INTERIMVERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE)

12.6.2013 - (COM(2012)0035 – C7‑0000/2013 – 2012/0022(APP))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Evelyn Regner

Procedure : 2012/0022(APP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0223/2013
Ingediende teksten :
A7-0223/2013
Debatten :
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE)

(COM(2012)0035 – C7‑0000/2013 – 2012/0022(APP))

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een verordening van de Raad (COM(2012)0035),

–   gezien de effectbeoordeling van de Commissie bij het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE),

–   gezien de verklaring van het Europees Parlement van 10 maart 2011 betreffende het tot stand brengen van Europese statuten voor onderlinge maatschappijen, verenigingen en stichtingen,

–   gezien de haalbaarheidsstudie van het Max Planck Instituut voor rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht en de Universiteit van Heidelberg over de invoering van een statuut voor de Europese stichting (2008),

–   gezien de arresten van het Europees Hof van Justitie in de zaken C-386/04, Centro di Musicologia Walter Stauffer/Finanzamt München für Körperschaften[1], C-318/07, Hein Persche/Finanzamt Lüdenscheid[2] en C-25/10, Missionswerk Werner Heukelbach eV/België[3],

–   gezien Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (Europees burgerschap)[4],

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2012[5],

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's van 29 november 2012[6],

–   gezien artikel 81, lid 3, van zijn Reglement,

–   gezien het interimverslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie cultuur en onderwijs (A7 0223/2013),

A. overwegende dat in de Unie meer dan 110 000 stichtingen bestaan die doelen van algemeen belang nastreven en dat deze stichtingen samen beschikken over activa ter waarde van circa 350 miljard EUR, in totaal circa 83 miljard EUR uitgeven, en werk bieden aan 750 000 tot 1 000 000 Europese burgers;

B   overwegende evenwel dat een deel van de mensen die werkzaam zijn in stichtingen, vrijwilligers zijn die niet voor hun inzet worden beloond;

C. overwegende dat stichtingen en de activiteiten die zij in de Unie ontplooien ter verwezenlijking van doelen van algemeen belang van groot belang zijn op het vlak van onderwijs, opleiding, onderzoek, maatschappelijk werk en gezondheidszorg, historisch besef en verzoening tussen volkeren, milieubescherming, jeugd en sport, alsmede op het vlak van kunst en cultuur, en dat veel van hun projecten een impact hebben die veel verder reikt dan de nationale grenzen;

D. overwegende dat er voor stichtingen binnen de Unie op het gebied van burgerlijk en fiscaal recht meer dan 50 verschillende wetten en veel verschillende ingewikkelde administratieve procedures gelden, waardoor de kosten voor juridisch advies jaarlijks oplopen tot naar schatting 100 miljoen EUR, en dat deze middelen derhalve niet meer beschikbaar zijn voor doelen van algemeen belang;

E.  overwegende dat juridische, fiscale en administratieve belemmeringen die leiden tot dure en tijdrovende procedures en het ontbreken van passende rechtsinstrumenten ervoor zorgen dat het voor stichtingen moeilijk of onmogelijk wordt in een andere lidstaat activiteiten te beginnen of uit te bouwen;

F.  overwegende dat, in tijden waarin overheden moeten bezuinigen, financiële en sociale betrokkenheid van stichtingen bij gebieden als kunst en cultuur, onderwijs en sport onontbeerlijk is, maar dat stichtingen hierbij slechts een aanvullende rol kunnen spelen en de taak van de staat bij het verwezenlijken van doelen van algemeen belang niet kunnen overnemen;

G. overwegende dat geen harmonisatie van belastingwetgeving wordt voorgesteld, maar veeleer toepassing van het non-discriminatiebeginsel, inhoudende dat Europese stichtingen en donoren in beginsel onderworpen zijn aan dezelfde fiscale bepalingen en dezelfde belastingvoordelen genieten als nationale entiteiten die doelen van algemeen belang nastreven;

H. overwegende dat invoering van een gemeenschappelijk statuut voor de Europese stichting de bundeling en kanalisering van middelen, kennis, donaties en de uitvoering van activiteiten in de hele EU enorm kan vergemakkelijken;

I.   overwegende dat het Europees Parlement het Commissievoorstel toejuicht omdat het stichtingen beter in staat zal stellen doelen van algemeen belang in de hele EU te ondersteunen;

J.   overwegende dat met het voorgestelde statuut een facultatieve Europese rechtsvorm in het leven wordt geroepen voor stichtingen en financiers die in verschillende lidstaten actief zijn, maar die niet bedoeld is om bestaande stichtingswetgeving te vervangen of harmoniseren;

K. overwegende dat het in economisch moeilijke tijden steeds belangrijker wordt dat stichtingen beschikken over de juiste instrumenten om op Europees niveau doelen van algemeen belang na te kunnen streven en middelen te kunnen bundelen, waarbij tegelijkertijd de kosten worden gedrukt en de rechtsonzekerheid wordt verminderd;

L.  overwegende dat het essentieel is dat Europese stichtingen (FE's) op een duurzame basis op lange termijn functioneren en daadwerkelijk activiteiten verrichten in ten minste twee lidstaten, omdat anders hun bijzondere status niet gerechtvaardigd is;

M. overwegende dat enkele terminologische kwesties en definities in het Commissievoorstel verduidelijking behoeven;

N. overwegende dat het Commissievoorstel op een aantal punten aangevuld of aangepast moet worden om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van FE's te verbeteren, bijvoorbeeld ten aanzien van de naleving van juridische en ethische voorschriften, het absolute vereiste dat de FE zich moet richten op een doel van algemeen belang, de grensoverschrijdende component, het minimumbedrag van de activa en het vereiste dat de FE tijdens haar hele bestaan over dit minimumbedrag moet kunnen beschikken, een bepaling inzake tijdige betaling, de minimumlevensduur van de FE en de bezoldiging van de leden van de Raad van bestuur of andere organen van de FE;

O. overwegende dat bescherming van schuldeisers en werknemers zeer belangrijk is en dus tijdens de hele levensduur van de FE gewaarborgd moet worden;

P.  overwegende dat met betrekking tot de vertegenwoordiging van werknemers de verwijzing naar Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking)[7] aangescherpt moet worden om duidelijk te maken dat de procedurele voorschriften van die richtlijn van toepassing zijn; overwegende dat er op inbreuken zwaardere sancties gesteld moeten worden, bijvoorbeeld door voor inschrijving van een FE in het register, naar analogie met artikel 11, lid 2, van Verordening van de Raad (EG) nr. 1435/2003 van 22 juli 2003 betreffende het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE)[8], als voorwaarde te stellen dat aan de vereisten van Richtlijn 2009/38/EG moet zijn voldaan; overwegende dat daarnaast bepalingen moeten worden ingevoerd met betrekking tot de rol van werknemers in de organen van de FE, overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers[9], zodat de rechtsvorm FE niet misbruikt kan worden om werknemers hun recht op medezeggenschap te ontnemen of ontzeggen;

Q. overwegende dat een bepaling inzake de vertegenwoordiging van vrijwilligers in de FE zeer welkom is, aangezien in deze sector 2,5 miljoen vrijwilligers actief zijn;

R.  overwegende dat bij stichtingen steeds meer vrijwilligers werken die een zeer waardevolle bijdrage leveren en daarmee bijdragen aan het bereiken van de doelen van algemeen belang die stichtingen nastreven; overwegende dat het, gezien het feit dat met name jongeren steeds vaker vrijwilligerswerk moeten doen om aan werkervaring te komen, voor stichtingen de moeite waard kan zijn om na te denken over manieren en instrumenten waarmee jongeren op doeltreffende wijze aan informatie kunnen komen om vrijwilligerswerk te gaan doen, bijvoorbeeld via de Europese ondernemingsraad;

S.  overwegende dat verduidelijkt moet worden dat de statutaire zetel en het hoofdbestuur van een FE zich in dezelfde lidstaat moeten bevinden, om ontkoppeling van de statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging te voorkomen en toezicht te vergemakkelijken, aangezien het toezicht op de FE wordt uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de FE haar statutaire zetel heeft;

T.  overwegende dat financiering van Europese politieke partijen niet het doel mag zijn van de FE;

U. overwegende dat ten aanzien van belastingen toepassing van het door het Europees Hof van Justitie geformuleerde non-discriminatiebeginsel als uitgangspunt dient te gelden; overwegende dat door de sector wordt bevestigd dat automatische gelijke fiscale behandeling, zoals voorgesteld, de aantrekkelijkheid van het statuut van de FE zal vergroten, omdat daardoor de belastingdruk en de administratieve lasten aanzienlijk zullen dalen, waardoor het statuut dus meer is dan slechts een civielrechtelijk instrument; overwegende dat deze aanpak in de Raad echter zeer omstreden is omdat sommige lidstaten zich verzetten tegen inmenging in hun binnenlandse belastingwetgeving; overwegende dat het om die reden passend lijkt eventuele alternatieve scenario's niet te verwerpen;

V. overwegende dat het belangrijk is vaart te zetten achter de onderhandelingen over dit belangrijke wetgevingsvoorstel, teneinde de stichtingensector dit nieuwe instrument te bieden waar zij zo overduidelijk dringend behoefte aan heeft;

1.  dringt er bij de lidstaten op aan deze kans te benutten en stappen te nemen voor een snelle en brede invoering van het statuut, op een zo transparant mogelijke wijze, zodat stichtingen bij grensoverschrijdende activiteiten niet langer last hebben van belemmeringen, en gemakkelijk nieuwe stichtingen kunnen worden opgericht die inspelen op de behoeften van de inwoners van de EU of die zich richten op het algemeen nut of taken vervullen van algemeen belang; onderstreept dat de oprichting van het statuut daadwerkelijk invulling geeft aan het EU-burgerschap en het pad effent voor een statuut voor de Europese vereniging;

2.  benadrukt dat de FE een bijdrage moet gaan leveren aan de ontwikkeling van een daadwerkelijk Europese cultuur en identiteit;

3.  wijst erop dat met de FE een nieuwe rechtsvorm in het leven wordt geroepen, maar dat deze via de bestaande structuren in de lidstaten moet worden gerealiseerd;

4.  is tevreden met het feit dat in het statuut minimumnormen inzake transparantie, verantwoordingsplicht, toezicht en aanwending van middelen worden vastgelegd die voor burgers en donoren als kwaliteitskenmerk kunnen fungeren, op die manier het vertrouwen in FE's kunnen vergroten en de FE's kunnen stimuleren om hun activiteiten in de EU ten behoeve van alle burgers uit te bouwen;

5.  wijst erop dat stichtingen met het scheppen van banen voor jongeren een positieve bijdrage kunnen leveren aan het verlagen van de jeugdwerkloosheid, die momenteel schrikbarend hoog is;

6.  stelt voor om in de verordening duidelijk te maken dat de lidstaat die de financiële controle over de stichting heeft, erop moet toezien dat de stichting wordt beheerd in overeenstemming met de statuten;

7.  stelt vast dat er nog geen mogelijkheid is gecreëerd om bestaande FE's te fuseren;

8.  wijst erop dat de duurzaamheid, het belang en de levensvatbaarheid van stichtingen, alsmede de effectiviteit van het toezicht op stichtingen, centraal moeten staan om het vertrouwen in FE 's te schragen, en verzoekt de Raad in dat kader om rekening te houden met de volgende aanbevelingen en wijzigingen:

i)     het minimale bedrag aan activa van 25 000 EUR moet gedurende het gehele bestaan van de stichting aangehouden worden;

ii)      oprichting van een FE in een lidstaat moet mogelijk zijn voor onbepaalde tijd, hetzij, indien dat uitdrukkelijk in de statuten wordt bepaald, voor een bepaalde tijd van ten minste vier jaar; indien daar voldoende redenen voor bestaan en de doelstelling van de stichting in die periode volledig bereikt kan worden, moet het mogelijk zijn een stichting voor een kortere tijd op te richten, voor een minimale periode van twee jaar;

iii)    de raad van bestuur van een FE moet de statuten van de stichting kunnen wijzigen als de stichting op basis van de bestaande statuten niet meer naar behoren kan functioneren; indien de FE overeenkomstig artikel 31 andere organen heeft, moeten deze organen kunnen meebeslissen over wijzigingen van de statuten;

iv)    om binnen stichtingen belangenconflicten met van de oprichter onafhankelijke organen, d.w.z. organen waarvan de leden geen zakelijke, familiale of andere band hebben met de oprichter, te voorkomen, moet er een bepaling komen overeenkomstig het door de Commissie voorgestelde artikel, maar daarbij moet erkend worden dat stichtingen soms in familieverband worden opgericht, waarbij een sterke vertrouwensband tussen de oprichter en de leden van het andere orgaan voorwaarde is, zodat de oprichter er zeker van kan zijn dat het doel van de stichting ook na zijn overlijden wordt gediend;

v)    de drempel voor stichtingen waarvan de jaarrekeningen moeten worden gecontroleerd moet rekening houden met de totale activa, het jaarinkomen en het aantal werknemers van de stichting; voor stichtingen die zich onder deze drempel bevinden is een onafhankelijke controle van de rekeningen voldoende;

vi)     het statuut moet voorzien in voorlichting aan vrijwilligers; voorts dient het statuut vrijwilligerswerk als leidend beginsel aan te moedigen;

vii)   er dient een bepaling te worden toegevoegd om te waarborgen dat de bezoldiging van leden van de Raad van bestuur of andere organen in de FE redelijk en evenredig is; er moeten specifieke criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan kan worden beoordeeld wanneer de bezoldiging aangemerkt kan worden als redelijk en evenredig;

viii)  met betrekking tot de vertegenwoordiging van werknemers moet de onderhandelingsprocedure die op grond van de artikelen 38 en 39 van het voorstel uitsluitend betrekking heeft op voorlichting en raadpleging van werknemers binnen de EU uitgebreid worden tot medezeggenschap van werknemers in de organen van de FE; naar analogie met de verwijzing in de artikelen 38 en 39 van het voorstel naar de procedures voor de instelling van een Europese ondernemingsraad moet met betrekking tot de rol van werknemers in de organen van de FE een verwijzing worden opgenomen naar de procedures van Richtlijn 2001/86/EG van de Raad;

ix)    de bepaling van artikel 38 van het voorstel inzake vertegenwoordiging van werknemers moet gehandhaafd blijven; de omschrijving van vrijwilligers en vrijwilligersactiviteiten daarin moet echter verder verduidelijkt worden;

x)    met het oog op effectief toezicht moeten de statutaire zetel en de bestuurszetel van de FE gelegen zijn in de lidstaat waar de FE gevestigd is;

xi)     het voorstel moet, zoals door de sector voorgesteld, beperkt blijven tot een civielrechtelijk instrument, waarbij overeenkomstig het voorstel van het Parlement een aantal van de belangrijkste elementen van het criterium algemeen belang, zoals dat door de lidstaten wordt gehanteerd, worden versterkt om de erkenning van de gelijkwaardigheid in de lidstaten te vergemakkelijken;

xii)   het voorstel voor een verordening van de Raad dient als volgt te worden gewijzigd:

Wijziging  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

(15 bis) De leden van de raad van bestuur waarborgen de naleving van alle voorschriften van deze verordening en van de statuten en van alle juridische en ethische bepalingen en gedragsregels. Met het oog daarop ontwikkelen zij organisatorische structuren en interne maatregelen om schending van deze regels te voorkomen en op te sporen.

Wijziging  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

(18) Om de FE in staat te stellen het potentieel van de interne markt optimaal te benutten, moet zij haar statutaire zetel van een lidstaat naar een andere kunnen verplaatsen.

(18) Om de FE in staat te stellen het potentieel van de interne markt optimaal te benutten, moet zij haar zetel van een lidstaat naar een andere kunnen verplaatsen.

 

(Deze wijziging geldt voor de hele tekst; indien zij wordt aangenomen moeten in de hele tekst technische aanpassingen worden doorgevoerd.)

Wijziging  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

(1) "activa": alle materiële en immateriële middelen die eigendom kunnen zijn of waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend om waarde te creëren;

(1) "activa": alle materiële en immateriële middelen die eigendom kunnen zijn of waarover zeggenschap kan worden uitgeoefend om economische en/of sociale waarde te creëren;

Motivering

Hiermee wordt een ruime interpretatie van het begrip "activa" gewaarborgd, zodat het begrip niet alleen economische waarde omvat.

Wijziging  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

(2) "ongerelateerde economische activiteit": een door de FE uitgeoefende economische activiteit die niet direct het doel van algemeen belang van de instelling van algemeen nut dient;

(2) "ongerelateerde economische activiteit": een door de FE uitgeoefende economische activiteit, uitgezonderd normaal vermogensbeheer zoals beleggingen in obligaties, aandelen of onroerend goed, die niet direct het doel van algemeen belang van de instelling van algemeen nut dient;

Wijziging  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

(5) "instelling van algemeen nut": een stichting die een doel van algemeen belang dient en/of een vergelijkbare rechtspersoon van algemeen nut, zonder leden, die is opgericht krachtens het recht van een van de lidstaten;

(5) "instelling van algemeen nut": een stichting die uitsluitend een doel van algemeen belang dient en/of een vergelijkbare rechtspersoon van algemeen nut, zonder leden, die is opgericht krachtens het recht van een van de lidstaten;

Wijziging  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

(b bis) de namen van de overeenkomstig artikel 30 benoemde directeuren die verantwoordelijk zijn voor het dagelijks bestuur;

Wijziging  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2 – letter s bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

(s bis) ondersteuning van de slachtoffers van terrorisme en geweld;

Motivering

Ondersteuning van de slachtoffers van terrorisme en geweld is een zeer belangrijk doel van algemeen belang dat eveneens moet worden opgenomen, omdat het niet bij een van de andere categorieën in de lijst kan worden ondergebracht. Hetzelfde geldt voor de bevordering van de interreligieuze dialoog gericht op begrip, solidariteit en sociale samenhang. Dit doel moet ook afzonderlijk worden opgenomen, omdat het niet onder een van de andere categorieën valt.

Wijziging  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2 – letter b ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

(s ter) bevordering van de interreligieuze dialoog.

Motivering

Ondersteuning van de slachtoffers van terrorisme en geweld is een zeer belangrijk doel van algemeen belang dat eveneens moet worden opgenomen, omdat het niet bij een van de andere categorieën in de lijst kan worden ondergebracht. Hetzelfde geldt voor de bevordering van de interreligieuze dialoog gericht op begrip, solidariteit en sociale samenhang. Dit doel moet ook afzonderlijk worden opgenomen, omdat het niet onder een van de andere categorieën valt.

Wijziging  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2 – alinea 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

Zij kan slechts worden opgericht voor onderstaande doeleinden, waaraan al haar activa onvoorwaardelijk worden aangewend:

Zij kan slechts worden opgericht voor een of meer van onderstaande doeleinden, waaraan al haar activa onvoorwaardelijk worden aangewend:

Wijziging  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

2 bis. De FE begunstigt niemand door middel van buitensporige vergoedingen of uitgaven die het algemeen belang niet dienen. De FE dient het algemeen belang niet als zij slechts het belang van een beperkt aantal personen dient.

Wijziging  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

Ten tijde van de registratie verricht de FE activiteiten of heeft zij een statutair doel dat voorziet in de uitoefening van activiteiten in ten minste twee lidstaten.

De FE verricht activiteiten of heeft in ieder geval een statutair doel dat voorziet in de uitoefening van activiteiten in ten minste twee lidstaten. Als de FE ten tijde van de registratie slechts een statutair doel heeft dat voorziet in de uitoefening van activiteiten in ten minste twee lidstaten, moet zij op dat tijdstip overtuigend aantonen dat zij binnen twee jaar in ten minste twee lidstaten activiteiten zal verrichten. Deze termijn geldt niet als het met het oog op het verwezenlijken van de doelstelling van de FE gerechtvaardigd en evenredig lijkt als zij later begint met het verrichten van haar werkzaamheden. De FE is in elk geval gehouden in de loop van haar bestaan activiteiten aan te vangen en voort te zetten in ten minste twee lidstaten.

Motivering

De formulering "Ten tijde van de registratie" wordt geschrapt, omdat de Europese stichting activiteiten moet verrichten in ten minste twee lidstaten en op elk moment aan die voorwaarde moet voldoen.

Wijziging  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

2. De activa van de FE bedragen ten minste 25 000 EUR.

2. De activa van de FE bedragen ten minste 25 000 EUR. De FE houdt dit minimumbedrag aan activa tijdens haar hele bestaan aan, tenzij zij overeenkomstig artikel 12, lid 2, voor bepaalde tijd is opgericht.

Wijziging  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

De FE geeft 70% van de inkomsten die zij in een boekjaar ontvangt uit in de daarop volgende vier jaar, tenzij in de statuten een specifiek project is opgenomen dat in de volgende zes jaar zal worden uitgevoerd.

Wijziging  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

2. De FE wordt opgericht hetzij voor onbepaalde tijd, hetzij, indien dat uitdrukkelijk in de statuten is bepaald, voor een bepaalde tijd van ten minste twee jaar.

2. De FE wordt opgericht hetzij voor onbepaalde tijd, hetzij, indien dat uitdrukkelijk in de statuten is bepaald, voor een bepaalde tijd van ten minste vier jaar. Indien de doelstellingen van de FE in een beperkte tijd verwezenlijkt kunnen worden en dit gerechtvaardigd is kan de FE opgericht worden voor een bepaalde tijd van ten minste twee jaar.

Wijziging  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

(d bis) informatie over de procedures volgens welke krachtens Richtlijn 2009/38/EG regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers worden vastgesteld.

Wijziging  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

3. Elke bevoegde autoriteit behandelt het verzoek tot goedkeuring van een fusie volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot goedkeuring van een fusie die tot het ontstaan van een nationale instelling van algemeen nut zou leiden.

3. Elke bevoegde autoriteit behandelt het verzoek tot goedkeuring van een fusie volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot goedkeuring van een fusie die tot het ontstaan van een nationale instelling van algemeen nut zou leiden. De verantwoordelijke autoriteit weigert het verzoek tot goedkeuring van een grensoverschrijdende fusie verplicht en uitsluitend als de in lid 2 bedoelde documenten niet in overeenstemming zijn met deze verordening of de rechten van schuldeisers en werknemers onvoldoende worden beschermd.

Wijziging  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

1. De FE kan tot stand komen door de omzetting van een op wettige wijze in een lidstaat gevestigde instelling van algemeen nut, mits een dergelijke omzetting krachtens de statuten van bedoelde instelling is toegestaan.

1. De FE kan tot stand komen door de omzetting van een op wettige wijze in een lidstaat gevestigde instelling van algemeen nut, mits een dergelijke omzetting krachtens de statuten niet uitdrukkelijk verboden is en niet in strijd is met de wil van de oprichter.

Motivering

Omzetting zal niet altijd in de statuten geregeld zijn, omdat het niet mogelijk is om in de statuten vooruit te lopen op een nog niet bestaande juridische situatie, zoals de omzetting van een nog niet bestaande rechtsvorm, de Europese stichting.

Wijziging  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat behandelt het verzoek tot goedkeuring van een omzetting volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot wijziging van de statuten van de instelling van algemeen nut.

3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat behandelt het verzoek tot goedkeuring van een omzetting volgens dezelfde procedures en beginselen als gold het een verzoek tot wijziging van de statuten van de instelling van algemeen nut. De verantwoordelijke autoriteit weigert het verzoek tot goedkeuring van een omzetting verplicht en uitsluitend als de in lid 2 bedoelde documenten niet in overeenstemming zijn met deze verordening of de rechten van schuldeisers en werknemers onvoldoende worden beschermd.

Wijziging  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

1. Wanneer de bestaande statuten niet langer passend zijn voor het functioneren van de FE, kan de raad van bestuur besluiten tot wijziging van de statuten.

1. Wanneer de bestaande statuten niet langer passend zijn voor het functioneren van de FE, kan de raad van bestuur besluiten tot wijziging van de statuten. Indien de FE overeenkomstig artikel 31 andere organen heeft, moeten deze organen meebeslissen over wijzigingen van de statuten.

Wijziging  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

(g) naam, doel en adres van elk van de oprichters ingeval zij rechtspersonen zijn, dan wel soortgelijke relevante gegevens indien zij publiekrechtelijke lichamen zijn;

(g) naam, voornamen en adres van elk van de oprichters ingeval zij natuurlijke personen zijn; naam, doel en zetel van elk van de oprichters ingeval zij rechtspersonen zijn, dan wel soortgelijke relevante gegevens indien zij publiekrechtelijke lichamen zijn;

Motivering

Met deze wijziging worden oprichters die natuurlijke personen zijn eveneens opgenomen onder letter (g). Het begrip "adres" is geen juridische term en moet daarom worden vervangen door "zetel", zodat dezelfde vereisten gelden ten aanzien van het aanmelden van het bestaan van de stichting, de vestigingsplaats en, in voorkomend geval, andere zetels of vestigingen.

Wijziging  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 23 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

2 bis. Inschrijving van de FE is pas mogelijk als is aangetoond dat zij voldoet aan de verplichtingen van hoofdstuk V van deze verordening inzake de rol van werknemers binnen de FE.

Wijziging  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

1. De oprichter en andere leden van de raad van bestuur die een zodanige zakelijke, familiale of andere band hebben met de oprichter of met elkaar dat een feitelijk of potentieel belangenconflict kan ontstaan dat de oordeelsvorming van de betrokken persoon of personen beïnvloedt, kunnen geen meerderheid van de raad van bestuur uitmaken.

1. De oprichter en andere leden van de raad van bestuur die een zodanige zakelijke of andere band hebben met de oprichter of met elkaar dat een belangenconflict kan ontstaan dat de oordeelsvorming van de betrokken persoon of personen beïnvloedt, kunnen geen meerderheid van de raad van bestuur uitmaken.

Motivering

Het verbod op het toekennen van voordeel aan bepaalde personen die betrokken zijn bij de leiding van een stichting en hun familieleden kan onrechtvaardige situaties en/of sociale discriminatie in de hand werken. Hierdoor wordt voorkomen dat veel stichtingen worden opgericht om aan de behoeften van familieleden van de oprichters tegemoet te komen.

Wijziging  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 32 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

3. Er mag geen direct of indirect voordeel worden toegekend aan een oprichter, een lid van de raad van bestuur, een lid van de raad van toezicht, een directeur en een auditor, en evenmin aan een persoon die een zakelijke of nauwe familiale band met een of meer van genoemde personen heeft, tenzij het voordeel betrekking heeft op de uitvoering van hun taken binnen de FE.

3. Er mag geen voordeel worden toegekend aan een oprichter, een lid van de raad van bestuur, een lid van de raad van toezicht, een directeur en een auditor, en evenmin aan een persoon die een zakelijke of nauwe familiale band met een of meer van genoemde personen heeft, tenzij het voordeel betrekking heeft op de uitvoering van hun taken binnen de FE.

Wijziging  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

2. De FE stelt elk jaar binnen zes maanden na het einde van het boekjaar de jaarrekening en een jaarlijks activiteitenverslag op en doet deze toekomen aan het bevoegde nationale register en de toezichthoudende autoriteit.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Wijziging  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

4. De jaarrekening van de FE wordt gecontroleerd door een of meer personen die op grond van de nationale regels ter uitvoering van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad bevoegd zijn tot het verrichten van wettelijke controles.

4. De jaarrekening van de FE wordt gecontroleerd door een of meer personen die op grond van de nationale regels ter uitvoering van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad bevoegd zijn tot het verrichten van wettelijke controles als de FE een van de volgende criteria overschrijdt:

 

a) jaarinkomsten ten bedrage van 2 miljoen EUR; of

 

b) een vermogen van 200 000 EUR; of

 

c) een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van 50.

 

Indien de FE deze criteria niet overschrijdt, kan de controle worden uitgevoerd door een onafhankelijke inspecteur in plaats van door een auditor.

Wijziging  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

5. De door de raad van bestuur goedgekeurde jaarrekening wordt samen met de verklaring van degene die de wettelijke controle van de jaarrekening heeft verricht, en het jaarlijkse activiteitenverslag openbaar gemaakt.

5. De door de raad van bestuur goedgekeurde jaarrekening wordt samen met het jaarlijkse activiteitenverslag openbaar gemaakt. De verklaring van degene die de wettelijke controle van de jaarrekening heeft verricht, wordt openbaar gemaakt overeenkomstig de regels van de lidstaat waarin de FE haar statutaire zetel heeft.

Motivering

In artikel 34 wordt bepaald dat financiële controle moet plaatsvinden. Hoe deze controle wordt uitgevoerd, wordt nog altijd geregeld door de nationale bepalingen van de lidstaat waarin de FE haar statutaire zetel heeft. Deze regels verschillen van lidstaat tot lidstaat, onder meer wat betreft de openbaarmakingsverplichtingen; in sommige lidstaten bestaat de verplichting om de volledige verklaring openbaar te maken, terwijl in andere lidstaten de verklaring slechts ten dele hoeft te worden gepubliceerd.

Wijziging  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

De statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging van de FE zijn gelegen in de Europese Unie.

De statutaire zetel van de FE is gelegen in de Europese Unie en bevindt zich in dezelfde lidstaat als haar hoofdbestuur of hoofdvestiging. De FE verricht activiteiten in ten minste twee lidstaten, waaronder relevante activiteiten in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel en hoofdbestuur heeft, en kan ook activiteiten verrichten buiten de EU.

Wijziging  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

 

(e bis) de gevolgen van de zetelverplaatsing voor de rol van de werknemers.

Wijziging  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 37 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zetelverplaatsing alleen weigeren indien niet aan de in de vorige alinea bedoelde voorwaarden is voldaan.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zetelverplaatsing alleen weigeren indien niet aan de in de vorige alinea bedoelde voorwaarden is voldaan; voorts weigert zij de zetelverplaatsing als de rechten van de schuldeisers en werknemers onvoldoende worden beschermd.

Wijziging  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 38 – lid 2 – alinea's 1 en 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

2. De FE met 200 of minder werknemers stelt een Europese ondernemingsraad in indien ten minste 20 werknemers in ten minste twee lidstaten of vertegenwoordigers van die werknemers daartoe een verzoek indienen.

2. De FE stelt een Europese ondernemingsraad in op verzoek van ten minste 10 % van haar werknemers in ten minste twee lidstaten of vertegenwoordigers van die werknemers.

De FE met meer dan 200 werknemers stelt een Europese ondernemingsraad in op verzoek van ten minste 10% van haar werknemers in ten minste twee lidstaten of vertegenwoordigers van die werknemers.

 

Wijziging  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 38 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

De nationale maatregelen tot omzetting van de subsidiaire voorschriften van punt 1, onder a) tot en met e), van bijlage I bij Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing op de instelling van de Europese ondernemingsraad.

De artikelen 5 en 6 van Richtlijn 2009/38/EG en de nationale maatregelen tot omzetting van de subsidiaire voorschriften van punt 1, onder a) tot en met e), van bijlage I bij Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing op de instelling van de Europese ondernemingsraad.

Wijziging  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 38 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

3. Vertegenwoordigers van vrijwilligers die langdurig betrokken zijn bij formele vrijwilligersactiviteiten van de FE, krijgen de status van waarnemer in de Europese ondernemingsraad. Per lidstaat waarin ten minste 10 van dergelijke vrijwilligers actief zijn, wordt één vertegenwoordiger afgevaardigd.

Schrappen

Wijziging  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 44 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

2. Eventuele overblijvende activa nadat de schuldeisers van de FE volledig zijn terugbetaald, worden ofwel overgedragen aan een andere instelling van algemeen nut met een vergelijkbaar doel, ofwel aangewend voor een doel van algemeen belang dat het doel waarvoor de FE is opgericht, zo dicht mogelijk benadert.

2. Eventuele overblijvende activa nadat de schuldeisers van de FE volledig zijn terugbetaald, worden ofwel overgedragen aan een andere instelling van algemeen nut met een vergelijkbaar doel die in dezelfde lidstaat gevestigd is als waar de FE is ingeschreven, ofwel aangewend voor een doel van algemeen belang dat het doel waarvoor de FE is opgericht, zo dicht mogelijk benadert.

Motivering

In geval van ontbinding van een Europese stichting moeten de eventuele overblijvende activa worden overgedragen aan een andere instelling van algemeen nut die gevestigd is in dezelfde lidstaat als waar de Europese stichting is ingeschreven. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de activa die in de EU zijn opgebouwd om het algemeen belang te dienen, na de ontbinding in de EU blijven.

Wijziging  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Wijziging

Elke lidstaat wijst een toezichthoudende autoriteit aan die is belast met het toezicht op de FE's die in de lidstaat in het register zijn ingeschreven, en stelt de Commissie daarvan in kennis.

Elke lidstaat wijst een of meer autoriteiten naar keuze aan die verantwoordelijk zijn voor doeltreffend toezicht op de FE's die in de lidstaat in het register zijn ingeschreven, en stelt de Commissie daarvan in kennis.

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  Jurispr. 2006, blz. I-8203.
  • [2]  Jurispr. 2009, blz. I-359.
  • [3]  Jurispr. 2011, blz. I-497.
  • [4]  PB L 150 van 30.4.2004, blz. 77.
  • [5]  PB C 351 van 15.11.2012, blz. 57.
  • [6]  PB C 17 van 19.01.2013, blz. 81.
  • [7]  PB L 122 van 16.05.09, blz. 28.
  • [8]  PB L 207 van 18.08.03, blz. 1.
  • [9]  PB L 294 van 10.11.01, blz. 22.

ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (26.4.2013)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE)
(COM(2012)00352012/0022(APP))

Rapporteur voor advies: Nadja Hirsch

SUGGESTIES

De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande suggesties in haar verslag op te nemen:

–   gezien de verklaring van het Europees Parlement van 10 maart 2011 betreffende het tot stand brengen van Europese statuten voor onderlinge maatschappijen, verenigingen en stichtingen,

–   gezien de haalbaarheidsstudie van het Max Planck Instituut voor rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht en de Universiteit van Heidelberg over de opstelling van een Europees statuut voor stichtingen (2008),

–   gezien het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE),

–   gezien de effectbeoordeling van de Commissie, begeleidend document bij het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese stichting (FE),

–   gezien de arresten van het Europees Hof van Justitie in de zaken C-386/04, Centro di Musicologia Walter Stauffer/Finanzamt München für Körperschaften[1], C-318/07, Hein Persche/Finanzamt Lüdenscheid[2] en C-25/10, Missionswerk Werner Heukelbach eV/België[3],

–   gezien Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (Europees burgerschap),

A. overwegende dat in de Unie circa 110 000 stichtingen bestaan die een algemeen belang nastreven, samen beschikken over activa ter waarde van circa 350 miljard EUR, in totaal circa 83 miljard EUR uitgeven, en werk bieden aan 750 000 tot 1 000 000 Europese burgers;

B.  overwegende evenwel dat een deel van de mensen die werkzaam zijn in stichtingen, vrijwilligers zijn die niet voor hun inzet worden beloond;

C. overwegende dat het bestaan en de activiteiten van stichtingen die in de Unie voorzien in behoeften van algemeen belang cruciaal zijn op het vlak van onderwijs, opleiding, onderzoek, maatschappelijk werk en gezondheidszorg, historisch besef en verzoening tussen volkeren, milieubescherming, jeugd en sport, alsmede op het vlak van kunst en cultuur, en dat veel van hun projecten een impact hebben die veel verder reikt dan de nationale grenzen;

D. overwegende dat in de Unie meer dan 50 verschillende wetten bestaan op het gebied van burgerlijk en fiscaal recht die stichtingen betreffen, alsmede talrijke complexe administratieve procedures die jaarlijks goed zijn voor naar schatting maximaal 100 miljoen EUR aan kosten voor advies, zodat deze middelen vervolgens niet meer beschikbaar zijn voor doelen van algemeen belang;

E.  overwegende dat vooral juridische, fiscale en administratieve obstakels die leiden tot kostenintensieve en tijdrovende procedures en ontbrekende adequate rechtsinstrumenten stichtingen ervan weerhouden grensoverschrijdend actief te worden of hun grensoverschrijdende activiteiten uit te bouwen, of hen daarbij voor problemen stellen;

F.  overwegende dat, in tijden van overheidsbezuinigingen, de financiële en sociale betrokkenheid van stichtingen vooral voor culturele en artistieke activiteiten, onderwijs en sport onontbeerlijk is, maar dat stichtingen overheidsoptreden ten behoeve van een algemeen belang uitsluitend ondersteunen en niet kunnen vervangen;

G. overwegende dat het bij de fiscale behandeling niet gaat om de harmonisering van het belastingrecht, maar om de toepassing van het non-discriminatiegebod, waardoor de Europese stichtingen en hun donoren in principe automatisch moeten voldoen aan dezelfde voorschriften en dezelfde belastingvoordelen zullen krijgen als nationale instellingen ten behoeve van een algemeen belang;

H. overwegende dat de opstelling van een gemeenschappelijk statuut voor de Europese stichting de bundeling en kanalisering van middelen, kennis, donaties en de uitvoering van trans-Europese activiteiten enorm kan vergemakkelijken;

Aanbevelingen

1.  is ermee ingenomen dat de onderhandelingen in de Raad over de opstelling van een statuut van de Europese stichting onder Iers voorzitterschap weer een krachtige impuls hebben gekregen;

2.  moedigt de lidstaten aan de kans te benutten en over te gaan tot snelle, volledige invoering van het statuut met een volledige garantie op transparantie, zodat belemmeringen voor grensoverschrijdende activiteiten van stichtingen weg kunnen worden genomen en de oprichting kan worden bevorderd van nieuwe stichtingen die voorzien in de behoeften van personen die op het grondgebied van de Unie verblijven of die taken van algemeen nut of van algemeen belang vervullen; onderstreept dat de oprichting van een dergelijk statuut bijdraagt tot de werking van het Europees burgerschap en vergezeld moet gaan van de tenuitvoerlegging van een statuut voor Europese verenigingen;

3.  benadrukt dat de FE moet bijdragen aan de ontwikkeling van een daadwerkelijk Europese cultuur en identiteit;

4.  wijst er andermaal op dat met de FE een nieuwe rechtsvorm in het leven wordt geroepen, maar dat deze via de bestaande structuren in de lidstaten moet worden gerealiseerd;

5.  herinnert aan de voorstellen in het verslag van 2011 over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk en spoort de Commissie aan deze voorstellen concreet in aanmerking te nemen;

6.  is ermee ingenomen dat in het statuut minimumnormen op het gebied van transparantie, verantwoordingsplicht, toezicht en aanwending van middelen worden vastgelegd, die kunnen fungeren als kwaliteitskenmerk dan wel kwaliteitslabel voor burgers en donoren, en op die manier vertrouwen kunnen wekken in de FE en binnen de EU een ontwikkeling in gang kunnen zetten van activiteiten ten behoeve van alle burgers;

7.  wijst op het potentieel van stichtingen ten aanzien van de banen die zij kunnen scheppen voor jongeren, een bevolkingsgroep waarin de werkloosheidscijfers tegenwoordig alarmerende niveaus bereiken;

8.  wijst erop dat de duurzaamheid, het belang en de levensvatbaarheid van een stichting, alsmede de effectiviteit van het toezicht, centraal moeten staan om het vertrouwen in de FE te schragen, en pleit er daarom voor om:

–   de minimumkapitaalstorting bij 25 000 EUR te houden tijdens de hele levensduur van de stichting;

–   ervoor te zorgen dat de drempel voor stichtingen waarvan de jaarrekeningen moeten worden gecontroleerd rekening houdt met de totale activa, het jaarinkomen en het aantal werknemers van de stichting; voor stichtingen die zich onder deze drempel bevinden is een onafhankelijke controle van de rekeningen voldoende;

–   medezeggenschapsregels niet te gaan toepassen op vrijwilligers; het statuut dient vrijwilligerswerk echter als leidend beginsel aan te moedigen;

–   een wijziging van het stichtingsstatuut die raakt aan de kern van de stichting alleen door de raad van bestuur te laten doorvoeren;

–   de FE in beginsel in een van de lidstaten en voor onbepaalde duur op te richten en oprichting voor bepaalde duur alleen mogelijk te maken wanneer dit voldoende gerechtvaardigd is en de verwezenlijking van het doel van de stichting in principe is gewaarborgd;

–   belangenconflicten te vermijden die binnen stichtingen in de zin van het Commissievoorstel kunnen ontstaan tussen van de oprichter onafhankelijke organen, dat wil zeggen organen waarmee de oprichter geen familieverhouding of zakelijke betrekkingen heeft, maar daarbij rekening te houden met het feit dat een stichting in familieverband kan worden opgericht en dat een sterke vertrouwensband tussen de stichter en de leden van het orgaan daarvoor een voorwaarde is, zodat de oprichter er ook na zijn overlijden zeker van kan zijn dat het doel van de stichting wordt gediend;

–   met het oog op effectief toezicht de statutaire zetel en de bestuurszetel van de FE in dezelfde lidstaat van oprichting te vestigen;

9.  stelt voor om in de verordening duidelijk te maken dat de overeenstemming van de feitelijke bedrijfsleiding met de statuten moet worden gecontroleerd door de lidstaat die de financiële controle over de stichting heeft;

10. stelt vast dat de fusiemogelijkheid van bestaande FE tot dusver niet geregeld is;

11. wijst er met nadruk op dat de fiscale behandeling, die geen harmonisering van het belastingrecht met zich meebrengt, een evenwichtige behandeling van de Europese stichtingen in de hele Unie bevordert;

12. is van mening dat partnerschappen tussen Europese stichtingen de toegang van de desbetreffende stichtingen tot middelen, waaronder ook Europese middelen, kunnen verbeteren, zodat ze het met hun oprichting beoogde doel kunnen bereiken;

13. ondersteunt de automatische toepassing van niet-discriminerende fiscale behandeling zonder vergelijkbaarheidstoets en verzoekt de lidstaten dit na te streven, aangezien alleen zo alle mogelijkheden van een gemeenschappelijk stichtingsstatuut kunnen worden benut.

TOELICHTING

Stichtingen spelen een belangrijke rol in de Europese Unie. Ze zijn actief op cruciale terreinen, zoals onderwijs, onderzoek, maatschappelijk werk, gezondheidszorg, milieubescherming, de ontwikkeling van talent, jeugd en sport, en kunst en cultuur. Uit hun opbrengsten of donaties investeren zij grote bedragen in doelen van algemeen belang, bieden zij gerichte ondersteuning, ontwikkelen projecten of zijn zelf actief, bijvoorbeeld als denktanks. Stichtingen zijn in de EU een belangrijke werkgever in het maatschappelijk middenveld en kunnen bestaan dankzij de onbezoldigde inzet van vele vrijwilligers.

Stichtingen zijn steeds vaker ook grensoverschrijdend actief omdat zij zich richten op terreinen die vrijwel altijd de nationale grenzen ontstijgen: onderzoek op het gebied van gezondheid, klimaatverandering, burgerrechten, en de bevordering van cultuur, films en media zijn slechts enkele voorbeelden van activiteiten van stichtingen ten gunste van burgers. Toch stuiten stichtingen die in meer dan een lidstaat actief willen worden, of donoren die buiten hun eigen land geld willen schenken aan een goed doel, op barrières. Een doel van algemeen belang wordt namelijk niet overal zonder meer erkend. Dikwijls zijn omvangrijke, kosten- en tijdintensieve erkenningsprocedures noodzakelijk en zijn belemmeringen op het gebied van burgerlijk en fiscaal recht niet zonder intensieve (juridische of fiscaalrechtelijke) advisering op te heffen. De middelen die daarvoor worden aangewend zijn niet meer beschikbaar voor doelen van algemeen belang.

Op 8 februari 2012 heeft de Commissie een voorstel ingediend tot opstelling van een statuut voor de Europese stichting dat deze belemmeringen moet wegnemen, grensoverschrijdende activiteiten van stichtingen moet bevorderen en het kanaliseren van donaties moet vergemakkelijken. Het nieuwe statuut voor de stichting moet fungeren naast nationale regelgeving en ten uitvoer worden gelegd en kritisch gevolgd door bestaande structuren aan te passen. De Europese stichting (FE) moet in minstens twee lidstaten actief zijn en beschikken over een bedrag van ten minste 25 000 EUR aan activa. Door vaststelling van minimumnormen, onder meer op het gebied van transparantie, verantwoordingsplicht, registratie, toezicht en controle van de boeken moet de FE fungeren als kwaliteitslabel voor burgers en donoren. Op fiscaalrechtelijk gebied moeten de drie arresten van het Europese Hof van Justitie en de beginselen die erin vervat liggen op het gebied van niet-discriminerende fiscale behandeling van buitenlandse stichtingen in de toekomst automatisch en zonder vergelijkbaarheidscontrole te worden toegepast.

De rapporteur ondersteunt het voorstel van de Commissie en wil een sterk signaal doen uitgaan naar de lidstaten met het oog op tijdige omzetting van het statuut voor de Europese stichting. In dit verband onderstreept de rapporteur het belang van duurzaamheid en levensvatbaarheid van de FE, alsook van efficiënt toezicht, om het aanzien van en het vertrouwen in de FE te versterken.

De rapporteur heeft zich ervoor ingezet dat de Commissie CULT naast de ten principale bevoegde Commissie JURI als spreekbuis van de burgers haar advies met aanbevelingen inzake dit dossier kan geven. Ze verwijst met nadruk naar de voordelen die de verschillende betrokkenen ondervinden dankzij de opstelling van het statuut:

–    Voor de burgers: door het opheffen van kostenintensieve belemmeringen voor grensoverschrijdende activiteiten van stichtingen komt meer geld beschikbaar voor de verwezenlijking van doelen van algemeen belang.

–   Voor donoren: grensoverschrijdende donaties brengen minder kosten en administratieve lasten met zich mee; de FE kan voor donoren als kwaliteitslabel fungeren.

–   Voor stichtingen: zij profiteren van meer rechtszekerheid dankzij een uitputtende lijst van juridisch en fiscaal wederzijds erkende doelen van algemeen belang; zij maken minder kosten voor administratie en advisering en kunnen daarmee middelen en kennis beter bundelen en inzetten; door de FE als kwaliteitslabel te laten fungeren, kunnen meer grensoverschrijdende activiteiten en donaties worden gestimuleerd.

–   Voor de lidstaten: ondanks de druk tot bezuinigen zal in de toekomst meer geld beschikbaar zijn voor belangrijke gebieden als onderwijs, onderzoek, maatschappelijk werk, gezondheidszorg, cultuur en milieu.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

23.4.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Zoltán Bagó, Lothar Bisky, Piotr Borys, Jean-Marie Cavada, Mary Honeyball, Petra Kammerevert, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Emilio Menéndez del Valle, Marek Henryk Migalski, Katarína Neveďalová, Doris Pack, Chrysoula Paliadeli, Monika Panayotova, Gianni Pittella, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Marietje Schaake, Marco Scurria, Hannu Takkula, László Tőkés, Helga Trüpel, Sabine Verheyen, Milan Zver

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Ivo Belet, Nadja Hirsch, Stephen Hughes, Seán Kelly

  • [1]  Jurispr. 2006, blz. I-8203.
  • [2]  Jurispr. 2009, blz. I-359.
  • [3]  Jurispr. 2011, blz. I-497.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

30.5.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Sajjad Karim, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Rebecca Taylor, Alexandra Thein, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Mary Honeyball, Eva Lichtenberger, József Szájer, Axel Voss