongeacht hun leeftijd of achtergrond. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het onderzoek moet verbeteringen van geavanceerde therapieën en celtherapieën mogelijk maken voor met name de verbeterde behandeling van chronische en degeneratieve ziekten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
1.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze uitdagingen, zorgen voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen en Europa positioneren als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. |
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie, in samenwerking met derde landen, kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze wereldwijde uitdagingen, en dragen we bij aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, zorgen we voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen, voorkomen we pandemieën, en positioneren we Europa als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare en effectieve producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams. |
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van de factoren die bepalend zijn voor gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare, effectieve en toegankelijke, veilige producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de relevantie van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams overal ter wereld, onder meer door onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit beschikbaar te stellen in endemische gebieden. Deze uitdaging moet ook vanuit het perspectief van de sociaal- economische wetenschappen en de menswetenschappen worden aangepakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De complexiteit van de uitdaging en de onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen vragen ook om een respons op Europees niveau. Veel benaderingen, instrumenten en technologieën kunnen in diverse onderzoeks- en innovatiegebieden met betrekking tot deze uitdaging worden toegepast en kunnen het beste op het niveau van de Unie worden ondersteund. Dit geldt onder andere voor de ontwikkeling van langlopende cohorten en de uitvoering van klinische proeven, het klinisch gebruik van '-omie's' of de ontwikkeling van ICT en de toepassing ervan in de gezondheidszorg, met name e-gezondheid. De vereisten van specifieke populaties kunnen ook het beste op geïntegreerde wijze worden benaderd, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, bij de behandeling van zeldzame ziekten en bij het bieden van oplossingen op het gebied van ondersteund en zelfstandig wonen. |
De complexiteit van de uitdaging en de onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen vragen ook om een respons op Europees niveau. Veel benaderingen, instrumenten en technologieën kunnen in diverse onderzoeks- en innovatiegebieden met betrekking tot deze uitdaging worden toegepast en kunnen het beste op het niveau van de Unie worden ondersteund. Dit geldt onder andere voor inzicht in de moleculaire oorsprong van de ziekte, de identificatie van innovatieve behandelingsstrategieën, de multidisciplinaire toepassing van kennis op het vlak van fysica, chemie en systeembiologie op gezondheidsbeheersing, de ontwikkeling van langlopende cohorten en de uitvoering van klinische proeven (die met name gericht zijn op de ontwikkeling en de effecten van geneesmiddelen in alle leeftijdsgroepen), het klinisch gebruik van '-omie's' of de ontwikkeling van ICT en de toepassing ervan in de gezondheidszorg, met name e-gezondheid. De vereisten van specifieke populaties kunnen ook het beste op geïntegreerde wijze worden benaderd, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, bij de behandeling van armoedegerelateerde, verwaarloosde en zeldzame ziekten en bij het bieden van oplossingen op het gebied van ondersteund en zelfstandig wonen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om het effect van maatregelen op het niveau van de Unie te maximaliseren zal ondersteuning worden geboden voor het volledige spectrum van onderzoeks- en innovatieactiviteiten, variërend van fundamenteel onderzoek via de vertaling van kennis tot uitgebreide onderzoeken en demonstratieactiviteiten waarbij particuliere investeringen worden gemobiliseerd en tot publieke en pre-commerciële inkoop van nieuwe producten, diensten en schaalbare oplossingen, die zo nodig interoperabel zijn en worden ondersteund door vastgestelde normen en/of gemeenschappelijke richtsnoeren. Deze gecoördineerde Europese inspanning zal bijdragen aan de huidige ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en zal, waar gewenst, ook worden gekoppeld aan activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het programma Gezondheid voor groei en het Europees partnerschap voor innovatie inzake actief en gezond ouder worden. |
Om het effect van maatregelen op het niveau van de Unie te maximaliseren zal ondersteuning worden geboden voor het volledige spectrum van onderzoeks- en innovatieactiviteiten, variërend van fundamenteel onderzoek via de vertaling van fundamentele kennis over ziekten tot nieuwe behandelingswijzen, tot uitgebreide onderzoeken en demonstratieactiviteiten waarbij particuliere investeringen worden gemobiliseerd en tot publieke en pre-commerciële inkoop van nieuwe producten, diensten en schaalbare oplossingen, die zo nodig interoperabel zijn en worden ondersteund door vastgestelde normen en/of gemeenschappelijke richtsnoeren. Om de strategische coördinatie van gezondheidsonderzoek en -innovatie in alle onderdelen van Horizon 2020 te bevorderen en transnationaal medisch onderzoek te stimuleren, wordt het hiervoor bevoegde strategische wetenschappelijke panel voor gezondheid opgericht. Deze coördinatie kan worden uitgebreid tot andere programma's en instrumenten met betrekking tot deze uitdaging. Deze gecoördineerde, Europese inspanning zal de wetenschappelijke en menselijke capaciteiten in het gezondheidsonderzoek doen toenemen en zal bijdragen aan de huidige ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en zal, waar gewenst, ook worden gekoppeld aan activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het programma Gezondheid voor groei en het Europees partnerschap voor innovatie inzake actief en gezond ouder worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. Grote lijnen van de activiteitens |
1.3. Grote lijnen van de activiteitens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's. |
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten, met inbegrip van beroepsziekten, zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, waaronder sociaal-economische status en geslacht, van effectieve preventieve instrumenten (zoals vaccins en op sociale determinanten en risicogroepen gerichte beleidsinterventies), van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve screeningsprogramma's. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geslaagde pogingen om ziekten, handicaps en verminderde functionaliteit te voorkomen, beheersen, behandelen en genezen, worden ondersteund door een fundamenteel inzicht in de determinanten en oorzaken, processen en gevolgen ervan alsook in de factoren die aan een goede gezondheid en aan welbevinden ten grondslag liggen. Effectieve gegevensuitwisseling en de koppeling van deze gegevens aan grootschalige cohortstudies zijn ook van cruciaal belang evenals de vertaling van onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk, met name door uitvoering van klinische proeven. |
Geslaagde pogingen om ziekten, handicaps en verminderde functionaliteit te voorkomen, beheersen, behandelen en genezen, worden ondersteund door een fundamenteel inzicht in de determinanten en oorzaken, processen en gevolgen ervan alsook in de factoren die aan een goede gezondheid en aan welbevinden ten grondslag liggen. Effectieve gegevensuitwisseling, gestandaardiseerde gegevensverwerking en de koppeling van deze gegevens aan grootschalige cohortstudies zijn ook van cruciaal belang evenals de vertaling van onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk, waaronder door de uitvoering van klinische proeven, die zich zouden moeten richten op alle leeftijdsgroepen om te waarborgen dat geneesmiddelen op hun gebruik worden afgestemd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten zijn een wereldwijd probleem en de kloven op het vlak van onderzoek moeten gedicht worden door te zorgen voor innovatie op basis van de behoeften van patiënten. Het feit dat oude besmettelijke ziekten, zoals tuberculose, opnieuw opduiken in Europa, dat ziekten die met inentingen voorkomen kunnen worden steeds vaker voorkomen in ontwikkelde landen en dat het probleem van antimicrobiële resistentie blijft toenemen, wijst er nogmaals op dat een alomvattende benadering en meer overheidssteun voor O&O noodzakelijk zijn om ziekten te voorkomen die jaarlijks miljoenen mensen doden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Gepersonaliseerde geneeskunde moet worden ontwikkeld om te komen tot nieuwe preventieve en therapeutische strategieën die kunnen worden aangepast aan de behoeften van de patiënten, teneinde de preventie en vroege detectie van ziekten te verbeteren. De factoren die de besluitvorming op therapeutisch gebied beïnvloeden, moeten worden geïdentificeerd, verder verklaard en ontwikkeld via onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een toenemende ziekte- en invaliditeitslast in de context van een vergrijzende bevolking zet de gezondheidszorg en de zorgsector nog verder onder druk. Als we een effectieve (gezondheids)zorg voor alle leeftijden willen behouden, zullen inspanningen moeten worden gedaan om de besluitvorming op het gebied van preventie en behandeling te verbeteren, om beste praktijken in de gezondheidszorg en de zorgsector aan te wijzen en de verspreiding ervan te steunen en om geïntegreerde zorg en de brede toepassing van technologische, organisatorische en maatschappelijke innovaties te steunen die met name ouderen maar ook gehandicapte mensen in staat te stellen om actief te blijven en hun zelfstandigheid te behouden. Dit zal bijdragen aan het vergroten en verlengen van hun fysieke, sociale en geestelijke welzijn. |
Een toenemende ziekte- en invaliditeitslast in combinatie met problemen ten aanzien van mobiliteit en toegankelijkheid in de context van een vergrijzende bevolking zet de gezondheidszorg en de zorgsector nog verder onder druk. Als we een effectieve (gezondheids)zorg voor alle leeftijden willen behouden, zullen inspanningen moeten worden gedaan om de besluitvorming op het gebied van preventie en behandeling te verbeteren, om beste praktijken in de gezondheidszorg en de zorgsector aan te wijzen en de verspreiding ervan te steunen en om geïntegreerde zorg en de brede toepassing van technologische, organisatorische en maatschappelijke innovaties te steunen die met name ouderen, personen met chronische ziekten maar ook gehandicapte mensen in staat stellen om actief te blijven en hun zelfstandigheid te behouden. Dit zal bijdragen aan het vergroten en verlengen van hun fysieke, sociale en geestelijke welzijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al deze activiteiten zullen op zodanige wijze worden ondernomen dat ze gedurende de gehele onderzoeks- en innovatiecyclus steun bieden en het concurrentievermogen van de in Europa gevestigde industrieën en de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden versterken. |
Al deze activiteiten zullen op zodanige wijze worden ondernomen dat ze gedurende langlopende onderzoeksprogramma's die de gehele innovatiecyclus bestrijken steun bieden en het concurrentievermogen van de in Europa gevestigde industrieën en de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden versterken. Nadruk zal ook worden gelegd op het bij de zaak betrekken van alle belanghebbenden op het gebied van gezondheid – inclusief patiënten en patiëntenorganisaties – om een onderzoeks- en innovatieagenda te ontwikkelen in het kader waarvan de burgers actief bij de zaak worden betrokken en waarin rekening wordt gehouden met hun behoeften en verwachtingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder voedselgenetica, pathogene, milieu-, klimaat-, sociale, gender- en armoedegerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie; inzicht in de oorsprong van ziekten en betere diagnosticering in verschillende sociaaleconomische omgevingen, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking van infectieziekten, zowel in de Unie als in de buur- en ontwikkelingslanden, en betere paraatheid in de strijd tegen epidemieën en nieuwe ziekten, de ontwikkeling van nieuwe en betere preventieve vaccins en medicijnen; het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, de ontwikkeling van aangepaste behandelingen en ziektebehandeling; kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, betere verzameling en beter gebruik van gezondheids-, cohort- en administratieve gegevens, gestandaardiseerde technieken voor gegevensanalyse, gezond en actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, verbetering van palliatieve geneeskunde, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, bevordering van geïntegreerde zorg, met inbegrip van psychosociale aspecten, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van verschillen en ongelijkheden op gezondheidsgebied door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. Bij al deze activiteiten wordt terdege rekening gehouden met gender- en geslachtsanalyses. Bij de activiteiten worden ten volle de gelegenheden te baat genomen die zich voordoen om te komen tot een werkelijk interdisciplinaire benadering, met een combinatie van de kennis van alle zeven uitdagingen en de overige pijlers, om duurzame oplossingen op het gebied in kwestie te verzekeren. De actieve betrokkenheid van aanbieders van gezondheidszorg moet gestimuleerd worden om een snel gebruik en snelle toepassing van de resultaten te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie |
2. Voedselkwaliteit, -veiligheid en ‑zekerheid, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en de op biomaterialen gebaseerde bedrijfstakken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 Specifieke doelstelling |
2.1 Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame Europese bio-economie worden versneld. |
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige gezonde voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve, duurzame en grondstofzuinige primaire productiesystemen en voedselverwerkingssystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame Europese bio-economie worden versneld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. |
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, schoon water, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60% afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er zijn steeds meer biologische hulpbronnen nodig om te voldoen aan de vraag van de markt naar een zeker en gezond voedselaanbod, biomaterialen, biobrandstoffen en producten van biologische oorsprong, variërend van consumentenproducten tot bulkchemicaliën. De capaciteit van de terrestrische en aquatische ecosystemen die nodig is voor de productie ervan is echter beperkt, terwijl met elkaar concurrerende aanspraken op het gebruik ervan worden gemaakt, en wordt vaak niet optimaal beheerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een sterke achteruitgang van het koolstofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem. De mogelijkheden voor het stimuleren van ecosysteemdiensten afkomstig van landbouwgrond, bossen, mariene en zoete wateren door agronomische en milieudoelstellingen in duurzame productie te integreren, worden onvoldoende benut. |
Er zijn steeds meer biologische hulpbronnen nodig om te voldoen aan de vraag van de markt naar een zeker en gezond voedselaanbod, biomaterialen, biobrandstoffen en producten van biologische oorsprong, variërend van consumentenproducten tot bulkchemicaliën. De capaciteit van de terrestrische en aquatische ecosystemen die nodig is voor de productie ervan is echter beperkt, terwijl met elkaar concurrerende aanspraken op het gebruik ervan worden gemaakt, en wordt vaak niet optimaal beheerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een sterke achteruitgang van het koolstofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem en de uitputting van de visbestanden. De mogelijkheden voor het stimuleren van ecosysteemdiensten afkomstig van landbouwgrond, bossen, mariene en zoete wateren door agronomische en milieudoelstellingen in duurzame productie te integreren, worden onvoldoende benut. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mogelijkheden die biologische hulpbronnen en ecosystemen bieden, kunnen op een veel duurzamere, efficiëntere en meer geïntegreerde wijze worden aangewend. Zo kan het potentieel van biomassa afkomstig van bossen en afvalstromen afkomstig van de landbouw, aquatische bronnen, industrieën en gemeenten beter worden ontplooid. |
De mogelijkheden die biologische hulpbronnen en ecosystemen bieden, kunnen op een veel duurzamere, efficiëntere en meer geïntegreerde wijze worden aangewend. Zo kan het potentieel van biomassa afkomstig van de landbouw, bossen en afvalstromen afkomstig van de landbouw, aquatische bronnen, industrieën en gemeenten beter worden ontplooid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In wezen is er een overgang nodig naar een optimaal en hernieuwbaar gebruik van biologische hulpbronnen en naar duurzame primaire productie- en verwerkingssystemen voor de productie van meer voedsel en producten van biologische oorsprong met minimale input, milieueffecten en broeikasgasemissies, verbeterde ecosysteemdiensten, zonder afval en met voldoende maatschappelijke waarde. Kritieke inspanningen in de vorm van samenhangend onderzoek en innovatie vormen hierbij een belangrijk element, zowel in Europa als daarbuiten. |
In wezen is er een overgang nodig naar een optimaal en hernieuwbaar gebruik van biologische hulpbronnen en naar duurzame primaire productie- en verwerkingssystemen voor de productie van meer voedsel, vezels en producten van biologische oorsprong met minimale input, milieueffecten en broeikasgasemissies, verbeterde ecosysteemdiensten, zonder afval en met voldoende maatschappelijke waarde. Doel is voedselproductiesystemen op te zetten die, in plaats van een degradatie van de natuurlijke hulpbronnen waarvan zij afhankelijk zijn te veroorzaken, het hulpbronnenbestand versterken, aanvullen en ondersteunen, waardoor duurzame welvaartsontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Reacties op de wijze hoe wij voedselproductie ontwikkelen, verspreiden, verkopen, consumeren en reguleren, dienen beter begrepen en ontwikkeld te worden. Kritieke inspanningen in de vorm van samenhangend onderzoek en innovatie vormen hierbij een belangrijk element, zowel in Europa als daarbuiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
2.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Landbouw, bosbouw en visserij vormen samen met groene industrieën de belangrijkste sectoren waarop de bio-economie steunt. Deze laatste vertegenwoordigt een grote en groeiende markt met een geschatte waarde van meer dan 2 biljoen euro, die goed is voor 20 miljoen banen, dat wil zeggen 9 % van de totale werkgelegenheid in de EU in 2009. Investeringen in onderzoek en innovatie in het kader van deze maatschappelijke uitdaging zullen Europa in staat stellen het leiderschap op de betreffende markten te veroveren en zullen een rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven 'Innovatie-Unie' en 'Efficiënt gebruik van hulpbronnen'. |
Landbouw, bosbouw en visserij vormen samen met groene industrieën de belangrijkste sectoren waarop de bio-economie steunt. Deze laatste vertegenwoordigt een grote en groeiende markt met een geschatte waarde van meer dan 2 biljoen euro, die goed is voor 20 miljoen banen, dat wil zeggen 9 % van de totale werkgelegenheid in de EU in 2009. Investeringen in onderzoek en innovatie in het kader van deze maatschappelijke uitdaging zullen Europa in staat stellen het leiderschap op de betreffende markten te veroveren en zullen een rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven 'Innovatie-Unie' en 'Efficiënt gebruik van hulpbronnen'. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar voedsel, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. |
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van bodem-, mariene en zoetwateromgevingen en de omzetting ervan naar voedsel, diervoeders, vezels, biologische producten en bio-energie – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Parallel met de marktgerichte functies ondersteunt de bio-economie ook een ruime waaier publieke goederen en ecosysteemdiensten, die behouden moeten blijven: agrarische en boslandschappen, biodiversiteit van landbouwgrond en bos, water van goede kwaliteit en in voldoende hoeveelheden, goede bodemfunctionaliteit, klimaatstabiliteit, goede luchtkwaliteit, bestandheid tegen overstromingen en brand. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten, de onafhankelijkheid van Europa vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs, consumenten en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van onderzoek en innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU-beleid zal de Europese toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. |
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het Europees innovatiepartnerschap betreffende water, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, de kaderrichtlijn mariene strategie, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van de volledige cyclus van fundamenteel onderzoek tot innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU-beleid zal de Europese toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten, gezonde levensmiddelen opleveren en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om het EU-beleid in het kader van de bio-economie te steunen en de governance en controle inzake onderzoek en innovatie te vereenvoudigen, zullen sociaaleconomisch onderzoek en toekomstgerichte activiteiten worden uitgevoerd met betrekking tot de bio-economische strategie, waaronder de ontwikkeling van indicatoren, databanken, modellen, planning en prognoses en effectbeoordelingen van initiatieven gericht op de economie, de maatschappij en het milieu. |
Om het EU-beleid in het kader van de bio-economie te steunen en de governance en controle inzake onderzoek en innovatie te vereenvoudigen, zullen sociaaleconomisch onderzoek en toekomstgerichte activiteiten worden uitgevoerd met betrekking tot de bio-economische strategie, waaronder de ontwikkeling van indicatoren, databanken, modellen, planning en prognoses en effectbeoordelingen van initiatieven gericht op de economie, de maatschappij en het milieu. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitdaginggestuurde maatregelen gericht op sociale en economische voordelen en de modernisering van aan de bio-economie gerelateerde sectoren en markten worden ondersteund door middel van multidisciplinair onderzoek, dat innovatie aanstuurt en leidt tot de ontwikkeling van nieuwe praktijken, producten en processen. Hierbij zal ook worden gestreefd naar een globale benadering van innovatie variërend van technologische, niet-technologische, organisatorische, economische en sociale innovatie tot bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmodellen, branding en diensten. |
Uitdaginggestuurde maatregelen gericht op ecologische, sociale en economische voordelen en de modernisering van aan de bio-economie gerelateerde sectoren, betrokken actoren, deelnemende actoren en markten worden ondersteund door middel van multidisciplinair onderzoek, dat innovatie aanstuurt en leidt tot de ontwikkeling van nieuwe praktijken, duurzame producten en processen. Hierbij zal ook worden gestreefd naar een globale benadering van innovatie variërend van technologische, niet-technologische, organisatorische, economische en sociale innovatie tot bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmodellen, branding en diensten. Het potentieel van landbouwers en het mkb om aan de innovatie op dit gebied bij te dragen, moet volledig worden erkend. Bij de aanpak van de bio-economie wordt rekening gehouden met het feit dat lokale kennis, die de lokale capaciteit verbetert, belangrijk is, terwijl de nodige aandacht wordt besteed aan de diversiteit en de complexiteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3 Grote lijnen van de activiteiten |
2.3 Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Duurzame landbouw en bosbouw |
(a) Duurzame en concurrerende landbouw, veeteelt en bosbouw | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen worden gewaarborgd en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen die zowel grondstofzuinig (waaronder koolstofarm) als veerkrachtig zijn, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. |
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen, inclusief de biodiversiteit, binnen Europa en wereldwijd, worden gewaarborgd en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land-, veehouderij- en bosbouwsystemen die zowel grondstofzuinig zijn (waaronder systemen die koolstofarm zijn, weinig externe input behoeven en organische verbouwing) als de natuurlijke hulpbronnen onaangetast laten, divers zijn en kunnen worden aangepast aan een veranderend milieu en veerkrachtig zijn, op het verbeteren van de kwaliteit en de waarde van landbouwproducten, en ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om te zorgen voor diverse voedselsystemen en om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Met name in de bosbouw is het de bedoeling op een duurzame manier op biomaterialen gebaseerde producten en ecosysteemdiensten te produceren, waarbij de economische, ecologische en sociale aspecten van bosbouw naar behoren in aanmerking worden genomen. De activiteiten zullen toegespitst zijn op het verder ontwikkelen van de productie en duurzaamheid van grondstofzuinige bosbouwsystemen die de verbetering van de veerkracht van bossen en de bescherming van de biodiversiteit ten goede komen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Duurzame en concurrentiële agri-alimentaire sector voor veilige en gezonde voeding |
(b) Een duurzame en concurrerende agrovoedingssector voor veilige, betaalbare en gezonde voedingsgewoonten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is te voldoen aan de eisen van burgers inzake veilig, gezond en betaalbaar voedsel, de verwerking en distributie van voedsel en voeder duurzamer te maken en de voedingssector concurrerender te maken. De activiteiten zullen gericht zijn op gezond en veilig voedsel voor iedereen, consumentenkeuzes met kennis van zaken en concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen worden gebruikt en minder bijproducten, afval en broeikasgassen worden geproduceerd. |
Het doel is te voldoen aan de eisen van burgers inzake veilig, gezond en betaalbaar voedsel, de verwerking en distributie van voedsel en voer, alsmede het voedselverbruik duurzamer te maken en de voedingssector concurrerender te maken. De activiteiten zullen gericht zijn op een grote verscheidenheid aan gezond, hoogwaardig en veilig voedsel voor iedereen, consumentenkeuzes met kennis van zaken en concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen en additieven worden gebruikt en minder bijproducten, afval en broeikasgassen worden geproduceerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Aanboren van het potentieel van levende aquatische hulpbronnen |
(c) Benutting van het potentieel van visserij, aquacultuur en mariene biotechnologie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is levende aquatische hulpbronnen op duurzame wijze te exploiteren om de sociale en economische voordelen/opbrengsten van de oceanen en zeeën in Europa te maximaliseren. De activiteiten zullen gericht zijn op een optimale bijdrage aan een zeker voedselaanbod door de ontwikkeling van duurzame en milieuvriendelijke visserij en een concurrerende Europese aquacultuur in de context van de wereldeconomie en op het stimuleren van mariene innovatie door middel van biotechnologie teneinde een slimme 'blauwe' groei te bevorderen. |
Het doel is levende aquatische hulpbronnen op duurzame wijze te exploiteren en te handhaven om de sociale en economische voordelen/opbrengsten van de oceanen en zeeën in Europa te maximaliseren en tegelijk de biodiversiteit en ecosysteemdiensten te beschermen. De activiteiten zullen gericht zijn op een optimale bijdrage aan een zeker voedselaanbod door de ontwikkeling van duurzame en milieuvriendelijke visserij en een concurrerende Europese aquacultuur in de context van de wereldeconomie en op het stimuleren van mariene innovatie door middel van biotechnologie teneinde een slimme 'blauwe' groei te bevorderen, met inachtneming van zowel de beperkingen als het potentieel van het mariene milieu. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d) Duurzame en concurrerende groene industrieën |
(d) Duurzame en concurrerende groene industrieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen, het benutten van biomassa, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie en het aanboren van nieuwe markten door ondersteuning van normalisatie, regelgevingsactiviteiten en demonstraties/veldproeven en dergelijke, rekening houdend met het effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan. |
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en grondstoffen gebruiken (inclusief doeltreffend gebruik van nutriënten, energie, koolstof, water en bodem) en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn en er tevens voor te zorgen dat bioafval een product wordt waarvan het potentieel volledig wordt benut, waarvoor het van cruciaal belang is dat een gesloten circuit van nutriënten tot stand wordt gebracht tussen stedelijke en plattelandsgebieden. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen van de tweede en derde generatie, het produceren en benutten van biomassa en andere residuen, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire landbouw- en bosbouwproductie, het omzetten van bioafval in stedelijke gebieden in landbouwinput door middel van efficiënte zuivering, door indien nodig ondersteuning van normalisatie en certificeringsregelingen, maar ook regelgevingsactiviteiten en demonstraties en dergelijke, rekening houdend met het ecologische en sociaaleconomische effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan, alsook de standpunten en bezorgdheid van het maatschappelijk middenveld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) Horizontaal marien en maritiem onderzoek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De exploitatie van levende en niet-levende mariene hulpbronnen en het gebruik van verschillende mariene energiebronnen en alle verschillende manieren waarop gebruikgemaakt wordt van de zeeën stellen ons voor een aantal horizontale wetenschappelijke en technologische uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Zeeën en oceanen spelen een cruciale rol in het regelen van het klimaat, maar zij worden zwaar getroffen door de menselijke activiteiten op het land, aan de kust en op zee en door de klimaatverandering. De overkoepelende doelstelling bestaat erin horizontale mariene en maritieme wetenschappelijke en technologische kennis te ontwikkelen (waaronder door onderzoek van pelagische vogels) met het oog op het ontsluiten van het blauwe groeipotentieel in alle mariene en maritieme sectoren, waarbij tegelijkertijd het mariene milieu beschermd moet worden en voorzien moet worden in aanpassingen aan de klimaatverandering. Deze strategische, gecoördineerde aanpak van marien en maritiem onderzoek voor alle uitdagingen en pijlers van Horizon 2020 zal de tenuitvoerlegging van het relevante EU-beleid eveneens bevorderen, om zo de belangrijkste doelstellingen op het vlak van blauwe groei te verwezenlijken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Veilige, schone en efficiënte energie |
3. Veilige, schone en efficiënte energie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1. Specifieke doelstelling |
3.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het licht van een toenemende schaarste van hulpbronnen, toenemende energiebehoeften en klimaatverandering is de specifieke doelstelling de overstap te maken naar een betrouwbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem. |
In het licht van een toenemende schaarste van hulpbronnen, toenemende energiebehoeften en klimaatverandering is de specifieke doelstelling de overstap te maken naar een betrouwbaar, betaalbaar, duurzaam en concurrerend energiesysteem. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Unie streeft ernaar de emissies van broeikasgassen in 2020 tot 20 % onder het niveau van 1990 te hebben teruggedrongen, met een verdere vermindering tot 80-95 % in 2050. Bovendien moet in 2020 20 % van het uiteindelijke energieverbruik bestaan uit hernieuwbare brandstoffen en hanteert zij een streefcijfer voor energie-efficiëntie van 20 %. Om deze doelstellingen te halen zal het energiesysteem moeten worden aangepast om tot een combinatie van een koolstofarm profiel, energiezekerheid en betaalbaarheid te komen terwijl tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen van Europa wordt versterkt. Europa is momenteel nog heel ver van deze algemene doelstelling verwijderd. 80 % van het Europese energiesysteem is nog steeds afhankelijk van fossiele brandstoffen en de sector produceert 80 % van alle broeikasgasemissies van de EU. Jaarlijks wordt 2,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van de Unie besteed aan de invoer van energie en dat percentage zal waarschijnlijk nog verder stijgen. Als deze trend zich voortzet, zal dat leiden tot een totale afhankelijkheid van de invoer van olie en gas in 2050. Als gevolg van schommelende energieprijzen op de wereldmarkt in combinatie met zorgen over de zekerheid van het aanbod besteden Europese industrieën en consumenten een steeds groter deel van hun inkomen aan energie. |
De Unie streeft ernaar de emissies van broeikasgassen in 2020 tot 20 % onder het niveau van 1990 te hebben teruggedrongen, met een verdere vermindering tot 80-95 % in 2050. Bovendien moet in 2020 20 % van het uiteindelijke energieverbruik bestaan uit hernieuwbare brandstoffen en hanteert zij een streefcijfer voor energie-efficiëntie van 20 %. Alle scenario's voor het koolstofarm maken van de EU uit het Stappenplan energie 2050 tonen aan dat technologieën voor hernieuwbare energie tegen de helft van deze eeuw het grootste aandeel van de energievoorzieningstechnologieën zullen uitmaken. Dit moet gepaard gaan met een ambitieus energie-efficiëntiebeleid als de meest kosteneffectieve manier waarop de langetermijn doelstelling ten aanzien van het koolstofarm worden bereikt kan worden. Drie vierde van de begroting voor deze uitdaging moet gaan naar onderzoek en innovatie op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie bij het eindgebruik, intelligente netwerken en energieopslag. Nog eens 15% moet gaan naar het programma Intelligent Energy Europe. Om deze doelstellingen te halen zal het energiesysteem moeten worden aangepast om tot een combinatie van de ontwikkeling van alternatieven voor fossiele brandstoffen, energiezekerheid en betaalbaarheid te komen terwijl tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen van Europa wordt versterkt. Europa is momenteel nog heel ver van deze algemene doelstelling verwijderd. 80 % van het Europese energiesysteem is nog steeds afhankelijk van fossiele brandstoffen en de sector produceert 80 % van alle broeikasgasemissies van de EU. Jaarlijks wordt 2,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van de Unie besteed aan de invoer van energie en dat percentage zal waarschijnlijk nog verder stijgen. Als deze trend zich voortzet, zal dat leiden tot een totale afhankelijkheid van de invoer van olie en gas in 2050. Als gevolg van schommelende energieprijzen op de wereldmarkt in combinatie met zorgen over de zekerheid van het aanbod besteden Europese industrieën en consumenten een steeds groter deel van hun inkomen aan energie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 blijkt dat de nagestreefde terugdringing van broeikasgasemissies grotendeels moet worden bereikt binnen het grondgebied van de EU. Dit zou betekenen dat tegen 2050 de CO2-emissies in de energiesector met meer dan 90 % moeten zijn teruggedrongen, in de industrie met meer dan 80 %, in de vervoerssector met minstens 60 % en in de woonsector en de dienstensector met ongeveer 90 % . |
Uit de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 blijkt dat de nagestreefde terugdringing van broeikasgasemissies grotendeels zou moeten worden bereikt binnen het grondgebied van de EU. Dit zou betekenen dat tegen 2050 de CO2-emissies in de energiesector met meer dan 90% moeten zijn teruggedrongen, in de industrie met meer dan 80%, in de vervoerssector met minstens 60% en in de woonsector en de dienstensector met ongeveer 90% . De routekaart toont ook dat onder meer gas, op korte en middellange termijn, kan bijdragen aan de transformatie van de energiesector, in combinatie met het gebruik van CCS-technologie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om deze verminderingen te bereiken moeten aanzienlijke investeringen worden gedaan op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en de marktintroductie van efficiënte, veilige en betrouwbare koolstofarme energietechnologieën en -diensten. Deze moeten hand in hand gaan met niet-technologische oplossingen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde. Dit alles moet onderdeel uitmaken van een geïntegreerd koolstofarm beleid. Dit geldt onder andere voor het leren beheersen van belangrijke ontsluitende technologieën, met name ICT-oplossingen, geavanceerde fabricage, verwerking en materialen. Het doel is efficiënte energietechnologieën en -diensten te leveren die op grote schaal op de Europese en internationale markten kunnen worden ingevoerd, en slim beheer aan de vraagzijde tot stand te brengen op basis van een open en transparante handel in energie en slimme energiezuinige beheerssystemen. |
Om de verminderingen te bereiken moeten aanzienlijke investeringen worden gedaan op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en de marktintroductie tegen betaalbare prijzen van efficiënte, veilige, zekere en betrouwbare koolstofarme energietechnologieën en -diensten, waaronder technologieën voor de opslag van elektriciteit en kleine en zeer kleine energiesystemen . Deze moeten hand in hand gaan met niet-technologische oplossingen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde. Dit alles moet onderdeel uitmaken van een geïntegreerd, duurzaam koolstofarm beleid. Dit geldt onder andere voor het leren beheersen van belangrijke ontsluitende technologieën, met name ICT-oplossingen, geavanceerde fabricage, verwerking en materialen. Het doel is efficiënte energietechnologieën en -diensten te leveren die zullen bijdragen aan het aanpakken van energie-uitdagingen, voornamelijk verbonden aan de integratie van hernieuwbare energie, en die op grote schaal op de Europese en internationale markten kunnen worden ingevoerd, en slim beheer aan de vraagzijde tot stand te brengen op basis van een open en transparante handel in energie en zekere, slimme energiezuinige beheerssystemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
3.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe technologieën en oplossingen moeten op het vlak van kosten en betrouwbaarheid concurreren met sterk geoptimaliseerde energiesystemen met duidelijk omschreven operatoren en technologieën. Onderzoek en innovatie zijn essentieel om deze nieuwe, schonere, koolstofarme en efficiëntere energiebronnen op de benodigde schaal commercieel aantrekkelijk te maken. De industrie alleen of afzonderlijke lidstaten kunnen de kosten en de risico's, waarvoor de belangrijkste aanjagers (overgang naar een koolstofarme economie met betaalbare en zekere energie) zich buiten de markt bevinden, niet dragen. |
Nieuwe technologieën en oplossingen moeten concurreren ten aanzien van energiesystemen ontworpen voor historische operatoren en technologieën die tot op heden het grootste deel van de onderzoeksbegrotingen en subsidies in Europa en de wereld hebben opgeslorpt. Onderzoek en innovatie zijn essentieel om nieuwe, schonere, hernieuwbare en efficiëntere energiebronnen op de benodigde schaal commercieel aantrekkelijk te maken. De industrie alleen of afzonderlijke lidstaten kunnen de kosten en de risico's, waarvoor de belangrijkste aanjagers (overgang naar een koolstofarme economie met betaalbare en zekere energie) zich buiten de markt bevinden, niet dragen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om deze ontwikkeling te kunnen versnellen is een strategische benadering op het niveau van de Unie nodig op het gebied van energievoorziening, de vraag naar energie en het gebruik van energie in gebouwen, diensten, vervoer en industriële waardeketens. Dit brengt een afstemming van middelen in de EU met zich mee, waaronder fondsen voor cohesiebeleid, met name via de nationale en regionale strategieën voor slimme specialisatie, emissiehandelssystemen, overheidsopdrachten en andere financieringsmechanismen. Het vraagt ook om regelgevings- en toepassingsbeleid voor hernieuwbare brandstoffen en efficiënt gebruik van energie, op maat vervaardigde technische ondersteuning en capaciteitsopbouw om hindernissen van niet-technische aard weg te nemen. |
Om deze ontwikkeling te kunnen versnellen is een strategische benadering op het niveau van de Unie nodig op het gebied van energievoorziening, de vraag naar energie en het gebruik van energie in gebouwen, diensten, vervoer en industriële waardeketens. Dit brengt een afstemming van middelen in de EU met zich mee, waaronder fondsen voor cohesiebeleid, met name via de nationale en regionale strategieën voor slimme specialisatie, emissiehandelssystemen, overheidsopdrachten en andere financieringsmechanismen. Het vraagt ook om regelgevings- en toepassingsbeleid voor hernieuwbare brandstoffen, efficiënt gebruik van energie, op maat vervaardigde technische ondersteuning en capaciteitsopbouw om hindernissen van niet technische aard weg te nemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) biedt zo'n strategische benadering. Het biedt een agenda voor de lange termijn voor de aanpak van de belangrijkste knelpunten op het gebied van innovatie waarmee energietechnologieën te kampen hebben tijdens de fase van grensverleggend onderzoek, de O&O/'Proof-of-Concept'-fasen en de demonstratiefase, wanneer bedrijven kapitaal nodig hebben om grote, nieuwe projecten te financieren en het markttoepassingsproces te openen. |
Het strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) biedt zo'n strategische benadering. Het biedt een agenda voor de lange termijn voor de aanpak van de belangrijkste knelpunten op het gebied van innovatie waarmee energietechnologieën te kampen hebben tijdens de fase van grensverleggend onderzoek, de O&O/'Proof-of-Concept'-fasen en de demonstratiefase, wanneer bedrijven kapitaal nodig hebben om grote, nieuwe projecten te financieren en het markttoepassingsproces te openen. In aanvulling op de verschillende technologieën die onder het SET-plan vallen, worden andere nieuw opkomende technologieën die knelpunten aanpakken, eveneens behandeld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De middelen die nodig zijn om het SET-plan volledig uit te voeren, bedragen naar schatting 8 miljard EUR per jaar gedurende de komende tien jaar. Dit gaat de draagkracht van afzonderlijke lidstaten of belanghebbenden uit de onderzoekswereld en uit het bedrijfsleven alleen ver te boven. Er zijn investeringen in onderzoek en innovatie op EU-niveau nodig, in combinatie met de mobilisatie van Europese inspanningen in de vorm van gezamenlijke tenuitvoerlegging en risico- en capaciteitsverdeling. De financiering door de Unie van onderzoek inzake energie en innovatie vormt derhalve een aanvulling op de activiteiten van de lidstaten doordat de nadruk wordt gelegd op activiteiten met een duidelijke Europese toegevoegde waarde, met name activiteiten met een groot potentieel om als hefboom te fungeren voor nationale middelen. Op EU-niveau kunnen grotere en kostbare risico's worden genomen en kunnen langetermijnprogramma's worden uitgevoerd die de spankracht van individuele landen te boven gaan, kunnen inspanningen worden gebundeld om investeringsrisico's bij grootschalige activiteiten zoals demonstraties op industriële schaal te verminderen, en kunnen Europa-brede, interoperabele energieoplossingen worden ontwikkeld. |
De middelen die nodig zijn om het SET-plan volledig uit te voeren, bedragen naar schatting 8 miljard EUR per jaar gedurende de komende tien jaar. Dit gaat de draagkracht van afzonderlijke lidstaten of belanghebbenden uit de onderzoekswereld en uit het bedrijfsleven alleen ver te boven. Er zijn investeringen in onderzoek en innovatie op EU-niveau nodig, in combinatie met de mobilisatie van Europese inspanningen in de vorm van gezamenlijke tenuitvoerlegging en risico- en capaciteitsverdeling. De financiering door de Unie van onderzoek inzake energie en innovatie vormt derhalve een aanvulling op en verruiming van de activiteiten van de lidstaten doordat de nadruk wordt gelegd op activiteiten met een duidelijke Europese toegevoegde waarde, met name activiteiten met een groot potentieel om als hefboom te fungeren voor nationale middelen en banen te creëren in Europa. Op EU-niveau kunnen grotere en kostbare risico's worden genomen en kunnen langetermijnprogramma's worden uitgevoerd die de spankracht van individuele landen te boven gaan, kunnen inspanningen worden gebundeld om investeringsrisico's bij grootschalige activiteiten zoals demonstraties op industriële schaal te verminderen, en kunnen Europa-brede, interoperabele energieoplossingen worden ontwikkeld. Financiering door de Europese Unie moet worden gebruikt om duurzame technologie te financieren, in overeenstemming met de langetermijndoelstellingen van de Europese Unie op het gebied van klimaat en energie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitvoering van het SET-plan als onderzoeks- en innovatiepijler van het Europese energiebeleid zal de continuïteit van de energievoorziening van de Unie en de overgang naar een koolstofarme economie versterken, de koppeling van onderzoeks- en innovatieprogramma's aan trans-Europese en regionale investeringen in energie-infrastructuur vereenvoudigen en de bereidheid van investeerders vergroten om kapitaal beschikbaar te stellen voor projecten met lange aanlooptermijnen en aanzienlijke technologische en marktrisico's. Er ontstaan mogelijkheden voor innovatie voor kleine en grote bedrijven die worden geholpen op mondiaal niveau concurrerend te worden of te blijven waar sprake is van ruime en toenemende mogelijkheden voor energietechnologieën. |
De uitvoering van het SET-plan als onderzoeks- en innovatiepijler van het Europese energiebeleid zal de continuïteit van de energievoorziening van de Unie en de overgang naar een koolstofarme economie versterken, de koppeling van onderzoeks- en innovatieprogramma's aan trans-Europese en regionale investeringen in energie-infrastructuur vereenvoudigen en de bereidheid van investeerders vergroten om kapitaal beschikbaar te stellen voor projecten met lange aanlooptermijnen en aanzienlijke technologische en marktrisico's. Er ontstaan mogelijkheden voor innovatie voor kleine en grote bedrijven die worden geholpen op mondiaal niveau concurrerend te worden of te blijven waar sprake is van ruime en toenemende mogelijkheden voor energietechnologieën. De technologieën van het SET-plan worden via afzonderlijke begrotingslijnen gefinancierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op het internationale toneel bieden maatregelen op EU-niveau een kritische massa om de belangstelling van andere leiders op technologisch gebied te wekken en internationale partnerschappen te stimuleren om de doelstellingen van de Unie te bereiken. Dit vereenvoudigt de interactie tussen internationale partners en de Unie gericht op gezamenlijke actie daar waar sprake is van wederzijdse voordelen en belangen. |
Op het internationale toneel bieden maatregelen op EU-niveau een kritische massa om de belangstelling van andere leiders op technologisch gebied te wekken en internationale partnerschappen te stimuleren om de doelstellingen van de Unie te bereiken. Dit vereenvoudigt de interactie tussen internationale partners en de Unie gericht op gezamenlijke actie daar waar sprake is van wederzijdse voordelen en belangen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten in het kader van deze uitdaging vormen derhalve de technologische ruggengraat van het Europees energie- en klimaatbeleid. Ze zullen ook bijdragen aan de totstandkoming van de Innovatie-Unie op het gebied van energie en de beleidsdoelstellingen die worden beschreven in "Efficiënt gebruik van hulpbronnen", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering" en "Een digitale agenda voor Europa". |
De activiteiten in het kader van deze uitdaging vormen derhalve de technologische ruggengraat van het Europees energie- en klimaatbeleid. Ze zullen ook bijdragen aan de totstandkoming van de Innovatie-Unie op het gebied van energie en de beleidsdoelstellingen die worden beschreven in "Efficiënt gebruik van hulpbronnen", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering" en "Een digitale agenda voor Europa". | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie inzake energie uit kernsplijting en -fusie worden in het Euratom-deel van Horizon 2020 uitgevoerd. |
Activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie inzake energie uit kernfusie en inzake de veiligheids- en zekerheidsaspecten van kernsplijting worden in het Euratom-deel van Horizon 2020 uitgevoerd. Er zijn synergie-effecten te verwachten tussen de "zekere, schone en efficiënte" energie-uitdaging en het EURATOM-onderdeel van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. Grote lijnen van de activiteitens |
3.3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Het energieverbruik verminderen en de koolstofvoetafdruk verkleinen door middel van slim en duurzaam gebruik |
(a) Verhoging van de energie-efficiëntie en vermindering van het energieverbruik en de koolstofvoetafdruk door slim, duurzaam en veilig gebruik | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op onderzoek en realistische tests van nieuwe concepten, niet-technologische oplossingen, efficiëntere, maatschappelijk verantwoorde en betaalbare technologische componenten en systemen met ingebouwde intelligentie om realtime-energiebeheer voor gebouwen die vrijwel emissievrij zijn, hernieuwbare verwarming en koeling, hoog-efficiënte industrieën en grootschalige toepassing van energiezuinige oplossingen door bedrijven, personen, gemeenschappen en steden mogelijk te maken. |
De activiteiten zijn gericht op onderzoek en realistische tests van nieuwe concepten, niet-technologische oplossingen, efficiëntere, maatschappelijk verantwoorde en betaalbare technologische componenten en systemen met ingebouwde intelligentie om realtime-energiebeheer voor steden en gebieden, energiegunstige gebouwen die vrijwel geen emissies hebben en/of energiepositief zijn, na de bouw aangepaste gebouwen, hernieuwbare verwarming en koeling, hoog-efficiënte industrieën en grootschalige toepassing van energiezuinige en energiebesparende oplossingen en diensten door bedrijven, personen, gemeenschappen en steden mogelijk te maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Lage kosten, koolstofarme elektriciteitsvoorziening |
(b) Duurzame, goedkope en koolstofarme energievoorziening | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van innovatieve hernieuwbare brandstoffen en grootschaliger, goedkopere, milieuvriendelijke koolstofvastleggings- en -opslagtechnologieën met een grotere omzettingsefficiëntie en grotere beschikbaarheid voor verschillende markt- en bedrijfsomgevingen. |
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van innovatieve hernieuwbare brandstoffen en grootschaliger, goedkopere, milieuvriendelijke koolstofvastleggings- en -opslagtechnologieën die een alternatief bieden voor fossiele brandstoffen of significant bijdragen tot het reduceren van de koolstofvoetafdruk van fossiele brandstoffen, met een grotere omzettings- en opslagefficiëntie en grotere beschikbaarheid voor verschillende markt- en bedrijfsomgevingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Alternatieve brandstoffen en mobiele energiebronnen |
(c) Alternatieve brandstoffen en mobiele energiebronnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van technologieën en waardeketens om bio-energie concurrerender en duurzamer te maken, om de doorlooptijd voor waterstof en brandstofcellen te verkorten en om nieuwe mogelijkheden met potentieel voor de lange termijn tot wasdom te brengen. |
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van technologieën en waardeketens om bio-energie, waterstof, brandstofcellen en andere alternatieve vloeibare of gasvormige brandstoffen met potentieel voor efficiëntere energieomzetting concurrerender en duurzamer te maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De activiteiten zijn ook gericht op de ontwikkeling en het gebruik van back-up- en compensatietechnologieën, met inbegrip van traditionele energiecentrales, die resulteren in een hogere mate van flexibiliteit en efficiëntie, teneinde in te kunnen grijpen als intermittente hernieuwbare bronnen niet in staat zijn aan het systeem te leveren en de stabiliteit van het netwerk te verzekeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Eén slim Europees elektriciteitsnetwerk |
(d) Eén slim, flexibel Europees energienet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van nieuwe nettechnologieën, waaronder opslagsystemen en marktontwerpen om interoperabele netwerken in een open, CO2-vrije, klimaatbestendige en concurrerende markt onder normale omstandigheden en in noodsituaties te kunnen plannen, controleren en besturen en veilig te laten functioneren. |
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van nieuwe nettechnologieën, waaronder flexibele energieopslagsystemen in de hele elektriciteitsketen en marktontwerpen om interoperabele en flexibele netwerken in een open, CO2-vrije, milieuvriendelijke klimaatbestendige en concurrerende markt onder normale omstandigheden en in noodsituaties te kunnen plannen, controleren en besturen en veilig te laten functioneren, en een groter wordend aandeel energie uit hernieuwbare bronnen op die markt in balans te brengen, waarmee derhalve de volledige inzet en het gebruik van intermittente hernieuwbare energiebronnen ondersteund wordt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Aandacht moet ook gaan naar "slimme netwerken" op het platteland, die specifieke uitdagingen met zich meebrengen en innoverende technologische vooruitgang vergen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Nieuwe kennis en technologieën |
(e) Nieuwe kennis en technologieën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op multidisciplinair onderzoek voor energietechnologieën (waaronder visionaire acties) en de gezamenlijke tenuitvoerlegging van pan-Europese onderzoeksprogramma's en faciliteiten van wereldklasse. |
De activiteiten zijn gericht op multidisciplinair onderzoek voor duurzame-energietechnologieën (waaronder visionaire acties) en de gezamenlijke tenuitvoerlegging van pan-Europese onderzoeksprogramma's en faciliteiten van wereldklasse. Technologische innovatie gaat gepaard met beleid en initiatieven die niet-technologische innovatie ondersteunen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(f) Krachtige besluitvorming en maatschappelijke betrokkenheid |
(f) Krachtige besluitvorming en maatschappelijke betrokkenheid | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zullen gericht zijn op de ontwikkeling van instrumenten, methoden en modellen voor een krachtige en transparante beleidsondersteuning, zoals activiteiten op het gebied van maatschappelijke acceptatie en betrokkenheid, de betrokkenheid van de gebruiker en duurzaamheid. |
De activiteiten zullen gericht zijn op de ontwikkeling van instrumenten, methoden en modellen, zoals toekomstgerichte scenario's, voor een krachtige en transparante beleidsondersteuning, zoals activiteiten op het gebied van maatschappelijke acceptatie en betrokkenheid, de betrokkenheid van de gebruiker, analyse van de milieueffecten en de duurzaamheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(g) Marktintroductie van energie-innovatie |
(g) Marktintroductie van energie-innovatie, bewustmaking van markten en consumenten via Intelligente energie - Europa III | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zullen gericht zijn op toegepaste innovatie die de marktintroductie van nieuwe energietechnologieën en -diensten moet vereenvoudigen en een kostenbesparende uitvoering van het energiebeleid van de Unie moet versnellen. |
De activiteiten zullen gericht zijn op toegepaste innovatie die de marktintroductie van nieuwe duurzame-energietechnologieën en -diensten moet vereenvoudigen, niet-technologische belemmeringen aanpakt, en een kostenbesparende uitvoering van het energiebeleid van de Unie moet versnellen. In verband hiermee wordt het programma "Intelligente energie - Europa", dat met succes ten uitvoer is gelegd in het kader van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (Competitiveness and Innovation Programme, CIP), met een ambitieus budget voortgezet in het kader van het huidige Horizon 2020-programma. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer |
4. Vervoer en mobiliteit die slim, groen en geïntegreerd zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1. Specifieke doelstelling |
4.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is een Europees vervoerssysteem tot stand te brengen dat grondstofzuinig, milieuvriendelijk, veilig en naadloos functioneert ten behoeve van de burgers, de economie en de maatschappij. |
De specifieke doelstelling is een Europees vervoerssysteem (waaronder de infrastructuurnetwerken ervan) tot stand te brengen dat grondstofzuinig, betaalbaar, klimaat- en milieuvriendelijk, veilig en interoperabel is ten behoeve van de burgers, de economie van de Unie en de maatschappij. Dat vervoersysteem moet aansluiten op de filosofie achter “gezond ouder worden” en bijgevolg alle burgers ten goede komen, ongeacht hun leeftijd, geslacht of handicap, en moet tevens de beginselen van "universele ontwerpen" toepassen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa moet de toenemende mobiliteitsbehoeften afstemmen op de noodzaak van economische resultaten en de vereisten van een koolstofarme maatschappij en een klimaatbestendige economie. Ondanks de groei van de vervoerssector dient deze sector een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en andere negatieve milieueffecten te verwezenlijken en de afhankelijkheid van olie te doorbreken met behoud van een hoge mate van efficiëntie en mobiliteit. |
Europa moet de veranderende behoeften inzake de mobiliteit van haar burgers, die voortkomen uit nieuwe demografische en maatschappelijke uitdagingen, en inzake territoriale samenhang afstemmen op de noodzaak van economische resultaten en de vereisten van een energie-efficiënte, koolstofarme maatschappij en een klimaatbestendige economie. Ondanks de groei van de vervoerssector dient deze sector een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en andere negatieve milieueffecten te verwezenlijken en de afhankelijkheid van olie en andere fossiele brandstoffen te doorbreken met behoud van een hoge mate van efficiëntie, betaalbaarheid en mobiliteit, zonder de onbereikbaarheid te vergroten van reeds geïsoleerde regio´s. Massavervoerssystemen zorgen voor uitdagingen die reeds in het onderzoekstadium moeten worden aangepakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duurzame mobiliteit kan alleen worden bereikt door middel van een radicale verandering in het vervoerssysteem, geïnspireerd door doorbraken op het gebied van vervoersonderzoek, vergaande innovatie en een samenhangende, Europa-brede tenuitvoerlegging van groenere, veiligere en slimmere vervoersoplossingen. |
Duurzame mobiliteit kan alleen worden bereikt door middel van een radicale verandering in het vervoers- en mobiliteitssysteem, geïnspireerd door doorbraken op het gebied van onderzoek, vergaande innovatie en een samenhangende, Europa-brede tenuitvoerlegging van groenere, gezondere, veiligere, betrouwbaardere en slimmere vervoers- en mobiliteitsoplossingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek en innovatie moeten zorgen voor tijdige en gerichte voortgang die bijdraagt tot het halen van belangrijke beleidsdoelstellingen van de Unie, en tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen vergroten en de overgang naar een klimaatbestendige en koolstofarme economie ondersteunen, met behoud van het leiderschap op de wereldmarkt. |
Onderzoek en innovatie moeten zorgen voor tijdige en gerichte voortgang voor elke vervoerswijze die bijdraagt tot het halen van belangrijke beleidsdoelstellingen van de Unie, en tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen vergroten en de overgang naar een klimaatbestendige en op hernieuwbare energie stoelende en energie-efficiënte koolstofarme economie ondersteunen, met meer mobiliteit in heel Europa en behoud van het leiderschap op de wereldmarkt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De noodzakelijke investeringen in onderzoek, innovatie en verspreiding zullen weliswaar aanzienlijk zijn, maar als we er niet in slagen de duurzaamheid van het vervoer te vergroten, zal dat op de lange termijn leiden tot onaanvaardbaar hoge kosten voor het milieu, de economie en de samenleving. |
De noodzakelijke investeringen in onderzoek, innovatie en verspreiding zullen weliswaar aanzienlijk zijn, maar als we er niet in slagen de duurzaamheid van het volledige vervoers- en mobiliteitssysteem te vergroten, zal dat op de lange termijn leiden tot onaanvaardbaar hoge kosten voor het milieu, de economie en de samenleving. Op vergelijkbare wijze zal het behalen van de genoemde doelstelling worden belemmerd als de Europese technologische leiderschapspositie op het vlak van vervoer niet behouden blijft en zal dit ernstige en schadelijke gevolgen hebben voor de Europese werkgelegenheid en economische groei op de lange termijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
4.2 Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervoer is een belangrijke motor voor het concurrentievermogen en de groei van Europa. Vervoer zorgt voor de mobiliteit van mensen en goederen die noodzakelijk is voor een geïntegreerde Europese interne markt en een open en op integratie gerichte maatschappij. Vervoer vormt voor Europa een van de grootste waarden in termen van industriële capaciteit en kwaliteit van de dienstverlening en speelt een belangrijke rol op diverse wereldmarkten. De vervoerssector en de productie van vervoersmaterieel zijn samen verantwoordelijk voor 6,3 % van het bbp van de Unie. Tegelijkertijd moet de Europese vervoerssector het hoofd bieden aan zware concurrentie uit andere delen van de wereld. Er zijn technologische doorbraken nodig om het concurrentievoordeel van Europa in de toekomst te waarborgen en de nadelen van ons huidige vervoerssysteem te verzachten. |
Vervoer is een belangrijke motor voor het concurrentievermogen en de groei van Europa. Vervoer zorgt voor territoriale samenhang en voor de mobiliteit van mensen en goederen die noodzakelijk zijn voor de integratie van de Europese markt en een open en op integratie gerichte maatschappij. Vervoer vormt voor Europa een van de grootste waarden in termen van industriële capaciteit en kwaliteit van de dienstverlening en speelt een belangrijke rol op diverse wereldmarkten. Alleen al de vervoerssector en de productie van vervoersmaterieel zijn verantwoordelijk voor 6,3 % van het bbp van de Unie en voor circa 13 miljoen banen. De totale bijdrage van de vervoerssector aan de EU-economie is echter veel groter, aangezien handel in goederen (verantwoordelijk voor bijna 30% van het bbp van de Unie), een groot aantal diensten en werknemers die voor hun werk moeten reizen, volledig afhankelijk zijn van efficiënt vervoer. De bijdrage van vervoer aan de samenleving door het verbinden van mensen is tevens van belang, doch moeilijk te kwantificeren, en fundamenteel voor het vrije verkeer in Europa. Tegelijkertijd moet de Europese vervoerssector het hoofd bieden aan zware concurrentie uit andere delen van de wereld. Er zijn technologische doorbraken nodig om het concurrentievoordeel van Europa in de toekomst te waarborgen en de nadelen van ons huidige vervoerssysteem te verzachten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vervoerssector produceert een belangrijk deel van de broeikasgassen en is verantwoordelijk voor wel een kwart van alle emissies. Vervoer is voor 96 % afhankelijk van fossiele brandstoffen. Ondertussen is congestie een toenemend probleem, zijn systemen nog niet slim genoeg, zijn alternatieven om te schakelen tussen verschillende vervoerswijzen niet altijd aantrekkelijk, blijft het aantal verkeersdoden in de Unie met 34 000 per jaar dramatisch hoog, en verwachten burgers en bedrijven een veilig en betrouwbaar vervoerssysteem. De stedelijke context biedt specifieke uitdagingen voor de duurzaamheid van vervoer. |
De vervoerssector produceert een belangrijk deel van de broeikasgassen en is verantwoordelijk voor wel een kwart van alle emissies. Vervoer is voor 96 % afhankelijk van fossiele brandstoffen. Ondertussen is congestie een toenemend probleem, zijn systemen nog niet slim genoeg, zijn alternatieven om over te schakelen op duurzamere vervoerswijzen niet altijd aantrekkelijk, blijft het aantal verkeersdoden in de Unie met 34 000 per jaar dramatisch hoog, en verwachten burgers en bedrijven een voor iedereen toegankelijk, veilig en betrouwbaar vervoerssysteem. De stedelijke context biedt specifieke uitdagingen voor een beter evenwicht tussen levenskwaliteit en de duurzaamheid van vervoer en mobiliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verwachte groeicijfers voor vervoer zouden binnen enkele decennia leiden tot een stagnatie van het Europees verkeer en ondraaglijke economische kosten en gevolgen voor de maatschappij. Passagierskilometers zouden de komende veertig jaar naar verwachting verdubbelen en die voor luchtvervoer tweemaal zo hard stijgen. CO2 emissions would grow 35 % by 2050. De kosten in verband met congestie zouden met ongeveer 50 % stijgen tot bijna 200 miljard euro per jaar. De externe kosten in verband met ongelukken zouden ten opzichte van 2005 stijgen met ongeveer 60 miljard euro. |
De verwachte groeicijfers voor vervoer zouden binnen enkele decennia leiden tot een stagnatie van het Europees verkeer en ondraaglijke economische kosten en gevolgen voor de maatschappij, met rampzalige economische en maatschappelijke effecten. Als de tendens in de toekomst doorzet, zouden passagierskilometers de komende veertig jaar naar verwachting verdubbelen en die voor luchtvervoer tweemaal zo hard stijgen. CO2-emissies zouden tot 2050 met 35 % stijgen. De kosten in verband met congestie zouden met ongeveer 50 % stijgen tot bijna 200 miljard euro per jaar. De externe kosten in verband met ongelukken zouden ten opzichte van 2005 stijgen met ongeveer 60 miljard euro. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volharden in het huidig beleid is derhalve geen optie. Onderzoek en innovatie, aangedreven door beleidsdoelstellingen en gericht op de voornaamste uitdagingen, zullen in belangrijke mate bijdragen aan het halen van de doelstellingen van de Unie om de opwarming van de aarde te beperken tot 2ºC, de CO2-emissies afkomstig van vervoer met 60 % terug te dringen, congestie en de kosten in verband met ongevallen drastisch te verminderen en het aantal verkeersdoden in 2050 bijna tot nul terug te brengen. |
Volharden in het huidig beleid is derhalve geen optie. Onderzoek en innovatie, aangedreven door beleidsdoelstellingen en gericht op de voornaamste uitdagingen, zullen in belangrijke mate bijdragen aan het halen van de doelstellingen van de Unie om de opwarming van de aarde te beperken tot 2ºC, de CO2-emissies afkomstig van vervoer met 60 % terug te dringen, congestie en de kosten in verband met ongevallen drastisch te verminderen en het aantal verkeersdoden in 2050 bijna tot nul terug te brengen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De problemen rond vervuiling, congestie, veiligheid en beveiliging spelen overal in de Unie en vragen om een gezamenlijke Europa-brede aanpak. Een versnelling van de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen voor voertuigen, infrastructuren en vervoersbeheer is van cruciaal belang om een schoner en efficiënter vervoerssysteem in de EU tot stand te brengen, om de resultaten te bereiken die nodig zijn om de klimaatverandering te beperken en het efficiënt gebruik van hulpmiddelen te vergroten en om het leiderschap van Europa op de wereldmarkten voor vervoersgerelateerde producten en diensten te behouden. Om deze doelstellingen te bereiken, zijn gefragmenteerde nationale inspanningen niet toereikend. |
De problemen rond vervuiling, congestie, veiligheid en beveiliging spelen overal in de Unie en vragen om een gezamenlijke Europa-brede aanpak. Een versnelling van de ontwikkeling en een geharmoniseerde toepassing van nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen voor voertuigen, en waarborging van een coherente ontwikkeling van infrastructuur en vervoersbeheer is van cruciaal belang om een schoner, veiliger, zekerder, toegankelijker en efficiënter vervoerssysteem in de EU tot stand te brengen, om de resultaten te bereiken die nodig zijn om de klimaatverandering te beperken en het efficiënt gebruik van hulpmiddelen te vergroten en om het leiderschap van Europa op de wereldmarkten voor vervoersgerelateerde producten en diensten te behouden. Om deze doelstellingen te bereiken, zijn gefragmenteerde nationale inspanningen niet toereikend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het is ook absoluut noodzakelijk de reeds bestaande oplossingen te ondersteunen door doeltreffende, intelligente, interoperabele en onderling verbonden systemen te creëren ter ondersteuning van de systemen SESAR, Galileo, EGNOS, GMES, ERTMS, SIF, SafeSeaNet, LRIT en STI. Ook initiatieven zoals E-safety en E-call moeten worden voortgezet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De financiering door de Unie van onderzoek en innovatie inzake vervoer is een aanvulling op de activiteiten van de lidstaten, doordat de nadruk wordt gelegd op activiteiten met een duidelijke Europese toegevoegde waarde. Dit betekent dat zal worden uitgegaan van prioriteitsgebieden die aansluiten bij Europese beleidsdoelstellingen, waarbij ten aanzien van de inspanningen een kritische massa noodzakelijk is, waarbij Europa-brede, interoperabele vervoersoplossingen moeten worden nagestreefd of waarbij, door middel van een transnationale krachtenbundeling, het risico van investeringen in onderzoek kan worden beperkt, gemeenschappelijke normen kunnen worden verkend en de doorlooptijd van onderzoeksresultaten kan worden verkort. |
De financiering door de Unie van onderzoek en innovatie inzake vervoer is een aanvulling op de activiteiten van de lidstaten, doordat de nadruk wordt gelegd op activiteiten met een duidelijke Europese toegevoegde waarde. Dit betekent dat zal worden uitgegaan van prioriteitsgebieden die aansluiten bij Europese beleidsdoelstellingen, waarbij ten aanzien van de inspanningen een kritische massa noodzakelijk is, waarbij Europa-brede vervoerssystemen, moderne aandrijf- en energiebronnen, interoperabele vervoersoplossingen of multimodale geïntegreerde vervoersoplossingen en infrastructuren moeten worden nagestreefd of waarbij, door middel van een transnationale krachtenbundeling, knelpunten in het vervoerssysteem kunnen worden geëlimineerd en het risico van investeringen in onderzoek kan worden beperkt, gemeenschappelijke normen en standaardisering kunnen worden verkend en de doorlooptijd van onderzoeksresultaten kan worden verkort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie omvatten een breed scala aan initiatieven die de volledige innovatieketen bestrijken. Verschillende activiteiten zijn specifiek bedoeld om resultaten op de markt te helpen introduceren: een programmatische benadering van onderzoek en innovatie, demonstratieprojecten, marktacceptatiemaatregelen en steun voor normalisatie, regulering en innovatieve aanbestedingsstrategieën staan alle ten dienste van dit doel. Bovendien kan de kloof tussen onderzoeksresultaten en de toepassing ervan in de vervoerssector worden gedicht door gebruik te maken van de betrokkenheid en kennis van belanghebbenden. |
Activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie omvatten een breed scala aan initiatieven die de volledige innovatieketen bestrijken en die een geïntegreerde aanpak volgen ten aanzien van innovatieve vervoersoplossingen variërend van innovatie in verband met voertuigen tot innovatie in verband met infrastructuren en vervoerssystemen. Verschillende activiteiten zijn specifiek bedoeld om resultaten op de markt te helpen introduceren: een programmatische benadering van onderzoek en innovatie, demonstratieprojecten, marktacceptatiemaatregelen en steun voor normalisatie, regulering en innovatieve aanbestedingsstrategieën staan alle ten dienste van dit doel. Bovendien kan de kloof tussen onderzoeksresultaten en de toepassing ervan in de vervoerssector worden gedicht door gebruik te maken van de betrokkenheid en kennis van belanghebbenden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Investeringen in onderzoek en innovatie voor een groener, slimmer en meer geïntegreerd vervoerssysteem zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de doelstellingen van het kerninitiatief Innovatie-Unie. De activiteiten zullen de tenuitvoerlegging van het Witboek over vervoer gericht op een interne Europese vervoersruimte, ondersteunen. Ze zullen ook bijdragen aan de beleidsdoelstellingen die worden beschreven in de vlaggenschipinitiatieven "Hulpbronnenefficiënt Europa", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering" en "Een digitale agenda voor Europa". |
Investeringen in onderzoek en innovatie voor een groener, slimmer en volledig geïntegreerd vervoerssysteem zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de doelstellingen van het kerninitiatief Innovatie-Unie. De activiteiten zullen de tenuitvoerlegging van het Witboek over vervoer gericht op een interne Europese vervoersruimte, ondersteunen. Ze zullen ook bijdragen aan de beleidsdoelstellingen die worden beschreven in de vlaggenschipinitiatieven "Hulpbronnenefficiënt Europa", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering" en "Een digitale agenda voor Europa". | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3. Grote lijnen van de activiteitens |
4.3. Grote lijnen van de activiteitens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Grondstofzuinig vervoer met respect voor het milieu |
(a) Hulpbronnenefficiënt vervoer met respect voor het milieu en de volksgezondheid | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de invloed van vervoer op het klimaat en het milieu tot een minimum te beperken door de efficiëntie ervan te vergroten als het gaat om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en door de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. |
Het doel is de invloed van vervoer op het klimaat en het milieu, maar ook op de gezondheid van burgers, tot een minimum te beperken door de kwaliteit, efficiëntie en doeltreffendheid ervan te vergroten als het gaat om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, door de brandstofbronnen te diversifiëren en door de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, en tegelijkertijd de emissies van broeikasgassen te reduceren. Teneinde de kosteneffectiviteit te verhogen, moet bij alle vervoerswijzen aandacht worden besteed aan onderhoud, reparatie, vernieuwing en hergebruik. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op terugdringing van het verbruik van hulpmiddelen en broeikasgasemissies en het verhogen van de efficiëntie van voertuigen, het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie elektrische en andere emissiearme of bijna emissievrije voertuigen, onder andere door middel van doorbraken op het gebied van motoren, batterijen en de infrastructuur, op het verkennen en benutten van het potentieel van alternatieve brandstoffen en innovatieve en efficiëntere voorstuwingssystemen, waaronder brandstofinfrastructuur, op optimalisering van het gebruik van infrastructuren door middel van intelligente vervoerssystemen en slimme apparatuur en op uitbreiding van de toepassing van maatregelen voor beheersing van de vraag en openbaar en niet-gemotoriseerd vervoer, met name in stedelijke gebieden. |
De activiteiten zijn in eerste instantie gericht op terugdringing van het verbruik van hulpmiddelen, van geluidsniveaus en broeikasgasemissies en het verhogen van de energie-efficiëntie van alle soorten voertuigen, het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie elektrische en andere emissiearme of bijna emissievrije voertuigen en de bijbehorende infrastructuur, onder andere door middel van doorbraken op het gebied van motoren, batterijen en de infrastructuur, en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor spoorweg-, water- en luchtvervoer. Voorts is het noodzakelijk om alle innovaties te bevorderen die erop zijn gericht de emissies van alle vervoersmiddelen drastisch te reduceren of tot nul terug te brengen, met inbegrip van het ontwikkelen van het enorme potentieel van alternatieve en duurzame brandstoffen, evenals de ontwikkeling van innovatieve en efficiëntere voorstuwingssystemen, inspanningen voor de optimalisering van brandstofsystemen, het gewicht en de luchtweerstand van voertuigen, ontwikkeling en infrastructuur, en optimalisering van het gebruik van infrastructuren door middel van het gebruik van intelligente vervoerssystemen en slimme apparatuur. Het is belangrijk dat er meer gebruik wordt gemaakt van openbaar en niet-gemotoriseerd vervoer en intermodale mobiliteitsketens, met name in stedelijke gebieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Grotere mobiliteit, minder congestie, meer veiligheid en beveiliging |
(b) Grotere mobiliteit en toegankelijkheid, minder congestie, meer veiligheid en beveiliging | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de verbeterde doorstroming van het vervoer af te stemmen op de toenemende behoefte aan mobiliteit door middel van innovatieve oplossingen voor naadloze, inclusieve, veilige, betrouwbare en robuuste vervoerssystemen. |
Het doel is de verbeterde doorstroming van het vervoer af te stemmen op de toenemende behoefte aan mobiliteit door middel van innovatieve oplossingen voor naadloze, intermodale, inclusieve, toegankelijke, veilige, betrouwbare, gezonde en robuuste vervoerssystemen, zonder voorbij te gaan aan het belang van een kwalitatief hoogwaardige, innovatieve en intermodale infrastructuur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op verbetering van de intermodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de levenskwaliteit, toegankelijkheid en interoperabiliteit en op afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerde vervoerslogistiek van deur tot deur en mobiliteitsbeheer te bevorderen, op een versnelde uitvoering van intermodale oplossingen voor reizigers (intermodale kaartverkoop) op verbetering van de inter- en multimodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Wereldwijd leiderschap voor de Europese vervoerssector |
(c) Wereldwijd leiderschap voor de Europese vervoerssector | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is het concurrentievermogen en de prestaties van de Europese vervoersmiddelenindustrie en aanverwante diensten te versterken. |
Het doel is het concurrentievermogen en de prestaties van de Europese vervoersmiddelenindustrie en aanverwante diensten te versterken met het oog op de veelbelovende maar bijzonder concurrerende, toekomstige wereldmarkt. Er dient voldoende aandacht te worden besteed aan logistieke processen, onderhoud, reparatie, vernieuwing en hergebruik. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de volgende generatie innovatieve vervoersmiddelen en de weg bereiden voor de daaropvolgende generatie door te werken aan nieuwe concepten en ontwerpen, slimme controlesystemen en interoperabele normen, efficiënte productieprocessen, kortere ontwikkelingstijden en verlaging van de kosten tijdens de levensduur. |
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de volgende generatie innovatieve vervoersmiddelen en de weg bereiden voor de daaropvolgende generatie door te werken aan nieuwe configuraties en technologieën, concepten en ontwerpen, slimme controlesystemen en interoperabele normen, efficiënte productieprocessen, gebruik van geavanceerde materialen en biologische, duurzamere bijproducten, innovatieve certificeringsprocedures, kortere ontwikkelingstijden en verlaging van de kosten tijdens de levensduur, of nieuwe, duurzamere materialen en coatings. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c bis) Slimme logistiek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het is de bedoeling om opkomende nieuwe consumptiepatronen te verzoenen met een efficiënte toeleveringsketen voor grondstoffen en een optimale distributie van goederen in de laatste kilometers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De activiteiten moeten erop gericht zijn meer inzicht te verwerven in de impact van nieuwe en toekomstige consumptiepatronen en in de logistiek van stedelijk vrachtvervoer, in het verkeer en in congestie; nieuwe IT- en beheerinstrumenten te ontwikkelen voor logistiek, door betere real-time informatiesystemen te ontwikkelen om de verkeersstromen in het vrachtvervoer te beheren, te traceren en te volgen, en door de integratie en communicatie aan boord en met de infrastructuur te verbeteren; onconventionele systemen te ontwikkelen voor de distributie van goederen; concurrerende intermodale oplossingen te ontwikkelen voor de toeleveringsketen en logistieke platforms te ontwikkelen om de verkeersstromen van het vrachtvervoer te verbeteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Sociaaleconomisch onderzoek en toekomstgerichte activiteiten voor beleidsvorming |
(d) Sociaaleconomisch en gedragsonderzoek en toekomstgerichte activiteiten met het oog op beleidsvorming | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de verbetering van de beleidsvorming die nodig is om innovatie te bevorderen, te ondersteunen en het hoofd te bieden aan de uitdagingen in verband met vervoer en de daaraan gerelateerde maatschappelijke behoeften. |
Het doel is de verbetering van de beleidsvorming die nodig is om innovatie te bevorderen, te ondersteunen en het hoofd te bieden aan de uitdagingen in verband met vervoer en mobiliteit en de daaraan gerelateerde maatschappelijke en individuele behoeften. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn erop gericht het inzicht in vervoersgerelateerde sociaaleconomische trends en vooruitzichten te verbeteren en beleidsmakers op feitenmateriaal gebaseerde gegevens en analyses te bieden. |
De activiteiten zijn erop gericht het inzicht in vervoersgerelateerde sociaaleconomische trends en vooruitzichten te verbeteren en beleidsmakers op feitenmateriaal gebaseerde gegevens en analyses te bieden die oder andere via het Transport Research Knowledge Centre van de Europese Commissie worden verspreid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bij de organisatie van alle activiteiten met betrekking tot vervoer wordt een geïntegreerde en vervoerswijzespecifieke benadering gevolgd en wordt aangesloten bij de strategische onderzoek- en innovatieagenda's van de Europese technologieplatforms. Meerjarige zichtbaarheid en continuïteit zijn van essentieel belang om ware Europese meerwaarde te waarborgen en de talrijke specifieke eigenschappen van elke vervoerswijze in acht te nemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen |
5. Klimaatactie, milieu, hulpbronnenefficiëntie en duurzaam gebruik van grondstoffen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.1. Specifieke doelstelling |
5.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is een grondstofzuinige en klimaatveranderingsbestendige economie en een duurzame grondstoffenvoorziening tot stand te brengen om tegemoet te komen aan de behoeften van een toenemende wereldbevolking binnen de duurzame beperkingen van de natuurlijke hulpbronnen van de planeet. De activiteiten zullen bijdragen aan het vergroten van het Europees concurrentievermogen en het welzijn en zullen tegelijkertijd de milieu-integriteit en duurzaamheid waarborgen door de opwarming van de aarde onder de 2 °C te houden en ecosystemen en de maatschappij in staat te stellen zich aan de klimaatverandering aan te passen. |
De specifieke doelstelling is een grondstofzuinige, veilige en klimaatveranderingsbestendige economie en samenleving, bescherming en duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en de ecosystemen en een duurzaam gebruik en een duurzame voorziening van grondstoffen en water tot stand te brengen om tegemoet te komen aan de behoeften van een toenemende wereldbevolking binnen de duurzame beperkingen van de terrestrische en mariene natuurlijke hulpbronnen van de planeet. De activiteiten zullen bijdragen aan het vergroten van het Europees concurrentievermogen, de zekerheid van de aanvoer van grondstoffen en het welzijn en zullen tegelijkertijd de milieu-integriteit, weerbaarheid en duurzaamheid waarborgen door de opwarming van de aarde onder de 2 °C te houden en ecosystemen en de maatschappij in staat te stellen zich aan de klimaatverandering aan te passen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de loop van de twintigste eeuw is zowel het gebruik van fossiele brandstoffen als de winning van materiële hulpbronnen wereldwijd met een factor tien toegenomen. Het tijdperk van schijnbaar overvloedige en goedkope hulpbronnen loopt ten einde. Grondstoffen, water, lucht, biodiversiteit en terrestrische, aquatische en mariene ecosystemen staan alle onder druk. Veel van de belangrijke ecosystemen in de wereld worden aangetast en tot maar liefst 60 % van de diensten die ze leveren wordt op een niet-duurzame wijze aangewend. In de EU wordt jaarlijks ongeveer 16 ton materiaal per persoon gebruikt. Zes ton daarvan is afval, waarvan de helft naar de stortplaats gaat. De wereldwijde vraag naar grondstoffen blijft stijgen als gevolg van bevolkingsgroei en het streven naar een hogere levensstandaard, met name door mensen met een middeninkomen in opkomende economieën. Economische groei moet worden losgekoppeld van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. |
In de loop van de twintigste eeuw is zowel het gebruik van fossiele brandstoffen als de winning van materiële hulpbronnen wereldwijd met een factor tien toegenomen. Het tijdperk van schijnbaar overvloedige en goedkope hulpbronnen loopt ten einde. Grondstoffen, water, lucht, biodiversiteit en terrestrische, aquatische en mariene ecosystemen staan alle onder druk. Veel van de belangrijke ecosystemen in de wereld worden aangetast en tot maar liefst 60 % van de diensten die ze leveren wordt op een niet-duurzame wijze aangewend. In de EU wordt jaarlijks ongeveer 16 ton materiaal per persoon gebruikt. Zes ton daarvan is afval, waarvan de helft naar de stortplaats gaat. De wereldwijde vraag naar grondstoffen blijft stijgen als gevolg van bevolkingsgroei en het streven naar een hogere levensstandaard, met name door mensen met een middeninkomen in opkomende economieën. Economische groei moet worden losgekoppeld van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gemiddelde temperatuur van het aardoppervlak is de afgelopen honderd jaar ongeveer 0,8°C gestegen en zal tot het einde van de eenentwintigste eeuw naar verwachting verder stijgen met 1,8 tot 4°C (ten opzichte van het gemiddelde over 1980-1999). Het waarschijnlijke effect van deze veranderingen op natuurlijke en menselijke systemen is een uitdaging voor het aanpassingsvermogen van de planeet alsook een bedreiging voor de toekomstige economische ontwikkeling en het welzijn van de mensheid. |
De gemiddelde temperatuur van het aardoppervlak is de afgelopen honderd jaar ongeveer 0,8°C gestegen en zal tot het einde van de eenentwintigste eeuw naar verwachting verder stijgen met 1,8 tot 4°C (ten opzichte van het gemiddelde over 1980-1999). Het waarschijnlijke effect van deze veranderingen op natuurlijke en menselijke systemen is een uitdaging voor het aanpassingsvermogen van de planeet alsook een bedreiging voor de toekomstige economische ontwikkeling en het welzijn van de mensheid. De gevolgen van klimaatverandering en vervuiling, in combinatie met toenemende urbanisatie, massatoerisme, menselijke nalatigheid en de overexploitatie van hulpbronnen vormen een gevaar voor de kwetsbare culturele sector van de gemeenschappen die het cultureel erfgoed van Europa belichamen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het toenemende effect van de klimaatverandering en milieuproblemen, zoals verzuring van de oceaan, smeltende ijskappen op de Noordpool, aantasting en gebruik van het landschap, watertekorten, chemische vervuiling en verlies van biodiversiteit, tonen aan dat de planeet de grenzen van de duurzaamheid nadert. Zonder verbeteringen op het gebied van efficiëntie zal de vraag naar water het aanbod over twintig jaar met 40 % overschrijden. Bossen verdwijnen in het schrikbarend hoge tempo van 5 miljoen hectare per jaar. Wisselwerking tussen hulpbronnen kan tot systeemrisico's leiden – waarbij de uitputting van één hulpbron een onomkeerbaar kantelpunt voor andere hulpbronnen en ecosystemen veroorzaakt. Op grond van de huidige trends is tegen 2050 het equivalent van meer dan twee planeten aarde nodig om de groeiende wereldbevolking te kunnen onderhouden. |
De toenemende effecten van de klimaatverandering en milieuproblemen, zoals verzuring van de oceaan, veranderingen in de oceaanstromen, stijgende zeewatertemperaturen, smeltende ijskappen op de Noordpool en een verlaagd zoutgehalte van het zeewater, aantasting en gebruik van het landschap, verminderde bodemvruchtbaarheid, watertekorten, hydrologische afwijkingen, temporele en ruimtelijke heterogeniteit op het gebied van regenval, veranderingen in de verspreiding van soorten, chemische vervuiling en verlies van biodiversiteit, tonen aan dat de planeet de grenzen van de duurzaamheid nadert. Zonder verbeteringen op het gebied van efficiëntie zal de vraag naar water het aanbod over twintig jaar met 40 % overschrijden. Bossen verdwijnen in het schrikbarend hoge tempo van 5 miljoen hectare per jaar. Wisselwerking tussen hulpbronnen kan tot systeemrisico's leiden – waarbij de uitputting van één hulpbron een onomkeerbaar kantelpunt voor andere hulpbronnen en ecosystemen veroorzaakt. Op grond van de huidige trends is tegen 2050 het equivalent van meer dan twee planeten aarde nodig om de groeiende wereldbevolking te kunnen onderhouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er is een grote behoefte aan innovatieve geïntegreerde watersystemen in Europa. Europa beschikt over een ouder wordende waterinfrastructuur (zowel voor afvalwaterverwerking als drinkwatervoorziening), verhoogde watertekorten, toenemende risico's op overstromingen in stedelijke gebieden, waterverontreiniging en een toenemende en meer specifieke vraag naar water in de landbouw, industrie en door de stedelijke bevolking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het duurzame aanbod en efficiënt beheer van grondstoffen, waaronder exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging ervan, is essentieel voor het functioneren van moderne samenlevingen en hun economieën. Europese sectoren, zoals de bouw, de chemische industrie, de automobielsector, ruimtevaart, machine- en apparatuurbouw, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 1,3 biljoen euro en werkgelegenheid voor circa 30 miljoen mensen, zijn sterk afhankelijk van de toegang tot grondstoffen. De toelevering van grondstoffen aan de Unie komt echter steeds meer onder druk te staan. Verder is de EU sterk afhankelijk van de invoer van strategisch belangrijke grondstoffen, die in alarmerende mate wordt beïnvloed door verstoringen van de markt. Bovendien beschikt de Unie nog steeds over kostbare mineralen, waarvan de exploratie en winning beperkt wordt door een gebrek aan adequate technologieën en gehinderd wordt door een toenemende mondiale concurrentie. Gezien het belang van grondstoffen voor het Europees concurrentievermogen, de economie en de toepassing ervan in innovatieve producten, is de duurzame levering en efficiënt beheer van grondstoffen een belangrijke prioriteit voor de Unie. |
Het duurzame aanbod en efficiënt en betrouwbaar beheer van grondstoffen, waaronder exploratie, winning, verwerking, hulpbronefficiënt gebruik, hergebruik, recycling en vervanging ervan, is essentieel voor het functioneren van moderne samenlevingen en hun economieën. Europese sectoren, zoals de bouw, de chemische industrie, de automobielsector, ruimtevaart, machine- en apparatuurbouw, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 1,3 biljoen euro en werkgelegenheid voor circa 30 miljoen mensen, zijn sterk afhankelijk van de toegang tot grondstoffen. De toelevering van grondstoffen aan de Unie komt echter steeds meer onder druk te staan, vooral door een slecht afvalcyclusbeheer. Verder is de EU sterk afhankelijk van de invoer van strategisch belangrijke grondstoffen, die in alarmerende mate wordt beïnvloed door verstoringen van de markt. Bovendien beschikt de Unie nog steeds over kostbare mineralen, waarvan de exploratie, winning en verwerking beperkt wordt door een gebrek aan adequate technologieën en investeringen, en gehinderd wordt door een toenemende mondiale concurrentie. Gezien het belang van grondstoffen voor het Europees concurrentievermogen, de economie en de toepassing ervan in innovatieve producten, is de duurzame levering en efficiënt beheer van grondstoffen een belangrijke prioriteit voor de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het vermogen van de economie om zich aan te passen, zich beter tegen de klimaatverandering te wapenen en grondstofzuiniger te worden en tegelijkertijd concurrerend te blijven, is afhankelijk van de mate van eco-innovatie, zowel van maatschappelijke als van technologische aard. Met een mondiale markt voor eco-innovatie die een waarde van ongeveer 1 biljoen euro per jaar vertegenwoordigt en die in 2030 naar verwachting zal zijn verdrievoudigd, biedt eco-innovatie belangrijke mogelijkheden om het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in Europese economieën te versterken. |
Het vermogen van de economie om zich aan te passen, zich beter tegen de klimaatverandering te wapenen en grondstofzuiniger te worden en tegelijkertijd concurrerend te blijven, is afhankelijk van de mate van eco-innovatie, zowel van maatschappelijke als van organisatorische en technologische aard. Met een mondiale markt voor eco-innovatie die een waarde van ongeveer 1 biljoen euro per jaar vertegenwoordigt en die in 2030 naar verwachting zal zijn verdrievoudigd, biedt eco-innovatie belangrijke mogelijkheden om het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in Europese economieën te versterken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
5.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als we de Europese en internationale doelstellingen voor broeikasgasemissies en -concentraties willen halen en de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd willen bieden, moeten er kostenbesparende technologieën en verzachtings- en aanpassingsmaatregelen worden ontwikkeld en toegepast. De beleidskaders op mondiaal niveau en op het niveau van de Unie moeten voorzien in bescherming, waardering en, waar nodig, herstel van ecosystemen en de biodiversiteit, met als doel hun vermogen om in de toekomst hulpbronnen en diensten te leveren, in stand te houden. Onderzoek en innovatie kunnen bijdragen aan betrouwbare en duurzame toegang tot grondstoffen en een aanzienlijke vermindering van gebruik en verspilling van hulpbronnen. |
Als we de Europese en internationale doelstellingen voor broeikasgasemissies willen halen en de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd willen bieden, moeten er duurzame en effectieve niet-technologische en technologische oplossingen en verzachtings- en aanpassingsmaatregelen worden ontwikkeld en toegepast. De beleidskaders op mondiaal niveau en op het niveau van de Unie moeten voorzien in bescherming, waardering en, waar nodig, herstel van ecosystemen en de biodiversiteit, met als doel hun vermogen om in de toekomst hulpbronnen en diensten te leveren, in stand te houden. Onderzoek en innovatie kunnen bijdragen aan betrouwbare en duurzame toegang tot en benutting van grondstoffen en een aanzienlijke vermindering van gebruik en verspilling van hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk van EU-maatregelen ligt derhalve op ondersteuning van belangrijke doelstellingen en beleid van de Unie, waaronder: de Europa 2020-strategie, de Innovatie-Unie, Hulpbronnenefficiënt Europa en de daaraan gerelateerde routekaart, de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050, aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader, het grondstoffeninitiatief, de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling, een geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie, de kaderrichtlijn mariene strategie, het Actieplan inzake eco-innovatie en de digitale agenda voor Europa. Deze maatregelen stellen de maatschappij in staat om zich beter te wapenen tegen milieu- en klimaatverandering en de beschikbaarheid van grondstoffen te waarborgen. |
De nadruk van EU-maatregelen ligt derhalve op ondersteuning van belangrijke doelstellingen en beleid van de Unie, waaronder: de Europa 2020-strategie, de Innovatie-Unie, Hulpbronnenefficiënt Europa en de daaraan gerelateerde routekaart, de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050, het geïntegreerde industriebeleid in een tijd van mondialisering, aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader, het grondstoffeninitiatief, de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling, een geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie, de kaderrichtlijn mariene strategie, het Actieplan inzake eco-innovatie, het Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen, het Europees partnerschap voor innovatie inzake water en het zevende milieuactieprogramma. Deze maatregelen stellen de maatschappij in staat om zich beter te wapenen tegen milieu- en klimaatverandering en de beschikbaarheid van grondstoffen te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezien de transnationale en mondiale aard van het klimaat en het milieu, de schaal en complexiteit ervan en de internationale dimensie van de toeleveringsketen van grondstoffen, moeten er op EU-niveau en daarbuiten activiteiten worden uitgevoerd. Het multidisciplinaire karakter van het noodzakelijke onderzoek vraagt erom dat aanvullende kennis en middelen worden samengevoegd om deze uitdaging op effectieve wijze aan te pakken. Als we het gebruik van hulpbronnen en de milieueffecten willen terugdringen en tegelijkertijd het concurrentievermogen willen versterken, zal er een beslissende maatschappelijke en technologische overgang naar een economie op basis van een duurzame relatie tussen natuur en menselijk welzijn moeten plaatsvinden. Gecoördineerd onderzoek en innovatieactiviteiten zullen zorgen voor meer inzicht en een groter vermogen om in een systeemrelevant en sectoroverschrijdend perspectief voorspellingen te doen over klimaat- en milieuveranderingen, en zullen ertoe leiden dat onzekerheden worden weggenomen, kwetsbaarheden, risico's, kosten en kansen worden vastgesteld en beoordeeld, en dat het gamma wordt verbreed en de doeltreffendheid van de maatschappelijke respons, de beleidsaanpak en de oplossingen wordt verbeterd. Maatregelen zullen spelers op alle niveaus in de maatschappij ook in staat stellen actief deel te nemen aan dit proces. |
Gezien de transnationale en mondiale aard van het klimaat en het milieu, de schaal en complexiteit ervan en de internationale dimensie van de toeleveringsketen van grondstoffen, moeten er op EU-niveau en daarbuiten activiteiten worden uitgevoerd. Het multidisciplinaire karakter van het noodzakelijke onderzoek vraagt erom dat aanvullende kennis en middelen worden samengevoegd om deze uitdaging op effectieve wijze aan te pakken. Als we het gebruik van hulpbronnen en de milieueffecten willen terugdringen en tegelijkertijd het concurrentievermogen willen versterken, zal er een beslissende maatschappelijke en technologische overgang naar een duurzame economie op basis van een wederzijds voordelige relatie tussen biodiversiteit en de menselijke populatie moeten plaatsvinden. Gecoördineerd onderzoek en innovatieactiviteiten zullen zorgen voor meer inzicht en een groter vermogen om in een systeemrelevant en sectoroverschrijdend perspectief voorspellingen te doen over klimaat- en milieuveranderingen, en zullen ertoe leiden dat onzekerheden worden weggenomen, kwetsbaarheden, risico's, kosten en kansen worden vastgesteld en beoordeeld, en dat het gamma wordt verbreed en de doeltreffendheid van de maatschappelijke respons, de beleidsaanpak en de oplossingen wordt verbeterd. Maatregelen zullen spelers op alle niveaus in de maatschappij ook in staat stellen actief deel te nemen aan dit proces. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergroting van de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden wordt een Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen voorbereid. |
Vergroting van het duurzame gebruik en de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, ontwerp, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden worden er Europese partnerschappen voor innovatie inzake efficiënt watergebruik en grondstoffen voorbereid en wordt voor de kritische grondstoffen die "zeldzame aardmetalen" worden genoemd, een Europees competentienetwerk voor zeldzame aarde opgericht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eco-innovaties leiden tot waardevolle nieuwe mogelijkheden voor groei en werkgelegenheid. Oplossingen die door middel van maatregelen op EU-niveau zijn ontwikkeld, kunnen tegenwicht bieden voor belangrijke bedreigingen van het industriële concurrentievermogen en de snelle toepassing en replicatie in de gehele interne markt en daarbuiten mogelijk maken. Hierdoor is de overgang naar een groene economie op basis van een duurzaam gebruik van hulpbronnen mogelijk. Partners voor deze benadering zijn onder andere internationale, Europese en nationale beleidsmakers, onderzoeks- en innovatieprogramma's, zowel internationaal als in de lidstaten, Europese bedrijven en industrieën, het Europees Milieuagentschap en nationale milieuagentschappen, en andere relevante belanghebbenden. Naast bilaterale en regionale samenwerking zullen maatregelen op EU-niveau ook ondersteuning bieden aan relevante internationale inspanningen en initiatieven, waaronder de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), het Intergouvernementeel Platform inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES) en de Groep voor aardobservatie (GEO). |
Eco-innovaties leiden tot waardevolle nieuwe mogelijkheden voor groei en werkgelegenheid. Oplossingen die door middel van maatregelen op EU-niveau zijn ontwikkeld, kunnen tegenwicht bieden voor belangrijke bedreigingen van het industriële concurrentievermogen en de snelle toepassing en replicatie in de gehele interne markt en daarbuiten mogelijk maken. Hierdoor is de overgang naar een groene economie op basis van een duurzaam gebruik van hulpbronnen mogelijk. Partners voor deze benadering zijn onder andere internationale, Europese en nationale beleidsmakers, onderzoeks- en innovatieprogramma's, zowel internationaal als in de lidstaten, Europese bedrijven en industrieën, het Europees Milieuagentschap en nationale milieuagentschappen, en andere relevante belanghebbenden. Naast bilaterale en regionale samenwerking zullen maatregelen op EU-niveau ook ondersteuning bieden aan relevante internationale inspanningen en initiatieven, waaronder de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), het Intergouvernementeel Platform inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES), het internationale hulpbronnenpanel en de Groep voor aardobservatie (GEO). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.3. Grote lijnen van de activiteiten |
5.3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Bestrijding van en aanpassing aan de klimaatverandering |
(a) Bestrijding van en aanpassing aan de klimaatverandering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet-CO2-broeikasgassen en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering, het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, de beoordeling van effecten en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen en het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen. |
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen en -strategieën te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet-CO2-broeikasgassen en –deeltjes, het stijgende niveau van het zeewater en binnenwateren en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering en de risico’s waarmee extreme gebeurtenissen en abrupte veranderingen gepaard gaan, door middel van het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, inzicht in de wisselwerking tussen ozon en klimaat en de watercyclus in de atmosfeer, de beoordeling van effecten op mondiaal, regionaal en lokaal niveau en van kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings-, risicopreventie- en beheersmaatregelen in de belangrijkste sociaaleconomische sectoren (bijv. landbouw, energie, vervoer, toerisme, gebouwde omgeving en cultureel erfgoed), het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen en het bepalen van strategieën voor een snelle klimaatrespons binnen enkele decennia. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen |
(b) Bescherming van het milieu, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, water, biodiversiteit en ecosystemen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is kennis te bieden voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen waarmee een duurzaam evenwicht tussen beperkte hulpbronnen en de behoeften van de maatschappij en de economie tot stand kan worden gebracht. De activiteiten zijn gericht op een beter inzicht in het functioneren van ecosystemen, de wisselwerking tussen ecosystemen en sociale systemen en hun rol bij het op peil houden van de economie en het menselijk welzijn, en kennis en instrumenten bieden voor effectieve besluitvorming en de betrokkenheid van de burger. |
Het doel is kennis en instrumenten te bieden voor het beheer en de bescherming van natuurlijke hulpbronnen waarmee een duurzaam evenwicht tussen beperkte hulpbronnen en de behoeften van de maatschappij en de economie tot stand kan worden gebracht. De activiteiten zijn gericht op maatregelen om de duurzame overgang, het duurzame beheer en het duurzame gebruik van de watervoorraden en de waterdiensten te waarborgen, een beter inzicht in het functioneren van ecosystemen, inclusief de regulerende rol van oceanen en bossen bij het voorkoming van de opwarming van de aarde, de wisselwerking tussen ecosystemen en sociale systemen en hun rol bij het op peil houden van de economie en het menselijk welzijn, en kennis en instrumenten bieden voor effectieve besluitvorming en de betrokkenheid van de burger. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Het duurzame aanbod van niet-energetische en niet-agrarische grondstoffen waarborgen |
(c) Het duurzame gebruik, beheer en aanbod van niet-energetische en niet-agrarische grondstoffen waarborgen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de kennisbasis inzake grondstoffen te vergroten en innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor de kostenbesparende en milieuvriendelijke exploratie, winning, verwerking, recycling en terugwinning van grondstoffen en voor vervanging ervan door economisch aantrekkelijke alternatieven met kleinere milieueffecten. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de kennisbasis inzake de beschikbaarheid van grondstoffen, het bevorderen van een duurzaam aanbod en gebruik van grondstoffen, het vinden van alternatieven voor kritische grondstoffen en het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over grondstoffen. |
Het doel is de kennisbasis inzake grondstoffen te vergroten en innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor een kostenbesparend, grondstofzuinig en milieuvriendelijk gebruik, hergebruik en recycling en terugwinning van grondstoffen en voor vervanging ervan door economisch aantrekkelijke alternatieven met kleinere milieueffecten. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de kennisbasis inzake de beschikbaarheid van grondstoffen, het bevorderen van ecodesign, het bevorderen van een duurzaam aanbod en een efficiënt gebruik en hergebruik van grondstoffen, het vinden van alternatieven voor kritische grondstoffen, het ontwikkelen van gesloten circuitprocessen en -systemen, het ondersteunen van recycling- en hergebruikstrategieën en -technologie, maatregelen gericht op de vraagzijde die burgers en consumenten in staat stellen het verbruik en de verspilling van grondstoffen te beperken, het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over grondstoffen en het opzetten en bevorderen van regionale en nationale grondstoffenclusters. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) De overgang naar een groene economie mogelijk maken door middel van eco-innovatie |
(d) De overgang naar een groene economie mogelijk maken door middel van eco-innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is alle vormen van eco-innovatie die de overgang naar een groene economie mogelijk maken, te stimuleren. De activiteiten zijn erop gericht eco-innovatieve technologieën, processen, diensten en producten, en de marktintroductie tegen concurrerende prijzen en replicatie te versterken, met speciale aandacht voor kmo's, innovatief beleid en maatschappelijke veranderingen te ondersteunen, de voortgang op weg naar een groene economie te meten en beoordelen en het efficiënt gebruik van hulpstoffen met behulp van digitale systemen te bevorderen. |
Het doel is alle vormen van eco-innovatie die de overgang naar een groene economie mogelijk maken, te stimuleren. De activiteiten zijn erop gericht eco-innovatieve technologieën, processen, diensten en producten, en de marktintroductie en replicatie te versterken, met speciale aandacht voor kmo's, innovatief beleid, duurzame economische modellen en maatschappelijke veranderingen te ondersteunen, het onderzoek naar veilige alternatieven voor stoffen die als gevaarlijk zijn aangemerkt in Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 (REACH), te ondersteunen, de voortgang op weg naar een groene economie te meten en beoordelen en het efficiënt gebruik van hulpstoffen met behulp van digitale systemen te bevorderen. Met name het eco-innovatieprogramma, dat op succesvolle wijze ten uitvoer is gelegd in het kader van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie in het voorgaande meerjarig financieel kader van de EU, wordt voortgezet in het kader van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Systemen voor alomvattend en onafgebroken mondiale milieuwaarnemingen en informatie ontwikkelen |
(e) Systemen voor alomvattend en onafgebroken mondiale milieuwaarnemingen en informatie ontwikkelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is te zorgen voor de levering van de langetermijngegevens en -informatie die nodig zijn om deze uitdaging het hoofd te bieden. De activiteiten zijn gericht op de capaciteiten, technologieën en gegevensinfrastructuren voor aardobservatie en -monitoring die doorlopend kunnen zorgen voor tijdige en accurate informatie, prognoses en verwachtingen. Vrije, open en onbeperkte toegang tot interoperabele gegevens en informatie zal worden aangemoedigd. |
Het doel is te zorgen voor de levering van de langetermijngegevens en -informatie die nodig zijn om deze uitdaging het hoofd te bieden. De activiteiten zijn gericht op de capaciteiten, technologieën en gegevensinfrastructuren voor aardobservatie en –monitoring, zowel via teledetectie als door metingen ter plaatse, die doorlopend kunnen zorgen voor tijdige, accurate informatie, en op grond waarvan prognoses en verwachtingen kunnen worden gemaakt. Vrije, open en onbeperkte toegang tot interoperabele gegevens en informatie zal worden aangemoedigd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen |
6. Europa begrijpen in een veranderende wereld - inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.1. Specifieke doelstelling |
6.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is inclusieve, innovatieve en veilige Europese samenlevingen te bevorderen in een context van nog niet eerder voorgekomen omschakelingen en een toenemende internationale onderlinge afhankelijkheid. |
De specifieke doelstelling is door middel van een beter inzicht in Europa inclusieve, innovatieve, creatieve en reflexieve Europese samenlevingen te bevorderen in een context van nog niet eerder voorgekomen omschakelingen en een toenemende internationale onderlinge afhankelijkheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa wordt geconfronteerd met grote sociaaleconomische uitdagingen die van grote invloed zijn op de toekomst van Europa, waaronder toenemende onderlinge economische en culturele afhankelijkheden, vergrijzing, sociale uitsluiting en armoede, ongelijkheden en migratiestromen, het slechten van de digitale kloof, het bevorderen van een cultuur van innovatie en creativiteit in samenlevingen en ondernemingen alsook het waarborgen van veiligheid en vrijheid, vertrouwen in democratische instellingen en tussen burgers binnen en buiten de grenzen. Dit zijn enorm grote uitdagingen die vragen om een gemeenschappelijke Europese benadering. |
Europa wordt geconfronteerd met grote sociaaleconomische uitdagingen die van grote invloed zijn op de toekomst van Europa, waaronder toenemende onderlinge economische en culturele afhankelijkheden, vergrijzing en demografische veranderingen, sociale uitsluiting en armoede, ongelijkheden en migratiestromen, het slechten van de digitale kloof, het bevorderen van een cultuur van wetenschap, innovatie en creativiteit in samenlevingen en ondernemingen alsook het waarborgen van het vertrouwen in democratische instellingen en tussen burgers binnen en buiten de grenzen. Voorts wordt de rol van het sociale beleid van de overheid in Europa steeds vaker gezien als een essentieel element om de duurzaamheid van het Europese sociale model als dusdanig te verzekeren. Dit zijn enorm grote uitdagingen die vragen om een steeds complexere combinatie van benaderingen, op basis van gedeelde wetenschappelijke kennis die de sociale en de menswetenschappen kunnen verschaffen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten eerste is er in de Unie nog steeds sprake van aanzienlijke ongelijkheden tussen landen onderling en binnen landen. In 2010 krijgen de EU-lidstaten in de menselijke-ontwikkelingsindex (HDI), een globale maatstaf voor vooruitgang op het gebied van gezondheid, onderwijs en inkomen, een score tussen 0,743 en 0,895, wat aangeeft dat er sprake is van aanzienlijke verschillen tussen landen. Ook bestaan er nog steeds grote ongelijkheden tussen de geslachten: het inkomensverschil tussen mannen en vrouwen in de Unie bijvoorbeeld is momenteel 17,8 % in het voordeel van mannen. Een op de zes EU-burgers (ongeveer 80 miljoen mensen) loopt momenteel het risico om in armoede te vervallen. De afgelopen twee decennia is de armoede onder jongvolwassenen en gezinnen met kinderen gestegen. De jeugdwerkloosheid is meer dan 20 %. 150 miljoen Europeanen (ongeveer 25 %) hebben nog nooit gebruik gemaakt van internet en zullen mogelijk nooit beschikken over voldoende digitale geletterdheid. De politieke apathie en polarisatie tijdens verkiezingen is ook toegenomen, waaruit blijkt dat de burger een wankelend vertrouwen heeft in de huidige politieke systemen. Deze cijfers tonen aan dat sommige sociale groepen en gemeenschappen aanhoudend buiten de boot vallen als het gaat om sociale en economische ontwikkeling en/of democratische politiek. |
Er is in de Unie nog steeds sprake van aanzienlijke ongelijkheden tussen landen onderling en binnen landen. In 2010 krijgen de EU-lidstaten in de menselijke-ontwikkelingsindex (HDI), een globale maatstaf voor vooruitgang op het gebied van gezondheid, onderwijs en inkomen, een score tussen 0,743 en 0,895, wat aangeeft dat er sprake is van aanzienlijke verschillen tussen landen. Ook bestaan er nog steeds grote ongelijkheden tussen de geslachten: het inkomensverschil tussen mannen en vrouwen in de Unie bijvoorbeeld is momenteel 17,8 % in het voordeel van mannen. Een op de zes EU-burgers (ongeveer 80 miljoen mensen) loopt momenteel het risico om in armoede te vervallen. De afgelopen twee decennia is de armoede onder jongvolwassenen en gezinnen met kinderen gestegen. De jeugdwerkloosheid is meer dan 20 %. 150 miljoen Europeanen (ongeveer 25 %) hebben nog nooit gebruik gemaakt van internet en zullen mogelijk nooit beschikken over voldoende digitale geletterdheid. De politieke apathie en polarisatie tijdens verkiezingen is ook toegenomen, waaruit blijkt dat de burger een wankelend vertrouwen heeft in de huidige politieke systemen. Deze cijfers tonen aan dat sommige sociale groepen en gemeenschappen aanhoudend buiten de boot vallen als het gaat om sociale en economische ontwikkeling en/of democratische politiek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten tweede nemen de productiviteit en de economische groeicijfers in Europa relatief gezien al vier decennia af. Verder lopen het aandeel van Europa in de wereldwijde kennisproductie en de voorsprong op het gebied van innovatieprestaties snel terug ten opzichte van die van belangrijke opkomende economieën zoals Brazilië en China. Europa heeft weliswaar een krachtige onderzoeksbasis, maar het moet deze zien om te zetten in een krachtige waarde voor innovatieve goederen en diensten. Het is bekend dat Europa meer in wetenschap en innovatie moet investeren, maar het zal deze investeringen ook veel slimmer moeten coördineren dan in het verleden: meer dan 95 % van de nationale O&O-begrotingen in de hele Unie wordt besteed zonder enige coördinatie. Dat betekent in een tijd van krimpende financieringsmogelijkheden een ontzagwekkend grote potentiële verspilling van middelen. Verder bestaan er nog steeds grote verschillen tussen de innovatiecapaciteiten van de EU-lidstaten, ook al is er recent sprake van enige convergentie, met een grote kloof tussen 'innovatieleiders' en 'bescheiden innovatoren'. |
De productiviteit en de economische groeicijfers in Europa nemen relatief gezien al vier decennia af. Verder lopen het aandeel van Europa in de wereldwijde kennisproductie en de voorsprong op het gebied van innovatieprestaties snel terug ten opzichte van die van belangrijke opkomende economieën zoals Brazilië en China. Europa heeft weliswaar een krachtige onderzoeksbasis, maar het moet deze zien om te zetten in een krachtige waarde voor innovatieve goederen en diensten. Het is bekend dat Europa meer in wetenschap en innovatie moet investeren, maar het zal deze investeringen ook veel slimmer moeten coördineren dan in het verleden: meer dan 95 % van de nationale O&O-begrotingen in de hele Unie wordt besteed zonder enige coördinatie. Dat betekent een significante mate van inefficiëntie in een tijd van krimpende financieringsmogelijkheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten derde worden burgers steeds vaker geconfronteerd met diverse vormen van onveiligheid in verband met misdaad, geweld, terrorisme, cyberaanvallen, privacyschendingen en andere vormen van sociale en economische misstanden. Volgens schattingen worden in Europa jaarlijks mogelijk tot wel 75 miljoen mensen direct het slachtoffer van misdaad. De directe kosten van misdaad, terrorisme, illegale activiteiten, geweld en rampen in Europa in 2010 worden geraamd op minstens 650 miljard euro (ongeveer 5 % van het bbp van de Unie). Een duidelijk voorbeeld van de gevolgen van terrorisme is de aanslag op de Twin Towers in Manhattan op 11 september 2001. Deze gebeurtenis heeft duizenden levens gekost en heeft in het daarop volgende kwartaal in de VS naar schatting geleid tot een productiviteitsverlies van 35 miljard dollar, een verlies van 47 miljard dollar van de totale productie en een stijging van de werkloosheid van bijna 1 %. Burgers, bedrijven en instellingen worden steeds vaker betrokken bij digitale interacties en transacties op terreinen van het maatschappelijke, financiële en commerciële leven, maar de ontwikkeling van internet heeft ook geleid tot cybercriminaliteit die jaarlijks miljarden euro's kost, en privacyschendingen waar personen en organisaties in heel Europa het slachtoffer van worden. De toenemende onveiligheid in het dagelijks leven en ten gevolge van onverwachte situaties schaadt waarschijnlijk niet alleen het vertrouwen van burgers in instellingen maar ook in elkaar. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze uitdagingen moeten we samen en op innovatieve manieren het hoofd bieden omdat ze elkaar op complexe en vaak onverwachte manieren beïnvloeden. Innovatie leidt mogelijk tot een zwakkere integratie, zoals te zien is bij verschijnselen zoals de digitale kloof of arbeidsmarktsegmentatie. Sociale innovatie, maatschappelijk vertrouwen en veiligheid zijn soms moeilijk in beleid te verenigen, bijvoorbeeld in achterstandswijken in grote Europese steden. Bovendien zet het samenspel van innovatie en zich ontwikkelende behoeften van burgers beleidsmakers en economische en maatschappelijke spelers er ook toe aan om op zoek te gaan naar nieuwe antwoorden waarmee ze over gevestigde grenzen tussen sectoren, activiteiten, goederen of diensten heenstappen. Uit verschijnselen zoals de groei van internet, van de financiële systemen, van de vergrijzende economie en van de ecologische maatschappij blijkt duidelijk dat bij het nadenken over en inspelen op deze kwesties de dimensies van integratie, innovatie en veiligheid moeten worden overschreden. |
Deze uitdagingen moeten we samen en op innovatieve manieren het hoofd bieden omdat ze elkaar op complexe en vaak onverwachte manieren beïnvloeden. Innovatie leidt mogelijk tot een zwakkere integratie, zoals te zien is bij verschijnselen zoals de digitale kloof of arbeidsmarktsegmentatie. Sociale innovatie en maatschappelijk vertrouwen zijn soms moeilijk in beleid te verenigen, bijvoorbeeld in achterstandswijken in grote Europese steden. Bovendien zet het samenspel van innovatie en zich ontwikkelende behoeften van burgers beleidsmakers en economische en maatschappelijke spelers er ook toe aan om op zoek te gaan naar nieuwe antwoorden waarmee ze over gevestigde grenzen tussen sectoren, activiteiten, goederen of diensten heenstappen. Uit verschijnselen zoals de groei van internet, van de financiële systemen, van de vergrijzende economie en van de ecologische maatschappij blijkt duidelijk dat bij het nadenken over en inspelen op deze kwesties de dimensies van integratie en innovatie moeten worden overschreden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met het oog op de complexiteit inherent aan deze uitdagingen en de verdere ontwikkeling van de behoeften is het derhalve noodzakelijk om innovatief onderzoek en nieuwe slimme technologieën, processen en methoden, sociale innovatiemechanismen, gecoördineerde maatregelen en beleid te ontwikkelen waarmee voor Europa belangrijke ontwikkelingen kunnen worden voorspeld en beïnvloed. Dit vergt inzicht in de onderliggende trends en effecten die spelen in verband met deze uitdagingen. Succesvolle vormen van solidariteit, coördinatie en creativiteit die Europa tot een onderscheidend voorbeeld van inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen maken voor andere regio's in de wereld, moeten opnieuw worden ontdekt of uitgevonden. Dit vraagt om een strategischer benadering van samenwerking met derde landen. Aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende sociale beleidsonderdelen, is het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van veiligheidsonderzoek tot slot een belangrijk aspect van deze uitdaging. |
Met het oog op de complexiteit inherent aan deze uitdagingen en de verdere ontwikkeling van de behoeften is het derhalve noodzakelijk om innovatief onderzoek en nieuwe slimme technologieën, processen en methoden, sociale innovatiemechanismen, gecoördineerde maatregelen en beleid te ontwikkelen waarmee voor Europa belangrijke ontwikkelingen kunnen worden voorspeld en beïnvloed. Dit vergt inzicht in de onderliggende trends en effecten die spelen in verband met deze uitdagingen. Succesvolle vormen van solidariteit, coördinatie en creativiteit die Europa tot een onderscheidend voorbeeld van inclusieve en innovatieve samenlevingen maken voor andere regio's in de wereld, moeten opnieuw worden ontdekt of uitgevonden. Er is zowel behoefte aan op doelstellingen gebaseerd onderzoek als aan bottom-uponderzoek om die uitdagingen efficiënt te kunnen aanpakken. Tot slot moet er een strategischer benadering van de samenwerking met derde landen worden uitgewerkt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
6.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze uitdagingen houden geen rekening met landsgrenzen en vragen dus om complexere vergelijkende analyses van mobiliteit (van personen, goederen, diensten en kapitaal maar ook van competenties en kennis) en vormen van institutionele samenwerking, interculturele interacties en internationale samenwerking. Zolang we onvoldoende inzicht hebben in de krachten van de mondialisering en we er niet beter op anticiperen, zullen Europese landen er ook eerder toe worden aangezet met elkaar te concurreren dan samen te werken, waardoor de nadruk meer op de verschillen in Europa komt te liggen dan op de overeenkomsten en het juiste evenwicht tussen samenwerking en concurrentie. Wanneer dergelijke kritische sociaaleconomische uitdagingen alleen op nationaal niveau worden aangepakt, bestaat het gevaar dat middelen op inefficiënte wijze worden aangewend, dat problemen worden geëxternaliseerd naar andere Europese en niet-Europese landen en dat de nadruk komt te liggen op sociale, economische en politieke spanningen die rechtstreeks ten koste gaan van de doelstellingen van het Europees Verdrag ten aanzien van de Europese waarden, met name titel I van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
Deze uitdagingen houden geen rekening met landsgrenzen en vragen dus om complexere vergelijkende analyses voor alle Europese samenlevingen. Het verband tussen deze uitdagingen en nationaal en Europees overheidsbeleid in de context van de mondialisering maakt het niet alleen nodig om wederzijds erkende onderzoeksagenda’s op te stellen, maar ook om een sterkere gezamenlijke Europese kennisbasis tot stand te brengen aan de hand waarvan nationaal en Europees beleid beter begrepen en geëvalueerd kan worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen te vormen, wordt van Europa een respons verwacht gericht op de ontwikkeling van nieuwe kennis, technologieën en capaciteiten alsook op vaststelling van beleidsopties. Een dergelijke inspanning zal Europa helpen om de uitdagingen niet alleen intern maar ook als mondiale speler op het internationale toneel het hoofd te bieden. Op deze manier kunnen lidstaten ook profiteren van ervaringen die elders zijn opgedaan en zullen zij hun eigen specifieke maatregelen beter kunnen afstemmen op hun eigen context. |
Om inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen te vormen, wordt van Europa een respons verwacht gericht op de ontwikkeling van nieuwe kennis en technologieën alsook op vaststelling van beleidsopties. Een dergelijke inspanning zal Europa helpen om de uitdagingen niet alleen intern maar ook als mondiale speler op het internationale toneel het hoofd te bieden. Op deze manier kunnen lidstaten ook profiteren van ervaringen die elders zijn opgedaan en zullen zij hun eigen specifieke maatregelen beter kunnen afstemmen op hun eigen context. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een centrale taak in verband met deze uitdaging zal derhalve bestaan uit het stimuleren van nieuwe samenwerkingsvormen tussen landen binnen de EU en wereldwijd alsook in relevante onderzoeks- en innovatiegemeenschappen. Door op systematische wijze de betrokkenheid van burgers en de industrie te vergroten, sociale en technologische innovatieprocessen te ondersteunen, slimme en participerende overheden aan te moedigen en op feitenmateriaal gebaseerde beleidsvorming te stimuleren, zullen we de relevantie van al deze activiteiten voor beleidsmakers, maatschappelijke en economische spelers en burgers vergroten. Onderzoek en innovatie zijn in dit verband een randvoorwaarde voor het concurrentievermogen van Europese industrieën en diensten, met name op het gebied van veiligheid, digitale ontwikkeling en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. |
Door op systematische wijze slimme en participerende overheden aan te moedigen en op feitenmateriaal gebaseerde beleidsvorming te stimuleren, zullen we de relevantie van al deze activiteiten voor beleidsmakers, maatschappelijke en economische spelers en burgers vergroten. Onderzoek en innovatie zijn in dit verband een randvoorwaarde voor het concurrentievermogen van Europese industrieën en diensten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De financiering door de Unie in het kader van deze uitdaging steunt zo de ontwikkeling, uitvoering en aanpassing van belangrijk EU-beleid, met name Europa 2020-prioriteiten voor slimme, duurzame en inclusieve groei, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de EU-strategie voor interne veiligheid, waaronder beleid inzake rampenpreventie en -bestrijding. Er zal afstemming plaatsvinden met de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. |
De financiering door de Unie in het kader van deze uitdaging steunt zo de ontwikkeling, uitvoering en aanpassing van belangrijk EU-beleid, met name Europa 2020-prioriteiten voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De financiering zal gekoppeld zijn aan de initiatieven voor gezamenlijke programmering en er zal afstemming plaatsvinden met de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.3. Grote lijnen van de activiteiten |
6.3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.3.1. Op integratie gerichte samenlevingen |
6.3.1. Op integratie gerichte samenlevingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de solidariteit en sociale, economische en politieke integratie en de positieve interculturele dynamiek in Europa en met internationale partners te vergroten door middel van vernieuwende wetenschap en interdisciplinariteit, technologische vorderingen en organisatorische innovaties. De geesteswetenschappen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Onderzoek biedt beleidsmakers ondersteuning bij de vormgeving van beleid ter bestrijding van armoede en ter voorkoming van de ontwikkeling van diverse vormen van onderscheid, discriminatie en ongelijkheid binnen Europese samenlevingen, zoals genderongelijkheden en digitale of innovatiekloven alsook kloven met andere wereldregio’s. Onderzoek zal met name een bijdrage leveren bij de uitvoering en aanpassing van de Europa 2020-strategie en de brede externe maatregelen van de Unie. Er worden specifieke maatregelen genomen om topkwaliteit in minder ontwikkelde gebieden te ontsluiten en zo de deelname aan Horizon 2020 te verbreden. |
Het doel is om beter inzicht te krijgen in de maatschappelijke veranderingen in Europa, de invloed op de sociale samenhang en de economische en politieke integratie, en de belangrijkste gevolgen voor het welzijn en de levenskwaliteit van individuen, families en samenlevingen. De belangrijkste uitdagingen waaraan het hoofd moet worden geboden zullen betrekking hebben op de Europese modellen voor sociale samenhang en welzijn en de behoefte aan een grote kennisbasis op het vlak van ongelijkheden en sociale uitsluiting, demografische veranderingen en de vergrijzende samenleving, levenslopen en veranderingen binnen gezinnen, werk- en leefomstandigheden, migratie en mobiliteit, onderwijs en een leven lang leren, meertaligheid, sociaal beleid en bestuursmechanismen, waarbij ook rekening gehouden moet worden met de economische en sociale diversiteit in Europa. De sociale en geesteswetenschappen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Onderzoek biedt beleidsmakers ondersteuning bij de vormgeving van beleid ter bestrijding van armoede, conflicten en politieke en sociale uitsluiting en ter voorkoming van de ontwikkeling van diverse vormen van onderscheid, discriminatie en ongelijkheid binnen Europese samenlevingen, zoals genderongelijkheden en digitale of innovatiekloven alsook kloven met andere wereldregio's. Onderzoek zal met name een bijdrage leveren bij de uitvoering en aanpassing van de Europa 2020-strategie. Het is tevens van essentieel belang het ontzaglijke Europese culturele erfgoed te begrijpen en te verkennen en dit erfgoed toegankelijker te maken en in stand te houden als middel om de burgers van de Unie dichter bij elkaar te brengen en de samenhang binnen de Europese samenleving te versterken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn erop gericht: |
De activiteiten zijn erop gericht: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen; |
(a) slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) veerkrachtige en op integratie gerichte samenlevingen in Europa tot stand te brengen; |
(b) veerkrachtige en op integratie gerichte samenlevingen in Europa tot stand te brengen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b bis) de Europese modellen voor sociale samenhang en welzijn onder de loep te nemen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) de rol van Europa als mondiale speler te versterken; |
(c) de rol van Europa als mondiale speler te versterken; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) de onderzoeks- en innovatiekloof in Europa te dichten. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.3.2. Innovatieve samenlevingen |
6.3.2. Innovatieve en reflexieve samenlevingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, maatschappelijke organisaties, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal ondersteuning worden geboden voor onderzoek in het kader van de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie, zoals een beter begrip van de maatschappelijke beperkingen en kansen en hun rol in het innovatieproces. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn erop gericht: |
De activiteiten zijn erop gericht: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) de wetenschappelijke basis en steun voor de Innovatie-Unie en de Europese onderzoeksruimte te versterken; |
(a) de wetenschappelijke basis en steun voor de Innovatie-Unie en de Europese onderzoeksruimte te versterken; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) nieuwe vormen van innovatie, waaronder sociale innovatie en creativiteit, te ondersteunen; |
(b) nieuwe vormen van innovatie, waaronder sociale innovatie en creativiteit, te verkennen en te begrijpen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b bis) processen te onderzoeken die gunstige omstandigheden scheppen voor creativiteit en innovatie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) samenhangende en doeltreffende samenwerking met derde landen te bevorderen. |
(d) te begrijpen hoe samenhangende en doeltreffende samenwerking met derde landen op het vlak van onderzoek en voortgezette opleiding innovatie bevordert; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) het cultureel erfgoed en de Europese identiteit te stimuleren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.3.3. Veilige samenlevingen |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is EU-beleid voor interne en externe veiligheid te ondersteunen, cyberveiligheid, -vertrouwen en -privacy op de digitale interne markt te waarborgen en tevens het concurrentievermogen van de veiligheids-, ICT- en dienstenindustrie in de Unie te vergroten. Dit zal worden gedaan door innovatieve technologieën en oplossingen te ontwikkelen waarmee veiligheidsleemten en -risico's kunnen worden beperkt. In deze doelgerichte maatregelen zullen de behoeften van verschillende eindgebruikers (burgers, bedrijven en overheden, waaronder nationale en internationale instanties, instanties op het gebied van civiele bescherming, wetshandhaving, grensbewaking, enz.) worden geïntegreerd zodat rekening kan worden gehouden met het ontstaan van veiligheidsrisico's, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de nodige maatschappelijke aspecten. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn erop gericht: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) misdaad en terrorisme te bestrijden; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) de veiligheid te versterken door middel van grensbeheer; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) te voorzien in cyberveiligheid; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) de veerkracht van Europa bij crises en rampen te vergroten; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) de privacy en vrijheid op internet te waarborgen en de maatschappelijke dimensie van veiligheid te vergroten. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
6 bis. Veilige samenlevingen – de vrijheid en veiligheid van Europa en zijn burgers beschermen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
6 bis.1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De specifieke doelstelling is de vrijheid te beschermen en de veiligheid in Europa te bevorderen in een context van mondiale onderlinge afhankelijkheid en steeds complexere dreigingen, en gelijktijdig de Europese cultuur van vrijheid en recht en de eerbiediging daarvan steviger te verankeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De vrede in Europa was nog nooit zo duurzaam en het veiligheidsniveau waarvan de Europese burgers kunnen profiteren ligt een stuk hoger dan elders ter wereld. Europa blijft echter kwetsbaar in de context van de steeds sterkere mondialisering, die ertoe leidt dat samenlevingen te kampen krijgen met een veiligheidsdreiging en uitdagingen die steeds omvangrijker en complexer worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De dreiging van grootschalige militaire aanvallen is afgenomen, en de veiligheidsproblematiek ligt nu vooral in nieuwe veelzijdige, onderling verbonden en transnationale dreigingen. Het concept “veiligheid” is bijgevolg verruimd en omvat niet langer enkel een militair aspect, maar ook andere aspecten, zoals mensenrechten, milieuschade, politieke stabiliteit en democratie, sociale kwesties, culturele en religieuze identiteit of immigratie. In die context zijn de interne en externe aspecten van veiligheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. De huidige bedreigingen voor de veiligheid en de vrijheid zijn talrijk, complex en dynamisch, en omvatten terrorisme, georganiseerde criminaliteit, cyberaanvallen, piraterij, regionale instabiliteit, natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen, geweld, privacyschendingen en andere vormen van sociale en economische misstanden. Deze bedreigingen raken de burger en zijn van invloed op zaken als vertrouwen, zorg en communicatie en hebben ook economische en sociale gevolgen; daarom vereisen zij een verscheidenheid aan preventieve en bestrijdingsmaatregelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De directe kosten van misdaad, terrorisme, illegale activiteiten, geweld en rampen in Europa in 2010 worden geraamd op minstens 650 miljard EUR (ongeveer 5% van het bbp van de Unie). De fatale gevolgen van terrorisme zijn al gebleken in verschillende delen van Europa, waar duizenden mensen om het leven zijn gekomen en aanzienlijke economische verliezen zijn opgetreden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Burgers, bedrijven en instellingen worden steeds vaker betrokken bij digitale interacties en transacties op terreinen van het maatschappelijke, financiële en commerciële leven, maar de ontwikkeling van internet heeft ook geleid tot cybercriminaliteit die jaarlijks miljarden euro's kost, en privacyschendingen waar personen en organisaties in heel Europa het slachtoffer van worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Cyberaanvallen hebben ook een grote invloed op kritieke infrastructuren. De toenemende onveiligheid in het dagelijks leven en ten gevolge van onverwachte situaties schaadt waarschijnlijk niet alleen het vertrouwen van burgers in instellingen, maar ook in elkaar. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om op deze bedreigingen te anticiperen, ze te voorkomen en ermee om te gaan, moeten de fundamentele oorzaken van onveiligheid worden begrepen en aangepakt en moeten er innovatieve technologieën, oplossingen, prognose-instrumenten en kennis worden ontwikkeld en toegepast; ook is het nodig de samenwerking tussen leveranciers en gebruikers te bevorderen, civiele beveiligingsoplossingen te vinden, het concurrentievermogen van de Europese beveiligings- en dienstensector te verbeteren en misbruik van privacy en schendingen van de mensenrechten op internet en elders te voorkomen en te bestrijden, onder vrijwaring van de individuele rechten en vrijheden van de Europese burger. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Met het oog op een betere grensoverschrijdende samenwerking van de verschillende soorten nooddiensten moet er aandacht gaan naar interoperabiliteit en normalisatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Een belangrijk aspect van deze uitdaging is tot slot het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van het veiligheidsonderzoek, aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende onderdelen van het sociaal beleid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De eerbiediging van fundamentele waarden is een bouwsteen van elk effectief veiligheidsonderzoek en -beleid. De zoektocht naar en toepassing van veiligheidsoplossingen houdt in dat waarden als vrijheid, democratie, gelijkheid en de rechtsstaat worden gerespecteerd. Dit moet aan de basis liggen van alle activiteiten die erop gericht zijn de veiligheid van de Europese burgers te garanderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
6 bis.2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Alleen kan geen enkele lidstaat de bedreigingen het hoofd bieden, omdat de meeste veiligheidsuitdagingen grensoverschrijdend en horizontaal van aard zijn en bijgevolg ingewikkelde en brede vergelijkende analyses en versterkte vormen van institutionele en internationale samenwerking vereisen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om de vrijheid en de veiligheid te beschermen, moet de Unie effectieve oplossingen bedenken, door gebruik te maken van een omvattende en innovatieve reeks veiligheidsinstrumenten. Onderzoek en innovatie kunnen een ondersteunende rol spelen als veiligheidbevorderende factor, maar volstaan niet om de veiligheid te garanderen. Onderzoeks- en innovatieactiviteiten moeten gericht zijn op het begrijpen, voorkomen en afwenden van bedreigingen voor de veiligheid en op het voorbereiden op en beschermen tegen zulke bedreigingen. Voorts liggen op veiligheidsgebied fundamentele uitdagingen waarop een onafhankelijke en sectorspecifieke behandeling geen vat heeft, maar die eerder om een ambitieuze, gecoördineerde en holistische benadering vragen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Samenwerking tussen de lidstaten, maar ook met derde landen en internationale organisaties vormt een centraal onderdeel van deze uitdaging. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De financiering van onderzoek en innovatie die de Unie in het kader van deze uitdaging biedt, ondersteunt zo de ontwikkeling, uitvoering en aanpassing van belangrijk EU-beleid, met name de Europa 2020-prioriteiten voor slimme en inclusieve groei, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de EU-strategie voor interne veiligheid. Er wordt gestreefd naar afstemming met de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
6 bis.3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het doel is EU-beleid voor de interne en externe veiligheid te ondersteunen, de cyberveiligheid, het vertrouwen en de privacy op de digitale interne markt te waarborgen en tevens het concurrentievermogen van de beveiligings-, de ICT- en de dienstensector in de Unie te vergroten. De activiteiten zullen onder meer gericht zijn op het verkrijgen van inzicht in de oorzaken van onveiligheid en conflicten alsmede op onderzoek naar en de ontwikkeling van innoverende oplossingen van de volgende generatie, door te werken aan vernieuwende concepten en ontwerpen, en aan interoperabele normen. Dit zal worden gedaan door innovatieve beleidsmaatregelen, technologieën en oplossingen te ontwikkelen waarmee veiligheidsleemten en -risico's kunnen worden beperkt. In deze doelgerichte activiteiten zullen de behoeften van verschillende eindgebruikers (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden, waaronder nationale en openbare instellingen en instanties) worden geïntegreerd, zodat rekening kan worden gehouden met het ontstaan van veiligheidsrisico's en –uitdagingen, de bewuste bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de nodige maatschappelijke aspecten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het onderzoek in het kader van deze uitdaging zal dus gericht zijn op het voorkomen en afwenden van bedreigingen voor de veiligheid en op het voorbereiden op en beschermen tegen zulke bedreigingen, alsmede op het ondersteunen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de EU-strategie voor interne veiligheid, waaronder beleid inzake rampenpreventie en -bestrijding. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De activiteiten zijn erop gericht: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(a) misdaad en terrorisme te bestrijden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b) de bestendigheid van kritieke infrastructuren te beschermen en te verbeteren; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c) de veiligheid te vergroten door grensbeheer en maritieme veiligheid; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d) te voorzien in cyberveiligheid; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e) de veerkracht van Europa bij crises en rampen te vergroten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(f) de maatschappelijke dimensie van veiligheid te versterken en privacy en vrijheid op internet te waarborgen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(g) het interne en externe veiligheidsbeleid van de Unie te ondersteunen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(h) de veiligheid en conflictbeheersing in derde landen te versterken door middel van conflictpreventie, vredesopbouw, dialoog, bemiddeling en verzoening en hervorming van de civiele veiligheidssector; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(i) de normalisatie en interoperabiliteit te verbeteren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel IV | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Specifieke doelstelling |
1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van het beleid van de Unie te bieden en tegelijkertijd flexibel in te spelen op nieuwe beleidsbehoeften. |
De specifieke doelstelling is klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning van het beleid van de Unie te bieden en tegelijkertijd flexibel in te spelen op nieuwe beleidsbehoeften. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Unie heeft een ambitieuze beleidsagenda tot 2020 opgesteld gericht op een reeks complexe en onderling verbonden uitdagingen, zoals duurzaam beheer van hulpbronnen en concurrentievermogen. Om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden is krachtig wetenschappelijk bewijs nodig dat verschillende wetenschappelijke disciplines doorsnijdt en een goede beoordeling van beleidsopties mogelijk maakt. Aangezien het JRC zijn rol als wetenschappelijke dienst voor beleidsmakers van de Unie verder wil versterken, zal het in alle stadia van de beleidsvormingscyclus, van ontwerp tot uitvoering en beoordeling, de noodzakelijke wetenschappelijke en technische ondersteuning bieden. Het richt zijn onderzoek derhalve duidelijk op beleidsprioriteiten van de Unie en werkt aan het vergroten van grensoverschrijdende competenties. Doordat het JRC niet afhankelijk is van speciale belangen, noch particulier noch nationaal, en een rol vervult als wetenschappelijk-technische referentiebron, verloopt de noodzakelijke consensusvorming tussen belanghebbenden en beleidsmakers gemakkelijker. Lidstaten en EU-burgers profiteren van het onderzoek van het JRC. Dit is het meest zichtbaar op terreinen zoals gezondheid en consumentenbescherming, milieu, veiligheid en beveiliging, en crisis- en rampenbestrijding. |
De Unie heeft een ambitieuze beleidsagenda tot 2020 opgesteld gericht op een reeks complexe en onderling verbonden uitdagingen, zoals duurzaam beheer van hulpbronnen en concurrentievermogen. Om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden is krachtig wetenschappelijk bewijs nodig dat verschillende wetenschappelijke disciplines doorsnijdt en een goede beoordeling van beleidsopties mogelijk maakt. Aangezien het GCO zijn rol als wetenschappelijke dienst voor beleidsmakers van de Unie verder wil versterken, zal het in alle stadia van de beleidsvormingscyclus, van ontwerp tot uitvoering en beoordeling, de noodzakelijke wetenschappelijke en technische ondersteuning bieden. Het richt zijn onderzoek derhalve duidelijk op beleidsprioriteiten van de Unie en werkt aan het vergroten van grensoverschrijdende competenties. Doordat het GCO niet afhankelijk is van speciale belangen, noch particulier noch nationaal, en een rol vervult als wetenschappelijk-technische referentiebron, verloopt de noodzakelijke consensusvorming tussen belanghebbenden en beleidsmakers gemakkelijker. De lidstaten en de regio’s profiteren van de steun van het GCO voor hun slimme specialisatiestrategieën en van zijn onderzoek. Dit is het meest zichtbaar op terreinen zoals gezondheid en consumentenbescherming, milieu, veiligheid en beveiliging, en crisis- en rampenbestrijding. De burgers van de EU zullen eveneens profiteren van dat onderzoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het JRC is een integraal onderdeel van de Europese onderzoeksruimte en zal door middel van nauwe samenwerking met collega's en belanghebbenden en de opleiding van onderzoekers het functioneren ervan actief blijven ondersteunen en de toegang tot de faciliteiten ervan openstellen. Op deze wijze wordt ook de integratie van nieuwe lidstaten en geassocieerde landen bevorderd, voor welke het JRC specifieke opleidingscursussen over de wetenschappelijk-technische basis van de EU-wetgeving zal blijven bieden. Het JRC zal coördinatieverbindingen tot stand brengen met andere relevante, specifieke Horizon 2020-doelstellingen. Als aanvulling op zijn eigen acties en met het oog op verdere integratie en het onderhouden van netwerken in de Europese onderzoeksruimte, zal het JRC in het kader van Horizon 2020 mogelijk ook deelnemen aan acties onder contract en aan coördinatie-instrumenten op terreinen waar het beschikt over de relevante kennis om een toegevoegde waarde te kunnen bieden. |
Het GCO is een integraal onderdeel van de Europese onderzoeksruimte en zal door middel van nauwe samenwerking met collega's en belanghebbenden en de opleiding van onderzoekers het functioneren ervan actief blijven ondersteunen en de toegang tot de faciliteiten ervan openstellen. Op deze wijze wordt ook de integratie van nieuwe lidstaten en geassocieerde landen bevorderd, voor welke het JRC specifieke opleidingscursussen over de wetenschappelijk-technische basis van de EU-wetgeving zal blijven bieden. Het GCO zal coördinatieverbindingen tot stand brengen met andere relevante, specifieke Horizon 2020-doelstellingen. Als aanvulling op zijn eigen acties en met het oog op verdere integratie en het onderhouden van netwerken in de Europese onderzoeksruimte, zal het GCO in het kader van Horizon 2020 mogelijk ook deelnemen aan acties onder contract en aan coördinatie-instrumenten op terreinen waar het beschikt over de relevante kennis om een toegevoegde waarde te kunnen bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Grote lijnen van de activiteiten |
3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten van het JRC in het kader van Horizon 2020 zijn gericht op de beleidsprioriteiten van de Unie en de maatschappelijke uitdagingen die daaraan ten grondslag liggen. Ze zijn afgestemd op Europa 2020 en de hoofddoelstellingen slimme, duurzame en inclusieve groei, veiligheid en burgerschap en Europa als wereldspeler. |
De activiteiten van het GCO in het kader van Horizon 2020 zijn gericht op de beleidsprioriteiten van de Unie en de maatschappelijke uitdagingen die daaraan ten grondslag liggen. Ze zijn afgestemd op Europa 2020 en de hoofddoelstellingen slimme, duurzame en inclusieve groei, veiligheid en burgerschap en Europa als wereldspeler. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De voornaamste competentiegebieden van het JRC zijn energie, vervoer, milieu en klimaatverandering, landbouw en voedselzekerheid, gezondheid en consumentenbescherming, informatie- en communicatietechnologie, referentiemateriaal, en veiligheid en beveiliging (waaronder nucleaire veiligheid en beveiliging in het kader van het Euratom-programma). |
De voornaamste competentiegebieden van het GCO zijn energie, vervoer, milieu en klimaatverandering, landbouw en voedselzekerheid, gezondheid en consumentenbescherming, informatie- en communicatietechnologie, referentiemateriaal, en veiligheid en beveiliging (waaronder nucleaire veiligheid en beveiliging in het kader van het Euratom-programma). De activiteiten van het GCO op deze gebieden worden uitgevoerd met inachtneming van relevante initiatieven op regionaal, nationaal of EU-niveau, in het perspectief van de vormgeving van de Europese onderzoeksruimte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De capaciteit van deze competentiegebieden wordt sterk uitgebreid met het oog op de volledige beleidscyclus en de beoordeling van beleidsopties. Dit betekent onder meer extra capaciteit op het gebied van: |
De capaciteit van deze competentiegebieden wordt sterk uitgebreid met het oog op de volledige beleidscyclus en de beoordeling van beleidsopties. Dit betekent onder meer extra capaciteit op het gebied van: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) anticipatie en prognoses – proactieve strategische informatie over trends en gebeurtenissen op het gebied van wetenschap, technologie en de maatschappij en de mogelijke gevolgen ervan voor het overheidsbeleid; |
(a) anticipatie en prognoses – proactieve strategische informatie over trends en gebeurtenissen op het gebied van wetenschap, technologie en de maatschappij en de mogelijke gevolgen ervan voor het overheidsbeleid; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) economische aspecten – een geïntegreerde dienst gericht op de wetenschappelijk-technische en de macro-economische aspecten; |
(b) economische aspecten – een geïntegreerde dienst gericht op de wetenschappelijk-technische en de macro-economische aspecten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) modellering – gericht op duurzaamheid en economische aspecten en minder afhankelijkheid van de Commissie van externe leveranciers aangaande cruciale scenarioanalyses; |
(c) modellering – gericht op duurzaamheid en economische aspecten en minder afhankelijkheid van de Commissie van externe leveranciers aangaande cruciale scenarioanalyses; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) beleidsanalyse – om sectoroverschrijdend onderzoek van beleidsopties mogelijk te maken; |
(d) beleidsanalyse – om sectoroverschrijdend onderzoek van beleidsopties mogelijk te maken; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) effectbeoordeling – wetenschappelijk bewijs leveren ter ondersteuning van beleidsopties. |
(e) effectbeoordeling – wetenschappelijk bewijs leveren ter ondersteuning van beleidsopties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het JRC zal onderzoek van topniveau als basis blijven zien voor geloofwaardige en krachtige wetenschappelijk-technische beleidsondersteuning. Met dat doel zal het de samenwerking met Europese en internationale partners versterken, onder andere door deel te nemen aan acties onder contract. Het zal ook verkennend onderzoek verrichten en op selectieve basis werken aan de vorming van competenties op het gebied van opkomende, beleidsrelevante terreinen. |
Het JRC zal onderzoek van topniveau als basis blijven zien voor geloofwaardige en krachtige wetenschappelijk-technische beleidsondersteuning. Met dat doel zal het de samenwerking met Europese en internationale partners versterken, onder andere door deel te nemen aan acties onder contract. Het zal ook verkennend onderzoek verrichten en op selectieve basis werken aan de vorming van competenties op het gebied van opkomende, beleidsrelevante terreinen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het JRC richt zich op: |
Het GCO richt zich op: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 Wetenschap op topniveau |
3.1 Wetenschap op topniveau | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek verrichten om beter te kunnen voorzien in wetenschappelijk feitenmateriaal voor beleidsvorming en opkomende gebieden van wetenschap en technologie onderzoeken, onder andere door middel van een verkennend onderzoeksprogramma. |
Onderzoek verrichten om beter te kunnen voorzien in wetenschappelijk feitenmateriaal voor beleidsvorming en opkomende gebieden van wetenschap en technologie onderzoeken, onder andere door middel van een verkennend onderzoeksprogramma. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 Industrieel leiderschap |
3.2 Industrieel leiderschap | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijdragen aan het Europese concurrentievermogen door het normalisatieproces en normen te steunen door middel van prenormatief onderzoek, de ontwikkeling van referentiemateriaal en metingen en harmonisatie van methodologieën op vijf concentratiegebieden (energie, vervoer, de digitale agenda, veiligheid en beveiliging, consumentenbescherming). Veiligheidsbeoordelingen uitvoeren voor nieuwe technologieën op terreinen als energie en vervoer en gezondheid en consumentenbescherming. Bijdragen aan het vergemakkelijken van de toepassing, normalisatie en validatie van ruimtetechnologie en -gegevens, met name om de maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. |
Bijdragen aan het Europese concurrentievermogen door het normalisatieproces en normen te steunen door middel van prenormatief onderzoek, de ontwikkeling van referentiemateriaal en metingen en harmonisatie van methodologieën op vijf concentratiegebieden (energie, vervoer, de digitale agenda, veiligheid en beveiliging, consumentenbescherming). Veiligheidsbeoordelingen uitvoeren voor nieuwe technologieën op terreinen als energie en vervoer en gezondheid en consumentenbescherming. Bijdragen aan het vergemakkelijken van de toepassing, normalisatie en validatie van ruimtetechnologie en -gegevens, met name om de maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 Maatschappelijke uitdagingen |
3.3 Maatschappelijke uitdagingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Gezondheid, demografische verandering en welzijn |
(a) Gezondheid, demografische verandering en welzijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijdragen aan gezondheid en consumentenbescherming door middel van wetenschappelijke en technische ondersteuning op gebieden zoals levensmiddelen, voeder, consumentenproducten, milieu en gezondheid, gezondheidsgerelateerde diagnostiek en controle-activiteiten, en voedsel en voeding. |
Bijdragen aan gezondheid en consumentenbescherming door middel van wetenschappelijke en technische ondersteuning op gebieden zoals levensmiddelen, voeder, consumentenproducten, milieu en gezondheid, gezondheidsgerelateerde diagnostiek en controleactiviteiten, en voedsel en voeding. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Voedselzekerheid, duurzame landbouw en de bio-economie |
(b) Voedselkwaliteit, -veiligheid en ‑zekerheid, duurzame land- en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en de op biomaterialen gebaseerde bedrijfstakken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling, uitvoering en controle van Europees landbouw- en visserijbeleid steunen, onder andere op het gebied van voedselzekerheid en -veiligheid en de ontwikkeling van een bio-economie door middel van bijvoorbeeld gewasproductieprognoses, technische en sociaaleconomische analyses en modellering. |
De ontwikkeling, uitvoering en controle van Europees landbouw- en visserijbeleid steunen, onder andere op het gebied van voedselzekerheid en ‑veiligheid en de ontwikkeling van een bio-economie door middel van bijvoorbeeld gewasproductieprognoses, technische en sociaaleconomische analyses en modellering, en gezonde en productieve zeeën bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Veilige, schone en efficiënte energie |
(c) Veilige, schone en efficiënte energie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 20/20/20-klimaat- en -energiedoelstellingen steunen door middel van onderzoek naar technologische en economische aspecten van de energievoorziening, efficiëntie, koolstofarme technologieën, netwerken voor het transport van energie/elektriciteit. |
De 20/20/20-klimaat- en -energiedoelstellingen steunen door middel van onderzoek naar technologische en economische aspecten van de energievoorziening, efficiëntie, koolstofarme technologieën, netwerken voor het transport van energie/elektriciteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Slim, groen en geïntegreerd vervoer |
(d) Vervoer en mobiliteit die slim, groen en geïntegreerd zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EU-beleid voor de duurzame, veilige en zekere mobiliteit van personen en goederen steunen door middel van laboratoriumonderzoeken, modellerings- en monitoringbenaderingen, waaronder koolstofarme technologieën voor vervoer, zoals elektrificatie van het vervoer, schone en efficiënte voertuigen en alternatieve brandstoffen en slimme mobiliteitssystemen. |
Het EU-beleid voor de duurzame, veilige en zekere mobiliteit van personen en goederen steunen door middel van laboratoriumonderzoeken, modellerings- en monitoringbenaderingen, waaronder koolstofarme technologieën voor vervoer, zoals elektrificatie van het vervoer, schone en efficiënte voertuigen en alternatieve brandstoffen en slimme mobiliteitssystemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen |
(e) Klimaatactie, milieu, hulpbronnenefficiëntie en duurzaam gebruik van grondstoffen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De sectoroverschrijdende uitdagingen van het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen onderzoeken door middel van controle van belangrijke milieuvariabelen en de ontwikkeling van een geïntegreerd modelleringskader voor duurzaamheidsbeoordelingen. |
De sectoroverschrijdende uitdagingen van het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen onderzoeken door middel van controle van belangrijke milieuvariabelen en de ontwikkeling van een geïntegreerd modelleringskader voor duurzaamheidsbeoordelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hulpbronnenefficiëntie, vermindering van emissies en de duurzame voorziening van grondstoffen steunen door middel van geïntegreerde maatschappelijke, economische en milieubeoordelingen van schone productieprocessen, technologieën, producten en diensten. |
Hulpbronnenefficiëntie, vermindering van emissies en de duurzame voorziening van grondstoffen steunen door middel van geïntegreerde maatschappelijke, economische en milieubeoordelingen van schone productieprocessen, technologieën, producten en diensten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de Unie steunen door middel van onderzoek om een adequate voorziening van essentiële hulpbronnen te helpen waarborgen met de nadruk op de controle van parameters op het gebied van milieu en hulpbronnen, analyses op het gebied van voedselveiligheid en -zekerheid en kennisoverdracht. |
Doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de Unie steunen door middel van onderzoek om een adequate voorziening van essentiële hulpbronnen te helpen waarborgen met de nadruk op de controle van parameters op het gebied van milieu en hulpbronnen, analyses op het gebied van voedselveiligheid en -zekerheid en kennisoverdracht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(f) Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen |
(f) Europa begrijpen in een veranderende wereld - inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijdragen aan en toezien op de tenuitvoerlegging van de Innovatie-Unie met macro-economische analyses van de impulsen en barrières voor onderzoek en innovatie en de ontwikkeling van methodologieën, scoreborden en indicatoren. |
Bijdragen aan en toezien op de tenuitvoerlegging van de Innovatie-Unie met macro-economische analyses van de impulsen en barrières voor onderzoek en innovatie en de ontwikkeling van methodologieën, scoreborden en indicatoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Europese onderzoeksruimte steunen door toezicht op het functioneren ervan, door analyse van impulsen en barrières voor een aantal kernelementen en door middel van onderzoeksnetwerken, opleiding, openstelling van JRC-faciliteiten en -databanken voor gebruikers in lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen. |
De Europese onderzoeksruimte steunen door toezicht op het functioneren ervan, door analyse van impulsen en barrières voor een aantal kernelementen en door middel van onderzoeksnetwerken, opleiding, openstelling van GCO-faciliteiten en -databanken voor gebruikers in lidstaten, kandidaat-lidstaten en geassocieerde landen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijdragen tot de voornaamste doelstellingen van de digitale agenda door kwalitatieve en kwantitatieve analyses van economische en maatschappelijke aspecten (digitale economie, digitale maatschappij, digitaal leven). |
Bijdragen tot de voornaamste doelstellingen van de digitale agenda door kwalitatieve en kwantitatieve analyses van economische en maatschappelijke aspecten (digitale economie, digitale maatschappij, digitaal leven). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(f bis) Een veilige samenleving - de vrijheid en veiligheid van Europa en zijn burgers beschermen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De interne veiligheid en beveiliging steunen door vaststelling en beoordeling van de kwetsbaarheden van kritische infrastructuren als cruciale onderdelen van maatschappelijke functies en door middel van een beoordeling van de operationele prestaties van technologieën met betrekking tot de digitale identiteit. Mondiale uitdagingen op het gebied van veiligheid waaronder opkomende of hybride bedreigingen het hoofd bieden door middel van de ontwikkeling van geavanceerde instrumenten voor datamining, analyse en crisisbeheersing. |
De interne veiligheid en beveiliging steunen door vaststelling en beoordeling van de kwetsbaarheden van kritische infrastructuren als cruciale onderdelen van maatschappelijke functies en door middel van een beoordeling van de operationele, maatschappelijke en ethische prestaties van technologieën met betrekking tot de digitale identiteit. Mondiale uitdagingen op het gebied van veiligheid waaronder opkomende of hybride bedreigingen het hoofd bieden door middel van de ontwikkeling van geavanceerde instrumenten voor datamining, analyse en crisisbeheersing. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De capaciteit van de EU voor het beheersen van natuurrampen en door mensen veroorzaakte rampen vergroten door het toezicht op infrastructuren te verbeteren en door de ontwikkeling van mondiale informatiesystemen voor vroegtijdige waarschuwing en risicobeheersing in verband met meervoudige gevaren door middel van aardobservatiekaders op basis van satellietsystemen. |
De capaciteit van de EU voor het beheersen van natuurrampen en door mensen veroorzaakte rampen vergroten door het toezicht op infrastructuren te verbeteren en door de ontwikkeling van testfaciliteiten en mondiale informatiesystemen voor vroegtijdige waarschuwing en risicobeheersing in verband met meervoudige gevaren door middel van aardobservatiekaders op basis van satellietsystemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel V | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Specifieke doelstelling |
1. Specifieke doelstelling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is de integratie van de kennisdriehoek onderzoek, innovatie en onderwijs te bevorderen om zo de innovatiecapaciteit van de EU te versterken en maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. |
De specifieke doelstelling is de integratie van de kennisdriehoek onderzoek, innovatie en onderwijs te bevorderen om zo de innovatiecapaciteit van de EU te versterken, te versnellen en te verbreden en met name maatschappelijke uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa heeft te kampen met een aantal structurele zwakheden wanneer het gaat om innovatiecapaciteit en het vermogen om nieuwe diensten, producten en processen te leveren. Een aantal belangrijke kwesties zijn het betrekkelijk zwakke vermogen van Europa om talent aan te trekken en vast te houden, het onvoldoende benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek om economische of maatschappelijke waarde te scheppen, het lage peil van ondernemingsactiviteiten, onvoldoende middelen bij centra van excellentie om mondiaal te kunnen concurreren en een buitensporige hoeveelheid barrières die samenwerking binnen de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven op Europees niveau in de weg staan. |
Europa heeft te kampen met een aantal structurele zwakheden wanneer het gaat om innovatiecapaciteit en het vermogen om nieuwe diensten, producten en processen te leveren. Een aantal belangrijke kwesties zijn het betrekkelijk zwakke vermogen van Europa om talent aan te trekken en vast te houden, het onvoldoende benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek om economische of maatschappelijke waarde te scheppen, het gebrek aan onderzoeksresultaten die beschikbaar worden gesteld op de markt, het lage peil van ondernemingsactiviteiten en ondernemersgeest, de geringe hefboomwerking van particuliere investeringen in onderzoek en ontwikkeling, onvoldoende middelen, ook personele middelen, bij centra van excellentie om mondiaal te kunnen concurreren en een buitensporige hoeveelheid barrières die samenwerking binnen de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven op Europees niveau in de weg staan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als Europa op internationale schaal wil concurreren, moeten deze structurele zwakheden worden ondervangen. De hierboven genoemde elementen gelden voor alle lidstaten en gaan ten koste van de innovatiecapaciteit van de EU als geheel. |
Als Europa op internationale schaal wil concurreren, moeten deze structurele zwakheden worden ondervangen. De hierboven genoemde elementen gelden voor alle lidstaten en gaan ten koste van de innovatiecapaciteit van de EU als geheel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT zal deze kwesties aanpakken door structurele veranderingen in het Europese innovatielandschap te bevorderen. Het zal dat doen door de integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het hoogste niveau te stimuleren en zo een nieuw klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor innovatie en door een nieuwe generatie ondernemende mensen te helpen en te steunen. Hiermee draagt het EIT bij aan de doelstellingen van Europa 2020 en met name aan de kerninitiatieven Innovatie-Unie en Jeugd in beweging. |
Het EIT zal deze kwesties aanpakken door structurele veranderingen in het Europese innovatielandschap te bevorderen. Het zal dat doen door de integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het hoogste niveau te stimuleren en zo een nieuw klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor innovatie en door een nieuwe generatie ondernemende mensen met ondernemersvaardigheden en ‑ervaring te helpen en te steunen en door de oprichting van innovatieve spin-offs en startende ondernemingen te stimuleren. Hiermee draagt het EIT bij aan de doelstellingen van Europa 2020 en met name aan de kerninitiatieven Innovatie-Unie en Jeugd in beweging. Met name de activiteiten van het EIT zullen, via de KIG’s, bijdragen tot de tenuitvoerlegging van de specifieke doelstellingen voor de “maatschappelijke uitdagingen” en het “leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën” die in het specifieke programma van Horizon 2020 zijn vastgelegd. Daarenboven zouden het EIT en de KIG's synergie en interactie tussen de pijlers van Horizon 2000 en met andere relevante initiatieven moeten stimuleren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Integratie van onderwijs en ondernemerschap in onderzoek en innovatie |
Integratie van onderwijs en ondernemerschap in onderzoek en innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het specifieke kenmerk van het EIT is onderwijs en ondernemerschap in onderzoek en innovatie te integreren als koppelingen binnen één innovatieketen in de Unie en daarbuiten. |
Het specifieke kenmerk van het EIT is hoger onderwijs en ondernemerschap in onderzoek en innovatie te integreren als koppelingen binnen één innovatieketen in de Unie en daarbuiten, wat ertoe leidt dat er meer innovatieve diensten, producten en processen op de markt gebracht worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zakelijke logica en een resultaatgerichte benadering |
Zakelijke logica en een resultaatgerichte benadering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT past via zijn KIG's een zakelijke logica toe. Krachtig leiderschap is een randvoorwaarde: iedere KIG wordt aangestuurd door een algemeen directeur. KIG-partners worden vertegenwoordigd door afzonderlijke rechtspersonen om de besluitvorming te stroomlijnen. KIG's moeten jaarlijks een ondernemingsplan overleggen, waaronder een ambitieuze portefeuille met activiteiten variërend van onderwijs tot het starten van een onderneming, met duidelijke doelstellingen en prestaties, gericht op markteffect en maatschappelijk effect. De huidige regels inzake deelneming, evaluatie en controle van de KIG's maken versnelde, zakelijke besluitvorming mogelijk. |
Het EIT past via zijn KIG's een zakelijke logica toe en is resultaatgericht. Krachtig leiderschap is een randvoorwaarde: iedere KIG wordt aangestuurd door een algemeen directeur. KIG-partners worden vertegenwoordigd door afzonderlijke rechtspersonen om de besluitvorming te stroomlijnen. KIG's moeten jaarlijks een ondernemingsplan overleggen, waaronder een ambitieuze portefeuille met activiteiten variërend van onderwijs tot het starten van een onderneming, met duidelijke doelstellingen en prestaties, gericht op markteffect en maatschappelijk effect en een duidelijke toegevoegde waarde die door middel van een resultaatgerichte aanpak wordt vastgesteld. De huidige regels inzake deelneming, evaluatie en controle van de KIG's maken versnelde, zakelijke besluitvorming mogelijk en de KIG's moeten in staat investeringen in de bedrijvensector te mobiliseren en een engagement op lange termijn te bewerkstelligen. De KIG’s, die immers eveneens met overheidsmiddelen gefinancierd worden, moeten evenwel aansprakelijk blijven en moeten op een open en transparante manier werken, met name tegenover andere actoren op hun werkterrein. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fragmentatie ondervangen door middel van geïntegreerde partnerschappen voor de lange termijn |
Fragmentatie ondervangen door middel van geïntegreerde partnerschappen voor de lange termijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De KIG's van het EIT zijn in hoge mate geïntegreerde, nieuwe juridische ondernemingen die creatieve partners afkomstig uit de industrie, het hoger onderwijs en onderzoeks- en technologische instellingen samenbrengen die vermaard zijn om hun excellentie. KIG's stellen partners van wereldklasse in staat samen te komen in nieuwe, grensoverschrijdende configuraties, bestaande middelen te optimaliseren en toegang te bieden tot nieuwe zakelijke kansen via nieuwe waardeketens en daarbij grootschaliger uitdagingen aan te gaan die grotere risico's met zich meebrengen. |
De KIG's van het EIT zijn in hoge mate geïntegreerde, nieuwe juridische ondernemingen die creatieve partners afkomstig uit de industrie, met inbegrip van het mkb, het hoger onderwijs en onderzoeks- en technologische instellingen samenbrengen die vermaard zijn om hun excellentie. KIG's stellen partners van wereldklasse in staat samen te komen in nieuwe, grensoverschrijdende configuraties, bestaande middelen te optimaliseren en toegang te bieden tot nieuwe zakelijke kansen via nieuwe waardeketens en daarbij grootschaliger uitdagingen aan te gaan die grotere risico's met zich meebrengen. Het is van essentieel belang dat KIG's kmo's de kans geven om ten volle deel te nemen aan al hun activiteiten: het verbreden van de deelname naar nieuwe spelers die nieuwe ideeën aandragen en met name het vergroten van de deelname van kmo's dient deel uit te maken van de groeistrategie van de KIG's. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De voornaamste waarde van Europa op het gebied van innovatie, te weten het aanwezige talent, stimuleren |
De voornaamste waarde van Europa op het gebied van innovatie, te weten het aanwezige talent, stimuleren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Talent is een belangrijk aspect van innovatie. Het EIT koestert mensen en de interacties tussen mensen door studenten, onderzoekers en ondernemers centraal te stellen in zijn innovatiemodel. Het EIT zorgt voor een ondernemende en creatieve cultuur en disciplineoverschrijdend onderwijs voor getalenteerde mensen via door het EIT goedgekeurde master- en doctoraatsopleidingen met als doel een internationaal erkend keurmerk van topkwaliteit gestalte te geven. Hiermee bevordert het EIT de mobiliteit binnen de kennisdriehoek. |
Talent is een belangrijk aspect van innovatie. Het EIT koestert mensen en de interacties tussen mensen door studenten, onderzoekers en ondernemers centraal te stellen in zijn innovatiemodel. Het EIT zorgt voor een ondernemende en creatieve cultuur en disciplineoverschrijdend onderwijs voor getalenteerde mensen via door het EIT goedgekeurde master- en doctoraatsopleidingen, zomercursussen en cursussen op afstand met als doel een internationaal erkend keurmerk van topkwaliteit gestalte te geven. Hiermee zorgt het EIT voor een optimale ontwikkeling en een dynamisch gebruik van het intellectuele kapitaal van Europa en bevordert het de mobiliteit binnen de kennisdriehoek. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Grote lijnen van de activiteiten |
3. Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT opereert voornamelijk, maar niet uitsluitend, via de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) op het gebied van maatschappelijke uitdagingen die van groot belang zijn voor de gezamenlijke toekomst van Europa. De KIG's hebben weliswaar een grote mate van autonomie bij het opstellen van hun eigen strategieën en activiteiten, maar een aantal innovatieve eigenschappen hebben alle KIG's gemeen. Bovendien zal het EIT de effectiviteit vergroten door de ervaringen van de KIG's in de hele EU beschikbaar te stellen en door actief een nieuwe cultuur van kennisdeling te bevorderen. |
Het EIT opereert voornamelijk, maar niet uitsluitend, via de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) op het gebied van maatschappelijke uitdagingen die van groot belang zijn voor de gezamenlijke toekomst van Europa en een innovatiepotentieel bieden. De KIG's hebben weliswaar een grote mate van autonomie bij het opstellen van hun eigen strategieën en activiteiten, maar alle KIG's hebben een aantal innovatieve eigenschappen gemeen en op dit punt wordt naar coördinatie en synergie gestreefd. Bovendien zal het EIT de effectiviteit vergroten door de ervaringen van de KIG's in de hele EU beschikbaar te stellen, door goede praktijken inzake de integratie van de kennisdriehoek te verspreiden en de ontwikkeling van ondernemerschap, door de integratie van extra partners te stimuleren en door actief een nieuwe cultuur van kennisdeling te bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) De overdracht en toepassing van hoger onderwijs, onderzoeks- en innovatieactiviteiten voor de vorming van nieuwe bedrijven |
(a) De overdracht en toepassing van hoger onderwijs, onderzoeks- en innovatieactiviteiten voor de vorming van nieuwe bedrijven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT stelt zich ten doel het innovatiepotentieel van mensen en hun ideeën te ontplooien, ongeacht hun plaats in de innovatieketen. Hiermee wil het EIT tevens iets doen aan de 'Europese paradox' dat bestaand onderzoek van topniveau bij lange na niet volledig wordt benut. Op deze manier helpt het EIT het ontstaan van nieuwe ideeën op de markt. Vooral door middel van de KIG's en door ondernemerschap te stimuleren zal het EIT nieuwe zakelijke kansen bieden in de vorm van nieuwe ondernemingen en spin-offs maar ook binnen bestaande sectoren. |
Het EIT stelt zich ten doel het innovatiepotentieel van mensen en hun ideeën te ontplooien, ongeacht hun plaats in de innovatieketen. Hiermee wil het EIT tevens iets doen aan de 'Europese paradox' dat bestaand onderzoek van topniveau bij lange na niet volledig wordt benut. Op deze manier helpt het EIT bij de overdracht van kennis en technologie om nieuwe ideeën naar de markt te brengen. Het EIT moet zorgen voor toegang tot alle Europese topresearchgemeenschappen. Vooral door middel van de KIG's en door ondernemerschap te stimuleren zal het EIT nieuwe zakelijke kansen bieden in de vorm van nieuwe ondernemingen en spin-offs maar ook binnen bestaande sectoren. De nadruk zal niet enkel liggen op technologische innovatie, maar ook op sociale en niet-technologische innovatie en het bevorderen van sociaal ondernemerschap. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Geavanceerd en innovatiegestuurd onderzoek op terreinen van groot economisch en maatschappelijk belang |
(b) Geavanceerd en innovatiegestuurd onderzoek op terreinen van groot economisch en maatschappelijk belang | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zijn strategie en activiteiten wordt het EIT gestuurd door een gerichtheid op maatschappelijke uitdagingen die zeer relevant zijn voor onze toekomst, zoals de klimaatverandering en duurzame energie. Door belangrijke maatschappelijke uitdagingen op een omvattende wijze aan te pakken bevordert het EIT inter- en multidisciplinaire benaderingen en helpt het de onderzoeksinspanningen van de bij de KIG's betrokken partners richting te geven. |
In zijn strategie en activiteiten wordt het EIT gestuurd door een gerichtheid op de maatschappelijke uitdagingen die in Horizon 2020 aan de orde komen, die zeer relevant zijn voor onze toekomst, zoals de klimaatverandering en duurzame energie, en die werkelijk innovatiepotentieel hebben. Door belangrijke maatschappelijke uitdagingen op een omvattende wijze aan te pakken bevordert het EIT inter- en multidisciplinaire benaderingen en helpt het de onderzoeksinspanningen van de bij de KIG's betrokken partners richting te geven. Het EIT zal met name het potentieel voor niet-technologische, organisatorische en systeeminnovatie ontwikkelen en sociaal ondernemerschap bevorderen als noodzakelijke aanvulling op zijn technologisch en industrieel streven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Ontwikkeling van getalenteerde, competente en ondernemende mensen door middel van onderwijs en opleiding |
(c) Ontwikkeling van getalenteerde, competente en ondernemende mensen door middel van onderwijs en opleiding | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT integreert onderwijs en opleiding volledig in alle loopbaanfasen en ontwikkelt nieuwe en innovatieve leerplannen waarin wordt ingespeeld op de behoefte aan nieuwe profielen die worden ingegeven door complexe maatschappelijke en economische uitdagingen. Hiertoe zal het EIT een sleutelrol spelen bij het bevorderen van de erkenning van nieuwe graden en diploma's in de lidstaten. |
Het EIT integreert onderwijs en opleiding volledig in alle loopbaanfasen en ondersteunt en vergemakkelijkt de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve leerplannen waarin wordt ingespeeld op de behoefte aan nieuwe profielen die worden ingegeven door complexe maatschappelijke en economische uitdagingen. Hiertoe zal het EIT een sleutelrol spelen bij het bevorderen van de erkenning van nieuwe graden en diploma's in de lidstaten. Er wordt een genderdimensie opgenomen in de analyse van de behoeftes aan nieuwe profielen. Het EIT moet onderwijs en opleiding beschouwen met aandacht voor genderaspecten en moet de genderdimensie opnemen in nieuwe leerplannen als een manier om de doelmatigheid en kwaliteit, alsmede de innovatieve dimensie van opleidingen en onderwijs te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT speelt ook een belangrijke rol bij de verfijning van het concept ondernemerschap door middel van educatieve programma's, waarmee een praktijk van ondernemerschap in een kennisintensieve context wordt gestimuleerd. Hierbij wordt voortgebouwd op innovatief onderzoek en worden oplossingen met een grote maatschappelijke relevantie geboden. |
Het EIT speelt ook een belangrijke rol bij de verfijning van het concept ondernemerschap door middel van educatieve programma's, waarmee een praktijk van ondernemerschap in een kennisintensieve context wordt gestimuleerd. Hierbij wordt voortgebouwd op innovatief onderzoek en worden oplossingen met een grote maatschappelijke relevantie geboden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Verspreiding van beste praktijken en systemische kennisdeling |
(d) Verspreiding van beste praktijken en systemische kennisdeling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT streeft ernaar nieuwe benaderingen van innovatie te verkennen en een gemeenschappelijke cultuur van innovatie en kennisoverdracht te ontwikkelen, onder andere door de diverse ervaringen van zijn KIG's te delen via diverse verspreidingsmechanismen, zoals een platform van belanghebbenden en een beurzenstelsel. |
Het EIT streeft ernaar nieuwe benaderingen van innovatie te verkennen en een gemeenschappelijke cultuur van innovatie en kennisoverdracht te ontwikkelen, waarbij het bijzondere aandacht moet besteden aan het mkb. Dit kan onder andere verwezenlijkt worden door de diverse ervaringen van zijn KIG's te delen via diverse verspreidingsmechanismen, zoals een platform van belanghebbenden, prijzen en competities, product- en procestentoonstellingen, het bundelen van intellectuele eigendom en octrooien en een beurzenstelsel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Internationale dimensie |
(e) Internationale dimensie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT is zich bewust van de mondiale context waarin het actief is en zal koppelingen met belangrijke internationale partners tot stand helpen brengen. Door centra van excellentie via de KIG's op te schalen en door nieuwe kansen op het gebied van onderwijs te bevorderen, zal het trachten de aantrekkingskracht van Europa voor buitenlands talent te vergroten. |
Het EIT is zich bewust van de mondiale context waarin het actief is en zal koppelingen met belangrijke internationale partners tot stand helpen brengen. Door centra van excellentie via de KIG's op te schalen en door nieuwe kansen op het gebied van onderwijs te bevorderen, zal het trachten de aantrekkingskracht van Europa voor buitenlands talent te vergroten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(f) Het Europabrede effect vergroten door middel van een innovatief financieringsmodel |
(f) Het Europabrede effect vergroten door middel van een innovatief financieringsmodel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT zal een krachtige bijdrage leveren aan de doelstellingen van Horizon 2020, met name door zich te buigen over maatschappelijke uitdagingen met als doel een aanvulling te bieden op andere initiatieven op dit terrein. Het zal nieuwe en vereenvoudigde benaderingen van financiering en governance beproeven en zo een pioniersfunctie vervullen binnen het Europese innovatielandschap. De financieringsbenadering van het EIT steunt op een krachtig hefboomeffect, waarbij zowel publieke als particuliere middelen worden gemobiliseerd. Bovendien zullen er via de EIT-stichting volledig nieuwe instrumenten worden gehanteerd voor gerichte steun aan afzonderlijke activiteiten. |
Het EIT zal een krachtige bijdrage leveren aan de doelstellingen van Horizon 2020, met name door zich te buigen over maatschappelijke uitdagingen met als doel een aanvulling te bieden op andere initiatieven op dit terrein. Het zal nieuwe en vereenvoudigde benaderingen van financiering en governance beproeven en zo een pioniersfunctie vervullen binnen het Europese innovatielandschap. Een groot deel van de jaarlijkse bijdrage zal op concurrentiële basis toegewezen worden aan KIG’s, na evaluatie van hun jaarplannen, doelstellingen, behaalde resultaten en toekomstig potentieel. De financieringsbenadering van het EIT steunt op een krachtig hefboomeffect, waarbij zowel publieke als particuliere middelen worden gemobiliseerd. Bovendien zullen er via de EIT-stichting volledig nieuwe instrumenten worden gehanteerd voor gerichte steun aan afzonderlijke activiteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(g) Regionale ontwikkeling koppelen aan Europese kansen |
(g) Regionale ontwikkeling koppelen aan Europese kansen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via de KIG's en hun co-locatiecentra – knooppunten van excellentie, waarin hoger onderwijs, onderzoeks- en zakenpartners in een bepaalde geografische locatie samenkomen – wordt het EIT ook gekoppeld aan regionaal beleid. Het zal vooral zorgen voor een betere aansluiting tussen instellingen voor hoger onderwijs en regionale innovatie en groei in de context van slimme regionale en nationale specialisatiestrategieën en zal hiermee bijdragen aan de doelstellingen van het cohesiebeleid van de EU. |
Via de KIG's en hun co-locatiecentra – knooppunten van excellentie, waarin hoger onderwijs, onderzoeks- en zakenpartners in een bepaalde geografische locatie samenkomen – wordt het EIT ook gekoppeld aan regionaal beleid. Het zal vooral zorgen voor een betere aansluiting tussen instellingen voor hoger onderwijs, de arbeidsmarkt en regionale innovatie en groei in de context van slimme regionale en nationale specialisatiestrategieën en zal hiermee bijdragen aan de doelstellingen van het cohesiebeleid van de EU. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Bijlage II – Specificatie van de begroting – tabel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De indicatieve specificatie voor Horizon 2020 is als volgt (in miljoenen euro's): |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I Wetenschap op topniveau, waaronder: |
27818 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De Europese Onderzoeksraad |
15008 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Toekomstige en opkomende technologieën |
3505 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Marie Curie-acties gericht op vaardigheden, opleidingen en loopbaanontwikkeling |
6503 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Europese onderzoeksinfrastructuren (waaronder e-infrastructuren) |
2802 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II Industrieel leiderschap, waaronder: |
20280 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën* |
15580 waarvan 500 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Toegang tot risicokapitaal |
4000 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Innovatie in het mkb |
700 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III Maatschappelijke uitdagingen, waaronder: |
35888 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn |
9077 waarvan 292 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie |
4694 waarvan 150 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Veilige, schone en efficiënte energie |
6537 waarvan 210 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer |
7690 waarvan 247 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen |
3573 waarvan 115 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen |
4317 waarvan 138 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europees Instituut voor innovatie en technologie |
1542 + 1652*** | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) |
2212 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TOTAAL |
87740 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Bijlage II – sterretje 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* onder andere 8975 miljoen euro voor informatie- en communicatietechnologie (ICT), waarvan 1795 miljoen euro voor fotonica en micro- en nano-elektronica, 4293 miljoen euro voor nanotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricage en verwerking, 575 miljoen euro voor biotechnologie en 1737 miljoen euro voor ruimtevaart. Als gevolg daarvan wordt 6663 miljoen euro beschikbaar gesteld ter ondersteuning van cruciale ontsluitende technologieën. |
* onder andere 57,6% voor informatie- en communicatietechnologie (ICT), waarvan 20% voor fotonica en micro- en nano-elektronica, 27,6% voor nanotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricage en verwerking, 3,7% voor biotechnologie en 11,1% voor ruimtevaart. Als gevolg daarvan wordt 42,8% beschikbaar gesteld ter ondersteuning van cruciale ontsluitende technologieën. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Bijlage II – twee sterretjes | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
** Rond 1131 miljoen euro van dit bedrag kan gaan naar de tenuitvoerlegging van projecten in het kader van het strategisch energietechnologieplan (SET-plan). Ongeveer een derde daarvan kan naar het mkb gaan. |
** Rond 28,3% van dit bedrag kan gaan naar de tenuitvoerlegging van projecten in het kader van het strategisch energietechnologieplan (SET-plan). Ongeveer een derde daarvan kan naar het mkb gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Bijlage II – drie sterretjes | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*** Het totale bedrag zal beschikbaar worden gesteld via toewijzingen als bedoeld in artikel 6, lid 3. De tweede toewijzing van 1652 miljoen euro wordt prorata verstrekt uit de middelen voor de specifieke doelstelling ‘Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën’, op indicatieve basis en na de in artikel 26, lid 1, bedoelde evaluatie. |
Schrappen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Bijlage II bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Bijlage II bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
HORIZON 2020 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Instrumentarium | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Vanwege de veelomvattende aard van Horizon 2020, zijn vele doelstellingen en eigenschappen en de reikwijdte van de activiteiten die erin zijn afgedekt, moet er een ruime keuze aan uitvoeringmiddelen (”instrumenten”) beschikbaar zijn, die op een flexibele manier gebruikt moeten kunnen worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het doel van deze tabel bestaat erin een overzicht te bieden van de verschillende instrumenten die in Horizon 2020 worden voorgesteld en waarvoor de Unie financiële steun kan bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Dit instrumentarium bouwt voort op de ervaring die werd opgedaan via de opeenvolgende kaderprogramma’s voor onderzoek, aangevuld met enkele verbeteringen, en is gebaseerd op een algemeen streven naar vereenvoudiging van de instrumenten. Er is slechts een zeer beperkt aantal nieuwe instrumenten opgenomen in Horizon 2020, dit op duidelijk verzoek van de deelnemers en op basis van de proeftests in het zevende kaderprogramma. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
______________________
1 Horizon 2020 kent vier basisvormen van financiering: subsidies, prijzen, aanbesteding en financiële instrumenten (eigen en vreemd vermogen).
2 De gevestigde entiteit kan ook de beschikbare financieringsvormen gebruiken.
- [1] PB C 277 van 13.9.2012, blz. 143.
- [2] PB C 181 van 21.6.2012, blz. 111.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0266.
TOELICHTING
Van het zevende kaderprogramma naar Horizon 2020
In het voorstel van de Commissie voor het programma Horizon 2020 worden, onder de noemer van één "gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en innovatie" (Engelse afkorting: CSFRI), voor het eerst verschillende elementen samengebracht die tot nog toe een gemeenschappelijk perspectief misten, namelijk de opvolgers van het zevende kaderprogramma en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, alsook het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Daartoe worden twee rechtsgrondslagen gecombineerd: de artikelen 173 en 182 over industrie en onderzoek.
Met de volgende elementen die in het kader van Horizon 2020 worden voorgesteld, wordt in grote mate gehoor gegeven aan de aanbevelingen die het Europees Parlement in eerdere resoluties heeft geformuleerd (verslagen-Merkies, -Carvalho, -Audy en -Matias):
• de integratie van de hele innovatieketen, van fundamenteel onderzoek tot de markt, in één programma;
• een duidelijke focus op wereldwijde maatschappelijke uitdagingen, door het financieren van onderzoek en innovatie die een antwoord bieden op de bezorgdheid van de burgers over kwesties zoals klimaatverandering, voedselzekerheid, energieschaarste en schoon water, om maar een paar voorbeelden te noemen;
• meer nadruk op het concurrentievermogen van de Europese industrie;
• meer kansen voor wetenschappers die de grenzen van de kennis wensen te verleggen, door een groter percentage oproepen voor bottom-upstrategieën en baanbrekend onderzoek;
• meer nadruk op multidisciplinair onderzoek, teneinde nieuwe meerwaarde te creëren;
• een ruime definitie van innovatiebeleid, met inbegrip van sociale innovatie;
• vooruitgang bij de vereenvoudiging van het programma.
Hieronder worden enkele van de krachtlijnen van het programma toegelicht die van bijzonder belang worden geacht.
De crisis trotseren
De financiële en economische crisis heeft de zwakke punten van het Europese productiemodel aan het licht gebracht. Om versterkt uit de crisis te komen en de Europese economie weer op het goede spoor te brengen, zet de Europa 2020-strategie in op onderzoek en innovatie als middel om te komen tot een kenniseconomie die een meer evenwichtige, gevarieerde en duurzame groei oplevert.
Het op een hoog niveau van werkgelegenheid, productiviteit en sociale samenhang gebaseerde economische model dat de Europa 2020-strategie voorstaat, kan echter slechts slagen als de stabiliteit van het onderzoeks- en innovatiesysteem qua economische en personele middelen wordt gegarandeerd. Met andere woorden, een vermindering van de investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie beïnvloedt logischerwijs het rendement van het wetenschaps- en technologiesysteem en zijn capaciteit om kennis voort te brengen, en heeft dus uiteindelijk negatieve gevolgen voor ons concurrentievermogen en maatschappelijk welzijn. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat de financiering van het onderzoeks- en innovatiebeleid van de EU niet alleen gevrijwaard blijft van bezuinigingen, maar wordt opgetrokken. Aangezien het nieuwe programma ook het onderdeel onderzoek en een grotere waaier aan instrumenten omvat, is de rapporteur dan ook van mening dat de begroting van Horizon 2020 dubbel zo groot moet zijn als die van het zevende kaderprogramma.
De tweede variabele waarvan ons concurrentievermogen afhangt is, zoals reeds vermeld, human resources: zonder onderzoekers is er geen onderzoek, ontwikkeling of innovatie waarop de gewenste economische groei zich kan enten. Volgens de Commissie houdt de doelstelling om 3% van het bbp in onderzoek te investeren, in dat er een miljoen nieuwe onderzoekers in het systeem moeten instromen. Uit alle analyses blijkt echter dat de huidige omstandigheden niet optimaal zijn om deze streefcijfers te halen: veel richtingen slagen er niet in de beste studenten aan te trekken, door de bezuinigingen op onderzoek neemt de braindrain toe en nog te veel onderzoekers geven hun carrière op. Om deze redenen heeft de rapporteur in het verslag een reeks amendementen opgenomen die beogen ons beter in staat te stellen de beste talenten aan te trekken, te houden en aan te moedigen, en indicatoren op het vlak van human resources op te nemen als essentieel element voor de evaluatie van Horizon 2020.
De innovatieketen tot een aaneensluitend geheel maken
Over het onderlinge verband tussen onderzoek, innovatie en economische ontwikkeling bestaat reeds een ruime bibliografie. Daaruit blijkt dat het beperkte concurrentievermogen van de EU ten opzichte van haar concurrenten te wijten is aan de zwakke samenhang tussen deze drie onderdelen van de innovatieketen. Daarom is de rapporteur van mening dat onderzoek en innovatie in een aaneensluitend geheel integreren een eerste stap in de goede richting is om te zorgen voor een doeltreffende overdracht van kennis en technologie die producten, diensten en banen oplevert.
De kracht van de nieuwe opzet van het programma kan echter ook zijn grootste zwakte worden indien er, met name wat de begroting betreft, geen evenwicht tussen de onderdelen ervan wordt bereikt. Dit is met name van belang bij de toewijzing van begrotingsmiddelen. Als de balans teveel overhelt in de richting van demonstratieactiviteiten, prototypes en marktrijpe projecten, kan dat negatieve gevolgen hebben voor fundamenteel onderzoek – dat vaak aan de basis ligt van baanbrekende vernieuwingen die nieuwe behoeften, markten en gebruikswijzen creëren – en kan dat zelfs toegepast onderzoek in de schaduw stellen. Beide soorten onderzoek vergen een visie op langere termijn en hebben behoefte aan duurzame financiering.
Het is evenzeer van belang de integratie van de verschillende fasen van de onderzoekscyclus te garanderen. Daartoe moet meer dan ooit nauwkeurig worden aangegeven hoe de verschillende gebieden en instrumenten in het programma zich tot elkaar verhouden, en moet ervoor worden gezorgd dat de toekomstige schakels tussen het fundamentele onderzoek en de markt coherent zijn en goed in het kennisoverdrachtsproces ingebed zijn. Dit verslag draagt daartoe een aantal elementen aan, zoals het verbeteren van het interne bestuur door de oprichting van sectorale stuurgroepen, het versterken van het multidisciplinaire aspect en het creëren van een onderdeel conceptvalidatie in het kader van de eigenvermogensfaciliteit.
Topniveau bestendigen
Qua wetenschappelijke productie is Europa nog steeds het op één na belangrijkste onderzoeks- en innovatiecentrum, na de Verenigde Staten. Onze concurrenten zitten ons echter op de hielen. Als Europa het expertiseniveau van zijn wetenschappelijke basis wil vergroten en de wetenschappelijke talenten van morgen wil opleiden, is het volgens de rapporteur volkomen gerechtvaardigd om een derde van de begroting van het programma aan de pijler "Wetenschap op topniveau" toe te wijzen.
Wereldwijde uitdagingen het hoofd bieden
Onderzoek en innovatie zijn essentieel voor het zoeken naar en toepassen van doeltreffende antwoorden op de grote maatschappelijke uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd. Als we oplossingen voor deze uitdagingen vinden, houdt dat ook aanzienlijke mogelijkheden in om economische groei in de hand te werken en ons concurrentievermogen te versterken.
Gezien de schaal van de problemen is het begrijpelijk dat de in Horizon 2020 vermelde grote maatschappelijke uitdagingen vrijwel dezelfde zijn als die in het zevende kaderprogramma. Wel is energie nu een van de voornaamste zorgen van Europa geworden. Daarom is de begroting voor deze specifieke doelstelling aanzienlijk verhoogd ten opzichte van het zevende kaderprogramma, zoals het Europees Parlement in tal van resoluties had gevraagd. Ter ondersteuning van de doelstellingen van de Unie inzake de vermindering van de CO2-emissies wenst de rapporteur er ook voor te zorgen dat twee derden van de toewijzingen voor "Veilige, schone en efficiënte energie" naar investeringen in hernieuwbare energie gaan.
In het verslag wordt de door de Commissie voorgestelde indeling gevolgd, behalve in het deel over de uitdaging "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen". Gezien de specifieke aard van de veiligheidsuitdagingen is deze uitdaging in twee delen onderverdeeld: "Inzicht krijgen in de Europese samenlevingen en veranderingen in de samenleving" en "Vrijheid en veiligheid in Europa beschermen". In het eerste deel is voor de sociale en humane wetenschappen een beslissende rol weggelegd bij de ontwikkeling tot meer inclusieve en innoverende samenlevingen. Dat de sociale en humane wetenschappen bij deze uitdaging centraal staan, neemt natuurlijk niet weg dat zij ook bij de aanpak van de zes andere uitdagingen een essentiële rol zullen blijven spelen.
Hoewel aan de huidige risico's voor de vrijheid en de veiligheid veel kanten zitten en zij dus deels onder de overige maatschappelijke uitdagingen vallen, is de bescherming van vrijheid en veiligheid in Europa belangrijk genoeg om als afzonderlijke uitdaging te worden aangemerkt. Deze nieuwe uitdaging bestaat er specifiek in, antwoorden op de interne en externe bedreigingen voor de Europese veiligheid te zoeken en te ontwikkelen.
De organiserende rol van Horizon 2020 beschermen
De opeenvolgende kaderprogramma's hebben een essentiële rol gespeeld in de organisatie van het Europese wetenschaps- en technologiesysteem door de financiering van acties waarbij topwetenschappers betrokken waren en die ideeën op topniveau hebben voortgebracht. Daarom bestaat een van de prioriteiten van dit verslag erin, de op dit gebied geboekte vooruitgang veilig te stellen door te beogen middelgrote en preconcurrentiële internationale samenwerkingsprojecten op alle gebieden te versterken, teneinde in te gaan tegen de trend om de financiering te concentreren op grootschalige projecten die de participatie van nieuwe deelnemers kunnen bemoeilijken en het systeem minder dynamisch kunnen maken.
In dezelfde geest is meer financiering uitgetrokken voor de Marie Curie-acties en onderzoeksinfrastructuur (met bijzondere aandacht voor e-infrastructuur) en is in het kader van de prioriteit "Wetenschap op topniveau" de nieuwe specifieke doelstelling "Topkwaliteit verspreiden en de deelname verbreden" gecreëerd om het onderzoeksnetwerk in de hele Unie te versterken. Deze nieuwe specifieke doelstelling beoogt initiatieven inzake twinning, opleiding, toegang tot netwerken, enz. te steunen.
De noodzaak om synergieën tussen de structuurfondsen en het kaderprogramma te creëren, is steeds in de desbetreffende verordeningen erkend, en dit is met wisselend succes gelukt. Nu het CSFRI en het gemeenschappelijk strategisch kader voor de structuurfondsen op elkaar zijn afgestemd om tot de Europa 2020-doelstelling van slimme groei bij te dragen, is het echter onvermijdelijk dat beide instrumenten in de nieuwe periode moeten gaan samenwerken. In die zin bevat het Commissievoorstel voor de nieuwe EFRO-verordening een aantal zeer positieve elementen, zoals de mogelijkheid om financiering uit beide bronnen te combineren. Om de samenwerking te laten slagen, moeten de regionale autoriteiten wel op de hoogte zijn van de onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatie-initiatieven van hun universiteiten, ondernemingen en onderzoekscentra en moeten zij deze steunen met hun respectieve strategieën voor slimme specialisatie. Voorts is het belangrijk dat de nationale en regionale autoriteiten bij het opstellen van deze strategieën op deskundig advies kunnen rekenen en dat de verschillende diensten van de Commissie samenwerken bij de beoordeling ervan.
De actoren meer inspraak geven
Een andere krachtlijn in dit verslag is de wens om onderzoekscentra, universiteiten en ondernemingen een grotere rol te geven wanneer het erop aankomt met nieuwe ideeën te komen en op nieuwe kansen te wijzen. Daarom wordt in een amendement bepaald dat bij minimaal 15% van de financiering voor oproepen in verband met "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en "Maatschappelijke uitdagingen" een bottom-upbenadering moet worden gevolgd en dat niet minder dan 60% van de financiering voor toekomstige en opkomende wetenschap en technologie (FET) moet worden toegewezen aan FET Open. De rapporteur is ook bijzonder verheugd over de toenemende nadruk op het mkb-instrument, dat eigen financiering heeft gekregen.
Voorts geeft de rapporteur onderzoekers ook in de overige oproepen meer inspraak, waardoor de weg wordt geëffend voor de oprichting van sectorale stuurgroepen die bestaan uit onafhankelijke deskundigen die de onderzoeks- en innovatieagenda voor elke maatschappelijke uitdaging moeten helpen opstellen.
Als we antwoorden op de wereldwijde uitdagingen willen vinden en onderzoek willen ontwikkelen dat de EU-burgers ten goede komt, moeten daar echter zoveel mogelijk verschillende actoren bij betrokken worden. Daarom wordt in het kader van de nieuwe specifieke doelstelling "Verantwoordelijk onderzoek en innovatie" voorgesteld overlegkanalen te bevorderen die de burgers als meer dan loutere ontvangers van onderzoeksresultaten beschouwen.
Ten slotte vindt de rapporteur het zeer positief dat Horizon 2020 ook de nadruk legt op open innovatie die van de gebruiker uitgaat.
De voorbeeldfunctie van het programma versterken
Een kenmerkende eigenschap van de opeenvolgende kaderprogramma's is dat zij als voorbeeld van good practice golden. Zo hebben de Marie Curie-acties en, meer recentelijk, de ERC-beurzen een essentiële rol gespeeld bij het verbeteren van het imago van een carrière als wetenschapper qua loon en arbeidsvoorwaarden. Deze voorwaarden worden stilaan de norm in universiteiten en onderzoekscentra.
Horizon 2020 gaat nog een stap verder en neemt voor het eerst in de geschiedenis van de kaderprogramma's een artikel betreffende gendergelijkheid op. In dit verslag is de formulering van dit artikel nog uitgebreid om twee aspecten van de gendergelijkheid te benadrukken: een sterkere vertegenwoordiging en de bevordering van vrouwen in Horizon 2020, en opneming van een genderanalyse in de inhoud van het onderzoek.
Voorts heeft de rapporteur een nieuw artikel ingevoegd over vrije en gratis toegang tot publicaties die het resultaat zijn van door het programma gefinancierd publiek onderzoek. Er wordt ook beoogd vrije toegang te bevorderen tot gegevens die zijn verkregen of verzameld door projecten die door Horizon 2020 zijn gefinancierd.
Beide elementen zullen ook duidelijk de efficiëntie en het rendement vergroten. Als vrouwelijk talent efficiënter wordt benut, zal er meer ervaring voorhanden zijn en zullen er meer ideeën ontstaan, hetgeen op zijn beurt nieuwe kansen zal scheppen om innovatie in economische ontwikkeling om te zetten. Als onderzoeksresultaten op grotere schaal en makkelijker toegankelijk worden, zal dat ongetwijfeld overal in de Unie innovatie in de hand werken.
De internationale dimensie van Horizon 2020 benadrukken
Internationale samenwerking is het onderdeel van Horizon 2020 dat de komende jaren het grootste ontwikkelingspotentieel biedt. Als we ons concurrentievermogen willen behouden en oplossingen voor wereldwijde problemen willen vinden, zullen we met de beste kenniscentra in de wereld en tal van onderzoekers in het veld moeten samenwerken. Zo zullen we bijdragen tot de ontwikkeling van de wetenschap op wereldvlak. Bij de toepassing van de drie prioriteiten waarrond Horizon 2020 is opgebouwd, moet de internationale dimensie daarom duidelijk tot haar recht komen.
ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (19.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Sophocles Sophocleous
BEKNOPTE MOTIVERING
Onderzoek met betrekking tot veiligheid vormt een belangrijk aspect van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020). In het Commissievoorstel is dit onderwerp opgenomen in de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen", onder de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen".
Een veilige samenleving moet in staat zijn de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers te beschermen. Onderzoek en innovatie kunnen een duidelijke ondersteunende rol spelen als veiligheidbevorderende factor, maar volstaan op zich niet om veiligheid te garanderen. Onderzoeks- en innovatieactiviteiten moeten gericht zijn op het voorkomen en afwenden van bedreigingen voor de veiligheid en op het voorbereiden op en beschermen tegen zulke bedreigingen. Voorts is veiligheid een van de fundamentele uitdagingen die niet overgelaten kan worden aan een onafhankelijke en sectorspecifieke behandeling, maar eerder benaderd moet worden vanuit een ambitieus, gecoördineerd en holistisch oogpunt. Onderzoek en innovatie zijn van essentieel belang voor de sector veiligheid en defensie als basis voor het concurrentievermogen en de weerbaarheid van de Europese defensie-industrie. Daarnaast zijn zij met name belangrijk voor het bereiken van de doelstellingen van Europa 2020.
In dit opzicht acht de rapporteur artikel 16, lid 2, van het voorstel uitermate problematisch, gezien het feit dat hierin wordt gezegd: "In het kader van Horizon 2020 verrichte onderzoeks- en innovatieactiviteiten richten zich exclusief op civiele toepassingen". Deze formulering sluit alle vormen van defensieonderzoek uit van het programma. De rapporteur is van mening dat onderzoeks- en innovatieactiviteiten die in het kader van Horizon 2020 worden uitgevoerd niet exclusief gericht zouden moeten zijn op civiele toepassingen, gezien het toenemende aantal technologieën met toepassingen voor tweeërlei gebruik (dual-use) en de groeiende complementariteit en synergie tussen de Europese onderzoeksprogramma's voor veiligheid op het gebied van defensie en van civiele veiligheid. De rapporteur pleit dan ook voor wijziging van artikel 16, lid 2, zodat defensietoepassingen in de context van tweeërlei gebruik mogelijk zijn.
Horizon 2020 is bedoeld ter ondersteuning van onderzoek en innovatie in verband met het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, zoals bepaald in artikel 42, lid 2, en artikel 45 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Hiertoe dient het programma de mogelijkheid te bieden om in het kader van onderzoek en innovatie voor tweeërlei gebruik ook in te gaan op met defensie verband houdende behoeften. Deze activiteiten moeten zijn gericht op capaciteitsopbouw ten behoeve van vredeshandhaving, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid, alsmede van activiteiten met betrekking tot crisisbeheersing. Dit betekent dat de fundamentele rol van het Europees Defensieagentschap moet worden erkend, daar het de belangrijkste partner van de Europese Commissie is bij het identificeren van de behoeften op het gebied van capaciteiten, het creëren van synergie, het voorkomen van doublures en het stimuleren van standaardisering. Het Europees Defensieagentschap en de Europese Commissie zouden dan ook op basis van de door de Raad in zijn meest recente conclusies genoemde taakstelling kunnen worden verzocht voor het eind van het jaar concrete voorstellen op dit terrein voor te leggen, waaronder voorstellen voor onderzoek en technologie.
Tot slot wenst de rapporteur te onderstrepen hoe belangrijk de structuur en tenuitvoerlegging van Horizon 2020 zijn. Wat betreft de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" heerst er, hoewel de gekozen onderwerpen en hoofdstukken lijken aan te sluiten bij de huidige wereldwijde problematiek, toch twijfel omtrent de voorgestelde combinatie van thema's in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen". De rapporteur is van mening dat veiligheid en defensie beter gediend zijn als veiligheidsonderzoek als onafhankelijke component in Horizon 2020 wordt gehandhaafd. Daarnaast moet het toepassingsgebied van het thema "Veiligheid" worden uitgebreid om tegemoet te komen aan de noodzaak van overdracht van innovatie en technologie tussen de civiele en de defensie-industrie. In deze context wordt defensie gedefinieerd als een preventie-instrument, zodat samenlevingen erop voorbereid zijn crises te voorkomen en zich hiertegen te verdedigen. Hoe dan ook bieden de EU-Verdragen de mogelijkheid van onderzoek naar veiligheids- en defensievraagstukken. Of dit ook wordt uitgevoerd is een kwestie van politieke wil.
AMENDEMENTEN
De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Het Parlement heeft in diverse resoluties gewezen op het belang van onderzoek en innovatie in de veiligheids- en defensiesector als basis voor het concurrentievermogen en de weerbaarheid van de Europese defensie-industrie, en op het belang hiervan voor het bereiken van de Europa 2020-doelstellingen inzake duurzame groei. Het Parlement wees in dit verband op de wederzijdse spin-offs, de complementariteit en de synergie van onderzoeksprogramma's op civiel en defensiegebied, op de fundamentele rol van het Europees Defensieagentschap bij de coördinatie en planning van gezamenlijke onderzoeksactiviteiten op het gebied van defensie, en op de voordelen van samenwerking bij onderzoek in de zin van grotere interoperabiliteit. Daarnaast moedigde het Parlement de Commissie, het Europees Defensieagentschap en het Europees Ruimteagentschap aan hun coördinatie binnen de Europese kadersamenwerking voort te zetten. Het Parlement wees er met name op dat door de Unie gefinancierde onderzoeksactiviteiten op het gebied van defensie gericht moeten zijn op het ontwikkelen van het crisisbeheersingsvermogen van de Europese Unie en op onderzoek met tweeërlei toepassingen, daar militairen en burgers aan vergelijkbare dreigingen blootstaan en dus vergelijkbare capaciteiten nodig hebben. Tot slot heeft het Parlement erop gewezen dat de Europese Unie overeenkomstig artikel 185 VWEU een bijdrage kan leveren aan bestaande O&O-programma's die door een groep lidstaten worden uitgevoerd, een voorziening die gebruikt kan worden om de ontwikkeling te bespoedigen van capaciteiten welke nodig zijn voor in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid verrichte missies en operaties. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) In zijn op de vergaderingen van 22 en 23 maart 2012 goedgekeurde conclusies over het bundelen en delen van militaire vermogens erkende de Raad van de Europese Unie de bredere invloed van defensie op technologie, innovatie en groei en stelde hij met verontrusting vast dat de O&T-investeringen op defensiegebied over de hele linie afnemen en dat dit gevolgen heeft voor het vermogen van Europa om toekomstige defensiecapaciteiten te ontwikkelen. De Raad herhaalde dat hij zich blijft inzetten voor samenwerking op het gebied van onderzoek en technologie. De Raad riep het Europees Defensieagentschap en de Commissie op te blijven streven naar synergie met de Europese beleidsmaatregelen, met name op het gebied van onderzoek en technologie, ook met betrekking tot het nieuwe Europese kaderprogramma voor onderzoek en technologie (Horizon 2020). Hij argumenteerde dat dit zou bijdragen tot een meer solide Europese wetenschappelijke en technologische basis op defensiegebied. Daarnaast heeft de Raad van de Europese Unie in zijn Verklaring over versterking van de vermogens van 11 december 2008 onderstreept dat onderzoek en technologie van essentieel belang zijn voor het verwerven van de noodzakelijke capaciteiten, alsmede voor de toekomst van de Europese defensie-industrie en haar concurrentievermogen in de wereld. Bovendien sprak de Raad de wens uit om de synergie tussen activiteiten van het Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en activiteiten op defensiegebied te blijven waarborgen, ten einde de dualiteit van civiele en defensietechnologie te weerspiegelen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
11. Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
11. Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. Hieronder valt ook onderzoek dat de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en de lidstaten ten goede komt. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, wereldwijde navigatie en wereldwijde monitoring per satelliet, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne en externe veiligheid, defensiebeleid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 26 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 bis) Horizon 2020 is bedoeld ter ondersteuning van onderzoek en innovatie in verband met het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, zoals bepaald in artikel 42, lid 3, en artikel 45 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Hiertoe dient het programma in te spelen op met defensie verband houdende behoeften in onderzoek en innovatie voor tweeërlei gebruik, en dient het op basis van artikel 185 VWEU te voorzien in specifieke gerichte gemeenschappelijke O&O-activiteiten. Deze activiteiten moeten zijn gericht op capaciteitsopbouw ten behoeve van vredeshandhaving, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid, alsmede van activiteiten met betrekking tot crisisbeheersing. De rol van het Europees Defensieagentschap hierbij dient te worden erkend. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met internationale, nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. Dit omvat ook synergieën tussen civiele en defensietechnologie, met name door onderzoek en innovatie voor tweeërlei gebruik alsmede overbruggende technologie te faciliteren. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. Bij alle vormen van samenwerking met derde landen dient rekening te worden gehouden met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en de lidstaten. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten. Zo nodig wordt ook advies verstrekt door publieke instanties, zoals de Europese Dienst voor extern optreden. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Daarnaast wordt ten volle rekening gehouden met relevante aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's afkomstig van Europese technologieplatforms, gemeenschappelijke programmeringsinitiatieven en Europese innovatiepartnerschappen. |
(2) Daarnaast wordt ten volle rekening gehouden met relevante aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's afkomstig van Europese technologieplatforms, gemeenschappelijke programmeringsinitiatieven, Europese innovatiepartnerschappen en Europese instanties die zich bezighouden met onderzoeksprogramma's, zoals het Europees Defensieagentschap en het Europees Ruimteagentschap. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(2 bis) Eventuele belangenconflicten tussen een adviserende rol en de deelname aan Horizon 2020 moeten worden uitgesloten. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers, alsmede aan synergieën tussen civiele en defensietechnologie, met name door onderzoek en innovatie voor tweeërlei gebruik alsmede overbruggende technologie te faciliteren. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoeker, aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers en aan het bereiken van een hoge graad van onafhankelijkheid van de Europese technologie. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Van Horizon 2020 zijn uitgesloten alle rechtspersonen (met inbegrip van eventuele gelieerde entiteiten) van wie de deelname, door de doelstellingen die ze nastreven, hun vestigingsplaats of de aard of locatie van hun activiteiten, de Europese Unie ertoe zou brengen als wettig te erkennen of hulp of ondersteuning te bieden bij het handhaven van een situatie die is ontstaan door een ernstige inbreuk op het internationale recht (met inbegrip van het internationale humanitaire recht), waarbij een dergelijke inbreuk is vastgesteld door een resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door een vonnis of advies van het Internationaal Gerechtshof. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2)In het kader van Horizon 2020 verrichte onderzoeks- en innovatieactiviteiten richten zich exclusief op civiele toepassingen. |
(2)In het kader van Horizon 2020 verrichte onderzoeks- en innovatieactiviteiten richten zich primair op civiele toepassingen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. Bij alle vormen van samenwerking met derde landen dient rekening te worden gehouden met de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie en de lidstaten. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Daarnaast worden in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen", als uiteengezet in bijlage I, deel III, punt 6.3.2, onder d), horizontale en sectoroverschrijdende Horizon 2020-activiteiten uitgevoerd om de strategische ontwikkeling van internationale samenwerking te bevorderen. |
(3) Daarnaast worden in het kader van de doelstellingen "Europa in een veranderende wereld – inclusieve en innovatieve samenlevingen" en "Een veilige samenleving - de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers beschermen" als respectievelijk uiteengezet in bijlage I, deel III, punten 6.3.2, onder d), en 6.3.3, onder a) tot en met e), horizontale en sectoroverschrijdende activiteiten uitgevoerd om de strategische ontwikkeling van samenwerking te bevorderen, alsmede activiteiten ter bevordering van synergie met onderzoeksprogramma's van andere agentschappen, zoals het Europees Defensieagentschap en het Europees Ruimteagentschap. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie rapporteert en verspreidt de resultaten van deze voortgangscontrole. |
2. De Commissie rapporteert en verspreidt de resultaten van deze voortgangscontrole. Zij worden met name aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's voorgelegd. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – lid 14 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen. |
(f) Europa in een veranderende wereld – inclusieve en innovatieve samenlevingen. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – lid 14 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(f bis) Een veilige samenleving - de vrijheid en veiligheid van Europa en haar burgers beschermen |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – lid 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Europa in een veranderende wereld – inclusieve en innovatieve samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Europa in een veranderende wereld – inclusieve en innovatieve samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Specifieke doelstellingen en activiteiten in grote lijnen – lid 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
De specifieke doelstelling 'Europa in een veranderende wereld – inclusieve en innovatieve samenlevingen' bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze activiteiten leveren een bijdrage aan het verwezenlijken van de kerninitiatieven van Europa 2020 op het gebied van de 'Innovatie-Unie', een 'Hulpbronnenefficiënt Europa', een 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en een 'Digitale agenda voor Europa'. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het ruimtevaartbeleid van de Unie. |
Deze activiteiten leveren een bijdrage aan het verwezenlijken van de kerninitiatieven van Europa 2020 op het gebied van de 'Innovatie-Unie', een 'Hulpbronnenefficiënt Europa', een 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en een 'Digitale agenda voor Europa'. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de beleidsdoelstellingen met betrekking tot de speerpuntruimtevaartprogramma's Galileo en GMES van de Unie. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1.6.3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Er kan in een aanzienlijk hogere mate gebruik worden gemaakt van gegevens van Europese satellieten indien er middels een gezamenlijke inspanning wordt getracht om de verwerking, validering en standaardisering van ruimtevaartgegevens te coördineren en te organiseren. Door innovaties in de verwerking en verspreiding van gegevens kan daarnaast een hoger rendement op investeringen in de ruimte-infrastructuur worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, met name indien dit via een mondiale actie gebeurt, bijvoorbeeld via het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS), het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) of, bij klimaatveranderingskwesties, via de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). |
c) Er kan in een aanzienlijk hogere mate gebruik worden gemaakt van gegevens van Europese satellieten indien er middels een gezamenlijke inspanning wordt getracht om de verwerking, validering en standaardisering van ruimtevaartgegevens te coördineren en te organiseren. Door innovaties in de verwerking en verspreiding van gegevens kan daarnaast een hoger rendement op investeringen in de ruimte-infrastructuur worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, met name indien dit via een mondiale actie gebeurt, bijvoorbeeld via het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS) en de bijdrage van Europa aan GMES, het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) of, bij klimaatveranderingskwesties, via de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 1 – punt 1.2. – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze uitdagingen, zorgen voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen en Europa positioneren als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. |
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie, in samenwerking met derde landen, kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze wereldwijde uitdagingen, en dragen we bij aan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, zorgen we voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen, en positioneren we Europa als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 1 – punt 1.2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare en effectieve producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams. |
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare, effectieve en toegankelijke producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen |
6. Europa in een veranderende wereld – inclusieve en innovatieve samenlevingen |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling is inclusieve, innovatieve en veilige Europese samenlevingen te bevorderen in een context van nog niet eerder voorgekomen omschakelingen en een toenemende internationale onderlinge afhankelijkheid. |
De specifieke doelstelling is inclusieve en innovatieve Europese samenlevingen te bevorderen in een context van nog niet eerder voorgekomen omschakelingen en een toenemende internationale onderlinge afhankelijkheid. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.1 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Ten derde worden burgers steeds vaker geconfronteerd met diverse vormen van onveiligheid in verband met misdaad, geweld, terrorisme, cyberaanvallen, privacyschendingen en andere vormen van sociale en economische misstanden. Volgens schattingen worden in Europa jaarlijks mogelijk tot wel 75 miljoen mensen direct het slachtoffer van misdaad. De directe kosten van misdaad, terrorisme, illegale activiteiten, geweld en rampen in Europa in 2010 worden geraamd op minstens 650 miljard euro (ongeveer 5 % van het bbp van de Unie). Een duidelijk voorbeeld van de gevolgen van terrorisme is de aanslag op de Twin Towers in Manhattan op 11 september 2001. Deze gebeurtenis heeft duizenden levens gekost en heeft in het daarop volgende kwartaal in de VS naar schatting geleid tot een productiviteitsverlies van 35 miljard dollar, een verlies van 47 miljard dollar van de totale productie en een stijging van de werkloosheid van bijna 1 %. Burgers, bedrijven en instellingen worden steeds vaker betrokken bij digitale interacties en transacties op terreinen van het maatschappelijke, financiële en commerciële leven, maar de ontwikkeling van internet heeft ook geleid tot cybercriminaliteit die jaarlijks miljarden euro's kost, en privacyschendingen waar personen en organisaties in heel Europa het slachtoffer van worden. De toenemende onveiligheid in het dagelijks leven en ten gevolge van onverwachte situaties schaadt waarschijnlijk niet alleen het vertrouwen van burgers in instellingen maar ook in elkaar. |
Schrappen |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen te vormen, wordt van Europa een respons verwacht gericht op de ontwikkeling van nieuwe kennis, technologieën en capaciteiten alsook op vaststelling van beleidsopties. Een dergelijke inspanning zal Europa helpen om de uitdagingen niet alleen intern maar ook als mondiale speler op het internationale toneel het hoofd te bieden. Op deze manier kunnen lidstaten ook profiteren van ervaringen die elders zijn opgedaan en zullen zij hun eigen specifieke maatregelen beter kunnen afstemmen op hun eigen context. |
Om inclusieve en innovatieve samenlevingen te vormen, wordt van Europa een respons verwacht gericht op de ontwikkeling van nieuwe kennis, technologieën en capaciteiten alsook op vaststelling van beleidsopties. Een dergelijke inspanning zal Europa helpen om de uitdagingen niet alleen intern maar ook als mondiale speler op het internationale toneel het hoofd te bieden. Op deze manier kunnen lidstaten ook profiteren van ervaringen die elders zijn opgedaan en zullen zij hun eigen specifieke maatregelen beter kunnen afstemmen op hun eigen context. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.2 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De financiering door de Unie in het kader van deze uitdaging steunt zo de ontwikkeling, uitvoering en aanpassing van belangrijk EU-beleid, met name Europa 2020-prioriteiten voor slimme, duurzame en inclusieve groei, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de EU-strategie voor interne veiligheid, waaronder beleid inzake rampenpreventie en -bestrijding. Er zal afstemming plaatsvinden met de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. |
De financiering door de Unie in het kader van deze uitdaging steunt zo de ontwikkeling, uitvoering en aanpassing van belangrijk EU-beleid, met name Europa 2020-prioriteiten voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Er zal afstemming plaatsvinden met de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 6.3 – punt 6.3.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, maatschappelijke organisaties, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.3.3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6.3.3. Veilige samenlevingen |
Schrappen |
Het doel is EU-beleid voor interne en externe veiligheid te ondersteunen, cyberveiligheid, -vertrouwen en -privacy op de digitale interne markt te waarborgen en tevens het concurrentievermogen van de veiligheids-, ICT- en dienstenindustrie in de Unie te vergroten. Dit zal worden gedaan door innovatieve technologieën en oplossingen te ontwikkelen waarmee veiligheidsleemten en -risico's kunnen worden beperkt. In deze doelgerichte maatregelen zullen de behoeften van verschillende eindgebruikers (burgers, bedrijven en overheden, waaronder nationale en internationale instanties, instanties op het gebied van civiele bescherming, wetshandhaving, grensbewaking, enz.) worden geïntegreerd zodat rekening kan worden gehouden met het ontstaan van veiligheidsrisico's, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de nodige maatschappelijke aspecten. |
|
De activiteiten zijn erop gericht: |
|
(a) misdaad en terrorisme te bestrijden; |
|
(b) de veiligheid te versterken door middel van grensbeheer; |
|
(c) te voorzien in cyberveiligheid; |
|
(d) de veerkracht van Europa bij crises en rampen te vergroten; |
|
(e) de privacy en vrijheid op internet te waarborgen en de maatschappelijke dimensie van veiligheid te vergroten. |
|
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. EEN VEILIGE SAMENLEVING – DE VRIJHEID EN VEILIGHEID VAN EUROPA EN HAAR BURGERS BESCHERMEN |
|
6 bis. 1. Specifieke doelstelling |
|
De specifieke doelstelling is het bevorderen van veilige Europese samenlevingen in een context van transformaties zonder weerga en wereldwijd toenemende onderlinge afhankelijkheden en dreigingen, en een stevigere verankering van de Europese cultuur van vrijheid en recht. |
|
Er is een wijdverbreid gevoel van onveiligheid, zij het als gevolg van misdaad, geweld, terrorisme, natuurrampen, door de mens veroorzaakte rampen, cyberaanvallen of privacyschendingen dan wel door andere vormen van sociale en economische misstanden. Dit raakt burgers rechtstreeks en heeft daarnaast een impact op zaken als vertrouwen, zorg en communicatie, en het is gelinkt aan het niveau van paraatheid en organisatie van de samenleving. |
|
Volgens schattingen worden in Europa jaarlijks mogelijk tot wel 75 miljoen mensen direct het slachtoffer van misdaad1. De directe kosten van misdaad, terrorisme, illegale activiteiten, geweld en rampen in Europa in 2010 worden geraamd op minstens 650 miljard EUR (ongeveer 5 % van het bbp van de Unie). Een duidelijk voorbeeld van de gevolgen van terrorisme is de aanslag op de Twin Towers in Manhattan op 11 september 2001. Deze gebeurtenis heeft duizenden levens gekost en heeft in het daarop volgende kwartaal in de VS naar schatting geleid tot een productiviteitsverlies van 35 miljard dollar, een verlies van 47 miljard dollar van de totale productie en een stijging van de werkloosheid van bijna 1 %. Zij heeft ook een aanzienlijke culturele en mondiale impact gehad. Burgers, bedrijven en instellingen zijn steeds vaker betrokken bij digitale interacties en transacties op terreinen van het maatschappelijke, financiële en commerciële leven, maar de ontwikkeling van het internet heeft ook geleid tot cybercriminaliteit die jaarlijks miljarden euro's kost, en privacyschendingen waarvan personen en organisaties in heel Europa het slachtoffer worden. Veranderingen in de aard en het ervaren van de onveiligheid in het dagelijks leven beïnvloeden wellicht niet alleen het vertrouwen van burgers in instellingen maar ook hun onderlinge vertrouwen. |
|
Om op deze bedreigingen te anticiperen en ze te voorkomen en te beheren is het noodzakelijk om innovatieve technologieën, oplossingen, prognose-instrumenten en kennis te ontwikkelen en toe te passen, samenwerking tussen leveranciers en gebruikers te bevorderen, civiele-beveiligingsoplossingen te vinden, het concurrentievermogen van de Europese beveiligingssector en de Europese dienstensector, ICT-diensten daaronder begrepen, te verbeteren en misbruik van privacy en schendingen van de mensenrechten op internet en elders te voorkomen en te bestrijden, onder vrijwaring van de individuele rechten en vrijheden van de Europese burger. |
|
Tegen deze achtergrond zal Horizon 2020 steun verlenen aan onderzoek naar technologieën die worden toegepast op het gebied van niet-militaire veiligheid en op defensiegebied, alsmede onderzoek naar de Europese capaciteiten op beide terreinen. Met het oog hierop zal het toepassingsgebied van het onderzoek naar veiligheid de terreinen interne en externe veiligheid beslaan, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, en zal het de volledige scala van technologie voor tweeërlei gebruik ondersteunen, waarbij het Europees Defensieagentschap zo nodig bij de werkzaamheden van de Commissie wordt betrokken. Bij het uitvoeren van technologisch onderzoek en innovatie alsmede gemeenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in het kader van dit onderwerp wordt bijzondere aandacht besteed aan de aspecten standaardisering, intrinsieke operabiliteit, sleuteltechnologieën, strategische onafhankelijkheid en voorzieningszekerheid via handhaving van een hoog niveau en innovatie in de toeleveringsketen van technologie. |
|
Aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende sociale beleidsonderdelen, is het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van veiligheidsonderzoek tot slot een belangrijk aspect van deze uitdaging. |
|
6 bis. 2. Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie |
|
Veiligheid is voor Europa en zijn burgers een legitieme zorg en vormt een grote opgave voor de samenleving. De Europese Unie, haar burgers, haar bedrijfsleven en haar internationale partners worden geconfronteerd met allerhande bedreigingen van de veiligheid, zoals misdaad, terrorisme, illegale handel en massale noodgevallen als gevolg van door de mens veroorzaakte of natuurrampen. Deze bedreigingen kunnen grensoverschrijdend zijn en gericht zijn tegen fysieke doelwitten of cyberspace, waarbij aanslagen uit verschillende hoeken kunnen komen. Aanvallen op informatie- of communicatiesystemen van overheidsdiensten of particuliere instanties, bijvoorbeeld, hebben niet alleen tot gevolg dat burgers hun vertrouwen in informatie- en communicatiesystemen gaan verliezen, dat rechtstreekse financiële verliezen worden geleden en dat bedrijven kansen mislopen, zij kunnen ook ernstige gevolgen hebben voor kritieke infrastructuur en diensten, zoals energievoorziening, luchtvaart en ander vervoer, water- en voedselvoorziening, gezondheidszorg, de financiële sector en telecommunicatie. |
|
Het risico bestaat dat deze bedreigingen de fundamenten van onze samenleving aantasten. Technologie en creatief design kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan alle vormen van respons op deze bedreigingen. Maar bij het ontwikkelen van nieuwe oplossingen moet worden afgewogen of de middelen adequaat zijn en het juiste antwoord vormen op de vraag van de samenleving, met name wat betreft de garanties voor de fundamentele rechten en vrijheden van burgers. |
|
Veiligheid vormt bovendien ook een economische uitdaging. De beveiligingsmarkt vertegenwoordigt wereldwijd een waarde van 100 miljard EUR per jaar; het aandeel van Europa in die markt ligt tussen de 25 en de 35%. Het is bovendien een markt die, ook in de heersende economische crisis, een snelle groei laat zien. Gelet op de potentiële impact van bepaalde bedreigingen op diensten, netwerken en bedrijven, is het inzetten van adequate beveiligingsoplossingen van kritiek belang geworden voor de economie en voor het concurrentievermogen van de Europese vervaardigende industrie. |
|
De financiering door de Unie in het kader van deze uitdaging steunt zo de ontwikkeling, uitvoering en aanpassing van belangrijk EU-beleid, met name Europa 2020-prioriteiten voor slimme, duurzame en inclusieve groei, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, de EU-strategie voor interne veiligheid incl. beleidsmaatregelen ter voorkoming van en respons bij rampen, en de digitale agenda voor Europa. Er zal afstemming plaatsvinden met de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. |
|
Rekening houdend met de specifieke aard van de veiligheid, zullen specifieke regelingen worden vastgesteld voor de programmering en het beheer, met inbegrip van regelingen met het comité als bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020). Vertrouwelijke en anderszins gevoelige informatie in verband met veiligheid zal worden beschermd en er kunnen in werkprogramma's speciale eisen en criteria voor internationale samenwerking worden vastgelegd. Dit zal ook terugkomen in de programmerings- en governanceregelingen voor dit onderwerp (met inbegrip van comitologieaspecten). |
|
Aangezien onderzoek in het kader van dit onderwerp gericht is op toepassingen op zowel het gebied van civiele veiligheid als defensiegebied zal ten slotte actief worden gestreefd naar samenwerking met het Europees Defensieagentschap bij alle aspecten die verband houden met de tenuitvoerlegging van deze doelstelling. Hiertoe dient het Europees Defensieagentschap te participeren in de beheers-, programmerings- en governanceregelingen voor dit onderwerp, met inbegrip van de overkoepelende en comitologieaspecten. De mechanismen voor de coördinatie met andere relevante agentschappen van de Unie, zoals bv. Frontex, het EMSA en Europol, zullen verder versterkt worden ter verbetering van de coördinatie van de programma's en het beleid van de Unie op het gebied van zowel interne als externe veiligheid, evenals andere initiatieven van de Unie. |
|
6 bis. 3. Grote lijnen van de activiteiten |
|
Het doel is EU-beleid ten behoeve van interne en externe veiligheid te ondersteunen, cyberveiligheid, vertrouwen en privacy op de digitale interne markt te waarborgen en tevens het concurrentievermogen van de veiligheidssector en de dienstensector inclusief de ICT-sector in de Unie te vergroten. De activiteiten zullen onder meer gericht zijn op onderzoek en ontwikkeling inzake innoverende oplossingen van de volgende generatie, door te werken aan vernieuwende concepten en ontwerpen, en aan interoperabele normen. Dit zal worden bewerkstelligd door innovatieve technologieën en oplossingen te ontwikkelen waarmee veiligheidslacunes kunnen worden aangepakt en het risico van veiligheidsdreigingen kan worden beperkt. In deze doelgerichte maatregelen zullen de behoeften van verschillende eindgebruikers (burgers, bedrijven en overheden, waaronder nationale en internationale instanties, instanties op het gebied van civiele bescherming, wetshandhaving, grensbewaking, enz.) worden geïntegreerd zodat rekening kan worden gehouden met het ontstaan van veiligheidsrisico's, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de nodige maatschappelijke aspecten. |
|
Concreet zal Horizon 2020 het onderzoek en innovatie in verband met het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid als volgt ondersteunen: |
|
(i) Horizon 2020 ondersteunt het effectieve technologisch toezicht op nieuwe technologieën die komende veiligheids- en defensiecapaciteiten of de veiligheidsomgeving in belangrijke mate zouden kunnen wijzigen. Dit toezicht zal ertoe leiden dat disruptief onderzoek met een hoog rendement de kloof dicht tussen innoverende concepten en baanbrekende ontdekkingen en de toepassing hiervan op veiligheids- en defensiegebied. |
|
(ii) Horizon 2020 dient ter ondersteuning van specifieke gerichte gemeenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die door een groep lidstaten met deelname van de Unie worden uitgevoerd, zoals beschreven in artikel 185 VWEU.. Dergelijke initiatieven zijn gericht op de daadwerkelijke verbetering van de Europese capaciteiten en sluiten aan bij de beleidsdoelstellingen van de lidstaten en de Unie, door middel van ontwikkeling van innoverende technologieën tot concrete systemen die via tests en demonstratie worden bewezen. Deze samenwerking is gebaseerd op het initiatief van lidstaten. |
|
De activiteiten zijn gericht op: |
|
a) Verhoging van de veiligheid door bescherming van de burgers – Bestrijding van misdaden en terrorisme; |
|
b) Bescherming en verbetering van de bestendigheid van kritieke infrastructuren; |
|
c) Vergroting van de veiligheid door grensbeheer en maritieme veiligheid; |
|
d) Totstandbrenging en verbetering van cyberveiligheid; |
|
e) Verhoging van de crisis- en rampbestendigheid van Europa; |
|
f) Versterking van de maatschappelijke dimensie van veiligheid en het waarborgen van privacy en vrijheid op het internet; |
|
g) Versterking van het vermogen om missies en operaties uit te voeren in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. |
|
_____________ |
| |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 6.3 – punt 6.3.3 – alinea 2 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) veiligheid en conflictbeheersing in derde landen te versterken door middel van conflictpreventie, vredesopbouw, dialoog, bemiddeling en verzoening en hervorming van de civiele veiligheidssector; |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie "Horizon 2020" (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AFET 15.3.2012 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Sophocles Sophocleous 4.9.2012 |
||||
Vervangen rapporteur voor advies |
Kyriakos Mavronikolas |
||||
Behandeling in de commissie |
21.6.2012 |
11.7.2012 |
17.9.2012 |
|
|
Datum goedkeuring |
18.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
37 7 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jerzy Buzek, Tarja Cronberg, Arnaud Danjean, Michael Gahler, Marietta Giannakou, Anna Ibrisagic, Liisa Jaakonsaari, Anneli Jäätteenmäki, Jelko Kacin, Ioannis Kasoulides, Tunne Kelam, Maria Eleni Koppa, Eduard Kukan, Vytautas Landsbergis, Krzysztof Lisek, Sabine Lösing, Mario Mauro, Francisco José Millán Mon, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Norica Nicolai, Raimon Obiols, Kristiina Ojuland, Justas Vincas Paleckis, Ioan Mircea Paşcu, Alojz Peterle, Cristian Dan Preda, Fiorello Provera, György Schöpflin, Werner Schulz, Marek Siwiec, Sophocles Sophocleous, Charles Tannock, Inese Vaidere, Geoffrey Van Orden, Sir Graham Watson |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Christian Ehler, Diogo Feio, Kinga Gál, Emilio Menéndez del Valle, Norbert Neuser, Alf Svensson, Indrek Tarand |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Martin Ehrenhauser, Judith Sargentini |
||||
ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (5.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Bill Newton Dunn
BEKNOPTE MOTIVERING
Het Horizon 2020-pakket stelt één kaderprogramma voor EU-steun voor onderzoek en innovatie in de periode 2014-2020 vast.
De algemene doelstellingen zijn: de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei helpen uitvoeren, een betere link leggen tussen fundamenteel onderzoek en marktgerichte innovatie, en de regels voor deelname vereenvoudigen en de betrokkenheid van het mkb vergroten.
Volgens de rapporteur is vooral deel III over maatschappelijke uitdagingen van belang voor de Commissie ontwikkelingssamenwerking. In dit deel komen gebieden zoals gezondheid, voedselzekerheid, biodiversiteit, klimaatverandering en efficiënt gebruik van hulpbronnen en energie aan bod. Op al deze gebieden wordt gefocust op het bevorderen van internationale samenwerking, waarbij het mondiale karakter van al deze maatschappelijke uitdagingen wordt erkend. Van de drie delen krijgt dit deel de meeste begrotingsmiddelen toegewezen.
Het Commissievoorstel bevat veel positieve elementen, met name de focus op steun voor de volledige cyclus van fundamenteel onderzoek tot innovatie en op de markt brengen. Ook de nadruk op het internationale karakter van de maatschappelijke uitdagingen is positief, maar moet veel meer worden toegelicht en versterkt.
In de amendementen heeft de rapporteur zich op de volgende prioriteiten geconcentreerd:
· ervoor zorgen dat Horizon 2020 voor alle actoren in de ontwikkelingslanden openstaat, zowel wat deelname aan projecten en activiteiten als wat toegang tot de resultaten van de projecten betreft, en voorkomen dat een "fort Europa"-toon de bovenhand krijgt in de verordening;
· het potentieel van de geplande acties in het kader van de maatschappelijke uitdaging "Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn" om in te spelen op de wereldwijde behoeften op gezondheidsgebied, versterken, met name wat de bestrijding van armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten betreft. De rapporteur wenst dat een vast percentage van dit gezondheidsbudget aan acties ter bestrijding van armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten wordt toegewezen;
· ervoor zorgen dat rekening wordt gehouden met de prioriteiten en verbintenissen van het externe beleid en het ontwikkelingsbeleid van de EU, met name inzake klimaatverandering, biodiversiteit en efficiënt gebruik van hulpmiddelen en energie, met bijzondere aandacht voor de bijdrage van ruimtevaartonderzoek aan het aanpakken van deze uitdagingen.
Dit alles komt zowel de EU als haar partnerlanden ten goede en strookt met het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling. Bovendien is samenwerking op onderzoeksgebied een vorm van samenwerking die zeer nuttig kan zijn voor die landen – met name middeninkomenslanden – die in het kader van het nieuwe financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking 2014-2020 wellicht geen recht meer zullen hebben op bilaterale steun van de EU.
AMENDEMENTEN
De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet zowel in de Unie als in geassocieerde en derde landen universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen, moet Horizon 2020: burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij het onderzoeks- en innovatieproces en hen actief laten participeren in Horizon 2020-activiteiten, wetenschapseducatie bevorderen, de naleving van ethische wetgeving waarborgen en bevorderen dat de hoogste ethische normen wereldwijd worden nageleefd, de toegankelijkheid en het hergebruik van de resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek, met name wetenschappelijke publicaties en gegevens, verbeteren, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's en een bestuurskader ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en hun deelname aan het afbakenen van de onderzoeksprioriteiten van Horizon 2020 vergemakkelijken. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Alle onderzoek en innovatie bouwen voort op de mogelijkheid van wetenschappers, onderzoeksinstellingen, ondernemingen en burgers over de hele wereld om onbelemmerd toegang te hebben tot wetenschappelijke informatie, ze te delen en te gebruiken, weliswaar met eerbiediging van intellectuele-eigendomsrechten. Dit is met name van belang voor actoren in de ontwikkelingslanden, waar de plaatselijke onderzoekscapaciteit moet worden verbeterd en waarvan de samenwerking met EU-partners gemeenschappelijke, wereldwijde uitdagingen kan helpen aanpakken en kan bijdragen tot de onderzoeksexpertise in de EU. Om de verspreiding en benutting van kennis te vergroten, moet gratis vrije toegang tot wetenschappelijke publicaties, zoals reeds opgenomen in het zevende kaderprogramma, het basisbeginsel zijn voor wetenschappelijke publicaties die overheidsfinanciering krijgen uit hoofde van Horizon 2020. Voorts moet Horizon 2020 vrije toegang tot overige wetenschappelijke gegevens die via door de overheid gefinancierd onderzoek zijn geproduceerd of verzameld, bevorderen opdat vrije toegang tot dergelijke gegevens tegen 2020 de regel wordt. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. Ethische beginselen, zoals de Verklaring van Helsinki, vereisen dat wetenschappelijke gegevens die via door de overheid gefinancierd onderzoek op mensen zijn geproduceerd of verzameld, openbaar worden gemaakt, ongeacht of het onderzoek in Europa of elders in de wereld plaatsvindt. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals gezondheid, onderwijs, ruimte, milieu, duurzame energie, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. Ook de ontwikkeling van synergieën met de externbeleidsprogramma's en ontwikkelingsprogramma's van de Unie zal Horizon 2020 een zo groot mogelijk effect helpen geven, en uitvoering geven aan het in artikel 208 van het VWEU vastgelegde beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met internationale, nationale en regionale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's. Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat de Unie haar internationale verbintenissen inzake duurzame ontwikkeling nakomt, met name het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen en de nadien internationaal overeengekomen aanpassingen daarvan. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers, waarbij ook de deelname van onderzoekers uit ontwikkelingslanden wordt bevorderd. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wetenschappelijke gegevens die via door de overheid gefinancierd onderzoek op mensen zijn geproduceerd of verzameld, bijvoorbeeld bij klinische proeven, worden openbaar en toegankelijk gemaakt. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 18 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 18 bis |
|
Maatschappelijke organisaties |
|
(1) Er wordt specifiek op toegezien dat Horizon 2020 een passende deelname van, en een innovatie effect op maatschappelijke organisaties (waaronder organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen) bewerkstelligt. De deelname van maatschappelijke organisaties (waaronder organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen) wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie en monitoringactiviteiten. |
|
(2) Er wordt bijzondere aandacht besteed aan initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020 voor maatschappelijke organisaties, waaronder organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen. Horizon 2020 en andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen, worden daartoe gebruikt. |
|
(3) Maatschappelijke organisaties (waaronder organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen) worden geraadpleegd tijdens de uitvoering, programmering, monitoring en evaluatie van Horizon 2020. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) financiële bijdragen van de Unie aan gemeenschappelijke ondernemingen opgericht op basis van artikel 187 VWEU betreffende het zevende kaderprogramma, onder voorbehoud van de aanpassing van de bijbehorende basisbesluiten; aan nieuwe publiek-private partnerschappen opgezet op basis van artikel 187 VWEU; en aan andere financieringsorganen, als bedoeld in artikel [55, lid 1, onder b), punt (v) of (vii)] van Verordening (EU) nr. XX/2012 [nieuw Financieel Reglement]. Deze vorm van partnerschappen wordt uitsluitend toegepast wanneer de reikwijdte van de nagestreefde doelstellingen en de omvang van de benodigde middelen zulks rechtvaardigen; |
(a) financiële bijdragen van de Unie aan gemeenschappelijke ondernemingen opgericht op basis van artikel 187 VWEU betreffende het zevende kaderprogramma, onder voorbehoud van de aanpassing van de bijbehorende basisbesluiten; aan nieuwe publiek-private partnerschappen opgezet op basis van artikel 187 VWEU; aan andere bestaande innovatieve onderzoeks- en innovatiepartnerschappen, zoals partnerschappen voor productontwikkeling, en aan andere financieringsorganen, als bedoeld in artikel [55, lid 1, onder b), punt (v) of (vii)] van Verordening (EU) nr. XX/2012 [nieuw Financieel Reglement]. Deze vorm van partnerschappen wordt uitsluitend toegepast wanneer de reikwijdte van de nagestreefde doelstellingen en de omvang van de benodigde middelen zulks rechtvaardigen; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de omvang van het effect op het industriële concurrentievermogen, de duurzame groei en de sociaaleconomische vraagstukken; |
(b) de omvang van het effect op het industriële concurrentievermogen, de duurzame groei, de sociaaleconomische vraagstukken en de maatschappelijke uitdagingen, die van wereldwijde aard zijn; 3 bis. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De regels voor deelname aan en verspreiding van publiek-private partnerschappen die worden gevormd of gefinancierd in het kader van Horizon 2020 zijn volledig in overeenstemming met de regels van Verordening (EU) nr. XX/XX [het Financieel Reglement], evenals met de regels Verordening (EU) nr. XX/XX [regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van Horizon 2020] en eventuele daarin vastgestelde afwijkingen. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In derde landen gevestigde entiteiten alsmede internationale organisaties komen onder de in Verordening (EU) nr. XX/XX [Regels voor deelname] vermelde voorwaarden in aanmerking voor deelname aan acties onder contract in het kader van Horizon 2020. Internationale samenwerking met derde landen en internationale organisaties wordt bevorderd tussen en binnen specifieke programma's van Horizon 2020, met name om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: |
1. In derde landen gevestigde entiteiten alsmede internationale organisaties komen onder de in Verordening (EU) nr. XX/XX [Regels voor deelname] vermelde voorwaarden in aanmerking voor deelname aan acties onder contract in het kader van Horizon 2020. Internationale samenwerking met derde landen en internationale organisaties wordt bevorderd en opgenomen in specifieke programma's van Horizon 2020, met name om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. |
(c) steun verlenen aan de in de Europese consensus inzake ontwikkeling en de Agenda voor verandering vermelde doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's, en internationale verbintenissen inzake duurzame ontwikkeling helpen nakomen, met name het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen en de nadien internationaal overeengekomen aanpassingen daarvan. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven ervan, alsook het verwachte effect. |
2. Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met hun wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven, hun ontwikkelingsbehoeften, alsook het verwachte effect. Het gaat onder meer om acties ter versterking van de onderzoekscapaciteit in ontwikkelingslanden en samenwerkingsacties die beantwoorden aan hun specifieke behoeften op gebieden als gezondheid, met inbegrip van onderzoek naar verwaarloosde ziekten en epidemieën, landbouw, visserij en milieu. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij samenwerkingsprioriteiten wordt rekening gehouden met ontwikkelingen in het beleid van de Unie en kansen voor samenwerking met derde landen en met mogelijke gebreken in de intellectuele-eigendomsystemen van derde landen. |
Bij samenwerkingsprioriteiten wordt rekening gehouden met ontwikkelingen in het beleid van de Unie, waaronder het externe beleid en het ontwikkelingsbeleid, en kansen voor samenwerking met derde landen en met mogelijke gebreken in de intellectuele-eigendomsystemen van derde landen. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Voorts wordt het coördinatiebeleid afgestemd op het migratie-, asiel- en ontwikkelingsbeleid om een braindrain uit de ontwikkelingslanden te voorkomen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Europese Commissie implementeert informatie- en communicatieacties over Horizon 2020, met inbegrip van communicatiemaatregelen inzake ondersteunde projecten en resultaten. De in het kader van Horizon 2020 aan communicatie toegewezen begrotingsmiddelen dragen ook bij tot het verzorgen van de communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstelling van deze verordening. |
De Europese Commissie implementeert informatie- en communicatieacties over Horizon 2020, met inbegrip van communicatiemaatregelen inzake ondersteunde projecten en resultaten. Om de verspreiding en het gebruik van kennis te intensiveren en de onderzoeksinspanningen zo efficiënt mogelijk te maken, moet gratis vrije toegang tot wetenschappelijke publicaties op het internet, zoals reeds opgenomen in het zevende kaderprogramma, het basisbeginsel zijn voor wetenschappelijke publicaties over onderzoek waarvoor overheidsfinanciering wordt verleend uit hoofde van Horizon 2020. De gratis vrije toegang tot wetenschappelijke gegevens die via door de overheid gefinancierd onderzoek geproduceerd of verzameld zijn, wordt bevorderd en getest. De in het kader van Horizon 2020 aan communicatie toegewezen begrotingsmiddelen dragen ook bij tot het verzorgen van de communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover deze verband houden met de algemene doelstelling van deze verordening. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn; |
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn, zoals onderzoekers uit ontwikkelingslanden of derde landen; |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Bijlage I – paragraaf 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij alle activiteiten zullen de relevante uitdagingen centraal staan, met een nadruk op de beleidsprioriteiten maar zonder dat de keuze van de te ontwikkelen technologieën of oplossingen vooraf exact is vastgelegd. De aandacht gaat met name uit naar het bundelen van een kritische massa aan hulpmiddelen en kennis vanuit de verschillende gebieden, technologieën en wetenschappelijke disciplines met het oog op het aanpakken van de uitdagingen. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus, van onderzoek tot de markt, maar met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties, zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindgebruikers aangestuurde innovaties, sociale innovaties en de integratie van innovaties op de markt. |
Bij alle activiteiten zullen de relevante uitdagingen centraal staan, met een nadruk op de beleidsprioriteiten maar zonder dat de keuze van de te ontwikkelen technologieën of oplossingen vooraf exact is vastgelegd. De aandacht gaat met name uit naar het bundelen van een kritische massa aan hulpmiddelen en kennis vanuit de verschillende gebieden, technologieën en wetenschappelijke disciplines met het oog op het aanpakken van de uitdagingen. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus, van onderzoek tot de markt, maar met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties, zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design en door eindgebruikers aangestuurde innovaties. Er zal meer nadruk worden gelegd op de toepassing van innoverende onderzoeksfinancieringsinstrumenten zoals innovatieprijzen om deze activiteiten te financieren. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Bijlage I – paragraaf 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Gezien het mondiale karakter van deze uitdagingen en het nauwe verband met het externe beleid en de internationale verbintenissen van de Unie, vormt de strategische samenwerking met derde landen een integraal onderdeel van elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
(De laatste paragraaf van bijlage I, paragraaf 16, van de Commissietekst wordt gewijzigd en wordt de nieuwe paragraaf 15 bis.) | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Bijlage I – paragraaf 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
De sociale- en menswetenschappen, waaronder kwesties als toegang tot onderwijs en sociale en culturele rechten, vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 1.3 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ERC streeft er dan ook naar om tegen 2020 aan te tonen: dat de beste onderzoekers aan ERC-competities deelnemen, dat ERC-financiering direct tot wetenschappelijke publicaties van de hoogste kwaliteit heeft geleid en tot het op de markt brengen en toepassen van innovatieve technologieën en ideeën, en dat de ERC er een aanzienlijke bijdrage aan heeft geleverd dat Europa is uitgegroeid tot een van de meest aantrekkelijke voedingsbodems voor de beste wetenschappers ter wereld. De ERC streeft met name naar een meetbare verbetering van het aandeel van de Unie in het allerhoogste segment van meest geciteerde publicaties. Daarnaast wordt gestreefd naar een substantiële toename van het aantal toponderzoekers van buiten Europa dat door de ERC wordt gefinancierd en naar specifieke verbeteringen in de institutionele praktijken en nationale beleidsmaatregelen die gericht zijn op de ondersteuning van toponderzoekers. |
De ERC streeft er dan ook naar om tegen 2020 aan te tonen: dat de beste onderzoekers aan ERC-competities deelnemen, dat ERC-financiering direct tot wetenschappelijke publicaties van de hoogste kwaliteit heeft geleid en tot het op de markt brengen en toepassen van innovatieve technologieën en ideeën, en dat de ERC er een aanzienlijke bijdrage aan heeft geleverd dat Europa is uitgegroeid tot een van de meest aantrekkelijke voedingsbodems voor de beste wetenschappers ter wereld. De ERC streeft met name naar een meetbare verbetering van het aandeel van de Unie in het allerhoogste segment van meest geciteerde publicaties. Daarnaast wordt gestreefd naar een substantiële toename van het aantal toponderzoekers van buiten Europa dat door de ERC wordt gefinancierd, door steun te verlenen aan jonge onderzoeksters uit ontwikkelingslanden, en naar specifieke verbeteringen in de institutionele praktijken en nationale beleidsmaatregelen die gericht zijn op de ondersteuning van toponderzoekers. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3.3 – letter b – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aansporen van ervaren onderzoekers om door middel van mobiliteitsacties hun vaardigheden te verbreden en te verdiepen door hen aantrekkelijke carrièremogelijkheden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa aan te bieden. Er zal ook ondersteuning worden gegeven aan een hernieuwde start van onderzoekers die hun carrière tijdelijk onderbroken hebben. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aansporen van ervaren onderzoekers om door middel van mobiliteitsacties hun vaardigheden te verbreden en te verdiepen door hen aantrekkelijke carrièremogelijkheden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa aan te bieden, waardoor onderzoekers de kans krijgen om opleidingen te volgen en hun kennis te vergroten in onderzoeksorganisaties op hoog niveau in derde landen. Er zal ook ondersteuning worden gegeven aan een hernieuwde start van onderzoekers die hun carrière tijdelijk onderbroken hebben. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3.3 – letter c – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het ondersteunen van kortetermijnuitwisselingen van onderzoeks- en innovatiemedewerkers in het kader van een partnerschap tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa, met inbegrip van het bevorderen van een samenwerking met derde landen. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het ondersteunen van kortetermijnuitwisselingen van onderzoeks- en innovatiemedewerkers in het kader van een partnerschap tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa, met inbegrip van het bevorderen van een samenwerking met derde landen, en met name het versterken van de wetenschappelijke partnerschappen tussen de Unie en middeninkomens- en ontwikkelingslanden. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 4.3 – letter c – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Doel is partnerschappen tussen de betrokken beleidsmakers en financieringsorganen te ondersteunen, instrumenten voor de besluitvorming in kaart te brengen en te monitoren en de internationale samenwerking te bevorderen. |
Doel is partnerschappen tussen de betrokken beleidsmakers en financieringsorganen te ondersteunen, instrumenten voor de besluitvorming in kaart te brengen en te monitoren en de internationale samenwerking te bevorderen. De Europese onderzoeksinfrastructuren krijgen steun voor hun activiteiten op het vlak van internationale betrekkingen en worden geraadpleegd bij de opstelling van de Europese strategie voor internationale samenwerking op het vlak van onderzoek. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 4.3 – letter c – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Ook partnerschappen voor onderzoeksinfrastructuur met ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld als onderdeel van de gemeenschappelijke strategie Afrika-EU, komen aan bod. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze activiteiten leveren een bijdrage aan het verwezenlijken van de kerninitiatieven van Europa 2020 op het gebied van de 'Innovatie-Unie', een 'Hulpbronnenefficiënt Europa', een 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en een 'Digitale agenda voor Europa'. Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het ruimtevaartbeleid van de Unie. |
Deze activiteiten leveren een bijdrage aan het verwezenlijken van de kerninitiatieven van Europa 2020 op het gebied van de 'Innovatie-Unie', een 'Hulpbronnenefficiënt Europa', een 'Industriebeleid in een tijd van mondialisering' en een 'Digitale agenda voor Europa'. Zij leveren ook een bijdrage aan de doelstellingen en internationale verbintenissen van de Unie op het gebied van ruimtevaart, gezondheid, milieu, energie en voedselzekerheid. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – alinea 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ruimtevaart is een snelgroeiende sector die informatie oplevert die voor veel aspecten van de moderne samenleving van cruciaal belang is omdat er op fundamentele behoeften wordt ingespeeld, universele wetenschappelijke kwesties worden aangesneden en de positie van de Unie wordt gewaarborgd als een belangrijke speler op het internationale toneel. Het ruimtevaartonderzoek ondersteunt weliswaar alle activiteiten die in de ruimte worden ondernomen, maar dat onderzoek is op dit moment versnipperd over nationale programma's van slechts een beperkt aantal lidstaten. Om de concurrentievoorsprong te behouden, de ruimte-infrastructuur van de Unie in stand te houden (zoals Galileo) en de toekomstige rol van de Unie veilig te stellen, zijn coördinerende acties en investeringen op EU-niveau noodzakelijk (vgl. artikel 189 VWEU). Daarnaast vormen innovatieve downstream-diensten en –applicaties op basis van ruimtegerelateerde informatie een belangrijke bron van groei en nieuwe werkgelegenheid. |
De ruimtevaart is een snelgroeiende sector die informatie oplevert die voor veel aspecten van de moderne samenleving van cruciaal belang is omdat er op fundamentele behoeften wordt ingespeeld, universele wetenschappelijke kwesties en wereldwijde uitdagingen zoals de klimaatverandering worden aangesneden en de positie van de Unie wordt gewaarborgd als een belangrijke speler op het internationale toneel. Het ruimtevaartonderzoek ondersteunt weliswaar alle activiteiten die in de ruimte worden ondernomen, maar dat onderzoek is op dit moment versnipperd over nationale programma's van slechts een beperkt aantal lidstaten. Om de concurrentievoorsprong te behouden, de ruimte-infrastructuur van de Unie in stand te houden (zoals Galileo) en de toekomstige rol van de Unie veilig te stellen, zijn coördinerende acties en investeringen op EU-niveau noodzakelijk (vgl. artikel 189 VWEU). Daarnaast vormen innovatieve downstream-diensten en –applicaties op basis van ruimtegerelateerde informatie een belangrijke bron van groei en nieuwe werkgelegenheid, en dragen zij ook bij tot de verwezenlijking van de externe doelstellingen en internationale verbintenissen van de Unie inzake bijvoorbeeld humanitaire hulpverlening en milieu. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.6.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ruimte is een belangrijke, maar vaak onzichtbare faciliterende factor voor diverse diensten en producten die essentieel zijn voor de moderne hedendaagse maatschappij, zoals navigatie, communicatie, weersvooruitzichten en geografische informatie. De inhoud en uitvoering van het beleid op Europees, nationaal en regionaal niveau is in toenemende mate afhankelijk van ruimtegerelateerde informatie. De mondiale ruimtevaartsector groeit snel en breidt zich naar nieuwe regio's uit (bijv. China en Zuid-Amerika). Op dit moment is de Europee industrie een aanzienlijke exporteur van hoogwaardige satellieten voor commerciële en wetenschappelijke doeleinden. Door de toenemende wereldwijde concurrentie komt de positie van Europa op dit gebied echter onder druk te staan. Dat betekent dat Europa er belang bij heeft om te zorgen dat zijn ruimtevaartsector blijft floreren op deze uiterst competitieve markt. Daarnaast hebben gegevens van wetenschappelijke Europese satellieten geleid tot een aantal van de meest significante wetenschappelijke doorbraken van de afgelopen decennia in de aardwetenschappen en de astronomie. Op basis van deze unieke kwaliteit, kan de Europese ruimtevaartsector een cruciale rol vervullen bij het aanpakken van de uitdagingen zoals die in de Europa 2020-strategie in kaart zijn gebracht. |
De ruimte is een belangrijke, maar vaak onzichtbare faciliterende factor voor diverse diensten en producten die essentieel zijn voor de moderne hedendaagse maatschappij, zoals navigatie, communicatie, weersvooruitzichten en geografische informatie. De inhoud en uitvoering van het beleid op Europees, nationaal en regionaal niveau is in toenemende mate afhankelijk van ruimtegerelateerde informatie. De mondiale ruimtevaartsector groeit snel en breidt zich naar nieuwe regio's uit (bijv. Afrika, China en Zuid-Amerika). Op dit moment is de Europee industrie een aanzienlijke exporteur van hoogwaardige satellieten voor commerciële en wetenschappelijke doeleinden. Door de toenemende wereldwijde concurrentie komt de positie van Europa op dit gebied echter onder druk te staan. Dat betekent dat Europa er belang bij heeft om te zorgen dat zijn ruimtevaartsector blijft floreren op deze uiterst competitieve markt. Daarnaast hebben gegevens van wetenschappelijke Europese satellieten geleid tot een aantal van de meest significante wetenschappelijke doorbraken van de afgelopen decennia in de aardwetenschappen en de astronomie. Op basis van deze unieke kwaliteit, kan de Europese ruimtevaartsector een cruciale rol vervullen bij het aanpakken van de uitdagingen zoals die in de Europa 2020-strategie in kaart zijn gebracht. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3.3 – letter a – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Mkb-bedrijven dienen in het kader van alle aspecten van Horizon 2020 ondersteund te worden. Te dien einde zal er via een specifiek mkb-instrument gefaseerde en naadloze steun worden vertrekt die de gehele innovatiecyclus bestrijkt. Het mkb-instrument is voor alle soorten innovatieve mkb-bedrijven bedoeld die een sterke ambitie aan de dag leggen wat hun ontwikkeling, groei en internationalisering betreft. Doel is om het innovatiepotentieel van het mkb te ontwikkelen en te exploiteren door de financieringsbereidheid te vergroten in de zeer risicovolle eerste onderzoeks- en innovatiefasen, door innovaties te stimuleren en door de marktexploitatie van de onderzoekresultaten door de particuliere sector te bevorderen. |
Mkb-bedrijven dienen in het kader van alle aspecten van Horizon 2020 ondersteund te worden. Te dien einde zal er via een specifiek mkb-instrument gefaseerde en naadloze steun worden vertrekt die de gehele innovatiecyclus bestrijkt. Het mkb-instrument is voor alle soorten innovatieve mkb-bedrijven bedoeld die een sterke ambitie aan de dag leggen wat hun ontwikkeling, groei en internationalisering betreft en die bij het aanboren van buitenlandse markten aandacht hebben voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, met name als zij in ontwikkelingslanden actief zijn. Het instrument zal worden ingezet voor alle categorieën van innovatie, onder meer voor innovaties met betrekking tot diensten en niet-technologische en sociale innovaties. Doel is om het innovatiepotentieel van het mkb te ontwikkelen en te exploiteren door de financieringsbereidheid te vergroten in de zeer risicovolle eerste onderzoeks- en innovatiefasen, door innovaties te stimuleren en door de marktexploitatie van de onderzoekresultaten door de particuliere sector te bevorderen. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. Innoverende modellen voor de financiering en verspreiding van onderzoek, zoals innovatieprijzen, zijn onontbeerlijk om deze maatschappelijke uitdagingen aan te gaan en onderzoekers in Europa en de rest van de wereld in staat te stellen daar zo actief en efficiënt mogelijk toe bij te dragen. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.1 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Besmettelijke ziekten (bijvoorbeeld hiv/aids, tuberculose en malaria) zijn een wereldwijd probleem dat verantwoordelijk is voor 41 % van de 1,5 miljard voor beperkingen gecorrigeerde levensjaren in de wereld, waarvan Europa 8 % voor zijn rekening neemt. Ook moeten we ons voorbereiden op opkomende epidemieën en de bedreiging door een toenemende resistentie tegen antibiotica. |
Besmettelijke ziekten (bijvoorbeeld hiv/aids, tuberculose, malaria en verwaarloosde ziekten) zijn verantwoordelijk voor 41 % van de 1,5 miljard voor beperkingen gecorrigeerde levensjaren in de wereld, waarvan Europa 8 % voor zijn rekening neemt. Ook moeten we ons voorbereiden op opkomende en opnieuw de kop opstekende epidemieën en de bedreiging door een toenemende resistentie tegen antibiotica. In dit verband moet aandacht worden besteed aan het specifieke onderwerp zoönoses, in samenwerking met andere gesteunde activiteiten die op diergezondheid gericht zijn. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.1 – alinea 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Ondertussen worden geneesmiddelen- en vaccinontwikkelingsprocessen duurder en minder effectief. Hardnekkige ongelijkheden op het gebied van gezondheid moeten worden aangepakt en de toegang tot effectieve en adequate gezondheidszorgstelsels moet voor alle Europeanen gewaarborgd zijn. |
Ondertussen worden geneesmiddelen- en vaccinontwikkelingsprocessen duurder en minder effectief. Hardnekkige ongelijkheden op het gebied van gezondheid moeten worden aangepakt en de toegang tot effectieve en adequate gezondheidszorgstelsels moet wereldwijd gewaarborgd zijn om alle Europeanen zo gezond mogelijk te houden. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze uitdagingen, zorgen voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen en Europa positioneren als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. |
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie, in samenwerking met derde landen, kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze wereldwijde uitdagingen, waardoor we de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling helpen verwezenlijken en helpen zorgen voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen en Europa positioneren als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare en effectieve producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams. |
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare, effectieve en toegankelijke producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams overal ter wereld, onder meer door onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteit beschikbaar te stellen in endemische gebieden. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De complexiteit van de uitdaging en de onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen vragen ook om een respons op Europees niveau. Veel benaderingen, instrumenten en technologieën kunnen in diverse onderzoeks- en innovatiegebieden met betrekking tot deze uitdaging worden toegepast en kunnen het beste op het niveau van de Unie worden ondersteund. Dit geldt onder andere voor de ontwikkeling van langlopende cohorten en de uitvoering van klinische proeven, het klinisch gebruik van '-omie's' of de ontwikkeling van ICT en de toepassing ervan in de gezondheidszorg, met name e-gezondheid. De vereisten van specifieke populaties kunnen ook het beste op geïntegreerde wijze worden benaderd, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, bij de behandeling van zeldzame ziekten en bij het bieden van oplossingen op het gebied van ondersteund en zelfstandig wonen. |
De complexiteit van de uitdaging en de onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen vragen ook om een respons op Europees niveau. Veel benaderingen, instrumenten en technologieën kunnen in diverse onderzoeks- en innovatiegebieden met betrekking tot deze uitdaging worden toegepast en kunnen het beste op het niveau van de Unie worden ondersteund. Dit geldt onder andere voor internationale samenwerking tussen onderzoekers om voldoende kritische massa en expertise te verkrijgen, de ontwikkeling van langlopende cohorten en de uitvoering van klinische proeven, het klinisch gebruik van '-omie's' of de ontwikkeling van ICT en de toepassing ervan in de gezondheidszorg, met name e-gezondheid. De vereisten van specifieke populaties kunnen ook het beste op geïntegreerde wijze worden benaderd, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, bij de diagnose, preventie en behandeling van zeldzame ziekten en bij het bieden van oplossingen op het gebied van ondersteund en zelfstandig wonen. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.2 – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Armoedegerelateerde en verwaarloosde ziekten zijn een wereldwijd probleem en de kloven op het vlak van onderzoek moeten gedicht worden door te zorgen voor innovatie op basis van de behoeften van patiënten. Dergelijke opkomende en opnieuw de kop opstekende infecties komen steeds vaker in Europa voor – vaak ten gevolge van de klimaatverandering en het wereldwijde verkeer van personen – en antimicrobiële resistentie is een groeiend probleem. Daaruit blijkt nogmaals de behoefte aan een allesomvattende, internationaal gecoördineerde aanpak van en meer overheidssteun voor onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot deze ziekten, waaraan wereldwijd elk jaar duizenden mensen sterven. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.2 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om het effect van maatregelen op het niveau van de Unie te maximaliseren zal ondersteuning worden geboden voor het volledige spectrum van onderzoeks- en innovatieactiviteiten, variërend van fundamenteel onderzoek via de vertaling van kennis tot uitgebreide onderzoeken en demonstratieactiviteiten waarbij particuliere investeringen worden gemobiliseerd en tot publieke en pre-commerciële inkoop van nieuwe producten, diensten en schaalbare oplossingen, die zo nodig interoperabel zijn en worden ondersteund door vastgestelde normen en/of gemeenschappelijke richtsnoeren. Deze gecoördineerde Europese inspanning zal bijdragen aan de huidige ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en zal, waar gewenst, ook worden gekoppeld aan activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het programma Gezondheid voor groei en het Europees partnerschap voor innovatie inzake actief en gezond ouder worden. |
Om het effect van maatregelen op het niveau van de Unie te maximaliseren en haar doelstellingen op de lange termijn te ondersteunen zal ondersteuning worden geboden voor het volledige spectrum van onderzoeks- en innovatieactiviteiten, variërend van fundamenteel onderzoek via de vertaling van kennis tot uitgebreide onderzoeken en demonstratieactiviteiten waarbij particuliere investeringen worden gemobiliseerd en tot publieke en precommerciële inkoop van nieuwe producten, diensten en schaalbare oplossingen, die zo nodig interoperabel zijn en worden ondersteund door vastgestelde normen en/of gemeenschappelijke richtsnoeren. Deze gecoördineerde Europese inspanning zal bijdragen aan de huidige ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en zal, waar gewenst, ook een aanvulling vormen op en synergieën tot stand brengen met activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het programma Gezondheid voor groei en het Europees partnerschap voor innovatie inzake actief en gezond ouder worden, de conclusies van de Raad over de rol van de EU ten aanzien van de volksgezondheid in de wereld, en de externe programma's en internationale verbintenissen van de Unie inzake volksgezondheid in de wereld. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.3 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu-, klimaat- en armoedegerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie; inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van nieuwe en betere preventieve vaccins, therapieën en behandelingen; het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, de ontwikkeling van aangepaste behandelingen en ziektebehandeling; kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, inclusief psychosociale aspecten, de verbetering van de regelgevingsprocedures en steun voor activiteiten rond toegang; betere verzameling en beter gebruik van gezondheidsgegevens, gestandaardiseerde technieken voor gegevensanalyse, gezond en actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, en vermindering van verschillen en ongelijkheden op gezondheidsgebied door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen, met name ten aanzien van onderzoeksfinanciering en verspreiding van onderzoeksresultaten teneinde kennis te delen, waardoor de innovatie op deze terreinen kan worden vergemakkelijkt en versneld. Bij al deze activiteiten wordt terdege rekening gehouden met gender- en geslachtsanalyses. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1.3 – alinea 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Om de toekomst van de Europese gezondheidszorg veilig te stellen en om bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken, moet er voldoende EU-financiering beschikbaar worden gesteld voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten op dit gebied. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. |
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor duurzame en voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van onderzoek en innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU beleid zal de Europese meerwaarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. |
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, internationaal overeengekomen verbintenissen inzake wereldwijde voedselzekerheid, biodiversiteit en duurzame ontwikkeling, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van de volledige cyclus van fundamenteel onderzoek tot innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU-beleid zal de toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten, gezonde levensmiddelen opleveren en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.3 – letter a – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen worden gewaarborgd en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen die zowel grondstofzuinig (waaronder koolstofarm) als veerkrachtig zijn, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. |
Het doel is te zorgen voor een toereikende wereldwijde voorziening van voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen binnen en buiten de Europese Unie worden gewaarborgd, en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering en van landroof in ontwikkelingslanden, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen op wereldvlak die zowel grondstofzuinig (waaronder koolstofarm) als veerkrachtig zijn, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. Er zal aandacht worden besteed aan de gezondheid en het beheer van de veestapels, met inbegrip van vaccinatie en behandeling tegen ziekten, waaronder tropische ziekten. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 3.2 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op het internationale toneel bieden maatregelen op EU-niveau een kritische massa om de belangstelling van andere leiders op technologisch gebied te wekken en internationale partnerschappen te stimuleren om de doelstellingen van de Unie te bereiken. Dit vereenvoudigt de interactie tussen internationale partners en de Unie gericht op gezamenlijke actie daar waar sprake is van wederzijdse voordelen en belangen. |
Op het internationale toneel bieden maatregelen op EU-niveau een kritische massa om de belangstelling van andere leiders op technologisch gebied te wekken en internationale partnerschappen te stimuleren om de doelstellingen van de Unie te bereiken. Dit vereenvoudigt de interactie tussen internationale partners en de Unie gericht op gezamenlijke actie daar waar sprake is van wederzijdse voordelen en belangen. In dit verband zal bijzondere aandacht worden besteed aan de initiatieven en internationale verbintenissen van de Unie inzake universele toegang tot energie en beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6.1 – alinea 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op de complexiteit inherent aan deze uitdagingen en de verdere ontwikkeling van de behoeften is het derhalve noodzakelijk om innovatief onderzoek en nieuwe slimme technologieën, processen en methoden, sociale innovatiemechanismen, gecoördineerde maatregelen en beleid te ontwikkelen waarmee voor Europa belangrijke ontwikkelingen kunnen worden voorspeld en beïnvloed. Dit vergt inzicht in de onderliggende trends en effecten die spelen in verband met deze uitdagingen. Succesvolle vormen van solidariteit, coördinatie en creativiteit die Europa tot een onderscheidend voorbeeld van inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen maken voor andere regio's in de wereld, moeten opnieuw worden ontdekt of uitgevonden. Dit vraagt om een strategischer benadering van samenwerking met derde landen. Aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende sociale beleidsonderdelen, is het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van veiligheidsonderzoek tot slot een belangrijk aspect van deze uitdaging. |
Met het oog op de complexiteit inherent aan deze uitdagingen en de verdere ontwikkeling van de behoeften is het derhalve noodzakelijk om innovatief onderzoek en nieuwe slimme technologieën, processen en methoden, sociale innovatiemechanismen, gecoördineerde maatregelen en beleid te ontwikkelen waarmee voor Europa belangrijke ontwikkelingen kunnen worden voorspeld en beïnvloed. Dit vergt inzicht in de onderliggende trends en effecten die spelen in verband met deze uitdagingen. Succesvolle vormen van solidariteit, coördinatie en creativiteit die Europa tot een onderscheidend voorbeeld van inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen maken voor andere regio's in de wereld, moeten opnieuw worden ontdekt of uitgevonden. Dit vraagt om een strategischer en opener benadering van samenwerking met derde landen, met gerichte acties om internationale samenwerking te bevorderen en te steunen. Aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende sociale beleidsonderdelen, is het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van veiligheidsonderzoek tot slot een belangrijk aspect van deze uitdaging. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6.3.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid waarbij derde landen betrokken zijn, te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6.3.2 – alinea 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) samenhangende en doeltreffende samenwerking met derde landen te bevorderen. |
(d) samenhangende en doeltreffende samenwerking met derde landen te bevorderen, onder meer wat de toegang tot onderzoeksresultaten en informatie betreft. |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie "Horizon 2020" (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
DEVE 10.5.2012 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Bill Newton Dunn 27.3.2012 |
||||
Behandeling in de commissie |
10.7.2012 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
3.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 0 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Thijs Berman, Ricardo Cortés Lastra, Nirj Deva, Leonidas Donskis, Catherine Grèze, Eva Joly, Filip Kaczmarek, Miguel Angel Martínez Martínez, Gay Mitchell, Norbert Neuser, Bill Newton Dunn, Birgit Schnieber-Jastram, Michèle Striffler, Alf Svensson, Keith Taylor, Patrice Tirolien, Anna Záborská, Iva Zanicchi |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Santiago Fisas Ayxela, Enrique Guerrero Salom, Fiona Hall, Gesine Meissner, Horst Schnellhardt |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Phil Prendergast |
||||
ADVIES van de Begrotingscommissie (18.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Nils Torvalds
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. wijst erop dat de in het wetgevingsvoorstel genoemde financiële middelen slechts een indicatie voor de wetgevingsautoriteit vormen en dat deze niet kunnen worden vastgesteld zolang er geen overeenstemming is bereikt over de verordening inzake het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020; |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 ter (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 ter. herinnert aan zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa1"; herhaalt dat in het volgende MFK voldoende aanvullende financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld om de Unie in staat te stellen uitvoering te geven aan haar huidige beleidsprioriteiten en de nieuwe taken zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon, alsook in te spelen op onvoorziene gebeurtenissen; wijst erop dat, zelfs als het niveau van de middelen van het volgende MFK ten minste 5% hoger ligt dan het niveau van 2013, slechts een bescheiden bijdrage kan worden geleverd aan het verwezenlijken van de overeengekomen doelen en toezeggingen van de Unie en het beginsel van solidariteit in de Unie; daagt de Raad, indien hij deze benadering niet deelt, uit duidelijk aan te geven welke van zijn politieke prioriteiten of projecten geheel opgegeven kunnen worden, ondanks de bewezen Europese meerwaarde daarvan; |
|
_______________ |
|
Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0266. |
Amendement 3 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 quater (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 quater. herinnert er met name aan dat het Europees Parlement in diezelfde resolutie tevens verzoekt om een aanzienlijke verhoging vanaf 2013 van de relevante uitgaven met het oog op de versterking, stimulering en veiligstelling van de financiering van de activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in de Unie; |
Amendement 4 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quinquies. herinnert tevens aan zijn standpunt dat er in het volgende MFK sprake moet zijn van meer concentratie van begrotingsmiddelen op gebieden die de economische groei en het concurrentievermogen stimuleren, zoals onderzoek en innovatie, overeenkomstig de beginselen van Europese meerwaarde en topkwaliteit; |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit", en tegelijkertijd het belang moet onderstrepen van de bevordering van sterkere synergieën en complementariteit met de structuurfondsen. De selectie van projecten die in het kader van het concept "weg naar topkwaliteit" worden gefinancierd, moet echter op bepaalde kwaliteitsnormen worden gebaseerd. Met het oog op duurzaam succes moeten projecten die in het kader van het concept "weg naar topkwaliteit" gefinancierd worden, bijzondere aandacht krijgen en aan nauw toezicht worden onderworpen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Op zijn vergadering van 4 februari 2011 heeft de Europese Raad het idee ondersteund van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie om de efficiëntie van de onderzoeks- en innovatiefinanciering op nationaal en Unieniveau te verbeteren. Daarnaast heeft hij de Unie verzocht spoedig stappen te ondernemen die nodig zijn om de resterende belemmeringen voor het aantrekken van talent en investeringen op te heffen teneinde de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien en een volwaardige interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie tot stand te brengen. |
(4) Op zijn vergadering van 4 februari 2011 heeft de Europese Raad het idee ondersteund van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie om de efficiëntie van de onderzoeks- en innovatiefinanciering op nationaal en Unieniveau te verbeteren. Daarnaast heeft hij de Unie verzocht spoedig stappen te ondernemen die nodig zijn om de resterende belemmeringen voor het aantrekken van talent en investeringen op te heffen teneinde de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien en een volwaardige interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie tot stand te brengen. Dit vereist een aanzienlijke verhoging van de begroting voor de komende periode van zeven jaar om de innovatiecapaciteit van de Unie te vergroten en tegelijkertijd significante particuliere fondsen voor haar activiteiten aan te trekken. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 november 2010 gepleit voor een ingrijpende vereenvoudiging van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie; heeft in zijn resolutie van 12 mei 2011 het belang benadrukt van de Innovatie-Unie om Europa om te vormen voor een wereld na de crisis; heeft in zijn resolutie van 8 juni 2011 de aandacht gevestigd op belangrijke lessen die kunnen worden getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma; en heeft zich in zijn resolutie van 27 september 2011 achter een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie geschaard. |
(5) Het Europees Parlement heeft in zijn resoluties van 11 november 2010 en 8 juni 20111, waarin het benadrukte dat elke verhoging van middelen gekoppeld moest worden aan een radicale vereenvoudiging van de financieringsprocedures, gepleit voor een ingrijpende vereenvoudiging van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie; heeft in zijn resolutie van 12 mei 2011 het belang benadrukt van de Innovatie-Unie om Europa om te vormen voor een wereld na de crisis; heeft in zijn resolutie van 8 juni 2011 de aandacht gevestigd op belangrijke lessen die kunnen worden getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma; en heeft in zijn resolutie van 27 september 2011 zijn steun uitgesproken voor het concept van een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie en gevraagd om verdubbeling van de begroting voor onderzoek en innovatie in het volgende MFK in vergelijking met het zevende kaderprogramma. |
|
______________ |
|
Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0266. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo’s)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo’s)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet, zonder de mededinging te verstoren, steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 14 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(14 bis) Financiering in het kader van Horizon 2020 moet berusten op het beginsel van topkwaliteit en een duidelijke Europese meerwaarde opleveren. Deze financiering is niet bedoeld om nationale financiering van onderzoeksgerelateerde projecten te vervangen, maar om deze feitelijk aan te vullen. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging is een centrale eis van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen die naar behoren rekening houden met de aard van de activiteiten en met de vraag hoe dicht deze bij de markt staan, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) Horizon 2020 moet leiden tot een aanzienlijke vermindering van de bureaucratische lasten voor de begunstigden, waaronder het mkb, en tegelijkertijd een gedifferentieerde aanpak mogelijk maken die aangepast is aan het type begunstigde. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) Er moet voor gezorgd worden dat Horizon 2020 en de voorlopers ervan correct worden afgesloten, met name voor wat betreft de voortzetting van meerjarige regelingen voor het beheer van het programma, zoals de financiering van technische en administratieve bijstand. |
(18) Er moet voor gezorgd worden dat Horizon 2020 en de voorlopers ervan correct worden afgesloten, met name voor wat betreft de voortzetting van meerjarige regelingen voor het beheer van het programma, zoals de financiering van strikt noodzakelijke technische en administratieve bijstand. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De uitvoering van 2020 kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. |
(19) De uitvoering van 2020 kan, in specifieke en transparante omstandigheden, aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Om een passend evenwicht te bereiken tussen op consensus gebaseerd O&O&I en eerder baanbrekend O&O&I, moet ten minste 15% van de begroting voor de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" en de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" in het kader van de prioriteit "Industrieel leiderschap" op basis van een door onderzoek aangestuurde bottom-upbenadering worden toegewezen. Voorts moet binnen de prioriteiten "Maatschappelijke uitdagingen" en "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" het juiste evenwicht worden gevonden tussen kleinere en grotere projecten, rekening houdend met de specifieke structuur, het soort activiteiten, de technologie en het wetenschappelijke landschap van de verschillende sectoren. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma’s van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma’s van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. Deze synergieën mogen niet ten koste gaan van het beginsel van topkwaliteit dat Horizon 2020 moet nastreven en mogen niet leiden tot dubbele financiering van eenzelfde project. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 26 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 bis) Zowel in Horizon 2020 als in het cohesiebeleid wordt ernaar gestreefd die beleidsterreinen via hun respectieve gemeenschappelijke strategische kaders zo goed mogelijk af te stemmen op de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Deze nieuwe strategische benadering vereist een nauwere en meer systematische samenwerking tussen beide GSK's om het onderzoeks- en innovatiepotentieel op regionaal, nationaal en Europees niveau volledig te kunnen ontplooien. Om synergieën te benutten, moeten instrumenten ten behoeve van de "weg naar topkwaliteit" worden ingevoerd in zowel Horizon 2020 als het cohesiebeleid, zonder dat het beginsel van topkwaliteit in het gedrang komt. |
Motivering | |
Hoewel Horizon 2020 en het cohesiebeleid niet op dezelfde aspecten gericht zijn, zijn ze beide bijzonder belangrijk voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen. Er moeten dus echt synergieën bestaan tussen beide, en ze moeten elkaar aanvullen. Enerzijds moet het cohesiebeleid regionale spelers op het vlak van O&O voorbereiden op een deelname aan Horizon 2020-projecten, en anderzijds moet het de middelen verschaffen om de resultaten van O&O die voortvloeien uit onderzoek dat gefinancierd wordt uit hoofde van Horizon 2020 te benutten en vlot te verspreiden op de markt. Om bruggen te slaan tussen de twee programma's, moet Horizon 2020 enkele maatregelen omvatten voor het in kaart brengen van het potentieel ("centers of excellence") en aan de beste centra een kwaliteitslabel toekennen. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 26 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 ter) Europese plaatselijke, regionale en nationale overheden hebben een belangrijke rol te spelen in de totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte en in het verzekeren van een doeltreffende coördinatie van de financieringsinstrumenten van de Unie, met name door verbanden tussen Horizon 2020 en de structuurfondsen te stimuleren, in het kader van regionale innovatiestrategieën op basis van slimme specialisatie. Ook de regio's moeten een sleutelrol spelen in de verspreiding en toepassing van de resultaten van Horizon 2020 en bij het aanbieden van complementaire financieringsinstrumenten, zoals overheidsopdrachten. |
Motivering | |
Aangezien nationale en regionale overheden de belangrijkste spelers zijn in de programmering en tenuitvoerlegging van het cohesiebeleid, zullen zij een belangrijke rol spelen in het tot stand brengen en versterken van de nodige synergieën tussen dat beleid en Horizon 2020. Om de kansen om synergieën te creëren volledig te benutten, moeten regionale overheden hun onderzoeks- en innovatiestrategieën voor slimme specialisatie verder ontwikkelen en het gebruik van de resultaten uit Horizon 2020 bevorderen, waarbij zij in het bijzonder aandacht moeten besteden aan het scheppen van gunstige marktomstandigheden en een gunstig bedrijfsklimaat. De Europese Commissie zou maatregelen kunnen treffen om de uitvoering van dit concept op het niveau van de lidstaten te ondersteunen. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) Het mkb vormt een belangrijke bron van innovatie en groei in Europa. Daarom moet het een grote inbreng krijgen in Horizon 2020, als is vastgelegd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003. Een en ander moet de doelstellingen van de Small Business Act ondersteunen. |
(27) Het mkb vormt een belangrijke bron van innovatie en groei in Europa. Daarom moet het een grote inbreng krijgen in Horizon 2020, als is vastgelegd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003. Een en ander moet de doelstellingen van de Small Business Act ondersteunen. Horizon 2020 moet de nodige stimulansen bieden om het mkb te interesseren voor dit type financiering op het niveau van de Unie en moet een aantal regels en instrumenten omvatten die de toegang van het mkb tot financiering aanzienlijk verbeteren. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) Om gelijke kansen te handhaven voor alle ondernemingen die actief zijn op de interne markt moet de uit Horizon 2020 verstrekte financiering in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake staatssteun zodat de doelmatigheid van overheidsuitgaven wordt gegarandeerd en marktverstoring zoals verdringing van particuliere financiering wordt voorkomen, waardoor ondoelmatige marktstructuren zouden ontstaan of inefficiënte bedrijven in stand zouden worden gehouden. |
(31) Om gelijke kansen te handhaven voor alle ondernemingen die actief zijn op de interne markt moet de uit Horizon 2020 verstrekte financiering in overeenstemming zijn met de voorschriften inzake staatssteun, waaronder de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie die momenteel herzien wordt, zodat de doelmatigheid van overheidsuitgaven wordt gegarandeerd en marktverstoring zoals verdringing van particuliere financiering wordt voorkomen, waardoor ondoelmatige marktstructuren zouden ontstaan of inefficiënte bedrijven in stand zouden worden gehouden. |
Motivering | |
Door al te sterk de nadruk te leggen op de financiering van kortetermijninnovatie die nauw aansluit op de markt, zou de mededinging verstoord kunnen worden en zou fundamenteel onderzoek op de langere termijn, dat vaak zorgt voor radicale, baanbrekende innovatie, benadeeld kunnen worden. Daarom moeten de voorschriften voor staatssteun aan O&O niet enkel naar de letter, maar ook naar de geest worden toegepast. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 31 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(31 bis) De uitgaven van de Unie en de lidstaten voor onderzoek en innovatie moeten beter worden gecoördineerd, teneinde te zorgen voor complementariteit, meer efficiëntie en grotere zichtbaarheid, alsook voor meer synergie. In de context van het in deze verordening bedoelde evaluatieproces moet de Commissie, indien beschikbaar, concreet bewijs verstrekken van de complementariteit en synergieën die bereikt zijn tussen de begroting van de Unie en de begrotingen van de lidstaten wat betreft het behalen van de O&O-doelstelling van Europa 2020 alsmede de kernindicator voor innovatie van Europa 2020. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 32 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 bis) Horizon 2020 moet borg staan voor optimale transparantie, verantwoordingsplicht en democratische controle met betrekking tot innoverende financieringsinstrumenten en -mechanismen waarbij de begroting van de Unie betrokken is, vooral wat betreft de bijdrage die zij verwacht worden te leveren of hebben geleverd aan het bereiken van de doelstellingen van de Unie. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor publieke en particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen, het bevorderen van economische, maatschappelijke en territoriale cohesie en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Motivering | |
In de context van begrotingsbezuinigingen vanwege de financiële en economische crisis waarmee Europa geconfronteerd wordt, mogen slimme investeringen op gebieden die een grote toegevoegde waarde opleveren, zoals onderzoek en innovatie, niet ondermijnd worden. De overheidsfinanciering voor die gebieden moet worden gehandhaafd of geïntensiveerd en Horizon 2020 moet op dat vlak voor een hefboomeffect zorgen. Anderzijds moet de sociale, economische en territoriale samenhang van de Unie een centrale plaats krijgen in alle overheidsinvesteringen van de EU. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). Naar schatting zal Horizon 2020 tegen 2030 leiden tot een 0,92 procent hoger bbp, 1,37 procent meer uitvoer, 0,15 procent minder invoer, en 0,40 procent meer werkgelegenheid. De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het bedrag voor activiteiten in het kader van titel XIX van het VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2: |
2. Het bedrag voor activiteiten wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2: |
a) wetenschap van topniveau, 27 818 miljoen euro; |
a) wetenschap van topniveau, 31,705 % van de in lid 1 genoemde financiële middelen; |
b) industrieel leiderschap, 20 280 miljoen euro; |
b) industrieel leiderschap, 22,544 % van de in lid 1 genoemde financiële middelen; |
c) maatschappelijke uitdagingen, 35 888 miljoen euro. |
c) maatschappelijke uitdagingen, 39,589 % van de in lid 1 genoemde financiële middelen; |
Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon 2020 aan de niet-nuclaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bedraagt 2 212 miljoen euro. |
Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon 2020 aan de niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bedraagt 2,521% van de in lid 1 genoemde financiële middelen. |
Bijlage II beschrijft de indicatieve verdeling over de specifieke doelstellingen binnen de prioriteiten en het totale maximumbedrag van de bijdrage aan de niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. |
Bijlage II beschrijft de indicatieve verdeling over de specifieke doelstellingen binnen de prioriteiten en het totale maximumbedrag van de bijdrage aan de niet-nucleaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegewezen, onverminderd de bepalingen van de verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 en het Interinstitutioneel Akkoord van xxx/201z tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3 194 miljoen euro, als uiteengezet in bijlage II. Een eerste toewijzing van 1 542 miljoen euro wordt verleend aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie voor activiteiten in het kader van titel XVII van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Een tweede toewijzing van maximaal 1 652 miljoen euro wordt verstrekt na de evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1. Dit aanvullend bedrag wordt verstrekt op een prorata-basis, als aangegeven in bijlage II, uit de middelen voor de specifieke doelstelling ‘Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën’ binnen de prioriteit inzake industrieel leiderschap als bedoeld in lid 2, onder b), en uit de middelen voor de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen als bedoeld in lid 2, onder c). |
3. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3,64% van de in lid 1 genoemde financiële middelen. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De jaarlijkse kredieten voor het EIT worden door de begrotingsautoriteit toegewezen, onverminderd de bepalingen van de verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 en het Interinstitutioneel Akkoord van xxx/201z tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Om te reageren op onvoorziene situaties of nieuwe ontwikkelingen en behoeften en rekening te houden met het bepaalde in lid 3, kan de Commissie naar aanleiding van de in artikel 26, lid 1, onder a), van deze verordening bedoelde tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure een herziening van de bedragen ondernemen in de zin van lid 2 en bijlage II voor respectievelijk de prioriteiten en de indicatieve verdeling over de specifieke doelstellingen binnen deze prioriteiten, en daarbij overgaan tot kredietoverschrijvingen tussen de diverse prioriteiten en specifieke doelstellingen tot een maximum van 10 % van de totale initiële toewijzing voor elke prioriteit en tot een maximum van 10 % van de initiële indicatieve verdeling per specifieke doelstelling. Dit is niet van toepassing op het in lid 2 genoemde bedrag voor de eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek of de in lid 3 bedoelde bijdrage aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie. |
5. Om te reageren op onvoorziene situaties of nieuwe ontwikkelingen en behoeften en rekening te houden met het bepaalde in lid 3, kan de Commissie naar aanleiding van de in artikel 26, lid 1, onder a), van deze verordening bedoelde tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure en onverminderd de prerogatieven van de begrotingsautoriteit een herziening van de bedragen ondernemen in de zin van lid 2 en bijlage II voor respectievelijk de prioriteiten en de indicatieve verdeling over de specifieke doelstellingen binnen deze prioriteiten, en daarbij overgaan tot kredietoverschrijvingen tussen de diverse prioriteiten en specifieke doelstellingen tot een maximum van 10% van de totale initiële toewijzing voor elke prioriteit en tot een maximum van 10% van de initiële indicatieve verdeling per specifieke doelstelling. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – letter b – sub iv bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(iv bis) de EVA-staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), overeenkomstig de bepalingen daarvan. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan de uitbreiding van de samenwerking in de gehele Unie bij onderzoek en innovatie, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 15 bis |
|
Personele middelen |
|
Horizon 2020 draagt bij aan het aantrekkelijker maken en bevorderen van de carrières van onderzoekers in geheel Europa. Het zal derhalve worden uitgevoerd op een manier die de totstandbrenging van een interne markt voor onderzoekers bevordert. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het beginsel van evenredigheid, het recht op privacy, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van personen, het recht op non-discriminatie en de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren. |
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het beginsel van evenredigheid, het recht op privacy, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van personen, het recht op non-discriminatie op grond van nationaliteit, etnische afstamming, handicap, godsdienst of overtuiging, leeftijd, geslacht of seksuele gerichtheid, en de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 17 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 17 bis |
|
Synergieën met de structuurfondsen |
|
Horizon 2020 draagt bij tot het dichten van de kloof op het vlak van onderzoek en innovatie binnen de Unie door synergieën mogelijk te maken met het cohesiebeleid, om zo onderzoek en innovatie te ondersteunen door complementaire maatregelen op een gecoördineerde manier toe te passen. Waar mogelijk zal de interoperabiliteit van beide instrumenten bevorderd worden, en cumulatieve of gecombineerde financiering zal aangemoedigd worden, zonder dat het beginsel van topkwaliteit hierdoor in het gedrang komt. Horizon 2020 draagt bij aan de evaluatie van het potentieel, aan de identificatie van de beste centra en aan de verbetering van hun zichtbaarheid door de toekenning van een kwaliteitslabel. |
Motivering | |
Zoals in de voorgestelde nieuwe overweging 26 bis vermeld, zijn Horizon 2020 en het cohesiebeleid, hoewel ze niet op dezelfde aspecten gericht zijn, beide bijzonder belangrijk voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen. Er moeten dus echt synergieën bestaan tussen beide, en ze moeten elkaar aanvullen. Enerzijds moet het cohesiebeleid regionale spelers op het vlak van O&O voorbereiden op een deelname aan Horizon 2020-projecten, en anderzijds moet het de middelen verschaffen om de resultaten van O&O die voortvloeien uit onderzoek dat gefinancierd wordt uit hoofde van Horizon 2020 te benutten en vlot te verspreiden op de markt. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt specifiek op toegezien dat Horizon 2020 een passende deelname van, en een innovatie-effect op, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bewerkstelligt. De deelname van het midden- en kleinbedrijf (mkb) wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie- en monitoringactiviteiten. |
1. Er wordt specifiek op toegezien dat Horizon 2020 een passende deelname van, en een innovatie-effect op, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bewerkstelligt. De deelname van het midden- en kleinbedrijf (mkb) wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie- en monitoringactiviteiten. De Commissie zorgt er met name voor dat kmo's zoveel mogelijk deelnemen aan Horizon 2020 door hun ook de nodige ondersteuning te bieden waarmee ze aan de eisen kunnen voldoen en door hun toegang tot financiering in het kader van dit programma te verbeteren. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt er naar verwachting toe dat circa 15 % van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb zal gaan. |
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt er naar verwachting toe i) dat ten minste 15 % van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb zal gaan en ii) dat 50% van de deelnemende kmo's innovaties invoeren die nieuw zijn voor de onderneming of voor de markt (gedurende de looptijd van het project plus drie jaar). |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) het engagement op de lange termijn van alle partners op basis van een gedeelde visie en duidelijk omschreven doelstellingen; |
c) het financiële engagement op de lange termijn van alle partners op basis van een gedeelde visie en duidelijk omschreven doelstellingen; |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Informatieverspreiding en communicatieactiviteiten zijn bij alle acties die door Horizon 2020 worden ondersteund een wezenlijk taakonderdeel. |
Informatieverspreiding en communicatieactiviteiten zijn bij alle acties die door Horizon 2020 worden ondersteund een wezenlijk taakonderdeel, waarbij er met name voor wordt gezorgd dat deze informatie wordt verstrekt op een manier die gemakkelijke toegang voor iedereen mogelijk maakt, in het bijzonder personen met een handicap. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn; |
a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn, zoals onderzoekers en deelnemers met een handicap; |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter a – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) Uiterlijk eind 2017 maakt de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen een evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. De tweede toewijzing van middelen aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie als bedoeld in artikel 6, lid 3, wordt pas na deze evaluatie ter beschikking gesteld. Bij de evaluatie wordt de voortgang van het Europees Instituut voor innovatie en technologie beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: |
a) Uiterlijk eind 2016 maakt de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen een evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. De tweede toewijzing van middelen aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie als bedoeld in artikel 6, lid 3, wordt pas na deze evaluatie ter beschikking gesteld. Bij de evaluatie wordt de voortgang van het Europees Instituut voor innovatie en technologie beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter a – punt ii | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
ii) het afgesproken tijdschema voor de start van de derde golf kennis- en innovatiegemeenschappen en de geprogrammeerde financiële behoeften van de bestaande KIG’s volgens de specifieke ontwikkeling daarvan; en |
ii) de mate waarin het creëren van nieuwe kennis- en innovatiegemeenschappen geslaagd is en de geprogrammeerde financiële behoeften van de bestaande KIG's volgens de specifieke ontwikkeling daarvan; en |
Motivering | |
Met het oog op meer transparantie moet de financiering van het EIT als één individuele begrotingspost in de begroting worden opgenomen. Het is ook belangrijk dat het EIT volledige toegang krijgt tot zijn financiering, zodat het zijn taken op een optimale manier kan vervullen. Het EIT moet echter nog bewijzen dat het in staat is zijn taken te vervullen. Indien de conclusie van de tussentijdse evaluatie het tegenovergestelde luidt, moeten de werkzaamheden van het EIT worden gestaakt en de resterende financiering in gelijke delen over de drie pijlers van het programma worden verdeeld. | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter a – punt iii | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
iii) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de kennis- en innovatiegemeenschappen aan de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling “Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën” van Horizon 2020. |
iii) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de kennis- en innovatiegemeenschappen aan de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling “Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën” van Horizon 2020 en aan de Europese Onderzoeksruimte. |
Motivering | |
De evaluatie moet ook betrekking hebben op de synergieën tussen het EIT en de EOR. | |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) Uiterlijk in 2017, rekening houdend met de ex-post evaluatie van het zevende kaderprogramma die tegen eind 2015 moet zijn afgerond en de evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, voert de Commissie samen met onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie uit van Horizon 2020, het specifieke programma ervan, met inbegrip van de Europese Onderzoeksraad, en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, waarbij onder meer wordt nagegaan in hoeverre de doelstellingen van Horizon 2020 bereikt zijn (op het niveau van resultaten en vorderingen qua beoogde effecten) en of alle maatregelen nog steeds relevant zijn, en waarbij tevens wordt gekeken naar doelmatigheid en gebruik van hulpbronnen, de mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging, en de toegevoegde waarde van de Unie. Bij die evaluatie worden aspecten in overweging genomen die verband houden met de toegang tot financieringsmogelijkheden voor deelnemers in alle regio's, voor kmo's en voor de bevordering van kansengelijkheid, en wordt rekening gehouden met de bijdrage die de maatregelen leveren aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei en de resultaten wat betreft het langetermijneffect van de maatregelen die eraan vooraf gingen. |
b) Uiterlijk in 2017, rekening houdend met de ex-post evaluatie van het zevende kaderprogramma die tegen eind 2015 moet zijn afgerond en de evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, voert de Commissie samen met onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie uit van Horizon 2020, het specifieke programma ervan, met inbegrip van de Europese Onderzoeksraad, en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, waarbij onder meer wordt nagegaan in hoeverre de doelstellingen van Horizon 2020 bereikt zijn (op het niveau van resultaten en vorderingen qua beoogde effecten) en of alle maatregelen nog steeds relevant zijn, en waarbij tevens wordt gekeken naar doelmatigheid en gebruik van hulpbronnen, de mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging, en de toegevoegde waarde van de Unie. Bij die evaluatie worden aspecten in overweging genomen die verband houden met de toegang tot financieringsmogelijkheden voor het verbreiden van de topkwaliteit van de wetenschaps- en innovatiebasis van de Unie in alle regio's, voor kmo's en voor de bevordering van kansengelijkheid, en wordt rekening gehouden met de bijdrage die de maatregelen leveren aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei en de resultaten wat betreft het langetermijneffect van de maatregelen die eraan vooraf gingen. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. In de context van het in alinea 1, onder b) beschreven evaluatieproces moet de Commissie concreet bewijs verstrekken, indien beschikbaar, van de complementariteit en synergieën die bereikt zijn tussen de begroting van de Unie en de begrotingen van de lidstaten wat betreft het behalen van de O&O-doelstelling van Europa 2020 alsmede de kernindicator voor innovatie van Europa 2020. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Bijlage I – inleidende formule - deel I – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) De specifieke doelstelling onderzoeksinfrastructuur is gericht op de ontwikkeling van de Europese onderzoeksinfrastructuur tot 2020 en daarna, op een verdere ontplooiing van het innovatiepotentieel en het menselijk kapitaal, aangevuld met adequate beleidsmaatregelen van de Unie, en op internationale samenwerking. |
d) De specifieke doelstelling onderzoeksinfrastructuur is gericht op de ontwikkeling van een Europese onderzoeksinfrastructuur van wereldniveau voor 2020 en daarna, op een verdere ontplooiing en verbreiding van de topkwaliteit van de wetenschappelijke en innovatiebasis van de Unie en van het menselijk kapitaal, aangevuld met adequate beleidsmaatregelen van de Unie, en op internationale samenwerking. Er wordt op passende wijze gebruik gemaakt van de "Krediet- en -garantiefaciliteit van de Unie voor onderzoek en innovatie" om via hefboomeffecten aanvullende middelen voor deze investeringen aan te trekken en om effectieve koppelingen tussen het bedrijfsleven en universiteiten te bevorderen. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Bijlage I – inleidende formule – deel III - letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) klimaatactie, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; |
e) klimaatactie, efficiënt gebruik van hulpbronnen en duurzaam gebruik van grondstoffen; |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Bijlage I – inleidende formule – deel III – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij alle activiteiten zullen de relevante uitdagingen centraal staan, met een nadruk op de beleidsprioriteiten maar zonder dat de keuze van de te ontwikkelen technologieën of oplossingen vooraf exact is vastgelegd. De aandacht gaat met name uit naar het bundelen van een kritische massa aan hulpmiddelen en kennis vanuit de verschillende gebieden, technologieën en wetenschappelijke disciplines met het oog op het aanpakken van de uitdagingen. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus, van onderzoek tot de markt, maar met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties, zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindgebruikers aangestuurde innovaties, sociale innovaties en de integratie van innovaties op de markt. |
Bij alle activiteiten zullen de relevante uitdagingen centraal staan, met een nadruk op de beleidsprioriteiten maar zonder dat de keuze van de te ontwikkelen technologieën of oplossingen vooraf exact is vastgelegd. De aandacht gaat met name uit naar het bundelen van een kritische massa aan hulpmiddelen en kennis vanuit de verschillende gebieden, technologieën en wetenschappelijke disciplines met het oog op het aanpakken van de uitdagingen. De activiteiten bestrijken de volledige cyclus, van onderzoek tot de markt, alsook de invloed ervan op de samenleving, maar met een nieuwe nadruk op innovatiegerelateerde acties, zoals proefprojecten, demonstratie, testopstellingen, steun voor overheidsopdrachten, design, door eindgebruikers aangestuurde innovaties, sociale innovaties en de integratie van innovaties op de markt. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 4.1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Europa moet een adequaat en stabiel fundament creëren voor het bouwen, onderhouden en exploiteren van onderzoeksinfrastructuren indien het Europese onderzoek op wereldklasseniveau wil blijven. Dit vereist een aanzienlijke en effectieve samenwerking tussen EU-, nationale en regionale financiers waarbij naar sterke koppelingen met het cohesiebeleid gestreefd moet worden om synergieën en een coherente aanpak te waarborgen. |
Europa moet een adequaat en stabiel fundament creëren voor het bouwen, onderhouden en exploiteren van onderzoeksinfrastructuren indien het Europese onderzoek op wereldklasseniveau wil blijven. Dit vereist dat er passende middelen uit de "krediet- en -garantiefaciliteit van de Unie voor onderzoek en innovatie" beschikbaar worden gemaakt om via hefboomeffecten aanvullende middelen voor deze investeringen aan te trekken en om effectieve koppelingen tussen het bedrijfsleven en universiteiten te bevorderen. Ook vereist het effectieve samenwerking tussen EU-, nationale en regionale financiers waarbij naar sterke koppelingen met het cohesiebeleid gestreefd moet worden om synergieën en een coherente aanpak te waarborgen. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel I – punt 4.1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Via deze specifieke doelstelling wordt ingegaan op een van de essentiële inspanningsverplichtingen van het vlaggenschipinitiatief van de 'Innovatie-Unie' waarin de cruciale rol benadrukt wordt van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse bij het faciliteren van baanbrekende onderzoeks- en innovatieactiviteiten. In het initiatief wordt het belang onderstreept van een bundeling van de middelen in Europa, en in sommige gevallen zelfs wereldwijd, teneinde onderzoeksinfrastructuren te bouwen en te exploiteren. Ook in het vlaggenschipinitiatief 'Digitale agenda voor Europa' wordt de noodzaak benadrukt van het versterken van de Europese e-infrastructuur en van het ontwikkelen van innovatieclusters om een Europese innovatieve voorsprong te creëren. |
Via deze specifieke doelstelling wordt ingegaan op een van de essentiële inspanningsverplichtingen van het vlaggenschipinitiatief van de "Innovatie-Unie" waarin de cruciale rol benadrukt wordt van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse bij het faciliteren van baanbrekend onderzoek en bij het versterken en verbreiden van de topkwaliteit van de wetenschaps- en innovatiebasis van de Unie. In het initiatief wordt het belang onderstreept van een bundeling van de middelen in Europa, en in sommige gevallen zelfs wereldwijd, teneinde onderzoeksinfrastructuren te bouwen en te exploiteren. Ook in het vlaggenschipinitiatief 'Digitale agenda voor Europa' wordt de noodzaak benadrukt van het versterken van de Europese e-infrastructuur en van het ontwikkelen van innovatieclusters om een Europese innovatieve voorsprong te creëren. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1 – alinea 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een belangrijke doelstelling voor alle ontsluitende en industriële technologieën, met inbegrip van de KET's, is het bevorderen van de interactie tussen de technologieën en de toepassing ervan met het oog op de maatschappelijke uitdagingen. Dit zal bij het ontwikkelen en uitvoeren van de agenda's en prioriteiten volledig in aanmerking worden genomen. Dit vereist wel dat de belanghebbenden die verschillende perspectieven vertegenwoordig integraal betrokken worden bij de prioriteitenstelling en de uitvoering ervan. In bepaalde gevallen zijn hiervoor ook acties vereist die gezamenlijk worden gefinancierd uit de middelen voor de ontsluitende en industriële technologieën en de fondsen voor de betreffende maatschappelijke uitdagingen. Dit omvat ook een gezamenlijke financiering voor publiek-private partnerschappen die gericht zijn op het ontwikkelen van technologieën en op de toepassing ervan met het oog op het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen. |
Een belangrijke doelstelling voor alle ontsluitende en industriële technologieën, met inbegrip van de KET's, is het bevorderen van de interactie tussen de technologieën en de toepassing ervan met het oog op de maatschappelijke uitdagingen. Dit zal bij het ontwikkelen en uitvoeren van de agenda's en prioriteiten volledig in aanmerking worden genomen. Dit vereist wel dat de belanghebbenden die verschillende perspectieven vertegenwoordig integraal betrokken worden bij de prioriteitenstelling en de uitvoering ervan. In bepaalde gevallen zijn hiervoor ook acties vereist die gezamenlijk worden gefinancierd uit de middelen voor de ontsluitende en industriële technologieën en de fondsen voor de betreffende maatschappelijke uitdagingen. Dit omvat ook een gezamenlijke financiering voor publiek-private partnerschappen en partnerschappen met organisaties van het maatschappelijk middenveld die gericht zijn op het ontwikkelen van technologieën en methoden en op de toepassing ervan met het oog op het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, reumatische en musculoskeletale aandoeningen, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Hart- en vaatziekten leiden in de Unie jaarlijks tot meer dan twee miljoen doden en dit kost de economie meer dan 192 miljard euro terwijl kanker verantwoordelijk is voor een kwart van alle sterfgevallen en doodsoorzaak nummer één is onder mensen tussen de 45 en 64 jaar. Meer dan 27 miljoen mensen in de Unie lijden aan diabetes en de totale kosten van hersenaandoeningen (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, aandoeningen die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid) bedragen naar schatting 800 miljard euro. Milieufactoren, levensstijl en sociaaleconomische factoren spelen een belangrijke rol bij veel van deze aandoeningen. Tot wel een derde van de wereldwijde ziektelast staat hier naar schatting mee in verband. |
Hart- en vaatziekten leiden in de Unie jaarlijks tot meer dan twee miljoen doden en dit kost de economie meer dan 192 miljard euro terwijl kanker verantwoordelijk is voor een kwart van alle sterfgevallen en doodsoorzaak nummer één is onder mensen tussen de 45 en 64 jaar. Meer dan 120 miljoen EU-burgers lijden aan reumatische en musculoskeletale aandoeningen en ruim 27 miljoen mensen in de Unie lijden aan diabetes, terwijl de totale kosten van hersenaandoeningen (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, aandoeningen die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid) naar schatting 800 miljard euro bedragen en de totale kosten van reumatische en musculoskeletale aandoeningen naar schatting oplopen tot 240 miljard euro. Milieufactoren, levensstijl en sociaaleconomische factoren spelen een belangrijke rol bij veel van deze aandoeningen. Tot wel een derde van de wereldwijde ziektelast staat hier naar schatting mee in verband. |
Motivering | |
Er is wetenschappelijk bewijs voor dat reumatische en musculoskeletale aandoeningen tot de meest voorkomende chronische aandoeningen behoren waardoor Europese burgers worden getroffen. Dit bewijs is onder meer afkomstig van het project EUMUSC.NET, een lopende studie die mede wordt gefinancierd door de Europese Commissie en die bewijst dat reumatische en musculoskeletale aandoeningen tot de meest voorkomende, invaliderende en kostbare aandoeningen behoren. Ze vormen een enorme belasting voor individuen en samenlevingen in de EU, in het bijzonder gezien het feit dat ze tot de belangrijkste aandoeningen behoren die ouderen verhinderen een gezond, actief en onafhankelijk leven te leiden. Aangezien de tekst van het kaderprogramma 2020 zou kunnen dienen als richtsnoer voor toekomstige ontwikkelingen wat betreft de prioriteitstelling voor financiering van onderzoeksgebieden, is het van cruciaal belang dat de belangrijkste aandoeningen die in verband worden gebracht met omvangrijke maatschappelijke uitdagingen nauwkeurig en eerlijk worden benoemd. | |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een centrale taak in verband met deze uitdaging zal derhalve bestaan uit het stimuleren van nieuwe samenwerkingsvormen tussen landen binnen de EU en wereldwijd alsook in relevante onderzoeks- en innovatiegemeenschappen. Door op systematische wijze de betrokkenheid van burgers en de industrie te vergroten, sociale en technologische innovatieprocessen te ondersteunen, slimme en participerende overheden aan te moedigen en op feitenmateriaal gebaseerde beleidsvorming te stimuleren, zullen we de relevantie van al deze activiteiten voor beleidsmakers, maatschappelijke en economische spelers en burgers vergroten. Onderzoek en innovatie zijn in dit verband een randvoorwaarde voor het concurrentievermogen van Europese industrieën en diensten, met name op het gebied van veiligheid, digitale ontwikkeling en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. |
Een centrale taak in verband met deze uitdaging zal derhalve bestaan uit het stimuleren van nieuwe samenwerkingsvormen tussen landen binnen de EU en wereldwijd alsook in relevante onderzoeks- en innovatiegemeenschappen. Door op systematische wijze de betrokkenheid van burgers en de industrie te vergroten, sociale en technologische innovatieprocessen te ondersteunen, slimme en participerende overheden aan te moedigen en op feitenmateriaal gebaseerde beleidsvorming te stimuleren, zullen we de relevantie van al deze activiteiten voor beleidsmakers, maatschappelijke en economische spelers en burgers vergroten. Onderzoek en innovatie zijn in dit verband een randvoorwaarde voor het concurrentievermogen van Europese industrieën en diensten, met name op het gebied van veiligheid, digitale ontwikkeling en bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het succes van de doorvoering van de nodige veranderingen is in feite afhankelijk van de betrokkenheid van het publiek bij wetenschap en innovatie en de voordelen ervan. Om dit te bereiken, is het van essentieel belang bijzondere aandacht te besteden aan de maatschappelijke aspecten binnen de maatschappelijke uitdagingen en daarbij niet alleen spelers uit de industrie te betrekken, maar ook onderzoekers en universiteiten, alsmede het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van maatschappelijk organisaties en instellingen. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.3.2 – alinea 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen; |
c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen om wetenschap met en voor de samenleving te bereiken; |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Bijlage II - tabel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De indicatieve specificatie voor Horizon 2020 is als volgt (in miljoenen euro's): |
De indicatieve specificatie voor Horizon 2020 is als volgt (in miljoenen euro's): |
I Wetenschap op topniveau, waaronder: | |
27818 | |
I Wetenschap op topniveau, waaronder: | |
31,705 % | |
1. De Europese Onderzoeksraad | |
15008 | |
1. De Europese Onderzoeksraad | |
| |
2. Toekomstige en opkomende technologieën | |
3505 | |
2. Toekomstige en opkomende technologieën | |
| |
3. Marie Curie-acties gericht op vaardigheden, opleidingen en loopbaanontwikkeling | |
6503 | |
3. Marie Curie-acties gericht op vaardigheden, opleidingen en loopbaanontwikkeling | |
| |
4. Europese onderzoeksinfrastructuren (waaronder e-infrastructuren) | |
2802 | |
4. Europese onderzoeksinfrastructuren (waaronder e-infrastructuren) | |
| |
II Industrieel leiderschap, waaronder: | |
20280 | |
II Industrieel leiderschap, waaronder: | |
22,544 % | |
1. Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën* | |
15580 | |
waarvan 500 voor het EIT | |
1. Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën* | |
| |
2. Toegang tot risicokapitaal | |
4000 | |
2. Toegang tot risicokapitaal | |
| |
3. Innovatie in het mkb | |
700 | |
3. Innovatie in het mkb | |
| |
III Maatschappelijke uitdagingen, waaronder: | |
35888 | |
III Maatschappelijke uitdagingen, waaronder: | |
39,589 % | |
1. Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn | |
9077 | |
waarvan 292 voor het EIT | |
1. Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn | |
| |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie | |
4694 | |
waarvan 150 voor het EIT | |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie | |
| |
3. Veilige, schone en efficiënte energie | |
6537 | |
waarvan 210 voor het EIT | |
3. Veilige, schone en efficiënte energie | |
| |
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer | |
7690 | |
waarvan 247 voor het EIT | |
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer | |
| |
5. Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen | |
3573 | |
waarvan 115 voor het EIT | |
5. Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen | |
| |
6. Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen | |
4317 | |
waarvan 138 voor het EIT | |
6. Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen | |
| |
Europees Instituut voor innovatie en technologie | |
1542 +1652 | |
*** | |
Europees Instituut voor innovatie en technologie | |
3,64 % | |
Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) | |
2212 | |
Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) | |
2,521 % | |
TOTAAL | |
87740 | |
TOTAAL | |
100 % |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Nils Torvalds 2.7.2012 |
||||
Datum goedkeuring |
6.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 2 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marta Andreasen, Richard Ashworth, Reimer Böge, Zuzana Brzobohatá, Jean Louis Cottigny, Jean-Luc Dehaene, James Elles, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Lucas Hartong, Jutta Haug, Monika Hohlmeier, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, George Lyon, Claudio Morganti, Jan Mulder, Juan Andrés Naranjo Escobar, Dominique Riquet, Derek Vaughan, Angelika Werthmann |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Burkhard Balz, Maria Da Graça Carvalho, Edit Herczog, Jürgen Klute, Constanze Angela Krehl, Paul Rübig, Peter Šťastný, Georgios Stavrakakis, Nils Torvalds |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Luigi Berlinguer |
||||
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (25.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Cristian Silviu Buşoi
BEKNOPTE MOTIVERING
Horizon 2020, zoals het programma in de begeleidende Commissiemededeling wordt genoemd, is gericht op de tenuitvoerlegging van de kerndoelstellingen van het innovatiebeleid, met het accent op de huidige maatschappelijke problematiek en om de koppeling tussen bottom-up en top-down onderzoek en vermarkting te versterken. Ook wordt gemikt op verdere vereenvoudiging en sterkere deelname van het mkb. Veel maatschappelijke uitdagingen hebben raakvlakken met het werkterrein van de ENVI-commissie, zoals het klimaat, efficiënt hulpbronnengebruik, schone energie en vervoer, gezondheid en voedselveiligheid. De rapporteur is verheugd over de voorstellen van de Commissie, maar wil meer nadruk leggen op bepaalde aspecten.
In het onderhavige advies beschouwt de rapporteur een holistische benadering als de beste manier om meer gestalte te geven aan de prioriteiten van de ENVI-commissie. Dit eerste verslag moet ook gezien worden als aanzet voor een debat over dit complexe programma dat van essentieel belang is voor een toename van duurzame en groene economische groei in de Europese Unie die tegelijkertijd moet leiden tot een gezonde maatschappij.
Het advies is hoofdzakelijk gericht op maatschappelijke uitdagingen en stelt voor bepaalde aspecten die verband houden met gezondheid, voedselveiligheid, klimaat en milieu te versterken.
Gezondheid
Vanwege zijn hoge toegevoegde waarde voor innoverende behandelingen, bijvoorbeeld voor regeneratieve geneeskunde, moet stamcelonderzoek ondersteund blijven worden, door na te gaan of er alternatieven voor embryonale stamcellen bestaan, zonder voorbij te gaan aan de ethische aspecten. Speciale aandacht zou ook besteed moeten worden aan onderzoek naar en innovatie van de behandeling van ziekten. Er zou meer overheidssteun gegeven moeten worden aan O&O op het gebied van infecties en zeldzame ziekten en de uitwisseling van kennis moet worden bevorderd. Bij innovatie op het gebied van gezondheid en O&O-financiering moeten de behoeften van patiënten centraal staan. Bovendien moeten O&O en innovatie op het gebied van milieuveiligheid toereikend worden gefinancierd.
Voedselveiligheid
Voorgesteld wordt om de maatschappelijke uitdagingen die verband houden met voedselveiligheid te verbreden tot alle aspecten van voedselveiligheid.
Klimaat en milieu
De balans tussen economische, maatschappelijke en milieuaspecten van onderzoek en innovatie moet regelmatig en doelmatig worden gecontroleerd. Er moet meer steun worden gegeven aan hernieuwbare energie. Door de doelmatigheid van hernieuwbare energie te verhogen wordt deze energie economisch aantrekkelijker, de klimaatverandering bestreden, onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderd en een koolstofarme economie bevorderd.
Horizon 2020 is een belangrijk programma dat de EU zou kunnen helpen de uitstoot van voor het milieu en de gezondheid schadelijke gassen en deeltjes terug te dringen, zonder de industrieën of de lidstaten te belasten.
Horizontale aspecten
De doelstellingen van de kerninitiatieven op het gebied van de 'Innovatie-Unie', en een 'Hulpbronnenefficiënt Europa' moeten nauwer aansluiten op Horizon 2020 en derhalve in het advies worden opgenomen. Om optimaal te kunnen profiteren van O&O- en innovatieprojecten in de EU moet strikt worden toegezien op de complementariteit van Horizon 2020 met andere EU- en nationale fondsen. Bovendien wordt ook voorgesteld de deelname van het mkb sterker te stimuleren, omdat dat een groene en duurzame economische groei kan bevorderen. Een belangrijk aspect van prestatie-indicatoren, waarmee de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 doelstellingen kan worden gemeten, wordt ook aangeroerd in het verslag.
Overige amendementen betreffende de splitsing van onderzoeksbudgetten en de doelstellingen in de innovatieketen, alsmede vereenvoudiging worden uitgesteld tot na het debat in de ENVI-commissie over Horizon 2020.
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en ertoe bij te dragen dat de Unie en haar industrie duurzamer, concurrerender en veerkrachtiger worden. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten het wetenschappelijk topniveau in Europa te verhogen om de wetenschapsbasis van de Unie te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen, moet Horizon 2020 verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie bevorderen door actieve deelname van de sociale actoren (onderzoekers, burgers, het maatschappelijk middenveld, beleidsmakers en industrie) aan het onderzoeks- en innovatieproces, met name door ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de genderdimensie; door wetenschapseducatie te bevorderen, door de naleving van ethische wetgeving te waarborgen en door te bevorderen dat de hoogste ethische normen wereldwijd worden nageleefd; door de toegankelijkheid en het hergebruik van de resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek, met name wetenschappelijke publicaties en data, te verbeteren; door wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, door een bestuurskader te ontwikkelen dat tegemoetkomt aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en dat hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten vergemakkelijkt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(20 bis) Met het oog op de toegankelijkheid van de informatie- en communicatieacties over Horizon 2020, met inbegrip van de communicatie over ondersteunde projecten en resultaten, moeten voor iedereen toegankelijke versies worden verstrekt. Toegankelijke versies omvatten, maar beperken zich niet tot, versies in groot schrift, braille, gemakkelijk te lezen tekst en tekst in audio-, video- en elektronische vorm. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid en de samenleving. In dit kader moet bij de vaststelling van de agenda's nauw contact worden onderhouden met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, en moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. |
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en ontwikkeling vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid en de samenleving en het milieu. In dit kader moeten de agenda's worden vastgesteld in samenwerking met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, en moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. In Horizon 2020 moet echter tot uiting komen dat de Europese instellingen een leidende rol moeten spelen om de concurrentiepositie in de wereld te waarborgen, met name op het gebied van biotechnologie. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan, met name in de industriële en biomedische sector, in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(22 bis) Tevens moet Horizon 2020 helpen Europese onderzoekers te motiveren om in Europa te blijven, onderzoekers uit de hele wereld naar Europa te halen en Europa aantrekkelijker te maken voor de beste onderzoekers. In dat verband moet op Europees niveau worden nagedacht over de invoering van gecoördineerde en aantrekkelijke belastingregelingen voor onderzoekers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(23) De in het kader van Horizon 2020 ontwikkelde activiteiten moeten gericht zijn op het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van onderzoek en innovatie, door met name de onderliggende oorzaken van genderverschillen weg te nemen, het potentieel van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers ten volle te benutten, en de genderdimensie op te nemen in projecten om de kwaliteit van onderzoek te verbeteren en innovatie te stimuleren. Activiteiten moeten ook gericht zijn op de toepassing van de beginselen met betrekking tot de gelijkheid van vrouwen en mannen, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het VWEU. |
(23) De in het kader van Horizon 2020 gefinancierde onderzoeksactiviteiten moeten voldoen aan het acquis communautaire met betrekking tot gelijke kansen voor mannen en vrouwen In Horizon 2020 moet aandacht worden besteed aan wetenschap van topniveau en aan de beroepskwalificaties van het wetenschappelijk en onderzoekspersoneel, zowel mannelijk als vrouwelijk, dat betrokken is bij onderzoek en innovatie. Om doelmatig gebruik van de EU-financiering te garanderen moet in eerste instantie worden gekeken naar het topniveau van het wetenschappelijke project en naar de beroepskwalificaties van het onderzoekspersoneel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de onderbouwde en regelmatig bijgewerkte adviezen van de Europese Groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën (EGE), hetgeen impliceert dat vooraf een transparante selectiemethode moet worden ontwikkeld die berust op de onafhankelijkheid en de wetenschappelijke deskundigheid van de leden van de EGE. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen, onder andere door strategische ontwikkeling, integratie en gebruik van innoverende instrumenten en technologieën waarbij geen dieren worden gebruikt. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De politieke doelstelling van beperking en uiteindelijke vervanging van het gebruik van dieren moet worden gekoppeld aan de praktische benadering die nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(25) De Europese Commissie vraagt niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken en wordt onderworpen aan stringente ethische evaluatie. Projecten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, mogen niet gefinancierd worden indien hiervoor niet de vereiste goedkeuringen van de lidstaten verkregen zijn. Er worden geen activiteiten gefinancierd die in alle lidstaten verboden zijn. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit verboden is. |
(25) Stamceltherapieën hebben hun hoge toegevoegde waarde bewezen doordat ze doorbraken bij de behandeling van bepaalde ziekten mogelijk hebben gemaakt. Derhalve moet de Unie onderzoek op dit gebied blijven ondersteunen. De Europese Commissie vraagt niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken en wordt onderworpen aan stringente ethische evaluatie. Projecten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, kunnen worden gefinancierd mits deze naar behoren zijn goedgekeurd door de betrokken lidstaten. Indien nationale wetgeving dit toelaat moet worden overwegen stamcelbanken met stamcellen van menselijke embryo's op te zetten en te onderhouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 25 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(25 bis) De Commissie moet onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven voor menselijke embryonale stamcellen actief ondersteunen. De recente ontdekking van geïnduceerde pluripotente stamcellen heeft een nieuwe onderzoekslijn toegevoegd aan het onderzoek dat al sinds meerdere jaren gaande is naar stamcellen van volwassenen en embryonale stamcellen, waardoor patiënten die op behandeling wachten nieuwe hoop wordt geboden. Niettemin moet de Commissie ook ten volle rekening houden met het belang van alle soorten stamcelonderzoek voor de wetenschappelijke gemeenschap en mag daarom geen voorrang geven aan een soort onderzoek boven een ander, met inachtneming van de ethische problematiek die elke categorie stamcellen met zich meebrengt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals gezondheid, onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. Bovendien moet er ook voor worden gezorgd dat Horizon 2020 en programma's die op nationaal niveau worden gefinancierd elkaar aanvullen. Met die complementariteit moet ook de Europese Rekenkamer rekening houden bij haar beoordeling van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(27) Het mkb vormt een belangrijke bron van innovatie en groei in Europa. Daarom moet het een grote inbreng krijgen in Horizon 2020, als is vastgelegd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003. Een en ander moet de doelstellingen van de Small Business Act ondersteunen. |
(27) Het mkb vormt een essentiële bron van innovatie, groei en nieuwe werkgelegenheid in Europa. Daarom moet het een grote inbreng krijgen in Horizon 2020, als is vastgelegd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003. Een en ander moet de doelstellingen van de Small Business Act ondersteunen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 27 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(27 bis) Om de impact van Horizon 2020 te optimaliseren, moet er bijzondere aandacht worden geschonken aan multidisciplinaire, interdisciplinaire en transdisciplinaire benaderingen als noodzakelijke elementen voor het boeken van grote wetenschappelijke vooruitgang. Wetenschappelijke doorbraken vinden vaak plaats aan de grens of op het snijvlak van disciplines en kennis. Bovendien kunnen de complexe problemen en uitdagingen waar Europa voor staat alleen worden opgelost wanneer er wordt samengewerkt vanuit verschillende disciplines en door verschillende maatschappelijke actoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Multidisciplinariteit, interdisciplinariteit en transdisciplinariteit zijn van cruciaal belang om vooruitgang te boeken op het gebied van wetenschap en innovatie. De complexiteit van de huidige problemen kan vaak niet worden opgelost door één wetenschappelijke discipline of onderzoekers uit één wetenschappelijke discipline. Derhalve zijn er regelmatig gemeenschappelijke doelstellingen of gemeenschappelijke cognitieve structuren tussen disciplines nodig om de beste oplossingen te vinden en te ontwikkelen. Daarom moet in Horizon 2020 niet enkel worden voorzien in een multidisciplinaire en interdisciplinaire aanpak, maar moet een dergelijke aanpak ook worden bevorderd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen en de verwezenlijking van de RIO+20-doelstellingen, nakomt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 30 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(30 bis) Deelname van onderzoeksteams aan verschillende projecten moet worden beschouwd als kwaliteitsverhogend en als een mogelijkheid voor internationale samenwerking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(32) De noodzaak van een nieuwe benadering van controle en risicobeheer bij onderzoeksfinanciering van de Unie werd op 4 februari 2011 erkend door de Europese Raad, die vroeg om een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en toezicht en tussen risico's nemen en risico's vermijden. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek pleitte het Europees Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve en financiële vereenvoudiging en stelde dat het beheer van Europese onderzoeksfinanciering in sterkere mate gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van deelnemers. Het verslag over de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) concludeert dat een radicalere benadering noodzakelijk is om een kwantumsprong te maken als het gaat om vereenvoudiging, en dat het evenwicht tussen risico en vertrouwen moet worden hersteld. |
(32) De noodzaak van een nieuwe benadering om een empirisch onderbouwde strategie inzake risicobeheer te ontwikkelen, als onderdeel van de strategie van de Unie inzake onderzoeksfinanciering, werd op 4 februari 2011 erkend door de Europese Raad. Bij die gelegenheid vroeg de Raad om een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en toezicht en tussen risico's nemen en risico's vermijden. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek pleitte het Europees Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve en financiële vereenvoudiging en stelde dat het beheer van Europese onderzoeksfinanciering in sterkere mate gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van onderzoekers. Het verslag over de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) concludeert dat een radicalere benadering noodzakelijk is om een kwantumsprong te maken naar vereenvoudigde procedures die aantonen dat de Unie vertrouwen heeft in onderzoekers en hen aanmoedigen de risico's te nemen die nodig zijn om versneld vooruitgang te boeken op het gebied van wetenschap en innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 35 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(35) Doeltreffend prestatiebeheer, met inbegrip van evaluatie en toezicht, vereist de ontwikkeling van specifieke prestatie-indicatoren die in de tijd kunnen worden gemeten, realistisch zijn en de logica van de interventie weerspiegelen, en relevant zijn voor de passende hiërarchie van doelstellingen en activiteiten. Er moeten passende coördinatiemechanismen worden ingevoerd tussen de uitvoering van en het toezicht op Horizon 2020 en het toezicht op de ontwikkeling, de resultaten en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte. |
(35) Doeltreffend prestatiebeheer, met inbegrip van evaluatie en toezicht, vereist de ontwikkeling van specifieke gemeenschappelijke Europese prestatie-indicatoren die in de tijd kunnen worden gemeten, realistisch zijn en de logica van de interventie weerspiegelen, en relevant zijn voor de passende hiërarchie van doelstellingen en activiteiten. Er moeten passende coördinatiemechanismen worden ingevoerd tussen de uitvoering van en het toezicht op Horizon 2020 en het toezicht op de ontwikkeling, de resultaten en het functioneren van de Europese onderzoeksruimte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt en een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. |
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt en een betere benutting van het maatschappelijke, economische en industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e bis) "onderzoeksinfrastructuur" (OI): faciliteiten en hulpbronnen, organisatiesystemen en diensten die worden gebruikt door een onderzoeksgemeenschap om onderzoek te doen en vernieuwingen door te voeren op hun gebied. Indien van toepassing kan deze infrastructuur ook buiten onderzoek gebruikt worden, zoals voor onderwijs of overheidsdiensten. Hiertoe behoren: belangrijke wetenschappelijke apparatuur (of een verzameling instrumenten); op kennis gebaseerde hulpbronnen zoals verzamelingen, archieven of wetenschappelijke gegevens; e-infrastructuur, zoals gegevens, computer- en softwaresystemen en communicatienetwerken en -systemen ter bevordering van openheid en vertrouwen in digitale techniek; iedere andere infrastructuur van unieke aard die onmisbaar is om het hoogste niveau te bereiken in onderzoek en innovatie.” | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omwille van een gemeenschappelijke definitie moet er een definitie van het concept onderzoeksinfrastructuur in het wetgevingsdocument worden opgenomen die verder reikt dan de traditionele interpretatie die betrekking heeft op gebouwen en materiële investeringen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter e ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e ter) "trans-Europese technologieoverdracht": de overdracht van wetenschappelijke resultaten en technologie tussen publieke en private instanties in verschillende EU-lidstaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – letter e quater (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e quater) "slimme specialisatie": het concept voor de ontwikkeling van het beleid voor O&O en innovatie van de Europese Unie. Slimme specialisatie heeft tot doel het daadwerkelijk en doeltreffend gebruik van publieke investeringen te bevorderen door gebruik te maken van synergieën tussen landen en regio's en hun innovatiecapaciteit te versterken. De strategie voor slimme specialisatie bestaat uit een meerjarig strategisch programma dat moet dienen om een functioneel nationaal of regionaal systeem voor onderzoek en innovatie te ontwikkelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slimme specialisatie moet worden betracht door regio's om te bepalen wat hun eigen capaciteiten zijn en om hun toekomstige regionale strategische programma te bepalen. Het is een bottom-up-vereiste waardoor middelen uit de Structuurfondsen kunnen worden overgedragen naar het Innovatie- en Horizon 2020-programma. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de kerninitiatieven op het gebied van de 'Innovatie-Unie', en een 'hulpbronnenefficiënt Europa'. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het overdragen van onderzoeksresultaten naar alle onderwijsniveaus, het ondersteunen van de groei van het mkb, het scheppen van nieuwe banenkansen, betere gezondheid en resultaatsverbetering op gezondheidsgebied, het genereren van meer innovatie door onderzoek, en het waarborgen van Europa's duurzaamheid, economische ontwikkeling en veerkracht, sociale inclusie en industrieel concurrentievermogen op de lange termijn door voorop te lopen met koolstofarm en efficiënt gebruik van hulpbronnen en energie. Trans-Europese technologieoverdracht moet het belangrijkste instrument zijn om deze doelstellingen te verwezenlijken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderwijs is een zeer belangrijk kerninitiatief van Europa 2020. Het is een essentieel instrument voor Europa's kracht. Overdracht van wetenschap naar onderwijsprogramma's moet worden opgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan economische groei via de opbouw van een hulpbronnenefficiënte en koolstofarme economie die berust op kennis, duurzaamheid en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de kerninitiatieven op het gebied van de 'Innovatie-Unie', en een 'hulpbronnenefficiënt Europa' en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. Deze verordening regelt niet de financiering van de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde organismen voor de doelbewuste introductie in het milieu, voedsel of diervoeder, noch aanverwante onderzoeksactiviteiten en infrastructuur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – alinea 1 – letter c – punt i bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(i bis) kennis, wetenschap en technologie; biowetenschappen, gezondheid, aarde, milieu, natuurlijke hulpbronnen en voedselzekerheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderscheid tussen technologieën, technische wetenschappen, onderzoek naar menselijke en maatschappelijke behoeften. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – letter c – punt ii bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(ii bis) Sociale, economische en geesteswetenschappen. demografische uitdagingen, onderwijs, territoriale kwesties, bestuur, cultuur, digitale inhoud, menswetenschappen, cultureel erfgoed en abstracte kennisgebieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het belang van abstracte kennisgebieden voor de aanpassing aan mondiale veranderingen moet worden onderstreept. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 bedragen 87 740 miljoen euro, waarvan een maximumbedrag van 86 198 miljoen euro wordt toegewezen aan activiteiten in het kader van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). |
1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 bedragen xxx miljoen euro, waarvan een maximumpercentage van 98,2% wordt toegewezen aan activiteiten in het kader van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het bedrag voor activiteiten in het kader van titel XIX van het VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2: |
2. Het bedrag voor activiteiten in het kader van titel XIX van het VWEU wordt als volgt verdeeld over de prioriteiten zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) wetenschap van topniveau, 27 818 miljoen euro; |
(a) wetenschap van topniveau, 29%; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) industrieel leiderschap, 20 280 miljoen euro; |
(b) industrieel leiderschap, 25,2%; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) maatschappelijke uitdagingen, 35 888 miljoen euro. |
(c) maatschappelijke uitdagingen, 40,3%. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon 2020 aan de niet-nuclaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bedraagt 2 212 miljoen euro. |
Het totale maximumbedrag van de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon 2020 aan de niet-nuclaire eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek bedraagt 2,5% van de totale begroting. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(...) |
(...) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3 194 miljoen euro, als uiteengezet in bijlage II. Een eerste toewijzing van 1 542 miljoen euro wordt verleend aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie voor activiteiten in het kader van titel XVII van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Een tweede toewijzing van maximaal 1 652 miljoen euro wordt verstrekt na de evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1. Dit aanvullend bedrag wordt verstrekt op een prorata-basis, als aangegeven in bijlage II, uit de middelen voor de specifieke doelstelling ‘Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën' binnen de prioriteit inzake industrieel leiderschap als bedoeld in lid 2, onder b), en uit de middelen voor de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen als bedoeld in lid 2, onder c). |
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3% van de totale begroting, als uiteengezet in bijlage II. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze financiering in twee meerjarige toewijzigen heeft betrekking op: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) bij de eerste toewijzing: de aan de gang zijnde ontwikkelingen van de huidige kennis- en innovatiegemeenschappen (hierna KIG's genoemd) en zaaikapitaal voor de lancering van de tweede golf van drie nieuwe KIG's; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) bij de tweede toewijzing: de aan de gang zijnde ontwikkelingen van de reeds opgestarte KIG's en zaaikapitaal voor de lancering van de derde golf van drie nieuwe KIG's. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede toewijzing wordt beschikbaar gesteld na de evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1, waarbij met name aandacht besteed wordt aan: |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) het afgesproken tijdschema voor de start van de derde golf KIG's; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) de geprogrammeerde financiële behoeften van de bestaande KIG's volgens de specifieke ontwikkeling daarvan; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de KIG's daarvan aan de doelstellingen van Horizon 2020. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – letter b – punt iii | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(iii) zij zijn economisch en geografisch nauw verwant met de EU; |
(iii) zij zijn politiek, economisch en geografisch nauw verwant met de EU; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – letter b – punt iii bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(iii bis) zij beschikken over een op democratische beginselen gebaseerd rechtsstelsel en een efficiënt ambtelijk apparaat; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; platforms van non-profit organisaties uit het maatschappelijk middenveld; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (vooral voor wat betreft Europese industriële initiatieven); toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen (bijvoorbeeld van patiëntenorganisaties waar het gaat om medisch onderzoek); actieve raadpleging van organisaties van personen met een handicap, en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om onderzoek te doen dat zinvol en nuttig is voor de samenleving, is het van vitaal belang dat personen met een handicap en hun belangenorganisaties volledig betrokken worden bij het besluitvormingsproces. Dit is van cruciaal belang als we ervoor willen zorgen dat Europees onderzoek resultaten oplevert die zijn afgestemd op de behoeften van de samenleving en de burgers, met name personen met een handicap. In de huidige versie wordt er nog geen melding gemaakt van betrokkenheid van personen met een handicap en hun belangenorganisaties bij Horizon 2020 en derhalve moet het voorstel worden geamendeerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. De Commissie creëert platforms voor de dialoog tussen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en onderzoekers, om de maatschappelijke relevantie te waarborgen van onderzoeksbehoeften en –prioriteiten die worden vastgesteld aan de hand van maatschappelijke uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan een stelselmatige benadering van ruimtelijke, stedelijke en territoriale kwesties, aan klimaatverandering, gezonde zeeën en oceanen en duurzame ontwikkeling, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan de ontwikkeling van onderzoek naar de Europese rechtsstelsels, aan samenwerking met derde landen, aan ethisch verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de eerbiediging van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het onderzoek, aan inclusiever onderzoeksbeheer, aan participatief onderzoek, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoeker voor beide geslachten en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruimtelijke ordening (landgebruik, regio's en stedelijke gebieden) ontbreekt volledig in het programma. Dit is een zeer belangrijk en centraal onderdeel van de maatschappelijke uitdagingen en moet worden geïntegreerd in alle acties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. Om ervoor te zorgen dat er bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 naar behoren rekening wordt gehouden met transversale aspecten, moet de Commissie niet alleen een economische maar ook een maatschappelijke, ethische en duurzaamheidsbeoordeling en -evaluatie verrichten van de specifieke onderzoeksprogramma's als onderdeel van regulier toezicht en evaluatie van Horizon 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische en sociale aspecten omvat. |
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische en sociale aspecten omvat, alsmede de overdracht van wetenschappelijke resultaten naar alle onderwijs- en opleidingsniveaus. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wil Europa concurrerende onderwijs- en opleidingsprogramma's hebben, dan moeten de onderzoeksresultaten worden overgedragen naar de onderwijs- en opleidingsprogramma's. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 14 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 14 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Omwille van een harmonieuze en efficiënte relatie tussen wetenschap en samenleving, moet Horizon 2020 verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie actief bevorderen. Dit houdt in dat er een beheerskader wordt bevorderd waarin de maatschappelijke actoren worden aangemoedigd gedurende het gehele onderzoeks- en innovatieproces samen te werken om dit, alsmede de resultaten en de impact ervan, beter af te stemmen op de verwachtingen, behoeften en waarden van de samenleving. Dit beheerskader behelst met name: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(a) zorgen voor een effectief publiek engagement om onderzoek en innovatie te stimuleren, inclusief participatief onderzoek waarbij maatschappelijke actoren kennis co-produceren om te voorzien in maatschappelijke behoeftes; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(b) opnemen van de genderdimensie als bedoeld in artikel 15; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c) aanbieden van kosteloos online-toegang en hergebruik van wetenschappelijke informatie als bedoeld in artikel 15 ter; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d) toekomstige onderzoekers en overige maatschappelijke actoren via onderwijs voorzien van de nodige kennis en instrumenten om volledig deel te nemen en verantwoordelijkheid op zich te nemen in het onderzoeks- en innovatieproces; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e) zorgen voor naleving van de ethische beginselen als bedoeld in artikel 16, lid 1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen |
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het onderzoek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 biedt garanties voor een effectieve bevordering van de gendergelijkheid en waarborgt dat de genderdimensie inhoudelijk aanwezig is in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
Horizon 2020 moet rekening houden met wetenschappelijk topniveau en beroepskwalificaties van onderzoekers bij het bevorderen van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 15 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Gelijkheid van onderzoekers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Horizon 2020 draagt ertoe bij dat de carrières van onderzoekers in geheel Europa aantrekkelijker worden. Derhalve wordt bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 gestreefd naar een interne markt voor onderzoekers, met name door passende maatregelen te treffen waardoor de ongelijkheid in de salariëring van onderzoekers wordt teruggebracht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, EU- en internationale wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen. |
Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, EU- en internationale wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen, alsmede het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap. Bij onderzoeksactiviteiten wordt ook rekening gehouden met artikel 13 VWEU en wordt het gebruik van dieren in onderzoek en bij proeven teruggebracht om het gebruik van dieren uiteindelijk te vervangen, o.a. door strategische ontwikkeling, integratie en gebruik van innoverende instrumenten en technologieën waarbij geen dieren worden gebruikt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 23 december 2010 ondertekende de EU het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap dat op 22 januari 2011 in werking trad. Het is het eerste mensenrechtenverdrag dat de EU heeft ondertekend en al het EU-beleid en alle wetgevingshandelingen moeten in overeenstemming zijn met dit internationale verdrag. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het beginsel van evenredigheid, het recht op privacy, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van personen, het recht op non-discriminatie en de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren. |
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het beginsel van evenredigheid, het recht op privacy, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van personen, het recht op non-discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische herkomst, godsdienst of overtuiging, handicap of leeftijd, en de noodzaak om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) onderzoek gericht op het klonen van mensen voor reproductieve doeleinden; |
(a) onderzoek gericht op het klonen van mensen voor reproductieve, therapeutische of wetenschappelijke doeleinden; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter c bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c bis) onderzoek waarbij gewervelde dieren ernstig lijden wordt toegebracht; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De EU mag geen onderzoek financieren waarbij gewervelde dieren ernstig lijden wordt toegebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter c ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c ter) onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van niet-menselijke in het wild gevangen of F1-primaten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De EU mag geen onderzoek financieren waarbij gebruik wordt gemaakt van niet-menselijke in het wild gevangen of F1-primaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Onderzoek naar menselijke stamcellen, zowel van volwassenen als van embryo's, mag worden gefinancierd, afhankelijk van de inhoud van het wetenschappelijke voorstel en het wetgevingskader van de betreffende lidstaten. Er wordt geen financiering verstrekt voor onderzoekactiviteiten die in alle lidstaten zijn verboden. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit is verboden. |
4. Onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het ontwikkelen en verbeteren van therapieën die gebaseerd zijn op menselijke stamcellen zullen worden ondersteund. Onderzoek naar alle soorten menselijke stamcellen, waaronder embryonale stamcellen, mag worden gefinancierd, afhankelijk van de inhoud van het wetenschappelijke voorstel en het wetgevingskader van de betreffende lidstaten Voor onderzoek bestemde embryonale stamcellen moeten afkomstig zijn van overtallige embryo's die door in-vitrofertilisatie zijn verwekt en niet voor ouderschapsdoeleinden zijn bedoeld. Daarnaast steunt Horizon 2020 onderzoeksactiviteiten gericht op de ontwikkeling van mogelijke alternatieven voor menselijke embryonale stamcellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er wordt geen financiering verstrekt voor onderzoekactiviteiten die in alle lidstaten zijn verboden. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit is verboden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Complementariteit met andere programma's van de Unie |
Complementariteit met andere Unie- en nationale programma's | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen. |
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere Unie- en nationale financieringsprogramma's, met inbegrip van fondsen met gedeeld beheer zoals het Cohesiefonds en de Structuurfondsen en het Programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (COSME). Met het oog hierop ontwikkelt de Commissie passende instrumenten om de complementariteit te beoordelen. De Europese Rekenkamer houdt bij de beoordeling van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 in haar jaarlijkse kwijtingsverslag aan het Europees Parlement tevens rekening met het complementariteitsbeginsel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omwille van een efficiënt gebruik van de middelen voor onderzoek en innovatie, moet overlapping worden vermeden - al is synergie met andere Unieprogramma's welkom en wenselijk – door te zorgen voor een betere coördinatie van deze programma's en Horizon 2020. De Commissie moet derhalve zorgen voor deze coördinatie in het tenuitvoerleggingsproces. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 17 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 17 bis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Strategische coördinatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De Commissie zorgt voor strategische coördinatie van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van Horizon 2020, zo nodig door sectorale stuurcomités op te zetten bestaande uit toonaangevende onderzoekers die adviseren bij de vaststelling van de onderzoeksprioriteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er moet gezorgd worden voor strategische coördinatie, met name op gebieden zoals gezondheidszorg waar innovatiecycli erg lang zijn, langer zelfs dan de duur van het huidige programma. De Commissie kan samenwerken met toonaangevende onderzoekers bij de vaststelling van prioriteiten voor de financiering in het kader van Horizon 2020. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt er naar verwachting toe dat circa 15 % van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb zal gaan |
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt er naar verwachting toe dat circa 20 % van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb zal gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het mkb heeft de grootste behoefte aan financiering van zijn innovatieactiviteiten. Een groter deel van de begroting zou derhalve naar het mkb moeten gaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) de toegevoegde waarde van optreden op het EU-niveau; |
(a) de toegevoegde waarde van optreden op het EU-niveau, met name het trans-Europese karakter; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
3 bis. Publiek-private partnerschappen worden gefinancierd door open en vergelijkende oproepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e bis) het helpen opzetten en versterken van netwerken van organisaties van onderzoekers, patiënten en belanghebbenden ter verbetering van de onderlinge betrekkingen en uitwisseling, alsmede tussen de betrokken sectoren, instellingen en het maatschappelijk middenveld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's en ertoe bijdragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven ervan, alsook het verwachte effect. |
Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven ervan, alsook het verwachte effect. Het gaat daarbij met name om acties die gericht zijn op het versterken van de onderzoekscapaciteit van ontwikkelingslanden en om samenwerkingsprojecten ter vervulling van hun specifieke behoeften op gebieden zoals gezondheid, met inbegrip van onderzoek naar verwaarloosde ziekten, landbouw, visserij en milieu, en die worden uitgevoerd onder financiële voorwaarden die aangepast zijn aan hun mogelijkheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn; |
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn, met inbegrip van onderzoekers en deelnemers met een handicap; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 22– lid 3 – letter a bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(a bis) Om de informatie toegankelijker te maken en een instrument te ontwikkelen dat alle door de onderzoekswereld gewenste informatie biedt, moet het digitale instrument Cordis, mede gelet op de noodzaak van transparantie, worden herzien en een duidelijker, flexibeler structuur krijgen. Het nieuwe Cordis moet voor juni 2013 gereed zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Momenteel is Cordis een van de meest complexe en ingewikkelde programma's om mee te werken. Als we willen dat de samenleving, onderzoekers en bedrijven gemakkelijker toegang hebben tot informatie, moet het programma worden herzien en moet de informatie worden uitgebreid en moet het gemakkelijker worden toegang te krijgen tot alle voorstellen en subsidies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 – letter e | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) initiatieven ter bevordering van de dialoog en discussie over wetenschappelijke, technologische en innovatiekwesties met het publiek en ter benutting van sociale media en andere innovatieve technologieën en methodieken. |
(e) initiatieven ter bevordering van de dialoog en discussie over wetenschappelijke, technologische en innovatiekwesties met het publiek door de academische gemeenschap daarbij te betrekken en ter benutting van sociale media en andere innovatieve technologieën en methodieken, met name om het publiek beter bewust te helpen maken van de voordelen van onderzoek en innovatie, zodat het de maatschappelijke uitdagingen beter het hoofd kan bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid, hulpbronnenefficiëntie en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie en indicatoren betreffende horizontale kwesties, zoals verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie waaronder duurzaamheid en klimaatverandering, marien en maritiem onderzoek,met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1 bis. Om ervoor te zorgen dat het milieu van de Unie in de toekomst tot een duidelijk hoger welvaartsniveau en een hogere levenskwaliteit leidt, moet de balans tussen economische, sociale en milieuaspecten gedurende de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 op regelmatige en doelmatige wijze worden gecontroleerd. Met het oog hierop ontwikkelt de Commissie van tevoren een overzichtelijk een transparant mechanisme voor deze controle. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De Commissie rapporteert en verspreidt de resultaten van deze voortgangscontrole. |
2. De Commissie rapporteert en verspreidt de resultaten van deze voortgangscontrole jaarlijks, onder meer aan het Parlement en de Raad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 25 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 25 bis De Commissie moet onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven voor menselijke embryonale stamcellen actief ondersteunen. De recente ontdekking van geïnduceerde pluripotente stamcellen heeft een nieuwe onderzoekslijn toegevoegd aan het onderzoek dat al sinds meerdere jaren gaande is naar stamcellen van volwassenen en embryonale stamcellen, waardoor patiënten die op behandeling wachten nieuwe hoop wordt geboden. Niettemin moet de Commissie ook ten volle rekening houden met het belang van alle soorten stamcelonderzoek voor de wetenschapswereld en mag daarom geen voorrang geven aan een soort onderzoek boven een ander, met inachtneming van de ethische problematiek die elke categorie stamcellen met zich meebrengt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Uiterlijk eind 2017 maakt de Commissie met de hulp van onafhankelijke deskundigen een evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. De tweede toewijzing van middelen aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie als bedoeld in artikel 6, lid 3, wordt pas na deze evaluatie ter beschikking gesteld. Bij de evaluatie wordt de voortgang van het Europees Instituut voor innovatie en technologie beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: |
Schrappen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(i) het verbruik van de eerst toegewezen middelen, als bedoeld in artikel 6, lid 3), waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de hoeveelheid geld die voor de ontwikkeling van de eerste golf KIG's is gebruikt en het effect van het zaaikapitaal voor de tweede fase, en het vermogen van het Europees Instituut voor innovatie en technologie om middelen aan te trekken van de partners in de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) en van de particuliere sector, als uiteengezet in Verordening XX/2010 [herziene verordening betreffende het EIT]; |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(ii) het afgesproken tijdschema voor de start van de derde golf kennis- en innovatiegemeenschappen en de geprogrammeerde financiële behoeften van de bestaande KIG's volgens de specifieke ontwikkeling daarvan; and |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(iii) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de kennis- en innovatiegemeenschappen aan de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling “Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën” van Horizon 2020. |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Bijlage I – paragraaf 7 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Nieuwe instrumenten: uitvoering van een duidelijk programma voor overdracht van wetenschap, onderzoek en innovatie naar de onderwijsinhoud op alle niveaus, evenals aanpassing van de technologie aan het gebruik. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II 'Industrieel leiderschap' – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën. In het kader van deze specifieke doelstelling wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratie inzake ICT, nanotechnologie, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen, en ruimtetechnologie. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën. |
(a) Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën. In het kader van deze specifieke doelstelling wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratie inzake ICT, nanotechnologie, geavanceerde materialen, eco-innovatie, biotechnologie, geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen, en ruimtetechnologie. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – 'Maatschappelijke uitdagingen'. – paragraaf 1 – letter b | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw en bio-economie; |
(b) voedselzekerheid, -kwaliteit en -veiligheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en bio-economie; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – 'Maatschappelijke uitdagingen'. – paragraaf 1 – letter e | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) klimaatactie, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; |
(e) Klimaat- en watermaatregelen, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en een duurzaam gebruik van ruwe grondstoffen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – 'Maatschappelijke uitdagingen'. – paragraaf 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voor elke maatschappelijke uitdaging, worden op transparante en participerende wijze de onderzoeksprioriteiten en -doelstellingen bepaald, met een evenwichtige inschakeling van deelnemers waaronder de wetenschapswereld, onderzoekers (ook van kleinere onderzoekscentra), de openbare sector, de particuliere sector, met name kmo's, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden voor zover relevant; met name de Commissie richt specifieke platforms in voor dialoog tussen burgers en maatschappelijke organisaties met onderzoeksactoren in de onderzoeksprioriteiten met betrekking tot de maatschappelijke uitdagingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – 'Maatschappelijke uitdagingen'. – paragraaf 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
De sociale en menswetenschappen alsook het maatschappelijk middenveld vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 2.1 – paragraaf 5 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het bevorderen van baanbrekende nieuwe technologieën door het onderzoeken van nieuwe, maar zeer risicovolle ideeën op basis van een wetenschappelijk fundament. Door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht om kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving. |
De specifieke doelstelling is het bevorderen van baanbrekende nieuwe technologieën door het onderzoeken van nieuwe, maar zeer risicovolle ideeën op basis van een wetenschappelijk fundament, waartoe ook behoort het verbreiden van kennis van de verspreidingswegen van menselijke ziekten en toxiciteit en het toepassen van op de mens toepasselijke cellulaire, genomische en computationele instrumenten en technologieën in het medisch onderzoek en de risicobeoordelingsstrategieën in de EU, door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht om kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 2.3 – paragraaf 2 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) door het stimuleren van nieuwe ideeën ('FET Open'). In het kader van de FET's wordt wetenschappelijk en technologisch onderzoek in een embryonaal stadium ondersteund bij de zoektocht naar nieuwe fundamenten voor radicaal nieuwe toekomstige technologieën door de huidige paradigma's ter discussie te stellen en onbekende gebieden te betreden. Via een bottom-upselectieproces dat open staat voor alle onderzoeksideeën zal een gevarieerde portefeuille met gerichte projecten worden opgebouwd. Essentieel hierbij is een vroegtijdige detectie van veelbelovende nieuwe gebieden, ontwikkelingen en tendensen gecombineerd met het aantrekken van nieuwe onderzoeks- en innovatiepartijen met een groot potentieel. |
(a) door het stimuleren van nieuwe ideeën ("FET Open"). In het kader van de FET's wordt wetenschappelijk en technologisch onderzoek in een opkomend stadium ondersteund bij de zoektocht naar nieuwe fundamenten voor radicaal nieuwe toekomstige technologieën door de huidige paradigma's ter discussie te stellen, zoals het gebruik van dierlijke modellen in biomedisch onderzoek voor het testen van chemicaliën op nadelige gevolgen voor de menselijke gezondheid, en onbekende gebieden te betreden. Via een bottom-upselectieproces dat open staat voor alle onderzoeksideeën zal een gevarieerde portefeuille met gerichte projecten worden opgebouwd. Essentieel hierbij is een vroegtijdige detectie van veelbelovende nieuwe gebieden, ontwikkelingen en tendensen gecombineerd met het aantrekken van nieuwe onderzoeks- en innovatiepartijen met een groot potentieel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EU-onderzoek moet bijdragen tot een koersverlegging bij biomedisch onderzoek en toxiciteitstests, weg van dierproeven, naar moderne, de 21e eeuw waardige toxiciteitstests. Vooruitgang in moleculaire biologie, biotechnologie en andere gebieden betekenen dat wetenschappers nu veel beter kunnen beoordelen welke gezondheidsrisico's potentieel toxische chemische stoffen opleveren. Deze vooruitgang kan ertoe leiden dat toxiciteitstests sneller, goedkoper en sneller relevant voor menselijke blootstellingen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3.3 – letter a – paragraaf 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma's waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als private sector. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma's waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Volledige flexibiliteit ten aanzien van de duur, de gastinstelling, het aantal trainees is mogelijk binnen het overeengekomen algehele gastnetwerk en de financiële omvang van een project. Dit leidt tot betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als private sector. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 4.3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
4.3 bis. Oprichting van een database betreffende de resultaten van onderzoek en innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het doel is een database betreffende de resultaten van onderzoek en innovatie op te richten en open te stellen. Deze zal openstaan voor internationale samenwerking. Onderzoeksgroepen en ondernemingen kunnen gegevens in deze database invoeren zodat een markt van innovatie en samenwerking op gang kan worden gebracht en contacten tussen mogelijke partners worden gestimuleerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is het in stand houden en opbouwen van een wereldwijd leiderschap in ontsluitende technologieën en ruimteonderzoek en innovatie als fundament voor het concurrentievermogen voor een breed scala aan bestaande en opkomende industrieën en sectoren. |
De specifieke doelstelling is het in stand houden en opbouwen van een wereldwijd leiderschap in ontsluitende technologieën en ruimteonderzoek en innovatie als fundament voor het concurrentievermogen voor een breed scala aan bestaande en opkomende industrieën en sectoren, waaronder leiderschap via financiering van medisch onderzoek om het op de mens betrekking hebbende onderzoek te bevorderen naar bv – omics, computationele en andere innovatieve niet-dierlijke instrumenten en technologie om de verspreidingswegen van menselijke ziekten nader te omschrijven als basis voor het ontwikkelen en testen van geneesmiddelen op veiligheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mondiale bedrijfsomgeving is aan snelle veranderingen onderhevig en de Europa 2020-doelstellingen voor een slimme, duurzame en inclusieve groei brengen uitdagingen en mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven met zich mee. Europa moet het innovatietempo verhogen door de ontwikkelde kennis te transformeren om de bestaande producten, diensten en markten te ondersteunen en te verbeteren en om nieuwe producten, diensten en markten te creëren. Innovatie moet op een zo breed mogelijke manier worden geëxploiteerd waarbij verder wordt gekeken dan technologie alleen en ook commerciële, organisatorische en sociale aspecten in aanmerking worden genomen. |
De mondiale bedrijfsomgeving is aan snelle veranderingen onderhevig en de Europa 2020-doelstellingen voor een slimme, duurzame en inclusieve groei brengen uitdagingen en mogelijkheden voor het Europese bedrijfsleven met zich mee. Europa moet het innovatietempo verhogen door de ontwikkelde kennis te transformeren om de kwaliteit en duurzaamheid van bestaande producten, diensten en markten te ondersteunen en te verbeteren en om nieuwe producten, diensten en markten te creëren. en te verbeteren en om nieuwe producten, diensten en markten te creëren. Innovatie moet op een zo breed mogelijke manier worden geëxploiteerd waarbij verder wordt gekeken dan technologie alleen en ook commerciële, organisatorische en sociale aspecten in aanmerking worden genomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – alinea 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten in het kader van 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' worden voornamelijk gebaseerd op de onderzoeks- en innovatieagenda's zoals die door de industrie en het bedrijfsleven samen met de onderzoeksgemeenschap zijn vastgesteld. Hierbij wordt een grote nadruk gelegd op de hefboomwerking om investeringen uit de particuliere sector aan te trekken. |
De activiteiten in het kader van "Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën" worden voornamelijk gebaseerd op de onderzoeks- en innovatieagenda's zoals die samen met de industrie en het bedrijfsleven, de onderzoeksgemeenschap en andere partijen zoals maatschappelijke organisaties zijn vastgesteld; de activiteiten richten zich niet alleen op aanpak van gemeenschappelijke behoeften en problemen in de specifieke sector maar ook op ondersteuning bij de invulling van beleidsdoelstellingen in die specifieke sectoren; bij de activiteiten ligt grote nadruk op de hefboomwerking om investeringen uit de particuliere sector aan te trekken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – alinea 8 "Een geïntegreerde aanpak van cruciale ontsluitende technologieën" | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een belangrijke component van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' zijn de cruciale ontsluitende technologieën (KET's) die zijn gedefinieerd als micro- en nano-electronica, fotonica, nanotechnologie, biotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricagesystemen. Deze multidisciplinaire, kennis- en kapitaalintensieve technologieën strekken zich uit over veel uiteenlopende sectoren en vormen de basis voor een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de Europese industrie. Een geïntegreerde aanpak die de combinatie, de convergentie en het kruisbestuivend effect van KET's in verschillende innovatiecycli en waardeketens bevordert, kan tot veelbelovende resultaten leiden en de weg openen naar nieuwe industriële technologieën, producten, diensten en nieuwe applicaties (bijv. in ruimtevaart, vervoer, milieu en gezondheid, e.d.). De talloze interacties van KET's en ontsluitende technologieën zullen dan ook op een flexibele manier worden geëxploiteerd als een belangrijke bron van innovatie. Dit vormt een aanvulling op de steun voor onderzoek en innovatie met betrekking tot KET's die door nationale of regionale autoriteiten in het kader van het beleid uit hoofde van het Cohesiefonds wordt verleend voor de strategieën gericht op een slimme specialisatie. |
Een belangrijk element van "Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën" (KET's) zijn ontsluitende technologieën, gedefinieerd als micro- en nano-elektronica, fotonica, nanotechnologie, biotechnologie, geavanceerde materialen, geavanceerde fabricagesystemen en eco-innovatie. Deze multidisciplinaire, kennis- en kapitaalintensieve technologieën strekken zich uit over veel uiteenlopende sectoren en vormen de basis voor een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de Europese industrie. Een geïntegreerde aanpak die de combinatie, de convergentie en het kruisbestuivend effect van KET's in verschillende innovatiecycli en waardeketens bevordert, kan tot veelbelovende resultaten leiden en de weg openen naar nieuwe industriële technologieën, producten, diensten en nieuwe applicaties (bijv. in ruimtevaart, vervoer, milieu, gezondheid, landbouw, e.d.). De talloze interacties van KET's en ontsluitende technologieën zullen dan ook op een flexibele manier worden geëxploiteerd als een belangrijke bron van innovatie. Dit vormt een aanvulling op de steun voor onderzoek en innovatie met betrekking tot KET's die door nationale of regionale autoriteiten in het kader van het beleid uit hoofde van het Cohesiefonds wordt verleend voor de strategieën gericht op een slimme specialisatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Industrieel leiderschap op het gebied van eco-innovatie zal leiden tot betere milieuprestaties en een grotere veerkracht van de economie en biedt tegelijkertijd kostenvoordelen en is goed voor het bedrijfsleven en de samenleving als geheel, van plattelands- tot stadsbewoners. De wereldmarkt zal voor ecologisch producerende bedrijven tot 2020 snel groeien en in de EU maakt deze sector al een snelle groei door: Horizon 2020 moet hierop voortbouwen. Eco-innovatie moet een plaats vinden in alle sectoren van de economie en de samenleving en daarmee de grondslag leggen voor een belangrijk concurrentievoordeel voor Europa, zodat het de uitdaging die van duurzaamheid uitgaat, aankan. Eco-innovatie is daarom een centrale ontsluitende technologie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.1.3 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(e bis) geavanceerde robots en in de gezondheids- en gehandicaptenzorg toegepaste technologie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geavanceerde technologie met bv robots is een belangrijke factor in de gezondheidszorg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.1.3 – letter f bis – punt i (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
i) de energie-efficiëntie van ICT te verbeteren; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.2.1 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling voor onderzoek en innovatie op het gebied van de nanotechnologieën is het waarborgen van het leiderschap van de Unie op deze snelgroeiende mondiale markt door het stimuleren van investeringen in nanotechnologieën en het bevorderen van hun integratie in competitieve producten en diensten met een hoge toegevoegde waarde in een breed scala van applicaties en sectoren. |
De specifieke doelstelling voor onderzoek en innovatie op het gebied van de nanotechnologieën is het bewerkstelligen van het leiderschap van de Unie op deze snelgroeiende mondiale markt door het stimuleren van investeringen in en octrooien voor veilige en verantwoorde nanotechnologieën en het bevorderen van hun integratie in competitieve producten en diensten met een hoge toegevoegde waarde in een breed scala van applicaties en sectoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De werkelijkheid is anders: Europa ligt achter op haar voornaamste concurrenten – de VS, Japan en Zuid-Korea – die meer dan de helft van de investeringen en twee derden van de wereldwijd ingediende octrooiaanvragen voor hun rekening nemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er zijn nog veel vragen onbeantwoord over de veiligheid van nanomaterialen, en sommige toepassingen brengen onaanvaardbare risico's voor de menselijke gezondheid en/of het milieu met zich. De EU mag alleen investeringen in veilige en verantwoorde nanotechnologieën financieren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.2.1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2020 zullen de nanotechnologieën gemeengoed zijn geworden, dat wil zeggen dat ze afgestemd op de behoeften van consumenten naadloos geïntegreerd zullen zijn in de bestaanskwaliteit, de duurzame ontwikkeling en het sterke industriële potentieel voor het verwezenlijking van voorheen onhaalbare oplossingen voor een effectievere productiviteit en een efficiënter gebruik van hulpbronnen. |
Tegen 2015 herziet de Commissie alle relevante wetgeving met het oog op de veiligheid van alle toepassingen met nanomaterialen in producten die tijdens hun levenscyclus een impact kunnen hebben op het gebied van gezondheid, milieu of veiligheid. In 2020 zullen de nanotechnologieën gemeengoed zijn geworden, dat wil zeggen dat ze afgestemd op de behoeften van consumenten naadloos geïntegreerd zullen zijn in de bestaanskwaliteit, de duurzame ontwikkeling en het sterke industriële potentieel voor de verwezenlijking van voorheen onhaalbare oplossingen voor een effectievere productiviteit en een efficiënter gebruik van hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zijn resolutie van april 2009 noemde het Parlement het bijzonder belangrijk dat nanomaterialen uitdrukkelijk worden aangepakt binnen het toepassingsgebied van althans de wetgeving inzake chemische stoffen, voedsel, lucht en water, afval en bescherming van werknemers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.2.3 – letter a – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doel is de ontwikkeling van fundamenteel nieuwe producten die duurzame oplossingen in een breed scala van sectoren mogelijk maken. |
Doel is de ontwikkeling van fundamenteel nieuwe producten die duurzame oplossingen in een breed scala van sectoren mogelijk maken, met name elektronica, geneeskunde, nieuwe energiebronnen en materialen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In sommige industriële sectoren of in de geneeskunde (de mogelijkheid op langere termijn om een geneesmiddel te injecteren in een kankercel) is er meer reden om de eigenschappen en resistentie van producten op nanoschaal te versterken dan in andere sectoren. De bruikbaarheid van deze revolutionaire technologie in bijvoorbeeld de agro-voedingsindustrie blijft twijfelachtig omdat niet is aangetoond dat nanodeeltjes zonder gevaar zijn voor de gezondheid (zij kunnen cellen binnendringen en zich ophopen) en het milieu. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.2.3 – letter b | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(b) Waarborgen van de veilige ontwikkeling en toepassing van nanotechnologieën |
(b) Waarborgen van de veilige ontwikkeling en toepassing van nanotechnologieën, en de ontwikkeling van geschikte testmethoden om het effect te meten van nanotechnologieën en nanomaterialen op de menselijke gezondheid en het milieu | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.3.1. – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Materialen vormen de kern van en een belangrijke motor voor industriële innovatie. Geavanceerde materialen met een grotere kenniscontent, nieuwe functionaliteiten en betere prestaties zijn onontbeerlijk voor het industriële concurrentievermogen en een duurzame ontwikkeling voor een breed scala aan toepassingen en sectoren. |
Materialen vormen de kern van en een belangrijke motor voor industriële innovatie. Geavanceerde materialen met een grotere kenniscontent, nieuwe functionaliteiten en betere prestaties vooral op het punt van bronnen- en energie-efficiëntie, zijn onontbeerlijk voor het industriële concurrentievermogen en een duurzame ontwikkeling voor een breed scala aan toepassingen en sectoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Bijlage II – deel II – punt 1.3.3 – letter d bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(d bis) Materialen ter verhoging van de doelmatigheid van hernieuwbare energie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ontwikkeling van nieuwe producten en toepassingen die de doelmatigheid van hernieuwbare energie als zonnecellen, thermische zonne-energie en windturbines verhogen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.3.3. –letter g – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek naar en ontwikkeling van alternatieven voor het gebruik van materialen en het creëren van innovatieve bedrijfsmodellen. |
Onderzoek naar en ontwikkeling van alternatieven voor het gebruik van materialen, vervanging van kritieke grondstoffen of gevaarlijke substanties. Ontwikkelen van innovatieve bedrijfsmodellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.4.2. – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dankzij de uitbreiding van de kennis van levende systemen zal de biotechnologie niet alleen een reeks nieuwe applicaties ontwikkelen, maar ook de industriële basis en de innovatiecapaciteit van de Unie vergroten. Voorbeelden van het toenemende belang van de biotechnologie zijn te vinden bij de industriële toepassingen, met inbegrip van biochemicaliën, waarvan de stijging van het marktaandeel van de chemische productie in 2015 wordt geraamd op 12 tot 20%. Aan een aantal van de zogeheten twaalf regels voor een groene chemie wordt ook in het kader van de biotechnologie aandacht besteed vanwege de selectiviteit en efficiëntie van biosystemen. De eventuele economische lasten voor ondernemingen in de Unie kunnen verminderd worden door het potentieel van biotechnologische processen en biogerelateerde producten te benutten om CO2–emissies terug te dringen, waarbij de ramingen van de mogelijke reductie variëren van 1 tot 2,5 miljard CO2-equivalenten per jaar in 2030. In de Europese biofarmaceutische sector wordt op dit moment al 20% van de huidige geneesmiddelen afgeleid uit de biotechnologie; voor nieuwe geneesmiddelen is dat zelfs tot maximaal 50%. De biotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor het exploiteren van het enorme potentieel aan mariene hulpbronnen voor het produceren van innovatieve industriële, gezondheids- en milieuapplicaties. Voorspeld wordt dat de opkomende sector van de mariene (blauwe) biotechnologie met 10% per jaar zal groeien. |
Dankzij de uitbreiding van de kennis van levende systemen zal de biotechnologie niet alleen een reeks nieuwe applicaties ontwikkelen, maar ook de industriële basis en de innovatiecapaciteit van de Unie vergroten. Voorbeelden van het toenemende belang van de biotechnologie zijn te vinden bij de industriële en agrarische toepassingen, met inbegrip van de productie van voedsel en diervoeding, biochemicaliën, waarvan de stijging van het marktaandeel van de chemische productie in 2015 wordt geraamd op 12 tot 20%. Aan een aantal van de zogeheten twaalf regels voor een groene chemie wordt ook in het kader van de biotechnologie aandacht besteed vanwege de selectiviteit en efficiëntie van biosystemen. De eventuele economische lasten voor ondernemingen in de Unie kunnen verminderd worden door het potentieel van biotechnologische processen en biogerelateerde producten te benutten om CO2–emissies terug te dringen, waarbij de ramingen van de mogelijke reductie variëren van 1 tot 2,5 miljard CO2-equivalenten per jaar in 2030. In de Europese biofarmaceutische sector wordt op dit moment al 20% van de huidige geneesmiddelen afgeleid uit de biotechnologie; voor nieuwe geneesmiddelen is dat zelfs tot maximaal 50%. De biotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor het exploiteren van het enorme potentieel aan mariene hulpbronnen voor het produceren van innovatieve industriële, gezondheids- en milieuapplicaties. Voorspeld wordt dat de opkomende sector van de mariene (blauwe) biotechnologie met 10% per jaar zal groeien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biotechnologie is ook belangrijk voor agrarische toepassingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.4.3 – letter a – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van opkomende technologiegebieden zoals synthetische biologie, bioinformatica en systeembiologie die veelbelovend zijn wat volledig nieuwe toepassingen in de toekomst betreft. |
Ontwikkelen van opkomende technologiegebieden zoals biologiesystemen, bioinformatica, synthetische biologie en systeembiologie die veelbelovend zijn wat volledig nieuwe toepassingen in de toekomst betreft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het potentieel van biotechnologie hoeft zich niet te beperken tot industriële processen maar moet alle relevante producten en processen omvatten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.4.3 – letter b – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van een industriële biotechnologie ten behoeve van concurrerende industriële producten en processen (bijv. met betrekking tot de chemie, gezondheidszorg, mijnbouw, energie, pulp en papier, textiel, zetmeel en voedselverwerking) en rekening houdend met de milieudimensie ervan. |
Ontwikkelen van een industriële biotechnologie ten behoeve van concurrerende industriële producten en processen (bijv. met betrekking tot de chemie, bouw, gezondheidszorg, mijnbouw, energie, pulp en papier, textiel, zetmeel en voedselverwerking) en rekening houdend met de milieudimensie ervan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.4.3 – letter c – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwikkelen van platformtechnologieën (bijv. genomica, meta-genomica, proteomica en moleculaire instrumenten) om het leiderschap op dit vlak te versterken en het concurrentievoordeel in een groot aantal economische sectoren te vergroten. |
Ontwikkelen van platformtechnologieën (bijv. systeembiologie, computationele chemie en systeembiologie, genomica, meta-genomica, proteomica, hoog-debiet in-vitro platforms, mens-op-een-chip, fenomica, en moleculaire instrumenten) om het leiderschap op dit vlak te versterken en het concurrentievoordeel in een groot aantal economische sectoren te vergroten Diagnostische instrumenten worden gesubsidieerd indien zij zijn gekoppeld aan therapie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Systeembiologie is het ruimste begrip en moet dus als eerste worden genoemd. De andere termen zien op meer specifieke terreinen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.5.1 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling van het onderzoek naar en de innovatie van geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen is het transformeren van de huidige industriële productiemethoden tot meer op kennisintensieve, duurzame, sectoroverschrijdende fabricage- en verwerkingstechnologieën met meer innovatieve producten, processen en diensten als resultaat. |
De specifieke doelstelling van het onderzoek naar en de innovatie van geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen is het transformeren van de huidige industriële productiemethoden tot meer kennisintensieve, duurzame, energie- en grondstofzuinige en sectoroverschrijdende fabricage- en verwerkingstechnologieën met meer innovatieve producten, processen en diensten als resultaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.5.2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa moet op het niveau van de Unie blijven investeren om het Europese leiderschap en de vakbekwaamheid in de fabricagetechnologieën te behouden en de overgang te maken naar hoogwaardige, kennisintensieve goederen om zo de voorwaarden en activa te creëren voor een duurzame productie en voor een levenslange service voor een gefabriceerd product. Hulpbronintensieve fabricage- en procesindustrieën moeten op EU-niveau nog meer middelen en kennis mobiliseren en in onderzoek, ontwikkeling en innovatie blijven investeren om verdere vooruitgang mogelijk te maken op weg naar een concurrerende koolstofarme economie. Daarbij moet in 2050 ook voldaan zijn aan de reducties van de broeikasgasemissies in de industriële sectoren zoals die voor de gehele Unie zijn overeengekomen. |
Europa moet op het niveau van de Unie blijven investeren om het Europese leiderschap en de vakbekwaamheid in de fabricagetechnologieën te behouden en de overgang te maken naar hoogwaardige, energie- en grondstofzuinige en kennisintensieve goederen om zo de voorwaarden en activa te creëren voor een duurzame productie en voor een levenslange service voor een gefabriceerd product. Hulpbronintensieve fabricage- en procesindustrieën moeten op EU-niveau nog meer middelen en kennis mobiliseren en in onderzoek, ontwikkeling en innovatie blijven investeren om verdere vooruitgang mogelijk te maken op weg naar een concurrerende koolstofarme en grondstofzuinige economie. Daarbij moet in 2050 ook voldaan zijn aan de reducties van de broeikasgasemissies in de industriële sectoren zoals die voor de gehele Unie zijn overeengekomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.5.3 – letter a – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevorderen van duurzame industriële groei door het ondersteunen van een strategische verschuiving in Europa van een kostenregelateerde fabricage naar een aanpak gebaseerd op het creëren van een hogere toegevoegde waarde. |
Bevorderen van duurzame industriële groei door het ondersteunen van een strategische verschuiving in Europa van een kostenregelateerde fabricage naar een aanpak gebaseerd op het creëren van een hogere toegevoegde waarde, efficiënt gebruik van materialen en geslotenlussystemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.5.3 – letter c – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergroten van het concurrentievermogen van procesindustrieën door een drastische verbetering van de middelen- en energie-efficiëntie en het terugdringen van de milieugevolgen van dergelijke industriële activiteiten in de gehele waardeketen, evenals het bevorderen van koolstofarme technologieën. |
Vergroten van het concurrentievermogen van procesindustrieën door een drastische verbetering van de middelen en energie efficiëntie en het terugdringen van de milieugevolgen van dergelijke industriële activiteiten in de gehele waardeketen, evenals het bevorderen van energie- en grondstofzuinige technologieën, processen en materialen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel II – punt 1.6.2 – alinea 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Steun voor onderzoek en ontwikkeling van programma's met betrekking tot de ruimtevaart zal in het bijzonder gericht zijn op de ondersteuning van de aanpak van maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering, milieu, duurzame vervoersystemen en landbouw. De doelstellingen van kennisuitwisseling en interoperabele ontwikkeling schragen de op deze vlakken verleende steun. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.6.3 – letter c – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er kan in een aanzienlijk hogere mate gebruik worden gemaakt van gegevens van Europese satellieten indien er middels een gezamenlijke inspanning wordt getracht om de verwerking, validering en standaardisering van ruimtevaartgegevens te coördineren en te organiseren. Door innovaties in de verwerking en verspreiding van gegevens kan daarnaast een hoger rendement op investeringen in de ruimte-infrastructuur worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, met name indien dit via een mondiale actie gebeurt, bijvoorbeeld via het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS), het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) of, bij klimaatveranderingskwesties, via de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). |
Er kan in een aanzienlijk hogere mate gebruik worden gemaakt van gegevens van Europese satellieten indien er middels een gezamenlijke inspanning wordt getracht om de verwerking, validering en standaardisering van ruimtevaartgegevens te coördineren en te organiseren. Door innovaties in de verwerking, verspreiding en interoperabiliteit van gegevens en met name de bevordering van vrije toegang tot en uitwisseling van geowetenschappelijke gegevens en metagegevens kan daarnaast een hoger rendement op investeringen in de ruimte-infrastructuur worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, met name indien dit via een mondiale actie gebeurt, bijvoorbeeld via het wereldwijde aardobservatiesysteem van systemen (GEOSS), het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) of, bij klimaatveranderingskwesties en de monitoring van oceanen, via de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.6.3 – letter c – alinea 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er wordt steun verleend voor de ontwikkeling van een allesomvattend en permanent mondiaal milieuobservatie- en –informatiesysteem, onder meer via de bevordering van de samenwerking tussen klimaatmodelleringsgemeenschappen en milieuobservatie- en gegevensbeheergemeenschappen. Aangezien gegevensregisters vaak het bezit van nationale instanties vormen, is het van essentieel belang dat de lidstaten bij deze samenwerking betrokken worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1.6 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
1.6 bis. Eco-innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Specifieke doelstelling voor eco-innovatie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De specifieke doelstelling van eco-innovatie is het bevorderen van een innovatieve Europese industrie en innovatiegemeenschap die zich richt op nieuwe producten, procedés en diensten die groene groei en milieuvoordelen opleveren, en die wordt erkend als wereldleider. Het doel is de hulpbronnenefficiëntie te verhogen, de milieueffecten te verminderen, (water)verontreiniging te voorkomen en/of een efficiënter, doeltreffender en verantwoorder gebruik van de natuurlijke hulpbronnen te realiseren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Achtergrond en de toegevoegde waarde van de Unie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Industrieel leiderschap op het gebied van eco-innovatie zal leiden tot betere milieuprestaties en een grotere veerkracht van de economie en biedt tegelijkertijd kostenvoordelen en is goed voor het bedrijfsleven en de samenleving als geheel, van plattelands- tot stadsbewoners. De wereldmarkt zal voor ecologisch producerende bedrijven tot 2020 snel groeien en in de EU maakt deze sector al een snelle groei door: ecobedrijven in de EU zijn vaak wereldleiders. Horizon 2020 moet hierop voortbouwen. Eco-innovatie moet een plaats vinden in alle sectoren van de economie en de samenleving en daarmee de grondslag leggen voor een belangrijk concurrentievoordeel voor Europa, zodat het de uitdaging die van duurzaamheid uitgaat, aankan. Eco-innovatie is daarom een centrale ontsluitende technologie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ecobedrijfstakken worden gekenmerkt door de aanwezigheid van grote aantallen kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Deze ondernemingen zorgen voor ongeveer de helft van de totale werkgelegenheid. Om die reden moeten kmo's samen met grotere industriële partners een groeiende rol gaan spelen bij de ontwikkeling en toepassing van innoverende technologieën en oplossingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Belangrijke bronnen van innovatie bevinden zich op het snijvlak van eco-innovatie met andere ontsluitende technologieën, te beginnen met ICT (monitoring en detectie) en nanotechnologieën. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Grote lijnen van de activiteiten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Onder eco-innovatie wordt elke vorm van innovatie verstaan die resulteert in of gericht is op aanzienlijke en aantoonbare vooruitgang in de richting van de nagestreefde duurzame ontwikkeling, en wel door vermindering van de milieueffecten, vergroting van de bestendigheid tegen milieudruk of een efficiënter en verantwoorder gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Eco-innovatieactiviteiten zijn gericht op duurzame innovaties op een of meer van de volgende gebieden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
a) groene energievoorziening, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
b) energie-efficiëntie, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
c) materiaalefficiëntie, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
d) groene mobiliteit, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
e) water, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
f) afval. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 2.3 – letter a – alinea 3 – punt 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) hierbij ligt de nadruk op beleid en sectoren die essentieel zijn voor het aanpakken van de maatschappelijke uitdagingen, op het vergroten van het concurrentievermogen, op het ondersteunen van een duurzame, koolstofarme en inclusieve groei, en op het beschikbaar stellen van ecologische en andere publieke goederen. Deze component zal ertoe bijdragen dat de Unie de onderzoeks- en innovatieaspecten van de sectorale beleidsdoelstellingen effectiever kan aanpakken. |
(2) hierbij ligt de nadruk op beleid en sectoren die essentieel zijn voor het aangaan van de maatschappelijke uitdagingen, op het vergroten van het concurrentievermogen, op het ondersteunen van een duurzame, koolstofarme en inclusieve groei, op de bevordering van hernieuwbare energie en op het beschikbaar stellen van ecologische en andere publieke goederen. Deze component zal ertoe bijdragen dat de Unie de onderzoeks- en innovatieaspecten van de sectorale beleidsdoelstellingen effectiever kan aanpakken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3.1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondanks hun belangrijke aandeel in de economie en werkgelegenheid en significante innovatiepotentieel hebben mkb-bedrijven vanwege hun omvang problemen om innovatiever en concurrerender te werk te gaan. Hoewel Europa een vergelijkbaar aantal startersondernemingen telt als in de Verenigde Staten van Amerika, is het voor Europese mkb-bedrijven veel moeilijker om tot grote bedrijven uit te groeien dan voor hun Amerikaanse tegenhangers. Door de geïnternationaliseerde bedrijfsomgeving met waardeketens die steeds nauwer met elkaar verbonden zijn, wordt de druk op het mkb nog verder vergroot. Mkb-bedrijven moeten hun innovatiecapaciteit vergroten. Zij moeten sneller en in grotere mate nieuwe kennis en bedrijfsideeën genereren, integreren en op de markt brengen om succesvol te kunnen concurreren op de zich snel ontwikkelende mondiale markten. De uitdaging bestaat erin om meer innovatie in het mkb te stimuleren met het oog op het vergroten van hun concurrentievermogen en groei. |
Ondanks hun belangrijke aandeel in de economie en werkgelegenheid en significante innovatiepotentieel hebben mkb-bedrijven vanwege hun omvang problemen om innovatiever en concurrerender te werk te gaan. Hoewel Europa een vergelijkbaar aantal startersondernemingen telt als in de Verenigde Staten van Amerika, is het voor Europese mkb-bedrijven veel moeilijker om tot grote bedrijven uit te groeien dan voor hun Amerikaanse tegenhangers. Door de geïnternationaliseerde bedrijfsomgeving met waardeketens die steeds nauwer met elkaar verbonden zijn, wordt de druk op het mkb nog verder vergroot. Mkb-bedrijven moeten hun innovatiecapaciteit vergroten en gemakkelijk toegang hebben tot diverse vormen van financiële steun (leningen, garanties, risicokapitaal). Zij moeten sneller en in grotere mate nieuwe kennis en bedrijfsideeën genereren, integreren en op de markt brengen om succesvol te kunnen concurreren op de zich snel ontwikkelende mondiale markten. De uitdaging bestaat erin om meer innovatie in het mkb te stimuleren met het oog op het vergroten van hun concurrentievermogen en groei. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezondheid en welzijn voor iedereen gedurende het hele leven, hoogwaardige en economisch duurzame gezondheidszorg- en zorgstelsels en mogelijkheden voor nieuwe banen en groei vormen in het kader van deze uitdagingen de doelstellingen van de ondersteuning van onderzoek en innovatie en zij zullen een belangrijke bijdrage leveren aan Europa 2020. |
Gezondheid en geestelijk en lichamelijk welzijn voor iedereen gedurende het hele leven, inclusieve, hoogwaardige en economisch duurzame gezondheidszorg- en zorgstelsels, oplossingen voor de aanpak van de vergrijzende economie en mogelijkheden voor nieuwe banen en groei vormen in het kader van deze uitdagingen de doelstellingen van de ondersteuning van onderzoek en innovatie en zij zullen een belangrijke bijdrage leveren aan Europa 2020. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Er moet meer onderzoek worden verricht naar ziekten die een gevolg zijn van de stijgende temperaturen en de klimaatverandering en die vooral maar niet uitsluitend mediterrane landen treffen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 1 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Het onderzoek moet verbeteringen van geavanceerde therapieën en celtherapieën mogelijk maken en moet zich richten op de behandeling van chronische en degeneratieve ziekten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kosten van maatschappelijke en gezondheidszorgstelsels in de EU stijgen: zorg- en preventiemaatregelen voor alle leeftijden worden steeds duurder, het aantal Europeanen boven de 65 zal tussen 2008 en 2060 naar verwachting nagenoeg verdubbelen van 85 miljoen tot 151 miljoen en het aantal mensen boven de tachtig in diezelfde periode van 22 tot 61 miljoen. Als we deze kosten willen terugdringen of voorkomen dat ze onhoudbaar worden, zullen we er, onder andere, zo veel mogelijk voor moeten zorgen dat de gezondheid en het welzijn van iedereen gedurende het hele leven op peil blijft. In dat kader moeten we zorgen voor een doelmatige preventie, behandeling en beheersing van ziekte en handicaps. |
De kosten van maatschappelijke en gezondheidszorgstelsels in de EU stijgen: zorg- en preventiemaatregelen voor alle leeftijden worden steeds duurder, het aantal Europeanen boven de 65 zal tussen 2008 en 2060 naar verwachting nagenoeg verdubbelen van 85 miljoen tot 151 miljoen en het aantal mensen boven de tachtig in diezelfde periode van 22 tot 61 miljoen. Als we deze kosten willen vermijden of voorkomen dat ze onhoudbaar worden, moet er onder meer voor gezorgd worden dat de kennis en het verantwoordelijkheidsgevoel van de bevolking met betrekking tot gezondheidsdeterminanten groter worden, met als doel ervoor te zorgen dat de gezondheid en het welzijn van iedereen gedurende het hele leven op peil blijft. In dat kader moeten we zorgen voor afdoende gefinancierde instrumenten voor doelmatige preventie, en voor toegang tot passende en gespecialiseerde behandeling en beheersing van ziekte en handicaps, daarbij rekening houdend met de genderdimensie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, longaandoeningen, kanker, diabetes, reumatische en musculoskeletale aandoeningen, allergieën, ademhalingsaandoeningen, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas, vruchtbaarheidsproblemen en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen, morbiditeit en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. Chronische niet-overdraagbare ziekten zijn verantwoordelijk voor 86% van de sterfgevallen in de Europese regio van de WHO. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hart- en vaatziekten leiden in de Unie jaarlijks tot meer dan twee miljoen doden en dit kost de economie meer dan 192 miljard euro terwijl kanker verantwoordelijk is voor een kwart van alle sterfgevallen en doodsoorzaak nummer één is onder mensen tussen de 45 en 64 jaar. Meer dan 27 miljoen mensen in de Unie lijden aan diabetes en de totale kosten van hersenaandoeningen (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, aandoeningen die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid) bedragen naar schatting 800 miljard euro. Milieufactoren, levensstijl en sociaaleconomische factoren spelen een belangrijke rol bij veel van deze aandoeningen. Tot wel een derde van de wereldwijde ziektelast staat hier naar schatting mee in verband. |
Hart- en vaatziekten leiden in de Unie jaarlijks tot meer dan twee miljoen doden en dit kost de economie meer dan 192 miljard euro. Kanker is verantwoordelijk voor een kwart van alle sterfgevallen en doodsoorzaak nummer één is onder mensen tussen de 45 en 64 jaar. Meer dan 27 miljoen mensen in de Unie lijden aan diabetes en meer dan 120 miljoen aan reumatische en musculoskeletale aandoeningen, en de totale kosten van hersenaandoeningen (waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, aandoeningen die van invloed zijn op de geestelijke gezondheid) bedragen naar schatting 800 miljard euro. Dit cijfer zal sterk blijven stijgen, grotendeels als gevolg van de vergrijzing van de Europese bevolking en de daarmee gepaard gaande toename van neurodegeneratieve aandoeningen zoals de ziekten van Parkinson en Alzheimer. Milieufactoren, levensstijl en sociaaleconomische factoren spelen een belangrijke rol bij veel van deze aandoeningen. Tot wel een derde van de wereldwijde ziektelast staat hier naar schatting mee in verband. De meeste chronische niet-overdraagbare ziekten zijn een gevolg van een combinatie van de volgende vier risicofactoren: tabaksgebruik, slechte eetgewoonten, alcoholgebruik en gebrek aan lichaamsbeweging. Om doeltreffende preventiestrategieën te kunnen opstellen voor andere – met name neurodegeneratieve – aandoeningen, moet er niettemin aanzienlijk méér onderzoek plaatsvinden naar de oorzaken van deze aandoeningen en moet er gewerkt worden aan een betere vroegtijdige diagnosestelling en betere behandelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 4 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Geestelijke gezondheidsproblemen maken 20% van de ziektelast in de Europese regio van de WHO uit en één op vier mensen ondervindt in de loop van zijn leven geestelijke gezondheidsproblemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 4 ter (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ziektes bij kinderen, inclusief te vroeg geboren kinderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voor de Europese Unie is de gezondheid van kinderen een kernprioriteit. Net zoals voor zeldzame ziekten zijn gemeenschappelijke Europese inspanningen een noodzakelijke voorwaarde voor de totstandkoming van doeltreffend onderzoek en efficiënte behandelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1.– alinea 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besmettelijke ziekten (bijvoorbeeld hiv/aids, tuberculose en malaria) zijn een wereldwijd probleem dat verantwoordelijk is voor 41 % van de 1,5 miljard voor beperkingen gecorrigeerde levensjaren in de wereld, waarvan Europa 8 % voor zijn rekening neemt. Ook moeten we ons voorbereiden op opkomende epidemieën en de bedreiging door een toenemende resistentie tegen antibiotica. |
Besmettelijke ziekten (bijvoorbeeld hiv/aids, tuberculose, malaria en verwaarloosde ziekten) zijn een wereldwijd probleem dat verantwoordelijk is voor 41 % van de 1,5 miljard voor beperkingen gecorrigeerde levensjaren in de wereld, waarvan Europa 8 % voor zijn rekening neemt. De heropleving van oude besmettelijke ziekten, waaronder tuberculose, in de Europese regio en de verhoogde prevalentie van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen in ontwikkelde landen benadrukt dat er een allesomvattende aanpak nodig is en meer overheidssteun voor O&O. Ook moeten we ons voorbereiden op opkomende epidemieën en de bedreiging door een toenemende resistentie tegen antibiotica. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 5 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
5 bis. Zeldzame ziekten blijven een grote uitdaging voor de EU en de lidstaten. Er zijn 6000 tot 8000 zeldzame ziekten waaraan ca. 30 miljoen mensen in de EU lijden. Er is nog steeds gebrek aan relevante wetenschappelijke kennis en expertise die zou kunnen dienen voor de ontwikkeling van innovatieve en doelmatiger therapieën voor patiënten met zeldzame ziekten. Derhalve zijn er momenteel weinig tot geen behandelingsopties voor de meerderheid van deze patiënten. Europese steun voor samenwerking moet ervoor zorgen dat kennis kan worden gedeeld en dat de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk kunnen worden gebundeld, zodat zeldzame ziekten in de gehele EU zo efficiënt mogelijk worden aangepakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commissie heeft zich ten doel gesteld 200 nieuwe therapieën te ontwikkelen in de context van het Internationaal consortium van zeldzame ziekten. Gezien het beperkte aantal patiënten per ziekte is de economische aantrekkelijkheid van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe weesgeneesmiddelen echter ook geringer. Derhalve zou overheidssteun van pas kunnen komen en als katalysator kunnen werken voor private investeringen. Samenwerking op onderzoeksgebied is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat beperkte kennis kan worden gedeeld en dat de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk kunnen worden gebundeld, zodat zeldzame ziekten in de gehele EU zo efficiënt mogelijk worden aangepakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondertussen worden geneesmiddelen- en vaccinontwikkelingsprocessen duurder en minder effectief. Hardnekkige ongelijkheden op het gebied van gezondheid moeten worden aangepakt en de toegang tot effectieve en adequate gezondheidszorgstelsels moet voor alle Europeanen gewaarborgd zijn. |
Ondertussen worden geneesmiddelen- en vaccinontwikkelingsprocessen duurder en minder effectief, terwijl volksgezondheidsmaatregelen, gezondheidsbevordering, risicofactorvermindering en preventiestrategieën hebben bewezen op lange termijn kostenefficiënt te zijn. De validiteit van de in het kader hiervan uitgevoerde dierproeven voor mensen wordt steeds meer in twijfel getrokken. De regelgeving ter zake moet verbeterd worden. Hardnekkige ongelijkheden op het gebied van gezondheid moeten worden aangepakt en de toegang tot effectieve, levensvatbare en adequate gezondheidszorgstelsels moet voor alle Europeanen gewaarborgd zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De EU moet de paradigmaverschuiving in biomedisch onderzoek van dierproeven naar moderne, 21ste-eeuwse testmethoden ondersteunen. De vooruitgang in moleculaire biologie, biotechnologie en andere domeinen effent de weg voor belangrijke verbeteringen met betrekking tot de manier waarop wetenschappers geneesmiddelen en vaccins kunnen beoordelen. Dankzij deze vorderingen kunnen tests sneller, goedkoper en rechtstreekser relevant voor mensen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.1 – alinea 6 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Uit een toenemend aantal studies blijkt dat bepaalde chemische stoffen een zorgwekkende impact hebben op onze endocriene systemen en algemene gezondheid. Enkele van de vele vermoedelijke gevolgen van deze hormoonontregelende stoffen, vooral wanneer ze gecombineerd voorkomen, zijn misvormde voortplantingsorganen bij mannelijke baby's, vroegtijdige puberteit bij meisjes, onvruchtbaarheid, obesitas en diabetes. Er moet daarom verder onderzoek op dit vlak worden verricht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.2. – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze uitdagingen, zorgen voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen en Europa positioneren als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. |
Ziekte en handicaps trekken zich niets aan van nationale grenzen. Afzonderlijke lidstaten beschikken vaak niet over de nodige middelen om hier op efficiënte wijze op in te springen. Door middel van een passende respons op Europees niveau op het gebied van onderzoek en innovatie, gesteund door een passende financiële verplichting, kunnen en moeten we een wezenlijke bijdrage leveren aan de oplossing voor deze uitdagingen, zorgen voor een verbetering van gezondheid en welzijn voor iedereen en Europa positioneren als leider in de snel groeiende mondiale markt voor vernieuwingen op het gebied van gezondheid en welzijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De respons is afhankelijk van toponderzoek gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare en effectieve producten, strategieën, interventies en diensten. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams. |
De respons is afhankelijk van toponderzoek, en van de doelmatige verspreiding van de onderzoeksresultaten, gericht op het vergroten van ons fundamentele begrip van gezondheid, ziekte, invaliditeit, ontwikkeling en vergrijzing (met inbegrip van levensduurverwachting), en van de naadloze en wijdverbreide vertaling van de resulterende en bestaande kennis naar innovatieve, schaalbare en effectieve preventie, producten, strategieën, interventies en diensten. Er zijn met name grootschalige, op de menselijke biologie gebaseerde onderzoeksinspanningen nodig om de sleutelmomenten in het biologische pad tussen vroegtijdige verstoringen van genetische en cellulaire processen en het optreden van negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid te achterhalen. Voorts vereist de hardnekkigheid van deze uitdagingen in heel Europa en in veel gevallen wereldwijd een respons die wordt getypeerd door langdurige en gecoördineerde steun voor samenwerking tussen excellente, multidisciplinaire en multisectorale teams, niet alleen op communautair maar ook op wereldwijd niveau, bijvoorbeeld door middel van steun voor onderzoek en de ontwikkeling van capaciteiten betreffende endemische gebieden en ziekten, in het bijzonder malaria, knokkelkoorts en tuberculose. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.2 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De complexiteit van de uitdaging en de onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen vragen ook om een respons op Europees niveau. Veel benaderingen, instrumenten en technologieën kunnen in diverse onderzoeks- en innovatiegebieden met betrekking tot deze uitdaging worden toegepast en kunnen het beste op het niveau van de Unie worden ondersteund. Dit geldt onder andere voor de ontwikkeling van langlopende cohorten en de uitvoering van klinische proeven, het klinisch gebruik van '-omie's' of de ontwikkeling van ICT en de toepassing ervan in de gezondheidszorg, met name e-gezondheid. De vereisten van specifieke populaties kunnen ook het beste op geïntegreerde wijze worden benaderd, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, bij de behandeling van zeldzame ziekten en bij het bieden van oplossingen op het gebied van ondersteund en zelfstandig wonen. |
De complexiteit van de uitdaging en de onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen vragen ook om een respons op Europees niveau. Veel benaderingen, instrumenten en technologieën kunnen in diverse onderzoeks- en innovatiegebieden met betrekking tot deze uitdaging worden toegepast en kunnen het beste op het niveau van de Unie worden ondersteund. Dit geldt onder andere voor de ondersteuning van het onderzoek inzake gezondheidsbevordering en gezondheidsvaardigheden, de ontwikkeling van langlopende cohorten en de uitvoering van klinische proeven, het klinisch gebruik van "-omie's" of de ontwikkeling van ICT en de toepassing ervan in de gezondheidszorg, met name e-gezondheid. De vereisten van specifieke populaties kunnen ook het beste op geïntegreerde wijze worden benaderd, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, bij de verlening van zorg in multidisciplinaire deskundigencentra, bij de behandeling van zeldzame ziekten en bij het bieden van oplossingen op het gebied van ondersteund en zelfstandig wonen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.2. – alinea 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om het effect van maatregelen op het niveau van de Unie te maximaliseren zal ondersteuning worden geboden voor het volledige spectrum van onderzoeks- en innovatieactiviteiten, variërend van fundamenteel onderzoek via de vertaling van kennis tot uitgebreide onderzoeken en demonstratieactiviteiten waarbij particuliere investeringen worden gemobiliseerd en tot publieke en pre-commerciële inkoop van nieuwe producten, diensten en schaalbare oplossingen, die zo nodig interoperabel zijn en worden ondersteund door vastgestelde normen en/of gemeenschappelijke richtsnoeren. Deze gecoördineerde Europese inspanning zal bijdragen aan de huidige ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en zal, waar gewenst, ook worden gekoppeld aan activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het programma Gezondheid voor groei en het Europees partnerschap voor innovatie inzake actief en gezond ouder worden. |
Om het effect van maatregelen op het niveau van de Unie te maximaliseren zal ondersteuning worden geboden voor het volledige spectrum van onderzoeks- en innovatieactiviteiten, variërend van fundamenteel onderzoek via de vertaling van kennis tot uitgebreide onderzoeken en demonstratieactiviteiten waarbij particuliere investeringen worden gemobiliseerd en tot publieke en pre-commerciële inkoop van nieuwe producten, diensten en schaalbare oplossingen, die zo nodig interoperabel zijn en worden ondersteund door vastgestelde normen en/of gemeenschappelijke richtsnoeren. Deze gecoördineerde Europese inspanning zal bijdragen aan de huidige ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en zal, waar gewenst, ook een aanvulling vormen op en synergieën ontwikkelen met activiteiten die zijn ontwikkeld in het kader van het programma Gezondheid voor groei, het Europees partnerschap voor innovatie inzake actief en gezond ouder worden en toekomstige initiatieven met betrekking tot chronische aandoeningen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.3 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's. |
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer geestelijk en lichamelijk welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de determinanten van lichamelijke en geestelijke gezondheid en in het verband tussen beide, van Europese gegevens op basis van gemeenschappelijke indicatoren, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, en gedragsmatige interventies in verband met risicofactoren, met inbegrip van obesitas, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's en vroegtijdige diagnose. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.3. – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geslaagde pogingen om ziekten, handicaps en verminderde functionaliteit te voorkomen, beheersen, behandelen en genezen, worden ondersteund door een fundamenteel inzicht in de determinanten en oorzaken, processen en gevolgen ervan alsook in de factoren die aan een goede gezondheid en aan welbevinden ten grondslag liggen. Effectieve gegevensuitwisseling en de koppeling van deze gegevens aan grootschalige cohortstudies zijn ook van cruciaal belang evenals de vertaling van onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk, met name door uitvoering van klinische proeven. |
Geslaagde pogingen om ziekten, handicaps en verminderde functionaliteit te voorkomen, beheersen, behandelen en genezen, worden ondersteund door verbeterde moleculaire kennis van ziekten door biomedisch onderzoek, een fundamenteel inzicht in de determinanten en oorzaken, processen en gevolgen ervan alsook in de factoren die aan een goede gezondheid en aan welbevinden ten grondslag liggen. Uitgaan van de resultaten van biomedisch onderzoek bij het ontwikkelen van behandelingen en met name gestratificeerde en/of gepersonaliseerde geneesmiddelen, is een goede manier om behandelmethoden samen te stellen die zijn afgestemd op de genetische blauwdruk van de patiënt en het specifieke ziektetype, waardoor de efficiëntie van de zorg wordt verhoogd en de levenskwaliteit van de patiënten wordt verbeterd. Effectieve vergaring en uitwisseling van gegevens, gestandaardiseerde gegevensverwerking en de koppeling van deze gegevens aan grootschalige cohortstudies zijn ook van cruciaal belang evenals de tijdige vertaling van onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk, met name door uitvoering door meerdere centra van klinische proeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.3 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een toenemende ziekte- en invaliditeitslast in de context van een vergrijzende bevolking zet de gezondheidszorg en de zorgsector nog verder onder druk. Als we een effectieve (gezondheids)zorg voor alle leeftijden willen behouden, zullen inspanningen moeten worden gedaan om de besluitvorming op het gebied van preventie en behandeling te verbeteren, om beste praktijken in de gezondheidszorg en de zorgsector aan te wijzen en de verspreiding ervan te steunen en om geïntegreerde zorg en de brede toepassing van technologische, organisatorische en maatschappelijke innovaties te steunen die met name ouderen maar ook gehandicapte mensen in staat te stellen om actief te blijven en hun zelfstandigheid te behouden. Dit zal bijdragen aan het vergroten en verlengen van hun fysieke, sociale en geestelijke welzijn. |
Een toenemende ziekte- en invaliditeitslast in de context van een vergrijzende bevolking zet de gezondheidszorg en de zorgsector nog verder onder druk. Als we een effectieve (gezondheids)zorg voor alle individuen, ongeacht hun leeftijd of geslacht en hun economische middelen, willen behouden, zullen inspanningen moeten worden gedaan om de besluitvorming op het gebied van preventie, behandeling en diagnose te verbeteren, om beste praktijken in de gezondheidszorg en de zorgsector aan te wijzen en de verspreiding ervan te steunen, om burgers en patiënten te wapenen door ervoor te zorgen dat zij op het gebied van gezondheid geïnformeerd zijn en om geïntegreerde zorg (die indien nodig wordt verstrekt in expertisecentra) en de brede toepassing van technologische, organisatorische en maatschappelijke innovaties te steunen die met name ouderen, personen met chronische ziekten maar ook gehandicapte mensen en patiënten in staat te stellen om actief te blijven en hun zelfstandigheid te behouden. Op deze manier wordt bijgedragen tot een vergroting en verlenging van hun fysieke, sociale en mentale welzijn en hun levenskwaliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chronische ziekten zijn de grootste uitdaging met betrekking tot de doelstelling van de EU om het leven van de Europese burgers tegen 2020 met twee gezonde levensjaren te verlengen. Er moet specifiek worden vermeld dat alle personen met een chronische ziekte de voordelen van een betere besluitvorming op het gebied van preventie en behandeling, de verspreiding van beste praktijken en de brede toepassing van technologische en maatschappelijke innovaties moeten genieten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.3. – alinea 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al deze activiteiten zullen op zodanige wijze worden ondernomen dat ze gedurende de gehele onderzoeks- en innovatiecyclus steun bieden en het concurrentievermogen van de in Europa gevestigde industrieën en de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden versterken. |
Al deze activiteiten zullen op zodanige wijze worden ondernomen dat ze gedurende de gehele onderzoeks- en innovatiecyclus steun bieden, onnodige onderzoeksoverlapping voorkomen, de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden en het concurrentievermogen van de in Europa gevestigde industrieën versterken en kmo's ondersteunen. Nadruk zal ook worden gelegd op het bij de zaak betrekken van alle belanghebbenden op het gebied van gezondheidszorg – inclusief patiënten en patiëntenorganisaties – om een onderzoeks- en innovatieagenda te ontwikkelen in het kader waarvan de burgers actief bij de zaak worden betrokken en waarin rekening met de behoeften en verwachtingen van de burgers wordt gehouden. Hiertoe is een ruime onderzoeksbasis van het grootste belang voor een hoog niveau van concurrentievermogen en toekomstige innovatie in de Europese Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het door de EU gefinancierde onderzoek op het gebied van gezondheid moet rekening worden gehouden met de behoeften en verwachtingen van de burgers die met dit onderzoek moeten worden geassisteerd – de patiënten zelf. Met hun expertise, kennis en ideeën zijn patiëntenorganisaties ideaal geplaatst om te helpen de onderzoeksagenda te bepalen, zinvolle relaties uit te bouwen met alle belangrijke belanghebbenden en een gemeenschappelijke stem van de patiënten te laten horen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.3. – alinea 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke activiteiten zijn onder andere: inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. |
Specifieke activiteiten zijn onder andere: inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder psychosociale, gedragsmatige, milieu-, klimaat- , armoede- en gendergerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie; inzicht in de trajecten van menselijke ziekten en toxiciteit, een beter begrip van biomarkers en werkingsmechanismen en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve instrumenten, zoals vaccins, het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, verbeterde ziektebehandeling met de nadruk op de ontwikkeling van gestratificeerde/gepersonaliseerde geneesmiddelen en weesgeneesmiddelen; overdracht van kennis die afkomstig is van basisonderzoek naar de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen op een snellere en efficiëntere manier, door kwalitatief hoogwaardig translationeel onderzoek te stimuleren, beter gebruik van gezondheidsgegevens, bevordering van actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, en optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels, o.a. door de ontwikkeling en op grotere schaal implementatie van e-gezondheidsoplossingen, en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 1.3 – alinea 5 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Om het hoofd te bieden aan de uitdagingen voor de toekomst wat de behoefte aan Europees optreden op het gebied van water betreft, moet passende financiering van de Unie aan onderzoeks- en innovatieactiviteiten op het gebied van innovatie met betrekking tot water worden toegewezen. Hiertoe moet een deel van de totale begroting van Horizon 2020 (voor de periode 2014-2020) aan deze maatschappelijke uitdaging worden toegewezen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw en de bio-economie |
2. Voedselveiligheid en -zekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Correctie van amendement 31 om gedeeltelijk rekening te houden met de opmerkingen van de Commissie over de omvang van het mariene en maritieme onderzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.1 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame Europese bio-economie worden versneld. |
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige en gezonde voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen en hierbij de huidige overexploitatie van de ecosystemen te voorkomen, door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen en voedselverwerkingssystemen te ontwikkelen, met eerbiediging van de biodiversiteit, door het combineren van kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen, in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. |
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. Deze urgentie op het gebied van voeding verantwoordt noch de bestaande onbalans tussen de nationale productie, waar vaak sprake is van overschotten, en de geleidelijke toename van de invoer van voedingsproducten, noch de toenemende complexiteit van het mondiale voedselnet. Daarom is het voor de Europese Unie belangrijk de bevoorradingscircuits beter te controleren, rekening houdend, bij wijze van prioriteit, met de cyclus der seizoenen, de herkomst van de producten en de mogelijkheid om voedingsmiddelen te traceren. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale maatregelen op het gebied van bodemobservatie, territoriale bescherming en preventie zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een betere traceerbaarheid van voedingsmiddelen is een essentiële doelstelling van de Europese Unie, om beter de oorzaak van de gevallen van voedselvergiftiging te kunnen opsporen en om vertraging bij de identificatie van de besmettingsbron te voorkomen. De gezondheidscrisis van de "Escherichia coli" van juni 2011 in Duitsland is een voorbeeld dat dit duidelijk illustreert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er zijn steeds meer biologische hulpbronnen nodig om te voldoen aan de vraag van de markt naar een zeker en gezond voedselaanbod, biomaterialen, biobrandstoffen en producten van biologische oorsprong, variërend van consumentenproducten tot bulkchemicaliën. De capaciteit van de terrestrische en aquatische ecosystemen die nodig is voor de productie ervan is echter beperkt, terwijl met elkaar concurrerende aanspraken op het gebruik ervan worden gemaakt, en wordt vaak niet optimaal beheerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een sterke achteruitgang van het koolstofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem. De mogelijkheden voor het stimuleren van ecosysteemdiensten afkomstig van landbouwgrond, bossen, mariene en zoete wateren door agronomische en milieudoelstellingen in duurzame productie te integreren, worden onvoldoende benut. |
Er zijn steeds meer biologische hulpbronnen nodig om te voldoen aan de vraag van de markt naar een zeker en gezond voedselaanbod, biomaterialen, biobrandstoffen en producten van biologische oorsprong, variërend van consumentenproducten tot bulkchemicaliën. De capaciteit van de terrestrische en aquatische ecosystemen die nodig is voor de productie ervan is echter beperkt, terwijl met elkaar concurrerende aanspraken op het gebruik ervan worden gemaakt, en wordt vaak niet optimaal beheerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een sterke achteruitgang van het koolstofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem. De mogelijkheden voor het stimuleren van de weerstand van ecosystemen en ecosysteemdiensten afkomstig van landbouwgrond, bossen, mariene en zoete wateren door agronomische en milieudoelstellingen in duurzame productie te integreren, worden onvoldoende benut. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.1 – alinea 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De totstandbrenging van een productieketen die weinig afval veroorzaakt en waarmee de voedselvoorziening ook kan worden gegarandeerd bij een veranderend klimaat en een groeiende bevolking, kan het resultaat zijn van betere beheerssystemen waarbij de input op land-/zeeniveau en in de hele toeleveringsketen tot een minimum wordt teruggebracht. De collectieve kennis die landbouwers hebben van natuurlijke hulpbronnen, ecologische processen en productkwaliteit, kan worden gebruikt als basis om de afhankelijkheid van externe input zo klein mogelijk te maken. Kortere agrovoedingsketens op basis van vertrouwen van de consumenten en een grotere nabijheid bij de producenten zijn ook een basis voor een productieketen die weinig afval veroorzaakt, waarbij tegelijk wordt voldaan aan de vraag van consumenten naar voedsel van hoge kwaliteit, rekening houdend met het dierenwelzijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.1 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De mogelijkheden die biologische hulpbronnen en ecosystemen bieden, kunnen op een veel duurzamere, efficiëntere en meer geïntegreerde wijze worden aangewend. Zo kan het potentieel van biomassa afkomstig van bossen en afvalstromen afkomstig van de landbouw, aquatische bronnen, industrieën en gemeenten beter worden ontplooid. |
De mogelijkheden die biologische hulpbronnen en ecosystemen bieden, kunnen op een veel duurzamere, efficiëntere en meer geïntegreerde wijze worden aangewend. Zo kan het potentieel van biomassa afkomstig van de landbouw, bossen en afvalstromen afkomstig van de landbouw, aquatische bronnen, industrieën en gemeenten beter worden ontplooid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het moet duidelijk zijn dat de landbouw op zich veel potentieel heeft voor een duurzame productie en een duurzaam gebruik van biomassa, via hiervoor bestemde gewassen, de ontwikkeling van planten met ingebouwde kenmerken en het gebruik van gewassen volgens een cascadesysteem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar voedsel, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. |
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar voedsel, diervoeder, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. Parallel met de marktgerichte functies ondersteunt de bio-economie ook een ruime waaier publieke goederen, die behouden moeten blijven: agrarische en boslandschappen, biodiversiteit van landbouwgrond en bos, water van goede kwaliteit en in voldoende hoeveelheden, goede bodemfunctionaliteit, klimaatstabiliteit, goede luchtkwaliteit, bestandheid tegen overstromingen en brand. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een transparante benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs, consumenten en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.2 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van onderzoek en innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU-beleid zal de Europese toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. |
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, de richtlijn mariene strategie, de kaderrichtlijn afvalstoffen, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van onderzoek en innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU-beleid zal de Europese toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2.2 – alinea 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitdaginggestuurde maatregelen gericht op sociale en economische voordelen en de modernisering van aan de bio-economie gerelateerde sectoren en markten worden ondersteund door middel van multidisciplinair onderzoek, dat innovatie aanstuurt en leidt tot de ontwikkeling van nieuwe praktijken, producten en processen. Hierbij zal ook worden gestreefd naar een globale benadering van innovatie variërend van technologische, niet-technologische, organisatorische, economische en sociale innovatie tot bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmodellen, branding en diensten. |
Uitdaginggestuurde maatregelen gericht op sociale, ecologische en economische voordelen en de modernisering van de aan de bio-economie gerelateerde sectoren en markten en de erbij betrokken spelers worden ondersteund door middel van multidisciplinair onderzoek, dat innovatie aanstuurt en leidt tot de ontwikkeling van nieuwe praktijken en duurzame producten en processen. Hierbij zal ook worden gestreefd naar een globale benadering van innovatie variërend van technologische, niet-technologische, organisatorische, economische en sociale innovatie tot bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmodellen, branding en diensten. Het potentieel van landbouwers en het mkb om aan de innovatie op dit gebied bij te dragen, moet volledig worden erkend. Bij de aanpak van de bio-economie wordt rekening gehouden met het feit dat lokale kennis, die de lokale capaciteit verbetert, belangrijk is, terwijl de nodige aandacht wordt besteed aan de diversiteit en de complexiteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.3 – letter a – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen worden gewaarborgd en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen die zowel grondstofzuinig (waaronder koolstofarm) als veerkrachtig zijn, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. |
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen op mondiaal niveau worden gewaarborgd, ecosysteemdiensten worden verbeterd, waaronder de bescherming van de biodiversiteit en de natuurlijke habitats, de bodem- en watervoorraden worden beschermd en de uitdagingen van de vermindering van en de aanpassing aan de klimaatverandering, worden aangepakt. De activiteiten, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan een systemische aanpak, zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen, inclusief organische landbouw, die zowel grondstofzuinig (waaronder koolstofarm en die weinig input behoeven) als veerkrachtig zijn, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om te zorgen voor diverse voedselproductiesystemen en voor bestaanszekerheid op het platteland. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.3 – letter b – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is te voldoen aan de eisen van burgers inzake veilig, gezond en betaalbaar voedsel, de verwerking en distributie van voedsel en voeder duurzamer te maken en de voedingssector concurrerender te maken. De activiteiten zullen gericht zijn op gezond en veilig voedsel voor iedereen, consumentenkeuzes met kennis van zaken en concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen worden gebruikt en minder bijproducten, afval en broeikasgassen worden geproduceerd. |
Het doel is te voldoen aan de eisen van burgers inzake hoogwaardig, veilig, gezond en betaalbaar voedsel, de verwerking en distributie van voedsel en voeder, alsmede het voedselverbruik duurzamer te maken en de voedingssector concurrerender te maken en tegelijk de Europese biodiversiteit te beschermen. . De activiteiten zullen gericht zijn op een grote diversiteit aan gezond, authentiek, en veilig voedsel van hoge kwaliteit voor iedereen, betere voedingsinformatie voor de consumenten en concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen en additieven worden gebruikt en minder bijproducten, afval en broeikasgassen worden geproduceerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.3 – letter c – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is levende aquatische hulpbronnen op duurzame wijze te exploiteren om de sociale en economische voordelen/opbrengsten van de oceanen en zeeën in Europa te maximaliseren. De activiteiten zullen gericht zijn op een optimale bijdrage aan een zeker voedselaanbod door de ontwikkeling van duurzame en milieuvriendelijke visserij en een concurrerende Europese aquacultuur in de context van de wereldeconomie en op het stimuleren van mariene innovatie door middel van biotechnologie teneinde een slimme 'blauwe' groei te bevorderen. |
Het doel is een duurzaam consumptieniveau van de levende aquatische hulpbronnen te handhaven en tegelijk de sociale en economische voordelen/opbrengsten van de oceanen en zeeën in Europa te maximaliseren en tevens de biodiversiteit en ecosysteemdiensten te beschermen. De activiteiten zullen gericht zijn op een optimale bijdrage aan een zeker voedselaanbod door de ontwikkeling van een duurzame en milieuvriendelijke visserij en Europese aquacultuur in de context van de wereldeconomie. Er moet naar behoren rekening worden gehouden met de bezorgdheid ten aanzien van het milieu met betrekking tot het gebruik van biotechnologie in open mariene ecosystemen. Wat het gebruik en de verspreiding van biotechnologie in open mariene ecosystemen betreft, moet het voorzorgsbeginsel naar behoren worden geëerbiedigd en moet naar behoren rekening met de bezorgdheid van de civiele maatschappij worden gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.3 – letter c bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(c bis) Een andere doelstelling is de homogenisering te bestrijden van de in de binnenzeeën en de rivieren aanwezige soorten, die een niet-verwaarloosbare impact hebben op de werking van de ecosystemen, met name door de hogere weerstand tegen verstoringen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is belangrijk het verschijnsel aan te pakken van de uniformisering van waters en rivieren. In de EU alleen zijn de laatste decennia meer dan 400 vissoorten geïntroduceerd in rivieren waar zij historisch niet aanwezig waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.3 – letter d – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen, het benutten van biomassa, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie en het aanboren van nieuwe markten door ondersteuning van normalisatie, regelgevingsactiviteiten en demonstraties/veldproeven en dergelijke, rekening houdend met het effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan. |
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiënt zijn, weinig grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen, het produceren en benutten van biomassa, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie en het aanboren van nieuwe markten door indien nodig normalisatie te ondersteunen, maar ook door regelgevingsactiviteiten en demonstraties en dergelijke, rekening houdend met het ecologische en sociaaleconomische effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan, alsook de standpunten en bezorgdheid van het maatschappelijk middenveld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwikkeling van geïntegreerde bio-raffinaderijen mag niet beperkt blijven tot biomassabenutting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 3.1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Unie streeft ernaar de emissies van broeikasgassen in 2020 tot 20 % onder het niveau van 1990 te hebben teruggedrongen, met een verdere vermindering tot 80-95 % in 2050. Bovendien moet in 2020 20 % van het uiteindelijke energieverbruik bestaan uit hernieuwbare brandstoffen en hanteert zij een streefcijfer voor energie-efficiëntie van 20 %. Om deze doelstellingen te halen zal het energiesysteem moeten worden aangepast om tot een combinatie van een koolstofarm profiel, energiezekerheid en betaalbaarheid te komen terwijl tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen van Europa wordt versterkt. Europa is momenteel nog heel ver van deze algemene doelstelling verwijderd. 80 % van het Europese energiesysteem is nog steeds afhankelijk van fossiele brandstoffen en de sector produceert 80 % van alle broeikasgasemissies van de EU. Jaarlijks wordt 2,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van de Unie besteed aan de invoer van energie en dat percentage zal waarschijnlijk nog verder stijgen. Als deze trend zich voortzet, zal dat leiden tot een totale afhankelijkheid van de invoer van olie en gas in 2050. Als gevolg van schommelende energieprijzen op de wereldmarkt in combinatie met zorgen over de zekerheid van het aanbod besteden Europese industrieën en consumenten een steeds groter deel van hun inkomen aan energie. |
De Unie streeft ernaar de emissies van broeikasgassen in 2020 tot 20 % onder het niveau van 1990 te hebben teruggedrongen, met een verdere vermindering tot 80-95 % in 2050. Bovendien moet in 2020 20 % van het uiteindelijke energieverbruik bestaan uit hernieuwbare brandstoffen en hanteert zij een streefcijfer voor energie-efficiëntie van 20 %. Uiterlijk in 2020 moet de uitstoot van broeikasgassen met 80-95% verminderd zijn. Alle scenario's voor het koolstofarm maken van de EU in het Stappenplan energie 2050 geven aan dat technologie voor hernieuwbare energie tegen het midden van deze eeuw het grootste aandeel van de energievoorzieningstechnologie zal uitmaken en dat energie-efficiëntie bij het eindgebruik een cruciale rol zal spelen om de doelstellingen te halen. Daarom moet twee derde van de begroting voor deze uitdaging naar onderzoek en innovatie op het gebied van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie bij het eindgebruik gaan. Om deze doelstellingen te halen zal het energiesysteem moeten worden aangepast om tot een combinatie van een koolstofarm profiel, energiezekerheid en betaalbaarheid te komen terwijl tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen van Europa wordt versterkt. Europa is momenteel nog heel ver van deze algemene doelstelling verwijderd. 80 % van het Europese energiesysteem is nog steeds afhankelijk van fossiele brandstoffen en de sector produceert 80 % van alle broeikasgasemissies van de EU. Jaarlijks wordt 2,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van de Unie besteed aan de invoer van energie en dat percentage zal waarschijnlijk nog verder stijgen. Als deze trend zich voortzet, zal dat leiden tot een totale afhankelijkheid van de invoer van olie en gas in 2050. Als gevolg van schommelende energieprijzen op de wereldmarkt in combinatie met zorgen over de zekerheid van het aanbod besteden Europese industrieën en consumenten een steeds groter deel van hun inkomen aan energie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 3.1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 blijkt dat de nagestreefde terugdringing van broeikasgasemissies grotendeels moet worden bereikt binnen het grondgebied van de EU. Dit zou betekenen dat tegen 2050 de CO2-emissies in de energiesector met meer dan 90 % moeten zijn teruggedrongen, in de industrie met meer dan 80 %, in de vervoerssector met minstens 60 % en in de woonsector en de dienstensector met ongeveer 90 % . |
In de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050, zoals die door de Commissie is opgesteld, wordt ervan uitgegaan dat de nagestreefde terugdringing van broeikasgasemissies grotendeels moet worden bereikt binnen het grondgebied van de EU, bij gebrek aan een mondiaal akkoord over de kwestie. Dit zou betekenen dat tegen 2050 de CO2-emissies in de energiesector met maar liefst meer dan 90% moeten zijn teruggedrongen, in de industrie met meer dan 80%, in de vervoerssector met 60% en in de woonsector en de dienstensector met 90% . | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het einddoel van de terugdringing van de emissies van broeikasgassen tegen 2050 is nog niet vastgesteld. Een vermindering tot 80 -95% is wenselijk, maar niet noodzakelijk haalbaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 3.3 – letter b – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van innovatieve hernieuwbare brandstoffen en grootschaliger, goedkopere, milieuvriendelijke koolstofvastleggings- en -opslagtechnologieën met een grotere omzettingsefficiëntie en grotere beschikbaarheid voor verschillende markt- en bedrijfsomgevingen. |
De activiteiten zijn gericht op onderzoek naar en de ontwikkeling en realistische demonstratie van innovatieve hernieuwbare brandstoffen en grootschaliger, goedkopere, milieuvriendelijke koolstofvastleggings- en -opslagtechnologieën met een grotere omzettingsefficiëntie en grotere beschikbaarheid voor verschillende markt- en bedrijfsomgevingen. De activiteiten zijn ook gericht op onderzoek naar en ontwikkeling van opslagtechnologieën voor hernieuwbare energiebronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 3.3 – letter d – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) Eén slim Europees elektriciteitsnetwerk |
(d) Een uniform, slim Europees elektriciteitsnet waarbij hernieuwbare energiebronnen volledig in de energiemix kunnen worden geïntegreerd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 3.3 – letter e – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op multidisciplinair onderzoek voor energietechnologieën (waaronder visionaire acties) en de gezamenlijke tenuitvoerlegging van pan-Europese onderzoeksprogramma's en faciliteiten van wereldklasse. |
De activiteiten zijn gericht op multidisciplinair onderzoek voor energietechnologieën (waaronder visionaire acties), de impact van apparaten, faciliteiten en nieuwe technologische ontwikkelingen op het mariene milieu en de gezamenlijke tenuitvoerlegging van pan Europese onderzoeksprogramma's en faciliteiten van wereldklasse. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 4.3 – letter a – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op terugdringing van het verbruik van hulpmiddelen en broeikasgasemissies en het verhogen van de efficiëntie van voertuigen, het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie elektrische en andere emissiearme of bijna emissievrije voertuigen, onder andere door middel van doorbraken op het gebied van motoren, batterijen en de infrastructuur, op het verkennen en benutten van het potentieel van alternatieve brandstoffen en innovatieve en efficiëntere voorstuwingssystemen, waaronder brandstofinfrastructuur, op optimalisering van het gebruik van infrastructuren door middel van intelligente vervoerssystemen en slimme apparatuur en op uitbreiding van de toepassing van maatregelen voor beheersing van de vraag en openbaar en niet-gemotoriseerd vervoer, met name in stedelijke gebieden. |
De activiteiten zijn gericht op terugdringing van het verbruik van hulpmiddelen en broeikasgasemissies en het verhogen van de efficiëntie van voertuigen, het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie emissiearme voertuigen tegen betaalbare marktprijzen, onder andere door middel van doorbraken op het gebied van motoren, batterijen en de infrastructuur, op het verkennen en benutten van het potentieel van alternatieve brandstoffen en innovatieve en efficiëntere voorstuwingssystemen, waaronder brandstofinfrastructuur, op optimalisering van het gebruik van infrastructuren door middel van intelligente vervoerssystemen en slimme apparatuur en op uitbreiding van de toepassing van maatregelen voor beheersing van de vraag en openbaar en niet-gemotoriseerd vervoer, met name in stedelijke gebieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 4.3 – letter c – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de volgende generatie innovatieve vervoersmiddelen en de weg bereiden voor de daaropvolgende generatie door te werken aan nieuwe concepten en ontwerpen, slimme controlesystemen en interoperabele normen, efficiënte productieprocessen, kortere ontwikkelingstijden en verlaging van de kosten tijdens de levensduur. |
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de volgende generatie innovatieve vervoersmiddelen en de weg bereiden voor de daaropvolgende generatie door te werken aan nieuwe concepten en ontwerpen tegen concurrerende marktprijzen, slimme controlesystemen en interoperabele normen, efficiënte productieprocessen, kortere ontwikkelingstijden en verlaging van de kosten tijdens de levensduur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5 – titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen |
5. Klimaat- en watermaatregelen, hulpbronnenefficiëntie en een duurzaam gebruik van ruwe grondstoffen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5.1 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specifieke doelstelling is een grondstofzuinige en klimaatveranderingsbestendige economie en een duurzame grondstoffenvoorziening tot stand te brengen om tegemoet te komen aan de behoeften van een toenemende wereldbevolking binnen de duurzame beperkingen van de natuurlijke hulpbronnen van de planeet. De activiteiten zullen bijdragen aan het vergroten van het Europees concurrentievermogen en het welzijn en zullen tegelijkertijd de milieu-integriteit en duurzaamheid waarborgen door de opwarming van de aarde onder de 2 °C te houden en ecosystemen en de maatschappij in staat te stellen zich aan de klimaatverandering aan te passen. |
De specifieke doelstelling is een grondstofzuinige en klimaatveranderingsbestendige economie, bescherming en duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en de ecosystemen en een duurzaam gebruik en een duurzame voorziening van grondstoffen en water tot stand te brengen om tegemoet te komen aan de behoeften van een toenemende wereldbevolking binnen de duurzame beperkingen van de terrestrische en mariene natuurlijke hulpbronnen van de planeet. De activiteiten zullen bijdragen aan het vergroten van het Europees concurrentievermogen en het welzijn en zullen tegelijkertijd de milieu-integriteit en duurzaamheid waarborgen door de opwarming van de aarde onder de 2 °C te houden, ecosystemen en de maatschappij in staat te stellen zich aan de klimaatverandering aan te passen en het culturele erfgoed te beschermen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.1 – alinea 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Gelet op de ernstige en grotendeels onomkeerbare veranderingen in grote componenten van het klimaatstelsel van de aarde, moet rekening worden gehouden met alle oorzaken van de opwarming van de aarde en met alle opties om de opwarming te temperen. Afgezien van CO2-emissiereducties, kunnen snelle-actiestrategieën (bijv. minder gebruik van fluorkoolwaterstoffen, zwarte koolstof, troposferische ozon; biosequestratie) de snelste klimaatrespons vormen binnen decennia of op nog kortere termijn; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement ter vervanging van amendement 29 in het ontwerpadvies. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.1 – alinea 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het duurzame aanbod en efficiënt beheer van grondstoffen, waaronder exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging ervan, is essentieel voor het functioneren van moderne samenlevingen en hun economieën. Europese sectoren, zoals de bouw, de chemische industrie, de automobielsector, ruimtevaart, machine- en apparatuurbouw, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 1,3 biljoen euro en werkgelegenheid voor circa 30 miljoen mensen, zijn sterk afhankelijk van de toegang tot grondstoffen. De toelevering van grondstoffen aan de Unie komt echter steeds meer onder druk te staan. Verder is de EU sterk afhankelijk van de invoer van strategisch belangrijke grondstoffen, die in alarmerende mate wordt beïnvloed door verstoringen van de markt. Bovendien beschikt de Unie nog steeds over kostbare mineralen, waarvan de exploratie en winning beperkt wordt door een gebrek aan adequate technologieën en gehinderd wordt door een toenemende mondiale concurrentie. Gezien het belang van grondstoffen voor het Europees concurrentievermogen, de economie en de toepassing ervan in innovatieve producten, is de duurzame levering en efficiënt beheer van grondstoffen een belangrijke prioriteit voor de Unie. |
Het duurzame aanbod en efficiënt beheer van grondstoffen, waaronder exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging ervan, is essentieel voor het functioneren van moderne samenlevingen en hun economieën. Europese sectoren, zoals de bouw, de chemische industrie, de automobielsector, ruimtevaart, machine- en apparatuurbouw, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 1,3 biljoen euro en werkgelegenheid voor circa 30 miljoen mensen, zijn sterk afhankelijk van de toegang tot grondstoffen. De toelevering van grondstoffen aan de Unie komt echter steeds meer onder druk te staan, vooral door een slecht afvalcyclusbeheer. Verder is de EU sterk afhankelijk van de invoer van strategisch belangrijke grondstoffen, die in alarmerende mate wordt beïnvloed door verstoringen van de markt. Bovendien beschikt de Unie nog steeds over kostbare mineralen, waarvan de exploratie en winning beperkt wordt door een gebrek aan adequate technologieën en gehinderd wordt door een toenemende mondiale concurrentie. Gezien het belang van grondstoffen voor het Europees concurrentievermogen, de economie en de toepassing ervan in innovatieve producten, is de duurzame levering en efficiënt beheer van grondstoffen een belangrijke prioriteit voor de Unie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.1 – alinea 4 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
De klimaatverandering levert ook gevaar op voor het Europese culturele erfgoed: de uitdagingen begrijpen en de juiste responsen bieden zal essentieel zijn om identiteit en sociale cohesie te behouden en de economische voordelen als gevolg van het toerisme te maximaliseren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.2 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als we de Europese en internationale doelstellingen voor broeikasgasemissies en -concentraties willen halen en de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd willen bieden, moeten er kostenbesparende technologieën en verzachtings- en aanpassingsmaatregelen worden ontwikkeld en toegepast. De beleidskaders op mondiaal niveau en op het niveau van de Unie moeten voorzien in bescherming, waardering en, waar nodig, herstel van ecosystemen en de biodiversiteit, met als doel hun vermogen om in de toekomst hulpbronnen en diensten te leveren, in stand te houden. Onderzoek en innovatie kunnen bijdragen aan betrouwbare en duurzame toegang tot grondstoffen en een aanzienlijke vermindering van gebruik en verspilling van hulpbronnen. |
Als we de Europese en internationale doelstellingen voor broeikasgasemissies willen halen en de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd willen bieden, moeten er duurzame en effectieve niet-technologische en technologische oplossingen en verzachtings- en aanpassingsmaatregelen worden ontwikkeld en toegepast. De beleidskaders op mondiaal niveau en op het niveau van de Unie moeten voorzien in bescherming, waardering en, waar nodig, herstel van ecosystemen en de biodiversiteit, met als doel hun vermogen om in de toekomst hulpbronnen en diensten te leveren, in stand te houden. Onderzoek en innovatie kunnen bijdragen aan betrouwbare en duurzame toegang tot grondstoffen en een aanzienlijke vermindering van gebruik en verspilling van hulpbronnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nadruk van EU-maatregelen ligt derhalve op ondersteuning van belangrijke doelstellingen en beleid van de Unie, waaronder: de Europa 2020-strategie, de Innovatie-Unie, Hulpbronnenefficiënt Europa en de daaraan gerelateerde routekaart, de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050, aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader, het grondstoffeninitiatief, de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling, een geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie, de kaderrichtlijn mariene strategie, het Actieplan inzake eco-innovatie en de digitale agenda voor Europa. Deze maatregelen stellen de maatschappij in staat om zich beter te wapenen tegen milieu- en klimaatverandering en de beschikbaarheid van grondstoffen te waarborgen. |
De nadruk van EU-maatregelen ligt derhalve op ondersteuning van belangrijke doelstellingen en beleid van de Unie, waaronder: de Europa 2020-strategie, de Innovatie-Unie, Hulpbronnenefficiënt Europa en de daaraan gerelateerde routekaart, de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050, aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader, het grondstoffeninitiatief, de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling, een geïntegreerd maritiem beleid voor de Unie, de kaderrichtlijn mariene strategie, het Actieplan inzake eco-innovatie en het 7e Milieuactieprogramma. Deze maatregelen stellen de maatschappij in staat om zich beter te wapenen tegen milieu- en klimaatverandering en de beschikbaarheid van grondstoffen te waarborgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.2 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezien de transnationale en mondiale aard van het klimaat en het milieu, de schaal en complexiteit ervan en de internationale dimensie van de toeleveringsketen van grondstoffen, moeten er op EU-niveau en daarbuiten activiteiten worden uitgevoerd. Het multidisciplinaire karakter van het noodzakelijke onderzoek vraagt erom dat aanvullende kennis en middelen worden samengevoegd om deze uitdaging op effectieve wijze aan te pakken. Als we het gebruik van hulpbronnen en de milieueffecten willen terugdringen en tegelijkertijd het concurrentievermogen willen versterken, zal er een beslissende maatschappelijke en technologische overgang naar een economie op basis van een duurzame relatie tussen natuur en menselijk welzijn moeten plaatsvinden. Gecoördineerd onderzoek en innovatieactiviteiten zullen zorgen voor meer inzicht en een groter vermogen om in een systeemrelevant en sectoroverschrijdend perspectief voorspellingen te doen over klimaat- en milieuveranderingen, en zullen ertoe leiden dat onzekerheden worden weggenomen, kwetsbaarheden, risico's, kosten en kansen worden vastgesteld en beoordeeld, en dat het gamma wordt verbreed en de doeltreffendheid van de maatschappelijke respons, de beleidsaanpak en de oplossingen wordt verbeterd. Maatregelen zullen spelers op alle niveaus in de maatschappij ook in staat stellen actief deel te nemen aan dit proces. |
Gezien de transnationale en mondiale aard van het klimaat en het milieu, de schaal en complexiteit ervan en de internationale dimensie van de toeleveringsketen van grondstoffen, moeten er op EU-niveau en daarbuiten activiteiten worden uitgevoerd. Het multidisciplinaire karakter van het noodzakelijke onderzoek vraagt erom dat aanvullende kennis en middelen worden samengevoegd om deze uitdaging op effectieve wijze aan te pakken. Als we het gebruik van hulpbronnen en de milieueffecten willen terugdringen en tegelijkertijd het concurrentievermogen willen versterken, zal er een beslissende maatschappelijke en technologische overgang naar een duurzame economie op basis van een voor beide partijen voordelige relatie tussen biodiversiteit en de menselijke populatie moeten plaatsvinden. Gecoördineerd onderzoek en innovatieactiviteiten zullen zorgen voor meer inzicht en een groter vermogen om in een systeemrelevant en sectoroverschrijdend perspectief voorspellingen te doen over klimaat- en milieuveranderingen, en zullen ertoe leiden dat onzekerheden worden weggenomen, kwetsbaarheden, risico's, kosten en kansen worden vastgesteld en beoordeeld, en dat het gamma wordt verbreed en de doeltreffendheid van de maatschappelijke respons, de beleidsaanpak en de oplossingen wordt verbeterd. Maatregelen zullen spelers op alle niveaus in de maatschappij ook in staat stellen actief deel te nemen aan dit proces. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.2 – alinea 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergroting van de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden wordt een Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen voorbereid. |
Vergroting van het duurzame gebruik en de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, ontwerp, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden wordt een Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen voorbereid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 153 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5.3 – letter a – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(a) Bestrijding van en aanpassing aan de klimaatverandering |
(a) Bestrijding van en aanpassing aan de klimaatverandering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet-CO2-broeikasgassen en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering, het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, de beoordeling van effecten en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen en het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen. |
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen en -strategieën te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet-CO2-broeikasgassen en -deeltjes en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering en de risico's waarmee extreme gebeurtenissen en abrupte veranderingen gepaard gaan, door middel van het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen; inzicht in de wisselwerking tussen ozon en klimaat en de watercyclus in de atmosfeer, de beoordeling van effecten op mondiaal, regionaal en lokaal niveau, en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen, onder meer bedreigingen van het cultureel erfgoed, het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen en het bepalen van snelle-actiestrategieën voor een klimaatrespons binnen enkele decennia. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 154 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5.3 – letter b – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is kennis te bieden voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen waarmee een duurzaam evenwicht tussen beperkte hulpbronnen en de behoeften van de maatschappij en de economie tot stand kan worden gebracht. De activiteiten zijn gericht op een beter inzicht in het functioneren van ecosystemen, de wisselwerking tussen ecosystemen en sociale systemen en hun rol bij het op peil houden van de economie en het menselijk welzijn, en kennis en instrumenten bieden voor effectieve besluitvorming en de betrokkenheid van de burger. |
Het doel is kennis te bieden voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen waarmee een duurzaam evenwicht tussen beperkte hulpbronnen en de behoeften van de maatschappij en de economie tot stand kan worden gebracht. De activiteiten zijn gericht op maatregelen om de duurzame overgang, het duurzame beheer en het duurzame gebruik van de watervoorraden en de waterdiensten te waarborgen, een beter inzicht in het functioneren van ecosystemen, inclusief de regulerende rol van oceanen en bossen ter voorkoming van de opwarming van de aarde, de wisselwerking tussen ecosystemen en sociale systemen en hun rol bij het op peil houden van de economie en het menselijk welzijn, en kennis en instrumenten bieden voor effectieve besluitvorming en de betrokkenheid van de burger. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 155 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5.3 – letter c – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) Het duurzame aanbod van niet-energetische en niet-agrarische grondstoffen waarborgen |
(c) Het duurzame gebruik, beheer en aanbod van niet-energetische en niet-agrarische grondstoffen waarborgen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 156 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5.3 – letter c – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de kennisbasis inzake grondstoffen te vergroten en innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor de kostenbesparende en milieuvriendelijke exploratie, winning, verwerking, recycling en terugwinning van grondstoffen en voor vervanging ervan door economisch aantrekkelijke alternatieven met kleinere milieueffecten. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de kennisbasis inzake de beschikbaarheid van grondstoffen, het bevorderen van een duurzaam aanbod en gebruik van grondstoffen, het vinden van alternatieven voor kritische grondstoffen en het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over grondstoffen. |
Het doel is de kennisbasis inzake grondstoffen te vergroten en innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor een kostenbesparende, grondstofzuinige en milieuvriendelijke gebruikmaking, recycling en terugwinning van grondstoffen en voor vervanging ervan door economisch aantrekkelijke alternatieven met kleinere milieueffecten. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de kennisbasis inzake de beschikbaarheid van grondstoffen, het bevorderen van een duurzaam aanbod en gebruik van grondstoffen, het bevorderen van eco-ontwerp, het vinden van alternatieven voor kritieke grondstoffen, het ontwikkelen van gesloten-circuitprocessen en -systemen, het ondersteunen van recyclage- en hergebruikstrategieën en -technologie, maatregelen aan de vraagzijde om burgers en consumenten te wapenen wat de vermindering van het gebruik en de verspilling van grondstoffen betreft en het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over grondstoffen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 157 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5.3 – letter d – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is alle vormen van eco-innovatie die de overgang naar een groene economie mogelijk maken, te stimuleren. De activiteiten zijn gericht op eco-innovatieve technologieën, processen, diensten en producten, en de marktintroductie en replicatie te versterken, met speciale aandacht voor kmo's, innovatief beleid en maatschappelijke veranderingen te ondersteunen, de voortgang op weg naar een groene economie te meten en beoordelen en het efficiënt gebruik van hulpstoffen met behulp van digitale systemen te bevorderen. |
Het doel is alle vormen van eco-innovatie die de overgang naar een groene economie mogelijk maken, te stimuleren. De activiteiten zijn gericht op eco-innovatieve technologieën (waaronder technologieën en nieuwe materialen met het oog op het behoud en de restauratie van cultureel erfgoed), processen, diensten en producten, en de marktintroductie en replicatie te versterken, met speciale aandacht voor kmo's innovatief beleid en maatschappelijke veranderingen te ondersteunen, de voortgang op weg naar een groene economie te meten en beoordelen en het efficiënt gebruik van hulpstoffen met behulp van digitale systemen te bevorderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 158 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5.3. – letter e | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(e) Systemen voor alomvattend en onafgebroken mondiale milieuwaarnemingen en informatie ontwikkelen |
(e) Systemen voor alomvattend en onafgebroken mondiale milieuwaarnemingen en informatie ontwikkelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is te zorgen voor de levering van de langetermijngegevens en -informatie die nodig zijn om deze uitdaging het hoofd te bieden. De activiteiten zijn gericht op de capaciteiten, technologieën en gegevensinfrastructuren voor aardobservatie en -monitoring die doorlopend kunnen zorgen voor tijdige en accurate informatie, prognoses en verwachtingen. Vrije, open en onbeperkte toegang tot interoperabele gegevens en informatie zal worden aangemoedigd. |
Het doel is te zorgen voor de levering van de langetermijngegevens en -informatie die nodig zijn om deze uitdaging het hoofd te bieden. De activiteiten zijn gericht op de capaciteiten, technologieën en gegevensinfrastructuren voor aardobservatie en –monitoring, zowel via teledetectie als metingen ter plaatse, die doorlopend kunnen zorgen voor tijdige, accurate informatie, en op grond waarvan prognoses en verwachtingen kunnen worden gemaakt. Vrije, open en onbeperkte toegang tot interoperabele gegevens en informatie zal worden aangemoedigd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6.3.2 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, inclusief personen met een handicap, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.3.1 – alinea 2 – letter c | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen; |
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen, onder andere door de raadpleging van organisaties uit het maatschappelijk middenveld, met name organisaties van personen met een handicap; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om onderzoek te produceren dat nuttig en waardevol is voor de maatschappij, is het van vitaal belang dat personen met een handicap en de organisaties die hen vertegenwoordigen, volledig bij de in het kader van Horizon 2020 gefinancierde projecten worden betrokken. Dit is elementair om ervoor te zorgen dat het Europese onderzoek resultaten oplevert die afgestemd zijn op de behoeften van de maatschappij en de burgers, in het bijzonder personen met een handicap. Momenteel wordt geen melding gemaakt van het betrekken van personen met een handicap bij het Horizon 2020-onderzoek en het voorstel moet worden gewijzigd om dit te corrigeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 161 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 6.3.1 – alinea 2 – letter c | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen; |
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen; het maatschappelijk aanzien van wetenschap te vergroten; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het besef van de belangrijke rol die de wetenschap speelt is een belangrijke factor voor de maatschappij. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6.3.2 – alinea 2 – letter d | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(d) de veerkracht van Europa bij crises en rampen te vergroten; |
(d) de veerkracht van Europa bij crises en rampen, de preventie van crises en rampen en de respons op crises en rampen te vergroten, zowel bij natuurrampen als bij door de mens veroorzaakte rampen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 163 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel V – punt 1 – alinea 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europa heeft te kampen met een aantal structurele zwakheden wanneer het gaat om innovatiecapaciteit en het vermogen om nieuwe diensten, producten en processen te leveren. Een aantal belangrijke kwesties zijn het betrekkelijk zwakke vermogen van Europa om talent aan te trekken en vast te houden, het onvoldoende benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek om economische of maatschappelijke waarde te scheppen, het lage peil van ondernemingsactiviteiten, onvoldoende middelen bij centra van excellentie om mondiaal te kunnen concurreren en een buitensporige hoeveelheid barrières die samenwerking binnen de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven op Europees niveau in de weg staan. |
Europa heeft te kampen met een aantal structurele zwakheden wanneer het gaat om innovatiecapaciteit en het vermogen om nieuwe diensten, producten en processen te leveren. Een aantal belangrijke kwesties zijn het betrekkelijk zwakke vermogen van Europa om talent aan te trekken en vast te houden, de teloorgang in verschillende regio's van technisch-wetenschappelijke vaardigheden met een lange traditie; het onvoldoende benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek om economische of maatschappelijke waarde te scheppen, het lage peil van ondernemingsactiviteiten, onvoldoende middelen bij centra van excellentie om mondiaal te kunnen concurreren en een buitensporige hoeveelheid barrières die samenwerking binnen de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven op Europees niveau in de weg staan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 164 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel V – punt 2 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT zal deze kwesties aanpakken door structurele veranderingen in het Europese innovatielandschap te bevorderen. Het zal dat doen door de integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het hoogste niveau te stimuleren en zo een nieuw klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor innovatie en door een nieuwe generatie ondernemende mensen te helpen en te steunen. Hiermee draagt het EIT bij aan de doelstellingen van Europa 2020 en met name aan de kerninitiatieven Innovatie-Unie en Jeugd in beweging. |
Het EIT zal deze kwesties aanpakken door structurele veranderingen in het Europese innovatielandschap te bevorderen. Het zal dat doen door de integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het hoogste niveau te stimuleren, waarbij het de co-locatiecentra van de KIG's zal verspreiden in alle Europese regio's en zo een nieuw klimaat zal scheppen dat bevorderlijk is voor innovatie, alsmede door een nieuwe generatie ondernemende mensen te helpen en te steunen. Hiermee draagt het EIT bij aan de doelstellingen van Europa 2020 en met name aan de kerninitiatieven Innovatie-Unie en Jeugd in beweging. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel V – punt 2 – alinea 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT past via zijn KIG's een zakelijke logica toe. Krachtig leiderschap is een randvoorwaarde: iedere KIG wordt aangestuurd door een algemeen directeur. KIG-partners worden vertegenwoordigd door afzonderlijke rechtspersonen om de besluitvorming te stroomlijnen. KIG's moeten jaarlijks een ondernemingsplan overleggen, waaronder een ambitieuze portefeuille met activiteiten variërend van onderwijs tot het starten van een onderneming, met duidelijke doelstellingen en prestaties, gericht op markteffect en maatschappelijk effect. De huidige regels inzake deelneming, evaluatie en controle van de KIG's maken versnelde, zakelijke besluitvorming mogelijk. |
Het EIT past via zijn KIG's een zakelijke logica toe. Krachtig leiderschap is een randvoorwaarde: iedere KIG wordt aangestuurd door een algemeen directeur. KIG-partners worden vertegenwoordigd door afzonderlijke rechtspersonen om de besluitvorming te stroomlijnen. KIG's moeten jaarlijks een ondernemingsplan overleggen, waaronder een ambitieuze portefeuille met activiteiten variërend van onderwijs tot het starten van een onderneming, met duidelijke doelstellingen en prestaties, gericht op markteffect en maatschappelijk effect, en met een duidelijke meerwaarde als gevolg van een resultaatgerichte benadering. De huidige regels inzake deelneming, evaluatie en controle van de KIG's maken versnelde, zakelijke besluitvorming mogelijk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De resultaatgerichte benadering die vermeld wordt in de titel, komt niet voor in de tekst zelf, terwijl expliciet op de meerwaarde als gevolg van deze benadering moet worden gewezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel V – punt 3 – letter f – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het EIT zal een krachtige bijdrage leveren aan de doelstellingen van Horizon 2020, met name door zich te buigen over maatschappelijke uitdagingen met als doel een aanvulling te bieden op andere initiatieven op dit terrein. Het zal nieuwe en vereenvoudigde benaderingen van financiering en governance beproeven en zo een pioniersfunctie vervullen binnen het Europese innovatielandschap. De financieringsbenadering van het EIT steunt op een krachtig hefboomeffect, waarbij zowel publieke als particuliere middelen worden gemobiliseerd. Bovendien zullen er via de EIT-stichting volledig nieuwe instrumenten worden gehanteerd voor gerichte steun aan afzonderlijke activiteiten. |
Het EIT zal een krachtige bijdrage leveren aan de doelstellingen van Horizon 2020, met name door zich te buigen over maatschappelijke uitdagingen met als doel een aanvulling te bieden op andere initiatieven op dit terrein. Het zal nieuwe en vereenvoudigde benaderingen van financiering en governance beproeven en zo een pioniersfunctie vervullen binnen het Europese innovatielandschap. De financieringsbenadering van het EIT steunt op een krachtig hefboomeffect, waarbij zowel publieke als particuliere middelen worden gemobiliseerd. Bovendien zullen er volledig nieuwe instrumenten worden gehanteerd voor gerichte steun aan afzonderlijke activiteiten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel V – punt 3 – letter g – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via de KIG's en hun co-locatiecentra – knooppunten van excellentie, waarin hoger onderwijs, onderzoeks- en zakenpartners in een bepaalde geografische locatie samenkomen – wordt het EIT ook gekoppeld aan regionaal beleid. Het zal vooral zorgen voor een betere aansluiting tussen instellingen voor hoger onderwijs en regionale innovatie en groei in de context van slimme regionale en nationale specialisatiestrategieën en zal hiermee bijdragen aan de doelstellingen van het cohesiebeleid van de EU. |
Via de KIG's en hun co-locatiecentra – knooppunten van excellentie, waarin hoger onderwijs, onderzoeks- en zakenpartners in een bepaalde geografische locatie samenkomen – wordt het EIT ook gekoppeld aan regionaal beleid. Het zal vooral zorgen voor een betere aansluiting tussen instellingen voor hoger onderwijs, de arbeidsmarkt en regionale en plaatselijke innovatie en groei in de context van slimme plaatselijke, regionale en nationale specialisatiestrategieën en zal hiermee bijdragen aan de doelstellingen van het cohesiebeleid van de EU. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als er niet ook een betere verbinding komt tussen het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt, met name op regionaal en lokaal niveau, zal Europa niet in staat zijn een van haar belangrijkste leemten met betrekking tot economische groei op te vullen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Bijlage II - Tabel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I Wetenschap op topniveau, waaronder: |
27818 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De Europese Onderzoeksraad |
15008 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Toekomstige en opkomende technologieën |
3505 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Marie Curie-acties gericht op vaardigheden, opleidingen en loopbaanontwikkeling |
6503 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Europese onderzoeksinfrastructuren (waaronder e-infrastructuren) |
2802 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II Industrieel leiderschap, waaronder: |
20280 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën* |
15580 waarvan 500 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Toegang tot risicokapitaal |
4000 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Innovatie in het mkb |
700 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III Maatschappelijke uitdagingen, waaronder: |
35888 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn |
9077 waarvan 292 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie |
4694 waarvan 150 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Veilige, schone en efficiënte energie |
6537 waarvan 210 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer |
7690 waarvan 247 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen |
3573 waarvan 115 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen |
4317 waarvan 138 voor het EIT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europees Instituut voor innovatie en technologie |
1542 + 1652*** | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Niet-nucleaire acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) |
2212 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TOTAAL |
87740 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onder andere 8975 miljoen euro voor informatie- en communicatietechnologie (ICT), waarvan 1795 miljoen euro voor fotonica en micro- en nano-elektronica, 4293 miljoen euro voor nanotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricage en verwerking, 575 miljoen euro voor biotechnologie en 1737 miljoen euro voor ruimtevaart. Als gevolg daarvan wordt 6663 miljoen euro beschikbaar gesteld ter ondersteuning van cruciale ontsluitende technologieën. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
**Rond 1131 miljoen euro van dit bedrag kan gaan naar de tenuitvoerlegging van projecten in het kader van het strategisch energietechnologieplan (SET-plan). Ongeveer een derde daarvan kan naar het mkb gaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*** Het totale bedrag zal beschikbaar worden gesteld via toewijzingen als bedoeld in artikel 6, lid 3. De tweede toewijzing van 1652 miljoen euro wordt prorata verstrekt uit de middelen voor de specifieke doelstelling ‘Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën', op indicatieve basis en na de in artikel 26, lid 1, bedoelde evaluatie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ENVI 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Cristian Silviu Buşoi 20.1.2012 |
||||
Behandeling in de commissie |
20.6.2012 |
10.7.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
19.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
50 1 10 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Martina Anderson, Kriton Arsenis, Sophie Auconie, Sandrine Bélier, Sergio Berlato, Lajos Bokros, Milan Cabrnoch, Martin Callanan, Nessa Childers, Chris Davies, Bas Eickhout, Edite Estrela, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Jo Leinen, Peter Liese, Linda McAvan, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Andres Perello Rodriguez, Mario Pirillo, Pavel Poc, Frédérique Ries, Anna Rosbach, Oreste Rossi, Dagmar Roth-Behrendt, Kārlis Šadurskis, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Theodoros Skylakakis, Bogusław Sonik, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Salvatore Tatarella, Anja Weisgerber, Åsa Westlund, Glenis Willmott |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Frieda Brepoels, Cristian Silviu Buşoi, Nikos Chrysogelos, Christofer Fjellner, Gaston Franco, Romana Jordan, Miroslav Mikolášik, James Nicholson, Justas Vincas Paleckis, Vittorio Prodi, Britta Reimers, Christel Schaldemose, Alda Sousa, Anna Záborská, Andrea Zanoni |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Agustín Díaz de Mera García Consuegra |
||||
ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme (20.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Nathalie Griesbeck
BEKNOPTE MOTIVERING
Het pakket voorstellen voor het kaderprogramma Horizon 2020, dat volledig in overeenstemming met de mededeling van de Commissie "Een begroting voor Europa 2020" is opgesteld, ondersteunt in zijn geheel de Europa 2020-strategie, waarin de Commissie aangeeft dat onderzoek en innovatie cruciaal zijn voor intelligente, duurzame en inclusieve groei. Het gaat om voorstellen voor respectievelijk:
1) een kaderprogramma voor Horizon 2020 (Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie – VWEU),
2) één stelsel van regels voor deelname en verspreiding (VWEU),
3) één specifiek programma om Horizon 2020 ten uitvoer te leggen (VWEU), alsmede
4) één voorstel voor de onderdelen van Horizon 2020 die overeenkomen met het Euratom-Verdrag.
De Commissie heeft een mededeling uitgebracht waarin zij de algemene politieke context en achtergrond van deze wetgevingsvoorstellen, die tegelijk met de mededeling zijn vastgesteld, uit de doeken doet. Er wordt ingegaan op een aantal belangrijke horizontale elementen, waaronder vereenvoudiging, en op de wijze waarop de aanpak van innovatie is versterkt.
Horizon 2020 levert een rechtstreekse bijdrage aan de aanpak van de grote maatschappelijke uitdagingen die in Europa 2020 en de bijbehorende vlaggenschipinitiatieven worden genoemd en zal eveneens bijdragen aan het tot stand brengen van industrieel leiderschap in Europa. Ook zal het topkwaliteit in onderzoek bevorderen, hetgeen essentieel is voor de duurzaamheid en welvaart en het welzijn van Europa op de lange termijn. Om deze doelen te verwezenlijken, gaan de voorstellen gepaard met uiteenlopende vormen van ondersteuning die in de onderzoeks- en innovatiecyclus worden geïntegreerd. Horizon 2020 bundelt en versterkt daardoor activiteiten die momenteel uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het onderdeel innovatie van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, en het Europees Instituut voor innovatie en technologie worden gefinancierd. Op die manier zijn de voorstellen tevens ontworpen om een aanzienlijke vereenvoudiging voor deelnemers te verwezenlijken.
Kaderprogramma en specifiek programma
De Commissie TRAN moet zich over twee documenten uitspreken, namelijk de verordening COM(2011) 809, die onder de medebeslissingsprocedure valt, en het document COM(2011) 811, dat onder de raadplegingsprocedure valt. In de raadplegingsprocedure is voor het Parlement slechts een beperkte rol weggelegd, waarbij het niet echt met de Raad over de inhoud kan onderhandelen. Daarom heeft de rapporteur ervoor gekozen om de aandacht van de commissie TRAN vooral op het kaderprogramma te richten en eventueel belangrijke elementen van het specifieke programma in het kaderprogramma op te nemen. De commissie ITRE heeft laten weten dat zij wellicht dezelfde aanpak zal volgen.
Aangezien het om het advies van de Commissie vervoer en toerisme gaat, heeft de rapporteur zich enkel op het onderdeel betreffende vervoer geconcentreerd. In het programma Horizon 2020 wordt de dimensie vervoer vanuit de invalshoek van groen, slim en geïntegreerd vervoer behandeld. De rapporteur trekt deze lijn door, maar brengt deze in overeenstemming met het standpunt dat de Commissie vervoer en toerisme van het Europees Parlement in eerder aangenomen verslagen heeft ingenomen.
Zo legt de rapporteur de nadruk op essentiële aspecten van het vervoersbeleid, zoals de energievoorziening van de EU, de diversifiëring van de energiebronnen voor het vervoer en het milieueffect van deze energiebronnen.
In een context van sterkte mondiale economische concurrentie in de vervoerssector herinnert de rapporteur eraan hoe belangrijk het is ontwikkeling en innovatie in deze sector in de EU te behouden en te versterken om de groei weer aan te zwengelen en banen te scheppen.
Tegen een achtergrond van demografische ontwikkelingen en veranderende levenswijzen wordt in het verslag, met het oog op een doeltreffende en concurrerende interne markt, de nadruk gelegd op de kwaliteit van de vervoerssystemen, die multimodaal moeten zijn, en wordt eraan herinnerd dat mobiliteit in stedelijke gebieden een belangrijke uitdaging is. Daartoe moet de oprichting van een kennis- en innovatiegemeenschap voor stedelijke mobiliteit worden aangemoedigd.
Ten slotte wijst de rapporteur er nogmaals op dat vervoer een essentiële sociale rol speelt, met name ten aanzien van de meest kwetsbaren, en dat een goede vervoersplanning voor territoriale samenhang helpt zorgen en ongelijkheid helpt bestrijden.
Horizon 2020 en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen
Het programma Horizon 2020 en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, de andere belangrijke regeling voor steun uit de EU-begroting voor de vervoersector, moeten worden gecoördineerd opdat zij elkaar aanvullen en niet overlappen. Het is ook belangrijk dat de coördinatie tussen de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en Horizon 2020 ervoor zorgt dat de onderzoeks- en innovatieketen die tot de realisatie van infrastructuur leidt, niet wordt onderbroken. Dit is met name van kritiek belang op een ogenblik dat significante technologische doorbraken op het gebied van vervoer, energie en ICT nodig zijn om de EU te helpen bij het verwezenlijken van de ambitieuze doelstellingen van de Europa 2020-strategie.
Het is belangrijk te onderstrepen dat alle steun aan onderzoeks- en innovatieactiviteiten via financiële instrumenten ten uitvoer wordt gelegd via financiële instrumenten die verband houden met Horizon 2020.
AMENDEMENTEN
De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". Er moet rekening worden gehouden met de diverse ontwikkelingsniveaus in de regio's en de investeringen die worden gedaan in onderzoek en innovatie, teneinde de regio's die het verst van de in de EU 2020-strategie opgenomen doelstellingen verwijderd zijn, te ondersteunen door middel van specifieke maatregelen en/of programma's. |
Motivering | |
Het verschil in ontwikkelingsniveau tussen de Europese regio´s, met name op het gebied van innovatie en ontwikkeling, zorgt ervoor dat sommige regio´s nog ver verwijderd zijn van de verwezenlijking van de in de EU 2020-strategie geformuleerde doelstellingen. Derhalve moeten sommige regio´s worden ondersteund met specifieke maatregelen om hen dichter bij de EU 2020-doelstellingen te brengen, overeenkomstig hun niveau van investeringen in onderzoek en innovatie. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) In het witboek getiteld "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem"1 formuleert de Commissie het standpunt dat onderzoeks- en innovatiebeleid op het gebied van vervoer moet voorzien in groeiende en consistente steun voor de ontwikkeling van technologieën met het oog op de omvorming van het Europees vervoerssysteem tot een moderne, efficiënte, duurzame en toegankelijke dienst. In het witboek wordt als doel gesteld om voor 2050 een vermindering van 60% van de uitstoot van broeikasgassen te verwezenlijken ten opzichte van het niveau van 1990. |
|
__________________ |
| |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, vervoer, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid, het beleid voor plattelandsontwikkeling en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
Motivering | |
Er moet een connectie tot stand worden gebracht tussen het kaderprogramma Horizon 2020 en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, aangezien het om de doelstelling van het vervoerswitboek te verwezenlijken essentieel is de aandacht te richten op slim ecologisch vervoer, hetgeen alleen mogelijk zal zijn door innovatie en onderzoek op het gebied van vervoer te financieren. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Een groter effect moet tevens worden verkregen door financiële middelen van Horizon 2020 en de particuliere sector te bundelen binnen publiek-private partnerschappen op belangrijke gebieden waar onderzoek en innovatie een bijdrage kunnen leveren aan Europa's bredere mededingingsdoelstellingen en helpen maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. De publiek-private partnerschappen in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zijn ontplooid uit hoofde van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-13) kunnen worden voortgezet met gebruikmaking van geschiktere structuren. |
(29) Een groter effect moet tevens worden verkregen door financiële middelen van Horizon 2020 en de particuliere sector te bundelen binnen publiek-private partnerschappen op belangrijke gebieden waar onderzoek en innovatie een bijdrage kunnen leveren aan Europa's bredere mededingingsdoelstellingen en helpen maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. De publiek-private partnerschappen in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven die zijn ontplooid uit hoofde van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-13) kunnen worden voortgezet met gebruikmaking van geschiktere structuren, terwijl nieuwe partnerschappen kunnen worden opgezet. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn, door de tekortkomingen op het gebied van onderzoek en innovatie in de minder ontwikkelde regio's van de EU te verhelpen met behulp van specifieke maatregelen en programma´s. |
Motivering | |
Deze opmerking is reeds opgenomen in de overwegingen, maar moet in de eigenlijke verordening worden opgenomen, in het artikel onder het kopje "Toegevoegde waarde van de Unie". Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan het verschil in ontwikkelingsniveau op het gebied van investeringen in innovatie en groei. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – letter b – punt iii | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(iii) zij zijn economisch en geografisch nauw verwant met de EU; |
(iii) zij zijn economisch en geografisch nauw verwant met de EU of onderhouden speciale historische en culturele banden met lidstaten van de Unie; |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische en sociale aspecten omvat. |
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische en sociale aspecten omvat. Technologieneutraliteit is een absolute voorwaarde voor een efficiënt innovatiebeleid. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen. |
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en de specifieke steun- en compensatieprogramma's en ‑maatregelen in het kader van het regionaal en cohesiebeleid. |
Motivering | |
Met het oog op de consistentie en de doeltreffendheid moet ervoor worden gezorgd dat het Horizon 2020-programma en de financieringsprogramma´s van de EU complementair zijn, met name de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en de Structuurfondsen, waarbij tevens rekening moeten worden gehouden met specifieke programma´s en maatregelen. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Publiek-private partnerschappen volgen transparante procedures voor de benutting van fondsen en fondsen kunnen, om grotere flexibiliteit mogelijk te maken, ofwel worden verstrekt via vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen ofwel rechtstreeks worden toegekend, indien zulks is gerechtvaardigd. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 19– lid 3 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) de overeenstemming van de maatregelen met de politieke prioriteiten van de EU; |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Bijlage I – punt 14 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw en bio-economie; |
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek, duurzaam toerisme en bio-economie; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
De specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie, met name in de ultraperifere gebieden overeenkomstig hun specifieke kenmerken als bedoeld in de artikelen 174, 349 en 355 VWEU. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 2 – punt 1 – punt 1.3 – punt 1.3.3. – letter e – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Toepassen van design en het ontwikkelen van convergerende technologieën om nieuwe bedrijfsmogelijkheden te creëren, met inbegrip van het behoud van materialen met een historische of culturele waarde. |
Toepassen van design en het ontwikkelen van convergerende technologieën om nieuwe bedrijfsmogelijkheden te creëren, met inbegrip van het behoud van materialen met een historische of culturele waarde, evenals het verbeteren van de netwerken van ecologisch en duurzaam toeristische bestemmingen op het terrein van historisch, cultureel, industrieel en natuurlijk erfgoed. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw en de bio-economie |
2. voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek, duurzaam toerisme en de bio-economie; |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 2 – punt 2.3. – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) Het doel is de netwerkmogelijkheden en de informatievoorziening binnen het Europees ecologisch en duurzaam toeristisch potentieel te verbeteren, om aldus het cultureel, historisch, industrieel en natuurlijk erfgoed beter te beschermen. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 3.2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om deze ontwikkeling te kunnen versnellen is een strategische benadering op het niveau van de Unie nodig op het gebied van energievoorziening, de vraag naar energie en het gebruik van energie in gebouwen, diensten, vervoer en industriële waardeketens. Dit brengt een afstemming van middelen in de EU met zich mee, waaronder fondsen voor cohesiebeleid, met name via de nationale en regionale strategieën voor slimme specialisatie, emissiehandelssystemen, overheidsopdrachten en andere financieringsmechanismen. Het vraagt ook om regelgevings- en toepassingsbeleid voor hernieuwbare brandstoffen en efficiënt gebruik van energie, op maat vervaardigde technische ondersteuning en capaciteitsopbouw om hindernissen van niet-technische aard weg te nemen. |
Om deze ontwikkeling te kunnen versnellen is een strategische benadering op het niveau van de Unie nodig op het gebied van energievoorziening, de vraag naar energie en het gebruik van energie in gebouwen, diensten, vervoer en industriële waardeketens. Dit brengt een afstemming van middelen in de EU met zich mee, waaronder fondsen voor cohesiebeleid, met name via de nationale en regionale strategieën voor slimme specialisatie, emissiehandelssystemen, overheidsopdrachten en andere financieringsmechanismen. Het vraagt ook om regelgevings- en toepassingsbeleid voor hernieuwbare brandstoffen en efficiënt gebruik van energie, op maat vervaardigde technische ondersteuning en capaciteitsopbouw om hindernissen van niet-technische aard weg te nemen. Voor de ultraperifere regio's moet de mogelijkheid worden overwogen om stimuleringsmaatregelen te nemen teneinde deze regio's in staat te stellen hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen en aldus hun alternatieve energiepotentieel aan te spreken en tegelijkertijd hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verkleinen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer |
4. Slim, groen en geïntegreerd vervoer en mobiliteit |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.1. – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling is een Europees vervoerssysteem tot stand te brengen dat grondstofzuinig, milieuvriendelijk, veilig en naadloos functioneert ten behoeve van de burgers, de economie en de maatschappij. |
De specifieke doelstelling is een Europees vervoerssysteem tot stand te brengen dat grondstofzuinig, klimaat- en milieuvriendelijk, veilig en interoperabel functioneert ten behoeve van de burgers, de gebruikers, de werknemers en de economie, alsook van de maatschappij. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.1. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Europa moet de toenemende mobiliteitsbehoeften afstemmen op de noodzaak van economische resultaten en de vereisten van een koolstofarme maatschappij en een klimaatbestendige economie. Ondanks de groei van de vervoerssector dient deze sector een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en andere negatieve milieueffecten te verwezenlijken en de afhankelijkheid van olie te doorbreken met behoud van een hoge mate van efficiëntie en mobiliteit. |
Europa moet de veranderende behoeften inzake de mobiliteit van haar burgers, die voortkomen uit nieuwe demografische en maatschappelijke uitdagingen, en inzake territoriale samenhang afstemmen op de noodzaak van economische resultaten en de vereisten van een koolstofarme maatschappij en een klimaatbestendige economie. Ondanks de groei van de vervoerssector dient deze sector een aanzienlijke vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en andere negatieve milieueffecten te verwezenlijken en de afhankelijkheid van olie en andere fossiele brandstoffen waarvan de aanvoer grotendeels van derde landen afhankelijk is, te doorbreken met behoud van een hoge mate van efficiëntie en mobiliteit, zonder de onbereikbaarheid te vergroten van reeds geïsoleerde regio's, met name van de ultraperifere gebieden. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.1. – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Duurzame mobiliteit kan alleen worden bereikt door middel van een radicale verandering in het vervoerssysteem, geïnspireerd door doorbraken op het gebied van vervoersonderzoek, vergaande innovatie en een samenhangende, Europa-brede tenuitvoerlegging van groenere, veiligere en slimmere vervoersoplossingen. |
Duurzame mobiliteit kan alleen worden bereikt door middel van een radicale verandering in het vervoerssysteem, geïnspireerd door doorbraken op het gebied van vervoersonderzoek, vergaande innovatie en een samenhangende, Europa-brede tenuitvoerlegging van groenere, veiligere en slimmere vervoersoplossingen, inclusief investeringen in innovatieve infrastructuur voor alle vervoerswijzen. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.1. – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Onderzoek en innovatie met betrekking tot vervoer moeten bijdragen aan de totstandbrenging van een interne Europese vervoersruimte, door technologieën en systemen, zoals ETCS en ERTMS, te ontwikkelen, die erop zijn gericht grensoverschrijdende obstakels weg te nemen. Technologieën en systemen die de mobiliteit van burgers van de Unie vereenvoudigen, zoals een Europese multimodale reisplanner, moeten eveneens worden ondersteund en in heel Europa worden toegepast. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onderzoek en innovatie moeten zorgen voor tijdige en gerichte voortgang die bijdraagt tot het halen van belangrijke beleidsdoelstellingen van de Unie, en tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen vergroten en de overgang naar een klimaatbestendige en koolstofarme economie ondersteunen, met behoud van het leiderschap op de wereldmarkt. |
Onderzoek en innovatie moeten zorgen voor tijdige en gerichte voortgang die bijdraagt tot het halen van belangrijke beleidsdoelstellingen van de Unie, en tegelijkertijd het economisch concurrentievermogen vergroten, de overgang naar een klimaatbestendige, koolstofarme economie ondersteunen en de mobiliteit binnen Europa vergroten, met behoud van het leiderschap op de wereldmarkt. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.2. – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vervoer is een belangrijke motor voor het concurrentievermogen en de groei van Europa. Vervoer zorgt voor de mobiliteit van mensen en goederen die noodzakelijk is voor een geïntegreerde Europese interne markt en een open en op integratie gerichte maatschappij. Vervoer vormt voor Europa een van de grootste waarden in termen van industriële capaciteit en kwaliteit van de dienstverlening en speelt een belangrijke rol op diverse wereldmarkten. De vervoerssector en de productie van vervoersmaterieel zijn samen verantwoordelijk voor 6,3 % van het bbp van de Unie. Tegelijkertijd moet de Europese vervoerssector het hoofd bieden aan zware concurrentie uit andere delen van de wereld. Er zijn technologische doorbraken nodig om het concurrentievoordeel van Europa in de toekomst te waarborgen en de nadelen van ons huidige vervoerssysteem te verzachten. |
Vervoer is een belangrijke motor voor het concurrentievermogen en de groei van Europa. Vervoer zorgt voor territoriale samenhang en voor de mobiliteit van mensen en goederen die noodzakelijk zijn voor de integratie van de Europese markt en een open en op integratie gerichte maatschappij, en vermindert aldus de isolatie van Europese regio's op alle niveaus. Vervoer vormt voor Europa een van de grootste waarden in termen van industriële capaciteit en kwaliteit van de dienstverlening en speelt een belangrijke rol op diverse wereldmarkten. De vervoerssector en de productie van vervoersmaterieel zijn samen verantwoordelijk voor 6,3 % van het bbp van de Unie en voor circa 13 miljoen banen. Tegelijkertijd moet de Europese vervoerssector het hoofd bieden aan zware concurrentie uit andere delen van de wereld. Met het oog op de economische herstelstrategie en de bevordering van de Europese knowhow, is het noodzakelijk meer Europese afspraken te maken ter ondersteuning van alle vervoerssectoren, gegeven het economisch en technologisch belang daarvan. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.2. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De vervoerssector produceert een belangrijk deel van de broeikasgassen en is verantwoordelijk voor wel een kwart van alle emissies. Vervoer is voor 96 % afhankelijk van fossiele brandstoffen. Ondertussen is congestie een toenemend probleem, zijn systemen nog niet slim genoeg, zijn alternatieven om te schakelen tussen verschillende vervoerswijzen niet altijd aantrekkelijk, blijft het aantal verkeersdoden in de Unie met 34 000 per jaar dramatisch hoog, en verwachten burgers en bedrijven een veilig en betrouwbaar vervoerssysteem. De stedelijke context biedt specifieke uitdagingen voor de duurzaamheid van vervoer. |
De vervoerssector produceert een belangrijk deel van de broeikasgassen en is verantwoordelijk voor wel een kwart van alle emissies. Vervoer is voor 96 % afhankelijk van fossiele brandstoffen. Ondertussen is congestie een toenemend probleem, zijn systemen nog niet slim genoeg, zijn alternatieven om over te schakelen op duurzamere vervoerswijzen niet altijd aantrekkelijk, blijft het aantal verkeersdoden in de Unie met 34 000 per jaar dramatisch hoog, en verwachten burgers en bedrijven een voor iedereen toegankelijk, veilig en betrouwbaar vervoerssysteem. De stedelijke context biedt specifieke uitdagingen voor een beter evenwicht tussen levenskwaliteit en de duurzaamheid van vervoer en mobiliteit. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.2. – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De verwachte groeicijfers voor vervoer zouden binnen enkele decennia leiden tot een stagnatie van het Europees verkeer en ondraaglijke economische kosten en gevolgen voor de maatschappij. Passagierskilometers zouden de komende veertig jaar naar verwachting verdubbelen en die voor luchtvervoer tweemaal zo hard stijgen. CO2-emissies zouden tot 2050 met 35 % stijgen. De kosten in verband met congestie zouden met ongeveer 50 % stijgen tot bijna 200 miljard euro per jaar. De externe kosten in verband met ongelukken zouden ten opzichte van 2005 stijgen met ongeveer 60 miljard euro. |
De verwachte groeicijfers voor vervoer zouden binnen enkele decennia kunnen leiden tot ernstige congestie met rampzalige economische en maatschappelijke gevolgen. Passagierskilometers zouden de komende veertig jaar naar verwachting verdubbelen en die voor luchtvervoer tweemaal zo hard stijgen. Emissies zouden tot 2050 met 35 % stijgen. De kosten in verband met congestie zouden met ongeveer 50 % stijgen tot bijna 200 miljard euro per jaar. De externe kosten in verband met ongelukken zouden ten opzichte van 2005 stijgen met ongeveer 60 miljard euro. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.2. – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Het zal van cruciaal belang zijn om innovatieve concepten op het gebied van de verlening van vervoers- en mobiliteitsdiensten te ondersteunen en te ontwikkelen, door middel van substantiële verbeteringen met betrekking tot groene logistiek en mobiliteitsbeheer. Nieuwe benaderingen met betrekking tot de productie, opslag en levering van goederen, evenals een efficiëntere en rationele beantwoording van mobiliteitsbehoeften en het gebruik van communicatie-instrumenten, zouden moeten leiden tot een samenleving met minder verspilling in aan vervoer en mobiliteit gerelateerde diensten. Er moet een verband komen tussen verkeersvermijdingsmaatregelen en werkgelegenheid. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.2. – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Volharden in het huidig beleid is derhalve geen optie. Onderzoek en innovatie, aangedreven door beleidsdoelstellingen en gericht op de voornaamste uitdagingen, zullen in belangrijke mate bijdragen aan het halen van de doelstellingen van de Unie om de opwarming van de aarde te beperken tot 2ºC, de CO2-emissies afkomstig van vervoer met 60 % terug te dringen, congestie en de kosten in verband met ongevallen drastisch te verminderen en het aantal verkeersdoden in 2050 bijna tot nul terug te brengen. |
Volharden in het huidig beleid is derhalve geen optie. Onderzoek en innovatie, aangedreven door beleidsdoelstellingen en gericht op de voornaamste uitdagingen, zullen in belangrijke mate bijdragen aan het halen van de doelstellingen van de Unie om de opwarming van de aarde te beperken tot 2ºC en de CO2-emissies afkomstig van vervoer met 60 % terug te dringen. Om deze doelstellingen in 2050 te verwezenlijken, moeten voor de periode tot 2020 nauwkeurigere en concretere bepalingen worden geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om een ambitieuze vermindering van de emissie van CO2 en andere broeikasgassen ten gevolge van het vervoer (ten opzichte van de cijfers van 2009). De verlaging van deze emissies wordt voor ieder vervoersmiddel afzonderlijk vastgesteld in overeenstemming met de 20-20-20-doelstellingen. Onderzoek en innovatie moeten eveneens externe kosten tegen 2020 helpen internaliseren, congestie en de kosten in verband met ongevallen drastisch helpen verminderen, een bijdrage leveren aan een doortastende oplossing van verkeersveiligheidsproblemen teneinde het aantal verkeersdoden in Europa tegen 2050 tot nul terug te brengen en, in overeenstemming met deze doelstelling, ernaar streven dat aantal tegen 2020 te halveren. In haar witboek "Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem" roept de Commissie op die doelstellingen te bereiken via een innovatief, duurzaam en efficiënt transportbeleid. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – afdeling 3 – punt 4 – punt 4.2 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De problemen rond vervuiling, congestie, veiligheid en beveiliging spelen overal in de Unie en vragen om een gezamenlijke Europa-brede aanpak. Een versnelling van de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen voor voertuigen, infrastructuren en vervoersbeheer is van cruciaal belang om een schoner en efficiënter vervoerssysteem in de EU tot stand te brengen, om de resultaten te bereiken die nodig zijn om de klimaatverandering te beperken en het efficiënt gebruik van hulpmiddelen te vergroten en om het leiderschap van Europa op de wereldmarkten voor vervoersgerelateerde producten en diensten te behouden. Om deze doelstellingen te bereiken, zijn gefragmenteerde nationale inspanningen niet toereikend. |
De problemen rond vervuiling, congestie, veiligheid en beveiliging spelen overal in de Unie en vragen om een gezamenlijke Europa-brede aanpak. Een versnelling van de ontwikkeling en een geharmoniseerde toepassing van nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen voor voertuigen, waarborging van een coherente ontwikkeling van infrastructuur en vervoersbeheer is van cruciaal belang om een schoner, veiliger en efficiënter vervoerssysteem in de EU tot stand te brengen, om de resultaten te bereiken die nodig zijn om de klimaatverandering te beperken en het efficiënt gebruik van hulpmiddelen te vergroten en om het leiderschap van Europa op de wereldmarkten voor vervoersgerelateerde producten en diensten te behouden. Om deze doelstellingen te bereiken, zijn gefragmenteerde nationale inspanningen niet toereikend. Het is ook absoluut noodzakelijk de reeds bestaande oplossingen te ondersteunen door doeltreffende, intelligente, interoperabele en onderling verbonden systemen te creëren ter ondersteuning van de systemen SESAR, Galileo, EGNOS, GMES, ERTMS, SIF, SafeSeaNet, LRIT en STI. Ook initiatieven zoals E-safety en E-call moeten worden voortgezet. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 4 – punt 4.2. – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De financiering door de Unie van onderzoek en innovatie inzake vervoer is een aanvulling op de activiteiten van de lidstaten, doordat de nadruk wordt gelegd op activiteiten met een duidelijke Europese toegevoegde waarde. Dit betekent dat zal worden uitgegaan van prioriteitsgebieden die aansluiten bij Europese beleidsdoelstellingen, waarbij ten aanzien van de inspanningen een kritische massa noodzakelijk is, waarbij Europa-brede, interoperabele vervoersoplossingen moeten worden nagestreefd of waarbij, door middel van een transnationale krachtenbundeling, het risico van investeringen in onderzoek kan worden beperkt, gemeenschappelijke normen kunnen worden verkend en de doorlooptijd van onderzoeksresultaten kan worden verkort. |
De financiering door de Unie van onderzoek en innovatie inzake vervoer is een aanvulling op de activiteiten van de lidstaten, doordat de nadruk wordt gelegd op activiteiten met een duidelijke Europese toegevoegde waarde. Dit betekent dat zal worden uitgegaan van prioriteitsgebieden die aansluiten bij Europese beleidsdoelstellingen, waarbij ten aanzien van de inspanningen een kritische massa noodzakelijk is, waarbij Europa-brede vervoerssystemen, moderne aandrijf- en energiebronnen, interoperabele vervoersoplossingen of multimodale infrastructuren moeten worden nagestreefd of waarbij, door middel van een transnationale krachtenbundeling, knelpunten in het vervoerssysteem (bv. het lage niveau van innovatie op het gebied van infrastructuur in de EU-12) en het risico van investeringen in onderzoek kunnen worden beperkt, gemeenschappelijke normen en standaardisatie kunnen worden verkend en de doorlooptijd van onderzoeksresultaten kan worden verkort. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – afdeling 3 – punt 4 – punt 4.2 – alinea 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie omvatten een breed scala aan initiatieven die de volledige innovatieketen bestrijken. Verschillende activiteiten zijn specifiek bedoeld om resultaten op de markt te helpen introduceren: een programmatische benadering van onderzoek en innovatie, demonstratieprojecten, marktacceptatiemaatregelen en steun voor normalisatie, regulering en innovatieve aanbestedingsstrategieën staan alle ten dienste van dit doel. Bovendien kan de kloof tussen onderzoeksresultaten en de toepassing ervan in de vervoerssector worden gedicht door gebruik te maken van de betrokkenheid en kennis van belanghebbenden. |
Activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie omvatten een breed scala aan initiatieven die de volledige innovatieketen bestrijken en die een geïntegreerde aanpak volgen ten aanzien van innovatieve vervoersoplossingen variërend van innovatie in verband met voertuigen tot innovatie in verband met infrastructuren en vervoerssystemen. Verschillende activiteiten zijn specifiek bedoeld om resultaten op de markt te helpen introduceren: de programmatische benadering van onderzoek en innovatie, demonstratieprojecten, marktacceptatiemaatregelen en steun voor normalisatie, regulering en innovatieve aanbestedingsstrategieën staan alle ten dienste van dit doel. Bovendien kan de kloof tussen onderzoeksresultaten en de toepassing ervan in de vervoerssector worden gedicht door gebruik te maken van de betrokkenheid en kennis van belanghebbenden. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.2 – alinea 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Investeringen in onderzoek en innovatie voor een groener, slimmer en meer geïntegreerd vervoerssysteem zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de doelstellingen van het kerninitiatief Innovatie-Unie. De activiteiten zullen de tenuitvoerlegging van het Witboek over vervoer gericht op een interne Europese vervoersruimte, ondersteunen. Ze zullen ook bijdragen aan de beleidsdoelstellingen die worden beschreven in de vlaggenschipinitiatieven "Hulpbronnenefficiënt Europa", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering" en "Een digitale agenda voor Europa". |
Investeringen in onderzoek en innovatie voor een groener, slimmer en meer geïntegreerd betrouwbaar vervoerssysteem zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei en de doelstellingen van het kerninitiatief Innovatie-Unie. De activiteiten zullen de tenuitvoerlegging van het Witboek over vervoer gericht op een interne Europese vervoersruimte, ondersteunen. Ze zullen ook bijdragen tot de beleidsdoelstellingen die worden beschreven in de vlaggenschipinitiatieven "Hulpbronnenefficiënt Europa", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering" en "Een digitale agenda voor Europa". Er worden tevens maatregelen genomen om de samenhang met andere delen van deze programma´s te waarborgen, met name via de opzet van een kennis- en innovatiegemeenschap voor stedelijke mobiliteit en intelligente steden. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter a – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Grondstofzuinig vervoer met respect voor het milieu |
(a) Grondstofzuinig vervoer met respect voor het milieu en de gezondheid van de burgers |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 4 – punt 4.3 – letter a – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de invloed van vervoer op het klimaat en het milieu tot een minimum te beperken door de efficiëntie ervan te vergroten als het gaat om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en door de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. |
Het doel is de invloed van vervoer op het klimaat en het milieu, maar ook op de gezondheid van burgers tot een minimum te beperken door de kwaliteit, efficiëntie en doeltreffendheid ervan te vergroten als het gaat om het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en door de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, en tegelijkertijd de brandstofbronnen te diversifiëren. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter a – alinea 2 bis | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De activiteiten zijn gericht op terugdringing van het verbruik van hulpmiddelen en broeikasgasemissies en het verhogen van de efficiëntie van voertuigen, het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie elektrische en andere emissiearme of bijna emissievrije voertuigen, onder andere door middel van doorbraken op het gebied van motoren, batterijen en de infrastructuur, op het verkennen en benutten van het potentieel van alternatieve brandstoffen en innovatieve en efficiëntere voorstuwingssystemen, waaronder brandstofinfrastructuur, op optimalisering van het gebruik van infrastructuren door middel van intelligente vervoerssystemen en slimme apparatuur en op uitbreiding van de toepassing van maatregelen voor beheersing van de vraag en openbaar en niet-gemotoriseerd vervoer, met name in stedelijke gebieden. |
De activiteiten zijn in eerste instantie gericht op terugdringing van het verbruik van hulpmiddelen en broeikasgasemissies en het verhogen van de energie-efficiëntie van alle soorten voertuigen, het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een nieuwe generatie elektrische en andere emissiearme of bijna emissievrije voertuigen (bv. elektrische of op waterstof rijdende voertuigen, d.w.z. niet alleen auto's, maar ook elektrische fietsen, trams en treinen) en de bijbehorende infrastructuur, onder andere door middel van doorbraken op het gebied van motoren, batterijen en infrastructuur, en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor spoorweg-, water- en luchtvervoer. Er is ook behoefte aan een beleid voor het beheer van de afvalstoffen die aan deze innovaties zijn verbonden. |
|
Voorts is het noodzakelijk om alle innovaties te bevorderen die erop zijn gericht de emissies van alle vervoersmiddelen drastisch te reduceren of tot nul terug te brengen, met inbegrip van het ontwikkelen en benutten van het enorme potentieel van alternatieve en duurzame brandstoffen, evenals de ontwikkeling van innovatieve en efficiëntere voorstuwingssystemen, inspanningen voor de optimalisering van brandstofsystemen, het gewicht en de luchtweerstand van voertuigen, ontwikkeling en infrastructuur, en optimalisering van het gebruik van infrastructuren door middel van intelligente vervoerssystemen en slimme apparatuur. Het is belangrijk het gebruik van openbaar en niet-gemotoriseerd vervoer en intermodale mobiliteitsketens (lopen-fietsen, het delen van een auto, carpoolen, publieke en collectieve mobiliteit) te vergroten, met name in stedelijke gebieden. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter a – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Ten slotte is al sinds jaren aangetoond dat de emissies van motorvoertuigen gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Daarom moet de vermindering van de emissie van deeltjes een van de prioritaire doelstellingen van de EU op vervoersgebied blijven. Daartoe moet dit beleid worden voortgezet, waarbij de nadruk met name ligt op de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen. Het is ook essentieel te investeren in innovatieve oplossingen om geluidshinder en voelbare trillingen te verminderen. De ontwikkeling van alternatieve brandstoffen en innoverende oplossingen om geluidshinder en voelbare trillingen tegen te gaan, zullen helpen de schadelijke emissies te beperken en het welzijn van de gemeenschap te verbeteren. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter a – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Er moeten een benadering en oplossingen worden bedacht voor de innovatieve, transparante en moderne organisatie van stedelijke mobiliteit, waarbij rekening wordt gehouden met demografische maatschappelijke veranderingen, samen met voorstellen voor de co-existentie van diverse vervoersmiddelen in stedelijke gebieden, met inbegrip van niet-gemotoriseerd vervoer en verbindingen met het netwerk. |
Motivering | |
Dit amendement moet worden opgenomen in het door de rapporteur in amendement 18 voorgestelde nieuwe lid tot oprichting van een nieuwe kennis- en innovatiegemeenschap voor stedelijke mobiliteit en intelligente steden. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 4 – alinea 4.3 – letter a – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Daarom moet de vermindering van de emissie van deeltjes en van geluidshinder een van de prioritaire doelstellingen van de EU op vervoersgebied blijven. Daartoe moet dit beleid worden voortgezet, waarbij de nadruk met name ligt op de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen, infrastructuur en intelligente vervoerssystemen. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter b – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de verbeterde doorstroming van het vervoer af te stemmen op de toenemende behoefte aan mobiliteit door middel van innovatieve oplossingen voor naadloze, inclusieve, veilige, betrouwbare en robuuste vervoerssystemen. |
Het doel is de verbeterde doorstroming van het vervoer af te stemmen op de toenemende behoefte aan mobiliteit door middel van innovatieve oplossingen voor naadloze, intermodale, inclusieve, toegankelijke, veilige, betrouwbare en robuuste vervoerssystemen, zonder voorbij te gaan aan het belang van een kwalitatief hoogwaardige, innovatieve en intermodale infrastructuur. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter b – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op verbetering van de intermodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerd en volledig intermodaal vervoer, infrastructuur en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op verbetering van de intermodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter b – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op verbetering van de intermodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en interoperabiliteit, en afstemming van de behoeften van gebruikers, hoofdzakelijk door knelpunten weg te nemen (bv. het lage niveau van innovatie in infrastructuur in grote delen van Europa en het gebrek aan regionale en kleinschalige vliegtuigmaatschappijen) en op gebruikers gericht vervoer te stimuleren door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op de ontwikkeling van intelligente vervoersapplicaties en ‑systemen voor vervoersbeheer, geïntegreerde kaartverkoop, reisinformatie en betaling, op aanpassing van de weginfrastructuur aan onbeschermde weggebruikers en de behoeften van een verouderende samenleving, op identificatie van de voordelen die intelligente vervoerssystemen en coöperatieve systemen kunnen bieden met betrekking tot het veiligheidsbeheer van de infrastructuur, en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's (bv. door de communicatie tussen infrastructuur, wegbeheerders en voertuigen te verbeteren via slimme systemen, door meer inzicht te verwerven in het gedrag van mensen die deelnemen aan het verkeer om zo de technologische veiligheidsoplossingen in de voertuigen te verbeteren, en door aan primaire en secundaire preventie te doen in het kader van verkeersveiligheid, met speciale aandacht voor groepen met een hoog risico zoals motorrijders, fietsers en voetgangers) en het effect van veiligheidsrisico's (bv. door betrouwbare systemen te ontwikkelen voor het opsporen van dreigingen in de luchtvaart of door opnametoestellen te ontwikkelen voor maritieme veiligheid). |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) Er wordt ingespeeld op veiligheidsbehoeften zodat er een balans blijft bestaan tussen technologisch hoogwaardige en andere oplossingen, met inbegrip van innovatief wegenontwerp en nieuwe handhavingstechnieken en ‑technologieën. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter b ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b ter) De Commissie moet de lidstaten aansporen normale verkeersstromen te controleren met behulp van een reeks prestatie-indicatoren. |
Motivering | |
De EU is reeds gegevens aan het verzamelen met betrekking tot de afloop en omstandigheden van ongevallen. Het toezicht op de prestatie van landen kan evenwel niet alleen plaatsvinden op basis van de afloop van ongevallen, maar moet worden uitgebreid. | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.3 – letter b quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b quater) Veilig wandelen en fietsen moet een van de doelstellingen van het veiligheidsbeheer zijn, ondersteund door onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot nieuwe innovatieve benaderingen. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – afdeling 3 – punt 4 – punt 4.3 – letter c – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is het concurrentievermogen en de prestaties van de Europese vervoersmiddelenindustrie en aanverwante diensten te versterken. |
Het doel is het concurrentievermogen en de prestaties van de Europese vervoersmiddelenindustrie en aanverwante diensten te versterken, tegen de achtergrond van een toenemende behoefte aan innovatieve vervoersoplossingen, met name in opkomende landen. Doordat onderzoek en innovatie ervoor zorgen dat Europa zijn voorsprong op het gebied van nieuwe technologieën behoudt en de kosten van de bestaande productieprocessen kan reduceren, dragen zij ertoe bij dat de Europese vervoersector ondanks de groeiende concurrentie gekenmerkt blijft door groei en het scheppen van hooggekwalificeerde banen. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Bijlage 2 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter c – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de volgende generatie innovatieve vervoersmiddelen en de weg bereiden voor de daaropvolgende generatie door te werken aan nieuwe concepten en ontwerpen, slimme controlesystemen en interoperabele normen, efficiënte productieprocessen, kortere ontwikkelingstijden en verlaging van de kosten tijdens de levensduur. |
De activiteiten zijn gericht op het ontwikkelen van de nieuwe generatie innovatieve vervoersmiddelen en vervoersystemen en het werken aan nieuwe concepten en ontwerpen om de daaropvolgende generatie te ontwikkelen. Het is tevens noodzakelijk om slimme controlesystemen, interoperabele normen, slimme vervoersdiensten en slimme intermodale infrastructuren en efficiënte productie- en recyclingprocessen te ontwikkelen, alsmede kortere ontwikkelingstijden en verlaging van de kosten tijdens de levensduur te bewerkstelligen. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) Slimme logistiek |
|
Het is de bedoeling om opkomende nieuwe consumptiepatronen in overeenstemming te brengen met een efficiënte toeleveringsketen voor grondstoffen en een optimale distributie van goederen in de laatste kilometers tot de eindbestemming. |
|
De activiteiten moeten erop zijn gericht meer inzicht te verwerven in de gevolgen van nieuwe en toekomstige consumptiepatronen en in het effect ervan op de logistiek van stedelijk vrachtvervoer, het verkeer en congestie, nieuwe IT- en beheerinstrumenten te ontwikkelen voor de logistiek, door de realtime-informatiesystemen te verbeteren, de verkeersstromen in het vrachtvervoer, de integratie en de communicatie aan boord en met de infrastructuur te beheren, te traceren en te volgen, onconventionele systemen te ontwikkelen voor de distributie van goederen, concurrerende intermodale oplossingen te ontwikkelen voor de toeleveringsketen en logistieke platforms op te zetten om de verkeersstromen van het vrachtvervoer te verbeteren. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – afdeling 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter d – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De activiteiten zijn erop gericht het inzicht in vervoersgerelateerde sociaaleconomische trends en vooruitzichten te verbeteren en beleidsmakers op feitenmateriaal gebaseerde gegevens en analyses te bieden. |
De activiteiten zijn erop gericht het inzicht in vervoersgerelateerde sociaaleconomische trends en vooruitzichten te verbeteren en beleidsmakers op feitenmateriaal gebaseerde gegevens en analyses te bieden. Dit behelst onder meer het effect van de liberalisering van de vervoers- en mobiliteitssector, zoals de noodzaak om een beter inzicht te verwerven in de gevolgen van de liberalisering van de spoorwegen voor de kwaliteit van de dienstverlening, het milieu en de maatschappelijke belangen van werknemers. Bij het plannen van het vervoersbeleid van de toekomst dient het afstemmen van duurzaamheidsdoelstellingen op sociale behoeften meer aandacht te krijgen, om sociale ongelijkheid bij de toegang tot mobiliteit te voorkomen en de positie van kwetsbare gebruikers te verbeteren. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter d bis (nieuw) – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) Kennis- en innovatiegemeenschap voor stedelijke mobiliteit en intelligente steden |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter d bis (nieuw) – alinea 1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In een steeds meer verstedelijkte samenleving is stedelijke mobiliteit een belangrijke uitdaging voor de komende decennia. Het gaat om een uitdaging op het vlak van economie, werkgelegenheid alsook levenskwaliteit van de stadbewoners. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter d bis (nieuw) – alinea 2 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In deze context is de oprichting van een kennis- en innovatiegemeenschap voor stedelijke mobiliteit volkomen relevant en dient deze te worden aangemoedigd. In deze kennis- en innovatiegemeenschap samengebrachte onderwijsinstellingen, onderzoekscentra en ondernemingen moeten werken aan de ontwikkeling van een duurzame mobiliteit met doeltreffende logistieke ketens voor het reizigers- en goederenvervoer in stedelijke gebieden en voorsteden. Doel is de verkeersdrukte, het aantal ongevallen, de luchtverontreiniging en de geluidshinder te verminderen en de interne markt te versterken. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 4 – punt 4.3. – letter d bis (nieuw) – alinea 3 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De verandering van de stedelijke mobiliteit en de ontwikkeling van een slim vervoerssysteem moeten een gedragswijziging van de gebruikers teweegbrengen door duurzame mobiliteit en vervoerswijzen te bevorderen. Het is dan ook belangrijk veilige infrastructuur voor voetgangers en fietsers te ontwikkelen, met name in en tussen steden, en de interoperabiliteit van de vervoersdiensten te verbeteren. |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie "Horizon 2020" (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
TRAN 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Nathalie Griesbeck 19.12.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
10.7.2012 |
17.9.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
18.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 4 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Magdi Cristiano Allam, Inés Ayala Sender, Georges Bach, Erik Bánki, Izaskun Bilbao Barandica, Philip Bradbourn, Antonio Cancian, Michael Cramer, Joseph Cuschieri, Philippe De Backer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Juozas Imbrasas, Dieter-Lebrecht Koch, Georgios Koumoutsakos, Werner Kuhn, Jörg Leichtfried, Marian-Jean Marinescu, Mike Nattrass, Hubert Pirker, Dominique Riquet, Vilja Savisaar-Toomast, Olga Sehnalová, Brian Simpson, Keith Taylor, Silvia-Adriana Ţicău, Giommaria Uggias, Dominique Vlasto, Artur Zasada, Roberts Zīle |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Spyros Danellis, Nathalie Griesbeck, Zita Gurmai, Anna Rosbach, Sabine Wils, Janusz Władysław Zemke |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Isabella Lövin |
||||
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (4.10.2012)
voor de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 – Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur: Oldřich Vlasák
BEKNOPTE MOTIVERING
Het voorstel voor een verordening voor Horizon 2020 is een gedegen stuk werk dat goed inspeelt op de behoeften van de EU op het vlak van wetenschap en onderzoek en een zekere synergie met het cohesiebeleid tot stand brengt.
De amendementen hebben in hoofdzaak betrekking op activiteiten ter ontwikkeling van de regio's, steden en lokale gemeenschappen en ter vergroting van hun betrokkenheid bij dit onderwerp. Dit is nodig omdat die activiteiten onderbelicht blijven in het voorstel, zelfs al heeft de Commissie de lidstaten eerder opgeroepen om dergelijke activiteiten te verwerken in hun operationele onderzoeksprogramma's voor de volgende programmeringsperiode.
Verder dient Horizon 2020 meer rekening te houden met de geografische verscheidenheid van de EU en ondersteuning te geven aan onderzoeksinitiatieven uit alle lidstaten, teneinde op die manier de regionale dimensie van het wetenschaps- en onderzoeksbeleid beter in de verf te zetten. Het verdient dan ook aanbeveling de territoriale en transnationale dimensie te versterken.
Een specifiek thema is dan nog het vraagstuk van de persoonlijke kosten van wetenschapswerkers en de aansluiting die wetenschapswerkers weten te vinden bij internationale onderzoeksteams. Er bestaan grote regionale verschillen op dit vlak, hetgeen vooral ten koste gaat van de achtergebleven regio's.
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de afzonderlijke regio's van de Unie en van de Unie in haar geheel en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra, het bedrijfsleven, overheidsinstellingen voor onderzoek en innovatie, sociaaleconomische organisaties en met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
Motivering | |
In sommige lidstaten worden onderzoeks- en innovatieactiviteiten uitgevoerd in partnerschap met de overheid, maar zonder deelname van universiteiten of academische instellingen. Dit amendement verduidelijkt dat de verordening ook geldt voor die onderzoeks- en innovatieactiviteiten. Verder is het belangrijk de deelname van sociaaleconomische partners mogelijk te maken, vooral op het gebied van sociale vernieuwing. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 19 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(19 bis) De Europese regionale en plaatselijke overheden spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en dragen in belangrijke mate bij tot de doeltreffende coördinatie van de diverse financieringsinstrumenten van de Unie. Met name moeten zij koppelingen tussen Horizon 2020 en de structuurfondsen stimuleren in het kader van regionale innovatiestrategieën op basis van slimme specialisatie. Regio's spelen ook een sleutelrol bij de verspreiding en toepassing van de resultaten van Horizon 2020 door het aanbieden van bijkomende financieringsinstrumenten, met inbegrip van overheidsopdrachten. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda’s te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 worden ondersteund middels een krachtige voorlichtingscampagne over onderzoek en innovatie ten behoeve van de burgers en het maatschappelijk middenveld door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken door ook op kleinere universiteiten en in kleinere onderzoekscentra onderzoeks- en innovatieactiviteiten te bevorderen, door verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda’s te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
Motivering | |
Dankzij slimme specialisatie zijn veel kleinere Europese universiteiten uitgegroeid tot topcentra. Zij moeten op geen enkele wijze benadeeld worden door Horizon 2020. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt en ertoe leiden dat er op dit gebied nieuwe banen worden geschapen. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht de mensenrechten en ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij onderzoeksactiviteiten die uit hoofde van Horizon 2020 worden gefinancierd, moeten de wettelijke voorschriften en de gebruiken van de lidstaten in acht worden genomen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) De Europese Commissie vraagt niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken en wordt onderworpen aan stringente ethische evaluatie. Projecten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, mogen niet gefinancierd worden indien hiervoor niet de vereiste goedkeuringen van de lidstaten verkregen zijn. Er worden geen activiteiten gefinancierd die in alle lidstaten verboden zijn. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit verboden is. |
(25) Er moet aandacht worden besteed aan de aanzienlijke verschillen tussen de nationale wetgevingen van de lidstaten ten aanzien van onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van menselijke embryo's en menselijke embryonale stamcellen. Het onderzoeksbeleid van de Unie mag niet leiden tot harmonisering van de nationale wetgevingen van de lidstaten. De Commissie zij herinnerd aan haar verklaring betreffende het zevende kaderprogramma, namelijk dat zij zal blijven vasthouden aan de huidige praktijk en aan het regelgevend comité geen voorstellen zal voorleggen voor projecten die onderzoeksactiviteiten inhouden waarbij menselijke embryo's worden vernietigd, ook niet wanneer het daarbij gaat om het verkrijgen van stamcellen1. Deze toezegging moet omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit worden opgenomen in deze verordening. |
|
__________________ |
|
1 Punt 12 van de verklaring van de Commissie over artikel 6, gehecht aan Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1). |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met de cohesie- en plattelandsontwikkelingfondsen en het maritiem en visserijbeleid die allemaal onder de gemeenschappelijke verordening vallen, en wel via regionale partnerschappen, die specifiek kunnen helpen nationale, regionale en lokale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. De synergie moet zich niet beperken tot aanvullende projectfinanciering alleen, aangezien ook het cultiveren van beroepscontacten, het ontwikkelen van capaciteiten en in het bijzonder het overdragen van kennis een belangrijke vorm van synergie kunnen betekenen. Een passende aansluiting op de fondsen voor het cohesiebeleid en gecoördineerde actie zullen bijdragen tot het dichten van de onderzoeks- en innovatiekloof in de Europese Unie, door rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de in de artikelen 174, 349 en 355, lid 1, VWEU genoemde regio's. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma’s die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale, regionale en lokale programma’s die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
Motivering | |
In sommige lidstaten worden onderzoeks- en innovatieactiviteiten uitgevoerd in partnerschap met de overheid, maar zonder deelname van universiteiten of academische instellingen. Dit amendement verduidelijkt dat de verordening ook geldt voor die onderzoeks- en innovatieactiviteiten. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 28 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(28 bis) De Commissie moet de regionale belanghebbenden ertoe aansporen regionale strategieën te formuleren die aan de specifieke behoeften van de respectieve gebieden beantwoorden teneinde bestaande vormen van openbare of particuliere financiering op EU-niveau met elkaar te combineren. De activiteiten in het kader van Horizon 2020 moeten op die strategieën worden afgestemd, aangezien nauwere betrokkenheid van regionale en lokale autoriteiten bij de opzet en implementatie van de fondsen en onderzoeks- en innovatieprogramma's van cruciaal belang is doordat onmogelijk op alle regio's dezelfde ontwikkelingsstrategie kan worden losgelaten. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 28 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(28 ter) Horizon 2020 dient te worden voorzien van een sterke territoriale en transnationale dimensie. Het programma dient zorg te dragen voor een goede wisselwerking tussen het Europees onderzoeks- en innovatiebeleid enerzijds en de regionale en lokale actoren die het beleid in de praktijk uitvoeren anderzijds. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor overheids- en particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen, het bevorderen van economische, maatschappelijke en territoriale cohesie en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van maximaal 3 194 miljoen euro, als uiteengezet in bijlage II. Een eerste toewijzing van 1 542 miljoen euro wordt verleend aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie voor activiteiten in het kader van titel XVII van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Een tweede toewijzing van maximaal 1 652 miljoen euro wordt verstrekt na de evaluatie als bedoeld in artikel 26, lid 1. Dit aanvullend bedrag wordt verstrekt op een prorata-basis, als aangegeven in bijlage II, uit de middelen voor de specifieke doelstelling ‘Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën’ binnen de prioriteit inzake industrieel leiderschap als bedoeld in lid 2, onder b), en uit de middelen voor de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen als bedoeld in lid 2, onder c). |
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie wordt vanuit Horizon 2020 gefinancierd ten bedrage van minimaal 3,64% van de totale begroting, als uiteengezet in bijlage II. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Daarnaast wordt ten volle rekening gehouden met relevante aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's afkomstig van Europese technologieplatforms, gemeenschappelijke programmeringsinitiatieven en Europese innovatiepartnerschappen. |
2. Daarnaast wordt ten volle rekening gehouden met relevante aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's afkomstig van Europese technologieplatforms, gemeenschappelijke programmeringsinitiatieven en Europese innovatiepartnerschappen, op voorwaarde dat deze agenda's zijn opgesteld in overleg met een breed scala aan deskundigen en belanghebbenden. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan de ontwikkeling van onderzoek naar de Europese rechtsstelsels, aan samenwerking met derde landen, aan ethisch verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers, aan het creëren van de mogelijkheid om onderzoek- en innovatiewerkzaamheden ook uit te oefenen in kleinere lokale en regionale onderzoekcentra, aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers, en aan het terugdringen van de technologische afhankelijkheid van derde landen. |
Motivering | |
Dankzij slimme specialisatie zijn veel kleinere Europese universiteiten uitgegroeid tot topcentra. Zij moeten op geen enkele wijze benadeeld worden door Horizon 2020. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 15 bis |
|
Onderzoekscarrières |
|
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening (EU) nr. xx/2013 [regels voor deelname] en draagt zo bij aan de versterking van de interne markt voor onderzoekers en vergroting van de aantrekkelijkheid van onderzoekscarrières in de hele EU in de context van de Europese onderzoeksruimte, rekening houdend met het transnationale karakter van het leeuwendeel van de in het kader daarvan ondersteunde maatregelen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen. |
Horizon 2020 wordt ten uitvoer gelegd op een wijze die complementair is met andere financieringsprogramma's van de Unie, met inbegrip van de Structuurfondsen en de specifieke steun- en compensatieprogramma's in het kader van het regionaal beleid en het cohesiebeleid. Er moet gezorgd worden voor synergie en complementariteit tussen de Structuurfondsen en Horizon 2020, opdat de regionale belanghebbenden in de sector onderzoek en ontwikkeling er aldus toe worden aangespoord deel te nemen aan de Horizon 2020-programma's en de resultaten daarvan vervolgens te verspreiden over de regionale en supraregionale markten. Een belangrijk element van deze synergieën is het versterken van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit van de nationale en regionale actoren in het kader van strategieën voor slimme specialisatie en het streven naar de totstandbrenging van een "trap naar topkwaliteit", die daarin een sleutelfunctie dient te vervullen. De beoogde synergieën moeten tevens zijn afgestemd op de specifieke omstandigheden van projecten die plaatsvinden buiten het programmagebied, met name wat betreft het bedrag van de steun voor deze vorm van samenwerking als omschreven in de verordening houdende algemene bepalingen. |
Motivering | |
Ter wille van de consistentie en de doeltreffendheid moeten Horizon 2020 en de financieringsprogramma's van de Unie in het kader van de structuurfondsen complementair zijn, met inbegrip van specifieke programma's en maatregelen. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt specifiek op toegezien dat Horizon 2020 een passende deelname van, en een innovatie-effect op, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bewerkstelligt. De deelname van het midden- en kleinbedrijf (mkb) wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie- en monitoringactiviteiten. |
1. Er wordt specifiek op toegezien dat Horizon 2020 meer deelname van, en meer innovatie-effect op de particuliere sector, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), bewerkstelligt. |
|
Dat betreft concreet: |
|
a) ondersteuning in alle fasen van de onderzoekscyclus – van prototype tot volledige uitvoering – om hen te helpen hun volledige onderzoekspotentieel te ontplooien, |
|
b) verlening van speciale ondersteuning ten behoeve van onderhandelingen over intellectuele-eigendomsrechten in het kader van open innovatieprojecten, |
|
c) levering van financiële ondersteuning om vertragingen in de verstrekking van subsidies te helpen overbruggen, en wel omdat de kasstroom een heikel punt is en blijft voor het mkb, |
|
d) levering van financiële ondersteuning voor bewustmakingsactiviteiten binnen het mkb. |
|
De deelname van de particuliere sector, met name het midden- en kleinbedrijf, wordt kwantitatief en kwalitatief beoordeeld in het kader van de overeen te komen evaluatie- en monitoringactiviteiten. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Specifieke acties worden ondernomen in het kader van de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën", zoals bepaald in bijlage I, deel II, punt 1, en elke van de specifieke doelstellingen onder de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen", zoals bepaald in bijlage I, deel III, punten 1 tot en met 6. Deze specifieke acties nemen de vorm aan van een toepassingsgericht kmo-instrument bedoeld voor alle typen mkb-bedrijven met een innovatiepotentieel. De uitvoering daarvan geschiedt op consistente wijze en is toegespitst op de behoeften van het mkb, zoals uiteengezet onder de specifieke doelstelling "Innovatie bij het mkb" in bijlage I, deel II, punt 3.3, onder a). |
2. Specifieke acties voor kmo's worden ondernomen in het kader van de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën", zoals bepaald in bijlage I, deel II, punt 1, en elke van de specifieke doelstellingen onder de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen", zoals bepaald in bijlage I, deel III, punten 1 tot en met 6. Deze specifieke acties nemen onder meer de vorm aan van een toepassingsgericht kmo-instrument bedoeld voor alle typen mkb-bedrijven met een innovatiepotentieel. De uitvoering daarvan geschiedt op consistente wijze en is toegespitst op de behoeften van het mkb, zoals uiteengezet onder de specifieke doelstelling "Innovatie bij het mkb" in bijlage I, deel II, punt 3.3, onder a). |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt er naar verwachting toe dat circa 15 % van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb zal gaan. |
3. De geïntegreerde aanpak als bedoeld in de leden 1 en 2 leidt ertoe dat een aanzienlijk deel van de totale gecombineerde begroting voor de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" en de prioriteit "Maatschappelijke uitdagingen" naar het mkb gaat. Een aanzienlijk deel van de totale begroting voor Horizon 2020 zal naar verwachting naar begunstigden uit de particuliere sector gaan. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Horizon 2020 mag worden uitgevoerd via publiek-private partnerschappen, waarbij alle betrokken partners zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen en het industrieel leiderschap van de Unie te ondersteunen of specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. |
1. Horizon 2020 mag worden uitgevoerd via publiek-private partnerschappen, waarbij alle betrokken partners zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen en het industrieel leiderschap van de Unie te ondersteunen of specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Dit moet worden bereikt via het steunen van netwerken, samenwerking en uitwisseling van ervaringen tussen regio's, steden en andere belanghebbenden, zoals culturele, wetenschappelijke en onderzoeksinstellingen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan gezamenlijke programmeringsinitiatieven tussen lidstaten. |
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan gezamenlijke programmeringsinitiatieven tussen lidstaten, waaraan in voorkomend geval ook kan worden deelgenomen door regio's en steden van de Europese Unie. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) deelname van de Unie aan programma’s die overeenkomstig artikel 185 VWEU door meerdere lidstaten worden opgezet. |
(b) deelname van de Unie aan programma’s die overeenkomstig artikel 185 VWEU door meerdere lidstaten worden opgezet en waarbij ook plaatselijke en regionale overheden betrokken zijn. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven, en over de deelname van kmo's en de particuliere sector. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 1 – punt 2 – punt 2.1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling is het bevorderen van baanbrekende nieuwe technologieën door het onderzoeken van nieuwe, maar zeer risicovolle ideeën op basis van een wetenschappelijk fundament. Door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht om kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving. |
De specifieke doelstelling is het bevorderen van baanbrekende nieuwe technologieën door het onderzoeken van nieuwe, maar zeer risicovolle ideeën op basis van een wetenschappelijk fundament. Door een flexibele ondersteuning van doelgericht en interdisciplinair onderzoek in samenwerkingsverbanden op uiteenlopende niveaus en door het vaststellen van innovatieve onderzoekspraktijken wordt getracht om kansen in kaart te brengen met langetermijnvoordelen voor de burgers, de economie en de samenleving. In dit verband is een centrale rol weggelegd voor slimme specialisatieplatforms, met name wat betreft netwerkcreatie en -ontwikkeling, informatie-uitwisseling, jumelages en steun voor onderzoek- en innovatiebeleid. |
Motivering | |
Slimme specialisatieplatforms spelen een centrale rol in de uitwisseling van informatie, interdisciplinaire samenwerking en het aanpassen van onderzoek aan meervoudige doelstellingen met behulp van innovatieve werkwijzen. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 2 – punt 1 – punt 1.3 – punt 1.3.3. – letter e – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Toepassen van design en het ontwikkelen van convergerende technologieën om nieuwe bedrijfsmogelijkheden te creëren, met inbegrip van het behoud van materialen met een historische of culturele waarde. |
Toepassen van design en het ontwikkelen van convergerende technologieën om nieuwe bedrijfsmogelijkheden te creëren. Beoordelen van en inzicht verwerven in de mechanismen die tot beschadiging van het cultureel erfgoed leiden. Geavanceerde methoden en technologieën ontwikkelen om het cultureel erfgoed te beschermen en in stand te houden. Zorgen voor integratie en rationeel beheer van het cultureel erfgoed op historische plaatsen en in steden. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Bijlage 1– deel 3 – punt 2 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, water, marien en maritiem onderzoek, aquacultuur, bescherming van de bio-economie en de biodiversiteit |
Motivering | |
Water als natuurlijke hulpbron, aquacultuur en bescherming van de biodiversiteit horen bij elkaar en moeten dus aan de prioriteitenlijst worden toegevoegd. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 5 – punt 5.1 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het duurzame aanbod en efficiënt beheer van grondstoffen, waaronder exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging ervan, is essentieel voor het functioneren van moderne samenlevingen en hun economieën. Europese sectoren, zoals de bouw, de chemische industrie, de automobielsector, ruimtevaart, machine- en apparatuurbouw, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 1,3 biljoen euro en werkgelegenheid voor circa 30 miljoen mensen, zijn sterk afhankelijk van de toegang tot grondstoffen. De toelevering van grondstoffen aan de Unie komt echter steeds meer onder druk te staan. Verder is de EU sterk afhankelijk van de invoer van strategisch belangrijke grondstoffen, die in alarmerende mate wordt beïnvloed door verstoringen van de markt. Bovendien beschikt de Unie nog steeds over kostbare mineralen, waarvan de exploratie en winning beperkt wordt door een gebrek aan adequate technologieën en gehinderd wordt door een toenemende mondiale concurrentie. Gezien het belang van grondstoffen voor het Europees concurrentievermogen, de economie en de toepassing ervan in innovatieve producten, is de duurzame levering en efficiënt beheer van grondstoffen een belangrijke prioriteit voor de Unie. |
Het duurzame aanbod en efficiënt beheer van grondstoffen, waaronder exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging ervan, is essentieel voor het functioneren van moderne samenlevingen en hun economieën. Europese sectoren, zoals de bouw, de chemische industrie, de automobielsector, ruimtevaart, machine- en apparatuurbouw, die verantwoordelijk zijn voor ongeveer 1,3 biljoen euro en werkgelegenheid voor circa 30 miljoen mensen, zijn sterk afhankelijk van de toegang tot grondstoffen. De toelevering van grondstoffen aan de Unie komt echter steeds meer onder druk te staan. De Unie beschikt nog steeds over kostbare mineralen, waarvan de exploratie en winning beperkt wordt door een gebrek aan adequate technologieën en transportinfrastructuur. Gezien het belang van grondstoffen voor het Europees concurrentievermogen, de economie en de toepassing ervan in innovatieve producten, is de duurzame levering en efficiënt beheer van grondstoffen een belangrijke prioriteit voor de Unie. De toegang tot Europese grondstoffen, die zich vaak in afgelegen gebieden bevinden, is nog steeds een uitdaging voor de industrieën die afhankelijk zijn van een gegarandeerde toelevering van die grondstoffen. Verder is de EU sterk afhankelijk van de invoer van strategisch belangrijke grondstoffen, die in alarmerende mate wordt beïnvloed door verstoringen van de markt. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel 3 – punt 5 – punt 5.3. – letter c – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de kennisbasis inzake grondstoffen te vergroten en innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor de kostenbesparende en milieuvriendelijke exploratie, winning, verwerking, recycling en terugwinning van grondstoffen en voor vervanging ervan door economisch aantrekkelijke alternatieven met kleinere milieueffecten. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de kennisbasis inzake de beschikbaarheid van grondstoffen, het bevorderen van een duurzaam aanbod en gebruik van grondstoffen, het vinden van alternatieven voor kritische grondstoffen en het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over grondstoffen. |
Het doel is de kennisbasis inzake grondstoffen te vergroten en innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor de kostenbesparende en milieuvriendelijke exploratie, winning, verwerking, recycling en terugwinning van grondstoffen en voor vervanging ervan door economisch aantrekkelijke alternatieven met kleinere milieueffecten. De activiteiten zijn gericht op het vergroten van de kennisbasis inzake de beschikbaarheid van grondstoffen, het bevorderen van een duurzaam aanbod en gebruik van grondstoffen, het vinden van alternatieven voor kritische grondstoffen, het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over grondstoffen, het vaststellen en bevorderen van regionale en nationale grondstoffenclusters en het aanpakken van logistieke uitdagingen betreffende het verbinden van industrieën met grondstoffenbronnen. |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Oldřich Vlasák 26.1.2012 |
||||
Datum goedkeuring |
18.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
35 1 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Charalampos Angourakis, Victor Boştinaru, John Bufton, Alain Cadec, Ryszard Czarnecki, Francesco De Angelis, Rosa Estaràs Ferragut, Brice Hortefeux, Danuta Maria Hübner, Filiz Hakaeva Hyusmenova, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Mojca Kleva, Constanze Angela Krehl, Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Ana Miranda, Jens Nilsson, Jan Olbrycht, Younous Omarjee, Markus Pieper, Tomasz Piotr Poręba, Ewald Stadler, Georgios Stavrakakis, Nuno Teixeira, Lambert van Nistelrooij, Oldřich Vlasák, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Ivars Godmanis, Karin Kadenbach, Andrey Kovatchev, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Derek Vaughan |
||||
ADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (12.7.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Sandra Kalniete
BEKNOPTE MOTIVERING
De rapporteur voor advies verwelkomt de instelling van het Horizon 2020-programma door de Commissie omdat zij ervan overtuigd is dat het de Europese Unie (EU) zal helpen de schuldencrisis te boven te komen en de groei te herstellen door haar concurrentievermogen te versterken.
Het Horizon 2020-programma zal voor het eerst de EU-financiering voor onderzoek en innovatie in één programma bundelen. Horizon 2020 is erop gericht wetenschappelijke doorbraken te gebruiken in innoverende producten en diensten, wat zal zorgen voor nieuwe kansen voor bedrijven en het leven van de mensen zal verbeteren. Het wil de administratieve rompslomp inperken door de regels en de aanvraagprocedures te vereenvoudigen, teneinde meer wetenschappers en innoverende bedrijven aan te trekken.
Horizon 2020 zal in januari 2014 in werking treden met een begroting voor de periode tot en met 2020 van 87,74 miljard euro. Het programma is in drie grotere delen onderverdeeld: 1. wetenschap op topniveau, 2. industrieel leiderschap, 3. maatschappelijke uitdagingen. De rapporteur voor advies meent dat de AGRI-commissie haar aandacht moet toespitsen op het derde deel dat specifiek betrekking heeft op kwesties in verband met de landbouw. Het derde deel is in zes gebieden onderverdeeld:
a) gezondheid, demografische veranderingen en welzijn (9,07 miljard EUR);
b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en bio‑economie (4,69 miljard EUR);
c) veilige, schone en efficiënte energie (6,53 miljard EUR);
d) slim, groen en geïntegreerd vervoer (7,69 miljard EUR);
e) klimaatactie, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen (4,31 miljard EUR);
f) inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen (4,31 miljard EUR).
Op het gebied van voedselzekerheid en duurzame landbouw benadrukt de rapporteur voor advies dat wetenschappers actief moeten samenwerken met landbouwers, met name om over onderzoeksprioriteiten te discussiëren, zodat nieuwe ontdekkingen in de praktijk worden gebruikt. Het is ook van belang niet-gouvernementele organisaties bij deze discussies te betrekken.
De rapporteur voor advies verwelkomt het feit dat het budget voor landbouwgerelateerd onderzoek in vergelijking met het zevende kaderprogramma (KP7) aanzienlijk is opgetrokken.
Zij wil met name de aandacht vestigen op de noodzaak om onderzoek naar het terugdringen van voedselverspilling te stimuleren, in een context van een groeiende vraag naar voedsel in Europa en de hele wereld. De natuurlijke bronnen moeten veel efficiënter gebruikt worden.
Tijdens de gedachtewisselingen over Horizon 2020 in de AGRI-commissie werd gesteld dat de bureaucratie van de procedures moest worden beperkt. Volgens de rapporteur voor advies heeft de Commissie met dit voorstel de administratieve rompslomp aanzienlijk verminderd en de aanvraagprocedure eenvoudiger gemaakt.
De rapporteur voor advies vindt het voorstel in het algemeen evenwichtig en zeer goed doordacht.. Zij vraagt dat de collega's dit voorstel op een verstandige manier beoordelen en hoopt dat het programma in werking zal treden op 1 januari 2014 zodat het, met het nieuwe jaar, de wetenschappers zal helpen om nieuwe ontdekkingen te doen die het algemene concurrentievermogen van Europa zullen verbeteren.
AMENDEMENTEN
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie en van de toepassing van de resultaten daarvan als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen en de landbouw te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11a) De meeste landbouwbedrijven in de Unie zijn mkb-bedrijven. Er is momenteel gebrek aan samenhang tussen onderzoek en technologische innovatie enerzijds en de wetgeving van de Unie inzake landbouwproducten anderzijds. Dat maakt het voor het Europese mkb steeds moeilijker om actief gebruik te maken van nieuwe technologische ontwikkelingen. Om het landbouwonderzoek in de Unie volledig te benutten, moet de wetgeving worden aangepast om het voor de Europese landbouwbedrijven mogelijk te maken om nieuwe technologie sneller in gebruik te nemen en doeltreffender te benutten. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra, het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, alsook het maatschappelijk middenveld aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
Motivering | |
Onderzoeksactiviteiten zijn niet alleen van belang voor onderzoekers, overheden en bedrijven, maar ook voor het maatschappelijk middenveld. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De uitvoering van 2020 kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. |
(19) De uitvoering van Horizon 2020 kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU, waaraan echter ook andere lidstaten moeten kunnen deelnemen en waarin procedures moeten zijn opgenomen om deelname van nieuwe landen te vergemakkelijken. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te herstellen en te vergroten, moet Horizon 2020 actieve deelname van burgers en het maatschappelijk middenveld bij onderzoek en innovatie stimuleren door participatief onderzoek en wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde agenda's voor onderzoek en innovatie en voor de toepassing van de resultaten daarvan te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma's van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling, hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
(26) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen met andere programma’s van de Unie op terreinen zoals onderwijs, ruimte, milieu, concurrentievermogen en het mkb, interne veiligheid, cultuur en media en met het fonds voor cohesiebeleid, het beleid voor plattelandsontwikkeling en het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling), hetgeen specifiek kan helpen nationale en regionale onderzoeks- en innovatiecapaciteit te versterken in de context van slimme specialisatiestrategieën. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen, en met name met de landen van het Europees Nabuurschapsbeleid, op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) De noodzaak van een nieuwe benadering van controle en risicobeheer bij onderzoeksfinanciering van de Unie werd op 4 februari 2011 erkend door de Europese Raad, die vroeg om een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en toezicht en tussen risico's nemen en risico's vermijden. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor onderzoek pleitte het Europees Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve en financiële vereenvoudiging en stelde dat het beheer van Europese onderzoeksfinanciering in sterkere mate gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van deelnemers. Het verslag over de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) concludeert dat een radicalere benadering noodzakelijk is om een kwantumsprong te maken als het gaat om vereenvoudiging, en dat het evenwicht tussen risico en vertrouwen moet worden hersteld. |
(32) De noodzaak van een empirisch onderbouwde strategie inzake risicobeheer als onderdeel van de strategie van de Unie inzake onderzoeksfinanciering werd op 4 februari 2011 erkend door de Europese Raad. Bij die gelegenheid vroeg de Raad om een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en toezicht en tussen risico's nemen en risico's vermijden. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma’s voor onderzoek pleitte het Europees Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve en financiële vereenvoudiging en stelde dat het beheer van Europese onderzoeksfinanciering in sterkere mate gebaseerd zou moeten zijn op vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van onderzoekers. Het verslag over de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) concludeert dat een radicalere benadering noodzakelijk is om een kwantumsprong te maken naar vereenvoudigde procedures waarmee de Unie blijk geeft van vertrouwen in onderzoekers en deze ertoe aangespoord worden de risico's te nemen die nodig zijn om sneller vooruitgang te boeken in de wetenschap en de technologie. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt en een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. |
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten en toepassing van de resultaten daarvan ondersteunt en een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) industrieel leiderschap; |
(b) leiderschap op het gebied van industrie en landbouw; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen waarbij niet-gouvernementele organisaties en andere organisaties van het maatschappelijk middenveld worden betrokken, en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten |
Motivering | |
Onderzoeksactiviteiten zijn niet alleen van belang voor onderzoekers, overheden en bedrijven, maar ook voor het maatschappelijk middenveld. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 14 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw en bio-economie; |
(b) voedselzekerheid, duurzame landbouw en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en bio-economie;
|
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 2 – punt 2.2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het FET-programma bestrijkt het gehele spectrum van de wetenschappelijk aangestuurde innovaties: van kleinschalige vroegtijdige bottom-upverkenningen van embryonale en fragiele ideeën tot het ontwikkelen van nieuwe onderzoeks- en innovatiegemeenschappen rondom opkomende onderzoeksgebieden met transformatiepotentieel en grote gecombineerde onderzoeken op basis van een onderzoeksagenda met ambitieuze en visionaire doelstellingen. Deze drie activiteitenniveaus zijn weliswaar complementair en synergetisch, maar hebben elk ook een eigen toegevoegde waarde. Zo kan uit kleinschalige verkenningen bijvoorbeeld de behoefte naar voren komen om nieuwe onderzoeksthema's te ontwikkelen die op basis van routekaarten tot grootschalige acties kunnen leiden. Hierbij is een groot scala aan onderzoekspartijen betrokken, met inbegrip van jonge onderzoekers en onderzoeksintensieve mkb-bedrijven evenals groepen belanghebbenden (maatschappelijke organisaties, beleidsmakers, het bedrijfsleven en publieke onderzoekers). Aan de hand van gemeenschappelijke onderzoeksagenda's worden de betreffende projecten dan vervolgens inhoudelijk vormgegeven, verder ontwikkeld en gediversifieerd. |
Het FET-programma bestrijkt het gehele spectrum van de wetenschappelijk aangestuurde innovaties: van kleinschalige vroegtijdige bottom-upverkenningen van embryonale en fragiele ideeën tot het ontwikkelen van nieuwe onderzoeks- en innovatiegemeenschappen rondom opkomende onderzoeksgebieden met transformatiepotentieel en grote gecombineerde onderzoeken op basis van een onderzoeksagenda met ambitieuze en visionaire doelstellingen. Deze drie activiteitenniveaus zijn weliswaar complementair en synergetisch, maar hebben elk ook een eigen toegevoegde waarde. Zo kan uit kleinschalige verkenningen bijvoorbeeld de behoefte naar voren komen om nieuwe onderzoeksthema's te ontwikkelen die op basis van routekaarten tot grootschalige acties kunnen leiden. Hierbij is een groot scala aan onderzoekspartijen betrokken, met inbegrip van jonge onderzoekers, vrouwelijke onderzoekers en onderzoeksintensieve mkb-bedrijven evenals groepen belanghebbenden (maatschappelijke organisaties, beleidsmakers, het bedrijfsleven en publieke onderzoekers). Aan de hand van gemeenschappelijke onderzoeksagenda's worden de betreffende projecten dan vervolgens inhoudelijk vormgegeven, verder ontwikkeld en gediversifieerd. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3 – punt 3.1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Hoewel Europa over een grote en gevarieerde verzameling gekwalificeerde specialisten beschikt op het gebied van onderzoek en innovatie, dient deze 'pool' voortdurend ververst, verbeterd en aangepast te worden met het oog op de zich snel ontwikkelende behoeften op de arbeidsmarkt. Op dit moment werkt slechts 46% van deze pool in het bedrijfsleven en dat is veel minder dan bij de grootste economische concurrenten van Europa, zoals China (69%), Japan (73%) en de Verenigde Staten (80%). Daarnaast zijn demografische factoren er verantwoordelijk voor dat een verhoudingsgewijs groot aantal onderzoekers in de komende jaren de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Dit gegeven vormt, gecombineerd met de behoefte aan veel meer hooggekwalificeerd onderzoeksbanen omdat de onderzoeksintensiteit van de Europese economie toeneemt, een van de grootste uitdagingen waarmee de Europese onderwijs-, onderzoeks- en innovatiestelsels de komende jaren worden geconfronteerd. |
Hoewel Europa over een grote en gevarieerde verzameling gekwalificeerde specialisten beschikt op het gebied van onderzoek en innovatie, dient deze 'pool' voortdurend ververst, verbeterd en aangepast te worden met het oog op de zich snel ontwikkelende behoeften op de arbeidsmarkt. Op dit moment werkt slechts 46% van deze pool in het bedrijfsleven en dat is veel minder dan bij de grootste economische concurrenten van Europa, zoals China (69%), Japan (73%) en de Verenigde Staten (80%). Daarnaast zijn demografische factoren er verantwoordelijk voor dat een verhoudingsgewijs groot aantal onderzoekers in de komende jaren de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Dit gegeven vormt, gecombineerd met de behoefte aan veel meer hooggekwalificeerd onderzoeksbanen omdat de onderzoeksintensiteit van de Europese economie toeneemt, een van de grootste uitdagingen waarmee de Europese onderwijs-, onderzoeks- en innovatiestelsels de komende jaren worden geconfronteerd. Aangezien een van de doelstellingen van het kaderprogramma het waarborgen van daadwerkelijke bevordering van gendergelijkheid en gendermainstreaming op het gebied van onderzoek en innovatie is, is het bovendien noodzakelijk meer vrouwen ertoe aan te moedigen deel te nemen en hun potentieel in de onderzoekssector volledig te ontplooien. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – alinea 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een belangrijke component van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' zijn de cruciale ontsluitende technologieën (KET's) die zijn gedefinieerd als micro- en nano-electronica, fotonica, nanotechnologie, biotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricagesystemen. Deze multidisciplinaire, kennis- en kapitaalintensieve technologieën strekken zich uit over veel uiteenlopende sectoren en vormen de basis voor een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de Europese industrie. Een geïntegreerde aanpak die de combinatie, de convergentie en het kruisbestuivend effect van KET's in verschillende innovatiecycli en waardeketens bevordert, kan tot veelbelovende resultaten leiden en de weg openen naar nieuwe industriële technologieën, producten, diensten en nieuwe applicaties (bijv. in ruimtevaart, vervoer, milieu en gezondheid, e.d.). De talloze interacties van KET's en ontsluitende technologieën zullen dan ook op een flexibele manier worden geëxploiteerd als een belangrijke bron van innovatie. Dit vormt een aanvulling op de steun voor onderzoek en innovatie met betrekking tot KET's die door nationale of regionale autoriteiten in het kader van het beleid uit hoofde van het Cohesiefonds wordt verleend voor de strategieën gericht op een slimme specialisatie. |
Een belangrijke component van het 'Leiderschap in ontsluitende en industriële technologieën' zijn de cruciale ontsluitende technologieën (KET's) die zijn gedefinieerd als micro- en nano-electronica, fotonica, nanotechnologie, biotechnologie, geavanceerde materialen en geavanceerde fabricagesystemen. Deze multidisciplinaire, kennis- en kapitaalintensieve technologieën strekken zich uit over veel uiteenlopende sectoren en vormen de basis voor een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de Europese industrie. Een geïntegreerde aanpak die de combinatie, de convergentie en het kruisbestuivend effect van KET's in verschillende innovatiecycli en waardeketens bevordert, kan tot veelbelovende resultaten leiden en de weg openen naar nieuwe industriële technologieën, producten, diensten en nieuwe applicaties (bijv. in ruimtevaart, vervoer, milieu, gezondheid, landbouw, e.d.). De talloze interacties van KET's en ontsluitende technologieën zullen dan ook op een flexibele manier worden geëxploiteerd als een belangrijke bron van innovatie. Dit vormt een aanvulling op de steun voor onderzoek en innovatie met betrekking tot KET's die door nationale of regionale autoriteiten in het kader van het beleid uit hoofde van het Cohesiefonds wordt verleend voor de strategieën gericht op een slimme specialisatie. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – punt 1.2.3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De nadruk hierbij ligt op de governance van nanotechnologieën met het oog op de maatschappelijke voordelen. |
De nadruk hierbij ligt op de governance van nanotechnologieën met het oog op de maatschappelijke voordelen, met inachtneming van het voorzorgsbeginsel. Naast de risicobeoordeling vindt ook een beoordeling van de maatschappelijke aanvaardbaarheid van specifieke andere toepassingen van nanotechnologie plaats. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – punt 1.4.1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een sterk wetenschappelijk, technologisch en innovatief biotechnologisch fundament vormt een ondersteuning voor de andere Europese sectoren om het leiderschap te kunnen behouden met betrekking tot deze cruciale ontsluitende technologie. Dat leiderschap wordt nog verder versterkt door de integratie van de aspecten verband houdende met de beoordeling en het beheer van de veiligheid van de algemene risico's bij het gebruik van biotechnologie. |
Een sterk wetenschappelijk, technologisch en innovatief biotechnologisch fundament vormt een ondersteuning voor de andere Europese sectoren om het leiderschap te kunnen behouden met betrekking tot deze cruciale ontsluitende technologie. Dat leiderschap wordt nog verder versterkt door de integratie van de aspecten verband houdende met de beoordeling en het beheer van de veiligheid van de algemene risico's bij het gebruik van biotechnologie, waarmee een veilige routekaart voor de toepassing tot stand wordt gebracht. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – punt 1.4.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Dankzij de uitbreiding van de kennis van levende systemen zal de biotechnologie niet alleen een reeks nieuwe applicaties ontwikkelen, maar ook de industriële basis en de innovatiecapaciteit van de Unie vergroten. Voorbeelden van het toenemende belang van de biotechnologie zijn te vinden bij de industriële toepassingen, met inbegrip van biochemicaliën, waarvan de stijging van het marktaandeel van de chemische productie in 2015 wordt geraamd op 12 tot 20%. Aan een aantal van de zogeheten twaalf regels voor een groene chemie wordt ook in het kader van de biotechnologie aandacht besteed vanwege de selectiviteit en efficiëntie van biosystemen. De eventuele economische lasten voor ondernemingen in de Unie kunnen verminderd worden door het potentieel van biotechnologische processen en biogerelateerde producten te benutten om CO2–emissies terug te dringen, waarbij de ramingen van de mogelijke reductie variëren van 1 tot 2,5 miljard CO2-equivalenten per jaar in 2030. In de Europese biofarmaceutische sector wordt op dit moment al 20% van de huidige geneesmiddelen afgeleid uit de biotechnologie; voor nieuwe geneesmiddelen is dit reeds 50%. De biotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor het exploiteren van het enorme potentieel aan mariene hulpbronnen voor het produceren van innovatieve industriële, gezondheids- en milieuapplicaties. Voorspeld wordt dat de opkomende sector van de mariene (blauwe) biotechnologie met 10% per jaar zal groeien. |
Dankzij de uitbreiding van de kennis van levende systemen zal de biotechnologie niet alleen een reeks nieuwe applicaties ontwikkelen, maar ook de industriële basis en de innovatiecapaciteit van de Unie vergroten. Voorbeelden van het toenemende belang van de biotechnologie zijn te vinden bij de industriële toepassingen, met inbegrip van biochemicaliën, waarvan de stijging van het marktaandeel van de chemische productie in 2015 wordt geraamd op 12 tot 20%, alsook landbouwtoepassingen, onder meer voor gewassenteelt, het beginpunt van de waardeketen van de voedselproductie en van de bio-economie als geheel. Aan een aantal van de zogeheten twaalf regels voor een groene chemie wordt ook in het kader van de biotechnologie aandacht besteed vanwege de selectiviteit en efficiëntie van biosystemen. De eventuele economische lasten voor ondernemingen in de Unie kunnen verminderd worden door het potentieel van biotechnologische processen en biogerelateerde producten te benutten om CO2–emissies terug te dringen, waarbij de ramingen van de mogelijke reductie variëren van 1 tot 2,5 miljard CO2-equivalenten per jaar in 2030. In de Europese biofarmaceutische sector wordt op dit moment al 20% van de huidige geneesmiddelen afgeleid uit de biotechnologie; voor nieuwe geneesmiddelen is dit reeds 50%. De biotechnologie opent ook nieuwe mogelijkheden voor het exploiteren van het enorme potentieel aan mariene hulpbronnen voor het produceren van innovatieve industriële, gezondheids- en milieuapplicaties. Voorspeld wordt dat de opkomende sector van de mariene (blauwe) biotechnologie met 10% per jaar zal groeien. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – punt 1.4.3 – letter b – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Op biotechnologie gebaseerde industriële processen |
(b) Op biotechnologie gebaseerde producten en processen |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 1 – punt 1.4.3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Ontwikkelen van een industriële biotechnologie ten behoeve van concurrerende industriële producten en processen (bijv. met betrekking tot de chemie, gezondheidszorg, mijnbouw, energie, pulp en papier, textiel, zetmeel en voedselverwerking) en rekening houdend met de milieudimensie ervan. |
Ontwikkelen van biotechnologie ten behoeve van concurrerende producten en processen (bijv. met betrekking tot de chemie, bouw, gezondheidszorg, mijnbouw, energie, pulp en papier, textiel, zetmeel, landbouwproductie en voedselverwerking) en rekening houdend met de milieudimensie ervan. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3 – punt 3.3 – letter b – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Ondersteunen van onderzoeksintensieve mkb-bedrijven |
(b) Ondersteunen van onderzoeksintensieve mkb-bedrijven op alle gebieden, met inbegrip van de landbouw. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3 – punt 3.3 – letter c – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Verbeteren van de innovatiecapaciteit van het mkb |
(c) Verbeteren van de innovatiecapaciteit van het mkb op alle gebieden, met inbegrip van de landbouw. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3 – punt 3.3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het ondersteunen van marktgerichte innovaties om de kadervoorwaarden voor innovaties te verbeteren teneinde met name de specifieke barrières te elimineren die de groei van innovatieve mkb-bedrijven belemmeren. |
Het ondersteunen van marktgerichte innovaties om de kadervoorwaarden voor innovaties te verbeteren teneinde met name de specifieke barrières te elimineren die de groei van innovatieve mkb-bedrijven belemmeren, waaronder het gebrek aan samenhang tussen technologische innovatie en EU-wetgeving, in het bijzonder op het gebied van de landbouw. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1 – punt 1.3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's. |
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, zoals het verband tussen menselijke en dierlijke gezondheid, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's die ook het gebruik van antibiotica bij dieren beslaan. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en bio-economie |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame Europese bio-economie worden versneld. |
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame, concurrerende Europese bio‑economie worden versneld. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen, met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedselvoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Naar schatting 30 % van alle voedsel dat in ontwikkelde landen wordt geproduceerd, wordt bijvoorbeeld weggegooid. Er zijn grote veranderingen nodig om dat percentage in de EU tegen 2030 met 50 % terug te dringen. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt een veelheid aan benaderingen. |
De komende decennia zal Europa worden geconfronteerd met toenemende concurrentie op het gebied van beperkte en eindige natuurlijke hulpbronnen (met name water, land en fossiele brandstoffen), met de gevolgen van de klimaatverandering, met name voor primaire productiesystemen (landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur) en met de noodzaak om te zorgen voor een duurzame, veilige en zekere voedsel- en drinkwatervoorziening voor de Europese bevolking en een groeiende wereldbevolking. De wereldvoedselvoorraad zal naar schatting met 70 % moeten toenemen om in 2050 een wereldbevolking van 9 miljard te kunnen voeden. De landbouw is verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de emissies van broeikasgassen in de EU en hoewel de emissies in Europa dalen, hoofdzakelijk als gevolg van innovatie op het gebied van de productie-efficiëntie en verkleining van de veestapels in sommige gebieden, zullen de wereldwijde emissies afkomstig van de landbouw tot 2030 naar verwachting met 20 % stijgen. Verder zal Europa moeten zorgen voor voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, energie en industriële producten tegen een achtergrond van afnemende fossiele koolstofbronnen (de productie van olie en vloeibaar gas zal tot 2050 naar verwachting met 60 % afnemen) en tevens zijn concurrentievermogen moeten behouden. Bioafval (naar schatting tot wel 138 miljoen ton per jaar in de EU, waarvan tot 40 % op stortplaatsen terechtkomt) vormt een immens probleem dat hoge kosten met zich meebrengt, ondanks de potentieel hoge toegevoegde waarde ervan. Volgens Eurostatgegevens wordt er alleen in de Europese Unie al 89 miljoen ton voedsel per jaar verspild, d.w.z. 180 kg per hoofd van de bevolking: er moeten dus maatregelen worden genomen om die hoeveelheid te verminderen (met ten minste 50% vóór 2030), voedselverspilling te voorkomen en voedsel dat anders weggegooid zou worden te hergebruiken. Ook moeten meer maatregelen worden genomen om van de landbouw afkomstig bioafval nuttig te kunnen gebruiken. Verder is het wenselijk dat er onderzoekstrajecten worden gestart die tot doel hebben de voedselverspilling aan de hand van passende methoden te analyseren en te kwantificeren. Bovendien zijn nationale grenzen irrelevant als het gaat om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten en dieren, waaronder zoönoses, en ziekteverwekkers in levensmiddelen. Doeltreffende nationale preventiemaatregelen zijn noodzakelijk, maar voor de uiteindelijke bestrijding en het effectief functioneren van de interne markt moet ook op het niveau van de Unie actie worden ondernomen. De uitdaging is complex van aard, is van invloed op een breed scala aan onderling met elkaar in verband staande sectoren en vergt meer synergie tussen sectoren en een veelheid aan benaderingen. |
Motivering | |
Voedselverspilling heeft aanzienlijke gevolgen van ecologische, sociaaleconomische, nutritionele en ethische aard; op elk niveau van de levensmiddelenketen wordt voedsel verspild, zowel in de ontwikkelde als in de ontwikkelingslanden. Het is dus van fundamenteel belang dat die verspilling wordt teruggedrongen, zowel via voorlichtingscampagnes als door middel van de ontwikkeling van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld voor verpakkingsmateriaal of conserveringsmethoden voor levensmiddelen. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De mogelijkheden die biologische hulpbronnen en ecosystemen bieden, kunnen op een veel duurzamere, efficiëntere en meer geïntegreerde wijze worden aangewend. Zo kan het potentieel van biomassa afkomstig van bossen en afvalstromen afkomstig van de landbouw, aquatische bronnen, industrieën en gemeenten beter worden ontplooid. |
De mogelijkheden die biologische hulpbronnen en ecosystemen bieden, kunnen op een veel duurzamere, efficiëntere en meer geïntegreerde wijze worden aangewend. Zo kan het potentieel van biomassa afkomstig van bossen en van de landbouw en afvalstromen afkomstig van de landbouw, aquatische bronnen, industrieën en gemeenten beter worden benut. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2.2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar voedsel, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. |
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar levensmiddelen en diervoeders, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs en eindgebruikers. Er moeten extra inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat landbouwers en hun vertegenwoordigende organisaties deelnemen aan activiteiten voor kennisuitwisseling en een rol spelen bij het vastleggen van de onderzoeksprioriteiten. Onderzoekers moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan activiteiten voor kennisuitwisseling, ook als deze betrekking hebben op al bestaand onderzoek. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. |
Motivering | |
Activiteiten voor kennisuitwisseling moeten specifiek worden toegesneden op landbouwers of hun vertegenwoordigende organisaties, die minder gunstig geplaatst zijn dan bedrijven om aan dergelijke activiteiten deel te nemen. De standpunten van de landbouwers inzake onderzoeksprioriteiten moeten worden gehoord. Wetenschappers worden vooral aangemoedigd om nieuw onderzoek te verrichten maar niet om bestaand onderzoek toe te lichten en te bespreken met niet-specialisten die belangstelling hebben voor de toepassing ervan. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter a – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Duurzame landbouw en bosbouw |
(a) Duurzame en concurrerende landbouw en bosbouw |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen worden gewaarborgd en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen die zowel grondstofzuinig (waaronder koolstofarm) als veerkrachtig zijn, maar ook op de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland te garanderen. |
Het doel is te voorzien in voldoende voedsel, voeder, biomassa en andere grondstoffen, terwijl de natuurlijke hulpbronnen worden gewaarborgd en ecosysteemdiensten, waaronder de aanpak en vermindering van de klimaatverandering, worden verbeterd. De activiteiten zullen gericht zijn op duurzamere en productievere land- en bosbouwsystemen die zowel grondstofzuiniger (met nutriënt-, energie- en koolstofarme doelen) als veerkrachtiger zijn, maar ook op de verbetering van de kwaliteit en de waarde van de landbouwproducten en de ontwikkeling van diensten, concepten en beleid om de bestaanszekerheid op het platteland en innovatieve mkb-landbouwbedrijven te garanderen. Kennisontwikkelingsvermogen en overdracht van innovaties in de landbouw hebben tot doel een einde te maken aan het steeds verder dalende groeipotentieel van de landbouwopbrengsten in Europa en een heilzame cyclus tot stand te brengen die zal leiden tot duurzame intensivering van de landbouwproductie in de Unie. Korte aanvoerketens zijn van groot belang voor het verkleinen van koolstofvoetafdruk. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is te voldoen aan de eisen van burgers inzake veilig, gezond en betaalbaar voedsel, de verwerking en distributie van voedsel en voeder duurzamer te maken en de voedingssector concurrerender te maken. De activiteiten zullen gericht zijn op gezond en veilig voedsel voor iedereen, consumentenkeuzes met kennis van zaken en concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen worden gebruikt en minder bijproducten, afval en broeikasgassen worden geproduceerd. |
Het doel is te voldoen aan de eisen van burgers inzake veilig, gezond en betaalbaar voedsel, de verwerking en distributie van voedsel en voeder en de levensmiddelenconsumptie duurzamer te maken en de voedingssector concurrerender te maken. De activiteiten zullen gericht zijn op een grote verscheidenheid aan gezond, authentiek, hoogwaardig en veilig voedsel voor iedereen, consumentenkeuzes met kennis van zaken en concurrerende voedselverwerkingsmethoden waarbij minder grondstoffen en additieven worden gebruikt en minder bijproducten, afval en broeikasgassen worden geproduceerd De consumenten moeten dus bewuste keuzes maken en geïnformeerd worden, niet alleen over de veiligheid van levensmiddelen maar ook over de gevolgen van hun keuzes en van voedselverspilling voor het milieu en op sociaaleconomisch en nutritioneel gebied. Deze innovaties moeten ook tot doel hebben de voedselverspilling bij de productie, in de distributieketen en bij de consumenten te verminderen. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen, het benutten van biomassa, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie en het aanboren van nieuwe markten door ondersteuning van normalisatie, regelgevingsactiviteiten en demonstraties/veldproeven en dergelijke, rekening houdend met het effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan. |
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en de grondstoffen efficiënter gebruiken (inclusief doeltreffend gebruik van nutriënten, energie, koolstof, water en bodem) en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn en er tevens voor te zorgen dat bioafval een waardevol product wordt waarvan het potentieel volledig wordt benut. Het is van cruciaal belang dat er een gesloten circuit tot stand wordt gebracht tussen stedelijke en plattelandsgebieden. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen van de tweede en derde generatie, het produceren en benutten van biomassa en andere residuen van de primaire land- en bosbouwproductie, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie, en door een doeltreffende omzetting van stedelijk bioafval in landbouwproductiemiddelen. Zo worden nieuwe markten aangeboord en worden potentiële nieuwe inkomstenbronnen voor primaire producenten gecreëerd door ondersteuning van normalisatie, certificatiesystemen, regelgevingsactiviteiten en demonstraties/veldproeven en dergelijke, rekening houdend met het effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5 – punt 5.2 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vergroting van de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden wordt een Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen voorbereid. |
Vergroting van de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Met name met betrekking tot het gebruik van watervoorraden in de landbouw moet gestreefd worden naar innovatie, gezien de groeiende vraag naar water in deze sector en de toename van de perioden van ernstige droogte die steeds grotere gebieden in de wereld treffen, zoals bijvoorbeeld het Middellandse Zeegebied. Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden wordt een Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen voorbereid. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel IV – punt 3 – punt 3.3 – letter b – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Voedselzekerheid, duurzame landbouw en de bio-economie |
(b) Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bosbouw, marien en maritiem onderzoek en bio-economie |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel IV – punt 3 – punt 3.3 – letter e – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en grondstoffen |
(e) Klimaatactie, hulpbronnenefficiëntie en ‑behoud en duurzaam gebruik van grondstoffen |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AGRI 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Sandra Kalniete 20.12.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
24.4.2012 |
31.5.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
10.7.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
31 3 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
John Stuart Agnew, Eric Andrieu, Liam Aylward, Luis Manuel Capoulas Santos, Vasilica Viorica Dăncilă, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Diane Dodds, Herbert Dorfmann, Mariya Gabriel, Iratxe García Pérez, Béla Glattfelder, Martin Häusling, Esther Herranz García, Peter Jahr, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Gabriel Mato Adrover, Mairead McGuinness, James Nicholson, Georgios Papastamkos, Marit Paulsen, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Alyn Smith, Marc Tarabella |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Salvatore Caronna, Marian Harkin, Sandra Kalniete, Giovanni La Via, Astrid Lulling, Maria do Céu Patrão Neves |
||||
ADVIES van de Commissie visserij (20.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Ioannis A. Tsoukalas
BEKNOPTE MOTIVERING
Met 68.000 km kust, 22 lidstaten die aan de zee grenzen, bijna 50% van de inwoners van de EU die op minder dan 50 km van de kust wonen, 5 miljoen European die een maritieme baan hebben en een aandeel van meer dan 5% van het bbp van de EU, is het duidelijk dat het mariene milieu en aanverwante activiteiten een belangrijke rol spelen in de Europese sociale en economische ontwikkeling. De rol van het mariene milieu wordt nog belangrijker wanneer we rekening houden met zijn bijdrage tot de inspanningen van de EU om de vele moderne uitdagingen waarmee zij geconfronteerd wordt aan te gaan, zoals energie-efficiëntie, de klimaatverandering, vervoer, toerisme, gezondheid, de bevolkingsgroei, die zal leiden tot een evenredige toename in de vraag naar voedsel.
In deze context is de visserij een belangrijke en tegelijkertijd uitzonderlijk gevoelige sociaaleconomische sector voor EU-burgers. Met een totale consumptie van ongeveer 12 miljoen ton visserijproducten per jaar (55 miljard EUR) is de EU een van de belangrijkste markten ter wereld, maar is zij niet in staat in de eigen consumptiebehoefte te voorzien.
De onderlinge afhankelijkheid van de EU en het mariene milieu vereist een hoog niveau van marien en maritiem onderzoek, aangezien dit bijdraagt tot een beter inzicht in en een hogere bescherming van mariene ecosystemen en gericht is op de ontwikkeling van een duurzame visserij, die het milieu eerbiedigt en ook rekening houdt met de sociaaleconomische behoeften van kust- en eilandgemeenschappen.
Momenteel is meer dan 90% van de mariene biodiversiteit niet onderzocht. Het gebrek aan betrouwbare wetenschappelijke gegevens maakt de inspanningen om tot een duurzaam beheer van de visbestanden in Europese wateren te komen des te zwaarder. De behoefte aan voldoende, betrouwbare gegevens over het mariene milieu wordt prangend en het verzamelen van die gegevens moet zo veel mogelijk worden bevorderd door middel van relevante onderzoeksprojecten en -samenwerkingsverbanden.
De voorbije jaren heeft de EU consequent geïnvesteerd in marien en maritiem onderzoek om innoverende technologische methodes te ontwikkelen teneinde het enorme potentieel van het mariene milieu te ontsluiten en om groei en banen te scheppen dankzij de duurzame exploitatie van natuurlijke, biologische hulpbronnen voor voedsel- en energiedoeleinden. In het huidige 7e kaderprogramma wordt een belangrijk – evenwel ontoereikend – bedrag toegekend aan visserij, aquacultuur en mariene biotechnologie. Gezien de verhoging van de onderzoekbegroting in Horizon 2020 moet het bedrag toegekend aan marien en maritiem onderzoek ook omhoog.
Overkoepelend en interdisciplinair onderzoek is fundamenteel voor een beter begrip van mariene ecosystemen en een duurzaam beheer van de visbestanden. Industriële, academische en openbare partnerschappen voor marien en maritiem onderzoek moeten versterkt worden door de privésector, vooral kmo's, actief te betrekken bij de ontwikkeling van innoverende technologieën en methodes en de bevordering van toegepast onderzoek. De steun aan interdisciplinaire, multidisciplinaire en intersectorale partnerschappen binnen mariene en maritieme onderzoeksprogramma's zal bijdragen tot een betere kennis over het aquatische milieu en, ongetwijfeld, tot een duurzame visserij en aquacultuur. Binnen dit kader zou kunnen worden nagegaan of het oprichten van een desbetreffende kennis- en innovatiegemeenschap (KIG), onder auspiciën van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, de bevordering van marien onderzoek ten goede zou komen.
Een nauwere samenwerking tussen onderzoekprogramma's en het cohesiebeleid, het regionaal beleid en de structuurfondsen moet in overweging genomen worden, aangezien een globale, dynamische en territoriale aanpak van innovatie, onderzoek en concurrentievermogen in de visserijsector ontwikkeld moet worden. Die synergieën zouden het gemakkelijker maken strategieën voor slimme specialisatie te ontwikkelen en de capaciteiten van de regio's van de EU om het hoofd te bieden aan moderne uitdagingen te versterken. Doeltreffende coördinatie en complementariteit tussen de acties in Horizon 2020 en door het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij gefinancierde acties zijn eveneens noodzakelijk.
Er moet een klimaat gecreëerd worden waarin onderzoekers en belanghebbenden elkaar kunnen vertrouwen. Hun betrokkenheid zou de kwaliteit van wetenschappelijke gegevens verbeteren evenals de kennis die nodig is om mariene hulpbronnen duurzaam te beheren. De visserijsector beschouwt onderzoek vaak als een obstakel voor visserijactiviteit en dit moet veranderen. Mobiliteitsmogelijkheden voor onderzoekers, internationale samenwerking, opleidingen en onderwijs van hoog niveau, geavanceerde technologieën en stimulansen om deel te nemen aan visserijactiviteiten zouden de internationale concurrentiepositie van de Europese visserijsector verbeteren. Uitwisseling van goede praktijken en doeltreffend gebruik van de resultaten van de bestaande onderzoeksprogramma's door deze vrijelijk toegankelijk te maken zou ook een brug kunnen slaan tussen onderzoekers en belanghebbenden.
Tenslotte beschouwen we de expliciete vermelding van marien en maritiem onderzoek in Horizon 2010 als een stap voorwaarts. Productieve zeeën en oceanen, door middel van duurzame visserij en aquacultuur, moeten het doel van dit onderzoek zijn. Zonder voldoende middelen zal het grote potentieel van de mariene wetenschap- en technologiesector echter onaangeroerd blijven en zal de zeerijkdom overgeëxploiteerd worden tot het punt van uitsterven. Wij roepen de EU op een specifieke begrotingslijn in te stellen voor overkoepelende acties teneinde mogelijke synergieën te ontwikkelen bij de aanpak van de mariene en maritieme uitdagingen waar onze samenleving voor staat.
AMENDEMENTEN
De Commissie visserij verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en hoogstaand en doelgericht onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
Motivering | |
Het onderwijs en opleidingen moeten doelgericht zijn en rekening houden met de werkelijke behoeften van de Europese burgers. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) "onderzoeks- en innovatieactiviteiten": het gehele spectrum van activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling, demonstratie en innovatie, waaronder het bevorderen van samenwerking met derde landen en internationale organisaties, het verspreiden en exploiteren van de resultaten en het stimuleren van opleiding en mobiliteit van onderzoekers in de Unie; |
(a) "onderzoeks- en innovatieactiviteiten": het gehele spectrum van activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling, demonstratie en innovatie, waaronder het bevorderen van samenwerking met derde landen en internationale organisaties, het verspreiden en exploiteren van de resultaten en het stimuleren van hoogstaande en doelgerichte opleiding en mobiliteit van onderzoekers in de Unie; |
Motivering | |
Het onderwijs en opleidingen moeten doelgericht zijn en rekening houden met de werkelijke behoeften van de Europese burgers. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan klimaatverandering, productieve zeeën en oceanen en duurzame ontwikkeling, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven ervan, alsook het verwachte effect. |
Gerichte acties die tot doel hebben de samenwerking met specifieke derde landen of groepen derde landen – met name de strategische partners van de Unie – te bevorderen, worden uitgevoerd op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel, rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische capaciteiten en marktperspectieven ervan, alsook het verwachte effect. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – paragraaf 14 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw en bio-economie; |
(b) voedselzekerheid, een duurzame landbouw, duurzame en productieve zeeën en oceanen en bio-economie; |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, marien en maritiem onderzoek en de bio-economie |
2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw, duurzame en productieve zeeën en oceanen en de bio-economie |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame Europese bio-economie worden versneld. |
De specifieke doelstelling is een toereikende voorziening van veilige en kwalitatief hoogwaardige, gezonde voeding en andere producten van biologische oorsprong te garanderen door productieve en grondstofzuinige primaire productiesystemen en voedselverwerkingssystemen die daaraan gerelateerde ecosysteemdiensten bevorderen te ontwikkelen in combinatie met concurrerende en koolstofarme toevoerketens. Op deze manier zal de overgang naar een duurzame Europese bio-economie worden versneld. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 – punt 2.1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Er zijn steeds meer biologische hulpbronnen nodig om te voldoen aan de vraag van de markt naar een zeker en gezond voedselaanbod, biomaterialen, biobrandstoffen en producten van biologische oorsprong, variërend van consumentenproducten tot bulkchemicaliën. De capaciteit van de terrestrische en aquatische ecosystemen die nodig is voor de productie ervan is echter beperkt, terwijl met elkaar concurrerende aanspraken op het gebruik ervan worden gemaakt, en wordt vaak niet optimaal beheerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een sterke achteruitgang van het koolstofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem. De mogelijkheden voor het stimuleren van ecosysteemdiensten afkomstig van landbouwgrond, bossen, mariene en zoete wateren door agronomische en milieudoelstellingen in duurzame productie te integreren, worden onvoldoende benut. |
Er zijn steeds meer biologische hulpbronnen nodig om te voldoen aan de vraag van de markt naar een zeker en gezond voedselaanbod, biomaterialen, biobrandstoffen en producten van biologische oorsprong, variërend van consumentenproducten tot bulkchemicaliën. De capaciteit van de terrestrische en aquatische ecosystemen die nodig is voor de productie ervan is echter beperkt, terwijl met elkaar concurrerende aanspraken op het gebruik ervan worden gemaakt, en wordt vaak niet optimaal beheerd, zoals bijvoorbeeld blijkt uit een sterke achteruitgang van het koolstofgehalte en de vruchtbaarheid van de bodem. De mogelijkheden voor het stimuleren van ecosysteemdiensten afkomstig van landbouwgrond, bossen, mariene en zoete wateren en aquacultuurbedrijven door agronomische en milieudoelstellingen in duurzame productie te integreren, worden onvoldoende benut. |
Motivering | |
Aquacultuurbedrijven moeten toegevoegd worden wegens hun interactie met het mariene milieu en hun bijdrage tot de duurzame productie. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 – punt 2.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Landbouw, bosbouw en visserij vormen samen met groene industrieën de belangrijkste sectoren waarop de bio-economie steunt. Deze laatste vertegenwoordigt een grote en groeiende markt met een geschatte waarde van meer dan 2 biljoen euro, die goed is voor 20 miljoen banen, dat wil zeggen 9 % van de totale werkgelegenheid in de EU in 2009. Investeringen in onderzoek en innovatie in het kader van deze maatschappelijke uitdaging zullen Europa in staat stellen het leiderschap op de betreffende markten te veroveren en zullen een rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven 'Innovatie-Unie' en 'Efficiënt gebruik van hulpbronnen'. |
Landbouw, bosbouw, duurzame visserij en aquacultuur vormen samen met groene industrieën de belangrijkste sectoren waarop de bio-economie steunt. Deze laatste vertegenwoordigt een grote en groeiende markt met een geschatte waarde van meer dan 2 biljoen euro, die goed is voor 20 miljoen banen, dat wil zeggen 9 % van de totale werkgelegenheid in de EU in 2009. Investeringen in onderzoek en innovatie in het kader van deze maatschappelijke uitdaging zullen Europa in staat stellen het leiderschap op de betreffende markten te veroveren en zullen een rol spelen bij het bereiken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven 'Innovatie-Unie' en 'Efficiënt gebruik van hulpbronnen'. |
Motivering | |
De bijdrage van duurzame visserij en aquacultuur aan de bio-economie mag niet worden onderschat. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 – punt 2.2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar voedsel, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands- en kustontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, bedrijven, boeren, fabrikanten, adviseurs en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. |
Een volledig functionele Europese bio-economie – waaronder de duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen afkomstig van land en uit zee en de omzetting ervan naar voedsel, biologische producten en bio-energie alsook de daaraan gerelateerde publieke goederen – zal een grote Europese toegevoegde waarde genereren. Als ze op duurzame wijze wordt beheerd, kan een dergelijke economie de milieuvoetafdruk van de primaire productie en de toeleveringsketen als geheel verkleinen. Ze kan het concurrentievermogen ervan vergroten en werkgelegenheid en zakelijke kansen bieden voor plattelands-, kust- en mariene ontwikkeling. De uitdaging op het gebied van voedselzekerheid, duurzame landbouw, duurzame visserij en aquacultuur en aan de algehele bio-economie gerelateerde uitdagingen zijn van regionale, nationale, Europese en mondiale aard. Maatregelen op het niveau van de Unie en de doeltreffende coördinatie ervan spelen een cruciale rol bij het samenbrengen van clusters om het noodzakelijke draagvlak en kritische massa tot stand te brengen ter aanvulling van inspanningen door afzonderlijke of groepen lidstaten. Een benadering met verschillende spelers zorgt voor de nodige kruisbestuiving en interactie tussen onderzoekers, wetenschappers, bedrijven, boeren, fabrikanten, vissers, aquacultuurproducenten, adviseurs, beleidsmakers en eindgebruikers. Een en ander dient zich ook op het niveau van de Unie af te spelen om te zorgen voor samenhang bij een sectoroverschrijdende aanpak van deze uitdaging en een sterke koppeling met relevant beleid van de Unie. Coördinatie van onderzoek en innovatie op EU-niveau zal de vereiste veranderingen in de hele Unie stimuleren en helpen versnellen. |
Motivering | |
Beleidsmakers kunnen een belangrijke rol spelen. Alvorens een beslissing te nemen moeten zij de werkelijke behoeften van zowel de mariene ecosystemen als de relevante belanghebbenden onderzoeken en in aanmerking nemen. De bijdrage van de visserij en aquacultuur aan de bio-economie mag niet worden onderschat. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 – punt 2.2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van onderzoek en innovatie op het gebied van hieraan gerelateerd EU-beleid zal de Europese toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën en oceanen en bio-economische markten. |
Onderzoek en ontwikkeling kennen raakvlakken met een breed spectrum van EU-beleid en daaraan gerelateerde doelen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (met name het beleid voor plattelandsontwikkeling) en het Europees Partnerschap voor innovatie voor de productiviteit en duurzaamheid van de landbouw, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het geïntegreerd maritiem beleid, het Europees programma inzake klimaatverandering, de kaderrichtlijn water, het actieplan bosbouw, de thematische strategie voor bodembescherming, de biodiversiteitsstrategie voor 2020 van de EU, het strategisch energietechnologieplan, het EU-innovatie- en industriebeleid, extern beleid en beleid voor ontwikkelingshulp, plantgezondheidsstrategieën, strategieën inzake diergezondheid en -welzijn en regelgevingskaders ter bescherming van het milieu, de gezondheid en de veiligheid, ter bevordering van efficiënt gebruik van grondstoffen en klimaatmaatregelen, en voor afvalbeperking. Een betere integratie van de volledige cyclus van fundamenteel onderzoek tot innovatie in het hieraan gerelateerd EU-beleid zal de Europese toegevoegde waarde ervan sterk ten goede komen, zorgen voor een hefboomeffect, de maatschappelijke relevantie vergroten, gezonde levensmiddelen opleveren en bijdragen tot de verdere ontwikkeling van duurzaam beheer van land, zeeën, binnenwateren en oceanen en bio-economische markten. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 – punt 2.2 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Uitdaginggestuurde maatregelen gericht op sociale en economische voordelen en de modernisering van aan de bio-economie gerelateerde sectoren en markten worden ondersteund door middel van multidisciplinair onderzoek, dat innovatie aanstuurt en leidt tot de ontwikkeling van nieuwe praktijken, producten en processen. Hierbij zal ook worden gestreefd naar een globale benadering van innovatie variërend van technologische, niet-technologische, organisatorische, economische en sociale innovatie tot bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmodellen, branding en diensten. |
Uitdaginggestuurde maatregelen gericht op sociale en economische voordelen en de modernisering van aan de bio-economie gerelateerde sectoren en markten worden ondersteund door middel van multidisciplinair onderzoek en een sectoroverschrijdende aanpak tussen verschillende thema's, betere samenwerking tussen onderzoekers en alle relevante belanghebbenden, waardoor innovatie wordt aangestuurd en nieuwe praktijken, producten en processen worden ontwikkeld. Hierbij zal ook worden gestreefd naar een globale benadering van innovatie variërend van technologische, niet-technologische, organisatorische, economische en sociale innovatie tot bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsmodellen, branding en diensten. |
Motivering | |
Doeltreffend en gecoördineerd onderzoek door middel van een sectoroverschrijdende aanpak is nodig gezien de verschillende uitdagingen waaraan de EU het hoofd moet bieden. De kennis en expertise van alle belanghebbenden zijn voor deze inspanning essentieel. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Aanboren van het potentieel van levende aquatische hulpbronnen |
(c) Aanboren van het potentieel van visserij, aquacultuur, mariene biotechnologie en aquatische hulpbronnen door middel van een duurzaam visserijbeheer |
Motivering | |
Het aquatisch milieu bevat zowel levende als niet-levende hulpbronnen. Een duurzaam visserijbeheer, waarbij zowel met de behoeften van de ecosystemen als die van de vissers rekening wordt gehouden, is noodzakelijk. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is levende aquatische hulpbronnen op duurzame wijze te exploiteren om de sociale en economische voordelen/opbrengsten van de oceanen en zeeën in Europa te maximaliseren. De activiteiten zullen gericht zijn op een optimale bijdrage aan een zeker voedselaanbod door de ontwikkeling van duurzame en milieuvriendelijke visserij en een concurrerende Europese aquacultuur in de context van de wereldeconomie en op het stimuleren van mariene innovatie door middel van biotechnologie teneinde een slimme 'blauwe' groei te bevorderen. |
Het doel is aquatische hulpbronnen op duurzame wijze te exploiteren om de sociale en economische voordelen/opbrengsten van de oceanen, zeeën en binnenwateren (zoet water, zout water en brak water) in Europa te maximaliseren. Productieve zeeën en oceanen kunnen de welstand van de maritieme sector en tevens de bescherming van de mariene biodiversiteit waarborgen en dit kan worden bereikt door de ontwikkeling van duurzame visserij en aquacultuur. De activiteiten zullen gericht zijn op een optimale bijdrage aan een zeker voedselaanbod door de ontwikkeling van duurzame en milieuvriendelijke visserij en een concurrerende Europese aquacultuur die alle relevante aquatische soorten en productiesystemen omvat in de context van de wereldeconomie en op het stimuleren van mariene innovatie door middel van biotechnologie teneinde een slimme 'blauwe' groei te bevorderen, die duurzame en innoverende oplossingen zal opleveren om het enorme potentieel van de zeeën te ontsluiten. Gezien de sterke interactie tussen de exploitatie van aquatische, levende hulpbronnen en het milieu bestaat de doelstelling erin overkoepelende mariene en maritieme wetenschappelijke en technologische kennis te ontwikkelen met het oog op een betere benutting van het mariene potentieel in alle mariene en maritieme sectoren, waarbij tegelijkertijd het mariene milieu beschermd moet worden en een aanpassing aan de klimaatverandering moet plaatsvinden. Deze strategische, gecoördineerde aanpak van marien en maritiem onderzoek voor alle uitdagingen en pijlers van Horizon 2020 zal eveneens de tenuitvoerlegging van het relevante EU-beleid bevorderen, om zo de belangrijkste doelstellingen op het vlak van blauwe groei te verwezenlijken en ook de economische en sociale welvaart te garanderen van de Europese sector eetbare zeevis en schaal- en schelpdieren (die de hele keten omvat van de productie tot de consument). Een specifieke begrotingslijn wordt aan overkoepelende maatregelen gewijd. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Doelgericht onderzoek is nodig om tegemoet te komen aan de werkelijke behoeften van zowel de ecosystemen als de visserij- en aquacultuursector. Daartoe is samenwerking tussen onderzoekers en belanghebbenden op alle niveaus (vissers, bedrijven, consumenten, beleidsmakers, enzovoort) en een doeltreffende coördinatie van de betrokken onderzoeksinstellingen essentieel. Dit zal het wederzijdse vertrouwen tussen belanghebbenden en wetenschappers bevorderen, wat zal leiden tot een duurzaam langetermijnbeheer van de mariene hulpbronnen. Daarenboven kunnen de uitwisseling van goede praktijken en een doeltreffend gebruik (namelijk het vrijelijk toegankelijk maken) van de resultaten van het bestaande onderzoeksprogramma een vitale rol spelen. Gezien het enorme gebrek aan geloofwaardige wetenschappelijke gegevens moeten de reeds bestaande relevante instrumenten (bijvoorbeeld het European Marine Observation and Data Network, EMODNET) worden versterkt. Er moeten nieuwe Europese onderzoeksprojecten worden voorgesteld voor het verzamelen van gegevens en het gemakkelijk en gratis ter beschikking stellen ervan. |
Motivering | |
Een klimaat van wederzijds vertrouwen tussen onderzoekers en vertegenwoordigers van de visserijsector (de industrie, kmo's, consumenten, beleidsmakers, enz.) is nodig om de wetenschappelijke gegevens en kennis te verbeteren die vereist zijn voor de doeltreffende toepassing van de maatregelen. Doelgericht onderzoek en betrouwbare wetenschappelijke gegevens zullen ertoe bijdragen dat kan worden voorzien in de technische, sociale en economische behoeften van de sector en kan worden voldaan aan de milieueisen. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 – alinea 1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Ook dient te worden voorgesteld dat mensen die marien en maritiem onderzoek uitvoeren, en onderzoekers op andere gebieden (milieu, energie, vervoer, enz.) meer samenwerken en nauwere contacten onderhouden. Deze gebieden vullen elkaar aan en daarom dienen er sterkere onderlinge banden te worden gecreëerd. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In dit kader moet worden getracht de kloof tussen fundamenteel en toegepast onderzoek te dichten en te benadrukken dat onderzoek van topkwaliteit naast fundamenteel ook toegepast onderzoek omvat. |
Motivering | |
De trap naar topkwaliteit maakt deel uit van de kern van Horizon 2020, maar er moet rekening worden gehouden met het feit dat topkwaliteit ook toegepast onderzoek omvat. Horizon 2020 besteedt aandacht aan innovatie en de praktische toepassing van kennis en onderzoek. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Synergieën en een nauwere samenwerking met de structuurfondsen zullen een impuls geven aan marien en maritiem onderzoek en zullen positieve resultaten hebben op milieu-, sociaal en economisch gebied. Het financieren van een project vanuit verschillende bronnen zal ook een impuls geven aan de deelname van de regio's aan de inspanningen van de EU op het vlak van onderzoek. |
Motivering | |
Het mariene milieu en aanverwante activiteiten spelen een belangrijke rol in de Europese sociale en economische ontwikkeling en, meer specifiek, in de ontwikkeling van de Europese regio's. Samenwerking met de structuurfondsen zal een positieve invloed hebben op de visserijsector door middel van doelgerichte acties op nationaal en regionaal niveau. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Een nauwere samenwerking en goede coördinatie met het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij is nodig om overlapping te voorkomen en de actieve deelname van de visserijsector aan Europese projecten te ondersteunen. |
Motivering | |
Doeltreffende coördinatie en complementariteit tussen de acties in het kader van Horizon 2020 en door het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij gefinancierde acties zijn noodzakelijk om onderlinge overlapping en dubbel werk te voorkomen. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter c – alinea 1 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Om in overeenstemming te zijn met het gemeenschappelijk visserijbeleid wordt in de activiteiten ook gekozen voor een bottom-up-benadering en wordt meer aandacht besteed aan samenwerking op nationaal en regionaal niveau. |
Motivering | |
De top-downbenadering van de EU in de visserijsector heeft gefaald en een algemene behoefte aan betere communicatie met belanghebbenden is nu duidelijk. Regio's spelen een belangrijke rol in marien en maritiem onderzoek. Kust- en eilandgemeenschappen kunnen dankzij hun expertise en praktische kennis onderzoek en innovatie bevorderen. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 2 – punt 2.3 – letter d – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen, het benutten van biomassa, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie en het aanboren van nieuwe markten door ondersteuning van normalisatie, regelgevingsactiviteiten en demonstraties/veldproeven en dergelijke, rekening houdend met het effect van de bio-economie op landgebruik en de verandering ten aanzien hiervan. |
Het doel is Europese groene industrieën te bevorderen die weinig koolstof uitstoten en grondstoffen gebruiken en tegelijkertijd duurzaam en concurrerend zijn. De activiteiten zullen gericht zijn op het stimuleren van de bio-economie door conventionele industriële processen en producten om te zetten in energie- en grondstofzuinige processen en producten van biologische oorsprong, het ontwikkelen van geïntegreerde bio-raffinaderijen, het benutten van biomassa, bioafval en bijproducten van biologische oorsprong afkomstig uit de primaire productie en het aanboren van nieuwe markten door ondersteuning van normalisatie, regelgevingsactiviteiten en demonstraties/veldproeven en dergelijke, rekening houdend met het effect van de bio-economie op het land- en zeegebruik en de verandering ten aanzien hiervan. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5 – punt 5.1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het toenemende effect van de klimaatverandering en milieuproblemen, zoals verzuring van de oceaan, smeltende ijskappen op de Noordpool, aantasting en gebruik van het landschap, watertekorten, chemische vervuiling en verlies van biodiversiteit, tonen aan dat de planeet de grenzen van de duurzaamheid nadert. Zonder verbeteringen op het gebied van efficiëntie zal de vraag naar water het aanbod over twintig jaar met 40 % overschrijden. Bossen verdwijnen in het schrikbarend hoge tempo van 5 miljoen hectare per jaar. Wisselwerking tussen hulpbronnen kan tot systeemrisico's leiden – waarbij de uitputting van één hulpbron een onomkeerbaar kantelpunt voor andere hulpbronnen en ecosystemen veroorzaakt. Op grond van de huidige trends is tegen 2050 het equivalent van meer dan twee planeten aarde nodig om de groeiende wereldbevolking te kunnen onderhouden. |
Het toenemende effect van de klimaatverandering en milieuproblemen, zoals verzuring van de oceaan, veranderingen in de oceaanstromen, stijgende zeewatertemperaturen, smeltende ijskappen op de Noordpool, aantasting en gebruik van het landschap, watertekorten, chemische vervuiling en verlies van biodiversiteit, tonen aan dat de planeet de grenzen van de duurzaamheid nadert. Zonder verbeteringen op het gebied van efficiëntie zal de vraag naar water het aanbod over twintig jaar met 40 % overschrijden. Bossen verdwijnen in het schrikbarend hoge tempo van 5 miljoen hectare per jaar. Wisselwerking tussen hulpbronnen kan tot systeemrisico's leiden – waarbij de uitputting van één hulpbron een onomkeerbaar kantelpunt voor andere hulpbronnen en ecosystemen veroorzaakt. Op grond van de huidige trends is tegen 2050 het equivalent van meer dan twee planeten aarde nodig om de groeiende wereldbevolking te kunnen onderhouden. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel III – punt 5 – punt 5.2 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vergroting van de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden wordt een Europees partnerschap voor innovatie inzake grondstoffen voorbereid. |
Vergroting van de beschikbaarheid van grondstoffen vergt gecoördineerde onderzoeks- en innovatie-inspanningen in diverse disciplines en sectoren om te zorgen voor veilige, economisch haalbare, milieuvriendelijke en maatschappelijk aanvaarde oplossingen in de hele waardeketen (exploratie, winning, verwerking, hergebruik, recycling en vervanging). Bij de waterproblematiek gaat het onder meer om het gebruik van water in landelijke, stedelijke en industriële omgevingen en de bescherming van aquatische ecosystemen. Innovatie op deze terreinen biedt kansen voor groei en werkgelegenheid alsook innovatieve opties waarbij wetenschap, technologie, de economie, beleid en governance een rol spelen. Om deze reden worden er Europese partnerschappen voor innovatie inzake een doeltreffend gebruik van water en grondstoffen voorbereid. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – Deel III – punt 6.3 – punt 6.3.1 – alinea 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) ervoor te ijveren dat Europese modellen voor sociale cohesie en welzijn worden aanzien als internationale benchmarks; en inspanningen te leveren om de aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie ter bevordering van onderzoek en opleiding met betrekking tot de gezondheid, hygiëne en veiligheid op de werkplek na te leven. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel IV – punt 3 – punt 3.3. – letter b – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Voedselzekerheid, duurzame landbouw en de bio-economie |
(b) Voedselzekerheid, duurzame landbouw, productieve zeeën en oceanen en de bio-economie. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel IV – punt 3 – punt 3.3. – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ontwikkeling, uitvoering en controle van Europees landbouw- en visserijbeleid steunen, onder andere op het gebied van voedselzekerheid en -veiligheid en de ontwikkeling van een bio-economie door middel van bijvoorbeeld gewasproductieprognoses, technische en sociaaleconomische analyses en modellering. |
De ontwikkeling, uitvoering en controle van Europees landbouw-, visserij- en aquacultuurbeleid steunen, onder andere op het gebied van voedselzekerheid en -veiligheid en de ontwikkeling van een bio-economie door middel van bijvoorbeeld gewasproductieprognoses, technische en sociaaleconomische analyses, modellering en het op een wetenschappelijke en technische grondslag plaatsen van het visserijbeheer. |
Motivering | |
Een wetenschappelijk en technische grondslag zal bijdragen tot een duurzaam visserijbeheer door, bijvoorbeeld, het gebruik van selectiever vistuig en ander milieuvriendelijker materiaal. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel V – punt 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Europa heeft te kampen met een aantal structurele zwakheden wanneer het gaat om innovatiecapaciteit en het vermogen om nieuwe diensten, producten en processen te leveren. Een aantal belangrijke kwesties zijn het betrekkelijk zwakke vermogen van Europa om talent aan te trekken en vast te houden, het onvoldoende benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek om economische of maatschappelijke waarde te scheppen, het lage peil van ondernemingsactiviteiten, onvoldoende middelen bij centra van excellentie om mondiaal te kunnen concurreren en een buitensporige hoeveelheid barrières die samenwerking binnen de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven op Europees niveau in de weg staan. |
Europa heeft te kampen met een aantal structurele zwakheden wanneer het gaat om innovatiecapaciteit en het vermogen om nieuwe diensten, producten en processen te leveren. Een aantal belangrijke kwesties zijn het betrekkelijk zwakke vermogen van Europa om talent aan te trekken en vast te houden, het onvoldoende benutten van bestaande sterke punten op het gebied van onderzoek om economische of maatschappelijke waarde te scheppen, het gebrek aan onderzoeksresultaten die beschikbaar worden gesteld op de markt, het lage peil van ondernemingsactiviteiten en het gebrek aan ondernemingsgeest, het lage peil van openbare investeringen in onderzoek en ontwikkeling, onvoldoende middelen, ook personele middelen, bij centra van excellentie om mondiaal te kunnen concurreren en een buitensporige hoeveelheid barrières die samenwerking binnen de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven op Europees niveau in de weg staan. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel V – punt 3 – letter c – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Ontwikkeling van getalenteerde, competente en ondernemende mensen door middel van onderwijs en opleiding |
(c) Ontwikkeling van getalenteerde, competente en ondernemende mensen door middel van hoogstaand en doelgericht onderwijs en opleiding. |
Motivering | |
Het onderwijs en opleidingen moeten doelgericht zijn en rekening houden met de werkelijke behoeften van de Europese burgers. |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.15 2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
PECH 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Ioannis A. Tsoukalas 20.12.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
24.1.2012 |
31.5.2012 |
11.7.2012 |
|
|
Datum goedkeuring |
19.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 0 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Antonello Antinoro, Kriton Arsenis, Alain Cadec, Chris Davies, João Ferreira, Carmen Fraga Estévez, Pat the Cope Gallagher, Dolores García-Hierro Caraballo, Marek Józef Gróbarczyk, Ian Hudghton, Iliana Malinova Iotova, Werner Kuhn, Isabella Lövin, Gabriel Mato Adrover, Guido Milana, Maria do Céu Patrão Neves, Crescenzio Rivellini, Ulrike Rodust, Raül Romeva i Rueda, Isabelle Thomas, Nils Torvalds, Jarosław Leszek Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jean-Paul Besset, Luis Manuel Capoulas Santos, Diane Dodds, Julie Girling, Ana Miranda, Jens Nilsson, Nikolaos Salavrakos, Antolín Sánchez Presedo, Ioannis A. Tsoukalas |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Nuno Teixeira |
||||
ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (26.7.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Emma McClarkin
BEKNOPTE MOTIVERING
Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake Horizon 2020 strekt ertoe alle Europese financiering van onderzoek en innovatie in één programma te bundelen. Daarbij zou het accent komen te liggen op drie prioritaire terreinen, namelijk wetenschap op topniveau, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen.
De rapporteur is ingenomen met het voorstel en juicht toe dat wetenschap van topkwaliteit als het belangrijkste financieringscriterium is aangemerkt. Zij meent echter dat onderzoek met betrekking tot het cultureel erfgoed van Europa, dat deel uitmaakte van voorgaande financieringsprogramma's voor onderzoek, in Horizon 2020 niet uitdrukkelijk aan bod komt. De rapporteur wil dan ook een specifieke vermelding van cultureel erfgoed in deze verordening opnemen.
Omdat de Europese Unie met het Verdrag van Lissabon nieuwe bevoegdheden op sportgebied heeft gekregen, wil de rapporteur voorts de beschikbare financieringsmogelijkheden binnen Horizon 2020 benutten om met name het potentieel van onderzoek rond sport te benadrukken als een middel om de gezondheid van de Europese bevolking in haar geheel te verbeteren en sociale cohesie en integratie te bevorderen.
De rapporteur is tevens van mening dat de rol van vrouwen op het gebied van wetenschap en technologie verder versterkt moet worden en dat academisch onderzoek en onderwijs inzake de ontwikkeling van innovatieve producten en nieuwe bedrijfsmodellen in kmo's een grotere rol moet gaan spelen om de belofte van het kerninitiatief Innovatie-Unie gestand te doen en kmo's dynamischer en innovatiever te maken.
Daarnaast is het zaak alle Horizon 2020-activiteiten toegankelijker te maken en de nodige aandacht te schenken aan de ontwikkeling van duurzame prijsmodellen voor wetenschappelijke publicaties.
Ten slotte vindt de rapporteur dat de Europese meerwaarde van het EIT verder beoordeeld moet worden omdat allesbehalve duidelijk is of het aan dit initiatief bestede geld wel meer waarde oplevert dan de middelen die aan andere prioriteiten binnen Horizon 2020 zijn toegewezen. De rapporteur stelt dan ook voor de begroting voor het EIT tot 1 miljard EUR te verminderen en de resterende 2 miljard EUR in de Horizon 2020-begroting aan te wenden ter financiering van het ruimere bestek van dit kaderprogramma vanwege de extra doelstellingen en activiteiten die op het gebied van sport en cultureel erfgoed worden voorgesteld.
AMENDEMENTEN
De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren, innovatie nastreven en onderwijs en mobiliteit stimuleren.
|
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 november 2010 gepleit voor een ingrijpende vereenvoudiging van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie; heeft in zijn resolutie van 12 mei 2011 het belang benadrukt van de Innovatie-Unie om Europa om te vormen voor een wereld na de crisis; heeft in zijn resolutie van 8 juni 2011 de aandacht gevestigd op belangrijke lessen die kunnen worden getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma; en heeft zich in zijn resolutie van 27 september 2011 achter een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie geschaard. |
(5) Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 11 november 2010 gepleit voor een ingrijpende vereenvoudiging van de financiering door de Unie van onderzoek en innovatie; heeft in zijn resolutie van 12 mei 2011 het belang benadrukt van de Innovatie-Unie om Europa om te vormen voor een wereld na de crisis; heeft in zijn resolutie van 8 juni 2011 de aandacht gevestigd op belangrijke lessen die kunnen worden getrokken uit de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma; en heeft zich in zijn resolutie van 27 september 2011 achter een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie geschaard en tegelijkertijd verzocht om de begroting te verdubbelen in vergelijking met het zevende kaderprogramma. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo’s)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van onderzoek tot marktintroductie, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
(11) Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie in de Europese Unie (hierna "Horizon 2020" genoemd), richt zich op drie prioriteiten, te weten de totstandbrenging van wetenschap van topkwaliteit om de mondiale kwaliteit van de Unie in de wetenschappen te versterken, bevordering van industrieel leiderschap ter ondersteuning van het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's)) en innovatie, en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen om direct te reageren op de uitdagingen die in de Europa 2020-strategie zijn aangegeven door activiteiten in de volledige keten, van fundamenteel en toegepast onderzoek tot marktintroductie en de maatschappij, te ondersteunen. Horizon 2020 moet steun verlenen in alle fasen van de onderzoeks- en innovatieketen, met name voor activiteiten die zich dichter bij de maatschappij en de markt bevinden, inclusief innovatieve financiële instrumenten en niet-technologische en sociale innovatie, en activiteiten die de maatschappelijke integratie van verschillende gemeenschappen kunnen bevorderen, en tracht tegemoet te komen aan de onderzoeksbehoeften van een brede waaier van beleidsterreinen van de Unie door te streven naar een zo breed mogelijke toepassing en verspreiding van bij de ondersteunde activiteiten gegenereerde kennis tot aan de sociale en/of commerciële exploitatie ervan. De prioriteiten van Horizon 2020 moeten eveneens worden ondersteund door een programma uit hoofde van het Euratom-Verdrag voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) Benadrukt moet worden dat alle activiteiten in het kader van Horizon 2020 dienen open te staan voor nieuwe deelnemers, zodat er een brede samenwerking tussen de partners in de hele EU tot stand komt en de geïntegreerde Europese onderzoeksruimte wordt uitgebouwd. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging en duidelijkheid zijn een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moeten komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten en afwijkingen. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) Universiteiten spelen een cruciale rol binnen de wetenschappelijke en technologische basis van de Unie als belangrijke instellingen van topkwaliteit, zowel op het vlak van opleiding als van onderzoek. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 15 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 ter) Horizon 2020 moet bijdragen tot de erkenning van het cultureel erfgoed van Europa en de nadruk moet worden gelegd op de rol ervan bij de ontwikkeling van inclusieve samenlevingen, via het JRC en via de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 17 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) Opdat het Europees Parlement zijn taak van beleidstoezicht kan uitoefenen en transparantie en verantwoordelijkheid kan verzekeren, zoals voorgeschreven in het VWEU, moet de Commissie het Europees Parlement naar behoren regelmatig op de hoogte houden van alle relevante aspecten van de tenuitvoerlegging van het programma - van de voorbereiding en de opstelling van de werkprogramma’s tot de uitvoering ervan -, de eventuele noodzaak om de begrotingsspecificatie aan te passen en de ontwikkeling van de prestatie-indicatoren voor de beoogde doelstellingen en verwachte resultaten. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De uitvoering van 2020 kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. |
(19) De uitvoering van Horizon 2020 kan – in specifieke omstandigheden – aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Unie aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 184, 185 en 187 van het VWEU. Deze aanvullende programma´s of regelingen moeten een duidelijke toegevoegde waarde voor de Unie hebben, gebaseerd zijn op daadwerkelijke partnerschappen, andere activiteiten onder de paraplu van Horizon 2020 aanvullen en zo inclusief mogelijk zijn wat betreft de deelname van lidstaten of de industrie uit de Unie. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda’s te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
(20) Teneinde de relatie tussen wetenschap en samenleving te verdiepen en het vertrouwen in de wetenschap te vergroten, moet Horizon 2020 burgers en het maatschappelijk middenveld nauwer betrekken bij onderzoek en innovatie door wetenschapseducatie, onderwijs en communicatie te bevorderen, wetenschappelijke kennis en onderzoeksgegevens beter toegankelijk te maken, verantwoorde onderzoeks- en innovatieagenda's te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de wensen en verwachtingen van burgers en samenlevingen, en door hun deelname aan Horizon 2020-activiteiten te vergemakkelijken. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) Daar wetenschappelijke publicaties op zich waarde toevoegen en van essentieel belang zijn voor de verspreiding van kennis, moet er prioritair een evenwicht worden gevonden tussen de noodzakelijke ontwikkeling van duurzame betalingsmodellen ter vergoeding van de productiekosten en de behoefte van onderzoekers, onderzoeksinstellingen, ondernemingen en burgers om wetenschappelijke informatie vrij te delen, te gebruiken en er toegang toe te krijgen. Om de verspreiding en het gebruik van kennis te intensiveren en een zo ruim mogelijke toegang tot deze publicaties mogelijk te maken, moet gratis vrije toegang tot academische publicaties op het internet, zoals reeds opgenomen in het zevende kaderprogramma, een basisbeginsel worden voor publicaties die hun financiering volledig of grotendeels uit hoofde van Horizon 2020 krijgen. Voorts dient er binnen Horizon 2020 geëxperimenteerd te worden met vrije online toegang tot gegevens die tot stand gekomen of vergaard zijn via door de overheid gefinancierd onderzoek. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 20 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 ter) Horizon 2020 moet steun verlenen aan hoogwaardig onderzoek naar culturele diversiteit en de bescherming van traditionele kennis, ook in het kader van samenwerking met derde landen, waarbij ten volle gebruik wordt gemaakt van nieuwe digitale technologie voor het bewaren en verspreiden van deze kennis. Het is vooral van belang mogelijke synergieën tussen moderne wetenschap en lokale kennis te verkennen. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 20 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 quater) Horizon 2020 moet bijdragen aan de pogingen die door de lidstaten en de Unie worden gedaan om de huidige economische crisis te boven te komen, duurzame economische groeicijfers veilig te stellen en hun concurrentievermogen te verbeteren. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 20 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 quinquies) In het kader van Horizon 2020 is het van belang om, behalve aan de diversiteit van onderzoek, ondersteuning te bieden aan de taalverscheidenheid van academische en wetenschappelijke publicaties, ook in het kader van samenwerking met derde landen, en ervoor te zorgen dat de beginselen van onafhankelijk onderzoek en validering van publicaties door collega's worden geëerbiedigd. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid en de samenleving. In dit kader moet bij de vaststelling van de agenda's nauw contact worden onderhouden met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, en moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. |
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid, de samenleving en de culturele sector. In dit kader moet bij de vaststelling van de agenda's nauw contact worden onderhouden met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, en moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 21 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(21 bis) Om in de wereld te kunnen concurreren, de grote maatschappelijke uitdagingen effectief te kunnen aanpakken en de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te bereiken, moet de Unie gebruikmaken van al haar personele middelen. Horizon 2020 moet een aanjager en een krachtige impuls zijn voor de voltooiing van de Europese onderzoeksruimte door over de gehele linie activiteiten te ondersteunen die onderzoeks- en innovatietalent aantrekken, behouden, opleiden en ontwikkelen. Om dit doel te bereiken en de kennisoverdracht en de kwantiteit en kwaliteit van onderzoekers te verbeteren, moeten activiteiten voor de opbouw van menselijk kapitaal, met name activiteiten die specifiek gericht zijn op jongeren en vrouwen, standaard deel gaan uitmaken van alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door de Unie worden gefinancierd. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt en bevorderen dat op dit gebied een concurrerend systeem ontstaat. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan.
|
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Horizon 2020 moet onderzoek op het terrein van de menswetenschappen ondersteunen ‑ in het bijzonder menswetenschappen die kennis opleveren ‑ via fundamenteel en toegepast onderzoek, en met nieuw materieel bewijs of nieuwe benaderingsmethoden een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe velden van interdisciplinair onderzoek, de schepping van nieuwe banen, het behoud van cultureel erfgoed en de instandhouding van Europa als de wieg van de humanistische traditie en leider in het toerisme in de wereld omdat het essentieel is het belang van sociale en menswetenschappen op deze gebieden te erkennen, in overeenstemming met de uitdaging "inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen". |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 24 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(24 bis) Horizon 2020 moet gebruik maken van de bevoegdheden die de Unie via het VWEU op sportgebied heeft gekregen door onderzoek op dit gebied toegankelijker te maken, met name wat betreft de rol van lichaamsbeweging bij gezondheid en maatschappelijke samenhang en het potentieel ervan om de Unie de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te helpen bereiken. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 26 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(26 bis) Activiteiten die in het kader van Horizon 2020 worden ondernomen, dienen volledig verenigbaar te zijn met het toekomstige programma voor levenslang leren en moeten synergieën tussen, de onderlinge verbindbaarheid van en de integratie met andere Europese beleidsmaatregelen en programma's bevorderen. Benadrukt moet worden dat de mobiliteit van doctoraatsstudenten een essentiële rol vervult in het Horizon 2020-programma, dat, als aanvulling op het toekomstige programma voor levenslang leren en andere financieringsbronnen voor onderwijs, het Bologna-proces en het nabuurschapsbeleid dient te ondersteunen om de complementariteit te verbeteren met andere programma's die de EU op onderwijsgebied opzet. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 27 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(27 bis) Om Horizon 2020 maximaal te laten renderen, moet er bijzondere aandacht worden geschonken aan multidisciplinaire en interdisciplinaire benaderingen als noodzakelijke elementen voor het boeken van grote wetenschappelijke vooruitgang. Wetenschappelijke doorbraken vinden vaak plaats waar disciplines met elkaar in contact komen of elkaar overlappen. Bovendien vereisen de complexe problemen en uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd oplossingen die alleen tot stand kunnen komen als verschillende disciplines samenwerken. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, moet Horizon 2020 nauwere synergieën ontwikkelen, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, met nationale en regionale programma’s die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
(28) Om ervoor te zorgen dat de EU-financiering een zo groot mogelijk effect heeft, is het van essentieel belang dat Horizon 2020 nauwere samenwerkingen ontwikkelt, die onder meer de vorm mogen aannemen van publiek-publieke partnerschappen, maar in de eerste plaats het openbaar belang moeten dienen, met regionale, nationale en supranationale programma's die onderzoek en innovatie ondersteunen. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 30 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(30 bis) De specifieke samenwerking met naburige landen in het kader van Horizon 2020, in het bijzonder met de oostelijke partnerlanden, moet worden versterkt. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 32 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(32 bis) De regels voor deelname aan activiteiten in het kader van Horizon 2020 moeten eenvoudig, duidelijk en gemakkelijk toegankelijk zijn. Er moet terdege rekening mee worden gehouden dat voor verschillende soorten wetenschappelijk onderzoek particuliere middelen vlotter toegankelijk kunnen zijn. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt en een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling stimuleert. |
Bij deze verordening wordt Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) ("Horizon 2020") vastgesteld en het kader ingesteld waarbinnen de Unie onderzoeks- en innovatieactiviteiten ondersteunt met als doel de Europese wetenschappelijke en technologische basis te versterken, haar intellectuele kapitaal te ontwikkelen en voordelen voor de maatschappij te stimuleren, waaronder een betere benutting van het sociale en industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Horizon 2020 voorziet in een gemeenschappelijk strategisch kader voor financiering van onderzoek en innovatie door de Unie, en vervult daarmee een centrale rol in de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijgevolg fungeert het programma als een instrument voor het creëren van een hefboomeffect voor overheids- en particuliere investeringen, het scheppen van nieuwe banenkansen, het bevorderen van economische, maatschappelijke en territoriale cohesie en het waarborgen van Europa's groei en concurrentievermogen op de lange termijn. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR), via specifieke, exemplaire maatregelen ter bevordering van structurele veranderingen binnen de Europese onderzoeks- en innovatiestelsels. De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Wetenschap op topniveau; |
(a) wetenschap op topniveau met inbegrip van fundamenteel en toegepast onderzoek in de menswetenschappen; |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) maatschappelijke uitdagingen. |
(c) maatschappelijke uitdagingen met inbegrip van fundamenteel en toegepast onderzoek in de sociale wetenschappen. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Horizon 2020 draagt ertoe bij dat de carrières van onderzoekers in geheel Europa aantrekkelijker worden, en zwakt de effecten van braindrain af. Het wordt derhalve zodanig ten uitvoer gelegd dat er een interne markt voor onderzoekers tot stand wordt gebracht, in het bijzonder door in het kader van dit programma gepaste mechanismen mogelijk te maken die de verschillen in salariëring van onderzoekers verkleinen. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij de keuze van de prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, wordt rekening gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, markten en de samenleving, waarbij innovatie zakelijke activiteiten en organisatorische en sociale aspecten omvat. |
De prioriteiten en acties die in het kader van de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 worden ondersteund, zijn zo gekozen dat ze aansluiten bij de continuïteit van het onderwijs en van bestaand onderzoek en er rekening kan worden gehouden met veranderende behoeften en voortschrijdende ontwikkelingen in wetenschap, technologie, innovatie, arbeidsmarkten en de samenleving, waarbij wetenschap alle gebieden van academisch onderzoek omvat en innovatie sociaaleconomische, culturele en organisatorische aspecten omvat. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 biedt garanties voor een effectieve bevordering van de gendergelijkheid en waarborgt dat de genderdimensie inhoudelijk aanwezig is in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
Horizon 2020 biedt garanties voor een effectieve bevordering van het genderevenwicht in alle programma’s, in evaluatiecommissies, in deskundigen- en adviesgroepen en in alle bestaande besluitvormingsorganen en besluitvormingsorganen die opgericht worden in het kader van de tenuitvoerlegging ervan. Hiertoe worden doelstellingen ontwikkeld en passende maatregelen getroffen om die doelstellingen te bereiken. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) onderzoek bedoeld om het genetisch erfgoed van mensen te wijzigen waardoor dergelijke wijzigingen erfelijk zouden kunnen worden; |
(b) onderzoek bedoeld om het genetisch erfgoed van mensen te wijzigen; |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) onderzoek in partnerschap en het opzetten van netwerken teneinde een hogere kwaliteit van het ontwerp te verzekeren. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's, in het belang van alle betrokken partijen. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) initiatieven die reeds vanaf jonge leeftijd de belangstelling voor wetenschap aanmoedigen, waaronder begrepen het organiseren van open dagen in onderzoekscentra; |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter e ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e ter) het geven van een grotere bekendheid aan de Europese prijzen voor wetenschap en onderzoek.
|
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie neemt passende maatregelen om erop toe te zien dat, wanneer in het kader van deze verordening gefinancierde maatregelen ten uitvoer worden gelegd, de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en alle andere illegale activiteiten, door effectieve controles en, indien onregelmatigheden worden gedetecteerd, terugvordering van onrechtmatig uitbetaalde bedragen, en, in voorkomend geval, door effectieve, proportionele en afschrikwekkende sancties. |
1. De Commissie neemt passende maatregelen om erop toe te zien dat, wanneer in het kader van deze verordening gefinancierde maatregelen ten uitvoer worden gelegd, de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door middel van een goed functionerend management van onderzoekscentra, door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en alle andere illegale activiteiten, door effectieve controles en, indien onregelmatigheden worden gedetecteerd, terugvordering van onrechtmatig uitbetaalde bedragen, en, in voorkomend geval, door effectieve, proportionele en afschrikwekkende sancties. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 7 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) De Europese Onderzoeksraad (ERC) stelt, onder toepassing van eerlijke mededingingsvoorwaarden in heel Europa, een attractieve en flexibele financiering beschikbaar om getalenteerde en creatieve individuele onderzoekers en hun teams in staat te stellen de meest veelbelovende en baanbrekende wetenschappelijke onderzoekswegen in te slaan. |
(a) De Europese Onderzoeksraad (ERC) stelt, onder toepassing van eerlijke mededingingsvoorwaarden in heel Europa, een attractieve en flexibele financiering beschikbaar om getalenteerde en creatieve individuele onderzoekers en hun teams, ongeacht het kennisgebied, in staat te stellen de meest veelbelovende en baanbrekende wetenschappelijke onderzoekswegen in te slaan. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 7 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Met behulp van toekomstige en opkomende technologieën wordt de samenwerking op onderzoeksgebied ondersteund teneinde de Europese capaciteiten voor geavanceerde en paradigmaverschuivende innovaties te vergroten. Zij bevorderen de wetenschappelijke samenwerking in en tussen disciplines met betrekking tot baanbrekende nieuwe ideeën waaraan grote risico's zijn verbonden en versnellen de ontwikkeling van de meest veelbelovende opkomende wetenschappelijke en technologische gebieden en van de Europese structurele opbouw van de corresponderende wetenschappelijke gemeenschappen. |
(b) Met behulp van toekomstige en opkomende technologieën wordt de samenwerking en disciplineoverschrijding op onderzoeksgebied ondersteund teneinde de Europese capaciteiten voor geavanceerde en paradigmaverschuivende innovaties te vergroten. Zij bevorderen de wetenschappelijke samenwerking in en tussen disciplines met betrekking tot baanbrekende nieuwe ideeën waaraan grote risico's zijn verbonden en versnellen de ontwikkeling van de meest veelbelovende opkomende wetenschappelijke en technologische gebieden en van de Europese structurele opbouw van de corresponderende wetenschappelijke gemeenschappen. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 7 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) De specifieke doelstelling onderzoeksinfrastructuur is gericht op de ontwikkeling van de Europese onderzoeksinfrastructuur tot 2020 en daarna, op een verdere ontplooiing van het innovatiepotentieel en het menselijk kapitaal, aangevuld met adequate beleidsmaatregelen van de Unie, en op internationale samenwerking. |
(d) De specifieke doelstelling onderzoeksinfrastructuur is gericht op de ontwikkeling van de Europese onderzoeksinfrastructuur tot 2020 en daarna, op een verdere ontplooiing van het innovatiepotentieel en het menselijk kapitaal, aangevuld met adequate beleidsmaatregelen van de Unie, en op internationale samenwerking om talent dat in de Unie gaat wonen en werken aan te trekken en vast te houden. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 14 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) gezondheid, demografische veranderingen en welzijn; |
(a) gezondheid, demografische veranderingen en welzijn, mede via medewerking aan sportactiviteiten; |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 14 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen. |
(f) inclusieve, opgeleide, innovatieve en veilige samenlevingen. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, opgeleide, innovatieve en veilige samenlevingen" worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, opgeleide, innovatieve en veilige samenlevingen" ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Bijlage I – alinea 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling 'Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen' bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
De specifieke doelstelling "Inclusieve, opgeleide, innovatieve en veilige samenlevingen" bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. Deze doelstelling omvat ook activiteiten, strategieën, methoden en instrumenten die nodig zijn om Europa aan een dynamisch en duurzaam cultureel erfgoed te helpen. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 1 – punt 1.1. – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze factoren vergroten bovendien de relatieve onaantrekkelijkheid van Europa in de mondiale concurrentiestrijd om getalenteerde wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Amerikaanse systeem meer middelen aan onderzoekers ter beschikking stelt en betere carrièreperspectieven biedt, verklaart waarom de beste onderzoekers ter wereld naar de VS vertrekken, met inbegrip van tienduizenden wetenschappers uit de Unie. |
Deze factoren vergroten bovendien de relatieve onaantrekkelijkheid van Europa in de mondiale concurrentiestrijd om getalenteerde wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Amerikaanse systeem meer middelen aan onderzoekers ter beschikking stelt en betere onderzoeksinfrastructuren en carrièreperspectieven biedt, verklaart waarom de beste onderzoekers ter wereld naar de VS vertrekken, met inbegrip van tienduizenden wetenschappers uit de Unie. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 1 – punt 1.3. – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De basisactiviteit van de ERC is het verstrekken van financiering op lange termijn tegen aantrekkelijke voorwaarden ter ondersteuning van toponderzoekers en hun onderzoeksteams bij hun streven om baanbrekend onderzoek te verrichten waaraan zowel grote voordelen als hoge risico's verbonden kunnen zijn. |
De basisactiviteit van de ERC is het verstrekken van financiering op lange termijn tegen aantrekkelijke voorwaarden ter ondersteuning van toponderzoekers en hun onderzoeksteams bij hun streven om baanbrekend onderzoek te verrichten waaraan zowel grote voordelen als hoge risico's verbonden kunnen zijn. Onderzoek moet derhalve zonder uitzonderingen worden erkend als wetenschappelijk proces, ongeacht het kennisgebied. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 1 – punt 1.3. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ERC-financiering wordt verstrekt op basis van een aantal beproefde beginselen. Het enige criterium voor de toekenning van ERC-subsidies is wetenschappelijke topkwaliteit. Het ERC functioneert op basis van een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde prioriteiten. De subsidies van de ERC staan open voor individuele teams van onderzoekers van alle leeftijden en uit alle landen in de wereld, mits zij in Europa werkzaam zijn. Tot slot streeft de ERC naar het bevorderen van een gezonde concurrentie in Europa. |
De ERC-financiering wordt verstrekt op basis van een aantal beproefde beginselen. Het enige criterium voor de toekenning van ERC-subsidies is wetenschappelijke topkwaliteit, ongeacht het kennisgebied. De ERC functioneert op basis van een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde prioriteiten. De subsidies van de ERC staan open voor individuele teams van onderzoekers van alle leeftijden en uit alle landen in de wereld, mits zij in Europa werkzaam zijn. Tot slot streeft de ERC naar het bevorderen van een gezonde concurrentie in Europa. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3 – punt 3.1. – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De noodzakelijke hervormingen moeten al in de eerste fasen van de loopbaan van onderzoekers worden doorgevoerd, dat wil zeggen tijdens hun promoveren of in het kader van vergelijkbare postacademische opleidingen. Europa moet innovatieve state-of-the-art opleidingsprogramma's ontwikkelen die afgestemd zijn op de bijzonder concurrerende en steeds verdergaande interdisciplinaire vereisten die onderzoek en innovatie stellen. Daarvoor is een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven, met inbegrip van het mkb, en andere sociaaleconomische belanghebbenden noodzakelijk. Onderzoekers moeten namelijk voorzien worden van de benodigde innovatieve vaardigheden om aan de eisen van de banen van morgen te kunnen voldoen. Daarnaast is het van belang om de mobiliteit van deze onderzoekers te verbeteren, omdat die op dit moment feitelijk veel te gering is: in 2008 is slechts 7% van de Europese promovendi is een andere lidstaat opgeleid, terwijl de doelstelling voor 2030 20% is. |
De noodzakelijke hervormingen moeten al in de eerste fasen van de loopbaan van onderzoekers worden doorgevoerd, dat wil zeggen tijdens hun promoveren of in het kader van vergelijkbare postacademische opleidingen. Europa moet innovatieve state-of-the-art opleidingsprogramma's ontwikkelen die afgestemd zijn op de bijzonder concurrerende en steeds verdergaande interdisciplinaire vereisten die onderzoek en innovatie stellen. Daarvoor is een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven, met inbegrip van het mkb, en andere sociaaleconomische belanghebbenden noodzakelijk. Onderzoekers moeten namelijk voorzien worden van de benodigde innovatieve vaardigheden om aan de eisen van de banen van morgen te kunnen voldoen. Daarnaast is het van belang om de mobiliteit van deze onderzoekers te verbeteren, omdat die op dit moment feitelijk veel te gering is: in 2008 is slechts 7% van de Europese promovendi in een andere lidstaat opgeleid, terwijl de doelstelling voor 2030 20% is. Daarom moeten promovendi in alle disciplines duidelijk worden aangewezen als een van de belangrijkste doelgroepen van het nieuwe programma voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport, waarbij wordt toegezien op de complementariteit van de middelen met Horizon 2020. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3 – punt 3.3. – letter a – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma's waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als private sector. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma’s waarmee onderzoekers hun onderzoekscurriculum kunnen uitbreiden en waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot meer en betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als de private sector. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3 – punt 3.3. – letter b – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aansporen van ervaren onderzoekers om door middel van mobiliteitsacties hun vaardigheden te verbreden en te verdiepen door hen aantrekkelijke carrièremogelijkheden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa aan te bieden. Er zal ook ondersteuning worden gegeven aan een hernieuwde start van onderzoekers die hun carrière tijdelijk onderbroken hebben. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aansporen van ervaren onderzoekers om door middel van mobiliteitsacties hun vaardigheden te verbreden en te verdiepen door hen aantrekkelijke carrièremogelijkheden bij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa aan te bieden, rekening houdend met de rol van jongeren in de wetenschap. Onderzoekers krijgen zo de mogelijkheid om in een toponderzoeksorganisatie in derde landen opgeleid te worden en nieuwe kennis te vergaren, waarna ze terugkeren. Daarbij moet vooral aandacht worden besteed aan de rol van vrouwen in de wetenschap en aan de hinderpalen die hen mogelijk beletten deze weg in te slaan. Er zal ook ondersteuning worden gegeven aan een hernieuwde start van onderzoekers die hun carrière tijdelijk onderbroken hebben, en aan flexibele werkregelingen. |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 3 – punt 3.3. – letter c – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het ondersteunen van kortetermijnuitwisselingen van onderzoeks- en innovatiemedewerkers in het kader van een partnerschap tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa, met inbegrip van het bevorderen van een samenwerking met derde landen. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het ondersteunen van kortetermijnuitwisselingen van onderzoeks- en innovatiemedewerkers in het kader van een partnerschap tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen binnen en buiten Europa, met inbegrip van het bevorderen van een samenwerking met derde landen. Het gaat er met name om wetenschappelijke partnerschappen tussen de landen aan beide oevers van de Middellandse Zee te versterken, waardoor de euromediterrane programma's voor onderzoek, innovatie en technologische ontwikkeling efficiënter worden. |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 4 – punt 4.1. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onderzoeksinfrastructuren zijn belangrijke bepalende factoren voor het Europese concurrentievermogen voor het gehele spectrum aan wetenschappelijke domeinen en zij zijn essentieel voor een op de wetenschap gebaseerde innovatie. Op veel gebieden is onderzoek onmogelijk zonder de toegang tot supercomputers, stralingsbronnen voor nieuwe materialen, gedesinfecteerde ruimten voor nanotechnologieën, databanken voor genomica en de sociale wetenschappen, waarnemingsposten voor de aardwetenschappen en breedbandnetwerken voor gegevensoverdracht, e.d. Onderzoeksinfrastructuren zijn noodzakelijk om het onderzoek uit te kunnen voeren teneinde de grote maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen pakken op het gebied van de energie, klimaatverandering, bio-economie, een levenslage gezondheid en welzijn voor iedereen. Zij geven een impuls aan de samenwerking over grenzen en disciplines heen en creëren een naadloze en Europese ruimte voor online-onderzoek. Daarnaast bevorderen zij de mobiliteit van mensen en ideeën, brengen zij de beste wetenschappers uit Europa en de rest van de wereld bij elkaar en leiden zij tot verbeteringen in het wetenschappelijk onderwijs. Die infrastructuren zijn bovendien een drijvende kracht achter kwalitatief hoogwaardige Europese onderzoeks- en innovatiegemeenschappen en kunnen voor de maatschappij in het algemeen een uniek uithangbord vormen voor wat de wetenschap allemaal kan bewerkstelligen. |
Onderzoeksinfrastructuren zijn belangrijke bepalende factoren voor het Europese concurrentievermogen voor het gehele spectrum aan wetenschappelijke domeinen en zij zijn essentieel voor een op de wetenschap gebaseerde innovatie. Op veel gebieden is onderzoek onmogelijk zonder de toegang tot supercomputers, stralingsbronnen voor nieuwe materialen, gedesinfecteerde ruimten voor nanotechnologieën, databanken voor genomica en de sociale wetenschappen, waarnemingsposten voor de aardwetenschappen en breedbandnetwerken voor gegevensoverdracht, e.d. Onderzoeksinfrastructuren zijn noodzakelijk om het onderzoek uit te kunnen voeren teneinde de grote maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen pakken op het gebied van de energie, klimaatverandering, bio-economie, een levenslange gezondheid en welzijn voor iedereen. Zij geven een impuls aan de samenwerking over grenzen en disciplines heen en creëren een naadloze en Europese ruimte voor online-onderzoek. Daarnaast bevorderen zij de mobiliteit van mensen en ideeën, brengen zij de beste wetenschappers uit Europa en de rest van de wereld bij elkaar en leiden zij tot verbeteringen in het wetenschappelijk onderwijs. Die infrastructuren zijn bovendien een drijvende kracht achter kwalitatief hoogwaardige Europese onderzoeks- en innovatiegemeenschappen en kunnen voor de maatschappij in het algemeen een uniek uithangbord vormen voor wat de wetenschap allemaal kan bewerkstelligen. Tevens kunnen zij innovatie in de particuliere sector stimuleren en voor kmo's een bron van dynamische innovatie zijn. |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 4 – punt 4.1. – alinea 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Wetenschappelijke publicaties vormen een belangrijk aspect van onderzoeksinfrastructuren en spelen een sleutelrol bij nieuwe kennisvorming en innovatie. Duurzame betalings- en verspreidingsmodellen die de productiekosten dekken, zijn dan ook van vitaal belang. Als publicaties tot stand gekomen en gevalideerd zijn dankzij het werk van onderzoekers die hun financiering volledig of grotendeels uit hoofde van Horizon 2020 krijgen, moeten de resultaten toegankelijk worden gemaakt voor de gehele wetenschappelijke gemeenschap. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel I – punt 4 – punt 4.3. – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) Versterken van de rol van academische onderzoeksinfrastructuur en de koppeling ervan met innovatie in kmo's |
|
Doel is partnerschappen tussen kmo's en academische instellingen en hun infrastructuur te ondersteunen om bedrijfsinnovatie te stimuleren. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel II – punt 1 – punt 1.2. – punt 1.2.3. – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Doel is de wetenschappelijk kennis te verbeteren omtrent de potentiële impact van nanotechnologieën en nanosystemen op de gezondheid en het milieu en om instrumenten te ontwikkelen voor de risicobeoordeling en het risicobeheer in de gehele levenscyclus. |
Doel is de wetenschappelijke kennis te verbeteren omtrent de potentiële impact van nanotechnologieën en nanosystemen op de gezondheid en het milieu, instrumenten te ontwikkelen voor de risicobeoordeling en het risicobeheer in de gehele levenscyclus en een betere integratie van personen met een handicap te bewerkstelligen. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3 – punt 3.1. – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De voorgestelde acties zijn bedoeld om het nationale en regionale beleid voor bedrijfsinnovaties en de bijbehorende programma's aan te vullen, om de samenwerking tussen mkb-bedrijven en andere voor de innovatie relevante partijen te bevorderen, om de kloof te dichten tussen onderzoek/ontwikkeling en een geslaagde introductie op de markt, om een meer innovatievriendelijke bedrijfsomgeving te creëren (met inbegrip van maatregelen gericht op de vraagzijde) en om nieuwe technologieën, markten en bedrijfsmodellen te ondersteunen rekening houdend met het veranderende karakter van innovatieprocessen. |
De voorgestelde acties zijn bedoeld om het nationale en regionale beleid voor bedrijfsinnovaties en de bijbehorende programma's aan te vullen, om de samenwerking tussen mkb-bedrijven, academische instellingen – waaronder die in de creatieve sector, die bij uitstek profiteren van de geïnternationaliseerde bedrijfsomgeving – en andere voor de innovatie relevante partijen te bevorderen, om de kloof te dichten tussen onderzoek/ontwikkeling en een geslaagde introductie op de markt, om een meer innovatievriendelijke bedrijfsomgeving te creëren (met inbegrip van maatregelen gericht op de vraagzijde) en om nieuwe technologieën, markten en bedrijfsmodellen te ondersteunen rekening houdend met het veranderende karakter van innovatieprocessen. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3 – punt 3.2. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Mkb-bedrijven kunnen in alle sectoren van de economie worden aangetroffen. Zij vormen in Europa vergelijking met andere regio's in de wereld, zoals de Verenigde Staten van Amerika, een veel belangrijker onderdeel van de economie. Alle soorten mkb-bedrijven zijn tot innovatie in staat. Zij moeten echter wel gestimuleerd en ondersteund worden om in onderzoek en innovatie te investeren. Als dat gebeurt, moeten zij in staat zijn profijt te trekken van het volledige innovatieve potentieel van de interne markt en de EER om nieuwe commerciële mogelijkheden in Europa en daarbuiten te creëren en om een bijdrage te leveren aan het vinden van oplossingen voor de belangrijke maatschappelijke uitdagingen. |
Mkb-bedrijven kunnen in alle sectoren van de economie worden aangetroffen. Zij vormen in Europa in vergelijking met andere regio's in de wereld, zoals de Verenigde Staten van Amerika, een veel belangrijker onderdeel van de economie. Alle soorten mkb-bedrijven zijn tot innovatie in staat. Zij moeten echter wel gestimuleerd en ondersteund worden om in onderzoek en innovatie te investeren en de banden en partnerschappen met universiteiten en andere onderzoeksinstellingen te versterken. Als dat gebeurt, moeten zij in staat zijn profijt te trekken van het volledige innovatieve potentieel van de interne markt en de EER om nieuwe commerciële mogelijkheden in Europa en daarbuiten te creëren en om een bijdrage te leveren aan het vinden van oplossingen voor de belangrijke maatschappelijke uitdagingen. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel II – punt 3 – punt 3.2. – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De grensoverschrijdende samenwerking vormt een belangrijk element van de innovatiestrategie van het mkb om de problemen als gevolg van hun beperktere omvang op te lossen, bijvoorbeeld bij de toegang tot technologische en wetenschappelijke competenties en nieuwe markten. Die samenwerking levert een bijdrage aan het transformeren van ideeën in winst en bedrijfsgroei, hetgeen vervolgens weer tot een toename van de particuliere investeringen in onderzoek en innovatie leidt. |
De grensoverschrijdende samenwerking vormt een belangrijk element van de innovatiestrategie van het mkb om de problemen als gevolg van hun beperktere omvang op te lossen, bijvoorbeeld bij de toegang tot technologische en wetenschappelijke competenties en nieuwe markten. Die samenwerking levert een bijdrage aan het transformeren van ideeën in winst en bedrijfsgroei, hetgeen vervolgens weer tot een toename van de particuliere investeringen in onderzoek en innovatie leidt. In het onderwijs meer aandacht besteden aan innovatie en onderzoek en ontwikkeling in bedrijven kan er ook toe bijdragen om Europese kmo's aan dynamisch en vernieuwingsgericht personeel te helpen. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1 – punt 1.1. – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. |
Chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, kanker, diabetes, neurologische en geestelijke gezondheidsstoornissen, overgewicht en obesitas en diverse functionele beperkingen zijn belangrijke oorzaken van handicaps, gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden en brengen aanzienlijke sociale en economische kosten met zich mee. Lichamelijke opvoeding en de deelname aan georganiseerde sport kunnen een belangrijke rol spelen om zulks te voorkomen. |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1 – punt 1.3. – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's. |
Het effectief bevorderen van de gezondheid op basis van duidelijk feitenmateriaal leidt tot ziektepreventie, meer welzijn en kostenbesparing. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekten zijn ook afhankelijk van een goed inzicht in de gezondheidsdeterminanten, zoals lichaamsbeweging, van effectieve preventie-instrumenten, zoals vaccins, van effectieve gezondheids- en ziektebewaking en paraatheid, en van effectieve controleprogramma's. |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1 – punt 1.3. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Geslaagde pogingen om ziekten, handicaps en verminderde functionaliteit te voorkomen, beheersen, behandelen en genezen, worden ondersteund door een fundamenteel inzicht in de determinanten en oorzaken, processen en gevolgen ervan alsook in de factoren die aan een goede gezondheid en aan welbevinden ten grondslag liggen. Effectieve gegevensuitwisseling en de koppeling van deze gegevens aan grootschalige cohortstudies zijn ook van cruciaal belang evenals de vertaling van onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk, met name door uitvoering van klinische proeven. |
Geslaagde pogingen om ziekten, handicaps en verminderde functionaliteit te voorkomen, beheersen, behandelen en genezen, worden ondersteund door een fundamenteel inzicht in de determinanten en oorzaken, processen en gevolgen ervan alsook in de factoren die aan een goede gezondheid en aan welbevinden ten grondslag liggen, met inbegrip van de invloed van sociale en culturele omstandigheden en creatieve activiteiten in het dagelijkse leven. Effectieve gegevensuitwisseling en de koppeling van deze gegevens aan grootschalige cohortstudies zijn ook van cruciaal belang evenals de vertaling van onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk, met name door uitvoering van klinische proeven. |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1 – punt 1.3. – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een toenemende ziekte- en invaliditeitslast in de context van een vergrijzende bevolking zet de gezondheidszorg en de zorgsector nog verder onder druk. Als we een effectieve (gezondheids)zorg voor alle leeftijden willen behouden, zullen inspanningen moeten worden gedaan om de besluitvorming op het gebied van preventie en behandeling te verbeteren, om beste praktijken in de gezondheidszorg en de zorgsector aan te wijzen en de verspreiding ervan te steunen en om geïntegreerde zorg en de brede toepassing van technologische, organisatorische en maatschappelijke innovaties te steunen die met name ouderen maar ook gehandicapte mensen in staat te stellen om actief te blijven en hun zelfstandigheid te behouden. Dit zal bijdragen aan het vergroten en verlengen van hun fysieke, sociale en geestelijke welzijn. |
Een toenemende ziekte- en invaliditeitslast in de context van een vergrijzende bevolking zet de gezondheidszorg en de zorgsector nog verder onder druk. Als we een effectieve (gezondheids)zorg voor alle leeftijden willen behouden, zullen inspanningen moeten worden gedaan om de besluitvorming op het gebied van preventie en behandeling te verbeteren, onder meer via een beter inzicht in de rol van lichaamsbeweging bij het voorkomen van ziekten, om beste praktijken in de gezondheidszorg en de zorgsector aan te wijzen en de verspreiding ervan te steunen en om geïntegreerde zorg en de brede toepassing van technologische, organisatorische en maatschappelijke innovaties te steunen die met name ouderen maar ook gehandicapte mensen in staat stellen om actief te blijven en hun zelfstandigheid te behouden. Dit zal bijdragen aan het vergroten en verlengen van hun fysieke, sociale en geestelijke welzijn. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 1 – punt 1.3. – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder leefgewoonten en milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnosticering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in-silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 3 – punt 3.1. – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Om deze verminderingen te bereiken moeten aanzienlijke investeringen worden gedaan op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en de marktintroductie van efficiënte, veilige en betrouwbare koolstofarme energietechnologieën en -diensten. Deze moeten hand in hand gaan met niet-technologische oplossingen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde. Dit alles moet onderdeel uitmaken van een geïntegreerd koolstofarm beleid. Dit geldt onder andere voor het leren beheersen van belangrijke ontsluitende technologieën, met name ICT-oplossingen, geavanceerde fabricage, verwerking en materialen. Het doel is efficiënte energietechnologieën en -diensten te leveren die op grote schaal op de Europese en internationale markten kunnen worden ingevoerd, en slim beheer aan de vraagzijde tot stand te brengen op basis van een open en transparante handel in energie en slimme energiezuinige beheerssystemen. |
Om deze verminderingen te bereiken moeten aanzienlijke investeringen worden gedaan op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, demonstratie en de marktintroductie van efficiënte, veilige en betrouwbare koolstofarme energietechnologieën en -diensten. Deze moeten hand in hand gaan met niet-technologische oplossingen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde. Bovendien moeten dergelijke investeringen gepaard gaan met een opvallende bewustmakingscampagne, zodat de Europese burgers als eersten de nodige veranderingen op sociaal, cultureel en milieugebied kunnen doorvoeren. Dit alles moet onderdeel uitmaken van een geïntegreerd koolstofarm beleid. Dit geldt onder andere voor het leren beheersen van belangrijke ontsluitende technologieën, met name ICT-oplossingen, geavanceerde fabricage, verwerking en materialen. Het doel is efficiënte energietechnologieën en -diensten te leveren die de samenleving ten goede komen en op grote schaal op de Europese en internationale markten kunnen worden ingevoerd, en slim beheer aan de vraagzijde tot stand te brengen op basis van een open en transparante handel in energie en slimme systemen voor beheer en controle van de energie-efficiëntie.
|
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 5 – punt 5.3. – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) Een kader scheppen voor duurzaam cultureel erfgoed in reactie op de klimaatverandering |
|
Het doel is te onderzoeken welke strategieën, methoden en instrumenten nodig zijn om Europa aan een dynamisch en duurzaam cultureel erfgoed te helpen in reactie op de klimaatverandering. De activiteiten zijn er ook op gericht een beter inzicht te krijgen in de manier waarop samenlevingen met veranderende omgevingen en vaker voorkomende extreme gebeurtenissen omgaan, zich eraan aanpassen en erop reageren. |
Motivering | |
Historische gebouwen (en verzamelingen) zijn in de context van zowel cultureel erfgoed als klimaatverandering een belangrijk vraagstuk. In het kader van door Europa gefinancierde onderzoeksprogramma's moet onderzocht kunnen worden hoe historische artefacten en gebouwen aangepast kunnen worden om ze meer bestand te maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Ook niet onbelangrijk in deze context is de restauratie van eerder verlaten gebouwen en de vraag hoe samenlevingen besluiten wat beschermd moet worden. | |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6 – punt 6.1. – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Europa wordt geconfronteerd met grote sociaaleconomische uitdagingen die van grote invloed zijn op de toekomst van Europa, waaronder toenemende onderlinge economische en culturele afhankelijkheden, vergrijzing, sociale uitsluiting en armoede, ongelijkheden en migratiestromen, het slechten van de digitale kloof, het bevorderen van een cultuur van innovatie en creativiteit in samenlevingen en ondernemingen alsook het waarborgen van veiligheid en vrijheid, vertrouwen in democratische instellingen en tussen burgers binnen en buiten de grenzen. Dit zijn enorm grote uitdagingen die vragen om een gemeenschappelijke Europese benadering. |
Europa wordt geconfronteerd met grote sociaaleconomische uitdagingen die van grote invloed zijn op de toekomst van Europa, waaronder toenemende onderlinge economische en culturele afhankelijkheden, vergrijzing en demografische veranderingen, sociale uitsluiting en armoede, ongelijkheden en migratiestromen, het slechten van de digitale kloof, het bevorderen van een cultuur van innovatie en creativiteit in samenlevingen en ondernemingen alsook het waarborgen van cultureel duurzame ontwikkeling, vertrouwen in democratische instellingen en tussen burgers binnen en buiten de grenzen. Voorts wordt de rol van sociaal overheidsbeleid in Europa steeds vaker gezien als een essentieel element om de duurzaamheid van het Europese sociale model als dusdanig te verzekeren. Dit zijn enorm grote uitdagingen die vragen om een steeds complexere combinatie van verschillende én gemeenschappelijke Europese benaderingen, op basis van gedeelde wetenschappelijke kennis die alleen de sociale en de menswetenschappen kunnen verschaffen. |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6 – punt 6.1. – alinea 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op de complexiteit inherent aan deze uitdagingen en de verdere ontwikkeling van de behoeften is het derhalve noodzakelijk om innovatief onderzoek en nieuwe slimme technologieën, processen en methoden, sociale innovatiemechanismen, gecoördineerde maatregelen en beleid te ontwikkelen waarmee voor Europa belangrijke ontwikkelingen kunnen worden voorspeld en beïnvloed. Dit vergt inzicht in de onderliggende trends en effecten die spelen in verband met deze uitdagingen. Succesvolle vormen van solidariteit, coördinatie en creativiteit die Europa tot een onderscheidend voorbeeld van inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen maken voor andere regio's in de wereld, moeten opnieuw worden ontdekt of uitgevonden. Dit vraagt om een strategischer benadering van samenwerking met derde landen. Aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende sociale beleidsonderdelen, is het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van veiligheidsonderzoek tot slot een belangrijk aspect van deze uitdaging. |
Met het oog op de complexiteit inherent aan deze uitdagingen en de verdere ontwikkeling van de behoeften is het derhalve noodzakelijk om innovatief onderzoek en nieuwe slimme technologieën, processen en methoden, sociale innovatiemechanismen, gecoördineerde maatregelen en beleid te ontwikkelen waarmee voor Europa belangrijke ontwikkelingen kunnen worden voorspeld en beïnvloed. Dit vergt inzicht in de onderliggende trends en effecten die spelen in verband met deze uitdagingen. Succesvolle vormen van solidariteit, coördinatie en creativiteit die Europa tot een onderscheidend voorbeeld van inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen maken voor andere regio's in de wereld, moeten opnieuw worden ontdekt of uitgevonden. Dit vereist specifieke aandacht voor het culturele erfgoed van Europa en een aanpak waarbij activiteiten in kaart worden gebracht die een nieuwe wind doen waaien en mensen uit verschillende gemeenschappen samenbrengen. Dit vraagt ook om een strategischer benadering van samenwerking met derde landen. Aangezien er interactie moet plaatsvinden tussen het veiligheidsbeleid en verschillende sociale beleidsonderdelen, is het verbeteren van de maatschappelijke dimensie van veiligheidsonderzoek tot slot een belangrijk aspect van deze uitdaging. |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6 – punt 6.3. – punt 6.3.1. – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de solidariteit en sociale, economische en politieke integratie en de positieve interculturele dynamiek in Europa en met internationale partners te vergroten door middel van vernieuwende wetenschap en interdisciplinariteit, technologische vorderingen en organisatorische innovaties. De geesteswetenschappen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Onderzoek biedt beleidsmakers ondersteuning bij de vormgeving van beleid ter bestrijding van armoede en ter voorkoming van de ontwikkeling van diverse vormen van onderscheid, discriminatie en ongelijkheid binnen Europese samenlevingen, zoals genderongelijkheden en digitale of innovatiekloven alsook kloven met andere wereldregio’s. Onderzoek zal met name een bijdrage leveren bij de uitvoering en aanpassing van de Europa 2020-strategie en de brede externe maatregelen van de Unie. Er worden specifieke maatregelen genomen om topkwaliteit in minder ontwikkelde gebieden te ontsluiten en zo de deelname aan Horizon 2020 te verbreden. |
Het doel is de onderlinge communicatie en sociale, economische, politieke en culturele integratie en de positieve interculturele dynamiek in Europa te vergroten en een beter inzicht te krijgen in de maatschappelijke veranderingen in Europa en met internationale partners door middel van vernieuwende wetenschap en interdisciplinariteit, technologische vorderingen en organisatorische innovaties. De geesteswetenschappen dienen hierbij een cruciale rol te spelen, onder meer via onderzoek naar de gevolgen van maatschappelijke veranderingen voor het welzijn en de levenskwaliteit van individuen, gezinnen en samenlevingen, en moeten dan ook naar behoren worden gefinancierd. Onderzoek op het gebied van de geesteswetenschappen kan ook het veelzijdige Europese culturele erfgoed blootleggen, ontwikkelen, behouden en benoemen door nieuwe wetenschappelijke disciplines, nieuwe innovatiegebieden en banen in het leven te roepen. Er is behoefte aan een grotere kennisbasis op het gebied van sociale uitsluiting, gezondheid, demografische veranderingen en de vergrijzende samenleving, levenslopen, familietradities, gedeeld historisch en cultureel erfgoed, lichaamsbeweging, migratie en mobiliteit, onderwijs en een leven lang leren, meertaligheid en bestuursmechanismen. Onderzoek op het gebied van de sociale en de menswetenschappen kan hierbij een belangrijke rol spelen. Onderzoek biedt beleidsmakers ondersteuning bij de vormgeving van beleid en de bepaling van activiteiten ter bestrijding van armoede en ter voorkoming van de ontwikkeling van diverse vormen van onderscheid, discriminatie en ongelijkheid binnen Europese samenlevingen, zoals genderongelijkheden en digitale of innovatiekloven alsook kloven met andere wereldregio's, bijvoorbeeld door middel van vergelijkende onderzoeken naar culturele en taalkundige verscheidenheid en interculturele interactie. Onderzoek zal met name een bijdrage leveren bij de uitvoering en aanpassing van de Europa 2020-strategie en de brede externe maatregelen van de Unie. Er worden specifieke maatregelen genomen om topkwaliteit in minder ontwikkelde gebieden te ontsluiten en zo de deelname aan Horizon 2020 te verbreden. |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel III – punt 6 – punt 6.3. – punt 6.3.1. – alinea 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(b bis) over en weer kennis en wederzijds begrip te ontwikkelen door de interculturele dialoog; |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel IV – punt 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De voornaamste competentiegebieden van het JRC zijn energie, vervoer, milieu en klimaatverandering, landbouw en voedselzekerheid, gezondheid en consumentenbescherming, informatie- en communicatietechnologie, referentiemateriaal, en veiligheid en beveiliging (waaronder nucleaire veiligheid en beveiliging in het kader van het Euratom-programma). |
De voornaamste competentiegebieden van het JRC zijn energie, vervoer, milieu en klimaatverandering, landbouw en voedselzekerheid, gezondheid en consumentenbescherming, bescherming van het historisch, artistiek en cultureel erfgoed, informatie- en communicatietechnologie, referentiemateriaal, en veiligheid en beveiliging (waaronder nucleaire veiligheid en beveiliging in het kader van het Euratom-programma). |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel V – punt 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het EIT zal deze kwesties aanpakken door structurele veranderingen in het Europese innovatielandschap te bevorderen. Het zal dat doen door de integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het hoogste niveau te stimuleren en zo een nieuw klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor innovatie en door een nieuwe generatie ondernemende mensen te helpen en te steunen. Hiermee draagt het EIT bij aan de doelstellingen van Europa 2020 en met name aan de kerninitiatieven Innovatie-Unie en Jeugd in beweging. |
Het EIT zal deze kwesties aanpakken door structurele veranderingen in het Europese innovatielandschap te bevorderen, waardoor de Unie concurrerender zal worden. Het zal dat doen door de integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het hoogste niveau te stimuleren en zo een nieuw klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor innovatie en door een nieuwe generatie ondernemende mensen te helpen en te steunen. Hiermee draagt het EIT bij aan de doelstellingen van Europa 2020 en met name aan de kerninitiatieven Innovatie-Unie en Jeugd in beweging. De financiële bijdrage uiteengezet in bijlage II is derhalve cruciaal. |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
CULT 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Emma McClarkin 31.1.2012 |
||||
Behandeling in de commissie |
27.3.2012 |
29.5.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
10.7.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
26 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Zoltán Bagó, Malika Benarab-Attou, Lothar Bisky, Piotr Borys, Jean-Marie Cavada, Silvia Costa, Santiago Fisas Ayxela, Lorenzo Fontana, Mary Honeyball, Petra Kammerevert, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Emilio Menéndez del Valle, Doris Pack, Chrysoula Paliadeli, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Marietje Schaake, Marco Scurria, Emil Stoyanov, Hannu Takkula, László Tőkés, Helga Trüpel, Marie-Christine Vergiat, Milan Zver |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Ivo Belet, Nessa Childers, Seán Kelly, Iosif Matula, Mitro Repo |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Evžen Tošenovský |
||||
ADVIES van de Commissie juridische zaken (18.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 – Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Piotr Borys
BEKNOPTE MOTIVERING
Deze verordening maakt deel uit van het Horizon 2020-pakket dat door de Commissie in november 2011 werd gepresenteerd. De doelstelling van dit pakket is de vaststelling van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2014-2020.
Het onderzoeks- en innovatiebeleid van de Europese Unie is van bijzonder belang voor het concurrentievermogen van de Unie. Beoogd wordt de EU aan de veranderende wereld aan te passen door een onderzoeksbeleid te realiseren dat de EU op technologisch gebied een toonaangevende rol kan laten spelen en dat nieuwe banen en economische groei kan scheppen.
Bij deze verordening, die het belangrijkste instrument van het Horizon 2020-pakket vormt, wordt het eigenlijke kaderprogramma voor onderzoek en innovatie vastgesteld. Omdat het gaat om de belangrijkste verordening moet deze worden vastgesteld volgens de medebeslissingsprocedure.
Voor de Commissie juridische zaken is dit besluit voornamelijk van belang wat betreft de ethische aspecten, aangezien haar bevoegdheid zich uitstrekt tot ethische kwesties in verband met nieuwe technologieën. De commissie stelt dan ook uitsluitend amendementen voor met betrekking tot een aantal uit het voorstel voor een verordening voortvloeiende ethische kwesties.
Het belangrijkste ethische vraagstuk in dit verband heeft betrekking op het gebruik van embryonale menselijke stamcellen voor onderzoeksdoeleinden. Het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013) werd goedgekeurd nadat er over deze ethische kwestie een broos compromis kon worden bereikt. Met onderhavig advies wordt beoogd voor dat probleem een oplossing te vinden en wordt tevens gestreefd naar meer rechtszekerheid.
De commissie stelt daarom voor om onderzoek waarbij menselijke embryo's worden vernietigd of waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt volledig van EU-financiering uit te sluiten. Op die manier wordt het aan de afzonderlijke lidstaten overgelaten om overeenkomstig hun eigen ethische beginselen te beslissen of zij hun begrotingsmiddelen voor dergelijk onderzoek willen inzetten.
AMENDEMENTEN
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Onderzoek en innovatie zijn vaak afhankelijk van de mogelijkheden die wetenschappers, onderzoeksinstellingen, ondernemingen en burgers hebben om toegang te krijgen tot wetenschappelijke informatie, deze te delen en te gebruiken. Met het oog op een betere verspreiding en betere benutting van kennis, moet voor wetenschappelijke publicaties die gefinancierd worden uit hoofde van Horizon 2020 duurzame toegang tot wetenschappelijke publicaties, zoals reeds opgenomen in het zevende kaderprogramma, als algemeen uitgangspunt gelden. Voorts dient er binnen Horizon 2020 geëxperimenteerd te worden met vrije online toegang tot wetenschappelijke gegevens die tot stand gekomen of vergaard zijn via door de overheid gefinancierd onderzoek, om ervoor te zorgen dat de vrije toegang tot zulke gegevens tegen 2020 de regel wordt. Waar passend, kunnen de kosten van publicatie door de begroting van Horizon 2020 worden gedekt. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij onderzoeksactiviteiten dienen verder de wettelijke en administratieve bepalingen en gebruiken van de lidstaten te worden geëerbiedigd. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU en artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden, teneinde ervoor te zorgen dat het recht van eenieder op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging onder de door de nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden verwezenlijkt kan worden. |
Motivering | |
Dit amendement is bedoeld om aan te geven dat onderzoek onderworpen blijft aan nationale wetgeving. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) De Europese Commissie vraagt niet uitdrukkelijk gebruik te maken van menselijke embryonale stamcellen. Het eventuele gebruik van, zowel volwassen als embryonale, menselijke stamcellen hangt af van het oordeel van de wetenschappers met het oog op de doelstellingen die zij willen bereiken en wordt onderworpen aan stringente ethische evaluatie. Projecten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, mogen niet gefinancierd worden indien hiervoor niet de vereiste goedkeuringen van de lidstaten verkregen zijn. Er worden geen activiteiten gefinancierd die in alle lidstaten verboden zijn. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit verboden is. |
(25) De nationale wetgevingen met betrekking tot onderzoek waarbij menselijke embryo's en menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt lopen sterk uiteen. De Unie moet met haar beleid niet streven naar een harmonisatie van nationale wetgevingen. Inzake het zevende kaderprogramma heeft de Commissie verklaard dat zij zou "blijven vasthouden aan de huidige praktijk en aan het regelgevend comité geen voorstellen [zou] voorleggen voor projecten die onderzoeksactiviteiten inhouden waarbij menselijke embryo's worden vernietigd, ook niet wanneer het daarbij gaat om het verkrijgen van stamcellen"1. Deze toezegging dient met het oog op de rechtszekerheid in onderhavige verordening te worden opgenomen. De Commissie moet onderzoek naar het ontwikkelen van alternatieven voor menselijke embryonale stamcellen actief ondersteunen. |
|
__________________ |
|
1 Punt 12 van de verklaringen van de Commissie ad artikel 6, gehecht aan Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1). |
Motivering | |
Met dit amendement wordt beoogd de toezegging van de Commissie inzake stamcelonderzoek een juridisch bindend karakter te geven. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan de ontwikkeling van onderzoek naar de rechtsstelsels van de lidstaten, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
Motivering | |
In verband met de juridische en ethische kwesties verbonden aan bepaalde soorten onderzoek, dient het voorstel ook betrekking te hebben op rechtswetenschappelijk onderzoek. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Horizon 2020 waarborgt dat bij onderzoeksprojecten waarbij mensen betrokken zijn als voorwerp van onderzoek of als eindgebruiker, alle deelnemers en bevolkingsgroepen op gelijke voet behandeld worden. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 15 bis |
|
Vrije toegang |
|
Om de benutting en verspreiding van resultaten te verbeteren en zo een positieve impuls te geven aan Europese innovatie, wordt duurzame vrije toegang tot publicaties over onderzoek dat met behulp van Horizon 2020 gefinancierd is gestimuleerd, en wordt ervoor gezorgd dat Europese wetenschappers in toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften en op andere belangrijke fora kunnen publiceren. De vrije toegang tot wetenschappelijke gegevens die tot stand gekomen of vergaard zijn via uit hoofde van Horizon 2020 gefinancierd onderzoek, kan bevorderd worden. |
|
Indien publicaties op grond van Horizon 2020 moeten worden openbaargemaakt in een vrij toegankelijk, gratis formaat worden de kosten van publicatie gedekt door de begroting van Horizon 2020. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, EU- en internationale wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen. |
1. Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van Horizon 2020 zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke nationale, EU- en internationale wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen, de Verklaring van Helsinki betreffende de ethische beginselen voor medisch onderzoek met mensen, vastgesteld door de algemene vergadering van de World Medical Association, het Verdrag van de Raad van Europa van 4 april 1997 voor de bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid van het menselijk wezen ten aanzien van toepassingen van biologie en geneeskunde en de aanvullende protocollen, en Resolutie nr. 59/280 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 8 maart 2005 over het klonen van mensen. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) onderzoek bedoeld om menselijke embryo’s te produceren enkel voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, onder meer door middel van somatische celkern-transplantatie. |
(c) activiteiten bedoeld om menselijke embryo's te produceren enkel voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, onder meer door middel van somatische celkerntransplantatie. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) onderzoek waarbij menselijke embryo's vernietigd worden; |
Motivering | |
Dit amendement sluit financiering van onderzoek waarbij menselijke embryo's vernietigd worden uit. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 – letter c ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c ter) onderzoek waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt. |
Motivering | |
Dit amendement sluit financiering van onderzoek waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt uit. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Onderzoek naar menselijke stamcellen, zowel van volwassenen als van embryo’s, mag worden gefinancierd, afhankelijk van de inhoud van het wetenschappelijke voorstel en het wetgevingskader van de betreffende lidstaten. Er wordt geen financiering verstrekt voor onderzoekactiviteiten die in alle lidstaten zijn verboden. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit is verboden. |
4. Onderzoek naar andere soorten menselijke stamcellen mag worden gefinancierd, afhankelijk van de inhoud van het wetenschappelijke voorstel en het wetgevingskader van de betreffende lidstaten. Er wordt geen financiering verstrekt voor onderzoekactiviteiten die in alle lidstaten zijn verboden. Geen activiteit wordt gefinancierd in een lidstaat waar een dergelijke activiteit is verboden. |
Motivering | |
Dit amendement volgt logischerwijs uit het verbod op financiering van onderzoek waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) acties waarbij de resultaten van een reeks projecten, inclusief projecten die eventueel uit andere bronnen worden gefinancierd, bijeen worden gebracht in gebruiksvriendelijke databanken en rapporten waarin de belangrijkste bevindingen worden samengevat; |
(c) acties waarbij de resultaten van een reeks projecten, inclusief projecten die eventueel uit andere bronnen worden gefinancierd, bijeen worden gebracht in gebruiksvriendelijke databanken en rapporten waarin de belangrijkste bevindingen worden samengevat en in voorkomend geval de voorlichting daarover en verspreiding daarvan aan de wetenschappelijke gemeenschap en de bevolking; |
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
Rapporteur(s) 13.12.2011 |
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Piotr Borys 19.12.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
26.4.2012 |
19.6.2012 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
18.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
18 5 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sajjad Karim, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Rebecca Taylor, Alexandra Thein, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Piotr Borys, Eva Lichtenberger, Angelika Niebler, Dagmar Roth-Behrendt, József Szájer |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Jacek Włosowicz |
||||
ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (24.9.2012)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon 2020 – Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
(COM(2011)0809 – C7‑0466/2011 – 2011/0401(COD))
Rapporteur voor advies: Antigoni Papadopoulou
AMENDEMENTEN
De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en onderwijs en mobiliteit stimuleren. |
(1) De Unie heeft tot doel haar wetenschappelijke en technologische grondslagen te versterken door de totstandbrenging van een Europese onderzoeksruimte waarbinnen vrouwelijke en mannelijke onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën vrij circuleren, op basis van juridische en professionele gelijkheid, en bij te dragen tot de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Unie en van haar industrie. Met het oog op de verwezenlijking van deze doelstellingen moet de Unie activiteiten ondernemen die gericht zijn op de uitvoering van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, internationale samenwerking bevorderen, resultaten verspreiden en optimaliseren en het onderwijs en de mobiliteit stimuleren die van essentieel belang zijn voor de ontwikkeling van het beroep van Europese onderzoeker, alsmede maatregelen nemen om gendergelijkheid en de genderdimensie te bevorderen in onderzoek en innovatie. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit". |
(3) De Europese Unie heeft zich verbonden tot de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie, waarin de doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei zijn uiteengezet, benadrukt de rol van onderzoek en innovatie als essentiële aanjagers van sociale en economische welvaart en ecologische duurzaamheid, en heeft zich tot doel gesteld de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen om tegen 2020 3 % van het bruto binnenlands product (bbp) te bereiken en tegelijkertijd een indicator voor de innovatie-intensiteit te ontwikkelen. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie steunt een strategische en geïntegreerde aanpak van onderzoek en innovatie. Het behelst het kader en de doelstellingen tot de realisering waarvan de toekomstige financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie moet bijdragen. Onderzoek en innovatie zijn ook belangrijke aspecten van andere Europa 2020-vlaggenschipinitiatieven, met name als het gaat om efficiënt gebruik van hulpbronnen, een industriebeleid voor het tijdperk van de globalisering en een digitale agenda voor Europa. Daarnaast is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen inzake onderzoek en innovatie een belangrijke rol weggelegd voor het cohesiebeleid, dat moet voorzien in capaciteitsopbouw en de aanleg van een "weg naar topkwaliteit", voor zowel mannelijke als vrouwelijke wetenschappers om uiterst geavanceerd onderzoek te doen en innovatie van het hoogste niveau te bewerkstelligen. Horizon 2020 moet opleidingen op regionaal niveau bevorderen om de meer gespecialiseerde posten binnen de sector van onderzoek en innovatie gemakkelijker toegankelijk te maken voor vrouwen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Op 21 september 2010 hechtte de Unie haar goedkeuring aan de strategie voor de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015, waarin wordt verklaard dat het potentieel en de talenten van vrouwen beter en doeltreffender moeten worden benut om de doelstellingen van Europa 2020, te weten slimme, duurzame en inclusieve groei, te behalen. In deze context dient de genderdimensie centraal en voorop te staan bij de algemene opzet van de in aanmerking komende thematische gebieden, programma's, instrumenten en de criteria voor projecten in alle ontwikkelingsstadia: vanaf de fase van het voorstel tot de evaluatie, uitvoering en controle. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) Op zijn vergadering van 4 februari 2011 heeft de Europese Raad het idee ondersteund van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie om de efficiëntie van de onderzoeks- en innovatiefinanciering op nationaal en Unieniveau te verbeteren. Daarnaast heeft hij de Unie verzocht spoedig stappen te ondernemen die nodig zijn om de resterende belemmeringen voor het aantrekken van talent en investeringen op te heffen teneinde de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien en een volwaardige interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie tot stand te brengen. |
(4) Op zijn vergadering van 4 februari 2011 heeft de Europese Raad het idee ondersteund van het gemeenschappelijk strategisch kader voor de financiële bijdrage van de Unie voor onderzoek en innovatie om de efficiëntie van de onderzoeks- en innovatiefinanciering op nationaal en Unieniveau te verbeteren. Daarnaast heeft hij de Unie verzocht spoedig stappen te ondernemen die nodig zijn om de resterende belemmeringen voor het aantrekken van zowel vrouwelijk als mannelijk talent en investeringen op te heffen teneinde de Europese onderzoeksruimte tegen 2014 te voltooien en een volwaardige interne markt voor kennis, onderzoek en innovatie tot stand te brengen. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor nieuwe deelnemers, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
(15) Vereenvoudiging is een centrale doelstelling van Horizon 2020 die volledig tot uiting moet komen in het ontwerp, de regels, het financieel beheer en de tenuitvoerlegging ervan. Horizon 2020 moet universiteiten, onderzoekscentra en het bedrijfsleven, waaronder met name het mkb/kmo's, aansporen tot actieve deelname, en zich openstellen voor het volle potentieel en de wetenschappelijke excellentie van nieuwe getalenteerde deelnemers, zowel mannen als vrouwen, uit heel Europa, met het oog op een hoger percentage vrouwen dat aan door de EU gefinancierde onderzoeks- en innovatieprogramma's deelneemt, omdat het alle ondersteuningsmaatregelen op het gebied van onderzoek en innovatie bijeenbrengt in één gemeenschappelijk strategisch kader, met inbegrip van een gestroomlijnd pakket van ondersteuningsvormen, en voorziet in de toepassing van regels voor deelname die voor alle acties uit hoofde van het programma gelden. Vereenvoudigde financieringsregels moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve kosten voor deelname en zullen bijdragen aan een afname van de financiële fouten. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 15 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(15 bis) De genderproblematiek moet aanwezig zijn in drie Horizon 2020-prioriteiten: wetenschap op topniveau, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen, evenals in alle gesignaleerde maatschappelijke uitdagingen, geïntegreerd als een spil in fundamenteel en actie-onderzoek en in personele middelen. Gender moet ook vertaald worden naar de toewijzing van financiering door het gebruik van genderindicatoren voor een evenwichtigere deelname van vrouwen aan door de EU gefinancierd onderzoek. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 20 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(20 bis) Er moeten al op school bewustmakings- en informatiecampagnes voor wetenschappelijke beroepen worden georganiseerd om jonge meisjes in staat te stellen zich te oriënteren op wetenschappelijke studierichtingen, die nog steeds voornamelijk aan jongens zijn voorbehouden. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften vanuit de wetenschap en technologie, het bedrijfsleven, beleid en de samenleving. In dit kader moet bij de vaststelling van de agenda's nauw contact worden onderhouden met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, en moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. |
(21) De uitvoering van Horizon 2020 moet beantwoorden aan de zich ontwikkelende mogelijkheden en behoeften van de burgers, de samenleving, het beleid, de wetenschap en technologie en het bedrijfsleven. Bij de vaststelling van de agenda's moet nauw contact worden onderhouden met alle relevante belanghebbenden uit alle betrokken sectoren, met inbegrip van vertegenwoordigers van de wetenschappelijke gemeenschap, mannelijke en vrouwelijke onderzoekers, de publieke sector, maatschappelijke organisaties die acrief zijn op het gebied van gendergelijheid en het mkb. Er moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens Horizon 2020 moet voortdurend evenwichtig extern advies worden ingewonnen, waarbij ook een beroep wordt gedaan op relevante structuren zoals Europese technologieplatformen, gezamenlijke programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen waarbij belangenconflicten worden vermeden. De gehechtheid aan gendermainstreaming in alle maatregelen van de Unie moet naar behoren in acht worden genomen in het beleid en bij de planning en evaluatie van de projecten. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
(22) Horizon 2020 moet ertoe bijdragen dat het starten van een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. Er moet voldoende rekening worden gehouden met het Europees Handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers, alsook met andere relevante referentiekaders zoals vastgesteld in het kader van de Europese onderzoeksruimte, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter ervan. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Er bestaat nog steeds een glazen plafond voor vrouwen die carrière willen maken op het gebied van wetenschap en onderzoek, er is sprake van een aanzienlijke ondervertegenwoordiging van vrouwen op sommige vakgebieden, zoals bij techniek en technologie, en de verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen worden niet kleiner. Met Horizon 2020 moet daarom de onevenredige deelname van vrouwelijke wetenschappers aan alle stadia van een onderzoekersloopbaan en op verscheidene onderzoeksterreinen worden gecorrigeerd. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) De in het kader van Horizon 2020 ontwikkelde activiteiten moeten gericht zijn op het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van onderzoek en innovatie, door met name de onderliggende oorzaken van genderverschillen weg te nemen, het potentieel van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers ten volle te benutten, en de genderdimensie op te nemen in projecten om de kwaliteit van onderzoek te verbeteren en innovatie te stimuleren. Activiteiten moeten ook gericht zijn op de toepassing van de beginselen met betrekking tot de gelijkheid van vrouwen en mannen, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het VWEU. |
(23) De in het kader van Horizon 2020 ontwikkelde activiteiten moeten gericht zijn op het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van onderzoek en innovatie, door de voornaamste onderliggende oorzaken van genderverschillen vast te stellen en tegen te gaan, het potentieel aan professionalisme en vakbekwaamheid van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers ten volle te benutten, en de genderdimensie op te nemen in projecten, de tenuitvoerlegging en evaluatie, aanwerving en samenstelling van onderzoeksgroepen en de financiering om de kwaliteit van onderzoek te verbeteren en innovatie te stimuleren, en aldus bij te dragen aan het concurrerender en dynamischer maken van Europese economieën. Activiteiten moeten ook gericht zijn op de toepassing van de beginselen met betrekking tot de gelijkheid van vrouwen en mannen, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het VWEU. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Horizon 2020-activiteiten moeten alle obstakels overwinnen die het gevolg zijn van het verschijnsel van het "glazen plafond", dat ondervertegenwoordiging van vrouwelijke onderzoekers in leidinggevende posities op het gebied van onderzoek en innovatie veroorzaakt. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 23 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 ter) Met Horizon 2020 moet gezorgd worden voor rechtvaardige en evenredige financiering van wetenschappelijke projecten onder leiding van zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 23 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 quater) Horizon 2020 moet de deelname van vrouwen aan al het onderzoek, alle projecten en alle wetenschappelijke disciplines op Europees niveau aanmoedigen, niet alleen aan advies- en evaluatiegroepen, maar ook aan alle met Horizon 2020 verband houdende structuren (EIT, ERC, GCO, stuurgroepen, groepen op hoog niveau en van deskundigen, enz.), alsmede aan universiteiten en onderzoeksinstituten. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondbeginselen in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
(24) Bij onderzoeks- en innovatieactiviteiten die door Horizon 2020 worden ondersteund wordt men geacht ethische grondrechten en fundamentele mensenrechten in acht te nemen. Er moet rekening worden houden met de adviezen van de Europese groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën, alsmede met de mening van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Europees Instituut voor gendergelijkheid. Overeenkomstig artikel 13 van het VWEU moet bij onderzoeksactiviteiten het gebruik van dieren voor onderzoek en proeven worden beperkt en uiteindelijk worden vervangen. Bij elke activiteit die wordt ondernomen dient ingevolge artikel 168 van het VWEU een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid verzekerd te worden. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt. |
(30) Horizon 2020 moet samenwerking met derde landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel bevorderen. Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie moet tot doel hebben bij te dragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen ter versterking van de concurrentiekracht, een bijdrage leveren aan de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en ondersteuning bieden voor het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, mede door de ontwikkeling van synergieën met externe programma's en door ertoe bij te dragen dat de Unie haar internationale verbintenissen, zoals het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen, nakomt, en door de gendergelijkheid tot een absolute prioriteit te verheffen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Het is van belang ervoor te zorgen dat Horizon 2020 financieel goed wordt beheerd en zo doeltreffend en gebruikersvriendelijk mogelijk wordt uitgevoerd, en tevens zorg te dragen voor rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het programma voor alle deelnemers. Er moet worden toegezien op de naleving van Verordening (EU) nr. XXXX/2012 [nieuw Financieel Reglement] en van de voorschriften inzake vereenvoudiging en betere regelgeving. |
(34) Het is van belang ervoor te zorgen dat Horizon 2020 financieel goed wordt beheerd en zo doeltreffend en gebruikersvriendelijk mogelijk wordt uitgevoerd, en tevens zorg te dragen voor rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het programma voor alle deelnemers. De lidstaten en de Commissie moeten ervoor zorgen dat het genderperspectief en de gelijkheid van vrouwen en mannen opgenomen worden in alle activiteiten en alle stadia van voorbereiding, programmering, uitvoering, controle en evaluatie met de methodiek van de gender budgeting assessment. Er moet worden toegezien op de naleving van Verordening (EU) nr. XXXX/2012 [nieuw Financieel Reglement] en van de voorschriften inzake vereenvoudiging en betere regelgeving. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In de regels voor deelname en verspreiding van "Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" moet een genderperspectief volledig worden opgenomen. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
1. Door voldoende aanvullende financiering voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie aan te trekken en gebruik te maken van het volledige potentieel en de wetenschappelijke topprestaties van alle Europese wetenschappers, met inbegrip van de vrouwelijke wetenschappers, levert Horizon 2020 een bijdrage aan de opbouw van een economie die berust op gendergelijkheid, kennis en innovatie in de gehele Unie. Dientengevolge draagt het bij aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie en ander beleid van de Unie, alsmede aan de totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte (EOR). De desbetreffende prestatie-indicatoren worden in de inleiding van bijlage I nader beschreven. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Een evenwichtiger deelname van vrouwen in de onderzoeks- en innovatiesector, door middel van informatiecampagnes bedoeld om vrouwen beter bekend te maken met wetenschappelijke opleidingen en de beschikbare beroepsmogelijkheden binnen de sector van onderzoek en ontwikkeling, moet als prioritaire doelstelling van Horizon 2020 vastgelegd worden. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Met Horizon 2020 wordt de gendergelijkheid bevorderd door de ondersteuning van veranderingen in de organisatie van onderzoeksinstituten en in de inhoud en de opzet van onderzoeksactiviteiten. Het genderaspect wordt benaderd als een horizontale kwestie om ongelijkheden tussen vrouwen en mannen op te heffen, en een genderdimensie op te nemen in de programmering en de inhoud van onderzoek en innovatie. De economische en sociale verschillen tussen vrouwen en mannen moeten voldoende weergegeven worden in de opzet, inhoud en uitvoering van onderzoeksprogramma's. Er moet voldoende aandacht worden besteed om te garanderen dat er een betere deelname is van vrouwelijke onderzoekers aan onderzoek en aan het onderzoeksbeleidsproces. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. In Horizon 2020 wordt het belang onderstreept van de bevordering van niet naar geslacht gedifferentieerde onderzoeksgebieden. In Horizon 2020 worden door universiteiten, EU- instellingen en lidstaten beide bevorderd: wetenschap als een interessant gebied voor beide seksen vanaf de vroege onderwijsstadia, en ook het beeld van vrouwelijke onderzoekers als rolmodellen. Via voorlichtingscampagnes wordt er door het programma informatie verschaft over de benodigde vereisten om een onderzoeker te worden en de beschikbare mogelijkheden op het gebied van onderzoek. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – letter b – punt iii bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(iii bis) zij nemen de beginselen van non-discriminatie, gendergelijkheid en gelijke kansen in acht; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen op hoog niveau; dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de ondersteuning van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
1. Bij de tenuitvoerlegging van Horizon 2020 wordt rekening gehouden met adviezen en bijdragen van: door de Commissie opgerichte adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen van hoog niveau, uit uiteenlopende sectoren en van verschillende achtergronden (met inbegrip van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties); dialoogstructuren gevormd in het kader van internationale overeenkomsten op het gebied van wetenschap en technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor de uitvoering van verantwoorde onderzoeks- en innovatieactiviteiten; in het bijzonder activiteiten die een evenredige vertegenwoordiging bevorderen van vrouwen en mannen in onderzoeksgroepen en waarbij een analyse naar geslacht en gender op adequate wijze is opgenomen in de inhoud van het onderzoek. Bij de samenstelling van de adviesgroepen wordt gestreefd naar genderevenwicht. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Om voor wetenschappelijke kwaliteit van het hoogste niveau te zorgen, is het van belang om de genderdimensie in onderzoek en innovatie te benaderen als een integraal onderdeel van voorstellen. Met Horizon 2020 wordt ervoor gezorgd dat er bij de inhoud van onderzoek en innovatie op correcte wijze rekening gehouden wordt met de genderdimensie, tijdens alle stadia van het proces, vanaf het stellen van prioriteiten, het formuleren van oproepen en voorstellen, tot het evalueren en controleren van programma's en projecten, tot onderhandelingen en overeenkomsten. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Het is van belang dat de door de Commissie ingestelde adviesgroepen van onafhankelijke deskundigen van hoog niveau voldoen aan de vereisten van genderevenwicht. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers. |
1. Tussen en binnen de prioriteiten van Horizon 2020 worden koppelingen en dwarsverbanden aangebracht. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de ontwikkeling en toepassing van belangrijke ontsluitende en industriële technologieën, aan het slaan van een brug tussen uitvinding en commerciële toepassing, aan interdisciplinair onderzoek en innovatie, aan een breed samenwerkingsverband tussen onderzoek, overheidsdiensten, het maatschappelijke middenveld en het bedrijfsleven, aan sociale en economische wetenschappen en menswetenschappen, aan de bevordering van het functioneren en de totstandbrenging van de EOR, aan samenwerking met derde landen, aan verantwoorde onderzoeks- en innovatie-inspanningen met inbegrip van de genderdimensie, aan het bereiken van genderevenwicht, aan het aantrekkelijker maken van het beroep van onderzoekers, met name onder jonge vrouwen, en aan het vergemakkelijken van de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers, met in het bijzonder aandacht voor vrouwelijke onderzoekers. Ieder werkprogramma bevat een speciaal hoofdstuk waarin de voorgenomen actie beschreven wordt om genderonevenwichtigheden aan te pakken en om de genderdimensie te integreren. Dit krijgt ook zijn weerslag op projectniveau in de bepalingen van subsidieovereenkomsten. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Rekening houdend met het lage deelnamepercentage van vrouwelijke onderzoekers in FP7 en FP6, wordt in Horizon 2020 een oplossing voor dit probleem geboden door gelijke carrièremogelijkheden voor zowel vrouwelijke als mannelijke onderzoekers, met het accent op hun mobiliteit en manieren om gezin en werk te combineren. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 biedt garanties voor een effectieve bevordering van de gendergelijkheid en waarborgt dat de genderdimensie inhoudelijk aanwezig is in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten. |
Horizon 2020 biedt garanties voor gendergelijkheid en een effectieve bevordering van de genderdimensie in de onderzoeks- en innovatieactiviteiten en tijdens alle projectfasen: opzet, voorstel, evaluatie, beheer en controle, en zorgt ook voor genderevenwicht in alle programma's, evaluatiecommissies, deskundigen- en adviesgroepen, bestaande besluitvormingsorganen en besluitvormingsorganen die in het leven worden geroepen voor de uitvoering van Horizon 2020, door het wetenschappelijk onderwijs en de wetenschappelijke beroepen toegankelijker te maken voor vrouwen en de voortgang van hun carrière te bevorderen binnen alle onderdelen van onderzoek en innovatie. Om dit te bereiken worden doelstellingen vastgesteld en worden doelmatige plannen ontwikkeld en uitgevoerd om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Om dit te bereiken moeten de volgende acties verplicht zijn: |
|
1. Het bewerkstelligen van genderevenwicht als een criterium voor projectevaluatie dat voldoende in overweging moet worden genomen bij de opzet van het project. Hiertoe moeten minimale drempelwaarden in de structuur worden geïntroduceerd met betrekking tot de samenstelling van de onderzoeksgroepen, coördinatoren en teamleiders. |
|
2. Het bevorderen en controleren van de opleiding van de mensen belast met de evaluatie en van de deskundigen: indien genderevenwicht een verplicht criterium is, dan is de opleiding inzake deze specifieke kwestie voor degenen die de projecten moeten beoordelen bijzonder belangrijk en moet deze verplicht zijn. |
|
3. Het bevorderen van vrouwen in leidende posities in de wetenschap en het onderzoek door: |
|
a) controleren of er in onderzoeksinstituten en ‑centra vrouwen aanwezig zijn als belangrijke beleidsmakers; |
|
b) een databank op te zetten en systematisch informatie te verspreiden over vooraanstaande vrouwelijke onderzoekers, deze nog duidelijker zichtbaar te maken en rolmodellen te creëren voor de jongere generaties; |
|
c) ervoor te zorgen dat bevorderingscriteria in wetenschappelijke en onderzoeksinstituten transparant en billijk zijn en voldoen aan de vereisten van gendermainstreaming; |
|
d) beleid te stimuleren voor vrouwelijke werknemers om werk- en gezinsleven beter te combineren en mobiliteitsregelingen te ondersteunen voor vrouwelijke onderzoekers; kwesties in verband met de voorwaarden voor moeder- en vaderschapsverlof moeten doorgelicht worden om het mogelijk te maken voor onderzoekers een goed evenwicht te vinden tussen werk en privéleven, zodat zulke banen aantrekkelijk blijven voor vrouwelijke wetenschappers. |
|
e) de carrièrevoortgang en de salarissen te controleren teneinde loonverschillen tussen mannen en vrouwen te vermijden. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Indien dit relevant is en met name als het gaat om diensten en producten voor eindgebruikers, zorgt Horizon 2020 ervoor dat in onderzoeks- en innovatieprojecten voldoende rekening wordt gehouden met de genderdimensie, tijdens alle stadia van het proces, met inbegrip van het stellen van prioriteiten, het formuleren van oproepen tot het indienen van voorstellen, het evalueren en controleren van projecten en programma's, onderhandelingen en overeenkomsten. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Er moet binnen het kader van Horizon 2020 met name voor gezorgd worden dat de gelijkheidsbeginselen inzake beroep, beloning en carrière nauwgezet in acht worden genomen. Hiervoor zal jaarlijks specifiek advies worden ingewonnen bij vertegenwoordigers van de werknemers in de bedrijven die een financiële bijdrage van de EU ontvangen, over de situatie met betrekking tot genderevenwicht en corrigerende maatregelen in het geval van een verstoring daarvan. Bovendien moet, in het geval dat de verstoring van het genderevenwicht aanhoudt en nadat de onderneming aan zijn verplichtingen herinnerd is, bovengenoemde financiering ingetrokken kunnen worden. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – alinea 1 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Met Horizon 2020 wordt er gezorgd voor een effectieve bevordering van het genderevenwicht in alle programma's, in evaluatiecommissies, in werkgroepen van deskundigen en adviesgroepen en in alle besluitvormingsorganen, bestaand of in het leven geroepen voor de uitvoering van Horizon 2020. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Horizon 2020 mag worden uitgevoerd via publiek-private partnerschappen, waarbij alle betrokken partners zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen en het industrieel leiderschap van de Unie te ondersteunen of specifieke maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. |
1. Horizon 2020 mag worden uitgevoerd via publiek-private partnerschappen, waarbij alle betrokken partners zich ertoe verbinden de ontwikkeling en uitvoering van onderzoeks en innovatieactiviteiten die van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen en het industrieel leiderschap van de Unie te ondersteunen of specifieke mondiale maatschappelijke uitdagingen effectief aan te pakken, met in het bijzonder aandacht voor bestaande, op gender gebaseerde ongelijkheden. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Horizon 2020 draagt bij aan het versterken van publiek-publieke partnerschappen, waarbij acties op regionaal, nationaal en internationaal niveau gezamenlijk ten uitvoer worden gelegd binnen de Unie. |
Horizon 2020 draagt bij aan het versterken van publiek-publieke partnerschappen, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, waarbij acties op regionaal, nationaal en internationaal niveau gezamenlijk ten uitvoer worden gelegd binnen de Unie. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's. |
(c) steun verlenen aan de doelstellingen van het externe en ontwikkelingsbeleid van de Unie, en zorgen voor aanvulling van externe en ontwikkelingsprogramma's en het nakomen van internationale verplichtingen, zoals het verwezenlijken van de millenniumontwikkelingsdoelen, en zorgen voor de verheffing van gendergelijkheid tot een absolute prioriteit. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Informatieverspreiding en communicatieactiviteiten zijn bij alle acties die door Horizon 2020 worden ondersteund een wezenlijk taakonderdeel. |
Informatieverspreiding en communicatieactiviteiten zijn bij alle acties die door Horizon 2020 worden ondersteund een wezenlijk taakonderdeel en moeten een genderdimensie bevatten die de positieve rol en de bijdrage aan onderzoek en innovatie van vrouwelijke wetenschappers benadrukt. Alle informatieverspreiding en communicatieactiviteiten bevatten een genderdimensie en worden voorafgegaan door een genderanalyse. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn; |
(a) initiatieven gericht op bewustzijnsversterking en het vergemakkelijken van de toegang tot financiering in het kader van Horizon 2020, vooral voor regio's of typen deelnemers die ondervertegenwoordigd zijn; het belang van een grotere deelname van vrouwen aan de wetenschap moet gepromoot worden en de doelstelling van genderevenwicht in de wetenschap en het onderzoek moet gezien worden als een bevestiging van het sociale gelijkheidsbeginsel en als een essentieel middel om het bestaande wetenschappelijk potentieel van de maatschappij ten volle te benutten; |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) acties voor communicatie en ter vergroting van het bewustzijn, om ervoor te zorgen dat vrouwen, werkzaam op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek, zichtbaar zijn (bijvoorbeeld d.m.v. advertenties, kranten, radio, internet) en het creëren van een positief beeld van vrouwelijke wetenschappers in de maatschappij; |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 3 – letter a ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a ter) campagnes om genderstereotypen te slechten, in de wetenschap in het algemeen, en met name in innovatie en onderzoeksactiviteiten; |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het controlesysteem zorgt voor een passend evenwicht tussen vertrouwen en controle, rekening houdend met administratieve en andersoortige kosten van controles op alle niveaus, zodat de doelstellingen van Horizon 2020 kunnen worden verwezenlijkt en de meest kwaliteitsvolle onderzoekers en de meest innovatieve ondernemingen erdoor aangetrokken kunnen worden. |
2. Het controlesysteem zorgt voor een passend evenwicht tussen vertrouwen en controle, rekening houdend met administratieve en andersoortige kosten van controles op alle niveaus, zodat de doelstellingen van Horizon 2020 kunnen worden verwezenlijkt en de meest kwaliteitsvolle onderzoekers, ongeacht hun geslacht, en de meest innovatieve ondernemingen erdoor aangetrokken kunnen worden. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hieronder valt mede informatie over horizontale kwesties, zoals duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. |
1. De Commissie controleert ieder jaar de voortgang van de uitvoering van Horizon 2020, het bijbehorende specifieke programma en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie. Hierbij gaat het ook om informatie over en indicatoren voor horizontale kwesties, zoals gender, duurzaamheid en klimaatverandering, met inbegrip van informatie over het bedrag van klimaatgerelateerde uitgaven. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter a – punt iii | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(iii) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de kennis- en innovatiegemeenschappen aan de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" van Horizon 2020. |
(iii) de bijdrage van het Europees Instituut voor innovatie en technologie en de kennis- en innovatiegemeenschappen aan de genderdoelstellingen en aan de prioriteit inzake maatschappelijke uitdagingen en de specifieke doelstelling "Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën" van Horizon 2020. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Uiterlijk in 2017, rekening houdend met de ex-post evaluatie van het zevende kaderprogramma die tegen eind 2015 moet zijn afgerond en de evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, voert de Commissie samen met onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie uit van Horizon 2020, het specifieke programma ervan, met inbegrip van de Europese Onderzoeksraad, en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, waarbij onder meer wordt nagegaan in hoeverre de doelstellingen van Horizon 2020 bereikt zijn (op het niveau van resultaten en vorderingen qua beoogde effecten) en of alle maatregelen nog steeds relevant zijn, en waarbij tevens wordt gekeken naar doelmatigheid en gebruik van hulpbronnen, de mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging, en de toegevoegde waarde van de Unie. Bij die evaluatie worden aspecten in overweging genomen die verband houden met de toegang tot financieringsmogelijkheden voor deelnemers in alle regio's, voor kmo's en voor de bevordering van kansengelijkheid, en wordt rekening gehouden met de bijdrage die de maatregelen leveren aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei en de resultaten wat betreft het langetermijneffect van de maatregelen die eraan vooraf gingen. |
(b) Uiterlijk in 2017, rekening houdend met de ex-post evaluatie van het zevende kaderprogramma die tegen eind 2015 moet zijn afgerond en de evaluatie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, voert de Commissie samen met onafhankelijke deskundigen een tussentijdse evaluatie uit van Horizon 2020, het specifieke programma ervan, met inbegrip van de Europese Onderzoeksraad, en de activiteiten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, waarbij onder meer wordt nagegaan in hoeverre de doelstellingen van Horizon 2020 bereikt zijn (op het niveau van resultaten en vorderingen qua beoogde effecten) en of alle maatregelen nog steeds relevant zijn, en waarbij tevens wordt gekeken naar doelmatigheid en gebruik van hulpbronnen, de mogelijkheden voor verdere vereenvoudiging, en de toegevoegde waarde van de Unie. Bij die evaluatie worden aspecten in overweging genomen die verband houden met de toegang tot financieringsmogelijkheden voor deelnemers in alle regio's, voor kmo's en voor de bevordering van kansengelijkheid en het opnemen van de genderdimensie in de inhoud van onderzoek en innovatie. Daarnaast dient de evaluatie rekening te houden met de realisatie van genderevenwicht in beleidsmakende organen, commissies en adviesraden, met de genderdimensie in processen, in de participatie en in de toewijzing van middelen. Tevens wordt rekening gehouden met de bijdrage die de maatregelen leveren aan de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei en de resultaten wat betreft het langetermijneffect van de maatregelen die eraan vooraf gingen. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De prestatie-indicatoren voor de algemene doelstellingen en voor het Europees Instituut voor innovatie en technologie, zoals vermeld in de inleiding van bijlage I bij deze verordening, en voor de in het specifieke programma vastgestelde specifieke doelstellingen, met inbegrip van de desbetreffende referentiescenario's, leveren de minimumbasis voor de beoordeling van de mate waarin de doelstellingen van Horizon 2020 zijn bereikt. |
2. De prestatie-indicatoren voor de algemene doelstellingen en voor het Europees Instituut voor innovatie en technologie, zoals vermeld in de inleiding van bijlage I bij deze verordening, en voor de in het specifieke programma vastgestelde specifieke doelstellingen, met inbegrip van de desbetreffende referentiescenario's, leveren de minimumbasis voor de beoordeling van de mate waarin de doelstellingen van Horizon 2020 zijn bereikt. Als prestatie-indicatoren worden genderindicatoren toegevoegd, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande statistische instrumenten en methodieken zoals de "She Figures: Statistics and Indicators on Gender Equality in Science", die iedere drie jaar worden gepubliceerd door DG Onderzoek en Innovatie. "She Figures" is een relevante en erkende bron geworden voor indicatoren en zou tweejaarlijks moeten worden gepubliceerd. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 7 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) De Europese Onderzoeksraad (ERC) stelt, onder toepassing van eerlijke mededingingsvoorwaarden in heel Europa, een attractieve en flexibele financiering beschikbaar om getalenteerde en creatieve individuele onderzoekers en hun teams in staat te stellen de meest veelbelovende en baanbrekende wetenschappelijke onderzoekswegen in te slaan. |
(a) De Europese Onderzoeksraad (ERC) stelt, onder toepassing van eerlijke mededingingsvoorwaarden in heel Europa, een attractieve en flexibele financiering beschikbaar om getalenteerde en creatieve individuele onderzoekers, ongeacht hun geslacht, en hun teams in staat te stellen de meest veelbelovende en baanbrekende wetenschappelijke onderzoekswegen in te slaan. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 7 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) Met behulp van toekomstige en opkomende wetenschappen en technologieën wordt de samenwerking op onderzoeksgebied ondersteund teneinde de Europese capaciteiten voor geavanceerde en paradigmaverschuivende innovaties te vergroten. Zij bevorderen de wetenschappelijke samenwerking in en tussen disciplines met betrekking tot baanbrekende nieuwe ideeën waaraan grote risico's zijn verbonden en versnellen de ontwikkeling van de meest veelbelovende opkomende wetenschappelijke en technologische gebieden en van de Europese structurele opbouw van de corresponderende wetenschappelijke gemeenschappen. |
(b) Met behulp van toekomstige en opkomende wetenschappen en technologieën wordt de samenwerking op onderzoeksgebied, alsmede de aan de behoeften van de gebruiker aangepaste en genderbewuste technologie en innovatie, ondersteund teneinde de Europese capaciteiten voor geavanceerde en paradigmaverschuivende innovaties te vergroten. Zij bevorderen de wetenschappelijke samenwerking in en tussen disciplines met betrekking tot baanbrekende nieuwe ideeën waaraan grote risico's zijn verbonden en versnellen de ontwikkeling van de meest veelbelovende opkomende wetenschappelijke en technologische gebieden en van de Europese structurele opbouw van de corresponderende wetenschappelijke gemeenschappen. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 7 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Via de Marie Curie-acties worden kwalitatief hoogwaardige en innovatieve onderzoeksopleidingen aangeboden, gecombineerd met aantrekkelijke mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en kennisuitwisseling, door de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers te bevorderen met het oog op een optimale voorbereiding op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden. |
(c) Via de Marie Curie-acties worden kwalitatief hoogwaardige en innovatieve onderzoeksopleidingen aangeboden, gecombineerd met aantrekkelijke mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling en kennisuitwisseling, door de grens- en sectoroverschrijdende mobiliteit van onderzoekers te bevorderen met het oog op een optimale voorbereiding op de huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden. Met mobiliteitprogramma's, die specifieke maatregelen bevatten om belemmeringen voor de mobiliteit van vrouwelijke onderzoekers op te heffen, wordt voor werkelijk gelijke kansen voor mannen en vrouwen gezorgd. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De betreffende activiteiten zijn inherent toekomstgericht gezien de nadruk op het ontwikkelen van vaardigheden op langere termijn en de focus op de volgende generatie van wetenschap, technologie, onderzoekers en innovaties. Die toekomstgerichtheid blijkt ook uit de steun voor opkomend talent, niet alleen in de gehele Unie en geassocieerde landen, maar overal ter wereld. Gezien de wetenschappelijke aard en de voornamelijk op onderzoekers gerichte "bottom-up"-financieringsregelingen, zal de Europese wetenschappelijke gemeenschap een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de onderzoeksroutes die in het kader van het programma gevolgd gaan worden. |
De betreffende activiteiten zijn inherent toekomstgericht gezien de nadruk op het ontwikkelen van vaardigheden op langere termijn en de focus op de volgende generatie van wetenschap, technologie, onderzoekers en innovaties. Die toekomstgerichtheid blijkt ook uit de steun voor opkomend talent, niet alleen in de gehele Unie en geassocieerde landen, maar overal ter wereld. Het oogmerk van deze steun is om de participatie van talentvolle vrouwelijke onderzoekers te vergroten en gebruik te maken van het volledige potentieel en de wetenschappelijke topprestaties van vrouwelijke wetenschappers ten gunste van de Europese economie en samenleving. Gezien de wetenschappelijke aard en de voornamelijk op onderzoekers gerichte "bottom-up"-financieringsregelingen, zal de Europese wetenschappelijke gemeenschap een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de onderzoeksroutes die in het kader van het programma gevolgd gaan worden. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 10 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën. In het kader van deze specifieke doelstelling wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratie inzake ICT, nanotechnologie, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen, en ruimtetechnologie. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën. |
(a) Leiderschap op het gebied van ontsluitende en industriële technologieën. In het kader van deze specifieke doelstelling wordt beoogd gerichte steun te geven aan onderzoek, ontwikkeling en demonstratie inzake ICT, nanotechnologie, geavanceerde materialen, biotechnologie, geavanceerde fabricage- en verwerkingsprocessen, en ruimtetechnologie. De behoeften van de gebruiker en de genderdimensie moeten zorgvuldig overwogen worden en hiermee dient op al deze terreinen rekening te worden gehouden. Hierbij ligt de nadruk op interacties en convergentie binnen en tussen de verschillende technologieën. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 14 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) klimaatactie, een efficiënt gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; |
(e) klimaatactie met inbegrip van de genderaspecten van klimaatverandering, het milieu, natuurbehoud, een efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen en grondstoffen; |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 14 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen. |
(f) gelijkwaardige, inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen. |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" worden ondersteund. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
De sociale- en menswetenschappen vormen een integraal onderdeel van de activiteiten om alle uitdagingen aan te pakken. Daarnaast zal de basisontwikkeling van deze disciplines in het kader van de specifieke doelstelling "Gelijkwaardige, inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" worden ondersteund. Eveneens zullen bij alle uitdagingen de genderkwestie en gendergelijkheid in het middelpunt staan. Bij de ondersteuning zal ook nadruk worden gelegd op het beschikbaar stellen van een overtuigende feitelijke onderbouwing van de beleidsvorming op internationaal, EU-, nationaal en regionaal niveau. Gezien het mondiale karakter van veel van deze uitdagingen vormt de strategische samenwerking met derde landen een geïntegreerd onderdeel van de reactie op elke uitdaging. Bovendien zal er in het kader van de specifieke doelstelling "Gelijkwaardige, inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" ook horizontale steun voor internationale samenwerking worden verleend. |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – alinea 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" bevat daarnaast een activiteit die gericht is op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
De specifieke doelstelling "Gelijkwaardige, inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen" bevat daarnaast activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van genderevenwicht in het onderzoek en het opnemen van de genderdimensie in de inhoud van onderzoek en innovatie en op het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie. Dit gebeurt middels specifieke maatregelen om op dit gebied kwalitatief hoogwaardig onderzoek te ontsluiten in minder ontwikkelde regio's van de Unie. |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 1.1 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een ander belangrijk aspect van de uitdaging is dat de publieke sector in veel Europese landen nog steeds geen voorwaarden aanbiedt die aantrekkelijk genoeg zijn om de belangstelling van toponderzoekers te wekken. Het kan jaren duren voordat getalenteerde jonge onderzoekers uitgegroeid zijn tot onafhankelijke wetenschappers waar niemand meer omheen kan. Dit leidt tot een dramatische verspilling van het Europese onderzoekspotentieel als gevolg van vertragingen in de opkomst van een volgende generatie onderzoekers met nieuwe ideeën en energie en doordat uitstekende onderzoekers die aan het begin van hun carrière staan, hierdoor geneigd zijn om hun loopbaan elders voort te zetten. |
Een ander belangrijk aspect van de uitdaging is dat de publieke sector in veel Europese landen nog steeds geen voorwaarden aanbiedt die aantrekkelijk genoeg zijn om de belangstelling van toponderzoekers te wekken. Het kan jaren duren voordat getalenteerde jonge onderzoekers uitgegroeid zijn tot onafhankelijke wetenschappers waar niemand meer omheen kan. Dit leidt tot een dramatische verspilling van het Europese onderzoekspotentieel als gevolg van vertragingen in de opkomst van een volgende generatie onderzoekers met nieuwe ideeën en energie en doordat uitstekende onderzoekers die aan het begin van hun carrière staan, hierdoor geneigd zijn om hun loopbaan elders voort te zetten. Er dient met name aandacht te worden geschonken aan vrouwelijke onderzoekers, die slechts 18% van de hoogst gekwalificeerde onderzoekers vertegenwoordigen, afgezet tegen 27% in de VS, terwijl vrouwen 60% uitmaken van de universitair afgestudeerden in de EU. Er moet aandacht worden besteed aan de aanpak van op gender gebaseerde vooroordelen bij de rekrutering voor wetenschappelijke banen en aan de ondersteuning van vrouwelijke onderzoekers bij hun carrière. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 1.1 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze factoren vergroten bovendien de relatieve onaantrekkelijkheid van Europa in de mondiale concurrentiestrijd om getalenteerde wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Amerikaanse systeem meer middelen aan onderzoekers ter beschikking stelt en betere carrièreperspectieven biedt, verklaart waarom de beste onderzoekers ter wereld naar de VS vertrekken, met inbegrip van tienduizenden wetenschappers uit de Unie. |
Deze factoren vergroten bovendien de relatieve onaantrekkelijkheid van Europa in de mondiale concurrentiestrijd om getalenteerde wetenschappers aan te trekken. Het feit dat het Amerikaanse systeem meer middelen aan onderzoekers ter beschikking stelt en betere loopbaanperspectieven biedt, verklaart waarom de beste mannelijke en vrouwelijke onderzoekers ter wereld naar de VS trekken, met inbegrip van tienduizenden wetenschappers uit de Unie. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 1.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Europese Onderzoeksraad (hierna "de ERC" genoemd) is opgericht om de beste Europese onderzoekers, zowel mannen als vrouwen, van de middelen te voorzien die zij nodig hebben om op mondiaal niveau beter te kunnen concurreren, en wel door op basis van een pan-Europese competitie individuele onderzoeksteams te financieren. De ERC is autonoom: een onafhankelijke wetenschappelijke raad bestaande uit wetenschappers, ingenieurs en academici met een uitstekende reputatie en deskundigheid stelt de overkoepelende wetenschappelijke strategie vast en is volledig beslissingsbevoegd wat de besluitvorming betreft over het soort onderzoek dat gefinancierd wordt. Dit is een wezenlijk kenmerk van de ERC. Hierdoor wordt namelijk de effectiviteit van zijn wetenschappelijke programma, de kwaliteit van zijn activiteiten en van het collegiale toetsingsproces en zijn geloofwaardigheid binnen de wetenschappelijke gemeenschap gewaarborgd. |
De Europese Onderzoeksraad (hierna "de ERC" genoemd) is opgericht om de beste Europese onderzoekers, zowel mannen als vrouwen, van de middelen te voorzien die zij nodig hebben om op mondiaal niveau beter te kunnen concurreren, en wel door op basis van een pan-Europese competitie individuele onderzoeksteams te financieren. De ERC is autonoom: een onafhankelijke wetenschappelijke raad bestaande uit wetenschappers, ingenieurs en academici met een uitstekende reputatie en deskundigheid stelt de overkoepelende wetenschappelijke strategie vast en is volledig beslissingsbevoegd wat de besluitvorming betreft over het soort onderzoek dat gefinancierd wordt. Dit is een wezenlijk kenmerk van de ERC. Hierdoor wordt namelijk de effectiviteit van zijn wetenschappelijke programma, de kwaliteit van zijn activiteiten en van het collegiale toetsingsproces en zijn geloofwaardigheid binnen de wetenschappelijke gemeenschap gewaarborgd. De ERC zal ervoor zorgen dat op gender gebaseerde vooroordelen op de juiste manier aangepakt worden in evaluatieprocedures. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 1.3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ERC-financiering wordt verstrekt op basis van een aantal beproefde beginselen. Het enige criterium voor de toekenning van ERC-subsidies is wetenschappelijke topkwaliteit. Het ERC functioneert op basis van een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde prioriteiten. De subsidies van de ERC staan open voor individuele teams van onderzoekers van alle leeftijden en uit alle landen in de wereld, mits zij in Europa werkzaam zijn. Tot slot streeft de ERC naar het bevorderen van een gezonde concurrentie in Europa. |
De ERC-financiering wordt verstrekt op basis van een aantal beproefde beginselen. Het enige criterium voor de toekenning van ERC-subsidies is wetenschappelijke topkwaliteit. Het ERC functioneert op basis van een bottom-upbenadering zonder vooraf bepaalde prioriteiten. De subsidies van de ERC staan open voor individuele teams van onderzoekers, ongeacht hun leeftijd of geslacht, uit alle landen in de wereld, mits zij in Europa werkzaam zijn. Tot slot streeft de ERC naar het bevorderen van een gezonde concurrentie in Europa. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 1.3 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De wetenschappelijke raad van de ERC houdt continu toezicht op de activiteiten van de ERC en beoordeelt de wijze waarop de doelstellingen ervan optimaal gerealiseerd kunnen worden op basis van subsidieregelingen waarin de nadruk ligt op duidelijkheid, stabiliteit en eenvoud, zowel voor aanvragers als voor de uitvoering en het beheer van de gesubsidieerde projecten. Waar nodig wordt in dit verband ook op nieuwe behoeften ingespeeld. Bovendien wordt gestreefd naar de instandhouding en verdere verfijning van het hoogwaardige collegiale toetsingssysteem van de ERC dat op een transparante, eerlijke en onpartijdige beoordeling van voorstellen gebaseerd is teneinde baanbrekende wetenschappelijke topkwaliteit en toptalenten te kunnen uitfilteren ongeacht geslacht, nationaliteit of leeftijd van de onderzoekers. Tot slot zal de ERC zijn eigen strategische studies voortzetten ter voorbereiding en ondersteuning van zijn activiteiten, zal hij nauwe contacten blijven onderhouden met de wetenschappelijke gemeenschap en andere belanghebbenden en blijven de eigen activiteiten als aanvulling fungeren op onderzoek dat op andere niveaus wordt uitgevoerd. |
De wetenschappelijke raad van de ERC houdt continu toezicht op de activiteiten van de ERC en beoordeelt de wijze waarop de doelstellingen ervan optimaal gerealiseerd kunnen worden op basis van subsidieregelingen waarin de nadruk ligt op duidelijkheid, stabiliteit en eenvoud, zowel voor aanvragers als voor de uitvoering en het beheer van de gesubsidieerde projecten. Waar nodig wordt in dit verband ook op nieuwe behoeften ingespeeld. Bovendien wordt gestreefd naar de instandhouding en verdere verfijning van het hoogwaardige collegiale toetsingssysteem van de ERC dat op een transparante, eerlijke en onpartijdige beoordeling van voorstellen gebaseerd is teneinde baanbrekende wetenschappelijke topkwaliteit en toptalenten te kunnen uitfilteren ongeacht geslacht, nationaliteit of leeftijd van de onderzoekers. Tot slot zal de ERC zijn eigen strategische studies voortzetten ter voorbereiding en ondersteuning van zijn activiteiten, zal hij nauwe contacten blijven onderhouden met de wetenschappelijke gemeenschap en andere belanghebbenden en blijven de eigen activiteiten als aanvulling fungeren op onderzoek dat op andere niveaus wordt uitgevoerd. De Raad streeft naar genderevenwicht in zijn samenstelling. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 3.1 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Indien Europa op gelijke voet wil komen met zijn concurrenten op onderzoeks- en innovatiegebied, moet het meer jonge vrouwen en mannen ertoe bewegen om voor een onderzoekscarrière te kiezen en moeten er dus zeer aantrekkelijke mogelijkheden en voorwaarden voor onderzoek en innovatie worden aangeboden. De meest getalenteerde mensen van binnen en buiten Europa moeten de EU als een unieke werkplek gaan beschouwen. Gelijke kansen, vaste en kwalitatief hoogwaardige banen en arbeidsomstandigheden plus een wederzijdse erkenning zijn cruciale aspecten die op een consequente wijze in heel Europa gewaarborgd moeten worden. |
Indien Europa op gelijke voet wil komen met zijn concurrenten op onderzoeks- en innovatiegebied, moet het meer jonge vrouwen en mannen ertoe bewegen om voor een onderzoekscarrière te kiezen en moeten er dus zeer aantrekkelijke mogelijkheden en voorwaarden voor onderzoek en innovatie worden aangeboden. De meest getalenteerde mensen van binnen en buiten Europa moeten de EU als een unieke werkplek gaan beschouwen. Gelijke kansen, vaste en kwalitatief hoogwaardige banen en arbeidsomstandigheden plus een wederzijdse erkenning zijn cruciale aspecten die op een consequente wijze in heel Europa gewaarborgd moeten worden. Mobiliteitsprogramma's moeten speciale maatregelen bevatten die erop gericht zijn barrières voor de mobiliteit van vrouwen te slechten en moeten voor werkelijk gelijke kansen voor mannen en vrouwen zorgen. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 3.3 – letter a – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma's waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als private sector. |
Belangrijke activiteiten in dit verband zijn het aanbieden van hoogwaardige en innovatieve opleidingmogelijkheden voor jonge onderzoekers op postacademisch niveau via interdisciplinaire projecten of doctoraatsprogramma's waarbij universiteiten, onderzoeksinstellingen, ondernemingen, het mkb en andere sociaaleconomische groepen uit verschillende landen betrokken moeten worden. Dit leidt tot betere loopbaanperspectieven voor jonge postacademische onderzoekers in zowel de publieke als private sector. Er moet met name aandacht worden geschonken aan genderevenwicht met betrekking tot participatie. |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 3.3 – letter d – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Doel is middels het aantrekken van aanvullende financiële middelen de numerieke en structurele impact van de Marie Curie-acties te vergroten en de topkwaliteit van de opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling van onderzoekers te bevorderen. |
Doel is middels het aantrekken van aanvullende financiële middelen de numerieke en structurele impact van de Marie Curie-acties te vergroten en de topkwaliteit van de opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling van onderzoekers te bevorderen. Er moet met name aandacht worden geschonken aan gendergelijkheid en structurele verandering. |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 3.3 – letter d – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Een belangrijke activiteit in dit verband is het stimuleren van regionale, nationale en internationale organisaties om met behulp van een medefinancieringsmechanisme nieuwe programma's te creëren en bestaande programma's open te stellen voor internationale en intersectorale opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Hierdoor wordt de kwaliteit van de onderzoeksopleidingen in Europa in alle loopbaanstadia vergroot, ook op doctoraatniveau, wordt het vrije verkeer van onderzoekers en wetenschappelijke kennis in Europa bevorderd, wordt de attractiviteit van onderzoekscarrières verbeterd door de aanwezigheid van een open werving een aantrekkelijke arbeidsomstandigheden en wordt niet alleen de samenwerking op onderzoeks- en innovatiegebied tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en ondernemingen verbeterd, maar ook de samenwerking met derde landen en internationale organisaties. |
Een belangrijke activiteit in dit verband is het stimuleren van regionale, nationale en internationale organisaties om met behulp van een medefinancieringsmechanisme nieuwe programma's te creëren en bestaande programma's open te stellen voor internationale en intersectorale opleidingen, mobiliteit en loopbaanontwikkeling. Hierdoor wordt de kwaliteit van de onderzoeksopleidingen in Europa in alle loopbaanstadia vergroot, ook op doctoraatniveau, wordt het vrije verkeer van onderzoekers en wetenschappelijke kennis in Europa bevorderd, wordt de attractiviteit van onderzoekscarrières verbeterd door de aanwezigheid van een open werving een aantrekkelijke arbeidsomstandigheden en wordt niet alleen de samenwerking op onderzoeks- en innovatiegebied tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en ondernemingen verbeterd, maar ook de samenwerking met derde landen en internationale organisaties. Er moet met name aandacht worden geschonken aan genderevenwicht met betrekking tot participatie. |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel I – punt 3.3 – letter e – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Doel is om toezicht te houden op de vooruitgang, om hiaten in de Marie Curie-acties vast te stellen en om de effecten ervan te vergroten. Tegen deze achtergrond worden indicatoren ontwikkeld en gegevens over de mobiliteit, vaardigheden en carrières van onderzoekers geanalyseerd. Daarnaast wordt getracht om synergieën tussen en een nauwe samenwerking met de beleidsondersteunende maatregelen tot stand te brengen die gericht zijn op onderzoekers, hun werkgevers en financiers die uitgevoerd worden onder de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen". De activiteit is daarnaast bedoeld om het bewustzijn te vergroten van het belang en de attractiviteit van onderzoekscarrières en om de onderzoeks- en innovatieresultaten van werkzaamheden die met steun van de Marie Curie-acties zijn uitgevoerd, beter te verspreiden. |
Doel is om toezicht te houden op de vooruitgang, om hiaten in de Marie Curie-acties vast te stellen en om de effecten ervan te vergroten. Tegen deze achtergrond worden naar gender uitgesplitste indicatoren ontwikkeld en gegevens over de mobiliteit, vaardigheden en carrières van onderzoekers, evenals de gendergelijkheid, geanalyseerd. Daarnaast wordt getracht om synergieën tussen en een nauwe samenwerking met de beleidsondersteunende maatregelen tot stand te brengen die gericht zijn op onderzoekers, hun werkgevers en financiers die uitgevoerd worden onder de specifieke doelstelling "Inclusieve, innovatieve en veilige samenlevingen". De activiteit is daarnaast bedoeld om het bewustzijn te vergroten van het belang en de attractiviteit van onderzoekscarrières en om de onderzoeks- en innovatieresultaten van werkzaamheden die met steun van de Marie Curie-acties zijn uitgevoerd, beter te verspreiden. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel II – punt 1– alinea 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De aanpak bevat zowel activiteiten die door de eerder genoemde agenda's worden aangestuurd als meer open gebieden ter bevordering van innovatieve projecten en baanbrekende oplossingen. De nadruk ligt daarbij op O&O, grootschalige proefprojecten en demonstratieactiviteiten, testopstellingen en levende laboratoria, prototyping en het valideren van producten in proefprojecten. De activiteiten zullen zodanig van opzet zijn dat zij een impuls geven aan het industriële concurrentievermogen door het bedrijfsleven, met name het mkb, te stimuleren om meer in onderzoek en innovatie te investeren. |
De aanpak neemt een sekse- en genderanalyse op in technische innovatie. Een juiste beschouwing van de analyse naar gender en sekse kan resulteren in nieuwe producten, nieuwe processen, een nieuwe infrastructuur, of nieuwe diensten. Het zal resulteren in een opzet die het menselijk welzijn, inclusief gendergelijkheid, en het aanboren van nieuwe markten en zakelijke kansen bevordert door de ontwikkeling van technologieën die tegemoet komen aan de behoeften van complexe en gevarieerde gebruikersgroepen. Blind zijn voor mogelijke sekse- of genderverschillen kan resulteren in gemiste zakelijke kansen, waarbij bepaalde groepen mensen uitgesloten of slecht voorzien worden; vrouwen en mannen behandelen als homogene groepen gaat voorbij aan de verschillen tussen mannen en vrouwen; een te sterke nadruk op de verschillen tussen vrouwen en mannen kan technici voorbij doen gaan aan belangrijke gemeenschappelijke kenmerken van vrouwen en mannen; het ontwerpen van stereotypen kan resulteren in impopulaire producten. |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel II – punt 1.1.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De ICT ondersteunt de innovatie en het concurrentievermogen over een breed scala aan private en publieke markten en sectoren en maakt in alle disciplines wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. In het komende decennium zal de transformerende impact van de digitale technologieën, ICT-componenten, ‑infrastructuren en ‑diensten op alle gebieden van ons leven in toenemende mate zichtbaar zijn. Elke burger op deze wereld heeft dan de beschikking over onbeperkte middelen op het gebied van de automatisering, communicatie en gegevensopslag. Sensoren, machines en door informatie gevoede producten genereren enorme hoeveelheden informatie en gegevens waardoor acties op afstand gemeengoed worden, bedrijfsprocessen en duurzame productielocaties wereldwijd verplaatst kunnen worden en talloze diensten en applicaties mogelijk zijn. Veel kritieke commerciële en overheidsdiensten en alle essentiële processen voor de kennisontwikkeling in de wetenschap, het onderwijs, het bedrijfsleven en de publieke sector zullen door de ICT worden geleverd. De ICT zal daarnaast zorg dragen voor de kritieke infrastructuur voor de productie- en bedrijfsprocessen, de communicaties en de transacties. De ICT levert daarnaast een onontbeerlijke bijdrage aan het aangaan van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen en, bijvoorbeeld via de sociale media, aan de maatschappelijke processen, zoals gemeenschapsvorming, consumentengedrag en openbare governance. |
De ICT ondersteunt de innovatie en het concurrentievermogen over een breed scala aan private en publieke markten en sectoren en maakt in alle disciplines wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. In het komende decennium zal de transformerende impact van de digitale technologieën, ICT-componenten, ‑infrastructuren en ‑diensten op alle gebieden van ons leven in toenemende mate zichtbaar zijn. Elke burger op deze wereld heeft dan de beschikking over onbeperkte middelen op het gebied van de automatisering, communicatie en gegevensopslag. Sensoren, machines en door informatie gevoede producten genereren enorme hoeveelheden informatie en gegevens waardoor acties op afstand gemeengoed worden, bedrijfsprocessen en duurzame productielocaties wereldwijd verplaatst kunnen worden en talloze diensten en applicaties mogelijk zijn. Veel kritieke commerciële en overheidsdiensten en alle essentiële processen voor de kennisontwikkeling in de wetenschap, het onderwijs, het bedrijfsleven en de publieke sector zullen door de ICT worden geleverd. De ICT zal daarnaast zorg dragen voor de kritieke infrastructuur voor de productie- en bedrijfsprocessen, de communicaties en de transacties. De ICT levert daarnaast een onontbeerlijke bijdrage aan het aangaan van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen en, bijvoorbeeld via de sociale media, aan de maatschappelijke processen, zoals gemeenschapsvorming, consumentengedrag en openbare governance en gendergelijkheid. |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel II – punt 3.3 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) Er is behoefte aan meer vrouwen in de wetenschappelijke sector, maar indien dit onderzoek uitgevoerd wordt in instellingen (zoals universiteiten) moet het eerder openstaan voor de commercialisering van kennis dan voor directe kennisbevordering. Het gaat met andere woorden om een concept van kansen op de markt en marktgerichte projecten, die in de praktijk op commerciële basis uitgevoerd kunnen worden. Dit moet actief aangemoedigd worden, indien en wanneer dit mogelijk is, omdat dit bij zal dragen aan de broodnodige versterking van het economische concurrentievermogen van Europa. |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 1.1 – alinea 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Er is sprake van aanzienlijke sekse- en genderverschillen wat betreft gezondheid en welzijn, die op de juiste wijze in aanmerking genomen moeten worden. Genderdimensies spelen een belangrijke rol bij demografische processen, met name bij de vergrijzing, waarbij het grootste gedeelte van de oudere bevolking en het gros van de verzorgers uit vrouwen bestaan. Het is nodig om bij andere belangrijke aspecten van demografische verandering, zoals veranderende levensstijlen, nieuwe gezinsverbanden en lage geboortecijfers, rekening te houden met een analyse naar gender. |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 1.3 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Al deze activiteiten zullen op zodanige wijze worden ondernomen dat ze gedurende de gehele onderzoeks- en innovatiecyclus steun bieden en het concurrentievermogen van de in Europa gevestigde industrieën en de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden versterken. |
Al deze activiteiten zullen op zodanige wijze worden ondernomen dat ze gedurende de gehele onderzoeks- en innovatiecyclus steun bieden en het concurrentievermogen van de in Europa gevestigde industrieën en de ontwikkeling van nieuwe afzetmogelijkheden versterken. Er moet speciaal aandacht worden geschonken aan een breed samenwerkingsverband tussen overheidsdiensten, onderzoek, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 1.3 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in‑silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. |
Specifieke activiteiten zijn onder andere inzicht in de gezondheidsdeterminanten (waaronder milieu- en klimaatgerelateerde factoren), verbetering van de gezondheidsbevordering en ziektepreventie, inzicht in ziekten en betere diagnostisering, de ontwikkeling van effectieve controleprogramma's en een betere beoordeling van de vatbaarheid voor bepaalde ziekten, betere bewaking en paraatheid, de ontwikkeling van betere preventieve vaccins, het gebruik van in‑silico geneesmiddelen voor betere ziektebeheersing en prognoses, ziektebehandeling, kennisoverdracht aan de klinische praktijk en schaalbare innovatiemaatregelen, beter gebruik van gezondheidsgegevens, actief ouder worden, zelfstandig en ondersteund wonen, individuele verantwoordelijkheid voor het zelf beheren van de gezondheid, het bevorderen van geïntegreerde zorg, verbetering van wetenschappelijke instrumenten en methoden om beleidsvorming en regelgevingsbehoeften te ondersteunen, optimalisering van de efficiëntie en effectiviteit van gezondheidszorgstelsels en vermindering van ongelijkheden door besluitvorming op basis van feitenmateriaal en de verspreiding van beste praktijken, en innovatieve technologieën en benaderingen. In de hierboven beschreven activiteiten moet een genderdimensie worden opgenomen, en deze moet worden voorafgegaan door een genderanalyse. |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 4.3 – letter b – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op verbetering van de intermodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. |
De activiteiten zijn gericht op het verminderen van congestie, vergroting van de toegankelijkheid en afstemming van de behoeften van gebruikers door geïntegreerd vervoer en logistiek van deur tot deur te bevorderen, op verbetering van de intermodaliteit en de toepassing van slimme oplossingen voor planning en beheer en op een drastische vermindering van het aantal ongelukken en het effect van veiligheidsrisico's. Onderzoek moet rekening houden met de sociaal-economische en genderverschillen bij vervoerspatronen. In de hierboven beschreven activiteiten moet een genderdimensie worden opgenomen, en deze moet worden voorafgegaan door een genderanalyse. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 5.1 – alinea 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Klimaatverandering en de effecten daarvan zijn geenszins genderneutraal. Ten gevolge van de op gender gebaseerde rolverdeling, is de invloed van vrouwen op het milieu niet gelijk aan die van de mannen, en hun toegang tot hulpbronnen, hun weerbaarheid en aanpassingsvermogen zijn onderhevig aan discriminatie inzake inkomen, toegankelijkheid van hulpbronnen, politieke macht, onderwijs en verantwoordelijkheid voor het huishouden. De leefstijlen, het gedrag en het bestedingspatroon van mannen en vrouwen zijn vaak verschillend en zij laten een verschillende ecologische voetafdruk achter. Klimaatverandering is overal ter wereld van invloed op vrouwen en mannen. Het IPCC, het Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering van de VN, is tot de slotsom gekomen dat "de effecten van klimaatverandering verschillend verdeeld zullen worden over verschillende regio's, generaties, leeftijds‑, inkomens‑, beroeps- en gendergroepen". |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 5.3 – letter a – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet‑CO2-broeikasgassen en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering, het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, de beoordeling van effecten en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen en het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen. |
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet‑CO2-broeikasgassen en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering, het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, de beoordeling van effecten en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen en het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen. Onderzoek moet rekening houden met gender- en gendergelijkheidskwesties met betrekking tot aanpassingsbeleid. |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 5.3 – letter a – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet‑CO2-broeikasgassen en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering, het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, de beoordeling van effecten en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen en het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen. |
Het doel is innovatieve, kostenbesparende en duurzame aanpassings- en verzachtingsmaatregelen te ontwikkelen en beoordelen, gericht op zowel CO2- als niet‑CO2-broeikasgassen en zowel technologische als niet-technologische groene oplossingen, door het verzamelen van feitenmateriaal ter ondersteuning van weloverwogen, vroegtijdige en effectieve maatregelen en het in netwerken opnemen van de vereiste competenties. De activiteiten zijn gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de klimaatverandering, het doen van betrouwbare klimaatvoorspellingen, de beoordeling van effecten en kwetsbaarheden, de ontwikkeling van kostenbesparende aanpassings- en risicopreventiemaatregelen en het steunen van beleid gericht op verzachtende maatregelen. In de hierboven beschreven activiteiten moet een genderdimensie worden opgenomen, en deze moet worden voorafgegaan door een genderanalyse. |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 6 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. INCLUSIEVE, INNOVATIEVE EN VEILIGE SAMENLEVINGEN |
6. GELIJKWAARDIGE, INCLUSIEVE, INNOVATIEVE EN VEILIGE SAMENLEVINGEN |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 6.3.1 – alinea 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) gendergelijkheid in heel Europa te bevorderen. |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 6.3.2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Het doel is de ontwikkeling van innovatieve samenlevingen en beleid in Europa te stimuleren door burgers, het maatschappelijk middenveld, ondernemingen en gebruikers te betrekken bij onderzoek en innovatie en door gecoördineerd onderzoeks- en innovatiebeleid in de context van de mondialisering te bevorderen. Er zal in het bijzonder ondersteuning worden geboden bij de ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte en de ontwikkeling van raamvoorwaarden voor innovatie. |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 6.3.2 – alinea 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij onderzoek en innovatie te waarborgen; |
(c) de maatschappelijke betrokkenheid bij en maatschappelijke deelname aan onderzoek en innovatie te waarborgen; |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel III – punt 6.3.2 – alinea 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) gendergelijkheid in heel Europa te bevorderen en in alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten die in het kader van Horizon 2020 gefinancierd worden. |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel V – punt 3 – letter b – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In zijn strategie en activiteiten wordt het EIT gestuurd door een gerichtheid op maatschappelijke uitdagingen die zeer relevant zijn voor onze toekomst, zoals de klimaatverandering en duurzame energie. Door belangrijke maatschappelijke uitdagingen op een omvattende wijze aan te pakken bevordert het EIT inter- en multidisciplinaire benaderingen en helpt het de onderzoeksinspanningen van de bij de KIG's betrokken partners richting te geven. |
In zijn strategie en activiteiten wordt het EIT gestuurd door een gerichtheid op maatschappelijke uitdagingen die, gezien hun genderdimensie, zeer relevant zijn voor onze toekomst, zoals de klimaatverandering en duurzame energie. Door belangrijke maatschappelijke uitdagingen op een omvattende wijze aan te pakken bevordert het EIT inter- en multidisciplinaire benaderingen en helpt het de onderzoeksinspanningen van de bij de KIG's betrokken partners richting te geven. |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel V – punt 3 – letter c – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) Ontwikkeling van getalenteerde, competente en ondernemende mensen door middel van onderwijs en opleiding |
(c) Ontwikkeling van getalenteerde, competente en ondernemende mensen, zowel vrouwen als mannen, door middel van onderwijs en opleiding; |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Bijlage 1 – deel V – punt 3 – letter c – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het EIT integreert onderwijs en opleiding volledig in alle loopbaanfasen en ontwikkelt nieuwe en innovatieve leerplannen waarin wordt ingespeeld op de behoefte aan nieuwe profielen die worden ingegeven door complexe maatschappelijke en economische uitdagingen. Hiertoe zal het EIT een sleutelrol spelen bij het bevorderen van de erkenning van nieuwe graden en diploma's in de lidstaten. |
Het EIT integreert onderwijs en opleiding volledig in alle loopbaanfasen en ontwikkelt nieuwe en innovatieve leerplannen waarin wordt ingespeeld op de behoefte aan nieuwe profielen die worden ingegeven door complexe maatschappelijke en economische uitdagingen. Er wordt een genderdimensie opgenomen in de analyse van de behoeftes aan nieuwe profielen. Dit is de reden dat er veel verantwoordelijkheid, meer dan bij de andere instrumenten van Horizon 2020, zal liggen bij het EIT om op systematische wijze jong vrouwelijk talent aan te boren en zodoende een einde te maken aan de verspilling van dat talent in de Europese Onderzoeksruimte. Op dezelfde wijze moet het EIT onderwijs en opleiding beschouwen vanuit genderaspecten, omdat de vernieuwing van het wetenschappelijke en ondernemerslandschap van morgen zal beginnen bij het onderwijsstadium en met opleidingen. Ten slotte moet het EIT de genderdimensie opnemen in nieuwe leerplannen als een manier om de doelmatigheid en kwaliteit, alsmede de innovatieve dimensie, van opleidingen en onderwijs te waarborgen. Hiertoe zal het EIT een sleutelrol spelen bij het bevorderen van de erkenning van nieuwe graden en diploma's in de lidstaten. |
PROCEDURE
Titel |
Vaststelling van Horizon 2020 – Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
FEMM 13.12.2011 |
||||
Rapporteur Datum benoeming |
Antigoni Papadopoulou 20.12.2011 |
||||
Behandeling in de commissie |
20.6.2012 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
19.9.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 4 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Regina Bastos, Andrea Češková, Marije Cornelissen, Edite Estrela, Iratxe García Pérez, Zita Gurmai, Mikael Gustafsson, Mary Honeyball, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Nicole Kiil-Nielsen, Silvana Koch-Mehrin, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Barbara Matera, Krisztina Morvai, Norica Nicolai, Joanna Senyszyn, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Britta Thomsen, Marina Yannakoudakis, Anna Záborská, Inês Cristina Zuber |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Silvia Costa, Mariya Gabriel, Ana Miranda, Doris Pack, Antigoni Papadopoulou, Licia Ronzulli, Angelika Werthmann |
||||
PROCEDURE
Titel |
Opstellen van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon 2020” (2014-2020) |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2011)0809 – C7-0466/2011 – 2011/0401(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
30.11.2011 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 13.12.2011 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
AFET 15.3.2012 |
DEVE 10.5.2012 |
BUDG 13.12.2011 |
EMPL 13.12.2011 |
|
|
ENVI 13.12.2011 |
TRAN 13.12.2011 |
REGI 13.12.2011 |
AGRI 13.12.2011 |
|
|
PECH 13.12.2011 |
CULT 13.12.2011 |
JURI 13.12.2011 |
FEMM 13.12.2011 |
|
Geen advies Datum besluit |
EMPL 19.1.2012 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Teresa Riera Madurell 17.1.2012 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
23.1.2012 |
18.6.2012 |
17.9.2012 |
8.10.2012 |
|
Datum goedkeuring |
28.11.2012 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
55 0 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Amelia Andersdotter, Josefa Andrés Barea, Jean-Pierre Audy, Zigmantas Balčytis, Ivo Belet, Jan Březina, Maria Da Graça Carvalho, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Dimitrios Droutsas, Christian Ehler, Vicky Ford, Gaston Franco, Adam Gierek, Norbert Glante, András Gyürk, Fiona Hall, Edit Herczog, Kent Johansson, Romana Jordan, Krišjānis Kariņš, Lena Kolarska-Bobińska, Philippe Lamberts, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Marisa Matias, Judith A. Merkies, Angelika Niebler, Jaroslav Paška, Aldo Patriciello, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Jens Rohde, Paul Rübig, Salvador Sedó i Alabart, Konrad Szymański, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Catherine Trautmann, Ioannis A. Tsoukalas, Claude Turmes, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Yves Cochet, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Seán Kelly, Zofija Mazej Kukovič, Vladimír Remek, Frédérique Ries, Peter Skinner, Silvia-Adriana Ţicău |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Cristian Silviu Buşoi, Alexandra Thein |
||||
Datum indiening |
20.12.2012 |
||||