VERSLAG over de samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

21.2.2013 - (2012/2309(INI))

Commissie constitutionele zaken
Rapporteurs: Roberto Gualtieri en Rafał Trzaskowski


Procedure : 2012/2309(INL)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0041/2013
Ingediende teksten :
A7-0041/2013
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

(2012/2309(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

–   gezien Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen,

–   gezien het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie,

–   gezien de artikelen 41, 48 en 74 septies van zijn Reglement,

–   gezien zijn resolutie van 11 oktober 2007 over de samenstelling van het Europees Parlement[1],

–   gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A7-0041/2013),

A. overwegende dat artikel 2, eerste en tweede alinea, van Protocol nr. 36 aan het einde van de zittingsperiode 2009-2014 zijn geldigheid verliest;

B.  overwegende dat de Republiek Kroatië naar verwachting vóór de in het voorjaar van 2014 te houden verkiezingen voor het Europees Parlement tot de Unie zal toetreden, en overwegende dat artikel 19, lid 1, van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie aan het einde van de zittingsperiode 2009‑2014 zijn geldigheid verliest;

C. overwegende dat de demografische veranderingen die zich sinds de laatste verkiezingen voor het Europees Parlement hebben voorgedaan, in aanmerking moeten worden genomen;

D. overwegende dat moet worden overwogen een duurzaam systeem voor de zetelverdeling in het Europees Parlement in te voeren in samenhang met een herziening van het stemstelsel in de Raad als onderdeel van een algehele hervorming van de instellingen van de Unie die moet worden afgebakend in het kader van een Conventie, die overeenkomstig artikel 48, lid 3,VEU moet worden bijeengeroepen, en overwegende dat bij een dergelijke hervorming moet worden erkend dat uit hoofde van de Verdragen de basis voor de democratie in de Unie bestaat in de vertegenwoordiging van zowel de burgers als de lidstaten;

E. overwegende dat de zetelverdeling voor de volgende zittingsperiode niet willekeurig mag geschieden, maar daarentegen moet zijn gebaseerd op objectieve criteria die op pragmatische wijze moeten worden toegepast, en overwegende dat bij een dergelijke verdeling de stijging van het aantal zetels zodanig met verliezen moet worden gecompenseerd dat deze verliezen beperkt blijven tot een maximum van één zetel per lidstaat;

1.  legt uit hoofde van zijn in artikel 14, lid 2, VEU verankerde initiatiefrecht aan de Europese Raad bijgaand voorstel voor een besluit van de Europese Raad tot vaststelling van de samenstelling van het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2014-2019 voor;

2.  onderstreept de dringende noodzaak van aanneming van dit besluit, dat door het Parlement moet worden goedgekeurd, zodra het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie van kracht wordt, zodat de lidstaten tijdig de nodige nationale voorschriften kunnen uitvaardigen met het oog op de organisatie van de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2014-2019;

3.  verplicht zich ertoe om binnenkort een voorstel in te dienen ter verbetering van de praktische regelingen voor het houden van de verkiezingen in 2014;

4.  verplicht zich ertoe vóór eind 2015 een nieuw voorstel voor een besluit van de Europese Raad in te dienen met het doel lang genoeg vóór het begin van de zittingsperiode 2019‑2024 een duurzaam en transparant systeem in te voeren waarmee in de toekomst vóór elke verkiezing van het Europees Parlement op objectieve wijze de zetels onder de lidstaten kunnen worden verdeeld, uitgaande van het in artikel 1 van bijgaand voorstel voor een besluit vastgestelde beginsel van degressieve evenredigheid, rekening houdend met een eventuele toename van het aantal lidstaten en de naar behoren vastgestelde demografische ontwikkeling van hun bevolking, en zonder de mogelijkheid uit te sluiten dat er een aantal zetels wordt gereserveerd voor leden die via een transnationale lijst worden verkozen;

5.  constateert dat het nieuwe systeem voor de zetelverdeling in het Europees Parlement moet worden ingevoerd in samenhang met een herziening van het stemstelsel in de Raad als onderdeel van de noodzakelijke herziening van de Verdragen; besluit om voorstellen in te dienen tijdens de volgende Conventie, die uit hoofde van artikel 48, lid 3, VEU moet worden bijeengeroepen;

6.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het daaraan gehechte voorstel voor een besluit van de Europese Raad, samen met voornoemd verslag van zijn Commissie constitutionele zaken, te doen toekomen aan de Europese Raad en aan de regering en het parlement van de Republiek Kroatië en, ter informatie, aan de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

  • [1]  PB C 227 E van 4.9.2008, blz. 132 (verslag-Lamassoure-Severin).

BIJLAGE BIJ DE ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een besluit van de Europese Raad tot vaststelling van de samenstelling van het Europees Parlement

DE EUROPESE RAAD,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 14, lid 2,

Gezien artikel 2, derde alinea, van Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen,

Gezien het initiatief van het Europees Parlement,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 2, eerste en tweede alinea, van Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen verliest aan het einde van de zittingsperiode 2009-2014 zijn geldigheid.

(2) Artikel 19, lid 1, van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie verliest aan het einde van de zittingsperiode 2009-2014 zijn geldigheid.

(3) Het is noodzakelijk onverwijld aan het bepaalde in artikel 2, derde alinea, van Protocol nr. 36 te voldoen en derhalve het in artikel 14, lid 2, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde besluit vast te stellen, teneinde de lidstaten in staat te stellen tijdig de nodige nationale voorschriften vast te stellen met het oog op het houden van de verkiezingen voor het Europees Parlement voor de zittingsperiode 2014-2019.

(4) Dit besluit strookt met de in artikel 14, lid 2, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde criteria, te weten dat het aantal vertegenwoordigers van de burgers van de Unie maximaal zevenhonderdvijftig bedraagt, plus de voorzitter, dat de vertegenwoordiging degressief evenredig moet zijn, met een minimumdrempel van zes leden per lidstaat en dat geen enkele lidstaat meer dan zesennegentig zetels mag hebben,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij de toepassing van het in artikel 14, lid 2, eerste alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde beginsel van degressieve evenredigheid zijn de volgende beginselen van toepassing:

–    bij de zetelverdeling in het Europees Parlement wordt het in het Verdrag vastgelegde minimum- en maximumaantal ten volle benut om zo nauw mogelijk aan te sluiten op de omvang van de bevolking van de lidstaten;

–   de verhouding tussen de bevolking en het aantal zetels van elke lidstaat vóór afronding op hele getallen moet variëren naargelang van de respectieve bevolkingsomvang, zodat de leden van het Europees Parlement uit een lidstaat met een grotere bevolking meer burgers vertegenwoordigen dan de leden uit een lidstaat met een kleinere bevolking en, omgekeerd, zodat hoe groter de bevolking van een lidstaat is, hoe meer deze lidstaat recht heeft op een groot aantal zetels.

Artikel 2

      De totale bevolking van de lidstaten wordt door de Commissie (Eurostat) berekend op basis van gegevens die de lidstaten verstrekken volgens een methode die in een verordening van het Europees Parlement en de Raad wordt vastgesteld.

Artikel 3

In toepassing van artikel 1 wordt vanaf de aanvang van de zittingsperiode 2014-2019 het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt vastgesteld:

België

21

Bulgarije

17

Tsjechische Republiek

21

Denemarken

13

Duitsland

96

Estland

6

Ierland

11

Griekenland

21

Spanje

54

Frankrijk

74

Kroatië:

11

Italië

73

Cyprus

6

Letland

8

Litouwen

11

Luxemburg

6

Hongarije

21

Malta

6

Nederland

26

Oostenrijk

18

Polen

51

Portugal

21

Roemenië

32

Slovenië

8

Slowakije

13

Finland

13

Zweden

20

Verenigd Koninkrijk

73

Artikel 4

Dit besluit wordt lang genoeg vóór het begin van de zittingsperiode 2019‑2024 herzien met het doel een systeem in te voeren waarmee in de toekomst vóór elke nieuwe verkiezing van het Europees Parlement de zetels op objectieve, eerlijke, duurzame en transparante wijze onder de lidstaten kunnen worden verdeeld, uitgaande van het in artikel 1 vastgestelde beginsel van degressieve evenredigheid en rekening houdend met een eventuele verandering van het aantal lidstaten en de naar behoren vastgestelde demografische ontwikkeling van hun bevolking, alsmede met het stemstelsel in de Raad.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te ...,

Voor de Europese Raad

De voorzitter

TOELICHTING

Wanneer de volgende zittingsperiode in 2014 begint, loopt de ontheffing van het bepaalde in artikel 14, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) af en zal het Europees Parlement bestaan uit 751 leden (750 plus de voorzitter). Het huidige aantal zetels bedraagt 754: 736 leden die zijn gekozen overeenkomstig het Verdrag van Nice, dat op het tijdstip van de verkiezingen van 2009 van kracht was, plus 18 leden die volgens het Verdrag van Lissabon zijn benoemd op grond van een amendement op artikel 2 van Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen dat voorzag in een tijdelijke ontheffing van artikel 14, lid 2, VEU (waarin is bepaald dat geen enkele lidstaat meer dan 96 zetels mag krijgen) en de mogelijkheid bood de 99 zetels die in het Verdrag van Nice aan Duitsland waren toegewezen, tot 2014 te handhaven.

Wanneer het toetredingsverdrag in werking treedt, krijgt Kroatië 12 zetels in het Parlement (momenteel beschikt het land over 12 waarnemers) uit hoofde van artikel 19, lid 1, van de toetredingsakte, waarbij ook artikel 2 van Protocol nr. 36 wordt gewijzigd, hetgeen resulteert in een tijdelijke stijging van het totaal aantal zetels tot 766.

Ten gevolge daarvan moet het totaal aantal zetels met 15 worden verlaagd ten einde dit in overeenstemming te brengen met het in de Verdragsbepalingen vastgelegde aantal (751). Drie van deze 15 zetels zullen uit het Duitse quotum moeten komen, dat daarmee daalt van 99 tot het in het Verdrag bepaalde maximum van 96. De overige 12 zetels moeten worden gevonden in een verlaging met één of meer zetels van het zetelaantal van 12 van de 24 lidstaten (waaronder Kroatië) die meer dan het in het Verdrag bepaalde minimum van zes zetels hebben (de lidstaten met zes zetels zijn momenteel: Malta, Luxemburg, Cyprus en Estland). In het besluit tot vaststelling van de samenstelling van het nieuwe Parlement moet waarschijnlijk zou ook een bredere herverdeling van de zetels worden opgenomen om rekening te houden met eventuele veranderingen in de bevolkingsomvang van de lidstaten en/of om het in het Verdrag verankerde beginsel van degressieve evenredigheid beter te interpreteren en toe te passen.

Uit hoofde van artikel 14, lid 2, VEU stelt de Europese Raad met eenparigheid van stemmen op initiatief van en na goedkeuring door het Europees Parlement een besluit inzake de samenstelling van het nieuwe Parlement vast. Aldus is het Parlement bevoegd voor het indienen van een voorstel bij de Europese Raad.

Het door de rapporteurs ingediende voorstel berust op de volgende overwegingen.

Artikel 14, lid 2, VEU bepaalt dat de vertegenwoordiging van de burgers in het EP degressief evenredig moet zijn. Volgens het verslag-Lamassoure-Severin moet onder degressieve evenredigheid het volgende worden verstaan: 1) de in het Verdrag vastgelegde minimum- en maximumaantallen “moeten ten volle worden benut zodat het spectrum van zetels in het Europees Parlement zo min mogelijk verwijderd is van het spectrum van bevolkingen in de lidstaten”; 2) “hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer het recht heeft op een groot aantal zetels”, en 3) “hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe groter het aantal inwoners dat door elk van zijn Europese Parlementsleden wordt vertegenwoordigd”. In deze definitie wordt een algemeen beginsel vastgelegd en geen wiskundig criterium. De definitie kan ten aanzien van het tweede beginsel niet onverkort worden toegepast (want, letterlijk opgevat, zou dit beginsel het onmogelijk maken dat twee lidstaten met een uiteenlopende bevolkingsomvang hetzelfde aantal zetels krijgen). De definitie kan echter op verschillende manieren worden toegepast, zodat er niet één enkele uitkomst is. In elk geval strookt de huidige regeling inzake de zetelverdeling voor een aantal lidstaten niet met het derde beginsel, zoals blijkt uit tabel 1 in bijlage I. Ons eerste criterium zal derhalve de zo strikt mogelijke naleving van de degressieve evenredigheid zijn. Maar voor welke van de diverse mogelijke benaderingen moet worden gekozen?

Bij eerdere herverdelingen werd de degressiviteit van de zetelverdeling maximaal opgerekt, waardoor de verhouding bevolking/zetels voor de grotere lidstaten aanzienlijk is toegenomen in vergelijking met de middelgrote lidstaten (zie bijlage II). Dit duidt erop dat het evenwicht moet worden hersteld. Bovendien maakt het eerste beginsel in het verslag-Lamassoure-Severin (maximale benutting van de grenswaarden in het Verdrag) een verdere verlaging van het aantal zetels voor Duitsland tot onder de drempel van 96 onmogelijk. Een dergelijke verlaging zou voor het gehele Europees Parlement politiek contraproductief zijn gezien de bekende kritische mening van het Duitse grondwettelijke hof over degressieve evenredigheid. Dit sluit elke zetelverlaging voor grote lidstaten automatisch uit; sterker nog, een verhoging voor ten minste enkele van die landen zou het logische gevolg zijn.

Tijdens de laatste Conventie heeft het Parlement de “fix-prop”-methode voorgesteld, die onlangs verder is uitgewerkt onder de naam Cambridge-compromis: alle lidstaten zouden zes zetels krijgen en de overige zetels zouden op basis van evenredigheid worden verdeeld (zie bijlage I, tabel 4). De fix-prop-methode is de meest "evenredige" manier om degressieve evenredigheid te bereiken en zou de kritiek van het Duitse grondwettelijke hof voor een aanzienlijk deel doen verstommen (vooral als daarnaast de bovengrens van 96 via een Verdragswijziging zou worden afgeschaft). De toepassing van deze methode zou echter leiden tot een traumatische herverdeling van de zetels, waarbij middelgrote en kleine lidstaten grote verliezen lijden en de grotere lidstaten een enorme toename tegemoet kunnen zien. Bovendien zou, als de bovengrens van 96 niet wordt afgeschaft, Duitsland in de groep van grote lidstaten worden gediscrimineerd en zou de verhouding bevolking/zetels tussen Frankrijk en Duitsland scherp omhooggaan.

Van de diverse wiskundige formules die in aanmerking komen voor de toepassing van het beginsel van degressieve evenredigheid[1], is de "paraboolmethode" een van de meest degressieve (zie bijlage I, tabel 3). Deze methode zou op de langere termijn als maatstaf kunnen worden gebruikt bij ontstentenis van een Verdragswijziging, maar de herverdeling die dit model met zich meebrengt, zou te drastisch zijn om - in één enkele stap - politiek houdbaar te zijn.

Derhalve stellen uw rapporteurs een pragmatische oplossing voor die op een ander criterium berust, te weten het zetelverlies van lidstaten minimaliseren en tegelijk zoveel mogelijk degressieve evenredigheid toepassen, overeenkomstig het beginsel "niemand wint en niemand verliest meer dan één" (zie bijlage I, tabel 1). Deze pragmatische oplossing kan middels twee stappen worden verwezenlijkt. De eerste stap (zie bijlage I, tabel 2) is een herverdeling die volledig aansluit bij de drie beginselen van degressieve evenredigheid met zo weinig mogelijk verandering in het aantal zetels. Dit zou leiden tot zetelverlies voor 13 lidstaten, waarvan er twee 3 zetels verliezen (Hongarije en Litouwen), zes 2 zetels (Roemenië, Griekenland, België, Portugal, Tsjechië en Letland) en vijf 1 zetel (Zweden, Bulgarije, Ierland, Kroatië en Slovenië). Anderzijds zou Frankrijk 4 zetels winst boeken, het Verenigd Koninkrijk en Spanje 3 en Italië 1. De tweede stap komt neer op een politieke afruil tussen de winst (11 zetels) en het verlies van meer dan één zetel (10 zetels). De extra bespaarde zetel zou naar Slovenië gaan (dat zijn 8 zetels zou behouden) als kleinste land onder de verliezers tijdens de eerste stap. Het resultaat is de hierboven genoemde "verliesminimalisering", waarbij slechts twaalf lidstaten elk één zetel verliezen en geen enkele lidstaat er in zetels op vooruitgaat. Door af te zien van zetelwinst zou natuurlijk niet volledig recht worden gedaan aan het derde beginsel van de degressieve evenredigheid, maar aan de uitkomst ligt een duidelijke politieke logica ten grondslag. Bovendien wordt met deze oplossing de regel van de degressieve evenredigheid in veel sterkere mate nageleefd dan met enige andere methode met als uitgangspunt "niemand wint en niemand verliest meer dan één" (bijvoorbeeld twaalf zetels schrappen door er bij elke "winnaar" van de vorige herverdeling één weg te nemen).

Onder de gegeven omstandigheden en gezien de huidige besluitvormingsprocedure op dit terrein biedt naar het oordeel van de rapporteurs de voorgestelde oplossing de grootste waarschijnlijkheid dat in het Parlement een meerderheid en in de Raad unanimiteit kan worden bereikt, terwijl zoveel mogelijk wordt voldaan aan het beginsel van degressieve evenredigheid.

Het Parlement zou ruim voor de volgende verkiezingen in 2019 opnieuw een initiatief kunnen ontplooien om te proberen tot een permanentere regeling te komen waaraan objectieve, voor alle belanghebbenden aanvaardbare beginselen ten grondslag liggen. In combinatie hiermee zou ook een betere methode voor de berekening van de omvang van het electoraat in elke lidstaat kunnen worden afgebakend in een specifieke verordening die volgens de gewone wetgevingsprocedure moet worden goedgekeurd.

Bijlagen:

I.    Tabellen ter illustratie van de gevolgen van de verschillende berekeningsmethoden

II.   Historische achtergrond

  • [1]  Zie voor een analyse en beschrijving van diverse wiskundige formules de speciale uitgave van "Mathematic social sciences", 63 (2012), blz. 65-191, met name tabel 2 op blz. 100.

BIJLAGE I

TABEL 1: PRAGMATISCHE OPLOSSING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking*

Zetels

(huidigeverdeling)

 

Verhouding

bevolking/zetels

 

Zetels

(nieuweverdeling)

 

Verschil

Verhoudingbevolking /

zetels

 

(nieuweverdeling)

 

Duitsland

81843743

99

826704

96

min 3

852539

Frankrijk

65397912

74

883756

74

 

883756

Verenigd Koninkrijk

62989550

73

862871

73

 

862871

Italië

60820764

73

833161

73

 

833161

Spanje

46196276

54

855487

54

 

855487

Polen

38538447

51

755656

51

 

755656

Roemenië

21355849

33

647147

32

min 1

667370

Nederland

16730348

26

643475

26

 

643475

Griekenland

11290935

22

513224

21

min 1

537664

België

11041266

22

501876

21

min 1

525775

Portugal

10541840

22

479175

21

min 1

501992

Tsjechië

10505445

22

477520

21

min 1

500259

Hongarije

9957731

22

452624

21

min 1

474178

Zweden

9482855

20

474143

19

min 1

499098

Oostenrijk

8443018

19

444369

19

 

444369

Bulgarije

7327224

18

407068

17

min 1

431013

Denemarken

5580516

13

429270

13

 

429270

Slowakije

5404322

13

415717

13

 

415717

Finland

5401267

13

415482

13

 

415482

Ierland

4582769

12

381897

11

min 1

416615

Kroatië

4398150

12

366513

11

min 1

399832

Litouwen

3007758

12

250647

11

min 1

273433

Slovenië

2055496

8

256937

8

 

256937

Letland

2041763

9

226863

8

min 1

255220

Estland

1339662

6

223277

6

 

223277

Cyprus

862011

6

143669

6

 

143669

Luxemburg

524853

6

87476

6

 

87476

Malta

416110

6

69352

6

 

69352

TOTAAL

 

766

 

751

 

 

* per 1 januari 2012.

TABEL 2: PRAGMATISCHE OPLOSSING – de twee stappen

 

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking*

Zetels

(stap 1)

Verschil

Verhoudingbevolking/

zetels

 

(stap 1)

Zetels

(stap 2)

Verschil

Verhoudingbevolking/

zetels

 

(stap 2)

Duitsland

81843743

96

min 3

852539

96

min 3

852539

Frankrijk

65397912

78

plus 4

838435

74

 

883756

Verenigd Koninkrijk

62989550

76

plus 3

828810

73

 

862871

Italië

60820764

74

plus 1

821902

73

 

833161

Spanje

46196276

57

plus 3

810461

54

 

855487

Polen

38538447

51

 

755656

51

 

755656

Roemenië

21355849

31

min 2

688898

32

min 1

667370

Nederland

16730348

26

 

643475

26

 

643475

Griekenland

11290935

20

min 2

564547

21

min 1

537664

België

11041266

20

min 2

552063

21

min 1

525775

Portugal

10541840

20

min 2

527092

21

min 1

501992

Tsjechië

10505445

20

min 2

525272

21

min 1

500259

Hongarije

9957731

19

min 3

524091

21

min 1

474178

Zweden

9482855

19

min 1

499098

19

min 1

499098

Oostenrijk

8443018

19

 

444369

19

 

444369

Bulgarije

7327224

17

min 1

431013

17

min 1

431013

Denemarken

5580516

13

 

429270

13

 

429270

Slowakije

5404322

13

 

415717

13

 

415717

Finland

5401267

13

 

415482

13

 

415482

Ierland

4582769

11

min 1

416615

11

min 1

416615

Kroatië

4398150

11

min 1

399832

11

min 1

399832

Litouwen

3007758

9

min 3

334195

11

min 1

273433

Slovenië

2055496

7

min 1

293642

8

 

256937

Letland

2041763

7

min 2

291680

8

min 1

255220

Estland

1339662

6

 

223277

6

 

223277

Cyprus

862011

6

 

143669

6

 

143669

Luxemburg

524853

6

 

87476

6

 

87476

Malta

416110

6

 

69352

6

 

69352

TOTAAL

 

751

 

 

751

 

 

* per 1 januari 2012.

TABEL 3: PARABOOLFORMULE

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking*

Zetels

Verschil

Verhoudingbevolking/zetels

 

Duitsland

81843743

96

min 3

852539

Frankrijk

65397912

80

plus 6

817474

Verenigd Koninkrijk

62989550

78

plus 5

807558

Italië

60820764

75

plus 2

810944

Spanje

46196276

60

plus 6

769938

Polen

38538447

51

 

755656

Roemenië

21355849

32

min 1

667370

Nederland

16730348

26

 

643475

Griekenland

11290935

20

min 2

564547

België

11041266

19

min 3

581119

Portugal

10541840

19

min 3

554834

Tsjechië

10505445

19

min 3

552918

Hongarije

9957731

18

min 4

553207

Zweden

9482855

17

min 3

557815

Oostenrijk

8443018

16

min 3

527689

Bulgarije

7327224

15

min 3

488482

Denemarken

5580516

13

 

429270

Slowakije

5404322

12

min 1

450360

Finland

5401267

12

min 1

450106

Ierland

4582769

11

min 1

416615

Kroatië

4398150

11

min 1

399832

Litouwen

3007758

9

min 3

334195

Slovenië

2055496

8

 

256937

Letland

2041763

8

min 1

255220

Estland

1339662

7

plus 1

191380

Cyprus

862011

7

plus 1

123144

Luxemburg

524853

6

 

87476

Malta

416110

6

 

69352

TOTAAL

 

751

 

 

* per 1 januari 2012.

TABEL 4: FIX‑PROP – CAMBRIDGE-COMPROMIS

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking*

Zetels

Verschil

Verhoudingbevolking/zetels

 

Duitsland

81751602

96

min 3

851579

Frankrijk

65048412

83

plus 9

783716

Verenigd Koninkrijk

62435709

80

plus 7

780446

Italië

60626442

78

plus 5

777262

Spanje

46152926

61

plus 7

756605

Polen

38200037

51

 

749020

Roemenië

21413815

31

min 2

690768

Nederland

16655799

25

min 1

666232

Griekenland

11309885

19

min 3

595257

België

10951665

18

min 4

608426

Portugal

10636979

18

min 4

590943

Tsjechië

10532770

18

min 4

585154

Hongarije

9985722

17

min 5

587395

Zweden

9415570

17

min 3

553857

Oostenrijk

8404252

16

min 3

525266

Bulgarije

7504868

15

min 3

500325

Denemarken

5560628

12

min 1

463386

Slowakije

5435273

12

min 1

452939

Finland

5375276

12

min 1

447940

Ierland

4480858

11

min 1

407351

Kroatië

4412137

11

min 1

401103

Litouwen

3244601

9

min 3

360511

Slovenië

2229641

8

min 1

278705

Letland

2050189

8

 

256274

Estland

1340194

7

plus 1

191456

Cyprus

804435

6

 

134073

Luxemburg

511840

6

 

85307

Malta

417617

6

 

69603

TOTAAL

 

751

 

 

 

 

 

 

 

* berekening op basis van bevolkingsgegevens uit 2011.

BIJLAGE II

TABEL 1: 1979

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking

Zetels

Verhouding bevolking/zetels

Duitsland

61.321.663

81

757058

Frankrijk

53.481.073

81

660260

Verenigd Koninkrijk

56.209.039

81

693939

Italië

56.247.017

81

694408

Nederland

13.985.526

25

559421

België

9.841.654

24

410069

Denemarken

5.111.537

16

319471

Ierland

3.354.700

15

223647

Luxemburg

362.261

6

60377

TOTAAL

 

410

 

TABEL 2: 1986

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking

Zetels

Verhouding bevolking/zetels

Duitsland

61.020.474

81

753339

Frankrijk

55.411.238

81

684089

Verenigd Koninkrijk

56.618.895

81

698999

Italië

56.597.823

81

698739

Spanje

38.484.642

60

641411

Nederland

14.529.430

25

581177

Portugal

10.030.621

24

417943

Griekenland

9.949.100

24

414546

België

9.858.895

24

410787

Denemarken

5.116.273

16

319767

Ierland

3.534.117

15

235608

Luxemburg

367.210

6

61202

TOTAAL

 

518

 

TABEL 3: 1995

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking

Zetels

Verhouding bevolking/zetels

Duitsland

81538603

99

823622

Frankrijk

59315139

87

681783

Verenigd Koninkrijk

57943472

87

666017

Italië

56844408

87

653384

Spanje

39343100

64

614736

Nederland

15424122

31

497552

Griekenland

10595074

25

423803

België

10130574

25

405223

Portugal

10017571

25

400703

Zweden

8816381

22

400745

Oostenrijk

7943489

21

378261

Denemarken

5215718

16

325982

Finland

5098754

16

318672

Ierland

3597617

15

239841

Luxemburg

405650

6

67608

TOTAAL

 

626

 

TABEL 4: 2004

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking

Zetels

Verhouding bevolking/zetels

Duitsland

81751602

99

825774

Frankrijk

65048412

78

833954

Verenigd Koninkrijk

62435709

78

800458

Italië

60626442

78

777262

Spanje

46152926

54

854684

Polen

38200037

54

707408

Nederland

16655799

27

616881

Griekenland

11309885

24

471245

België

10951665

24

456319

Portugal

10636979

24

443207

Tsjechië

10532770

24

438865

Hongarije

9985722

24

416072

Zweden

9415570

19

495556

Oostenrijk

8404252

18

466903

Denemarken

5560628

14

397188

Slowakije

5435273

14

388234

Finland

5375276

14

383948

Ierland

4480858

13

344681

Litouwen

3244601

13

249585

Letland

2229641

9

247738

Slovenië

2050189

7

292884

Estland

1340194

6

223366

Cyprus

804435

6

134073

Luxemburg

511840

6

85307

Malta

417617

5

83523

TOTAAL

 

732

 

TABEL 5: 2009

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking

Zetels

Verhouding bevolking/zetels

Duitsland

82002356

99

828307

Frankrijk

64350226

72

893753

Verenigd Koninkrijk

60045068

72

833959

Italië

61595091

72

855487

Spanje

45828172

50

916563

Polen

38135876

50

762718

Roemenië

21498616

33

651473

Nederland

16485787

25

659431

Griekenland

10753080

22

488776

België

11260402

22

511836

Portugal

10627250

22

483057

Tsjechië

10467542

22

475797

Hongarije

10030975

22

455953

Zweden

9256347

18

514242

Oostenrijk

8355260

17

491486

Bulgarije

7606551

17

447444

Denemarken

5511451

13

423958

Slowakije

5326314

13

409716

Finland

5412254

13

416327

Ierland

4450030

12

370836

Litouwen

3349872

12

279156

Letland

2261294

8

282662

Slovenië

2032362

7

290337

Estland

493500

6

82250

Cyprus

1340415

6

223403

Luxemburg

796875

6

132813

Malta

413609

5

82722

TOTAAL

 

736

 

TABEL 6: 2009 + 18 EXTRA LEDEN

 

 

 

 

 

 

 

 

Lidstaten

Bevolking

Zetels

Verschil

Verhouding bevolking/zetels

Duitsland

82002356

99

 

828307

Frankrijk

64350226

74

plus 2

869598

Verenigd Koninkrijk

60045068

73

plus 1

822535

Italië

61595091

73

plus 1

843768

Spanje

45828172

54

plus 4

848670

Polen

38135876

51

plus 1

747762

Roemenië

21498616

33

 

651473

Nederland

16485787

26

plus 1 

634069

Griekenland

10753080

22

 

488776

België

11260402

22

 

511836

Portugal

10627250

22

 

483057

Tsjechië

10467542

22

 

475797

Hongarije

10030975

22

 

455953

Zweden

9256347

20

plus 2

462817

Oostenrijk

8355260

19

plus 2

439751

Bulgarije

7606551

18

plus 1

422586

Denemarken

5511451

13

 

423958

Slowakije

5326314

13

 

409716

Finland

5412254

13

 

416327

Ierland

4450030

12

 

370836

Litouwen

3349872

12

 

279156

Letland

2261294

9

plus 1

251255

Slovenië

2032362

8

plus 1

254045

Estland

493500

6

 

82250

Cyprus

1340415

6

 

223403

Luxemburg

796875

6

 

132813

Malta

413609

6

plus 1

68935

TOTAAL

 

754

 

 

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

19.2.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alfredo Antoniozzi, Andrew Henry William Brons, Carlo Casini, Andrew Duff, Ashley Fox, Roberto Gualtieri, Enrique Guerrero Salom, Zita Gurmai, Gerald Häfner, Constance Le Grip, Morten Messerschmidt, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, Indrek Tarand, Rafał Trzaskowski, Luis Yáñez-Barnuevo García

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Elmar Brok, Zuzana Brzobohatá, Andrea Češková, Sylvie Guillaume, Anneli Jäätteenmäki, Vital Moreira, Evelyn Regner, Helmut Scholz, György Schöpflin, Alexandra Thein

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Csaba Őry