VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaardertaken, beloningsbeleid en sancties betreft
26.3.2013 - (COM(2012)0350 – C7‑0178/2012 – 2012/0168(COD)) - ***I
Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Sven Giegold
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaardertaken, beloningsbeleid en sancties betreft
(COM(2012)0350 – C7‑0178/2012 – 2012/0168(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0350),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 53, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0178/2012),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0125/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1
AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT
op het voorstel van de Commissie
---------------------------------------------------------
RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaardertaken, beloningsbeleid en sancties betreft
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,
Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[1],
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad moet worden gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkelingen op de markt en de tot dusver door de marktdeelnemers en toezichthouders opgedane ervaring, met name om discrepanties tussen de nationale bepalingen met betrekking tot de taken en aansprakelijkheid van bewaarders, beloningsbeleid en sancties aan te pakken.
(2) Om de mogelijk schadelijke gevolgen van onvolkomen vormgegeven beloningsstructuren voor een goed risicobeheer en een degelijke controle van het risicogedrag van individuele personen aan te pakken, dient voor beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) een uitdrukkelijke verplichting te worden opgenomen om voor de categorieën van medewerkers wier beroepsactiviteiten het risicoprofiel van de icbe's die zij beheren materieel beïnvloeden, een beloningsbeleid en een beloningscultuur vast te stellen en in stand te houden die met een deugdelijk en doeltreffend risicobeheer te verenigen zijn. Die categorieën van medewerkers moeten alle werknemers op fonds- of subfondsniveau omvatten die besluiten nemen of fondsen beheren, alsook personen die besluiten nemen inzake beleggingen in niet-financiële activa, personen die bevoegd zijn om invloed uit te oefenen op dergelijke werknemers of andere personeelsleden, onder meer adviseurs en analisten inzake het beleggingsbeleid, hogere leidinggevende medewerkers, evenals elke werknemer wiens totale beloning hem in dezelfde beloningsschaal plaatst als de hoogste directie en degenen die besluiten nemen. Die regels moeten ook voor icbe-beleggingsmaatschappijen gelden die geen beheermaatschappij aanwijzen.
(3) De beginselen inzake beloningsbeleid moeten zodanig zijn dat icbe-beheermaatschappijen deze beginselen op verschillende wijze kunnen toepassen, afhankelijk van hun grootte en de grootte van de icbe die zij beheren, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun werkzaamheden. Icbe-beheermaatschappijen moeten er evenwel hoe dan ook voor zorgen dat zij al deze beginselen tegelijkertijd toepassen.
(4) De beginselen betreffende een goed beloningsbeleid in deze richtlijn moeten consistent zijn en aangevuld worden met de beginselen in Aanbeveling 2009/384/EG van de Commissie van 30 april 2009 over het beloningsbeleid in de financiële sector, alsmede met de werkzaamheden van de FSB en de afspraken in G20-verband om het risico in de financiële dienstverlening te beperken.
(4 bis) Een gegarandeerde variabele beloning moet uitzonderlijk zijn omdat deze niet strookt met goed risicobeheer of met het beginsel van prestatiebeloning, en mag bijgevolg geen onderdeel vormen van toekomstige compensatieplannen.
(4 ter) Beloning die uit het fonds aan beheermaatschappijen wordt betaald, moet net zoals de beloning die beheermaatschappijen aan hun medewerkers betalen, stroken met het beginsel van goed en doeltreffend risicobeheer en met de belangen van de beleggers.
(4 quater) Naast de pro-ratabeloning mogen enkel kosten die rechtstreeks verband houden met de instandhouding en de vrijwaring van beleggingen, bijvoorbeeld voor gerechtelijke stappen, bescherming of handhaving van de rechten van de deelnemer of opvraging van of compensatie voor verloren activa, door de beheermaatschappij aan het fonds worden aangerekend. De Commissie wordt verzocht te beoordelen wat de normale kosten zijn van producten in de lidstaten voor retailbeleggingen. De Commissie moet de relevante sector raadplegen en een effectbeoordeling verrichten, gevolgd door een wetgevingsprocedure indien er behoefte is aan verdere harmonisering.
(5) Ter bevordering van de toezichtconvergentie bij de toetsing van het beloningsbeleid en de beloningscultuur dient de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad, erop toe te zien dat er richtsnoeren voor een goed beloningsbeleid in de sector vermogensbeheer bestaan. De Europese Bankautoriteit (EBA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad, moet de ESMA bijstaan bij het opstellen van die richtsnoeren. De richtsnoeren moeten met name nadere instructies bevatten betreffende de gedeeltelijke neutralisering van de beloningsbeginselen die verenigbaar zijn met het risicoprofiel, de risicobereidheid en de strategie van de beheermaatschappij en de icbe die zij beheert. De door de ESMA opgestelde richtsnoeren voor het beloningsbeleid moeten, in voorkomend geval, zoveel mogelijk worden afgestemd op de richtsnoeren voor fondsen die onder de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (AIFM-richtlijn) vallen. Bovendien moet de ESMA toezien op de adequate uitvoering van deze richtsnoeren door de nationale autoriteiten. Tekortkomingen moeten meteen door de toezichthouders worden aangepakt om in geheel de interne markt gelijke voorwaarden te waarborgen.
(6) De bepalingen inzake beloningen doen geen afbreuk aan de volledige uitoefening van de grondrechten die door de Verdragen worden gegarandeerd, de algemene beginselen van nationaal overeenkomstenrecht en arbeidsrecht, toepasselijke wetgeving inzake rechten van aandeelhouders en de algemene verantwoordelijkheden van de bestuurs- en toezichtsorganen van de instelling in kwestie, noch aan het eventuele recht van de sociale partners om collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten en te bekrachtigen, overeenkomstig de nationale wetgevingen en gebruiken.
(7) Om het noodzakelijke niveau van harmonisatie van de betrokken reguleringsvereisten in de verschillende lidstaten te waarborgen, moeten bijkomende regels worden vastgesteld waarin de taken en verplichtingen van bewaarders worden omschreven, de rechtsentiteiten worden aangewezen die als bewaarder kunnen worden aangesteld en duidelijkheid wordt verschaft over de aansprakelijkheid van bewaarders in gevallen waarin in bewaring gehouden icbe-activa verloren worden of bij onbehoorlijke uitoefening van toezichttaken door de bewaarders. Dergelijke wanprestaties kunnen in het verlies van activa, maar ook in het waardeverlies van activa resulteren als bijvoorbeeld een bewaarder beleggingen heeft geduld die niet aan het fondsreglement voldeden, terwijl de belegger aan onverwachte risico's werd blootgesteld. In bijkomende regels moeten ook de voorwaarden worden verduidelijkt waaronder bewaardersfuncties mogen worden gedelegeerd.
(8) Het is noodzakelijk te verduidelijken dat een icbe één bewaarder moet aanstellen die belast is met het algemene toezicht op de icbe-activa. Door de aanstelling van één bewaarder op te leggen, moet worden gewaarborgd dat de bewaarder een overzicht heeft van alle activa van de icbe en zowel fondsbeheerders als beleggers één aanspreekpunt hebben indien zich in verband met de bewaring van de activa of de uitoefening van de toezichttaken problemen voordoen. De bewaring van activa omvat het in bewaarneming houden van activa of, indien het activa betreft die gezien hun aard niet in bewaarneming te houden zijn, verificatie van de eigendom van die activa alsook het bijhouden van vastleggingen voor die activa.
(9) Bij de uitvoering van zijn taken moet een bewaarder betrouwbaar, eerlijk, professioneel, onafhankelijk en in het belang van de icbe of van de beleggers van de icbe handelen.
(10) Om, ongeacht de rechtsvorm die de icbe aanneemt, een geharmoniseerde aanpak van de uitvoering van de taken van bewaarders in alle lidstaten te garanderen, is het noodzakelijk een uniforme lijst van toezichttaken in te voeren waarmee zowel een icbe die als rechtspersoon is opgericht (een beleggingsmaatschappij) als een icbe die contractueel is opgericht belast zijn.
(11) De bewaarder moet verantwoordelijk zijn voor de behoorlijke controle van de kasstromen van de icbe en met name om te waarborgen dat geld dat de belegger en kasgeld dat de icbe toebehoort correct wordt geboekt op rekeningen die zijn geopend op naam van de icbe of op naam van de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt of op naam van de bewaarder die namens de icbe optreedt. Bijgevolg moeten nadere bepalingen inzake kasgeldcontrole worden vastgesteld om effectieve en consistente niveaus van beleggersbescherming te verzekeren. Wanneer hij ervoor zorgt dat beleggersgelden op kasgeldrekeningen wordt geboekt, moet de bewaarder rekening houden met de beginselen die zijn neergelegd in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn.
(12) Om frauduleuze kasgeldoverdrachten te voorkomen, moet worden vereist dat geen kasgeldrekening in verband met de transacties van het fonds wordt geopend buiten medeweten van de bewaarder.
(13) Alle financiële instrumenten die voor een icbe in bewaring worden gehouden moeten van de eigen activa van de bewaarder worden onderscheiden en te allen tijde als toebehorende aan die icbe worden aangemerkt; die vereiste moet een bijkomend beschermingsniveau voor beleggers waarborgen voor het geval de bewaarder in gebreke blijft.
(14) Naast de bestaande bewaarnemingsverplichting voor activa die aan een icbe toebehoren, moet een onderscheid worden gemaakt tussen activa die in bewaring kunnen worden gehouden en activa die niet in bewaring kunnen worden gehouden, waarvoor in plaats daarvan een vereiste van bijhouden van vastleggingen en eigendomsverificatie geldt. De groep activa die in bewaring kunnen worden gehouden, moet duidelijk onderscheiden worden, aangezien de verplichting om verloren activa terug te geven alleen voor die specifieke categorie van financiële activa moet gelden.
(14 bis) De financiële instrumenten die door de bewaarder in bewaring worden gehouden mogen niet voor eigen rekening worden hergebruikt door de bewaarder of een derde aan wie de bewaringstaak is gedelegeerd.
(15) Het is noodzakelijk de voorwaarden voor de delegatie van de bewaringstaken van de bewaarder aan een derde te bepalen. Delegatie en subdelegatie moeten objectief verantwoord zijn en onderworpen zijn aan strikte vereisten met betrekking tot de geschiktheid van de derde waaraan de gedelegeerde taak is toevertrouwd, en met betrekking tot de vereiste bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid die de bewaarder moet betrachten om die derde partij te selecteren, aan te stellen en te controleren. Om uniforme marktvoorwaarden en een in dezelfde mate hoog niveau van beleggersbescherming tot stand te brengen, moeten deze voorwaarden worden afgestemd op die welke van toepassing van zijn uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010. Er dienen bepalingen te worden vastgesteld om te garanderen dat derden over de noodzakelijke middelen beschikken om hun taken uit te voeren en dat zij de icbe-activa gescheiden bewaren.
(16) Het toevertrouwen van de bewaring van activa aan de exploitant van een effectenafwikkelingssysteem als vastgesteld in Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen of het toevertrouwen van de verlening van dergelijke diensten aan effectenafwikkelingssystemen van een derde land mag niet als een delegatie van bewaringstaken worden beschouwd.
(17) Een derde waaraan de bewaarneming van activa wordt gedelegeerd, moet in staat zijn bij wijze van een gemeenschappelijke gescheiden rekening voor meerdere icbe's een omnibusrekening aan te houden.
(18) Indien bewaring aan een derde wordt gedelegeerd, is het eveneens noodzakelijk te waarborgen dat de derde aan specifieke vereisten inzake effectieve prudentiële regulering en effectief prudentieel toezicht is onderworpen. Bovendien moeten, om ervoor te zorgen dat de financiële instrumenten in het bezit zijn van de derde aan wie bewaring is gedelegeerd, periodieke externe audits worden uitgevoerd.
(19) Om voor consistent hoge niveaus van beleggersbescherming te zorgen, moeten bepalingen inzake gedrag en inzake het beheer van belangenconflicten worden vastgesteld en in alle situaties gelden, inclusief in geval van delegatie van bewaringstaken. Die regels moeten met name een duidelijke scheiding van taken en functies tussen de bewaarder, de icbe en de beheermaatschappij waarborgen.
(20) Om voor een hoog niveau van beleggersbescherming te zorgen en een passend niveau van prudentiële regulering en voortdurende controle te waarborgen, is het noodzakelijk een exhaustieve lijst op te stellen van entiteiten die in aanmerking komen om als bewaarder op te treden, zodat enkel kredietinstellingen en beleggingsondernemingen als icbe-bewaarder worden toegelaten. Om andere entiteiten die vroeger mogelijk in aanmerking kwamen om als bewaarder voor icbe-fondsen op te treden de mogelijkheid te bieden zich tot een in aanmerking komende entiteit om te vormen, moet voor die entiteiten in overgangsbepalingen worden voorzien.
(21) Het is noodzakelijk de aansprakelijkheid van de icbe-bewaarder bij verlies van een in bewaring gehouden financieel instrument te specificeren en te verduidelijken. De bewaarder moet, bij verlies van een in bewaring gehouden financieel instrument, aansprakelijk zijn om een gelijksoortig financieel instrument of het overeenkomstige bedrag aan de icbe terug te geven. Er moet in geen verder ontslag van aansprakelijkheid bij verlies van activa worden voorzien, behalve indien de bewaarder kan bewijzen dat het verlies het gevolg is van een 'externe gebeurtenis buiten zijn redelijke controle om waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om dit te voorkomen onvermijdelijk zouden zijn geweest'. In dit verband mag een bewaarder zich niet op interne situaties zoals een bedrieglijke handeling van een werknemer kunnen beroepen om zichzelf van aansprakelijkheid te ontstaan.
(22) Indien de bewaarder bewaartaken delegeert en de door een derde in bewaring gehouden financiële instrumenten worden verloren, dan moet de bewaarder aansprakelijk zijn. Tevens dient te worden vastgesteld dat bij verlies van een in bewaring gehouden instrument een bewaarder verplicht is een gelijksoortig financieel instrument of het overeenkomstige bedrag terug te geven, ook al heeft het verlies zich bij de subbewaarder voorgedaan. De bewaarder wordt enkel van die aansprakelijkheid ontheven indien hij kan aantonen dat het verlies het gevolg was van een externe gebeurtenis waarover hij redelijkerwijs geen controle had en waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren, ondanks alle inspanningen om ze te verhinderen. In dit verband mag een bewaarder zich niet op interne situaties zoals een bedrieglijke handeling van een werknemer kunnen beroepen om zichzelf van aansprakelijkheid te ontstaan. Ontslag van wettelijke of contractuele aansprakelijkheid mag niet mogelijk zijn bij verlies van activa door een bewaarder of zijn subbewaarder.
(23) Iedere belegger in een icbe-fonds moet, rechtstreeks of onrechtstreeks, via de beheermaatschappij, vorderingen kunnen instellen betreffende de aansprakelijkheid van zijn bewaarder. Verhaal op de bewaarder mag niet afhangen van de rechtsvorm die een icbe-fonds aanneemt (als rechtspersoon of op basis van een contract opgericht) of het juridische karakter van de relatie tussen de bewaarder, de beheermaatschappij en de deelnemers.
(24) Op 12 juli 2010 heeft de Commissie wijzigingen voorgesteld van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels. Het is van essentieel belang dat het voorstel van 12 juli 2010 wordt aangevuld door de verplichtingen en de reikwijdte van de aansprakelijkheid van de bewaarder en de subbewaarders van icbe's te verduidelijken om in een hoog niveau van bescherming voor icbe-beleggers te voorzien indien een bewaarder zijn verplichtingen krachtens de richtlijn niet kan nakomen.
(24 bis)In het licht van de bepalingen van deze richtlijn die de reikwijdte van de taken en de aansprakelijkheid van de bewaarders vaststellen, moet de Commissie analyseren in welke situaties het faillissement van een icbe-bewaarder of -subbewaarder kan leiden tot verliezen voor icbe-deelnemers, hetzij door het verlies aan intrinsieke waarde van hun rechten van deelneming hetzij door andere oorzaken, welke verliezen krachtens deze bepalingen niet kunnen worden gerecupereerd, wat bijgevolg kan vereisen dat bestaande beleggerscompensatiestelsels worden uitgebreid zodat ze ook verzekeringspremies dekken of dat een soort compensatiestelsel wordt opgezet dat de icbe-bewaarder dekt als een icbe-subbewaarder failliet gaat. Verder moet in de analyse worden nagegaan hoe in dergelijke situaties kan worden gewaarborgd dat beleggers gelijk worden beschermd en dat de transparantie voor alle beleggers gelijk is, ongeacht de bemiddelingsketen tussen de belegger en de effecten die door het faillissement zijn getroffen. Deze analyse moet, zo nodig tezamen met wetgevingsvoorstellen, aan het Europees Parlement en de Raad worden voorgelegd.
(25) Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat dezelfde vereisten voor bewaarders gelden ongeacht de rechtsvorm die een icbe aanneemt. Consistentie van de vereisten moet de rechtszekerheid bevorderen, de beleggersbescherming vergroten en tot het scheppen van uniforme marktvoorwaarden bijdragen. De Commissie heeft geen melding ontvangen dat een beleggingsmaatschappij gebruik heeft gemaakt van de afwijking van de algemene verplichting om activa aan een bewaarder toe te vertrouwen. Bijgevolg moeten de vereisten van Richtlijn 2009/65/EG betreffende de bewaarder van een beleggingsmaatschappij als overbodig worden beschouwd.
(26) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie van 8 december 2010 betreffende het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector moeten bevoegde autoriteiten gemachtigd zijn om geldelijke sancties op te leggen die voldoende hoog zijn om afschrikkend en evenredig te zijn teneinde op te wegen tegen verwachte voordelen van gedragingen die vereisten schenden.
(27) Teneinde een consistente toepassing in alle lidstaten te garanderen, moeten de lidstaten ertoe worden verplicht zorg ervoor dragen dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van administratieve sancties of maatregelen en het niveau van administratieve geldelijke sancties alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen.
(28) Om de afschrikkende werking op het publiek in het algemeen te versterken en het te informeren over inbreuken op regels die nadelig kunnen zijn voor de bescherming van beleggers moeten, behalve in welbepaalde omstandigheden, sancties worden bekendgemaakt. Om naleving van het evenredigheidsbeginsel te verzekeren, moeten de sancties anoniem worden bekendgemaakt indien bekendmaking de betrokken partijen onevenredige schade zou toebrengen.
(29) Aan de bevoegde autoriteiten dienen de nodige onderzoeksbevoegdheden te worden toevertrouwd om mogelijke schendingen op te sporen en zij dienen doeltreffende mechanismen op te zetten om de melding van mogelijke of feitelijke schendingen aan te moedigen.
(30) Deze richtlijn dient alle in de wetgeving van de lidstaten voorkomende bepalingen met betrekking tot delicten en sancties onverlet te laten.
(31) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals verankerd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(32) Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze richtlijn worden bereikt, moet de Commissie bevoegd zijn gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Met name moet de Commissie bevoegd zijn gedelegeerde handelingen vast te stellen ter precisering van de gegevens die moeten worden opgenomen in de standaardovereenkomst tussen de bewaarder en de beheermaatschappij of de beleggingsmaatschappij, de voorwaarden voor de uitvoering van bewaardertaken, inclusief het soort financiële instrumenten dat onder de bewaringstaken van de bewaarder moet vallen, de voorwaarden waaronder de bewaarder zijn bewaringstaken mag uitoefenen ten aanzien van financiële instrumenten die bij een centrale bewaarder geregistreerd zijn en de voorwaarden waaronder de bewaarder nominatief uitgegeven financiële instrumenten die bij een uitgevende instelling of administrateur geregistreerd zijn, moet bewaren, de due diligence-verplichtingen van bewaarders, de verplichting tot gescheiden bewaring, de voorwaarden waaronder en omstandigheden waarin in bewaring gehouden financiële instrumenten als verloren moeten worden beschouwd, hetgeen verstaan moet worden onder een externe gebeurtenis buiten zijn redelijke controle om waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om ze te voorkomen onvermijdelijk zouden zijn geweest. Deze gedelegeerde handelingen moeten ten minste dezelfde beleggersbescherming bieden als die waarin wordt voorzien door gedelegeerde handelingen uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.
(33) Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van een of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.
(34) De doelstellingen van de maatregelen die moeten worden genomen om het vertrouwen van beleggers in icbe's te vergroten, door het verscherpen van de vereisten betreffende de taken en de aansprakelijkheid van bewaarders, het beloningsbeleid van beheermaatschappijen en beleggingsmaatschappijen en door het invoeren van gemeenschappelijke normen voor de sancties die op de voornaamste inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn staan, kunnen niet voldoende door de onafhankelijk van elkaar handelde lidstaten worden bereikt. Aangezien de vastgestelde zwakke punten slechts door een optreden op het Europese niveau kunnen worden aangepakt, en een dergelijk optreden beter op uniaal niveau tot stand kan worden gebracht, moet de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, de noodzakelijke maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
(35) Richtlijn 2009/65/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
Artikel 1
Richtlijn 2009/65/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) de volgende artikelen 14 bis en 14 ter worden ingevoegd:
"Artikel 14 bis
1. De lidstaten verplichten de beheermaatschappijen beloningsbeleid en beloningspraktijken in te voeren en toe te passen die in overeenstemming zijn met en bijdragen aan een gezond en doeltreffend risicobeheer en niet aanmoedigen tot het nemen van risico’s die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel, het reglement of de statuten van de icbe's in hun beheer.
2. Het beloningsbeleid en de beloningspraktijken hebben betrekking op vaste en variabele componenten van salarissen en uitkeringen uit hoofde van discretionaire pensioenen.
3. Het beloningsbeleid en de beloningspraktijken zijn van toepassing op de volgende categorieën van medewerkers, inclusief alle werknemers of andere personeelsleden zoals - maar niet uitsluitend - tijdelijk of contractueel personeel, op fonds- of subfondsniveau:
- fondsbeheerders
- andere personen die beleggingsbesluiten nemen die de risicopositie van het fonds beïnvloeden;
- andere personen die bevoegd zijn om invloed uit te oefenen op dergelijke werknemers, onder meer adviseurs en analisten inzake het beleggingsbeleid,
- de hogere leidinggevende en risiconemende functies en personeel in controlefuncties; of
- elke werknemer of elk lid van het personeel, zoals - maar niet uitsluitend - tijdelijk of contractueel personeel, wiens totale beloning binnen dezelfde beloningsschaal valt als die van hogere leidinggevende medewerkers en medewerkers die besluiten nemen, van wie de beroepswerkzaamheden een materiële impact hebben op het risicoprofiel van de beheermaatschappij of van de door hen beheerde icbe’s
4. De ESMA geeft in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad voor de bevoegde autoriteiten richtsnoeren die voldoen aan artikel 14 ter. In deze richtsnoeren wordt ook rekening gehouden met de beginselen voor een gezond beloningsbeleid die zijn vastgelegd in Aanbeveling 2009/384/EG van de Commissie, alsmede met de omvang van de beheermaatschappijen en de door hen beheerde icbe’s, hun interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden. Bij de ontwikkeling van de richtsnoeren werkt de ESMA nauw samen met de Europese Bankautoriteit (EBA) om voor consistentie te zorgen met voor andere sectoren van financiële diensten, met name kredietinstellingen en beleggingondernemingen, ontwikkelde vereisten.
Artikel 14 ter
1. Bij de vaststelling en toepassing van het beloningsbeleid als bedoeld in artikel 14 bis nemen beheermaatschappijen de volgende beginselen in acht op een wijze en in de mate die aansluit bij hun omvang, interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun activiteiten:
(a) het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij aan een gezond en doeltreffend risicobeheer en moedigt niet aan tot het nemen van risico’s die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel, het reglement of de statuten van de icbe's in hun beheer;
(b) het beloningsbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de belangen van de beheermaatschappij en de icbe in haar beheer en de beleggers van deze icbe's, en behelst ook maatregelen die belangenconflicten moeten vermijden;
(c) het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappij stelt bij zijn taak van toezicht de algemene beginselen van het beloningsbeleid vast, toetst deze op gezette tijden en ziet in laatste instantie toe op de toepassing ervan; De primaire zeggenschap over het beloningssysteem mag niet berusten bij de president-directeur en het leidinggevend team. De leden van het leidinggevend orgaan die uitvoerende taken verrichten mogen het beloningsbeleid niet bepalen. De leden van het desbetreffende orgaan en de werknemers die betrokken zijn bij de bepaling van het beloningsbeleid en de implementatie ervan, moeten onafhankelijk zijn en ervaring hebben op het gebied van risicobeheer en beloning.
(d) de tenuitvoerlegging van het beloningsbeleid wordt ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan een centrale en onafhankelijke interne beoordeling om deze te toetsen op de naleving van het beloningsbeleid en de beloningsprocedures die het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie heeft aangenomen;
(d bis)alle belanghebbenden worden op verzoek op een duurzame drager of middels een website en een papieren versie, gratis gedetailleerd, accuraat en tijdig ingelicht over beloningspraktijken
(e) medewerkers die betrokken zijn bij controlefuncties worden vergoed overeenkomstig de verwezenlijking van de met hun functies samenhangende doelstellingen, ongeacht de prestaties op het gebied van de door hen gecontroleerde bedrijfsactiviteiten;
(f) de remuneratiecommissie houdt rechtstreeks toezicht op de beloning van hogere leidinggevende personeelsleden die risico- en nalevingsbeheerfuncties uitoefenen;
(g) wanneer de beloning prestatiegerelateerd is, is het totale bedrag van de beloning gebaseerd op een combinatie van de beoordeling van de naar risicograad gewogen prestaties van de betrokken persoon, het betrokken bedrijfsonderdeel of de betrokken icbe, en de naar risicograad gewogen resultaten van de beheermaatschappij als geheel en bij de beoordeling van de persoonlijke prestaties worden zowel financiële als niet-financiële criteria gehanteerd;
(h) prestaties worden beoordeeld in een meerjarenkader dat aangepast is aan de levenscyclus van de icbe's in het beheer van de beheermaatschappij, teneinde te garanderen dat het beoordelingsproces op prestaties op langere termijn is gebaseerd en dat de effectieve betaling van prestatiegerelateerde beloningscomponenten is gespreid over een periode die strookt met het terugbetalingsbeleid en de beleggingsrisico's van de icbe's in het beheer van de beheermaatschappij;
(i) gegarandeerde variabele beloning draagt een uitzonderlijk karakter, vindt enkel bij indienstneming van nieuwe personeelsleden plaats en blijft tot het eerste jaar beperkt;
(j) de vaste en variabele componenten van de totale beloning zijn evenwichtig verdeeld; het aandeel van de vaste component in het totale beloningspakket is groot genoeg voor het voeren van een volledig flexibel beleid inzake variabele beloningscomponenten, inclusief de mogelijkheid om geen variabele beloningscomponent uit te betalen;
(j bis) de bevoegde autoriteiten stellen de passende verhoudingen tussen de vaste en de variabele component van de totale beloning vast, waarbij de variabele component niet meer bedraagt dan eenmaal de vaste component van de totale beloning;
(k) ontslagvergoedingen hangen samen met in de loop der tijd gerealiseerde prestaties en zijn zodanig vormgegeven dat falen niet wordt beloond;
(l) de beoordeling van prestaties, als basis voor variabele beloningscomponenten of pools van variabele beloningscomponenten, omvat een breed correctiemechanisme om rekening te kunnen houden met alle relevante soorten actuele en toekomstige risico's;
(m) afhankelijk van de rechtsvorm van de icbe en van het reglement of de statuten ervan, bestaat een substantieel deel, en in ieder geval ten minste 50% van welke variabele beloning ook, uit rechten van deelneming in de betrokken icbe of equivalente eigendomsbelangen of uit aan aandelen verbonden instrumenten of equivalente niet-kasgeldinstrumenten, tenzij het beheer van de icbe minder dan 50% uitmaakt van de totale portefeuille die door de beheermaatschappij wordt beheerd, in welk geval het minimum van 50% niet geldt.
Voor de in dit punt bedoelde instrumenten geldt een passend aanhoudbeleid om de stimulansen te laten aansluiten op de belangen van de beheermaatschappij en de icbe's die zij beheert en de beleggers in die icbe's. De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten kunnen beperkingen stellen aan de soorten en de opzet van die instrumenten of, indien van toepassing, bepaalde instrumenten verbieden. Dit punt is van toepassing op het gedeelte van de variabele beloningscomponent waarvan uitkering wordt uitgesteld overeenkomstig punt n) en op het gedeelte van de variabele beloningscomponent waarvan uitkering niet wordt uitgesteld;
(n) een aanzienlijk deel, en in ieder geval ten minste 25% van het variabele beloningsbestanddeel, wordt uitgekeerd na een periode die aangepast is aan de levenscyclus en het terugbetalingsbeleid van de betrokken icbe, en is correct op de aard van de risico's van de betrokken icbe afgestemd.
De in dit punt bedoelde periode bedraagt ten minste drie tot vijf jaar, tenzij de levenscyclus van de betrokken icbe korter is; beloning volgens een spreidingsregeling wordt niet sneller verworven dan een betaling naar rato; indien de variabele beloningscomponent een bijzonder hoog bedrag is, wordt daarvan minstens 60% met uitstel uitgekeerd;
(o) de variabele beloning, inclusief het uitgestelde gedeelte, wordt slechts uitbetaald of verworven wanneer dit met de financiële toestand van de beheermaatschappij in haar geheel te verenigen is en door de prestaties van de bedrijfseenheden, de icbe en het betrokken individu te rechtvaardigen is.
De totale variabele beloning wordt over het geheel genomen aanzienlijk verlaagd als er sprake is van mindere of negatieve financiële prestaties van de beheermaatschappij of de betrokken icbe, zowel rekening houdend met de huidige beloning als met de vermindering van de uitbetalingen van eerder verdiende bedragen, onder meer door middel van malus- of terugvorderingsregelingen;
(p) het pensioenbeleid strookt met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de beheermaatschappij en de icbe’s die zij beheert.
Indien de werknemer de dienst van de beheermaatschappij vóór pensionering verlaat, moeten de uitkeringen uit hoofde van een discretionair pensioen gedurende een termijn van vijf jaar door de beheermaatschappij worden aangehouden in de vorm van instrumenten als bedoeld in punt m). Wanneer een werknemer zijn pensionering bereikt, worden discretionaire pensioenuitkeringen aan de werknemer betaald in de vorm van de in punt m) bedoelde instrumenten, onder voorbehoud van een aanhoudperiode van vijf jaar;
(q) het personeel wordt verzocht geen gebruik te maken van persoonlijke hedgingstrategieën of aan beloning en aansprakelijkheid gekoppelde verzekering om de risicobeheerseffecten die in hun beloningsregelingen zijn ingebed, te ondermijnen;
(r) variabele beloningen worden niet uitgekeerd door middel van vehikels of methoden die het ontwijken van de eisen van deze richtlijn vergemakkelijken.
1 bis. De ESMA ziet, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten, toe op het beloningsbeleid als bedoeld in artikel 14 bis. Indien deze richtlijn niet wordt nageleefd, kan de ESMA overeenkomstig zijn in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vastgestelde bevoegdheden handelen, met name door aanbevelingen te richten aan de bevoegde autoriteiten om de toepassing van een specifiek beloningsbeleid tijdelijk te verbieden of te beperken.
2. De in lid 1 vermelde beginselen zijn van toepassing op alle soorten door de beheermaatschappij uitgekeerde beloningen en op alle overdrachten van rechten van deelneming of aandelen in de icbe, ten gunste van de categorieën van medewerkers, inclusief hogere leidinggevende en risiconemende medewerkers en medewerkers met een controlefuncties en elke werknemer wiens totale beloning binnen dezelfde beloningsschaal als hogere leidinggevenden en risiconemers valt, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de icbe's die zij beheren materieel beïnvloeden.
3. Beheermaatschappijen die significant zijn qua omvang, of qua omvang van de door hen beheerde icbe's, hun interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden, stellen een remuneratiecommissie in. De remuneratiecommissie is zodanig samengesteld dat zij een kundig en onafhankelijk oordeel kan geven over beloningsbeleid en -cultuur en over de prikkels die worden gecreëerd voor het beheren van risico’s.
Indien het overeenkomstig de ESMA-richtsnoeren zinvol is om een dergelijk orgaan in te stellen, is de remuneratiecommissie verantwoordelijk voor het voorbereiden van beslissingen over beloning, ook van beslissingen die gevolgen hebben voor het risico en het risicobeheer van de beheermaatschappij of de betrokken icbe en die het leidinggevend orgaan bij de uitoefening van zijn toezichttaak moet nemen. De remuneratiecommissie wordt voorgezeten door een lid van het leidinggevend orgaan dat in de betrokken beheermaatschappij geen leidinggevende taken verricht. De leden van de remuneratiecommissie zijn leden van het leidinggevend orgaan, die in de betrokken beheermaatschappij geen leidinggevende functie uitoefenen. De remuneratiecommissie omvat werknemersvertegenwoordigers en draagt er zorg voor dat de regels die ze uitvaardigt de aandeelhouders in staat stellen in onderlinge samenwerking te handelen. Bij de voorbereiding van dergelijke beslissingen houdt het remuneratiecomité rekening met de langetermijnbelangen van belanghebbenden, investeerders en het openbaar belang.
(2) Artikel 20, lid 1, onder a), wordt vervangen door:
"(a) het in artikel 22, lid 2, bedoelde schriftelijke contract met de bewaarder; "
(3) Artikel 22 wordt vervangen door:
"Artikel 22
1. De beleggingsmaatschappij, en de beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds, zorgen ervoor dat één bewaarder wordt benoemd overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
2. De benoeming van de bewaarder wordt schriftelijk vastgelegd in een contract.
Dat contract regelt de uitwisseling van informatie die noodzakelijk wordt geacht om de bewaarder in staat te stellen zijn taken met betrekking tot de icbe waarvoor hij als bewaarder is benoemd, uit te voeren, overeenkomstig deze richtlijn en andere wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die relevant zijn voor bewaarders in de lidstaat van herkomst van de icbe.
3. De bewaarder:
(a) zorgt ervoor dat de verkoop, de uitgifte, de inkoop, de terugbetaling en de intrekking van rechten van deelneming in de icbe gebeuren in overeenstemming met het toepasselijk nationaal recht en met het reglement of de statuten;
(b) vergewist zich ervan dat de waarde van de rechten van deelneming van de icbe wordt berekend overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving en het reglement of de statuten;
(c) voert de aanwijzingen van de beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij uit, tenzij deze in strijd zijn met de toepasselijke nationale wetgeving of het fondsreglement of de statuten;
(d) vergewist zich ervan dat bij transacties met betrekking tot de activa van de icbe de tegenwaarde binnen de gebruikelijke termijnen wordt overgemaakt aan de icbe;
(e) vergewist zich ervan dat de waarde van de rechten van deelneming van de icbe wordt berekend overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving en het reglement of de statuten.
4. De bewaarder zorgt ervoor dat de kasstromen van de icbe naar behoren gecontroleerd worden, en zorgt er in het bijzonder voor dat alle betalingen door of namens beleggers bij de inschrijving op rechten van deelneming van de icbe ontvangen zijn, en dat alle kasgeld van de icbe geboekt is op kasgeldrekeningen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
(a) zij zijn geopend op naam van de icbe of op naam van de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt, of op naam van de bewaarder die namens de icbe optreedt;
(b) zij zijn geopend bij een entiteit als bedoeld in de punten a), b) en c) van artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie(*) en
(c) zij worden aangehouden overeenkomstig de beginselen in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG.
Indien de kasgeldrekeningen geopend zijn op naam van de bewaarder die namens de icbe optreedt, mag geen kasgeld van de in punt b) van de eerste alinea bedoelde entiteit en geen eigen kasgeld van de bewaarder op die rekeningen geboekt worden.
5. De activa van de icbe worden als volgt bij een bewaarder in bewaring gegeven:
(a) voor financiële instrumenten als gedefinieerd in Verordening (EU) nr…./2013 van het Europees Parlement en de Raad voor markten voor financiële instrumenten (MiFIR) die in bewaarneming mogen worden genomen:
(i) houdt de bewaarder alle financiële instrumenten in bewaarneming die mogen worden geregistreerd op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder, alsook alle financiële instrumenten die fysiek aan de bewaarder kunnen worden geleverd;
(ii) zorgt de bewaarder ervoor dat alle financiële instrumenten die op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder kunnen worden geregistreerd, in de boeken van de bewaarder op aparte rekeningen worden geregistreerd, in overeenstemming met de beginselen vastgelegd in artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG; deze aparte rekeningen zijn geopend op naam van de icbe of de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt, zodat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat zij conform de toepasselijke wetgeving aan de icbe toebehoren;
(b)voor andere activa:
(i) gaat de bewaarder, op basis van informatie of documenten die door de icbe of de beheermaatschappij verstrekt zijn en van extern bewijsmateriaal als dit voorhanden is na of de icbe of de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt, de eigenaar is van die activa door te controleren of de icbe of de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt de eigendom heeft;
(ii) houdt de bewaarder een register bij van de activa waarvan het voor hem vaststaat dat de icbe of de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt deze in eigendom heeft en houdt hij dat register actueel.
5 bis. De bewaarder voorziet de beheermaatschappij op gezette tijden van een volledig overzicht van alle activa die namens de icbe in bewaring worden gehouden.
5 ter. De financiële instrumenten die door de bewaarder in bewaring worden gehouden mogen niet voor eigen rekening worden hergebruikt door de bewaarder of een derde aan wie de bewaringstaak is gedelegeerd.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder hergebruik verstaan het gebruik van financiële instrumenten die door één handeling worden geleverd om onderpand te verstrekken voor een andere transactie, inclusief maar niet uitsluitend overdracht, terbeschikkingstelling, verkoop en lening.
6. De lidstaten zorgen ervoor dat bij insolventie van de bewaarder en/of een gereguleerde entiteit die financiële instrumenten van een icbe in bewaring houdt, deze▐ in bewaring gehouden financiële instrumenten van een icbe niet beschikbaar zijn voor uitkering onder of realisatie ten voordele van crediteuren van de bewaarder of van de gereguleerde entiteit.
7. De bewaarder mag geen van zijn in de leden 3 en 4 genoemde taken delegeren aan derden.
De bewaarder mag de in lid 5 genoemde taken uitsluitend aan een derde delegeren indien:
(a) de taken niet worden gedelegeerd met de bedoeling de vereisten van deze richtlijn te ontwijken;
(b) de bewaarder kan aantonen dat er een objectieve reden bestaat voor de delegatie;
de bewaarder met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk is gegaan bij de selectie en de aanstelling van om het even welke derde aan wie hij een deel van zijn taken wil delegeren, en met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk blijft gaan bij de periodieke evaluatie en de doorlopende controle van om het even welke derde aan wie hij een deel van zijn taken heeft gedelegeerd en van de regelingen die de derde treft in verband met de aan hem gedelegeerde taken.
De in lid 5 genoemde taken mogen door de bewaarder alleen worden gedelegeerd aan een derde die tijdens de uitvoering van de aan hem gedelegeerde taken:
(a) beschikt over de structuren en deskundigheid die toereikend zijn voor en evenredig zijn met de aard en de complexiteit van de aan hem toevertrouwde activa van de icbe of de icbe-beheerder die namens de icbe optreedt;
(b) voor wat betreft de in lid 5, onder a), genoemde bewaarnemingstaken onderworpen is aan effectieve prudentiële regulering, inclusief minimumkapitaalvereisten, en toezicht in het betrokken rechtsgebied;
(c) voor wat betreft de in lid 5,▐ genoemde bewaarnemingstaken onderworpen is aan een externe periodieke audit om te waarborgen dat de financiële instrumenten in zijn bezit zijn;
(d) de activa van de cliënten van de bewaarder op zodanige wijze van zijn eigen activa en van de activa van de bewaarder scheidt dat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat deze activa toebehoren aan cliënten van een bepaalde bewaarder;
(e) passende maatregelen treft op basis van de ESMA-richtsnoeren, om ervoor te zorgen dat bij insolventie van de derde door de derde in bewaring gehouden activa van een icbe niet beschikbaar zijn voor uitkering onder of realisatie ten voordele van crediteuren van de derde;
(f) de algemene verplichtingen en verboden respecteert die vastgelegd zijn in lid 5 en artikel 25.
Voor de toepassing van letter (e) verstrekt de ESMA in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren aan de bevoegde autoriteiten inzake de passende maatregelen ingeval van insolventie van de derde.
Niettegenstaande punt b) van de derde alinea kan, indien de wetgeving van een derde land vereist dat bepaalde financiële instrumenten in bewaarneming worden genomen door een lokale entiteit en geen lokale entiteiten aan de onder deze punten vermelde eisen inzake bewaringsdelegatie voldoen, de bewaarder zijn taken aan een dergelijke lokale entiteit slechts delegeren in de mate waarin dit vereist is uit hoofde van de wetgeving van het derde land en alleen zolang er geen lokale entiteiten aan de eisen inzake delegatie voldoen, en alleen onder de volgende voorwaarden:
(a) de beleggers in de icbe in kwestie vóór hun belegging naar behoren ingelicht zijn over deze uit hoofde van de wetgeving van het derde land vereiste delegatie en over de omstandigheden die de delegatie rechtvaardigen en de risico’s die een dergelijke delegatie met zich meebrengt;
(b) de icbe of de beheermaatschappij namens de icbe de bewaarder hebben opgedragen de bewaring van die financiële instrumenten aan die lokale entiteit te delegeren.
De derde mag deze taken op zijn beurt, onder dezelfde voorwaarden, subdelegeren. In dit geval is artikel 24, lid 2, mutatis mutandis van toepassing op de relevante partijen.
Voor de toepassing van de eerste tot en met vijfde alinea wordt de dienstverlening als gespecificeerd bij Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad door effectenafwikkelingssystemen als aangewezen voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG of de verlening van dergelijke diensten door effectenafwikkelingssystemen van een derde land niet als delegatie van zijn bewaarnemingstaken beschouwd."
(4) Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
(a) de leden 2 en 3 komen als volgt te luiden:
"2. "2. De bewaarder is ofwel:
(a) een kredietinstelling waaraan overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG vergunning is verleend;
(b) een beleggingsonderneming die onderworpen is aan de kapitaalvereisten overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2006/49/EG, met inbegrip van het kapitaalvereiste voor het operationele risico, die voorts over een vergunning beschikt overeenkomstig Richtlijn 2004/39/EG, en die tenslotte ook de nevendienst verricht van bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, overeenkomstig deel B, punt 1), van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG; het eigen vermogen van deze beleggingsondernemingen mag hoe dan ook niet lager zijn dan het in artikel 9 van Richtlijn 2006/49/EG vermelde bedrag van het aanvangskapitaal;
(b bis) nationale centrale banken en iedere andere categorie instelling die onderworpen is aan prudentiële regelgeving en permanent toezicht, mits deze onderworpen is aan kapitaalvereisten alsmede aan prudentiële en organisatorische vereisten met dezelfde werking als de entiteiten overeenkomstig a) en b).
Beleggingsmaatschappijen of beheermaatschappijen die optreden namens de icbe die zij beheren die vóór [datum: in artikel 2, lid 1, eerste alinea omschreven omzettingstermijn] als bewaarder een instelling hebben benoemd die niet aan de vereisten in dit lid voldoet, benoemen een bewaarder die vóór [datum: 1 jaar na een in artikel 2, eerste alinea, omschreven termijn] aan die vereisten voldoet.
3. De lidstaten bepalen welke van de soorten instellingen als bedoeld in alinea b bis van lid 2 als bewaarder mogen worden gekozen.
(b) de leden 4, 5 en 6 worden geschrapt.
(5) Artikel 24 wordt vervangen door:
"Artikel 24
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de bewaarder jegens de icbe en de deelnemers van de icbe aansprakelijk is voor het verlies door de bewaarder of een derde aan wie de bewaarneming van conform ▐ artikel 22, lid 5, in bewaarneming genomen financiële instrumenten is gedelegeerd.
In geval van verlies van een in bewaarneming genomen financieel instrument zorgen de lidstaten ervoor dat de bewaarder onverwijld een financieel instrument van hetzelfde type of het overeenkomstige bedrag teruggeeft aan de icbe of de beheermaatschappij die namens de icbe optreedt. De bewaarder is niet aansprakelijk indien hij kan aantonen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis waarover hij redelijkerwijs geen controle heeft en waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren, ondanks alle inspanningen om ze te verhinderen.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bewaarder jegens de icbe en de beleggers van de icbe eveneens aansprakelijk is voor alle andere verliezen die zij ondervinden doordat de bewaarder zijn verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn met opzet of door nalatigheid niet naar behoren nakomt.
2. De in lid 22, lid 7, bedoelde delegatie laat de aansprakelijkheid van de bewaarder onverlet.
3. De in lid 1 bedoelde aansprakelijkheid van de bewaarder mag niet bij overeenkomst worden uitgesloten of beperkt.
4. Elke overeenkomst die in strijd is met de bepaling van lid 3, is nietig.
5. Deelnemers van de icbe kunnen de bewaarder rechtstreeks of onrechtstreeks via de beheermaatschappij aanspreken.
5 bis. Geen enkele bepaling in dit artikel belet dat een bewaarder regelingen treft om zijn in lid 1 genoemde aansprakelijkheid na te leven mits dergelijke regelingen deze aansprakelijkheid niet beperken of verminderen of tot gevolg hebben dat de bewaarder zijn verplichtingen met vertraging naleeft."
(6) Artikel 25, lid 2, wordt vervangen door:
"2. Bij de vervulling van hun respectieve taken handelen de beheermaatschappij en de bewaarder loyaal, billijk, professioneel, onafhankelijk en in het belang van de icbe en de beleggers in de icbe.
Noch de bewaarder noch zijn subbewaarders mogen activiteiten uitvoeren met betrekking tot de icbe of de beheermaatschappij namens de icbe die aanleiding kunnen geven tot belangenconflicten tussen de icbe, de beleggers in de icbe, de beheermaatschappij en hemzelf, tenzij de bewaarder ervoor heeft gezorgd dat de uitvoering van de mogelijkerwijs conflicterende taken functioneel en hiërarchisch gescheiden is en de potentiële belangenconflicten naar behoren zijn geïdentificeerd, beheerd, gecontroleerd en meegedeeld aan de beleggers in de icbe.
(7) Artikel 26 wordt vervangen door:
"Artikel 26
1. De wet of het fondsreglement van het beleggingsfonds bepaalt onder welke voorwaarden de beheermaatschappij en de bewaarder worden vervangen en welke regels ter bescherming van de deelnemers bij deze vervanging gelden.
2. De wet of de statuten van de beleggingsmaatschappij bepalen onder welke voorwaarden de beheermaatschappij en de bewaarder wordt vervangen en welke regels ter bescherming van de deelnemers bij deze vervanging gelden."
(8) De volgende artikelen 26 bis en 26 ter worden ingevoegd:
"Artikel 26 bis
De bewaarder stelt zijn bevoegde autoriteiten op verzoek alle informatie ter beschikking die hij bij de uitvoering van zijn taken heeft verkregen en die de bevoegde autoriteiten van de icbe of de beheermaatschappij van de icbe nodig kunnen hebben. Indien de bevoegde autoriteiten van de icbe of de beheermaatschappij van de icbe andere zijn dan die van de bewaarder, delen de bevoegde autoriteiten van de bewaarder de ontvangen informatie onverwijld met de bevoegde autoriteiten van de icbe en de beheermaatschappij.
Artikel 26 ter
1. De Commissie is gemachtigd om door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 112 en met inachtneming van de voorwaarden van de artikelen 112 bis en 112 ter maatregelen vast te stellen voor het specificeren:
(a) van de gegevens met betrekking tot deze richtlijn die moeten worden opgenomen in het in lid 22, lid 2, bedoelde schriftelijk contract;
(b) van de voorwaarden voor het verrichten van de bewaartaken overeenkomstig de artikelen 22, leden 3, 4 en 5, met inbegrip van:
(i) het soort financiële instrumenten dat onder het toepassingsgebied van de bewaarnemingstaken van de bewaarder valt, overeenkomstig artikel 22, lid 5;
(ii) de voorwaarden waaronder de bewaarder zijn bewaarnemingstaken mag uitoefenen voor financiële instrumenten die bij een centrale bewaarder geregistreerd zijn;
(iii) de voorwaarden waaronder de bewaarder nominatief uitgegeven financiële instrumenten die bij een uitgevende instelling of administrateur geregistreerd zijn, conform artikel 22, lid 5, onder b), zal bewaren;
(c) de due diligence-verplichtingen van bewaarders, overeenkomstig artikel 22, lid 7, tweede alinea, onder c);
(d) de verplichting tot gescheiden bewaring ingevolge artikel 22, lid 7, derde alinea, onder d);
(e) de voorwaarden waaronder en omstandigheden waarin in bewaarneming genomen financiële instrumenten als verloren worden beschouwd voor de toepassing van artikel 24;
(f) wat moet worden verstaan onder een externe gebeurtenis buiten redelijke controle waarvan de gevolgen ondanks alle inspanningen om dit te voorkomen onvermijdelijk zouden zijn geweest, overeenkomstig artikel 24, lid 1;
(f bis) de voorwaarden om te voldoen aan de onafhankelijkheidsvereiste."
(9) In artikel 30 wordt de eerste alinea vervangen door:
"De artikelen 13, 14, 14 bis en 14 ter zijn van overeenkomstige toepassing op beleggingsmaatschappijen die geen beheermaatschappij hebben aangewezen die ingevolge deze richtlijn over een vergunning beschikt."
(10) Afdeling 3 van hoofdstuk V wordt geschrapt.
(11) In artikel 69, lid 3, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:
"Het jaarverslag bevat ook de volgende elementen:
(a) het totale bedrag van de beloning gedurende het boekjaar, onderverdeeld in de vaste en variabele beloning die de beheermaatschappij en de beleggingsmaatschappij aan haar personeel betaalt, het aantal begunstigden en, in voorkomend geval, de door de icbe betaalde carried interest;
(b) het geaggregeerde bedrag van de beloning, onderverdeeld naar de categorieën van werknemers of andere personeelsleden als bedoeld in artikel 14 bis, lid 3, van de financiële groep, de beheermaatschappij en, in voorkomend geval, van de beleggingsmaatschappij wier handelen het risicoprofiel van de icbe in belangrijke mate beïnvloedt.
(11 bis) Artikel 78, lid 3, onder a), wordt vervangen door:
"(a) de identificatie van de icbe en van de bevoegde autoriteit;"
(11 ter) Aan artikel 90 worden de volgende leden toegevoegd:
"De wetgeving, het fondsreglement of de statuten van een beleggingsmaatschappij bepalen dat de beloning, uitgaven of kosten in overeenstemming zijn met en bijdragen aan een goed en doeltreffend risicobeheer en niet aanmoedigen tot het nemen van risico’s die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel van de icbe of met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de belangen van de icbe en van de beleggers in deze icbe.
Een variabele component varieert enkel in verhouding tot de omvang van het fonds of tot de waarde van de beheerde activa, tenzij de icbe exclusief wordt aangeboden aan professionele cliënten zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2004/39/EG.
Alle andere variabele componenten moeten voldoen aan de volgende criteria:
(a) ze moeten worden berekend op basis van een passende benchmark die zo goed mogelijk de portefeuille van de icbe weergeeft;
(b) de referentieperiode moet ten minste een jaar bedragen;
(c) ze moeten de prestatie weergeven op symmetrische wijze in vergelijking met de benchmark en bijgevolg moet bijkomende beloning voor prestaties die hoger liggen dan de benchmark overeenkomen met even hoge inhoudingen in geval van onderpresteren; en
(d) beleggers moeten in niet-technische bewoordingen, zowel in het prospectus als in de essentiële beleggersinformatie, beknopte informatie krijgen over de wijze waarop de variabele componenten worden berekend; deze informatie moet duidelijk maken hoe de variabele component symmetrisch wordt beïnvloed door zowel de goede als de slechte prestaties van de icbe en hoe de component wordt berekend, en moet realistische voorbeelden bevatten van absolute bedragen die in de loop van een jaar opgebouwd zijn.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 112 gedelegeerde handelingen vast inzake maatregelen ter bepaling van vereisten betreffende benchmarkportefeuilles en -indexen die voldoende vergelijkbaar zijn met de icbe, inzake aanhoudingsperioden en de wijze waarop het symmetrische effect van goede en slechte prestatie zal worden bepaald.
Naast deze pro-ratabeloning en andere variabele beloning mogen enkel kosten die rechtstreeks verband houden met de instandhouding en de vrijwaring van beleggingen door de beheermaatschappij aan het fonds worden aangerekend."
(12) Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:
(a) lid 2, onder d), wordt vervangen door:
"d) bestaande door icbe's, beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen of bewaarinstellingen bijgehouden overzichten van telefoon- en dataverkeer als gedefinieerd in artikel 2, onder b, van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad op te vragen indien er een ernstig vermoeden bestaat dat die overzichten betreffende het voorwerp van de inspectie relevant kunnen zijn om een inbreuk door de icbe's, beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen of bewaarinstellingen van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te bewijzen; deze overzichten mogen echter geen betrekking hebben op de inhoud van de communicatie waarop zij betrekking hebben."
(b) Het volgende lid 3 wordt toegevoegd:
"3. "3. Als voor een verzoek om overzichten van telefoon- of dataverkeer als bedoeld in lid 2 onder d) een machtiging van een rechterlijke instantie overeenkomstig nationale regels vereist is, wordt die machtiging aangevraagd. Die machtiging mag ook als voorzorgsmaatregel worden aangevraagd."
(13) Artikel 99 wordt vervangen door:
"Artikel 99
1. Onverminderd de toezichtbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 98 en het recht van de lidstaten om te zorgen voor strafrechtelijke sancties en deze op te leggen, stellen de lidstaten regelgeving vast inzake administratieve sancties en maatregelen wanneer de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen niet zijn nageleefd en dragen er zorg voor dat deze maatregelen worden getroffen. De sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat indien voor icbe's, beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen of bewaarinstellingen verplichtingen gelden, bij een inbreuk aan de leden van het leidinggevend orgaan en aan alle andere personen die uit hoofde van het nationale recht verantwoordelijk zijn voor de inbreuk sancties of maatregelen mogen worden opgelegd.
3. Aan de bevoegde autoriteiten worden alle onderzoeksbevoegdheden toegekend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden werken de bevoegde autoriteiten nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat de sancties of maatregelen het gewenste resultaat opleveren, en om hun optreden te coördineren wanneer het om grensoverschrijdende zaken gaat."
(14) De volgende artikelen 99 bis, 99 ter, 99 quater, 99 quinquies en 99 sexies worden ingevoegd:
"Artikel 99 bis
1. De lidstaten zorgen ervoor dat hun wet- en regelgeving en hun bestuursrechtelijke bepalingen voorzien in sancties met betrekking tot het volgende:
(a) de activiteiten van icbe's worden uitgevoerd zonder een vergunning te verkrijgen in strijd met artikel 5;
(b) het bedrijf van een beheermaatschappij wordt uitgeoefend zonder een voorafgaande vergunning te verkrijgen in strijd met artikel 6;
(c) het bedrijf van een beleggingsmaatschappij wordt uitgeoefend zonder een voorafgaande vergunning te verkrijgen in strijd met artikel 27;
(d) in schending van artikel 11, lid 1, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beheermaatschappij wordt verworven, dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder wordt vergroot, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt, dan wel de beheermaatschappij een dochteronderneming wordt (hierna "voorgenomen verwerving" genoemd), zonder de bevoegde autoriteiten van de beheermaatschappij ten aanzien waarvan een verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming wordt beoogd, daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven;
(e) in schending van artikel 11, lid 1, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beheermaatschappij wordt afgestoten of verminderd, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal tot minder dan 20%, 30% of 50% daalt, dan wel de beheermaatschappij geen dochteronderneming meer is, zonder de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven;
(f) in schending van artikel 7, lid 5, onder b), een instelling een vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
(g) in schending van artikel 29, lid 4, onder b), een instelling een vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;
(h) in schending van artikel 11, lid 1, een beheermaatschappij verzuimt om, zodra zij kennis heeft van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal, waardoor voor holdings stijging boven of daling onder één van de percentages als bedoeld in artikel 11, lid 10, van Richtlijn 2004/39/EG optreedt, de bevoegde autoriteiten van deze verwervingen of afstotingen in kennis te stellen.
(i) in schending van artikel 11, lid 1, een beheermaatschappij verzuimt ten minste eenmaal per jaar de bevoegde autoriteit in kennis te stellen van de namen van aandeelhouders en leden die een gekwalificeerde deelneming bezitten en de omvang van die deelnemingen;
(j) een beheermaatschappij verzuimt te voldoen aan de procedures en regelingen die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 12, lid 1, onder a), zijn opgelegd;
(k) een beheermaatschappij verzuimt te voldoen aan structurele en organisatorische vereisten die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 12, lid 1, onder b), zijn opgelegd;
(l) een beheermaatschappij verzuimt te voldoen aan de procedures en regelingen die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 31 zijn opgelegd;
(m) een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij verzuimt te voldoen aan vereisten in verband met delegatie van haar taken aan derden die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 13 en 30 zijn opgelegd;
(n) een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij verzuimt te voldoen aan de gedragsregels die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 14 en 30 zijn opgelegd;
(o) een bewaarder verzuimt zijn taken uit te voeren overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de leden 3 tot en met 7 van artikel 22;
(p) een beleggingsmaatschappij, en een beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds herhaaldelijk verzuimt te voldoen aan verplichtingen betreffende het beleggingsbeleid van icbe's overeenkomstig nationale bepalingen ter uitvoering van hoofdstuk VII;
(q) een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij verzuimt gebruik te maken van een risicobeheerproces en een proces voor nauwkeurige en onafhankelijke beoordeling van de waarde van otc-derivaten overeenkomstig nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 51, lid 1;
(r) een beleggingsmaatschappij, en een beheermaatschappij voor elk door haar beheerd beleggingsfonds herhaaldelijk verzuimt te voldoen aan verplichtingen betreffende aan beleggers te verstrekken informatie die worden opgelegd overeenkomstig nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 68 tot en met 82;
(s) een beheermaatschappij of een beleggingsmaatschappij die rechten van deelneming van icbe's die zij beheert in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe, verhandelt, verzuimt te voldoen aan de kennisgevingsvereiste overeenkomstig artikel 93, lid 1.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat in alle in lid 1 bedoelde gevallen ten minste de volgende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden toegepast:
(a) een publieke waarschuwing of verklaring waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de schending worden vermeld;
(b) afgifte van een bevel waarin wordt geëist dat de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt;
(c) in geval van een beheermaatschappij of een icbe, intrekking van de vergunning van de beheermaatschappij of de icbe;
(d) oplegging van een tijdelijk of permanent verbod aan elk lid van het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappij of de beleggingsmaatschappij of enige andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden om functies in die of in andere maatschappijen uit te oefenen;
(e) ingeval het een rechtspersoon betreft, oplegging van doeltreffende, evenredige en ontmoedigende administratieve geldboeten ▌;
(f) ingeval het een natuurlijke persoon betreft, oplegging van doeltreffende, evenredige en ontmoedigende administratieve geldboeten ▌;
(g) oplegging van administratieve financiële sancties van maximaal tienmaal het bedrag van de vanwege de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld.
Artikel 99 ter
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten alle sancties of maatregelen die worden opgelegd voor overtredingen van de nationale bepalingen voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn onverwijld publiceren, inclusief informatie over het type en de aard van de overtreding en de identiteit van de verantwoordelijke personen, tenzij een dergelijke publicatie de stabiliteit van de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen. Ingeval bekendmaking de betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen, maken de bevoegde autoriteiten de opgelegde sanctie of maatregel zonder vermelding van namen bekend.
Artikel 99 quater
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van administratieve sancties of maatregelen en van de omvang van administratieve geldboeten ervoor zorgen dat deze doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen, zoals onder meer:
(a) de ernst en de duur van de schending;
(b) de mate van verantwoordelijkheid van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;
(c) de financiële draagkracht van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de voor de schending verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke persoon;
(d) de omvang van de winsten of verliezen die door de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon zijn behaald, respectievelijk vermeden, evenals de schade aan andere personen ten gevolge van het strafbare feit en, in voorkomend geval, de schade aan de werking van de markten of de ruimere economie, voor zover deze kunnen worden bepaald;
(e) de mate waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;
(f) eerdere overtredingen van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.
2. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 richt de ESMA richtsnoeren tot de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de aard van de administratieve maatregelen en sancties en de omvang van de administratieve geldboeten.
Artikel 99 quinquies
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten effectieve mechanismen instellen om inbreuken op de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn aan de bevoegde autoriteiten te melden en dat de bevoegde autoriteiten een of meer veilige communicatiekanalen instellen voor de melding van dergelijke inbreuken. De lidstaten zorgen ervoor dat de identiteit van personen die via deze kanalen inbreuken melden, alleen bekend is bij de nationale bevoegde autoriteit.
2. De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste:
(a) specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van schendingen en de follow-up daarvan;
(b) passende bescherming voor werknemers van beleggingsmaatschappijen en beheermaatschappijen die binnen de maatschappij gepleegde inbreuken melden;
(c) bescherming van persoonsgegevens betreffende zowel de persoon die de inbreuken meldt als de natuurlijke persoon die voor de inbreuk verantwoordelijk zou zijn, met inachtneming van de beginselen die zijn vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad.
2 bis. De ESMA stelt een of meer veilige communicatiekanalen in voor de melding van inbreuken op de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn. De lidstaten zorgen ervoor dat de identiteit van personen die via deze kanalen inbreuken melden, alleen bekend is bij de ESMA.
2 ter. De in lid 2 bis bedoelde melding te goeder trouw van een inbreuk op de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn aan de ESMA of aan de bevoegde autoriteit vormt geen schending van een verbod op openbaarmaking van informatie uit hoofde van een overeenkomst of een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling en brengt voor de melder generlei aansprakelijkheid met zich.
3. De lidstaten schrijven voor dat instellingen over passende procedures moeten beschikken opdat hun werknemers in staat zijn schendingen intern via een specifiek kanaal te melden.
Artikel 99 quinquies
1. De lidstaten verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle maatregelen of sancties die overeenkomstig artikel 99 zijn opgelegd. De ESMA publiceert deze informatie in een jaarverslag.
2. Ingeval de bevoegde autoriteit een maatregel of sanctie openbaar heeft gemaakt, stelt zij ook de ESMA van die maatregelen of sancties in kennis. Wanneer een openbaar gemaakte maatregel of sanctie op een beheermaatschappij betrekking heeft, neemt de ESMA een verwijzing naar de openbaar gemaakte maatregel of sanctie op in het register van beheermaatschappijen dat op grond van artikel 6, lid 1, is gepubliceerd.
3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures en formulieren voor de verstrekking van informatie als bedoeld in dit artikel.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk tegen [datum invoegen] voor aan de Commissie."
(15) Het volgende artikel 104 bis wordt ingevoegd:
"Artikel 104 bis
1. De lidstaten passen Richtlijn 95/46/EG toe op de verwerking van persoonsgegevens in de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn.
2. Verordening EG nr. 45/2001 van het Europees Parlement en van de Raad geldt voor de verwerking van persoonsgegevens door de ESMA ingevolge deze richtlijn."
(16) Artikel 112, lid 2, wordt vervangen door:
"2. De bevoegdheid om de in de artikelen 12, 14, 43, 51, 60, 61, 62, 64, 75, 78, 81, 95 en 111 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vier jaar vanaf 4 januari 2011. De bevoegdheid om de in artikel 50 bis bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vier jaar vanaf 21 juli 2011. De bevoegdheid om de in artikel 26 ter bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vier jaar vanaf […]. De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode van vier jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De delegatie van bevoegdheden wordt automatisch met perioden van eenzelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad deze intrekt overeenkomstig artikel 112 bis."
(17) Artikel 112 bis, lid 1, wordt vervangen door:
"1. "1. De in de artikelen 12, 14, 26 ter, 43, 50 bis, 51, 60, 61, 62, 64, 75, 78, 81, 95 en 111 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken."
(18) Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op […] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.
De lidstaten passen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bedoeld in lid 1 toe vanaf […].
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Indien de toelichtende stukken waarvan de lidstaten de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld doen gaan, niet toereikend zijn om volledig inzicht te krijgen in de mate waarin de omzettingsbepalingen in overeenstemming zijn met bepaalde artikelen van deze richtlijn, kan de Commissie, op verzoek van de ESMA met het oog op de toepassing van Verordening (EU) nr. 1095/2010 of op eigen initiatief, verlangen dat de lidstaten meer gedetailleerde informatie met betrekking tot de omzetting en uitvoering van die bepalingen en deze richtlijn verstrekken.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te
Voor het Europees Parlement Voor de Raad
De voorzitter De voorzitter
BIJLAGE
In bijlage I wordt punt 2 van schema A vervangen door:
"2. Gegevens betreffende de bewaarder:
2.1. de identiteit van de bewaarder van de icbe en een omschrijving van zijn taken;
2.2. een omschrijving van alle door de bewaarder gedelegeerde bewaringstaken ▌ en alle belangenconflicten die uit die delegatie kunnen voortvloeien".
informatie over alle entiteiten die betrokken zijn bij de bewaring van de activa van het fonds, alsmede de belangenconflicten die eruit kunnen voortvloeien, wordt op verzoek ter beschikking gesteld door de bewaarder.
- [1] Position of the European Parliament of ...
TOELICHTING
De rapporteur is ingenomen met het voorstel van de Commissie tot wijziging van de bestaande icbe-regelgeving om bij te dragen aan het herstel van het consumentenvertrouwen in de financiële markten. Recente gebeurtenissen zoals de crash van 2008, overdreven hoge beloning voor leidinggevenden ondanks gebrekkige resultaten en de Madoff-fraude hebben aangetoond dat de regelgeving op het gebied van consumentenbescherming inzake financiële beleggingen ontoereikend is. Na het besluit voor meer harmonisatie van de regelgeving inzake alternatieve beleggingsfondsen in de interne markt in 2011, moet het reeds geharmoniseerde stelsel voor meer op kleine klanten gerichte fondsen nu worden afgestemd op de bepalingen van het AIFM en moet het in sommige opzichten zelfs in betere normen voorzien.
Het verslag verwijst naar de afgedwongen maatregelen inzake consumentenbescherming die het Europees Parlement heeft goedgekeurd in andere dossiers met betrekking tot de regelgeving inzake financiële markten, met name de wijzigingen aan de bestaande regelgeving inzake CRD en marktmisbruik.
Het Commissievoorstel, dat gebaseerd is op een effectbeoordeling en op de ervaring met de AIFM-regelgeving, voorziet in de versterking van het icbe-stelsel op het gebied van delegatie van bewaring, aansprakelijkheid, beloning en sancties.
Wat de delegatie van bewaring en de aansprakelijkheid betreft en om de klantenbelangen en beleggingen optimaal te beschermen tegen risico's van andere partijen, zullen de reeds strenge regels voor beheerders van alternatieve beleggingsfondsen worden opgenomen in de icbe-regels. Deze voorgestelde aanpak moet de beleggers adequaat beschermen. Beleggen in icbe's kan aanzienlijke risico's inhouden, wat niet door regelgeving mag worden beoordeeld of ontmoedigd. De risico's moeten evenwel gekoppeld zijn aan de gedane belegging, en niet aan de delegatie van bewaring of aan beperkte aansprakelijkheid inzake het beheer van de respectieve fondsen. Zelfs transparantie van deze risico's zou niet volstaan om kleine beleggers te beschermen. Beleggers moeten er zeker van zijn dat de risico's die zij nemen risico's met betrekking tot de fondsen zelf zijn, en niet gekoppeld zijn aan secundaire risico's in verband met vrij vage bewaringsstructuren.
Wat de regelgeving inzake beloning betreft, heeft de Commissie het compromis dat werd bereikt voor de AIFM-richtlijn omgezet naar de icbe-richtlijn, en dit grotendeels op grond van de beginselen inzake beloningsbeleid die door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) zijn vastgesteld. Waar de omzetting onvolledig was, hebben wij deze aangevuld met amendementen (zie amendementen 6, 12 en 13). Daarnaast heeft ECON in het kader van de CRD/CRR-regelgeving amendementen met betrekking tot beloning goedgekeurd, die wij op dezelfde wijze in dit verslag hebben geïntegreerd. Globaal genomen streven wij naar samenhang tussen de verschillende financiële instrumenten en de diverse regelgeving.
Bijgevolg bevat dit verslag een aantal amendementen ter zake:
Het toepassingsgebied van deze richtlijn inzake personeel moet zich uitstrekken tot alle medewerkers die besluiten nemen en invloed uitoefenen in de icbe en in de beheermaatschappij (zie standpuntnota's van Euroinvestors en Vereniging VEB NCVB (Nederlandse beleggersvereniging);
Het aandeel van de uit te stellen variabele beloning moet minstens 60% bedragen, zoals bepaald door het Europees Parlement in zijn standpunt betreffende de CRD-herziening (2012);
De maximale variabele beloning mag niet meer dan 50% van de totale beloning (vast en variabel samen) bedragen, zoals bepaald door het Europees Parlement in zijn standpunt betreffende de CRD-herziening (2012);
De bevoegde remuneratiecommissie moet werknemersvertegenwoordigers omvatten en er zorg voor dragen dat de regels die ze uitvaardigt de aandeelhouders in staat stellen in onderlinge samenwerking te handelen, zoals bepaald door het Europees Parlement in zijn standpunt betreffende de CRD-herziening (2012);
De ESMA ziet in nauwe samenwerking met de nationale bevoegde autoriteiten toe op de toepassing en de uitvoering van het beloningsbeleid, zoals bepaald door deze regelgeving en daaropvolgende richtsnoeren (zie beginselen inzake beloning 8 en 9, normen 10-15, van de FSB).
Verder moet de beloning van beheermaatschappijen correct worden afgestemd op de belangen van de beleggers, en dit geldt zowel voor die beloning op zich als voor de beloning van de afzonderlijke medewerkers. Aangezien het Commissievoorstel het laatste aspect regelt, is het wenselijk dat het ook het eerste dekt door de belangen van de beheermaatschappij en die van de belegger volledig op elkaar af te stemmen. Uit studies blijkt dat "prestatiebeloning" voor beheermaatschappijen zelden tot een betere prestatie van het fonds leidt, wat betekent dat de variabele elementen best beperkt blijven tot een beloning in verhouding tot de omvang van het fonds. Door de huidige praktijken kan het regelmatig gebeuren dat beheermaatschappijen profiteren van een algemene haussemarkt, zonder evenwel te lijden onder een baissemarkt. Bovendien worden benchmarks regelmatig zodanig vastgesteld dat de beheermaatschappij deze gemakkelijk kan halen en overschrijden.
Bijgevolg mag de variabele beloning die de beheermaatschappij voor haar werkzaamheden van het fonds ontvangt uitsluitend in verhouding staan tot de omvang van het fonds of de waarde van de activa die zij beheert. Als enige uitzondering hierop geldt dat enkel kosten die rechtstreeks verband houden met de instandhouding en de bescherming van beleggingen van klanten, bijvoorbeeld opvraging van of compensatie voor verloren activa, door de beheermaatschappij aan het fonds mogen worden aangerekend.
Tot slot moet voor producten die in de gehele interne markt kunnen worden verspreid, een regeling gelden die voorziet in geharmoniseerde minimale strikte sancties voor inbreuken op de verplichtingen van de icbe-richtlijn. Dit verslag stemt de voorgestelde sanctieregeling af op het standpunt van het Europees parlement betreffende de EU-regelgeving inzake marktmisbruik die momenteel wordt herzien, onder meer:
De mogelijkheid om leden van beheer- of beleggingsmaatschappijen in bepaalde omstandigheden een verbod op te leggen;
De oplegging aan rechtspersonen van administratieve geldboeten oplopend tot 20% van de totale jaaromzet van die rechtspersoon in het voorgaande boekjaar, en aan natuurlijke personen van administratieve geldboeten voor een onbeperkt bedrag;
De mogelijkheid om evenredige en afschrikkende administratieve financiële sancties op te leggen van maximaal tienmaal het bedrag van de vanwege de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de schade aan andere personen ten gevolge van het strafbare feit en, in voorkomend geval, de schade aan de werking van de markten of de ruimere economie;
Gemeenschappelijke normen en kanalen bij de bevoegde autoriteiten en de ESMA voor klokkenluiders.
Bijdragen van belanghebbenden, waarmee rekening is gehouden bij de opstelling van dit verslag, kunnen worden geraadpleegd op: http://www.sven-giegold.de/2012/posititionspapiere-zur-ucits-revisionsrichtlinie/.
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) voor wat betreft de taken van de depositaris, het beloningsbeleid en sancties |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0350 – C7-0178/2012 – 2012/0168(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
3.7.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 11.9.2012 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
JURI 11.9.2012 |
|
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
JURI 18.9.2012 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Sven Giegold 10.5.2011 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
19.9.2012 |
22.1.2013 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
21.3.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
31 5 5 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Elena Băsescu, Sharon Bowles, Udo Bullmann, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Markus Ferber, Elisa Ferreira, Ildikó Gáll-Pelcz, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Liem Hoang Ngoc, Gunnar Hökmark, Othmar Karas, Wolf Klinz, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Philippe Lamberts, Astrid Lulling, Hans-Peter Martin, Arlene McCarthy, Sławomir Nitras, Alfredo Pallone, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Peter Simon, Peter Skinner, Theodor Dumitru Stolojan, Ivo Strejček, Marianne Thyssen, Pablo Zalba Bidegain |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sophie Auconie, Lajos Bokros, Herbert Dorfmann, Ashley Fox, Anne E. Jensen, Eva Joly, Thomas Mann, Marisa Matias |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Luís Paulo Alves, Minodora Cliveti, Jens Geier |
||||
Datum indiening |
26.3.2013 |
||||