VERSLAG over de interne dienstenmarkt: stand van zaken en volgende stappen
18.7.2013 - (2012/2144(INI))
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Anna Maria Corazza Bildt
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de interne dienstenmarkt: stand van zaken en volgende stappen
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien de artikelen 9, 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld “De tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn – Een partnerschap voor nieuwe groei in diensten 2012-2015” (COM(2012)0261) en de bijbehorende werkdocumenten van de diensten van de Commissie,
– gezien de studie van de Commissie getiteld "The Economic Impact of the Services Directive: a first assessment following implementation" (Economic Papers nr. 456),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Op weg naar een betere werking van de eengemaakte dienstenmarkt – voortbouwen op de resultaten van het in de dienstenrichtlijn vastgelegde proces van wederzijdse beoordeling" (COM(2011)0020) en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie over het in de dienstenrichtlijn vastgelegde proces van wederzijdse beoordeling (SEC(2011)0102),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Akte voor de interne markt II – Samen voor nieuwe groei" (COM(2012)0573),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Betere governance van de interne markt" (COM(2012)0259),
– gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen" (COM(2011)0206),
– gezien de mededeling van de Commissie "Naar een Single Market Act" (COM(2010)0608),
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 14-15 maart 2013 over de bijdrage van Europese beleidsmaatregelen aan groei en werkgelegenheid,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 28-29 juni 2012 over een Pact voor groei en banen,
– gezien de conclusies van de Raad van 10 maart 2011 over een betere werking van de interne dienstenmarkt en het in de dienstenrichtlijn vastgelegde proces van wederzijdse beoordeling,
– gezien Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt[1],
– gezien zijn resolutie van 7 februari 2013 met aanbevelingen aan de Commissie over de governance van de interne markt[2],
– gezien zijn resolutie van 25 oktober 2012 over de twintig belangrijkste zorgpunten van Europese burgers en ondernemingen ten aanzien van de werking van de interne markt[3],
– gezien zijn resolutie van 25 oktober 2011 over het in de dienstenrichtlijn vastgelegde proces van wederzijdse beoordeling[4],
– gezien zijn resolutie van 6 april 2011 over governance en partnerschap op de interne markt[5],
– gezien zijn resolutie van 5 juli 2011 over een efficiëntere en eerlijkere handels- en distributiemarkt[6],
– gezien zijn resolutie van 15 februari 2011 over de tenuitvoerlegging van Dienstenrichtlijn 2006/123/EG[7],
– gezien artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0273/2013),
A. overwegende dat onze interne markt een hoeksteen van het Europese bouwwerk vormt en dat een goede werking van de interne markt essentieel is voor de correcte uitvoering van het EU-beleid en een basis voor herstel biedt;
B. overwegende dat de dienstensector ruim 65% van het totale bbp en de werkgelegenheid in de EU vertegenwoordigt en één van de pijlers van onze economie is; overwegende dat de diensten die onder de dienstenrichtlijn vallen, 45% van het bbp in de EU vertegenwoordigen;
C. overwegende dat met een volledige toepassing van de richtlijn de werking van de interne dienstenmarkt aanzienlijk zal verbeteren, doordat met name kleine en middelgrote ondernemingen en zelfstandigen gemakkelijker toegang krijgen tot de markt, de consumenten meer keuzemogelijkheden worden geboden en tevens wordt bijgedragen aan de versterking van het concurrentievermogen in de EU, aan groei en aan de verbetering van de werkgelegenheid;
D. overwegende dat een efficiënt functionerende, concurrerender dienstenmarkt een noodzaak is voor de Europese industrie, het Europese bedrijfsleven (in het bijzonder kmo´s) en de consumenten;
E. overwegende dat de dienstenrichtlijn sinds de goedkeuring ervan in 2006 concrete voordelen heeft opgeleverd en de markttoegang zowel voor bedrijven als voor consumenten gemakkelijker heeft gemaakt, maar nog niet alle verwachtingen heeft ingelost als gevolg van tekortkomingen bij de uitvoering;
F. overwegende dat onsamenhangende interpretatie en gebrekkige tenuitvoerlegging van de richtlijn het grensoverschrijdende vrije verkeer van diensten nog steeds belemmeren;
G. overwegende dat ondernemingen, met name kmo's, nog steeds moeten voldoen aan een brede reeks van administratieve en bureaucratische vereisten, die voor hen een zware last vormen bovenop de moeilijke toegang tot krediet;
H. overwegende dat de kans dat er een zekere "dienstenrichtlijnmoeheid" optreedt, niet mag leiden tot minder inspanningen om het volledige potentieel van de richtlijn te verwezenlijken;
I. overwegende dat het tijd is om in actie te komen, aangezien de dienstensector nu, bij stijgende werkloosheid en een verslechtering van de openbare financiën, meer dan ooit een motor van concurrentievermogen, groei en banen is die niet mag worden veronachtzaamd;
Het onbenutte potentieel van diensten om groei en banen te genereren
1. wijst erop dat onnodige en onevenredige administratieve lasten, discriminatie en ongerechtvaardigde beperkingen op het aanbieden van diensten in de EU het aanzienlijke groeipotentieel aantasten, het creëren van banen in de weg staan en ertoe leiden dat ondernemingen kansen missen;
2. benadrukt dat als de lidstaten bereid zouden zijn om de dienstenrichtlijn volledig en naar behoren uit te voeren en ongerechtvaardigde beperkingen weg te nemen, het bbp van de EU volgens een ambitieuze raming van de Commissie in 5 à 10 jaar met 2,6% zou kunnen toenemen;
3. wijst erop dat de Commissie haar inspanningen moet richten op de dienstensectoren die een groot economisch gewicht en een bovengemiddeld ontwikkelingspotentieel hebben, zoals de zakelijke dienstverlening, de bouwsector, de toeristische dienstensector en de detailhandel, opdat op korte termijn tastbare resultaten kunnen worden geboekt voor de groei en de werkgelegenheid;
4. onderstreept dat doeltreffende handhaving van de bestaande regels een slimme en snelle manier is om een bijdrage te leveren aan groei zonder overheidsgeld uit te geven; onderstreept dat het dringend noodzakelijk is om de richtlijn in de praktijk te laten functioneren teneinde het onbenut potentieel ervan vrij te maken en bij te dragen aan het Europese model van een evenwichtige en duurzame sociale markteconomie;
5. benadrukt dat het belangrijk is betere prestatie-indicatoren voor de interne markt te ontwikkelen op basis van echte ervaringen en verwachtingen van ondernemingen en consumenten om op die manier de doelmatigheid te bevorderen en ervoor te zorgen dat zij beter op de hoogte zijn van de verschillende rechten waarop zij zich kunnen beroepen om toegang tot de interne markt voor diensten te garanderen;
6. spreekt zijn tevredenheid uit over de ontwikkeling van de digitale interne markt en het ontstaan van nieuwe soorten diensten, zoals digitale en mobiele diensten en gemengde pakketten van goederen en diensten; benadrukt de noodzaak om de richtlijn volledig, naar de letter en de geest, en toekomstgericht uit te voeren, teneinde innovatie aan te moedigen;
7. moedigt eveneens de geleidelijke openstelling van de interne markt voor diensten in de welzijnssector aan, met inachtneming van de bepalingen van de dienstenrichtlijn;
8. herinnert eraan dat de dienstenrichtlijn geen liberalisering van de diensten oplegt, maar de weg vrijmaakt voor bedrijven en consumenten om het potentieel van de interne markt ten volle te benutten, in het kader van een concurrerende sociale markteconomie;
9. is verheugd over de mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn getiteld "Een partnerschap voor nieuwe groei in diensten 2012-2015" (COM(2012)0261), waarmee wordt voldaan aan de rapportageverplichting van artikel 41 van de richtlijn; herhaalt dat er rekening moet worden gehouden met de gevolgen van de dienstenrichtlijn voor de werkgelegenheid in de EU op middellange en lange termijn;Belemmeringen, grenzen en lasten voor het vrije verkeer
10. betreurt het dat in een aanzienlijk aantal gevallen is vastgesteld dat lidstaten zich ten onrechte beroepen op dwingende redenen van algemeen belang (art. 15 van de dienstenrichtlijn), met als enig doel hun binnenlandse markt te beschermen en te bevoordelen; is van mening dat een beroep op dwingende redenen van algemeen belang altijd objectief gerechtvaardigd moet zijn en strikt in verhouding moet staan tot het nagestreefde doel, zoals het Europees Hof van Justitie (EHJ) in zijn jurisprudentie stelt; benadrukt het feit dat omslachtige vereisten inzake de rechtsvorm en de aandeelhouders, territoriale restricties, onderzoeken naar de economische behoeften en vaste tarieven ongerechtvaardigde belemmeringen vormen voor bedrijven die zich efficiënt in het buitenland willen vestigen, en de interne markt voor diensten schade toebrengen;
11. betreurt het dat er maar zelden een evenredigheidsevaluatie wordt uitgevoerd; verzoekt de Commissie meer duidelijkheid te scheppen omtrent het begrip evenredigheid en, uitgaande van de jurisprudentie van het EHJ, praktische richtsnoeren voor de lidstaten uit te vaardigen over de wijze waarop dit concept moet worden toegepast;
12. dringt er bij de lidstaten op aan de clausule inzake de vrijheid om diensten aan te bieden (art. 16 van de dienstenrichtlijn) effectief en volledig toe te passen en dubbele lasten als gevolg van regelgeving weg te nemen;
13. herinnert eraan dat in de dienstenrichtlijn ten aanzien van activiteiten waarvoor het aantal beschikbare vergunningen wegens een gebrek aan natuurlijke hulpbronnen of technische capaciteit beperkt is, wordt gesteld dat de dienstverrichter zijn investeringen moet kunnen terugverdienen en een billijk rendement op het geïnvesteerde kapitaal moet kunnen behalen, zonder de vrije concurrentie te beperken of te vervalsen;
14. is bezorgd over het toenemende aantal gevallen van discriminatie dat door consumenten wordt gemeld; dringt er bij de lidstaten op aan artikel 20, lid 2, van de dienstenrichtlijn correct en volledig toe te passen, en roept bedrijven op geen onterechte discriminatie uit te oefenen op grond van nationaliteit of woonplaats; wijst er echter op dat een verplichting om te verkopen indruist tegen het fundamentele beginsel van contractvrijheid; is bijgevolg verheugd dat de Commissie aan een oriënterend verslag over non-discriminatie werkt, waarin wordt gezocht naar een goed evenwicht tussen de belangen van consumenten en ondernemingen; is tevens ingenomen met de rol van de Europese consumentencentra bij het identificeren en oplossen van de waargenomen onregelmatigheden;
Slimme governance van de interne markt voor diensten
15. onderstreept dat een soepele werking van de interne markt voor diensten interactie vergt met sectorspecifieke regels, waardoor wellicht bijkomende vergunningen vereist zijn, hetgeen met name voor ondernemingen tot cumulatieve kosten leidt; wijst erop dat deze goede werking ook afhankelijk is van de tenuitvoerlegging van andere EU-wetgeving; roept de lidstaten daarom op te kiezen voor een geïntegreerde benadering van de interne markt voor diensten, teneinde rechtszekerheid voor consumenten en bedrijven, met name kmo's, te waarborgen;
16. verzoekt de Commissie te zorgen voor consistentie tussen de collegiale toetsing volgens de dienstenrichtlijn en de wederzijdse beoordeling in het kader van de richtlijn beroepskwalificaties; onderstreept dat per geval een zorgvuldige beoordeling moet worden uitgevoerd, ook van de redenen die de lidstaten aanvoeren voor de handhaving van bepaalde voorschriften, om vast te stellen op welke specifieke terreinen de lidstaten de uitoefening van een beroep buitensporig reguleren of de toegang tot bepaalde beroepen blokkeren; dringt er bij de lidstaten op aan dergelijke ongerechtvaardigde voorschriften te schrappen;
17. verzoekt de lidstaten vaker gebruik te maken van wederzijdse erkenning om het vrije verkeer van diensten te faciliteren, daar waar nog geen geharmoniseerde regels gelden;
18. stelt vast dat de verscheidenheid van nationale normen tot een gebrek aan samenhang en onzekerheid leidt; moedigt de ontwikkeling van vrijwillige Europese normen aan voor diensten die onder de dienstenrichtlijn vallen, om zo de vergelijkbaarheid en de handel over de grenzen heen te verbeteren;
19. is van mening dat de Europese Commissie en de Europese normalisatieorganisaties nauw moeten samenwerken om, waar nodig, te zorgen voor samenhang in de gebruikte terminologie, zodat de regels in de hele EU consequent worden toegepast;
20. benadrukt ook het feit dat een ontoereikende grensoverschrijdende verzekeringsdekking voor aanbieders van diensten een groot obstakel vormt voor het vrije verkeer; dringt er bij de belanghebbenden op aan via overleg tot oplossingen te komen;
21. roept op om op grotere schaal een beroep te doen op het IMI-systeem tussen de lidstaten om de naleving van de vereisten van de richtlijn te toetsen, in het bijzonder bij grensoverschrijdende dienstverlening, en op de Europese consumentencentra en SOLVIT om bedrijven en consumenten te helpen in geval van elkaar tegensprekende regels en niet-naleving; benadrukt in deze context dat het belangrijk is te garanderen dat geassocieerde partners op technisch niveau volledige toegang krijgen tot het SOLVIT-netwerk;
22. merkt op dat internemarktinstrumenten, zoals SOLVIT, zaken sneller zouden moeten oplossen; benadrukt in dit kader het belang van betere doelstellingen en kernprestatie-indicatoren; is ingenomen met het plan van de Commissie om het juridisch kader van SOLVIT te herzien;
23. roept de lidstaten op een moderniseringsslag uit te voeren om te komen tot centrale contactpunten van de tweede generatie die volledig functionele, meertalige en gebruikersvriendelijke e-overheidsportalen zijn; benadrukt hoe belangrijk het is de gehele bedrijfscyclus te benaderen vanuit dienstverlenersoogpunt; is van mening dat e-procedures vereenvoudiging bevorderen, de kosten van naleving verminderen en de rechtszekerheid vergroten; roept de lidstaten op volledige interoperabiliteit van hun centrale contactpunten te waarborgen en hieraan ook over de grenzen heen bekendheid te geven, om Europese burgers en bedrijven te informeren over hun uit de dienstenrichtlijn voortvloeiende rechten en mogelijkheden; roept voorts de Commissie op duidelijke toetsingscriteria voor de evaluatie van centrale contactpunten vast te stellen, waaronder gegevens over het aantal aanvragen, en regelmatig verslag uit te brengen aan het Parlement over de geboekte vooruitgang;
Betere handhaving voor maximaal economisch effect
24. wijst erop dat de dienstenrichtlijn bij adequate handhaving concrete resultaten heeft opgeleverd wat banen en groei betreft; spreekt dan ook zijn steun uit aan de uitwisseling van optimale methodes tussen lidstaten, met inbegrip van innoverende oplossingen tussen de bevoegde autoriteiten in grensregio's;
25. wijst erop dat ontoereikende tenuitvoerlegging een "grenzenloze" impact heeft, waarbij burgers in de hele EU het gelag betalen; benadrukt dat alle lidstaten ten opzichte van elkaar en van de Unie verantwoordelijk zijn voor de concrete handhaving van de richtlijn, en dat zij alle op dezelfde wijze aan hun verplichtingen moeten worden herinnerd;
26. roept de Commissie op om de lidstaten te helpen met de voornaamste problemen die zij bij de tenuitvoerlegging en de toepassing van de internemarktwetgeving van de EU hebben vastgesteld, en hen bij te staan bij het verbeteren van de omzetting, het aanpakken van tekortkomingen in de naleving en het creëren van een snelle en efficiënte beroepsprocedure;
27. onderstreept dat de bevoegde regionale en plaatselijke autoriteiten zich eveneens van hun gedeelde verantwoordelijkheid moeten kwijten om de richtlijn volledig en op kwalitatief goede wijze naar de letter en de geest te handhaven, met het overkoepelende doel de economische bedrijvigheid en de werkgelegenheid te stimuleren; wijst in dit verband op het belang van verlaging van de administratieve lasten;
28. schaart zich volledig achter het beleid van nultolerantie van de Commissie ten aanzien van ongerechtvaardigde beperkingen; spoort de Commissie aan alles in het werk te stellen om volledige en correcte uitvoering van de bestaande regels te waarborgen, in overleg op gelijke voet met de lidstaten; dringt aan op snelle inbreukprocedures die maximaal 18 maanden in beslag nemen, daar waar een incorrecte of ontoereikende uitvoering van of inbreuken op de richtlijn door de lidstaten worden vastgesteld;
29. roept de Commissie op om de "Maand van de Interne Markt" aan te grijpen om de voordelen van de interne dienstenmarkt voor ondernemingen onder de aandacht te brengen;
Meer transparantie en verantwoording
30. verzoekt de Commissie op basis van het resultaat van de collegiale toetsing de lastigste beperkingen in kaart te brengen, gerichte hervormingen voor te stellen en de Raad en het Parlement van een en ander op de hoogte te houden;
31. spoort de Commissie aan in de jaarlijkse groeianalyses en de verslagen over de stand van de integratie van de eengemaakte markt bijzondere aandacht te besteden aan de dienstensector, en diensten in de landenspecifieke aanbevelingen op te nemen; is van mening dat de Commissie en de Raad de lidstaten met deze gedetailleerde aanbevelingen per land moeten blijven aanmoedigen om een beleid voor groei op de lange termijn te ontwikkelen en door te voeren;
32. roept de nationale parlementen op actief steun te verlenen aan de handhaving van de richtlijn en gebruik te maken van hun toetsingsbevoegdheden ten opzichte van nationale autoriteiten op alle niveaus;
33. dringt er bij de belanghebbenden, de zakenwereld en de sociale partners op aan dat zij van de overheid eisen dat deze zich inzet voor de wederopbloei van de Europese dienstensector en het creëren van stabiele banen;
34. verzoekt de Raad en het voorzitterschap van de Raad de interne dienstenmarkt regelmatig op de agenda van de Raad concurrentievermogen te plaatsen; stelt voor de “nalevingsverslagen” van de Commissie opnieuw in te voeren, als middel om de vooruitgang bij het faciliteren van de markttoegang te meten;
35. dringt er bij de leden van de Europese Raad op aan de volledige politieke verantwoordelijkheid op zich te nemen voor een goed functionerende interne dienstenmarkt; verzoekt de voorzitter van de Europese Raad dit onderwerp zolang als het nodig is op de agenda van de Europese Raad te houden, met een gezamenlijk overeengekomen routekaart, met inbegrip van specifieke criteria en een tijdschema voor de lidstaten om een nieuwe aanzet te geven en nog aanwezige belemmeringen voor de volledige tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn uit de weg te ruimen;
36. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad, de Raad, de Commissie en de parlementen en regeringen van de lidstaten.
- [1] PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0054.
- [3] Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0395.
- [4] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0456.
- [5] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0144.
- [6] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0307.
- [7] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0051.
TOELICHTING
Bij de interne markt voor diensten gaat het er niet om het wiel opnieuw uit te vinden – het gaat erom het wiel aan het rollen te brengen. Het gaat erom, van inadequate tenuitvoerlegging over te gaan naar volledige handhaving. Onderhavige resolutie heeft tot doel de lidstaten te herinneren aan hun verantwoordelijkheid om de dienstenrichtlijn volledig en correct, naar letter en geest, uit te voeren. De rapporteur beveelt aan de richtlijn zo breed mogelijk te interpreteren zodat ook nieuwe vormen van diensten hieronder vallen, zonder op een herziening van de richtlijn aan te sturen. Door de economische crisis is het nog dringender geworden om in actie te komen teneinde het volledige potentieel van de dienstensector voor het genereren van groei en banen te ontsluiten. We kunnen ons het dan ook niet permitteren om dit onderwerp van de politieke agenda te halen.
Het onbenutte potentieel van diensten om groei en banen te genereren
De dienstensector is goed voor meer dan 65% van het bbp van de EU en vormt een dynamisch, modern en toekomstgericht deel van de Europese economie. Aangedreven door innovatie ontstaan er voortdurend nieuwe manieren om diensten te leveren. Digitale en mobiele diensten veranderen de wijze waarop de economie werkt. Steeds vaker worden goederen en diensten samen als pakket verkocht. Ook valt een toenemende dienstengerichtheid en een nauwere band tussen diensten en productie waar te nemen (bijvoorbeeld after-sales diensten, ICT-diensten, enz.). Om al deze redenen vormt een betere functionerende interne markt voor diensten een bouwsteen voor een concurrerendere Europese economie.
Sinds 2006 is de dienstenrichtlijn een belangrijk instrument voor structurele hervormingen in de Europese dienstensector. Volgens de Commissie hebben de lidstaten die hervormingen hebben toegepast om hun markt voor diensten te openen, hiervan duidelijk de vruchten geplukt. Niettemin wordt de richtlijn nu, drie jaar na de termijn voor omzetting, nog steeds niet in alle lidstaten volledig en correct toegepast. Er is meer dan voldoende bewijs hoe de combinatie van bureaucratie en belemmeringen een rem zet op de groei en burgers banen onthoudt, terwijl discriminerende praktijken het vertrouwen van de consument in de interne markt ondermijnen.
Op politiek en administratief niveau is er ook een “dienstenrichtlijnmoeheid” te bespeuren, aangezien de hoge verwachtingen nog niet uitgekomen zijn. Het is niet zo dat het potentieel van de dienstenrichtlijn werd overschat; veeleer ontbreekt het bepaalde lidstaten aan de politieke wil om de noodzakelijke hervormingen uit te voeren. Nu de werkloosheid steeds verder toeneemt, is het van het allergrootste belang dat we onze ambities niet terugschroeven. In een tijd waarin wordt aangedrongen op het combineren van bezuinigingen met groeimaatregelen maar we onszelf niet uit de crisis kunnen halen met het geld van de belastingbetaler, is de interne dienstenmarkt een van de weinige gebieden waar groei kan worden gegenereerd zonder de overheidsschuld te verhogen. De case study van de Commissie naar de economische impact van de dienstenrichtlijn heeft duidelijk laten zien dat indien de lidstaten het uitvoeren van deze richtlijn grondiger zouden aanpakken, de totale winst voor de economie meer dan drie maal meer zou kunnen zijn dan hetgeen er tot dusver bereikt is, namelijk ca. 2,6% van het bbp.
Belemmeringen, grenzen en lasten voor het vrije verkeer
Bedrijven worden geconfronteerd met een grote waaier van eisen, die elk afzonderlijk vrij onschuldig lijken, maar tezamen voor dienstverleners, en met name kmo’s, een zware last betekenen. Artikel 15 en 16 van de richtlijn geven de lidstaten de ruimte om te bepalen of sommige nationale vereisten gezien de noodzaak ervan en op basis van een toetsing van de evenredigheid kunnen worden gehandhaafd. Helaas hebben bepaalde lidstaten deze marge te vaak te ruim geïnterpreteerd, met het doel hun markten en beroepsgroepen te beschermen en te bevoordelen. In de plaats daarvan moeten de lidstaten juist prioritair de "grijze gebieden" op verantwoordelijke wijze aanpakken.
Met name omslachtige vereisten inzake rechtsvorm en aandeelhouders, territoriale restricties en onderzoeken naar de economische behoeften belemmeren de vestiging in een andere lidstaat, hinderen de verlening van diensten en sluiten bepaalde belanghebbenden uit van de markt. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat architecten hun bedrijfsmodel moeten wijzigen om een dochteronderneming in een andere lidstaat te kunnen vestigen. Of detailhandelaren moeten de toegevoegde waarde van hun winkel rechtvaardigen tegenover een commissie die uit hun concurrenten bestaat.
Overeenkomstig artikel 20, lid 2, van de richtlijn mogen bedrijven consumenten niet discrimineren op grond van nationaliteit of woonplaats. Maar juist op internet kunnen consumenten vaak geen producten of diensten kopen uit een andere lidstaat, of worden dezelfde diensten, zoals autoverhuur en all-in-cruises, tegen hogere prijzen aangeboden. Terwijl contractvrijheid het opperste gebod zou moeten zijn en kmo’s niet gedwongen kunnen worden om met verlies te verkopen, moeten discriminerende praktijken die de consument in zijn keuze beperken en de prijzen opdrijven, worden aangepakt. Tegen deze achtergrond is de rapporteur dan ook verheugd dat de Commissie aan een specifiek oriënterend verslag over non-discriminatie werkt.
Slimme governance van de interne markt voor diensten
Onderhavige resolutie heeft vooral betrekking op het scheppen van werkgelegenheid, overeenkomstig artikel 1 van de dienstenrichtlijn: "Deze richtlijn laat het arbeidsrecht onverlet, dat wil zeggen alle wettelijke of contractuele bepalingen betreffende arbeids- en tewerkstellingsvoorwaarden met inbegrip van de gezondheid en veiligheid op het werk en de betrekkingen tussen werkgevers en werknemers …”. De sociale aspecten van de dienstenrichtlijn zijn uiteraard zeer belangrijk, maar zij komen in afzonderlijke wetgeving aan de orde, zoals in de detacheringsrichtlijn en in het nationale arbeidsrecht.
De aandacht dient dan ook uit te gaan naar het mobiliseren van de politieke wil op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau om de lastige hinderpalen voor het vrije verkeer uit de weg te ruimen en de confrontatie met ondernemingen en gevestigde belangen aan te gaan. Veel belemmeringen voor het scheppen van werkgelegenheid zijn het gevolg van gebrekkige afstemming tussen de dienstenrichtlijn en andere EU-regels of nationale bepalingen. Het is de hoogste tijd om de tenuitvoerlegging op geïntegreerde en toekomstzekere wijze te benaderen.
De Commissie heeft een eerste stap gedaan in de vorm van prestatiecontroles op het gebied van zakelijke diensten, bouw en toerisme. Nu gaat het erom in deze richting verder te gaan. Vooral de interactie met de richtlijn inzake beroepskwalificaties is hier een prioriteit, en de lidstaten dienen onterechte vereisten die de toegang tot bepaalde beroepen belemmeren, weg te nemen. Een ander punt is dat dienstverleners op dit moment voor twee verzekeringen moeten betalen, of hun activiteiten tot één land beperken. De rapporteur acht het dan ook een goede zaak dat de Commissie met de verzekeringssector overlegt om tot concrete oplossingen te komen.
In het algemeen dienen lidstaten zich te onthouden van het "vergulden" van regels, d.w.z. het toevoegen van extra vereisten die alleen maar kosten veroorzaken. Maar al te vaak krijgt de EU de schuld van de fragmentatie van de markt, terwijl de verantwoordelijkheid voor doeltreffende omzetting en interpretatie bij de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten en de overheid ligt. Daarom dient niet alleen te worden gewerkt aan harmonisering van de regels en ontwikkeling van gemeenschappelijke normen om fragmentatie van de markt te verminderen, maar moeten de lidstaten ook ten volle gebruik maken van de mogelijkheid van wederzijdse erkenning.
Om de bureaucratische rompslomp te verminderen, de rechtszekerheid te verbeteren en een samenhangende toepassing van regels in de hele EU te vergemakkelijken dienen instrumenten als het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) en SOLVIT vaker en beter gebruikt te worden. Daarnaast vormen de centrale contactpunten een tastbaar instrument ten behoeve van dienstverleners en -ontvangers. Hervormingen in de lidstaten die hun centrale contactpunten reeds hebben gemoderniseerd tot contactpunten van de tweede generatie, laten zien dat voltooiing van e-procedures de nalevingskosten terugdringt en de markttoegang faciliteert. Informatie en bewustmaking gericht tot belanghebbenden is essentieel om van de centrale contactpunten een effectief e-overheidsportaal te maken. Er zijn meer inspanningen nodig om de contactpunten eenvoudig, toegankelijk en open voor aanvragen in de talen van andere lidstaten te maken. De Commissie dient na te gaan welke vooruitgang de lidstaten hebben geboekt, overeenkomstig duidelijke minimumcriteria die in een contactpuntenhandvest worden neergelegd.
Betere handhaving voor maximaal economisch effect
De politieke betekenis van integratie van de dienstenmarkt in Europa mag niet worden onderschat in een tijd als deze, waarin het van belang is een verenigd Europa te hebben, de cohesie tussen de euro- en de niet-eurozone te bevorderen en unies binnen de Unie te vermijden. Alle lidstaten delen de verantwoordelijkheid om de gemeenschappelijke markt voor diensten te voltooien. De rapporteur is op de hoogte van de uiteenlopende situaties in de lidstaten, de problemen die zich bij het openen van de markt voordoen en het belang van erkenning van de geboekte vooruitgang. Er mag echter niet met twee maten worden gemeten, en er mogen geen uitzonderingen worden gemaakt. De interne markt bepleiten maar niet in de praktijk brengen zou het vertrouwen van de Europese burger in de hervormingsagenda van de EU ondermijnen.
In deze context spreekt de rapporteur haar voldoening uit over de uitstekende mededeling van de Commissie getiteld "Een partnerschap voor nieuwe groei in diensten” en steunt zij het nultolerantiebeleid ten opzichte van duidelijke inbreuken op de dienstenrichtlijn. De Commissie is reeds tegen 12 lidstaten precontentieuze procedures begonnen. Verder is de rapporteur voorstander van een constructieve, pragmatische en resultaatgerichte dialoog met de lidstaten, teneinde het economische effect en het wereldwijde concurrentievermogen van de EU te maximaliseren.
De gezamenlijke inspanningen zouden nu moeten worden geconcentreerd op het creëren van meer kansen voor bedrijven, meer mogelijkheden voor banen en meer keus voor consumenten op een werkelijk verenigde markt. Dit betekent dat de lidstaten van invalshoek moeten veranderen, en moeten kijken wat er nog meer gedaan kan worden om de regels te handhaven op een manier die ook de digitale economie omvat en die groei bevordert, in plaats van alleen te kijken naar wat de letter van de richtlijn voorschrijft.
In dit opzicht is de lopende collegiale toetsing een uitstekend forum voor de uitwisseling van optimale methodes. Bij het herzien van hun regelgeving kunnen lidstaten leren van de landen die hun dienstensector met succes hebben hervormd. Het is met name de hoogste tijd om de evenredigheid van veel vereisten die lidstaten wensen te handhaven eens tegen het licht te houden. De Commissie zou de aandacht moeten vestigen op het excessieve gebruik van de bescherming van het algemeen belang en een oriënterend verslag aan de lidstaten over de evenredigheidsbeoordeling en de “grijze gebieden” moeten richten. Dit zou ook meer kennis moeten opleveren en tot bewustmaking – met name op lokaal niveau – moeten leiden van de negatieve gevolgen van restrictieve benaderingen.
Meer transparantie en verantwoording
De grootste verantwoordelijkheid voor een volledige, coherente en ambitieuze tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn ligt bij de lidstaten zelf. De Europese burgers hebben er recht op te weten welke prijs zij voor gebrekkige tenuitvoerlegging betalen. Daarom wordt in deze resolutie aangedrongen op meer transparantie en verantwoordingsplicht.
De nationale parlementen spelen een belangrijke rol en kunnen hun controlebevoegdheden gebruiken om regeringen ter verantwoording te roepen. Het bedrijfsleven en de sociale partners moeten zich eveneens van hun gedeelde verantwoordelijkheid kwijten als het erom gaat druk op hun regeringen uit te oefenen.
De rapporteur steunt de inspanningen van de Commissie om de lidstaten zonder omhaal aan hun verantwoordelijkheid te herinneren. Met name dienen de resultaten van collegiale toetsing, nalevingsverslagen en landenspecifieke aanbevelingen inzake diensten bekend te worden gemaakt aan het Parlement. Bewustmaking en een publiek debat over de problemen rond het voltooien van de interne markt voor diensten stelt de burgers in staat te participeren en de bevoegde autoriteiten ter verantwoording te roepen.
Het belangrijkste punt is dat de leden van de Europese Raad en de Raad Concurrentievermogen de opdracht krijgen de interne dienstenmarkt op de politieke agenda te houden, met een duidelijke routekaart voor het wegnemen van belemmeringen voor het vrije verkeer. Ten slotte zij opgemerkt dat alleen wanneer de lidstaten zich verbinden tot een werkelijke vrije en open interne markt voor diensten ten voordele van alle burgers, Europa tot echte groei zal komen.
ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (20.6.2013)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake de interne dienstenmarkt: stand van zaken en volgende stappen
(2012/2144(INI))
Rapporteur voor advies: David Casa
SUGGESTIES
De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat de dienstensector ruim 65% van het totale bbp en de werkgelegenheid in de EU vertegenwoordigt en dat een meer geïntegreerde en beter werkende interne markt essentieel is voor economisch herstel en werkloosheidsbestrijding;
B. overwegende dat de dienstenrichtlijn het voor zelfstandigen en het midden- en kleinbedrijf makkelijker maakt om hun bedrijfsactiviteiten te verrichten en uit te breiden en personeel aan te werven in andere lidstaten;
C. overwegende dat de diensten die onder de dienstenrichtlijn vallen, 45% van het bbp en 43% van de werkgelegenheid in de EU vertegenwoordigen;
D. overwegende dat de interne markt voor diensten zich volledig moet ontwikkelen, met behoud van het Europees sociaal model;
1. is verheugd over de mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn getiteld "Een partnerschap voor nieuwe groei in diensten 2012-2015", waarmee wordt voldaan aan de rapportageverplichting van artikel 41 van de richtlijn; herhaalt dat er rekening moet worden gehouden met de gevolgen van de dienstenrichtlijn voor de werkgelegenheid in de EU op middellange en lange termijn;
2. herinnert eraan dat de dienstenrichtlijn moet worden geïnterpreteerd in het licht van de nieuwe bepalingen van de verdragen, met name artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de horizontale sociale clausule van artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), artikel 14 van het VWEU, protocol nr. 26 dat aan de verdragen is gehecht en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;
3. herhaalt dat er rekening moet worden gehouden met de gevolgen op middellange en lange termijn, alsook met het kwantitatieve (nieuwe banen en banenverlies) en kwalitatieve (kwaliteit van de banen, arbeidsomstandigheden) effect van de dienstenrichtlijn op de werkgelegenheid in de EU;
4. stelt vast dat alle belanghebbenden zich ertoe verbonden hebben naar behoren toe te zien op de volledige tenuitvoerlegging van de internemarktwetgeving en er ook voor te zorgen dat er rekening wordt gehouden met de sociale dimensie ervan; is van mening dat de verdieping van de interne markt voor diensten moet worden beschouwd als een gelegenheid om maatschappelijk welzijn, werknemersrechten en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden voor alle EU-burgers te bevorderen, met inbegrip van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor gelijk werk, dat is vastgelegd in artikel 157 VWEU; meent ook dat bepalingen betreffende sociale bescherming en gezondheid en veiligheid op het werk niet als onevenredige beperkingen kunnen worden beschouwd;
5. beveelt aan een evaluatie achteraf van de liberalisering van diensten op de werkgelegenheid en de leef- en arbeidsomstandigheden te verrichten en dit effect te toetsen aan de gevolgen die werden verwacht toen de richtlijn werd aangenomen;
6. herinnert eraan dat een aantal terreinen van het toepassingsgebied van de richtlijn worden uitgesloten, waaronder niet-economische diensten van algemeen belang, diensten van de gezondheidszorg en de meeste sociale diensten; merkt voorts op dat de richtlijn niet van toepassing is op het arbeidsrecht en evenmin gevolgen heeft voor de wetgeving van de lidstaten op het gebied van sociale zekerheid;
7. stelt vast dat de interne markt gedurende twee decennia een groot succes is gebleken; is tegelijkertijd van mening dat er meer inspanningen moeten worden gedaan om economische welvaart, het scheppen van kwaliteitsbanen, de kwaliteit van de diensten voor de eindgebruikers en het behoud van de natuurlijke rijkdommen te bevorderen teneinde de EU te helpen de huidige crisis te boven te komen;
8. wijst erop dat er op Europees niveau een duidelijke definitie van de term "werknemer" moet worden vastgesteld ter voorkoming van de toenemende omzeiling van arbeids-, socialezekerheids- en gezondheidsbeschermingsregelgeving, bijvoorbeeld door schijnzelfstandigheid;
9. spreekt, teneinde de werkgelegenheid en het scheppen van banen in Europa te bevorderen, zijn steun uit voor initiatieven die beogen grensoverschrijdende dienstverlening te verbeteren met inachtneming van de sociale en arbeidsregelgeving;
10. benadrukt dat garanties voor werknemers die van werkgever aan het veranderen zijn, sterk moeten worden verdedigd; vindt het belangrijk dat werknemers automatisch van een vorige werkgever naar de nieuwe werkgever kunnen worden overgeplaatst, zonder dat er wordt geraakt aan de werknemersrechten die zijn vastgelegd in hoofdstuk IV van het Handvest van de grondrechten en de titels IX en X van het VWEU, met bijzondere nadruk op de rol van de vakbonden en de "evenwichtige ondersteuning"-bepaling van artikel 154 VWEU;
11. neemt kennis van de nieuwe mededeling van de Commissie getiteld "Akte voor de interne markt II – Samen voor nieuwe groei", die beoogt de interne markt in de EU sterker te integreren, de groei te stimuleren en het scheppen van kwalitatief hoogwaardige banen, met name voor jongeren, te bevorderen; is verheugd dat er in de mededeling steun voor sociaal ondernemerschap wordt geboden; vraagt dat dit initiatief wordt gevolgd door andere initiatieven ter ondersteuning van het mkb als geheel.
12. benadrukt dat de regels inzake de overdraagbaarheid van pensioenregelingen, en met name bedrijfspensioenregelingen, moeten worden verbeterd;
13. benadrukt dat de interne markt in een belangrijke sector, namelijk de internet-, communicatie- en creatieve branche, nog niet voltooid is; wijst erop dat de voltooiing van de digitale interne markt nog een enorm potentieel voor groei en werkgelegenheid biedt;
14. vraagt de lidstaten ten behoeve van grensoverschrijdende dienstverlening in het nodige advies over de geldende arbeids-, socialezekerheids- en belastingswetgeving voor werkgevers, werknemers en andere belanghebbenden te voorzien; meent dat deze informatie voor, tijdens en na de mobiliteitservaring toegankelijk moet zijn;
15. wijst op het belang van de centrale contactpunten als één loket dat ondernemingen uitlegt geeft over alle nodige procedures, waardoor administratieve hindernissen worden verminderd en bedrijfsactiviteiten worden aangemoedigd;
16. erkent dat er een tweede generatie centrale contactpunten moet worden ontwikkeld die gebruiksvriendelijker is en de afwikkeling van grensoverschrijdende procedures vergemakkelijkt; benadrukt het belang van bewustmaking over het bestaan van deze centrale contactpunten en de voordelen die zij bieden;
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
20.6.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
41 4 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Regina Bastos, Edit Bauer, Heinz K. Becker, Jean-Luc Bennahmias, Phil Bennion, Pervenche Berès, Philippe Boulland, Milan Cabrnoch, David Casa, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Marije Cornelissen, Emer Costello, Frédéric Daerden, Karima Delli, Sari Essayah, Richard Falbr, Thomas Händel, Marian Harkin, Nadja Hirsch, Stephen Hughes, Danuta Jazłowiecka, Martin Kastler, Ádám Kósa, Jean Lambert, Verónica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Csaba Őry, Sylvana Rapti, Licia Ronzulli, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Jutta Steinruck, Traian Ungureanu, Inês Cristina Zuber |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sergio Gutiérrez Prieto, Richard Howitt, Jelko Kacin, Ria Oomen-Ruijten, Birgit Sippel |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Jorgo Chatzimarkakis, Ricardo Cortés Lastra, Jürgen Klute |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
9.7.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 2 13 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Claudette Abela Baldacchino, Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Preslav Borissov, Sergio Gaetano Cofferati, Birgit Collin-Langen, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, Cornelis de Jong, Vicente Miguel Garcés Ramón, Evelyne Gebhardt, Thomas Händel, Małgorzata Handzlik, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Edvard Kožušník, Toine Manders, Hans-Peter Mayer, Franz Obermayr, Sirpa Pietikäinen, Phil Prendergast, Robert Rochefort, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jürgen Creutzmann, Ashley Fox, María Irigoyen Pérez, Othmar Karas, Roberta Metsola, Olle Schmidt, Olga Sehnalová, Sabine Verheyen |
||||