VERSLAG over verbetering van de modaliteiten voor de organisatie van de Europese verkiezingen van 2014
12.6.2013 - (2013/2102(INI))
Commissie constitutionele zaken
Rapporteur: Andrew Duff
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over verbetering van de modaliteiten voor de organisatie van de Europese verkiezingen van 2014
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 10 en 17, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien artikel 22, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 11, artikel 12, lid 2, en artikel 39 van het Handvest van de grondrechten,
– gezien de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan het besluit van de Raad van 20 september 1976, zoals gewijzigd[1],
– gezien de aan het Verdrag van Lissabon gehechte Verklaring 11 ad artikel 17, leden 6 en 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien Richtlijn 93/109/EG en Richtlijn 2013/1/EU tot wijziging daarvan, waarin gedetailleerde regelingen zijn vastgesteld voor de uitoefening van het stemrecht en van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement door de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn,
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 maart 2013 getiteld "Voorbereiding van de Europese verkiezingen van 2014: het verloop ervan nog democratischer en efficiënter maken" (COM (2013) 0126),
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 12 maart 2013 betreffende de verbetering van het democratisch en efficiënt verloop van de verkiezingen voor het Europees Parlement, gericht aan de lidstaten en de Europese en nationale politieke partijen (C(2013)1303),
– gezien zijn resolutie van 22 november 2012 over de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014[2],
– gezien zijn resolutie van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014[3],
– gezien de artikelen 41, 48 en 105 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A7-0219/2013),
A. overwegende dat is overeengekomen dat de data waarop de verkiezingen plaatsvinden worden vervroegd tot 22-25 mei 2014 en dat de constituerende vergadering van het nieuwe Parlement daarom op 1 juli zal plaatsvinden;
B. overwegende dat de burgers op het niveau van de Unie rechtstreeks zijn vertegenwoordigd in het Europees Parlement;
C. overwegende dat iedere burger het recht heeft om deel te nemen aan het democratisch bestel van de Unie;
D. overwegende dat de op Europees niveau opererende politieke partijen actoren zijn in het Europees politieke bestel; overwegende dat zij bijdragen aan de totstandbrenging van een Europees politiek bewustzijn en uitdrukking geven van de wil van de burgers van de Unie;
E. overwegende dat de verkiezingen van 2014 de eerste zijn na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon – waardoor de bevoegdheden van het Europees Parlement aanzienlijk zijn uitgebreid en het o.a. ook een rol te vervullen krijgt bij de verkiezing van de voorzitter van de Commissie – en dat zij derhalve een cruciale gelegenheid vormen om de transparantie van de verkiezingen te vergroten en om de Europese dimensie te versterken;
F. overwegende dat de grote Europese politieke partijen klaar zijn om hun eigen kandidaten voor te dragen voor het voorzitterschap van de Commissie, in de verwachting dat die kandidaten een leidende rol zullen vervullen in de parlementaire verkiezingscampagne, met name door hun politieke programma persoonlijk in alle lidstaten van de EU te presenteren;
G. overwegende dat de interne partijdemocratie en de hoge normen inzake openheid en integriteit die de politieke partijen in acht moeten nemen een essentiële grondslag vormen voor de verbetering van het publieke vertrouwen in het politieke bestel;
H. overwegende dat de huidige bestuurscrisis in de EU noopt tot een bredere democratische legitimatie van het integratieproces;
I. overwegende dat de EU-burgers het recht hebben zich kandidaat te stellen en hun stem uit te brengen bij de verkiezingen voor het Europese Parlement, ook als ze in een andere dan hun eigen lidstaat verblijven;
J. overwegende dat in de verkiezingscampagnes het accent nog steeds voornamelijk op nationale kwesties ligt en dat het debat over specifiek Europese thema's aldus naar de achtergrond wordt verdrongen, hetgeen een negatief effect zal hebben op de opkomst bij de verkiezingen voor het Europees Parlement;
K. overwegende dat de opkomst bij de verkiezingen wellicht kan worden verbeterd door een levendige politieke campagne waarbij de politieke partijen en hun kandidaten met elkaar wedijveren om stemmen en zetels op basis van alternatieve programma's die zich richten op de Europese dimensie van de politiek;
L. overwegende dat uit opiniepeilingen herhaaldelijk naar voren is gekomen dat een grote meerderheid geneigd zou zijn te gaan stemmen indien zij beter geïnformeerd waren over het Europees Parlement, de politieke partijen, hun programma's en kandidaten; overwegende dat alle mediabedrijven derhalve worden aangemoedigd maximale aandacht aan de verkiezingen te besteden;
M. overwegende dat de voorzitter van de Europese Commissie door het Parlement wordt gekozen op voordracht van de Europese Raad, die rekening moet houden met de resultaten van de verkiezingen en het nieuwe Parlement moet hebben geraadpleegd alvorens tot een of meer nominaties over te gaan;
N. overwegende dat de precieze schikkingen voor het overleg tussen het Parlement en de Europese Raad over de verkiezing van de Commissievoorzitter op grond van Verklaring 11 bij het Verdrag van Lissabon "in onderlinge overeenstemming" kunnen worden bepaald;
1. verzoekt de politiek partijen erop toe te zien dat de namen van de geselecteerde kandidaten die opkomen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten minste zes weken voor het begin van de verkiezingsperiode openbaar worden gemaakt;
2. verwacht dat de kandidaten, als ze eenmaal zijn gekozen, zich loyaal zullen committeren aan de uitoefening van hun ambt als lid van het Europees Parlement, tenzij zij zijn benoemd in een ambt dat die hen volgens artikel 7 van de Akte voor de rechtstreekse verkiezing van het Europees Parlement (uit 1976 ) onverkiesbaar maakt;
3. verzoekt de lidstaten en de politieke partijen aan te sturen op een hoger percentage vrouwen op de kandidatenlijsten en zich er zoveel mogelijk voor in te zetten dat gelijke vertegenwoordiging in de op te stellen lijsten gewaarborgd is;
4. dringt er bij de lidstaten en de politieke partijen op aan erop toe te zien dat de namen – en, in voorkomend geval, de emblemen – van de Europese politieke partijen op de stembiljetten staan;
5. verzoekt de Europese politieke partijen hun kandidaten voor het voorzitterschap van de Commissie tijdig vóór de verkiezingen voor te dragen, zodat zij op een zinvolle manier een Europa-brede campagne kunnen voeren die zich concentreert op Europese vraagstukken en gebaseerd is op hun eigen partijplatform en op het programma en van de kandidaat die zij voordragen voor het voorzitterschap van de Commissie;
6 dringt erop aan dat de politieke partijen op alle niveaus democratische en transparante procedures vaststellen voor de selectie van hun kandidaten voor het Europees Parlement en voor het voorzitterschap van de Commissie;
7. verzoekt de nationale politieke partijen om de burgers voor en tijdens de verkiezingscampagne in te lichten over hun banden met een Europese politieke partij en over hun steun aan de kandidaat van die partij voor het voorzitterschap van de Commissie en aan zijn of haar politieke programma;
8. spoort de lidstaten ertoe aan de Europese politieke partijen in staat te stellen hun programma via de media te presenteren;
9. spoort de Europese politieke partijen ertoe aan verschillende publieke debatten tussen de voorgedragen kandidaten voor het voorzitterschap van de Commissie te organiseren;
10. beveelt aan dat de lidstaten alle nodige stappen ondernemen om daadwerkelijk uitvoering te geven aan de overeengekomen maatregelen om burgers bij te staan die wensen hun stem uit te brengen of zich kandidaat te stellen in een andere dan hun eigen lidstaat;
11. verzoekt de lidstaten als reactie op de dalende opkomstcijfers een campagne te lanceren om mensen naar de stembus te krijgen;
12. spoort de nationale politieke partijen ertoe aan op hun kieslijsten ook EU-burgers op te nemen die wonen in een andere dan hun eigen lidstaat;
13. dringt er op grond van artikel 10, lid 2, van de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van het Europees Parlement op aan dat er in geen enkele lidstaat een officiële uitslag wordt bekendgemaakt voor de sluiting van de stembussen in de lidstaat waar de kiezers op zondag 25 mei 2014 als laatsten hun stem hebben uitgebracht;
14. pleit ervoor dat er tijdig vóór de verkiezingen in onderling overleg nadere afspraken tussen het Parlement en de Europese Raad worden gemaakt omtrent de verkiezing van de nieuwe voorzitter van de Commissie;
15. verwacht in dit verband dat de kandidaat-Commissievoorzitter die wordt voorgedragen door de Europese politieke partij met de meeste zetels in het Parlement als eerste in aanmerking zal worden genomen, zodat kan worden nagegaan of hij of zij in staat zal zijn zich te verzekeren van de voor de absolute meerderheid in het Parlement vereiste steun;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie, de parlementen van de lidstaten, alsmede aan de Europese politieke partijen.
- [1] Besluit van de Raad 76/787/EGKS, EEG, Euratom (PB L 278 van 8.10.1976, blz.. 1), zoals gewijzigd bij Besluit van de Raad 93/81/Euratom, EGKS, EEG (PB L 33 van 9.2.1993, blz. 15) en bij Besluit van de Raad 2002/772/EG, Euratom (PB L 283 van 21.10.2002, blz. 1.).
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0462.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0082.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
28.5.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Andrew Henry William Brons, Carlo Casini, Andrew Duff, Ashley Fox, Roberto Gualtieri, Enrique Guerrero Salom, Zita Gurmai, Gerald Häfner, Stanimir Ilchev, Constance Le Grip, Morten Messerschmidt, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, József Szájer, Rafał Trzaskowski, Luis Yáñez-Barnuevo García |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sandrine Bélier, Zuzana Brzobohatá, Marietta Giannakou, Helmut Scholz, György Schöpflin, Alexandra Thein, Rainer Wieland |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Susy De Martini |
||||