AANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende het afsluiten van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
23.9.2013 - (05835/2013 – C7-0112/2013 – 2012/0334(NLE)) - ***
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Edit Bauer
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende het afsluiten van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(05835/2013 – C7-0112/2013 – 2012/0334(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van besluit van de Raad (05835/2013),
– gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa (16913/2012),
– gezien artikel 77, lid 2, onder a), en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0112/2013),
– gelet op artikel 81 en artikel 90, lid 7 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0290/2013),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Armenië.
TOELICHTING
Conform het Verdrag betreffende de Europese Unie "dienen de principes die ten grondslag liggen aan de oprichting, ontwikkeling en uitbreiding van de Europese Unie en die door haar uitgedragen worden in de wereld, een leidraad te vormen voor haar optreden op het internationale vlak". Dat engagement moet worden nagekomen door het ontwikkelen en uitbouwen van partnerschappen met derde landen, met de klemtoon op de verdere verspreiding van de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur. Na de uitbreidingen van 2004 en 2007 veranderden de buitengrenzen van de EU, waardoor het nodig werd de relaties met de nieuwe "buren" van de EU te versterken.
De Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten (PSO) speelden een belangrijke rol en vormden het kader voor de relaties tussen de EU en bepaalde derde landen, zelfs al voor de aangehaalde uitbreidingsgolven. Sinds eind de jaren 1990 werden tien PSO's afgesloten door de Europese Unie, waarvan een met Armenië, dat in werking trad op 31 mei 1999. Het akkoord bood een kader voor samenwerking in een waaier van domeinen. Er waren echter geen bepalingen inzake de versoepeling van de afgifte van visa in opgenomen.
De oprichting van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) was een duidelijk signaal aan de nieuwe buurlanden, ook aan de zuidelijke Kaukasus, die door de nieuwe uitbreiding veel dichter bij de EU-grenzen kwam te liggen. De opname van Armenië, Azerbeidzjan en Georgië in het ENB impliceerde ook dat de partners bereid zijn hun in het PSO vastgelegde samenwerking te verdiepen. Het nieuwe actieplan voor Armenië in het kader van het ENB opende nieuwe perspectieven voor partnerschappen, inclusief het opstarten van een dialoog over het verkeer van personen, inclusief overname en visumbeleid. In die fase was het doel echter beperkt tot de uitwisseling van informatie over de visumproblematiek, aangezien er nog veel werk diende te gebeuren om de procedures af te stemmen op de Europese normen.
Een volgende stap was de oprichting van het Oostelijk Partnerschap, een bijzondere dimensie van het ENB. De ambitie van dat nieuwe kader is de diepere economische en politieke integratie tussen de EU en Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Moldavië en Oekraïne te versnellen. Het instrument legt meer klemtoon op contacten tussen mensen, wat vanzelfsprekend samengaat met het vergemakkelijken van reizen door middel van visumliberalisering. In de verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap van mei 2009 stond daarom een sterk engagement van de partijen om vooruitgang inzake de liberalisering van de visumregelingen te boeken.
In september 2011 stelde de Europese Commissie ten slotte voor onderhandelingen over een visumversoepelingsovereenkomst te openen. Die overeenkomst werd ondertekend op 17 december 2012, maar moet nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement vooraleer ze in werking kan treden. De EU heeft al visumversoepelingsovereenkomsten afgesloten met negen niet-EU-landen. Van de landen van de zuidelijke Kaukasus is er momenteel alleen nog maar met Georgië een dergelijke overeenkomst afgesloten. De onderhandelingen met Azerbeidzjan zijn lopend.
In de gezamenlijke verklaring betreffende een mobiliteitspartnerschap tussen de EU en Armenië van 27 oktober 2011 hebben de partijen beslist een mobiliteitspartnerschap gebaseerd op wederkerigheid op te zetten, dat moet toestaan de wettelijke en arbeidsmigratie beter te beheren, inclusief cirkelmigratie en tijdelijke migratie.
De rapporteur is, conform het advies van de Europese Commissie en van de Raad, van mening dat Armenië na meerdere onderhandelingsrondes nu klaar is om de visumversoepelingsovereenkomst af te sluiten.
De vereenvoudigde visumregeling kan een nieuwe impuls geven aan de samenwerking, voornamelijk op het vlak van de mobiliteit van de burgers, die dankzij de geliberaliseerde visumregeling zal worden vergemakkelijkt. De nieuwe regels zullen de procedures sneller maken (een beslissing moet binnen tien dagen worden genomen, in dringende gevallen twee dagen of minder), goedkoper (de visumleges voor een aanvraag van Armeense burgers zal 35 euro bedragen) en minder bureaucratisch (de over te leggen documenten betreffende het doel van de reis zijn vereenvoudigd voor sommige categorieën van personen, in het bijzonder naaste familieleden, leden van officiële delegaties, studenten, leerkrachten, zakenlieden, wetenschappers enzovoort). Er zijn ook vereenvoudigde criteria vastgelegd voor de afgifte van meervoudige visa. De Armeense regering heeft de visumverplichting voor EU-burgers al afgeschaft met ingang van 10 januari 2013.
Het afsluiten van visumversoepelings- en overnameovereenkomsten is een zeer belangrijke stap in de onderlinge relaties tussen Armenië en de EU. Een diepere integratie is echter nodig. In zijn resolutie van 20 mei 2010 over de noodzaak van een EU-strategie in de zuidelijke Kaukasus riep het Europees Parlement de EU ook op om een actievere speler te worden in de zuidelijke Kaukasus. Sinds kort wordt over een meer diepgaand niveau van integratie in de vorm van een associatieovereenkomst onderhandeld tussen de partijen, dat de samenwerking tussen Armenië en de Europese Unie nog zal versterken.
Gezien het afsluiten van de visumversoepelingsovereenkomst,
– de rapporteur keurt het afsluiten van de overeenkomst goed, die de mobiliteit van de burgers aanzienlijk zal vergemakkelijken, wat een essentieel element vormt in het opbouwen van contacten tussen mensen,
– de rapporteur roept de Commissie op de implementatie van de twee overeenkomsten op te volgen om mogelijke hinderlijke bepalingen te identificeren die moeten worden gecorrigeerd om de voordelen van de vereenvoudige visumregeling te maximaliseren,
– de rapporteur roept de Commissie op de onderhandelingen te versterken om dezelfde overeenkomsten ook met Azerbeidzjan te sluiten, als laatste land van de zuidelijke Kaukasus,
– bovendien roept de rapporteur de Raad, de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden op om tijdens de huidige onderhandelingen consequent de aanbevelingen te beklemtonen, vervat in de resolutie van het Europees Parlement van 18 april 2012 inzake de onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Armenië.
ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (27.6.2013)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het ontwerp van besluit van de Raad over de overeenkomst tussen de EU en Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
(05835/2013 – C7‑0112/2013 – 2012/0334(NLE))
Rapporteur voor advies: Tomasz Piotr Poręba
BEKNOPTE MOTIVERING
In haar mededeling van 4 december 2006 over de versterking van het Europees nabuurschapsbeleid[1] beveelt de Europese Commissie onderhandelingen over de overname van personen en vereenvoudiging van visumverplichtingen met de buurlanden aan.
In de gezamenlijke verklaring van de Top van Praag van 7 mei 2009 tot oprichting van het oostelijk partnerschap wordt de langetermijndoelstelling van visumliberalisering geformuleerd, een geleidelijk proces dat gepaard dient te gaan met verbetering van de veiligheid ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie. Op de top van Warschau van 29-30 september 2011 bekrachtigden de staatshoofden en regeringsleiders dat zij willen blijven streven naar de doelstellingen van het oostelijk partnerschap en voortzetting van de tenuitvoerlegging hiervan.
Het voorgestelde besluit houdt in alle opzichten rekening met het bestaande kader voor samenwerking met Armenië, met name de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die in 1999 in werking is getreden, het in november 2006 tussen de EU en Armenië vastgestelde actieplan van het Europees nabuurschapsbeleid, de verklaringen van de Top voor het oostelijk partnerschap, alsmede de lopende onderhandelingen over de associatieovereenkomst EU-Armenië.
De onderhandelingsrichtsnoeren voor de sluiting van een visumversoepelingsovereenkomst met Armenië werden op 19 december 2011 door de Raad vastgesteld. De onderhandelingen werden op 27 februari 2012 in Jerevan geopend en de definitieve tekst van de overeenkomst werd op 18 oktober 2012 geparafeerd. Bij besluit van de regering van de Republiek Armenië van 4 oktober 2012 zijn EU-burgers en burgers van landen die partij zijn bij de Schengenovereenkomst sinds 10 januari 2013 vrijgesteld van de visumplicht.
Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst omvat standaardelementen van visumversoepelingsovereenkomsten van de EU, zoals termijnen voor het besluit inzake visumverstrekking, tarieven en uitzonderingen daarop, vereiste documenten en uitzonderingen daarop, alsmede vereenvoudiging van de criteria voor bepaalde categorieën personen. Daarnaast omvat het voorstel verklaringen over de samenwerking op het gebied van reisdocumenten en de regelmatige uitwisseling van informatie over de beveiliging van reisdocumenten en over documenten die moeten worden overgelegd bij het aanvragen van een visum voor kort verblijf. De bepalingen zijn niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, Ierland en het Koninkrijk Denemarken, welke landen worden verzocht bilaterale overeenkomsten inzake de versoepeling van de afgifte van visa te sluiten, net als de landen die geen EU-lid zijn, maar wel partij bij de Schengenovereenkomst.
De bevordering van de mobiliteit zal het menselijk contact vergemakkelijken, een essentieel element voor het aangaan van economische, sociale, culturele en andere betrekkingen. Het voorstel is derhalve essentieel voor de totstandbrenging van het oostelijk partnerschap, met als uiteindelijk doel volledige visumliberalisering.
******
De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken het Parlement voor te stellen zijn goedkeuring te geven.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
27.6.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
28 0 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Bastiaan Belder, Michael Gahler, Ana Gomes, Anna Ibrisagic, Liisa Jaakonsaari, Anneli Jäätteenmäki, Jelko Kacin, Tunne Kelam, Nicole Kiil-Nielsen, Eduard Kukan, Vytautas Landsbergis, Marusya Lyubcheva, Ria Oomen-Ruijten, Bernd Posselt, Hans-Gert Pöttering, Tokia Saïfi, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Marek Siwiec, Charles Tannock, Eleni Theocharous, Geoffrey Van Orden, Boris Zala |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Antonio López-Istúriz White, Marietje Schaake, Traian Ungureanu, Ivo Vajgl, Janusz Władysław Zemke |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Leonidas Donskis, Danuta Jazłowiecka, Gabriel Mato Adrover |
||||
- [1] COM(2006) 0726.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
18.9.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
45 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jan Philipp Albrecht, Roberta Angelilli, Edit Bauer, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Arkadiusz Tomasz Bratkowski, Salvatore Caronna, Philip Claeys, Carlos Coelho, Ioan Enciu, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Hélène Flautre, Kinga Gál, Kinga Göncz, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Anna Hedh, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Lívia Járóka, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar, Svetoslav Hristov Malinov, Clemente Mastella, Véronique Mathieu Houillon, Claude Moraes, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Nils Torvalds, Wim van de Camp, Axel Voss, Renate Weber, Josef Weidenholzer, Tatjana Ždanoka, Auke Zijlstra |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Cornelis de Jong, Marian-Jean Marinescu, Salvador Sedó i Alabart, Janusz Wojciechowski |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Nuno Teixeira |
||||