AANBEVELING over het ontwerpbesluit van de Raad inzake het sluiten van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
23.9.2013 - (05859/2013 – C7-0113/2013 – 2012/0332(NLE)) - ***
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Edit Bauer
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerpbesluit van de Raad inzake het sluiten van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(05859/2013 – C7-0113/2013 – 2012/0332(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerpbesluit van de Raad (05859/2013),
– gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven (05860/2013),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 79, lid 3, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0113/2013),
– gezien artikel 81 en artikel 90, lid 7 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0289/2013),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Armenië.
TOELICHTING
Conform het Verdrag betreffende de Europese Unie "dienen de principes die ten grondslag liggen aan de oprichting, ontwikkeling en uitbreiding van de Europese Unie en die door haar uitgedragen worden in de wereld, een leidraad te vormen voor haar optreden op het internationale vlak". Dat engagement moet worden nagekomen door het ontwikkelen en uitbouwen van partnerschappen met derde landen, met de klemtoon op de verdere verspreiding van de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur. Na de uitbreidingen van 2004 en 2007 veranderden de buitengrenzen van de EU, waardoor het nodig werd de relaties met de nieuwe "buren" van de EU te versterken.
In dat opzicht vormden de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomsten (PSO) een zeer belangrijk instrument. Zij werden het kader voor de relaties tussen de EU en bepaalde derde landen, zelfs al voor de aangehaalde uitbreidingsgolven. Sinds eind de jaren 1990 werden tien PSO's gesloten door de Europese Unie, waarvan een met Armenië, dat in werking trad op 31 mei 1999. De overeenkomst bood een kader voor samenwerking in een waaier van domeinen, inclusief een artikel (artikel 72) inzake illegale immigratie, waarin beide partijen afspraken samen te werken om illegale immigratie te voorkomen en te controleren en om hun staatsburgers die illegaal verblijven op het grondgebied van de andere partij, over te nemen.
De oprichting van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) was een duidelijk signaal aan de nieuwe buurlanden, ook aan de zuidelijke Kaukasus, die door de uitbreiding veel dichter bij de EU kwam te liggen. De opname van Armenië, Azerbeidzjan en Georgië in het ENB impliceerde ook dat de partners bereid zijn hun in het PSO vastgelegde samenwerking te verdiepen. Het nieuwe actieplan voor Armenië in het kader van het ENB opende nieuwe perspectieven voor partnerschappen, inclusief het opstarten van een dialoog over het verkeer van personen, inclusief overname en visumbeleid. In die fase was het doel echter beperkt tot de uitwisseling van informatie over de visumproblematiek, aangezien er nog veel werk diende te gebeuren om de procedures af te stemmen op de Europese normen.
Een belangrijke stap was de oprichting van het Oostelijk Partnerschap, dat een bijzondere dimensie aan het ENB gaf. De ambitie van dat nieuwe kader is de diepere economische en politieke integratie tussen de EU en Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië en Oekraïne te versnellen.
Op 19 december 2011 machtigde de Raad de Commissie formeel te onderhandelen over een overnameovereenkomst tussen de Europese Unie en Armenië, die op 19 april 2013 ten slotte werd ondertekend. Het akkoord moet echter nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement vooraleer het in werking kan treden. De EU heeft al overnameovereenkomsten gesloten met negen niet-EU-landen. Van de landen van de zuidelijke Kaukasus is er momenteel alleen nog maar met Georgië een dergelijke overeenkomst gesloten. De onderhandelingen met Azerbeidzjan zijn lopend.
In de gezamenlijke verklaring betreffende een mobiliteitspartnerschap tussen de EU en Armenië van 27 oktober 2011 hebben de partijen beslist een mobiliteitspartnerschap gebaseerd op wederkerigheid op te zetten, dat moet toestaan de wettelijke en arbeidsmigratie beter te beheren, inclusief cirkelmigratie en tijdelijke migratie.
De rapporteur is, conform het advies van de Europese Commissie en van de Raad, van mening dat Armenië na meerdere onderhandelingsrondes nu klaar is om de overeenkomst te sluiten.
Om te zorgen voor een evenwicht ten aanzien van de visumversoepelingsovereenkomst zijn er ook doeltreffende maatregelen nodig om illegale migratiestromen te voorkomen en te controleren. Het PSO bevatte al een artikel inzake overnames, waarin beide partijen afspraken om hun staatsburgers die illegaal verblijven op het grondgebied van de andere partij, over te nemen. Deze onlangs bereikte overeenkomst heeft ten doel om, op basis van wederkerigheid, snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van die personen.
Het sluiten van overname- en visumversoepelingsovereenkomsten is een zeer belangrijke stap in de onderlinge relaties tussen Armenië en de EU. Een diepere integratie is echter nodig. In zijn resolutie van 20 mei 2010 over de noodzaak van een EU-strategie in de zuidelijke Kaukasus riep het Europees Parlement de EU ook op om een actievere speler te worden in de zuidelijke Kaukasus. Sinds kort wordt over een meer diepgaand niveau van integratie in de vorm van een associatieovereenkomst onderhandeld tussen de partijen, dat de samenwerking tussen Armenië en de Europese Unie nog zal versterken.
Gezien de sluiting van de overnameovereenkomst,
- de rapporteur keurt het sluiten van de overeenkomst goed, die de mobiliteit van de burgers aanzienlijk zal vergemakkelijken, wat een essentieel element vormt in het opbouwen van contacten tussen mensen,
- de rapporteur roept de Commissie op de implementatie van de twee overeenkomsten op te volgen om mogelijke hinderlijke bepalingen te identificeren die moeten worden gecorrigeerd om de voordelen van de vereenvoudige visumregeling te maximaliseren,
- de rapporteur roept de Commissie op de onderhandelingen te versterken om dezelfde overeenkomsten ook met Azerbeidzjan te sluiten, als laatste land van de zuidelijke Kaukasus,
voorts roept de rapporteur de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden op om tijdens de onderhandelingen consequent de aanbevelingen te beklemtonen, vervat in de resolutie van het Europees Parlement van 18 april 2012 inzake de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Armenië.
ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (27.6.2013)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het ontwerp van besluit van de Raad over de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
(05859/2013 – C7‑0113/2013 – 2012/0332(NLE))
Rapporteur voor advies: Tomasz Piotr Poręba
BEKNOPTE MOTIVERING
In haar mededeling van 4 december 2006 over de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid[1] beveelt de Europese Commissie onderhandelingen over de overname van personen en vereenvoudiging van visumverplichtingen met de buurlanden aan. Overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak voor de ontwikkeling van het EU-beleid inzake de vereenvoudiging van visumverplichtingen, die in december 2005 door de lidstaten, op het niveau van het Coreper, is vastgesteld, wordt er geen visumversoepelingsovereenkomst gesloten als er geen overname-overeenkomst is.
De gezamenlijke verklaring van de Top van Praag 7 mei 2009 tot oprichting van het oostelijk partnerschap benadrukt dat de mobiliteit van de burgers in een veilige omgeving met vereenvoudigde visumverplichtingen en overname-overeenkomsten gestimuleerd moet worden. In de verklaring wordt de langetermijndoelstelling van visumliberalisering geformuleerd, die gepaard dient te gaan met verbetering van de veiligheid ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie. Op de top van Warschau van september 2011 zijn deze doelstellingen bekrachtigd en is met name de nadruk gelegd op het feit dat verdere samenwerking en coördinatie ook gericht moeten zijn op preventie en bestrijding van illegale migratie, alsmede op de bevordering van zekere en goed beheerde migratie en mobiliteit, en geïntegreerd grensbeheer.
Het voorgestelde besluit houdt in alle opzichten rekening met het bestaande kader voor samenwerking met Armenië, met name de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die in 1999 in werking is getreden, het in november 2006 tussen de EU en Armenië vastgestelde actieplan van het Europees nabuurschapsbeleid, de verklaringen van de Top voor het oostelijk partnerschap, alsmede de lopende onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Armenië.
De officiële toestemming voor het openen van onderhandelingen over de overname-overeenkomst met Armenië werd op 19 december 2011 verleend. De onderhandelingen begonnen in februari 2012 en de overeengekomen tekst werd op 18 oktober 2012 geparafeerd.
Het voorgesteld besluit tot sluiting van de overeenkomst bevat een aantal standaardelementen van de overname-overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen. De overnameverplichtingen zijn volledig wederkerig en hebben betrekking op eigen staatsburgers, staatsburgers van derde landen en staatloze personen, en leggen daarnaast ook de voorwaarden vast voor de verplichting om personen van de beide laatste categorieën over te nemen. De overeenkomst legt tevens de regelingen voor de praktische uitvoering ervan vast, o.a. de oprichting van een gezamenlijke overnamecommissie, de voorwaarden voor de spoedprocedure, bepalingen over kosten, bescherming van gegevens en het verband met andere internationale verplichtingen. De overeenkomst is van toepassing op het grondgebied van Armenië en op dat van de EU, met uitzondering van Ierland, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.
De overeenkomst bevat een bepaling waarin wordt bevestigd dat de overeenkomst moet worden toegepast met inachtneming van de mensenrechten en van de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de partijen conform de voor hen geldende internationale instrumenten.
Armenië heeft een aantal internationale overeenkomsten geratificeerd die voor de overeenkomst van belang zijn, o.a. het Verdrag van Genève van 1951 over de status van vluchtelingen, en het Protocol van 1967. Het land is lid van de Raad van Europa en de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa. Armenië is één van de partnerlanden in het oostelijk partnerschap, dat van de principes van het internationaal recht en de fundamentele waarden uitgaat, o.a. eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en de onderhandelingen voor een nieuwe en uitgebreide associatie-overeenkomst EU-Armenië zijn op 15 juli 2010 van start gegaan. Bovendien is er in december 2009 een mensenrechtendialoog tussen de EU en Armenië op gang gebracht, waarvan tot dusver vier rondes hebben plaatsgevonden.
Gezien het bovenstaande is de rapporteur voor advies van mening dat er in Armenië een voldoende solide kader aanwezig is om te waarborgen dat de rechten van de personen waarop de overeenkomst van toepassing is, zullen worden geëerbiedigd. De overname-overeenkomst zou spoedig afgesloten moeten worden en samen met de overeenkomst over versoepeling van de visumplicht van kracht moeten worden, aangezien de twee overeenkomsten bij elkaar horen.
******
De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken het Parlement voor te stellen zijn goedkeuring te geven.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
|
Datum goedkeuring |
27.6.2013 |
|
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
28 1 1 |
|||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Bastiaan Belder, Michael Gahler, Ana Gomes, Anna Ibrisagic, Liisa Jaakonsaari, Anneli Jäätteenmäki, Jelko Kacin, Tunne Kelam, Eduard Kukan, Alexander Graf Lambsdorff, Marusya Lyubcheva, Ria Oomen-Ruijten, Bernd Posselt, Hans-Gert Pöttering, Tokia Saïfi, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Nikolaos Salavrakos, Marek Siwiec, Charles Tannock, Eleni Theocharous, Geoffrey Van Orden, Boris Zala |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Antonio López-Istúriz White, Marietje Schaake, Traian Ungureanu, Ivo Vajgl, Janusz Władysław Zemke |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Leonidas Donskis, Danuta Jazłowiecka, Gabriel Mato Adrover |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
|
Datum goedkeuring |
18.9.2013 |
|
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
38 8 1 |
|||
|
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jan Philipp Albrecht, Roberta Angelilli, Edit Bauer, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Arkadiusz Tomasz Bratkowski, Salvatore Caronna, Philip Claeys, Carlos Coelho, Ioan Enciu, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Hélène Flautre, Kinga Gál, Kinga Göncz, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Anna Hedh, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Lívia Járóka, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar, Svetoslav Hristov Malinov, Clemente Mastella, Véronique Mathieu Houillon, Claude Moraes, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Nils Torvalds, Wim van de Camp, Axel Voss, Renate Weber, Josef Weidenholzer, Tatjana Ždanoka, Auke Zijlstra |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Cornelis de Jong, Marian-Jean Marinescu, Salvador Sedó i Alabart, Janusz Wojciechowski |
||||
|
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Nuno Teixeira |
||||