VERSLAG over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Alexander Alvaro
3.6.2013 - (2013/2106(IMM))
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Eva Lichtenberger
ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Alexander Alvaro
Het Europees Parlement,
– gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Alexander Alvaro, dat op 8 mei 2013 werd ingediend door het Duitse ministerie van Justitie in verband met een zaak die aanhangig is bij het openbaar ministerie van Keulen (Duitsland), en van de ontvangst waarvan op 23 mei 2013 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,
– na Alexander Alvaro in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement,
– gezien artikel 9 van het Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gezien artikel 46 van de Duitse Grondwet (Grundgesetz),
– gezien artikel 6, lid 2, en artikel 7 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0188/2013),
A. overwegende dat het openbaar ministerie van Keulen (Duitsland) verzocht heeft de parlementaire immuniteit van Alexander Alvaro, lid en ondervoorzitter van het Europees Parlement, op te heffen in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar een vermoedelijk strafbaar feit;
B. overwegende dat het verzoek van het openbaar ministerie betrekking heeft op een in te stellen onderzoek naar een ernstig verkeersongeval waarbij Alexander Alvaro betrokken was;
C. overwegende dat overeenkomstig artikel 9 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie leden op het grondgebied van hun eigen land de immuniteiten genieten die aan de leden van de volksvertegenwoordiging van hun land zijn verleend;
D. overwegende dat overeenkomstig artikel 46, lid 2, van de Duitse grondwet (Grundgesetz) een parlementslid niet kan worden vervolgd wegens een strafbaar feit zonder voorafgaande toestemming voor die vervolging van de Bondsdag, behalve in gevallen waarin hij op heterdaad of de dag volgend op het strafbare feit wordt aangehouden;
E. overwegende dat dientengevolge de parlementaire immuniteit van Alexander Alvaro moet worden opgeheven voordat het onderzoek tegen hem doorgang kan vinden;
F. overwegende dat artikel 9 van het protocol betreffende voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie en artikel 46, lid 2, van het Duitse Grundgesetz niet in de weg staan aan opheffing van de immuniteit van Alexander Alvaro;
G. overwegende dat het daarom raadzaam is in dit geval de parlementaire immuniteit op te heffen;
1. besluit de immuniteit van Alexander Alvaro op te heffen;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland en Alexander Alvaro.
TOELICHTING
1. Inleiding
In de plenaire vergadering van 23 mei 2013 deelde de Voorzitter overeenkomstig artikel 6, lid 2, van het Reglement mee van de bevoegde Duitse autoriteiten het verzoek te hebben ontvangen om opheffing van de parlementaire immuniteit van Alexander Alvaro, in verband met een strafrechtelijk onderzoek door het openbaar ministerie van Keulen.
De Voorzitter verwees dit verzoek overeenkomstig artikel 6, lid 2, naar de Commissie juridische zaken. Alexander Alvaro werd de mogelijkheid geboden te worden gehoord door de commissie, in overeenstemming met artikel 7, lid 3, van het Reglement. Hij deed de commissie een verklaring van zijn advocaat toekomen waarin hij onder meer meedeelde dat hij omwille van zijn fysieke toestand afstand deed van zijn recht om in persoon voor de commissie te verschijnen.
2. Achtergrond
Het openbaar ministerie is van plan een onderzoeksprocedure in te stellen tegen Alexander Alvaro aangezien het van mening is dat er voldoende concrete aanwijzingen zijn die erop wijzen dat de heer Alvaro zou kunnen worden vervolgd voor onvrijwillige doodslag in de zin van artikel 222 van het Duitse wetboek van strafrecht en voor het toebrengen van lichamelijk letsel door nalatigheid in de zin van artikel 229 van het Duitse wetboek van strafrecht.
In zijn brief d.d. 15 april 2013 verklaart het openbaar ministerie van Keulen dat de heer Alvaro als bestuurder van een voertuig betrokken was bij een ernstig verkeersongeval op de autosnelweg A1 waarbij één persoon het leven liet en drie andere personen ernstige verwondingen opliepen, waaronder de heer Alvaro zelf. De heer Alvaro, die op de autosnelweg reed, raakte het portier aan de kant van de bestuurder van een voertuig waarover de bestuurder de controle was verloren en dat zich ondersteboven op de inhaalstrook aan de linkerzijde van de autosnelweg bevond.
Het openbaar ministerie van Keulen heeft verzocht om opheffing van de immuniteit van de heer Alvaro om een onderzoek in te stellen naar de betrokkenheid van de heer Alvaro bij het ongeval, met name met betrekking tot de vraag of het ongeval vermeden had kunnen worden door hem. Het openbaar ministerie wijst erop dat dergelijk onderzoek nog niet is gevoerd gelet op de immuniteit van de heer Alvaro, en dat het onmogelijk kan worden gevoerd als onderdeel van de onderzoeken tegen de andere betrokkenen bij het ongeval.
In de aan de commissie voorgelegde verklaring meldde de advocaat van de heer Alvaro in zijn naam dat hij het ongeval niet had kunnen vermijden en dat er bijgevolg geen sprake was van nalatigheid, aangezien hij in een dynamische aaneenschakeling van gebeurtenissen terechtkwam en de zichtbaarheid beperkt was. De advocaat verklaarde verder namens de heer Alvaro dat hij hoopte dat het onderzoek zo spoedig mogelijk zou kunnen worden gevoerd, dat hij begrijpt dat om de opheffing van zijn immuniteit is gevraagd, maar dat hij tegelijkertijd wenst dat de rechten en privileges van het Parlement geëerbiedigd worden. Uit de brief blijkt eveneens een zekere mate van kritiek op de manier waarop de zaak is behandeld door de Duitse autoriteiten, met name met betrekking tot de communicatie met de pers, aangezien de heer Alvaro, als lid en ondervoorzitter van het Europees Parlement, anders behandeld zou geweest zijn.
3. Het recht en de procedures inzake de immuniteit van leden van het Europees Parlement
Artikel 9 van het Protocol (nr. 7) betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie luidt als volgt (onderstreping toegevoegd):
Artikel 9
Tijdens de duur van de zittingen van het Europees Parlement genieten de leden:
a. op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend,
b. op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook.
De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.
Op deze immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen.
Aangezien in artikel 9, onder a), van het Protocol verwezen wordt naar de nationale regels inzake immuniteit, is artikel 46 van het Duitse Grundgesetz hier relevant. Dat luidt als volgt:
Artikel 46 [Immuniteiten]
(1) Een lid mag op geen enkel moment wegens het uitbrengen van zijn stem of wegens een uitlating die hij in de Bondsdag of in een parlementaire commissie heeft gedaan gerechtelijk of disciplinair worden vervolgd of anderszins buiten de Bondsdag ter verantwoording worden geroepen. Deze bepaling is niet van toepassing op smaad.
(2) Een lid mag slechts ter verantwoording worden geroepen of worden gearresteerd op grond van een strafbaar feit als de Bondsdag daarvoor toestemming verleent, behalve in gevallen waarin hij op heterdaad of de dag volgend op het strafbare feit wordt aangehouden.
(3) Beperking van de persoonlijke vrijheid van een lid of het inleiden van een procedure krachtens artikel 18 is alleen geoorloofd na toestemming van de Bondsdag.
(4) Een tegen een lid ingestelde strafrechtelijke vervolging, een procedure krachtens artikel 18, alsmede iedere vorm van hechtenis of andere beperking van de persoonlijke vrijheid van een lid worden op verzoek van de Bondsdag geseponeerd.
4. Motivering van het voorgestelde besluit
Bij de vermoedelijke feiten op grond waarvan de hoofdaanklager te Keulen strafrechtelijk onderzoek tegen Alexander Alvaro wil instellen, gaat het klaarblijkelijk niet om een mening of stem door een lid uitgebracht bij de uitoefening van zijn ambt, als bedoeld in artikel 8 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten. Het verzoek om opheffing van de immuniteit van de heer Alvaro moet daarom worden beoordeeld in het licht van artikel 9 van het Protocol.
Gelet op artikel 9 van het protocol en de relevante bepalingen van het Reglement van het Europees Parlement en de Duitse grondwet, concludeert de Commissie juridische zaken dat niets aan opheffing van de immuniteit van Alexander Alvaro in de weg staat. Bovendien heeft de commissie in deze zaak geen aanwijzingen gevonden van fumus persecutionis, d.w.z. een voldoende ernstig en precies vermoeden dat de vervolging van het lid is ingegeven door de bedoeling diens politieke activiteiten te schaden. De strafvervolging is klaarblijkelijk niet enkel ingesteld om schade toe te brengen aan de reputatie van het lid. De vraag of er terecht kritiek kan worden geuit op de precieze behandeling van de zaak door de Duitse autoriteiten is niet van belang in de kwestie van de opheffing van de immuniteit van het lid.
5. Conclusie
Op grond van bovenstaande overwegingen en overeenkomstig artikel 7, lid 2, van het Reglement doet de Commissie juridische zaken de aanbeveling de immuniteit van Alexander Alvaro op te heffen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
29.5.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
13 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sajjad Karim, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Bernhard Rapkay, Dimitar Stoyanov, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sergio Gaetano Cofferati, Mary Honeyball, Eva Lichtenberger |
||||