VERSLAG over het jaarverslag over belastingen: het EU-potentieel voor economische groei benutten

30.4.2013 - (2013/2025(INI))

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Ildikó Gáll-Pelcz

Procedure : 2013/2025(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0154/2013
Ingediende teksten :
A7-0154/2013
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het jaarverslag over belastingen: het EU-potentieel voor economische groei benutten

(2013/0000(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien artikel 3 van het Verdrag van de Europese Unie (VEU) en de artikelen 26, 110 tot en met 115 en 120 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (COM(2008)0727),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van belasting op financiële transacties (COM(2012)0631),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) (COM(2011)0121),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2003/96/EG tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (COM(2011)0169),

–   gezien zijn resolutie van 11 september 2012 over vennootschapsbelasting: gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's (herschikking)[1],

–   gezien de mededeling van de Commissie van 27 juni 2012 over concrete manieren om de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking, ook in relatie tot derde landen, te versterken (COM(2012)0351),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 6 december 2012 met als titel "Actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking" (COM(2012)0722),

–   gezien de aanbeveling van de Commissie van 6 december 2012 over agressieve fiscale planning (C(2012)8806),

–   gezien de aanbeveling van de Commissie van 6 december 2012 met betrekking tot maatregelen om derde landen aan te moedigen minimumnormen voor goed bestuur in belastingzaken toe te passen (C(2012)8805),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 14 december 2012 over versterking van de eengemaakte markt door het wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor personenauto's (COM(2012)0756),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van een actieprogramma voor belastingen in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Fiscalis 2020) (COM(2012)0465),

–   gezien het verslag van de Commissie over de openbare financiën in de EMU (European Economy nr. 4/2012),

–   gezien zijn verslag over de openbare financiën in de EMU – 2011 en 2012 (A7‑0425/2012),

–   gezien het verslag van de Commissie over de belastinghervormingen in de EU-lidstaten (European Economy nr. 6/2012),

–   gezien de "Current Tax Agenda 2012" van de OESO[2],

–   gezien het OESO-verslag getiteld "Addressing Base Erosion and Profit Shifting"[3] ("Aanpak van grondslaguitholling en winstverschuiving"),

–   gezien het verslag van Deutsche Bank van 5 oktober 2012 over het effect van de belastingstelsels op de economische groei in Europa[4],

–   gezien de Europa 2020-strategie (COM(2010)2020),

–   gezien de conclusies van de ECOFIN-Raad van 10 juli 2012[5],

–   gezien de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie voor 2013 (COM(2012)0750),

–   gezien de conclusies van de Raad van 12 februari 2013 met betrekking tot het rapport in het kader van het waarschuwingsmechanisme 2013[6],

–   gezien de conclusies van de Europese Raad van 29 juni, 19 oktober en 14 december 2012,

–   gezien de slotverklaring van de G20-vergadering van ministers van Financiën en gouverneurs van centrale banken in Moskou van 15-16 februari 2013[7],

–   gezien het werkprogramma van het Ierse voorzitterschap van de Raad,

–   gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7‑0154/2013),

A. overwegende dat de groeiverwachting voor de EU-economieën en de werkgelegenheidssituatie in de EU in de nabije toekomst gematigd negatief is – in veel gevallen doordat in de beleidsmix weinig aandacht wordt besteed aan investeringen, concurrentievermogen, werkgelegenheid en billijke en doeltreffende belastingheffing; overwegende dat de eurozone als geheel een "double-dip"-recessie doormaakt;

B.  overwegende dat de structuur van de belastinginkomsten sinds het uitbreken van de recente schuldencrisis in een aantal lidstaten zeer aanzienlijk is veranderd en dat de met deze verandering samenhangende structurele en cyclische gevolgen moeilijk te onderkennen zijn; overwegende dat bij de ontwikkeling van het belastingbeleid de beginselen van subsidiariteit en meerlagig bestuur volledig in acht moeten worden genomen, overeenkomstig de desbetreffende wetgeving van de lidstaten;

C. overwegende dat de lidstaten door de crisis, die de structurele zwakke plekken van een aantal EU-economieën aan het licht heeft gebracht en nog altijd schade toebrengt aan het potentieel voor economische groei in de EU, worden geconfronteerd met de zware uitdaging dat zij hun begroting in evenwicht moeten brengen en tegelijk economische groei en werkgelegenheid moeten bevorderen;

D. overwegende dat er zich in de EU sinds de millenniumwisseling een trend vertoont om een meer op groei gericht belastingstelsel te ontwikkelen;

E   overwegende dat de belastingstelsels in de EU bedrijfsvriendelijk dienen te zijn, teneinde hun capaciteit om groei en banen te creëren te vergroten;

F.  overwegende dat, in een klimaat van trage groei en recessie, een laattijdige terugbetaling van vooraf betaalde belastingen in bijkomende liquiditeitsproblemen voor bedrijven resulteert;

G. overwegende dat het effect van de crisis moet worden verminderd door een belastingbeleid dat verenigbaar is met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie, hetgeen als prioriteit moet worden beschouwd;

H. overwegende dat de noodzaak om de geloofwaardigheid van het begrotingsbeleid te herstellen en de staatsschuld van de lidstaten te verminderen, ertoe noopt de begrotingsuitgaven te wijzigen, op korte termijn groeivriendelijke structurele hervormingen door te voeren, de belastingsinningsmethoden te verbeteren en bepaalde belastingen te wijzigen, waarbij zo nodig prioriteit moet worden gegeven aan belastingen die eerder op kapitaal, milieuonvriendelijke activiteiten en bepaalde soorten consumptie dan op arbeid worden geheven;

I.   overwegende dat een slimme en actieve beleidsontwikkeling op het vlak van milieubelasting essentieel is om het beginsel "de vervuiler betaalt" toe te passen, groei te bevorderen en de groeivooruitzichten duurzaam te maken;

Algemene overwegingen

1.  merkt op dat het belastingbeleid nog steeds een nationale bevoegdheid blijft en dat de verschillende belastingstelsels van de lidstaten dan ook ongemoeid moeten worden gelaten; merkt op dat een overdracht van bevoegdheden op het vlak van belastingen van het nationale niveau naar het EU-niveau een verdragswijziging vereist, waarvoor op zijn beurt de eenparige instemming van de lidstaten nodig is; merkt echter ook op dat dit de effectieve coördinatie van belastingregelingen op Europees niveau niet uitsluit; onderstreept dat bij de ontwikkeling van het belastingbeleid de beginselen van subsidiariteit en meerlagig bestuur volledig in acht moeten worden genomen, overeenkomstig de desbetreffende wetgeving van de lidstaten;

2.  merkt op dat het optimale ontwerp van belastingstelsels van tal van factoren afhangt en bijgevolg verschilt van land tot land; benadrukt dat een juiste planning en aanpassing van het belastingbeleid op de korte, middellange en lange termijn absolute noodzakelijk is;

3.  onderstreept dat er op het vlak van de coördinatie van het belastingbeleid verbeteringen zijn aangebracht, maar wijst erop dat EU-burgers en -bedrijven die grensoverschrijdend actief zijn, nog steeds met aanzienlijke kosten, administratieve rompslomp en juridische leemtes worden geconfronteerd, die zo snel mogelijk moeten worden geëlimineerd opdat zij ten volle profijt kunnen trekken van de interne markt;

4.  merkt op dat billijke en gezonde concurrentie tussen de verschillende belastingstelsels in de interne markt een stimulerend effect op de Europese economieën heeft; benadrukt anderzijds dat schadelijke belastingconcurrentie negatieve economische gevolgen heeft; onderstreept gezien het OESO-verslag getiteld "Addressing Base Erosion and Profit Shifting" dat goed werkende instellingen op basis van een stevig en billijk juridisch en administratief kader van cruciaal belang zijn;

5.  merkt op dat het om een economisch evenwicht te bewerkstelligen noodzakelijk is niet alleen de hand te houden aan een duurzaam begrotingsbeleid, maar ook groeibevorderende maatregelen te nemen, zoals belastingfraude en belastingontduiking bestrijden, belasting verschuiven naar meer groeibevorderende terreinen en haalbare belastingstimulansen geven aan zowel zelfstandigen als het midden- en kleinbedrijf (mkb), met name om innovatie en onderzoek en ontwikkeling te bevorderen;

6.  benadrukt dat bedrijven en burgers belang hebben bij een duidelijk, voorspelbaar, stabiel en transparant belastingklimaat op de interne markt, aangezien een gebrek aan transparantie inzake belastingregels een belemmering vormt voor grensoverschrijdende activiteiten en binnenlandse en buitenlandse investeringen in de EU; is van oordeel dat burgers en bedrijven meer en betere informatie moeten krijgen over de belastingregels, ‑voorschriften en ‑regelgeving in elk van de lidstaten;

7.  beveelt de lidstaten aan omzichtig te werk te gaan wanneer zij bestaande belastingen wijzigen en nieuwe belastingen invoeren en ervoor te zorgen dat dit op een groeivriendelijke wijze gebeurt en dat de burgers en het bedrijfsleven voldoende tijd en adequate middelen hebben om zich voor te bereiden voordat de nieuwe belastingmaatregelen van kracht worden;

8.  maakt zich zorgen over de mogelijke gevolgen voor sociale ongelijkheden van de verschuiving in een groot aantal lidstaten naar een bredere belasting op consumptie; verzoekt de lidstaten aandacht te hebben voor dit potentiële probleem en de negatieve gevolgen van het uithollen van het progressieve karakter van het belastingstelsel als geheel zorgvuldig te onderzoeken; is van mening dat er in het btw-stelsel een zekere mate van flexibiliteit moet zijn, waarbij – in naar behoren gemotiveerde gevallen overeenkomstig de richtlijn betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, bijvoorbeeld cultuur of basisbehoeften – bepaalde categorieën producten tegen een lager tarief dan het standaardtarief kunnen worden belast;

9.  begrijpt dat er om van de EU-begroting een nuttig, groeibevorderend instrument te maken, eigen middelen nodig zijn om de Commissie meer autonomie te geven bij het uitwerken van voorstellen;

Via het belastingbeleid verborgen bronnen aanboren die economische groei kunnen bevorderen

10. merkt op dat economische ontwikkeling afhankelijk is van factoren als arbeid, kapitaal, technologische vooruitgang, hulpbronnenefficiëntie en productiviteit, en dat het belastingbeleid op korte, middellange en lange termijn bijzondere aandacht moet besteden aan deze factoren; onderstreept in dit verband het belang van gecoördineerde besluitvorming;

11. merkt op dat het belastingbeleid tot doel moet hebben de economie te versterken, onder andere door het ontwikkelen van belastingstructuren die de totale vraag op de lange termijn stimuleren, exportgerichte activiteiten in de hand werken, banen helpen scheppen en duurzame ontwikkeling bevorderen;

12. gaat ervan uit dat belastingverhogingen op bepaalde gebieden, zoals accijnzen, een aantal positieve effecten kunnen hebben door extra bronnen aan te boren, en dus de burgers en reële economie ten goede kunnen komen;

13. benadrukt dat fiscale stimulansen voor onderzoek en ontwikkeling hoogstwaarschijnlijk voordelen op lange termijn hebben, zoals groei en nieuwe banen in kenniseconomieën, met name als zij deel uitmaken van een alomvattende en evenwichtige belastingstrategie; is van mening dat daarmee op Europees en nationaal niveau rekening moet worden gehouden;

14. erkent dat het uitbreiden van de reeds bestaande heffingsgrondslag in plaats van het verhogen van de belastingtarieven of het invoeren van nieuwe belastingen, extra inkomsten voor de lidstaten kan opleveren;

15. herinnert eraan dat belastingverminderingen moeten berusten op een solide en op verantwoorde wijze gepland begrotingsbeleid dat de houdbaarheid van de openbare financiën op geen enkele wijze in gevaar brengt en gepaard gaat met maatregelen ter bevordering van concurrentievermogen, groei en werkgelegenheid;

16. is van mening dat er, op basis van een gedegen analyse, een pan-Europees belastinginformatiesysteem moet worden opgezet, niet om de verschillende nationale belastingstelsels te harmoniseren, maar om de coördinatie ervan continu en op transparantie wijze te vergemakkelijken door de verlagingen en verhogingen binnen elk stelsel in kaart te brengen;

17. merkt op dat het Europees semester een goed kader kan zijn om een dergelijk systeem te laten functioneren, aangezien het – in combinatie met andere specifieke macro-economische maatregelen – een goed overzicht kan geven van het uiteenlopende belastingbeleid van de verschillende lidstaten, ten volle rekening houdend met de algemene economische vooruitzichten, alsook de fundamentals en de toekomstperspectieven van de betrokken lidstaten; moedigt de Commissie en de lidstaten er in dit verband toe aan een strategie ter verkleining van de belastingkloof op te nemen in het Europees semester;

18. neemt nota van de versterkte samenwerking ten aanzien van de belasting op financiële transacties, die in elf lidstaten, die samen tweederde van het bbp van de EU vertegenwoordigen, zal worden ingevoerd;

19. benadrukt dat in landen waar de arbeidskosten hoog zijn in verhouding tot de productiviteit en waar het scheppen van banen daardoor wordt bemoeilijkt, mogelijke fiscale maatregelen kunnen worden onderzocht om deze kosten te verminderen en/of de productiviteit te verhogen, in combinatie met serieuze inspanningen gericht op het verhogen van de productiviteit; onderstreept dat belastinghervormingen moeten dienen om de arbeidsmarktparticipatie te bevorderen teneinde het arbeidsaanbod te vergroten en inclusie te bevorderen; benadrukt in dit verband dat altijd ten volle rekening moet worden gehouden met de rechten van de werknemers en de rol van de sociale partners;

20. is verheugd over het initiatief van de Commissie inzake de opstelling van één leidraad voor de berekening van vennootschapsbelastingen; verzoekt de lidstaten de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting goed te keuren en toe te passen; onderstreept dat het standpunt van het Parlement daarbij als belangrijk referentiepunt moet worden gebruikt.

21. onderstreept dat het verminderen en elimineren van aan belasting gerelateerde obstakels voor grensoverschrijdende activiteiten op de interne markt een significant groeipotentieel heeft; onderstreept dat de herziening van de btw-richtlijn, het werk aan de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting en de totstandbrenging van administratieve samenwerking op het gebied van belasting cruciale factoren zijn voor het volledig benutten van dat potentieel;

22. verzoekt de Commissie onmiddellijk actie te ondernemen met het oog op meer transparantie en strengere regels voor bedrijfsregisters en de registers van trusts en stichtingen;

23. vraagt de lidstaten om, in samenwerking met de nationale belastingautoriteiten, hun volledige steun te geven aan de initiatieven van de Commissie die beogen andere fiscale obstakels voor grensoverschrijdende activiteiten uit de weg te ruimen, teneinde de verdere coördinatie en samenwerking op dit gebied te verbeteren; moedigt de lidstaten ertoe aan het potentieel van de programma's Fiscalis en Douane ten volle te benutten; verzoekt de Commissie te onderzoeken op welke punten de EU-wetgeving en de administratieve samenwerking tussen de lidstaten kunnen worden verbeterd om belastingfraude en agressieve fiscale planning tegen te gaan;

24. verzoekt de lidstaten in een klimaat van trage groei of recessie zeer omzichtig te werk te gaan en af te zien van een laattijdige terugbetaling van vooraf betaalde belastingen, aangezien dit in bijkomende liquiditeitsproblemen kan resulteren, met name voor het mkb;

Belastingfraude en belastingontduiking bestrijden en dubbele belasting, dubbele niet-belasting en discriminerende maatregelen ten aanzien van EU-bedrijven afschaffen

25. vraagt de lidstaten hun capaciteit inzake belastingtoezicht, -controle en -inning aanzienlijk te verbeteren en zo extra middelen bijeen te brengen om groei en banen te bevorderen, zoals vastgesteld in de Europa 2020-strategie; onderstreept dat de nationale best practices om de belastingdiensten efficiënter te maken, op transparante wijze moeten worden verzameld – bij voorkeur in een Europese leidraad binnen het EU-belastinginformatiesysteem – en terdege in aanmerking moeten worden genomen; maakt zich zorgen over het feit dat in een aantal lidstaten de tendens bestaat bij belastingdiensten en soortgelijke instanties het personeelsbestand in te krimpen; onderstreept dat dit nadelige gevolgen kan hebben voor de capaciteit om bedrijven en burgers goed en efficiënt van dienst te zijn en belastingfraude en belastingontduiking te bestrijden; verzoekt de lidstaten in dit verband voldoende financiële en personele middelen ter beschikking te stellen aan hun nationale belastingdiensten en belastingcontrolediensten;

26. verzoekt de lidstaten hun administratieve samenwerking op het gebied van directe belastingen te verbeteren;

27. verzoekt de Commissie nogmaals meer begrotingsmiddelen en personeel ter beschikking te stellen voor DG TAXUD om het directoraat-generaal te helpen EU-beleid en voorstellen met betrekking tot dubbele niet-belasting, belastingontduiking en belastingfraude te ontwikkelen;

28. is ingenomen met de mededeling van de Commissie met als titel "Actieplan ter versterking van de strijd tegen belastingfraude en belastingontduiking", alsook over haar aanbevelingen over "maatregelen om derde landen aan te moedigen minimumnormen voor goed bestuur in belastingzaken toe te passen" en "agressieve fiscale planning";

29. vraagt de lidstaten zich actief naar de mededeling en de aanbevelingen van de Commissie te richten door gecoördineerde en vastberaden EU-maatregelen tegen belastingfraude, belastingontduiking, belastingontwijking, agressieve fiscale planning en belastingparadijzen te nemen, en zo voor een eerlijkere spreiding van de begrotingsinspanningen en hogere belastinginkomsten te zorgen; dringt er bij de lidstaten op aan om, als een van de vele specifieke maatregelen die in dit verband moeten worden genomen, snel uitvoering te geven aan de voorstellen van de Commissie betreffende de invoering van een algemene antimisbruikregel om agressieve belastingplanningspraktijken tegen te gaan en betreffende de opneming van een clausule ter voorkoming van gevallen van dubbele niet-belasting in hun respectieve verdragen ter voorkoming van dubbele belasting;

30. merkt op dat in de EU als gevolg van belastingfraude en belastingontwijking elk jaar naar schatting 1 triljoen EUR aan belastinginkomsten wordt misgelopen; vraagt de lidstaten tegen 2020 de nodige maatregelen te nomen om de belastingkloof ten minste te halveren;

31. onderstreept dat minder fraude en ontduiking het groeipotentieel in de economie zou versterken doordat het de openbare financiën gezonder maakt – zodat er meer middelen beschikbaar zijn voor het aanzwengelen van investeringen en het versterken van de Europese sociale markteconomie – en ertoe leidt dat bedrijven onder gelijke voorwaarden kunnen concurreren;

32. vraagt de lidstaten ernstige onderhandelingen aan te gaan en de procedures met betrekking tot alle hangende wetgevingsvoorstellen met betrekking tot belastingfraude, belastingontduiking, belastingontwijking, agressieve fiscale planning en belastingparadijzen af te ronden; vraagt de lidstaten onder meer het proces van herziening en uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden af te ronden en, naar aanleiding van het verslag van het Parlement, het voorstel van de Commissie voor een snellereactiemechanisme tegen btw-fraude onverwijld goed te keuren;

33. is wat vennootschapsbelasting betreft verheugd dat op internationaal vlak meer wordt gedaan om grondslaguitholling en winstverschuiving aan te pakken; beschouwt het OESO-rapport hierover als een cruciale bijdrage en kijkt uit naar het voor deze zomer geplande follow-upactieplan; verwacht van de ministers van Financiën van de G20 dat zij, na de goedkeuring van het rapport tijdens hun recente bijeenkomst in Moskou, op korte termijn ambitieuze maatregelen aankondigen die stoelen op dat actieplan;

34. onderstreept, in overeenstemming met hetgeen de Commissie ook reeds meerdere keren heeft aangegeven, dat milieubelastingen relatief gezien tot de meest groeivriendelijke belastingen behoren; onderstreept dat milieubelastingen niet alleen inkomsten genereren, maar ook stelselmatig en op dynamische wijze moeten worden gebruikt om de economische ontwikkelingen op duurzaamheid gericht te houden; vraagt de Commissie gedetailleerd in kaart te brengen waar er nog niet wordt geïnternaliseerd en zo nodig wetgevingsvoorstellen te doen;

°

°         °

35. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

TOELICHTING

De recente schuldencrisis heeft in de Europese Unie een aantal nieuwe problemen met zich gebracht, die ertoe nopen het belastingbeleid op korte, middellange en lange termijn aan te passen. Sommige landen hebben deze aanpassingen reeds doorgevoerd, terwijl andere landen dat nog moeten doen. Er dient te worden benadrukt dat het belastingbeleid nog steeds een nationale bevoegdheid blijft en dat de verschillende belastingstelsels van de lidstaten dan ook ongemoeid moeten worden gelaten. Wel moeten de obstakels voor de interne markt en de onduidelijkheden en misverstanden die het gevolg zijn lacunes in de wetgeving, zo spoedig mogelijk uit de weg worden geruimd.

Als mogelijke oplossing voor bovengenoemde problemen wordt in het verslag voorgesteld om een zogenoemd slim en gecoördineerd "belastingslang"-systeem op te zetten, dat de belastingstelsels van de lidstaten niet zou harmoniseren, maar wel zou coördineren op een wijze die rekening houdt met de bestaande belastingverminderingen en ‑verhogingen binnen de nationale stelsels.

In het verslag wordt benadrukt dat begrotingsdiscipline en structurele hervormingen onvermijdelijk zijn om de geloofwaardigheid van het begrotingsbeleid te herstellen en de staatsschuld te verminderen, maar dat tegelijk prioriteit moet worden gegeven aan groeigerichte fiscale maatregelen en de bevordering van belastingen die eerder op consumptie dan op arbeid worden geheven, aangezien die beter geschikt zijn om de economische groei en de werkgelegenheid op lange termijn te stimuleren.

Aangezien dubbele belasting en belastingontwijking in de EU nog steeds grote problemen vormen en de begrotingen daardoor veel inkomsten derven, wordt er in de laatste alinea's – overeenkomstig het eind vorig jaar gepubliceerde actieplan van de Commissie – op gewezen dat er dringend een oplossing voor deze problemen moet worden gevonden.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

24.4.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Paul Besset, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Diogo Feio, Elisa Ferreira, Ildikó Gáll-Pelcz, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Gunnar Hökmark, Wolf Klinz, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Philippe Lamberts, Astrid Lulling, Hans-Peter Martin, Sławomir Nitras, Ivari Padar, Anni Podimata, Peter Skinner, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Sampo Terho, Marianne Thyssen, Ramon Tremosa i Balcells

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Fabrizio Bertot, Herbert Dorfmann, Sari Essayah, Krišjānis Kariņš, Olle Ludvigsson, Petru Constantin Luhan, Sirpa Pietikäinen, Nils Torvalds

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

María Auxiliadora Correa Zamora, Iratxe García Pérez, Hubert Pirker