VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG, Verordening (EG) nr. 1321/2007 van de Commissie en Verordening (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie
2.10.2013 - (COM(2012)0776 – C7‑0418/2012 – 2012/0361(COD)) - ***I
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Christine De Veyrac
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG, Verordening (EG) nr. 1321/2007 van de Commissie en Verordening (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie
(COM(2012)0776 – C7‑0418/2012 – 2012/0361(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2012)0776),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0418/2012),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 17 april 2013[1],
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A7-0317/2013),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart heeft tot doel ongevallen te voorkomen door snelle, efficiënte en kwalitatieve veiligheidsonderzoeken mogelijk te maken. Deze verordening laat de onderzoeken van nationale veiligheidsonderzoeksinstanties naar ongevallen en incidenten, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 996/2010, onverlet. |
(7) Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart heeft tot doel ongevallen te voorkomen door snelle, efficiënte en kwalitatieve veiligheidsonderzoeken mogelijk te maken. Deze verordening laat de onderzoeken van nationale veiligheidsonderzoeksinstanties naar ongevallen en incidenten, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 996/2010, onverlet. Deze verordening doet met name geen afbreuk aan de verplichting om het voorval van een ongeval of ernstig incident te melden overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 996/2010. |
Motivering | |
It is necessary to make clear that the notification of an accident or a serious incident is still subject to the provisions of Reg.(EU) 996/2010. Without a clear statement, there could be some uncertainty on the coexistence of the obligations to report according to Reg. (EU) 996/2010 and to the regulation on occurrence reporting. Therefore, it seems appropriate to add a new paragraph to recital 3, in order to ensure consistency between art 4 of this proposal concerning the mandatory reporting system and Article 9 of Regulation (EU) No 996/2010 relating to the obligation of notification of accident and serious incident to the competent safety investigation authority of the State of occurrence. This new paragraph is also essential because there are several differences between the list of people who shall report occurrences (accidents, serious incidents and incidents) according to the proposal and the list of “person involved” as defined in Article 2 of the EU Regulation 996/2010 (the “person involved” shall notify without delay an accident or serious incident to the competent safety investigation authority according to article 9 of the EU Regulation 996/2010. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(3 bis) Andere verplichtingen inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart die gelden voor bepaalde organisaties die onder deze verordening vallen, zijn opgenomen in andere wetgevingshandelingen van de Unie, met name Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad1 en haar uitvoeringsvoorschriften. Deze verplichtingen vullen elkaar aan en moeten in hun geheel worden nageleefd respectievelijk door de organisaties waarop deze wetgevingshandelingen van toepassing zijn. |
|
__________________ |
|
1 Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1). |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) Er moeten systemen voor verplichte en vrijwillige melding van voorvallen worden opgezet zodat individuen voorvallen kunnen melden, en de verzamelde informatie moet worden overgedragen aan de autoriteit die bevoegd is voor het nemen van maatregelen op basis van de verzamelde voorvallen, teneinde de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren. |
(6) Er moeten systemen voor verplichte en vrijwillige melding van voorvallen worden opgezet zodat individuen voorvallen inzake luchtvaartveiligheid kunnen melden, en de verzamelde informatie moet worden geanalyseerd en opgevolgd zodat preventieve of corrigerende maatregelen kunnen worden genomen op basis van de verzamelde voorvallen, teneinde de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren. Deze informatie dient te worden overgedragen aan de bevoegde autoriteit zodat, indien nodig, maatregelen op grotere schaal kunnen worden genomen en deze autoriteit kan oordelen over de effectieve uitvoering van de passende maatregelen. |
Motivering | |
Wanneer de eenheid die de informatie verzamelt een organisatie is moet deze laatste, zoals dat ook nu het geval is, preventieve of corrigerende maatregelen op haar niveau kunnen nemen. Wanneer de bevoegde autoriteiten de informatie hebben ontvangen van de organisaties moeten deze oordelen of het nuttig is deze maatregelen te corrigeren dan wel op grotere schaal toe te passen met het oog op de versterking van de luchtvaartveiligheid op het gehele grondgebied. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(6 bis) Indien het geheel van de luchtvaart door deze verordening moet worden gedekt, dient er ook voor te worden gezorgd dat de verplichtingen evenredig zijn aan de bedrijfssector en de complexiteit van het luchtvaartuig. Daarom moeten de voorvallen waarbij een niet-complex luchtvaartuig betrokken is, wel worden verzameld in het kader van onderhavige verordening, maar zij vallen onder specifieke meldingsverplichtingen die beter aangepast zijn aan dit soort luchtvaart. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) De verschillende in de burgerluchtvaart werkzame categorieën personeel nemen voorvallen waar die van belang zijn voor het voorkomen van ongevallen en dienen deze derhalve te melden. |
(7) De verschillende in de burgerluchtvaart werkzame categorieën personeel nemen voorvallen waar die van belang zijn voor het voorkomen van ongevallen en dienen derhalve te beschikken over instrumenten waarmee zij deze kunnen melden en die hun bescherming garanderen. Om de werknemers aan te moedigen om melding te doen en hen in staat te stellen een beter inzicht te krijgen in de positieve gevolgen van de melding voor de veiligheid van de luchtvaart, moeten zij regelmatig op de hoogte worden gehouden van de maatregelen die worden genomen in het kader van de systemen voor de melding van voorvallen. |
Motivering | |
Alle bepalingen die in onderhavige verordening worden voorgesteld berusten op de informatie die wordt overgedragen door de werknemers die getuige zijn van een voorval of die een voorval hebben veroorzaakt. Daarom moeten alle nodige instrumenten worden ontwikkeld om effectief een klimaat van vertrouwen, ook een "cultuur van billijkheid" genoemd, te scheppen zodat de werknemers worden aangespoord gevallen te melden. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Er moet voor worden gezorgd dat de voorvallen die een groot risico vormen voor de luchtvaartveiligheid systematisch gemeld worden door de eerstelijnsactoren in het kader van systemen voor verplichte melding. Om gedetailleerde gegevens over alle gevallen in verband met de luchtvaartveiligheid te kunnen verzamelen moeten systemen voor vrijwillige melding worden ingesteld teneinde de gegevens te verzamelen van gevallen die door de andere actoren van het luchtvaartvervoer worden gemeld, alsook van gevallen die een minder groot risico vormen dan die welke in het kader van de systemen voor verplichte melding worden gerapporteerd. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Er moet een gemeenschappelijke Europese risico-indeling worden opgesteld zodat in het geval van geïsoleerde veiligheidsvoorvallen met een hoog risico steun kan worden verleend voor de identificatie van de nodige snelle maatregelen. Deze risico-indeling moet het ook mogelijk maken belangrijke risicogebieden vast te stellen bij de analyse van de geaggregeerde informatie. Een dergelijke risico-indeling helpt de lidstaten voorvallen te beoordelen en te bepalen op welke punten zij hun inspanningen het beste kunnen focussen. Wanneer de geaggregeerde informatie uit Europees perspectief wordt bekeken, maakt de risico-indeling het ook mogelijk belangrijke risicogebieden in de Europese Unie op te sporen en steun te verlenen aan de werkzaamheden op het gebied van het Europees programma voor de veiligheid van de luchtvaart en het Europees plan voor de veiligheid van de luchtvaart. Er moet passende steun worden verleend om te garanderen dat de risico-indeling in alle lidstaten samenhangend en uniform is. |
(11) Er moet een gemeenschappelijke Europese risico-indeling worden opgesteld zodat in het geval van geïsoleerde veiligheidsvoorvallen met een hoog risico steun kan worden verleend voor de identificatie van de nodige snelle maatregelen. Deze risico-indeling moet het ook mogelijk maken belangrijke risicogebieden vast te stellen bij de analyse van de geaggregeerde informatie. Een dergelijke risico-indeling helpt de bevoegde actoren voorvallen te beoordelen en te bepalen op welke punten zij hun inspanningen het beste kunnen focussen. Wanneer de geaggregeerde informatie uit Europees perspectief wordt bekeken, maakt de risico-indeling het ook mogelijk belangrijke risicogebieden in de Europese Unie op te sporen en steun te verlenen aan de werkzaamheden op het gebied van het Europees programma voor de veiligheid van de luchtvaart en het Europees plan voor de veiligheid van de luchtvaart. Er moet passende steun worden verleend door de Commissie om te garanderen dat de risico-indeling in alle lidstaten samenhangend en uniform is. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) De voorvalsverslagen moeten worden opgeslagen in gegevensbanken die compatible zijn met ECCAIRS (de software die door alle lidstaten en het Europees Centraal Register wordt gebruikt om voorvalsverslagen op te slaan) en met het ADREP-systeem (de ICAO-classificatie die ook wordt gebruikt voor de ECCAIRS-software), teneinde de uitwisseling van de informatie te vergemakkelijken. |
(Niet van toepassing op Nederlandse versie. Taalkundige correctie in de Franstalige versie.) |
Motivering | |
Amendement van taalkundige aard. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Informatie over voorvallen moet worden uitgewisseld in de Unie. Dit moet de opsporing van werkelijke of potentiële gevaren sterk verbeteren. Bovendien zullen de lidstaten op die manier alle informatie ontvangen over voorvallen die zich op hun grondgebied hebben voorgedaan, maar die aan een andere lidstaat zijn gemeld. |
(14) Informatie over voorvallen moet worden uitgewisseld in de Unie. Dit moet de opsporing van werkelijke of potentiële gevaren sterk verbeteren. Bovendien zullen de lidstaten op die manier alle informatie ontvangen over voorvallen die zich op hun grondgebied hebben voorgedaan, maar die aan een andere lidstaat zijn gemeld en zodoende zullen de bevoegde nationale autoriteiten nauwkeurig op de hoogte zijn van de voorvallen die zich in hun luchtruim voordoen zodat indien nodig corrigerende maatregelen kunnen worden genomen om een op hun grondgebied vastgesteld risico te neutraliseren. |
Motivering | |
Op dit moment is de wetgeving zo ingericht dat indien een maatschappij door een andere lidstaat van de Unie is gecertificeerd, de nationale veiligheidsautoriteiten niet op de hoogte worden gebracht en niet op de juiste wijze kennis kunnen nemen van incidenten die zich in hun nationaal luchtruim hebben voorgedaan. Een maatschappij kan de belangrijkste exploitant worden in een lidstaat maar daar geen meldingsplicht hebben. Het is niettemin belangrijk dat de autoriteiten van dat land kennis kunnen nemen van voorvallen die zich in hun luchtruim hebben voorgedaan. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) De onderhavige verordening is van toepassing op informatie over nationale voorvallen die in nationale gegevensbanken is opgeslagen. |
(18) De onderhavige verordening is van toepassing op informatie over voorvallen die in gegevensbanken van de organisaties, de lidstaten en het EASA is opgeslagen |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Belanghebbenden mogen toegang vragen tot bepaalde informatie in het Europees Centraal Register. |
(20) Belanghebbenden mogen toegang vragen tot bepaalde informatie in het Europees Centraal Register met inachtneming van de regels inzake de vertrouwelijkheid van deze informatie en de anonimiteit van de bij het gemelde voorval betrokken personen. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) Er moet toezicht worden gehouden op de effectiviteit van de genomen veiligheidsmaatregelen en indien nodig moeten aanvullende acties worden ondernomen om te garanderen dat de veiligheidstekortkomingen correct worden aangepakt. De informatie in voorvalsverslagen moet ook worden gebruikt in de vorm van geaggregeerde gegevens, teneinde tendensen op te sporen. |
(23) Er moet toezicht worden gehouden op de effectiviteit van de genomen veiligheidsmaatregelen en indien nodig moeten aanvullende acties worden ondernomen om te garanderen dat de veiligheidstekortkomingen correct worden aangepakt. De informatie in voorvalsverslagen moet ook worden gebruikt in de vorm van geaggregeerde gegevens, teneinde tendensen op te sporen en de passende preventieve of corrigerende maatregelen te kunnen voorstellen en toepassen. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Personen die voorvallen hebben gemeld overeenkomstig deze verordening moeten op passende wijze worden beschermd. Daarom moeten de voorvalsverslagen worden geanonimiseerd en mogen de gegevens van de melder niet in de gegevensbanken worden opgeslagen. |
(29) Personen die betrokken zijn bij voorvallen die overeenkomstig deze verordening gemeld zijn, moeten op passende wijze worden beschermd. Daarom moeten de voorvalsverslagen worden geanonimiseerd en mogen de gegevens van de personen die bij het voorval betrokken zijn niet in de gegevensbanken worden opgeslagen. |
Motivering | |
Voor een groter vertrouwen van de personeelsleden in een "cultuur van billijkheid", die aanmoedigt tot het melden van voorvallen met als enig doel de veiligheid van de luchtvaart te versterken, moet de bescherming van de melder worden uitgebreid tot alle personen die bij het gemelde voorval zijn betrokken, en mag deze niet worden beperkt tot alleen maar de melder van het voorval. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) Een "cultuur van billijkheid" moet individuen aanmoedigen om veiligheidsgerelateerde informatie te melden, maar mag hen niet van hun normale verantwoordelijkheden ontheffen. In deze context mogen werknemers niet worden bestraft op basis van de informatie die zij overeenkomstig deze verordening hebben verstrekt, behalve in geval van grove nalatigheid. |
(31) Een "cultuur van billijkheid" moet individuen aanmoedigen om veiligheidsgerelateerde informatie te melden, maar mag hen niet van hun normale verantwoordelijkheden ontheffen. In deze context mogen werknemers en aangeworven personeel niet worden bestraft op basis van de informatie die overeenkomstig deze verordening is verstrekt, behalve in geval van grove nalatigheid. |
Motivering | |
Voor een groter vertrouwen van de personeelsleden in een "cultuur van billijkheid", die aanmoedigt tot het melden van voorvallen met als enig doel de veiligheid van de luchtvaart te versterken, moet de bescherming van de melder worden uitgebreid tot alle personen die bij het gemelde voorval zijn betrokken, en mag deze niet worden beperkt tot alleen maar de melder van het voorval. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) Het is belangrijk duidelijk te bepalen tot op welk punt melders beschermd worden tegen benadeling of vervolging door een gemeenschappelijke interpretatie van de term grove nalatigheid vast te stellen. |
(32) Het is belangrijk duidelijk te bepalen tot op welk punt de bij het gemelde voorval betrokken personen beschermd worden tegen benadeling of vervolging door een gemeenschappelijke interpretatie van de term grove nalatigheid vast te stellen. |
Motivering | |
Voor een groter vertrouwen van de personeelsleden in een "cultuur van billijkheid", die aanmoedigt tot het melden van voorvallen met als enig doel de veiligheid van de luchtvaart te versterken, moet de bescherming van de melder worden uitgebreid tot alle personen die bij het gemelde voorval zijn betrokken, en mag deze niet worden beperkt tot alleen maar de melder van het voorval. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Werknemers moeten de mogelijk hebben om inbreuken te melden tegen de in deze verordening vastgestelde beginselen die de grenzen van hun bescherming bepalen. De lidstaten moeten vaststellen welke gevolgen verbonden zijn aan het overtreden van de beginselen van bescherming van de melder en moeten, voor zover relevant, sancties vaststellen. |
(34) Werknemers en aangeworven personeel moeten de mogelijkheid hebben om inbreuken te melden tegen de in deze verordening vastgestelde beginselen die de grenzen van hun bescherming bepalen en mogen voor deze melding niet bestraft worden. De lidstaten moeten vaststellen welke gevolgen verbonden zijn aan het overtreden van de beginselen van bescherming van de bij het gemelde voorval betrokken personen en moeten, voor zover relevant, sancties vaststellen. |
Motivering | |
Om te zorgen voor een effectieve en coherente totstandbrenging van een "cultuur van billijkheid." binnen de Unie, moeten instrumenten voor de bescherming van de melder worden ontwikkeld. Het personeelslid dat een inbreuk op artikel 16 van de onderhavige verordening meldt moet de zekerheid hebben dat hij niet kan worden gestraft voor het gebruik van dit mechanisme. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(35) Het is mogelijk dat individuen voorvallen niet melden omdat ze bang zijn zelf te worden beschuldigd en eventueel gerechtelijk te worden vervolgd. De lidstaten mogen geen vervolging instellen tegen melders op basis van de meldingen, behalve in gevallen van grove nalatigheid. Bovendien moet de samenwerking tussen veiligheids- en gerechtelijke autoriteiten worden verbeterd en in een formeel kader worden gegoten door vooraf regelingen te treffen die zorgen voor een evenwicht tussen de diverse publieke belangen die op het spel staan en die met name betrekking hebben op de toegang tot en het gebruik van de voorvalsverslagen in de nationale gegevensbanken. |
(Niet van toepassing op Nederlandse versie. Taalkundige correctie in de Franstalige versie.) |
Motivering | |
Amendement van taalkundige aard. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 35 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(35 bis) Het EASA moet de nodige middelen krijgen om de toenemende bevoegdheden die het krachtens deze verordening heeft gekregen, effectief te kunnen uitoefenen en om de extra taken waarmee het is belast, te kunnen uitvoeren. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Om ervoor te zorgen dat de informatie in de bijlagen bij deze verordening voldoende flexibel is en kan worden geactualiseerd en om een gemeenschappelijke Europese risico-indeling vast te stellen, de maatregelen betreffende de opname in het Europees Centraal Register te actualiseren en de verspreiding van informatie in het Europees Centraal Register uit te breiden of te beperken, moet de Commissie worden gemachtigd om besluiten vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. |
(36) Om ervoor te zorgen dat de informatie in de bijlagen bij deze verordening voldoende flexibel is en kan worden geactualiseerd en om een gemeenschappelijke Europese risico-indeling vast te stellen, de maatregelen betreffende de opname in het Europees Centraal Register te actualiseren en de verspreiding van informatie in het Europees Centraal Register uit te breiden of te beperken, moet de Commissie worden gemachtigd om besluiten vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. De Commissie dient volledige gegevens en documentatie te verstrekken over de bijeenkomsten met deskundigen, die zij belegt in het kader van haar werkzaamheden ter voorbereiding en tenuitvoerlegging van gedelegeerde handelingen. In dit verband moet de Commissie ervoor zorgen dat het Europees Parlement naar behoren bij het proces wordt betrokken, volgens optimale werkmethoden zoals die zijn ontwikkeld op basis van eerdere ervaringen op andere beleidsterreinen, om zo de best mogelijke voorwaarden te creëren voor het toekomstig toezicht van het Europees Parlement op gedelegeerde handelingen. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Het moet in het bijzonder mogelijk zijn om boetes op te leggen aan personen of entiteiten die, in strijd met deze verordening, misbruik maken van informatie die krachtens deze verordening is beschermd; nadeel berokkenen aan de melder van een voorval, behalve in geval van grove nalatigheid; geen klimaat scheppen dat bevorderlijk is voor het verzamelen van nadere informatie over voorvallen; de verzamelde informatie niet analyseren en geen maatregelen nemen om de vastgestelde (potentiële) veiligheidstekortkomingen te verhelpen; de verzamelde informatie niet overeenkomstig deze verordening uitwisselen. |
(39) Het moet in het bijzonder mogelijk zijn om boetes op te leggen aan personen of entiteiten die, in strijd met deze verordening, misbruik maken van informatie die krachtens deze verordening is beschermd; nadeel berokkenen aan de bij een gemeld voorval betrokken personen, behalve in geval van grove nalatigheid; geen klimaat scheppen dat bevorderlijk is voor het verzamelen van nadere informatie over voorvallen; de verzamelde informatie niet analyseren en geen maatregelen nemen om de vastgestelde (potentiële) veiligheidstekortkomingen te verhelpen; de verzamelde informatie niet overeenkomstig deze verordening uitwisselen. |
Motivering | |
Voor een groter vertrouwen van de personeelsleden in een "cultuur van billijkheid", die aanmoedigt tot het melden van voorvallen met als enig doel de veiligheid van de luchtvaart te versterken, moet de bescherming van de melder worden uitgebreid tot alle personen die bij het gemelde voorval zijn betrokken, en mag deze niet worden beperkt tot alleen maar de melder van het voorval. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het doel van deze verordening is de veiligheid van de luchtvaart te verbeteren door te garanderen dat relevante informatie over de veiligheid van de burgerluchtvaart wordt gerapporteerd, verzameld, opgeslagen, beschermd, uitgewisseld, verspreid en geanalyseerd en dat passende veiligheidsmaatregelen worden genomen op basis van de verzamelde informatie, voor zover van toepassing. Deze verordening voorziet in regels inzake de opname van de verzamelde informatie in een Europees Centraal Register en inzake de verspreiding ervan onder belanghebbende partijen, teneinde die partijen de informatie te verstrekken die zij nodig hebben om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren. |
1. Het doel van deze verordening is de veiligheid van de luchtvaart te verbeteren door te garanderen dat relevante informatie over de veiligheid van de burgerluchtvaart wordt gerapporteerd, verzameld, opgeslagen, beschermd, uitgewisseld, verspreid en geanalyseerd en dat zo snel mogelijk passende veiligheidsmaatregelen worden genomen op basis van de verzamelde informatie, voor zover van toepassing. Deze verordening voorziet in regels inzake de opname van de verzamelde informatie in een Europees Centraal Register en inzake de verspreiding ervan onder belanghebbende partijen, teneinde die partijen de informatie te verstrekken die zij nodig hebben om de veiligheid van de burgerluchtvaart te verbeteren. Deze verordening moet ook garanderen dat de veiligheidsinformatie permanent beschikbaar is door middel van regels inzake vertrouwelijkheid en een passend gebruik van deze informatie alsook door middel van een geharmoniseerde en versterkte bescherming van de bij het voorval betrokken personen. Met deze verordening wordt ervoor gezorgd dat de risico's inzake luchtvaartveiligheid ook op Europees niveau worden bekeken en aangepakt. |
Motivering | |
Aangezien de onderhavige verordening tot doel heeft effectief binnen de Unie een "cultuur van billijkheid" tot stand te brengen, moet dit doel in het eerste artikel worden gepreciseerd. Het is dan ook noodzakelijk en juist om te verwijzen naar de begrippen die in de artikelen 14. 15 en 16 van deze verordening aan de orde zijn. | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) "anonimiseren": het verwijderen uit ingediende voorvalsverslagen van alle persoonlijke bijzonderheden met betrekking tot de melder en van technische bijzonderheden die ertoe leiden dat de identiteit van de melder, of derden, uit de informatie wordt opgemaakt; |
(1) "anonimiseren": het verwijderen uit ingediende voorvalsverslagen van alle persoonlijke bijzonderheden met betrekking tot de bij het voorval betrokken personen en van technische bijzonderheden die ertoe leiden dat de identiteit van deze personen, of derden, uit de informatie wordt opgemaakt; |
Motivering | |
Voor een groter vertrouwen van de personeelsleden in een "cultuur van billijkheid", die aanmoedigt tot het melden van voorvallen met als enig doel de veiligheid van de luchtvaart te versterken, moet de bescherming van de melder worden uitgebreid tot alle personen die bij het gemelde voorval zijn betrokken, en mag deze niet worden beperkt tot alleen maar de melder van het voorval. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – punt 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(4) "grove nalatigheid": een manifeste en opzettelijke schending van de zorgvuldigheidsplicht die te voorziene schade veroorzaakt aan een persoon of eigendom of die het niveau van de luchtvaartveiligheid ernstig aantast; |
(4) "grove nalatigheid": een manifeste en opzettelijke grove veronachtzaming van de zorgvuldigheidsplicht of van een duidelijk risico, en een ernstig tekortschieten in het betrachten van de zorgvuldigheid die in de omstandigheden krachtens de toepasselijke normen van professionele verantwoordelijkheid duidelijk vereist is, waardoor te voorziene schade wordt veroorzaakt aan een persoon of eigendom of het niveau van de luchtvaartveiligheid ernstig wordt aangetast; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 3 –alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze verordening heeft betrekking op voorvallen die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar brengen, of in gevaar zouden brengen indien niet corrigerend wordt opgetreden. Bijlage I bevat een lijst van te melden incidenten. |
1. Deze verordening heeft betrekking op voorvallen die een luchtvaartuig, de inzittenden of andere personen in gevaar brengen, of in gevaar zouden brengen indien niet corrigerend wordt opgetreden. |
Motivering | |
Het systeem van verplichte melding is per definitie beperkt tot voorvallen die zijn opgenomen in de bijlage I bij de onderhavige verordening. Aangezien ook vrijwillige meldingen binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen moet de hier voorgestelde tekst worden gewijzigd. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2. Een gedetailleerde lijst van voorvallen die moeten worden gemeld in het in artikel 4 genoemde systeem voor verplichte melding, is opgenomen in bijlage I. Deze lijst bevat specifieke verplichtingen voor de melding van voorvallen die moeten worden gemeld door de in artikel 4, lid 3, onder a) genoemde personen en waarbij een niet-complex luchtvaartuig betrokken is. Alle andere voorvallen die door de betrokken partijen als relevant worden beschouwd, moeten worden gemeld via het in artikel 5 genoemde systeem van vrijwillige meldingen. |
Motivering | |
De meldingsverplichtingen voor de lichte vliegtuigen en sportvliegtuigen moeten evenredig zijn en moeten aan deze sector aangepast zijn. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Het EASA stelt een systeem voor verplichte melding op om gemakkelijker informatie te kunnen verzamelen over voorvallen, inclusief nadere informatie over voorvallen die wordt verzameld door door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisaties. |
Motivering | |
Voor de EASA, als certificatie-autoriteit, moet een mechanisme worden opgezet zoals dat van de lidstaten voor het verzamelen van de informatie die gemeld is aan de organisaties die het agentschap certificeert. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De onderstaande personen melden voorvallen via het systeem dat door zijn/haar werkgever overeenkomstig lid 1 is opgesteld of via het systeem dat door lidstaten overeenkomstig lid 2 is opgesteld: |
De onderstaande personen melden voorvallen via het systeem dat door zijn/haar werkgever overeenkomstig lid 1 is opgesteld of via het systeem dat overeenkomstig lid 2 is opgesteld door de lidstaat waar die organisatie gevestigd is of door de staat die het bewijs van bevoegdheid van de piloot heeft afgegeven, of via het systeem dat overeenkomstig lid 2 bis is opgesteld door de EASA: |
Motivering | |
Ter verduidelijking van de tekst. Het systeem voor melding van voorvallen specificeert duidelijk naar welke lidstaat de melder zijn melding moet sturen. De lidstaten kunnen vervolgens de informatie uitwisselen via het Europees centraal register. De tekst moet dus worden verduidelijkt om foutieve interpretaties te voorkomen. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de gezagvoerder van een luchtvaartuig dat in een lidstaat is geregistreerd of een luchtvaartuig dat buiten de Unie is geregistreerd maar wordt gebruikt door een exploitant op wiens activiteiten toezicht wordt gehouden door een lidstaat of een exploitant die in de Unie is gevestigd; |
(a) de gezagvoerder en in voorkomend geval, elk ander bemanningslid van een luchtvaartuig dat in een lidstaat is geregistreerd of een luchtvaartuig dat buiten de Unie is geregistreerd maar wordt gebruikt door een exploitant op wiens activiteiten toezicht wordt gehouden door een lidstaat of een exploitant die in de Unie is gevestigd; |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) een persoon die zich, onder toezicht van een lidstaat of van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA), bezighoudt met het ontwerp, de fabricage, het onderhoud of de modificatie van een luchtvaartuig met straalaandrijving of een luchtvaartuig voor openbaar vervoer, dan wel onderdelen of uitrusting daarvan; |
(b) een persoon die zich, onder toezicht van een lidstaat of van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het EASA), bezighoudt met het ontwerp, de fabricage, het onderhoud of de modificatie van een luchtvaartuig, dan wel onderdelen of uitrusting daarvan; |
Motivering | |
In overeenstemming met de doelstellingen en de werkingssfeer van deze verordening bestrijkt het de gehele luchtvaartsector, met inbegrip van de algemene luchtvaart. Daarom moeten de voorschriften voor de verplichte melding worden uitgebreid tot alle soorten luchtvaartuigen en vluchtuitvoering. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) een persoon die, onder toezicht van een lidstaat of het EASA, een bewijs van onderhoudsinspectie (certificate of maintenance review) of van vrijgave voor de dienst (certificate of release to service) ondertekent met betrekking tot een luchtvaartuig met straalaandrijving of een luchtvaartuig voor openbaar vervoer, dan wel onderdelen of uitrusting daarvan; |
(c) een persoon die, onder toezicht van een lidstaat of het EASA, een bewijs van onderhoudsinspectie (certificate of maintenance review) of van vrijgave voor de dienst (certificate of release to service) ondertekent met betrekking tot een luchtvaartuig, dan wel onderdelen of uitrusting daarvan; |
Motivering | |
In overeenstemming met de doelstellingen en de werkingssfeer van deze verordening bestrijkt het de gehele luchtvaartsector, met inbegrip van de algemene luchtvaart. Daarom moeten de voorschriften voor de verplichte melding worden uitgebreid tot alle soorten luchtvaartuigen en vluchtuitvoering. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) een persoon die een functie vervult waarvoor een machtiging van een lidstaat als luchtverkeersleider of als vluchtinformatiefunctionaris is vereist; |
(d) een persoon die een functie vervult waarvoor een machtiging van een lidstaat als functionaris van een verlener van luchtverkeersdiensten of als vluchtinformatiefunctionaris is vereist; |
Motivering | |
De rol van de functionarissen voor vluchtinformatie en vluchtverkeerdiensten moet in aanmerking worden genomen. Door deze meer algemene term te gebruiken wordt de meldingsplicht uitgebreid tot deze werknemers en niet beperkt tot alleen maar de luchtverkeersleiders. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) een beheerder van een luchthaven waarop Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is; |
(e) een persoon die een functie vervult in verband met het veiligheidsbeheer van een luchthaven waarop Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is; |
Motivering | |
In de praktijk is dit een taak voor de persoon die belast is met het beheer van de veiligheid van de luchthaven en deze persoon moet hier duidelijk worden omschreven met het oog op vereenvoudiging en verduidelijking. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Elke in lid 3 vermelde persoon meldt voorvallen binnen de vastgestelde termijn en overeenkomstig de in bijlage II, punt 1, gespecificeerde eisen. |
4. Elke in lid 3 vermelde persoon meldt voorvallen binnen een termijn van maximaal 72 uur nadat het voorval hem bekend is geworden, tenzij buitengewone omstandigheden dit verhinderen. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Elke organisatie die door een lidstaat is gecertificeerd of goedgekeurd, brengt bij de in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteit van die lidstaat verslag uit over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld. |
5. Elke organisatie die in een lidstaat is gevestigd en waarop lid 6 van onderhavig artikel niet van toepassing is, brengt bij de in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteit van die lidstaat verslag uit over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld. Zij doet dit zo snel mogelijk, maar in elk geval niet langer dan 72 uur nadat het voorval haar bekend is geworden. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Elke door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisatie meldt alle informatie over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld bij het EASA. |
6. Elke door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisatie meldt alle informatie over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld bij het EASA. Zij doet dit zo snel mogelijk, maar in elk geval niet langer dan 72 uur nadat het voorval haar bekend is geworden. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie zet een systeem voor vrijwillige melding op om gemakkelijker informatie te kunnen verzamelen over voorvallen die niet via het systeem van verplichte melding zijn gemeld maar die door de melder als een werkelijk of potentieel gevaar worden beschouwd. |
1. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie zet een systeem voor vrijwillige melding op om gemakkelijker informatie te kunnen verzamelen over voorvallen die niet via het systeem van verplichte melding zijn gemeld maar die door de melder als een werkelijk of potentieel gevaar voor de luchtverkeersveiligheid worden beschouwd. |
Motivering | |
Om duidelijk te maken dat in toepassing van deze verordening alleen de voorvallen in verband met luchtverkeersveiligheid moeten worden verzameld. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Elke lidstaat zet een systeem voor vrijwillige melding op om gemakkelijker informatie te kunnen verzamelen over voorvallen die niet via het systeem van verplichte melding zijn gemeld maar die door de melder als een werkelijk of potentieel gevaar worden beschouwd, inclusief informatie over voorvallen die door organisaties wordt verzameld overeenkomstig lid 1. |
2. Elke lidstaat zet een systeem voor vrijwillige melding op om gemakkelijker informatie te kunnen verzamelen over voorvallen die niet via het systeem van verplichte melding zijn gemeld maar die door de melder als een werkelijk of potentieel gevaar voor de luchtverkeersveiligheid worden beschouwd, inclusief informatie over voorvallen die door organisaties wordt verzameld overeenkomstig lid 1. |
Motivering | |
Om duidelijk te maken dat in toepassing van deze verordening alleen de voorvallen in verband met luchtverkeersveiligheid moeten worden verzameld. | |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Het EASA zet een systeem voor vrijwillige melding op om gemakkelijker informatie te kunnen verzamelen over voorvallen die niet via het systeem van verplichte melding zijn gemeld maar die door de melder als een werkelijk of potentieel gevaar voor de luchtverkeersveiligheid worden beschouwd, inclusief informatie over voorvallen die wordt verzameld door door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisaties. |
Motivering | |
Voor de EASA, als certificatie-autoriteit, moet een mechanisme worden opgezet zoals dat van de lidstaten voor het verzamelen van de informatie die gemeld is aan de organisaties die het agentschap certificeert. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Elke organisatie die door een lidstaat is gecertificeerd of goedgekeurd, brengt bij de in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteit van die lidstaat verslag uit over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld. |
4. Elke organisatie die in een lidstaat is gevestigd en waarop lid 5 van onderhavig artikel niet van toepassing is, brengt zo spoedig mogelijk bij de in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteit van die lidstaat verslag uit over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Elke door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisatie meldt alle informatie over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld bij het EASA. |
5. Elke door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisatie meldt binnen een termijn van 72 uur na de vaststelling van het werkelijk of potentieel gevaar voor de luchtverkeersveiligheid alle informatie over voorvallen die overeenkomstig lid 1 zijn verzameld bij het EASA. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De lidstaten en organisaties mogen andere systemen voor het verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie opzetten, teneinde informatie te verzamelen over voorvallen die niet in het kader van de in artikel 4 en leden 1 en 2 van dit artikel beschreven meldingssystemen zijn gemeld. In het kader van deze systemen kunnen voorvallen ook aan andere dan de in artikel 6, lid 2, vermelde entiteiten worden gemeld, en het bedrijfsleven mag actief deelnemen aan deze systemen. |
6. De lidstaten, het EASA en organisaties mogen andere systemen voor het verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie opzetten, teneinde informatie te verzamelen over voorvallen die niet in het kader van de in artikel 4 en leden 1 en 2 van dit artikel beschreven meldingssystemen zijn gemeld. In het kader van deze systemen kunnen voorvallen ook aan andere dan de in artikel 6, lid 2, vermelde entiteiten worden gemeld, en het bedrijfsleven en de beroepsorganisaties van het luchtvaartpersoneel mogen actief deelnemen aan deze systemen. |
Motivering | |
Met het oog op de versterking van de luchtvaartveiligheid in de Unie is het belangrijk om steun te verlenen aan de opzet van systemen waardoor meer meldingen van voorvallen kunnen worden gedaan. Het is dan ook terecht dat de door de beroepsorganisaties ontwikkelde instrumenten vermeld worden in dit artikel. | |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie wijst een of meer personen aan die verantwoordelijk zijn voor de verzameling, beoordeling, verwerking, analyse en opslag van gegevens over voorvallen die overeenkomstig de artikelen 4 en 5 zijn gemeld. Deze aangewezen personen werken gescheiden en onafhankelijk van andere afdelingen van de organisatie. |
1. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie wijst een of meer personen aan die verantwoordelijk zijn voor de verzameling, beoordeling, verwerking, analyse en opslag van gegevens over voorvallen die overeenkomstig de artikelen 4 en 5 zijn gemeld. Deze aangewezen personen werken gescheiden en onafhankelijk van andere afdelingen van de organisatie zodat op gepaste wijze de anonimiteit van de melder en het betrokken personeel gewaarborgd wordt met het oog op het bevorderen van een cultuur van billijkheid. Deze procedure waarborgt de vertrouwelijkheid van de informatie en de anonimiteit van de melder. Kleine organisaties kunnen, in overleg met de bevoegde instantie, hiervoor een vereenvoudigd mechanisme instellen overeenkomstig lid 1 bis. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Organisaties van eenzelfde aard kunnen de taken van verzameling, evaluatie, verwerking, analyse en opslag van de informatie over de overeenkomstig artikelen 4 en 5 gemelde gevallen poolen, met inachtneming van de in lid 1 genoemde regels inzake onafhankelijkheid, vertrouwelijkheid en bescherming. |
Motivering | |
Het is essentieel de regels inzake onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid na te leven teneinde te zorgen voor een doeltreffende bescherming van de informatie die door de melder is gestuurd. De verplichting om een afdeling te hebben die onafhankelijk is van de rest van de organisatie zou echter een extra belasting kunnen betekenen voor kleine organisaties. Er moet derhalve een flexibele aanpak worden gevolgd door organisaties van eenzelfde aard toe te staan deze diensten te poolen. | |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Elke lidstaat wijst één of meer bevoegde autoriteiten aan die een mechanisme voor de verzameling, beoordeling, verwerking, analyse en opslag van overeenkomstig de artikelen 4 en 5 gemelde voorvallen opzetten. De aangewezen bevoegde autoriteiten werken gescheiden en onafhankelijk van andere afdelingen bij de behandeling van de gemelde informatie. |
Elke lidstaat wijst één of meer bevoegde autoriteiten aan die een mechanisme voor de verzameling, beoordeling, verwerking, analyse en opslag van overeenkomstig de artikelen 4 en 5 gemelde voorvallen opzetten. De aangewezen personen werken gescheiden en onafhankelijk van andere afdelingen bij de behandeling van de gemelde informatie, teneinde de vertrouwelijkheid van de informatie en de anonimiteit van de bij het gemelde voorval betrokken personen te waarborgen. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Het EASA wijst één of meer personen aan die een mechanisme voor de verzameling, beoordeling, verwerking, analyse en opslag van overeenkomstig de artikelen 4 en 5 gemelde voorvallen opzetten. De aangewezen personen werken gescheiden en onafhankelijk van andere afdelingen bij de behandeling van de gemelde informatie, teneinde de vertrouwelijkheid van de informatie en de anonimiteit van de bij het gemelde voorval betrokken personen te waarborgen. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Het EASA krijgt de nodige middelen om de taken waarmee het op grond van deze verordening belast is, te kunnen uitvoeren. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. De voorvalmeldingen die zijn opgesteld op basis van de overeenkomstig de artikelen 4 en 5 verzamelde informatie over de voorvallen, worden door het EASA in een gegevensbank opgeslagen. |
Motivering | |
Er moet rekening worden gehouden met de bevoegdheden van het EASA die, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van deze verordening, meldingen van voorvallen ontvangt. | |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De in artikel 6 vermelde voorvalsverslagen bevatten minstens de in bijlage II, punt 2, vermelde informatie. |
1. De in artikel 6 vermelde voorvalsverslagen bevatten minstens de in bijlage II vermelde informatie. |
Motivering | |
Om te zorgen voor samenhang met de wijziging in artikel 4, lid 4 van deze verordening. | |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Elk in artikel 6, lid 4, vermeld voorvalsverslag bevat de risicocategorie waarin het voorval is ingedeeld. De indeling geschiedt overeenkomstig de in lid 5 vastgestelde gemeenschappelijke Europese risico-indeling. |
2. Elk in artikel 6, leden 3, 4 en 5 bis,, vermeld voorvalsverslag bevat het niveau van de risicocategorie waarin het voorval is ingedeeld. De bevoegde autoriteiten en het EASA wijzigen, indien nodig, en valideren de risicocategorie overeenkomstig de in lid 5 vastgestelde gemeenschappelijke Europese risico-indeling |
Motivering | |
Voor alle voorvallen moet een risico-indeling worden opgesteld. Met het oog op een duidelijke en eenvormige toepassing moeten alle in de Unie verzamelde voorvallen geklasseerd worden volgens een gemeenschappelijke methode voor risico-indeling. De organisaties moeten echter vrij zijn het interne mechanisme voor risico-indeling te gebruiken dat het best aan hun organisatie is aangepast. | |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Organisaties en lidstaten stellen processen voor de controle van de kwaliteit van de gegevens vast, met name om de samenhang te garanderen tussen de verschillende gegevens in een voorvalsverslag en de oorspronkelijke door de melder meegedeelde informatie over het voorval. |
3. Organisaties, lidstaten en het EASA stellen processen voor de controle van de kwaliteit van de gegevens vast, met name om de samenhang te garanderen tussen de verschillende gegevens in een voorvalsverslag en de oorspronkelijke door de melder meegedeelde informatie over het voorval. |
Motivering | |
Er moet rekening worden gehouden met de bevoegdheden van het EASA die, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van deze verordening, meldingen van voorvallen ontvangt. Net zoals de andere bevoegde eenheden, moet het agentschap voorzien in procedures voor de controle op de kwaliteit van de gegevens die zij uit hoofde van de hoger genoemde artikelen verzamelt. | |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in artikel 6, leden 3 en 4, vermelde gegevensbanken maken gebruik van gestandaardiseerde formaten om de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken en moeten compatible zijn met ECCAIRS en ADREP. |
4. De in artikel 6, leden 3, 4 en 5 bis, vermelde gegevensbanken maken gebruik van gestandaardiseerde formaten om de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken en moeten compatibel zijn met ECCAIRS en ADREP. |
Motivering | |
Er moet rekening worden gehouden met de bevoegdheden van het EASA die, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 4 en 5 van deze verordening, meldingen van voorvallen ontvangt. Net zoals de andere bevoegde autoriteiten moet het Agentschap de compatibiliteit met ECCAIRS verzekeren. Amendement van taalkundige aard. | |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Commissie stelt een gemeenschappelijke Europese risico-indeling op om de voorvallen in te delen naar veiligheidsrisico. Daarbij houdt de Commissie rekening met de behoefte aan compatibiliteit met bestaande risico-indelingen. |
5. De Commissie stelt in nauwe samenwerking met het in artikel 14 genoemde netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten binnen een termijn van maximum twee jaar een gemeenschappelijke Europese risico-indeling op om de lidstaten en het EASA in staat te stellen de voorvallen in te delen naar veiligheidsrisico. Daarbij houdt de Commissie rekening met de behoefte aan compatibiliteit met bestaande risico-indelingen. |
Motivering | |
Overeenkomstig de rol van het netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten zoals die is vastgelegd in artikel 14 van deze verordening, moet ervoor worden gezorgd dat dit netwerk actief kan deelnemen aan de ontwikkeling van dit mechanisme. Bovendien moeten de autoriteiten die bevoegd zijn dit mechanisme te gebruiken, in dit artikel worden gedefinieerd. Om te garanderen dat het mechanisme binnen een redelijke termijn wordt ontwikkeld en gebruikt, moet deze termijn ook worden omschreven. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De Commissie steunt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in hun taak van gegevensintegratie, onder meer door de integratie van de in lid 1 vermelde minimuminformatie, de in lid 2 vermelde risico-indeling van voorvallen en de in lid 3 vermelde processen voor het controleren van de kwaliteit van de gegevens. Deze steun van de Commissie, die met name in de vorm van richtsnoeren en workshops wordt verleend, draagt bij tot de harmonisering van de gegevensinvoer in alle lidstaten. |
8. De Commissie en het EASA steunen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in hun taak van gegevensintegratie, onder meer door de integratie van de in lid 1 vermelde minimuminformatie, de in lid 2 vermelde risico-indeling van voorvallen en de in lid 3 vermelde processen voor het controleren van de kwaliteit van de gegevens. Deze steun van de Commissie en het EASA, die met name wordt verleend in de vorm van richtsnoeren, workshops en een passende opleiding van het personeel dat werkzaam is in de in artikel 6, leden 1, 2 en 2bis genoemde organen of autoriteiten, draagt bij tot de harmonisering van de gegevensinvoer in alle lidstaten. |
Motivering | |
Het is essentieel dat het personeel dat bij deze taken betrokken is een opleiding krijgt zodat zij onder optimale voorwaarden kunnen werken. | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Elke lidstaat dient met de Commissie overeenstemming te bereiken over de technische protocols voor de bijwerking van het Europees Centraal Register door de overdracht van alle relevante veiligheidsgerelateerde informatie die in de in artikel 6, lid 4, vermelde nationale gegevensbanken is opgeslagen. |
2. De Commissie dient met de lidstaten overeenstemming te bereiken over de gemeenschappelijke technische protocols die worden gebruikt voor de bijwerking van het Europees Centraal Register door de overdracht van alle relevante veiligheidsgerelateerde informatie die in de in artikel 6, lid 4, vermelde nationale gegevensbanken is opgeslagen. |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het EASA dient met de Commissie overeenstemming te bereiken over de technische protocols voor de overdracht van alle voorvalsverslagen die krachtens Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en de uitvoeringsregels daarvan zijn verzameld, alsook van de informatie die uit hoofde van de toepassing van artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 5, is verzameld, naar het Europees Centraal Register. |
3. . Het EASA dient met de Commissie overeenstemming te bereiken over de technische protocols voor de overdracht van alle voorvalsverslagen die krachtens Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en de uitvoeringsregels daarvan zijn verzameld, met name de voorvallen waarover gegevens zijn opgenomen in het intern systeem voor voorvalsverslagen (IORS) , alsook van de informatie die uit hoofde van de toepassing van artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 5, is verzameld, naar het Europees Centraal Register. |
Motivering | |
Er moet rekening worden gehouden met de bestaande IORS databank binnen het EASA. | |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De lidstaten en het EASA nemen deel aan een uitwisseling van informatie door alle veiligheidsgerelateerde informatie die in hun respectieve gegevensbanken is opgeslagen ter beschikking te stellen van de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, het EASA en de Commissie, door middel van het Europees Centraal Register. Voorvalsverslagen worden binnen 30 dagen nadat de gegevens over het voorval zijn verzameld, doorgestuurd naar het Europees Centraal Register. Telkens als dit nodig is, worden voorvalsverslagen bijgewerkt met aanvullende veiligheidsgerelateerde informatie. |
1. De lidstaten en het EASA nemen deel aan een uitwisseling van informatie door alle veiligheidsgerelateerde informatie die in hun respectieve gegevensbanken is opgeslagen ter beschikking te stellen van de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, het EASA en de Commissie, door middel van het Europees Centraal Register. Voorvalsverslagen worden binnen 15 dagen nadat de gegevens over het voorval zijn verzameld, doorgestuurd naar het Europees Centraal Register. Telkens als dit nodig is, worden voorvalsverslagen bijgewerkt met aanvullende veiligheidsgerelateerde informatie. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elke entiteit die gemachtigd is om de veiligheid van de burgerluchtvaart te reguleren of burgerluchtvaartongevallen en –incidenten te onderzoeken in de Unie krijgt online-toegang tot informatie over voorvallen in het Europees Centraal Register. |
1. Elke entiteit die gemachtigd is om de veiligheid van de burgerluchtvaart te reguleren of burgerluchtvaartongevallen en -incidenten te onderzoeken in de Unie krijgt beveiligde online-toegang tot informatie over voorvallen in het Europees Centraal Register. Deze informatie wordt gebruikt in overeenstemming met de artikelen 15 en 16. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Een contactpunt dat een verzoek ontvangt, gaat na of het afkomstig is van een belanghebbende en of het bevoegd is om een dergelijk verzoek te behandelen. |
2. Een contactpunt dat een verzoek ontvangt, gaat na of het afkomstig is van een belanghebbende en of het bevoegd is om een dergelijk verzoek te behandelen. In geval van doorzending naar een onbevoegd contactpunt, zendt laatstgenoemde het verzoek door naar het bevoegde contactpunt zoals bedoeld in artikel 10, lid 2. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Indien het verzoek wordt aanvaard, bepaalt het contactpunt de hoeveelheid en het niveau van de te verstrekken informatie. Deze informatie wordt beperkt tot wat strikt vereist is voor het doel van de verzoek, onverminderd de artikelen 15 en 16. Informatie die geen verband houdt met de uitrusting, de activiteiten of het werkterrein van de belanghebbende zelf wordt uitsluitend in geaggregeerde of geanonimiseerde vorm verstrekt. Informatie in niet-geaggregeerde vorm mag aan de belanghebbende worden verstrekt als hij een gedetailleerde motivering hiervoor geeft. |
4. Indien het verzoek wordt aanvaard, bepaalt het contactpunt de hoeveelheid en het niveau van de te verstrekken informatie. Deze informatie wordt beperkt tot wat strikt vereist is voor het doel van de verzoek, onverminderd de artikelen 15 en 16. Informatie die geen verband houdt met de uitrusting, de activiteiten of het werkterrein van de belanghebbende zelf wordt uitsluitend in geaggregeerde of geanonimiseerde vorm verstrekt. Informatie in niet-geaggregeerde vorm mag aan de belanghebbende worden verstrekt als hij een gedetailleerde motivering hiervoor geeft. Deze informatie wordt gebruikt in overeenstemming met de artikelen 15 en 16. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Na de vaststelling van de maatregelen die nodig zijn om werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, legt elke in een lidstaat gevestigde organisatie deze maatregelen tijdig ten uitvoer en stelt zij een proces vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen. |
2. Na de vaststelling van de maatregelen die nodig zijn om werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, legt elke in een lidstaat gevestigde organisatie deze maatregelen zo snel mogelijk ten uitvoer en stelt zij een proces vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen. |
Motivering | |
Aangezien de corrigerende maatregelen snel ten uitvoer moeten worden gelegd, moet de hier voorgestelde tijd duidelijk worden omschreven. | |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Elke organisatie stelt regelmatig zijn werknemers in kennis van de informatie inzake de analyse en de follow-up van de verschillende voorvallen ten aanzien waarvan preventieve of corrigerende maatregelen zijn genomen. |
Motivering | |
Het is belangrijk alle betrokkenen, waaronder de melders, voldoende feedback te geven zodat zij een beter inzicht krijgen in het positieve effect van de melding van een voorval op de luchtvaartveiligheid en daarmee op hun eigen veiligheid. | |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Elke organisatie die door een lidstaat is gecertificeerd of goedgekeurd, brengt, indien nodig, binnen dertig dagen bij de in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteit van die lidstaat verslag uit over het resultaat van de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde analyse en de krachtens lid 2 vereiste maatregelen. |
3. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie die niet onder onderhavig lid valt, brengt binnen dertig dagen na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld, bij de in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteit van die lidstaat verslag uit over de eerste resultaten van de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde analyse en de krachtens lid 2 vereiste maatregelen. De eindresultaten van de analyse worden meegedeeld zodra zij beschikbaar zijn en binnen een termijn van maximum drie maanden na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld. |
Motivering | |
De termijn van 30 dagen die hier wordt voorgesteld in overeenstemming met de ICAO-aanbevelingen, is adequaat en zorgt ervoor dat deze termijn niet op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Maar om de zaken soepel en transparant te doen verlopen moet worden aangedrongen op de overdracht van de eerste resultaten zodat de diensten een volledige analyse kunnen opstellen. | |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Elke door het EASA gecertificeerde of goedgekeurde organisatie brengt binnen dertig dagen na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld, verslag uit bij het EASA over de eerste resultaten van de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde analyse en van de overeenkomstig lid 2 te nemen maatregelen. De eindresultaten van de analyse worden meegedeeld zodra zij beschikbaar zijn en binnen een termijn van maximum drie maanden na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld. |
Motivering | |
Aangezien de lidstaten en het EASA hier de bevoegdheden delen moet het agentschap in dit lid worden vermeld. De termijn van 30 dagen die hier wordt voorgesteld in overeenstemming met de ICAO-aanbevelingen, is adequaat en zorgt ervoor dat deze termijn niet op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Maar om de zaken soepel en transparant te doen verlopen moet worden aangedrongen op de overdracht van de eerste resultaten zodat de diensten een volledige analyse kunnen opstellen. | |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Elke lidstaat stelt een proces op voor de analyse van de voorvallen die overeenkomstig de artikelen 4 en 5 zijn verzameld, teneinde na te gaan welke veiligheidsgevaren verbonden zijn aan de voorvallen. Op basis van deze analyse bepaalt de lidstaat welke passende correctieve of preventieve maatregelen nodig zijn om de veiligheid te verbeteren. |
4. Elke lidstaat en het EASA stellen een proces op voor de analyse van de voorvallen waarvan zij overeenkomstig de artikelen 4 en 5 rechtstreeks in kennis zijn gesteld, teneinde na te gaan welke veiligheidsgevaren verbonden zijn aan de vastgestelde voorvallen. Op basis van deze analyse bepalen zij welke passende correctieve of preventieve maatregelen nodig zijn om de veiligheid te verbeteren. |
Motivering | |
Aangezien de lidstaten en het EASA hier de bevoegdheden delen moet het agentschap in dit lid worden vermeld. | |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Na de vaststelling van de maatregelen die nodig zijn om werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, legt elke lidstaat deze maatregelen tijdig ten uitvoer en stelt hij een proces vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen. |
5. Na de vaststelling van de maatregelen die nodig zijn om werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, leggen elke lidstaat en het EASA deze maatregelen zo snel mogelijk ten uitvoer en stellen zij een proces vast voor het toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen. |
Motivering | |
Aangezien de lidstaten en het EASA hier de bevoegdheden delen moet het agentschap in dit lid worden vermeld. De precisering die hier wordt toegevoegd zorgt ervoor dat deze termijn niet op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd en verduidelijkt de tekst. Bovendien kan op die manier een verplichting worden ingesteld die van dezelfde aard is als die welke in eenzelfde situatie aan de organisaties wordt opgelegd. | |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Elke lidstaat houdt ook toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen die organisaties krachtens lid 2 nemen. Als een lidstaat oordeelt dat de maatregelen niet toereikend zijn om de werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, ziet hij erop toe dat de desbetreffende organisatie aanvullende passende maatregelen neemt en ten uitvoer legt. |
6. Voor elk voorval dat in toepassing van leden 1 en 2 wordt opgevolgd, oefent elke lidstaat nauw toezicht uit op de analyse die verricht is door en de maatregelen die genomen zijn door de organisaties waarvoor hij verantwoordelijk is. Hij houdt met name toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen. Als een lidstaat oordeelt dat de maatregelen niet toereikend zijn om de werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, ziet hij erop toe dat de desbetreffende organisatie aanvullende passende maatregelen neemt en ten uitvoer legt. |
Motivering | |
De verplichtingen inzake het toezicht van de lidstaten op de organisaties waarvoor zij verantwoordelijk zijn, moeten worden verduidelijkt. | |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. Voor elk voorval dat in toepassing van leden 1 en 2 wordt opgevolgd, oefent het ESEA nauw toezicht uit op de analyse die verricht is door en de maatregelen die genomen zijn door de door het agentschap gecertificeerde of goedgekeurde organisaties. Het houdt met name toezicht op de tenuitvoerlegging en de effectiviteit van de maatregelen. Als het ESEA oordeelt dat de maatregelen niet toereikend zijn om de werkelijke of potentiële veiligheidstekortkomingen te verhelpen, ziet het erop toe dat de desbetreffende organisatie aanvullende passende maatregelen neemt en ten uitvoer legt. |
Motivering | |
Aangezien de lidstaten en het EASA hier de bevoegdheden delen moet het agentschap in dit lid worden vermeld. Bovendien moeten de controleverplichtingen van het ESEA ten aanzien van de organisaties die het certificeert of goedkeurt, duidelijk worden omschreven. | |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Informatie met betrekking tot de analyse en follow-up van individuele voorvallen, zoals beschreven in dit artikel, wordt tijdig en uiterlijk twee maanden na de opslag ervan in de nationale gegevensbank opgeslagen in het Europees Centraal Register. |
7. Informatie met betrekking tot de analyse en follow-up van individuele voorvallen, zoals beschreven in dit artikel, wordt zo snel mogelijk en uiterlijk twee maanden na de opslag ervan in de nationale gegevensbank opgeslagen in het Europees Centraal Register. |
Motivering | |
Deze overdracht moet binnen een redelijke termijn gebeuren zodat de uitwisseling van informatie inzake veiligheid tussen de lidstaten en met het ESEA vlot verloopt. | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De lidstaten gebruiken informatie uit de analyse van voorvalsverslagen om te helpen bepalen welke maatregelen moeten worden genomen binnen het nationale veiligheidsprogramma. |
8. De lidstaten gebruiken informatie uit de analyse van voorvalsverslagen om te helpen bepalen welke corrigerende maatregelen moeten worden genomen binnen het nationale veiligheidsprogramma en welke sancties moeten worden vastgesteld voor het geval betrokken organisaties tekortschieten bij het treffen en uitvoeren van de nodige aanvullende maatregelen. |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. De lidstaten publiceren minstens eenmaal per jaar een veiligheidsoverzicht met informatie over het type voorvallen die door hun nationale systemen voor verplichte en vrijwillige melding van voorvallen zijn verzameld, teneinde het publiek in te lichten over het veiligheidsniveau in de burgerluchtvaart en over de maatregelen die zij hebben genomen om eventuele veiligheidsproblemen op te lossen. |
9. De lidstaten publiceren minstens eenmaal per jaar een veiligheidsoverzicht met geaggregeerde en geanonimiseerde informatie over het type voorvallen die door hun nationale systemen voor verplichte en vrijwillige melding van voorvallen zijn verzameld, teneinde het publiek in te lichten over het veiligheidsniveau in de burgerluchtvaart en over de maatregelen die zij hebben genomen om eventuele veiligheidsproblemen op te lossen. |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De samenwerking wordt tot stand gebracht door een netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten. |
2. De samenwerking wordt tot stand gebracht door een netwerk van luchtvaartveiligheidsanalisten uit alle lidstaten. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Onverminderd de in de onderhavige verordening vastgestelde geheimhoudingsverplichtingen, kan het netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten een of twee waarnemers uitnodigen ingeval het dit nodig acht. |
Motivering | |
Om de veiligheidsproblemen beter te kunnen vaststellen en de passende correctieve maatregelen te nemen kan een uitwisseling worden georganiseerd met vertegenwoordigers van de industrie of met werknemers, geval per geval, met inachtneming van de waarborgen van vertrouwelijkheid en bescherming van de personen die bij de melding van het geanalyseerde voorval betrokken zijn. | |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Lidstaten en organisaties nemen de nodige maatregelen om een passende vertrouwelijkheid te waarborgen van de informatie over voorvallen die zij uit hoofde van de artikelen 4, 5 en 10 ontvangen. |
1. Lidstaten, het EASA en organisaties nemen de nodige maatregelen om een passende vertrouwelijkheid te waarborgen van de informatie over voorvallen die zij uit hoofde van de artikelen 4, 5 en 10 ontvangen. |
Motivering | |
Aangezien de organisaties, de lidstaten en het EASA hier de bevoegdheden delen moet het agentschap in dit lid worden vermeld. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De informatie over voorvallen mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze is verzameld. De lidstaten en organisaties mogen de informatie niet ter beschikking stellen en gebruiken voor andere doeleinden dan het instandhouden of verbeteren van de veiligheid van de luchtvaart. De informatie mag niet worden gebruikt om schuld of aansprakelijkheid vast te stellen. |
2. De informatie over voorvallen mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze is verzameld. De lidstaten, het EASA en de organisaties mogen de informatie niet ter beschikking stellen en gebruiken voor andere doeleinden dan het instandhouden of verbeteren van de veiligheid van de luchtvaart. De informatie mag niet worden gebruikt om schuld of aansprakelijkheid vast te stellen. |
Motivering | |
Aangezien de organisaties, de lidstaten en het EASA hier de bevoegdheden delen moet het agentschap in dit lid worden vermeld. | |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De lidstaten zien erop toe dat hun in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteiten en hun bevoegde gerechtelijke instanties met elkaar samenwerken op basis van vooraf vastgestelde regelingen. Dergelijke regelingen moeten zorgen voor een juist evenwicht tussen de behoefte aan goede rechtspraak enerzijds en de permanente beschikbaarheid van veiligheidsinformatie anderzijds. |
4. De lidstaten zien erop toe dat hun in artikel 6, lid 2, vermelde bevoegde autoriteiten en hun bevoegde gerechtelijke instanties met elkaar samenwerken op basis van vooraf vastgestelde regelingen. Dergelijke regelingen worden binnen een termijn van maximum 24 maanden na de inwerkingtreding van onderhavige verordening ingesteld. Zij moeten zorgen voor een juist evenwicht tussen de behoefte aan goede rechtspraak enerzijds en de permanente beschikbaarheid van veiligheidsinformatie anderzijds. |
Motivering | |
Om te zorgen voor een effectieve en coherente handhaving van een "cultuur van billijkheid." binnen de Unie, moet de termijn voor het opstellen van de hier genoemde vooraf vastgestelde regelingen worden beperkt. | |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie ziet erop toe dat alle persoonsgegevens, zoals namen of adressen van individuele personen, alleen ter beschikking worden gesteld van de in artikel 6, lid 1, bedoelde personen. Geanonimiseerde informatie wordt verspreid in de organisatie, voor zover passend. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie mag persoonsgegevens alleen verwerken voor zover dit nodig is voor het doel van deze verordening, en onverminderd de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG. |
1. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie ziet erop toe dat alle persoonsgegevens, zoals namen of adressen van individuele personen, alleen ter beschikking worden gesteld van het personeel van de overeenkomstig artikel 6, lid 1, aangewezen organisaties en dat zij nooit worden opgeslagen in de gegevensbank van de in artikel 6, lid 3, genoemde organisatie. Geanonimiseerde informatie wordt verspreid in de organisatie, voor zover passend. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie mag persoonsgegevens alleen verwerken voor zover dit nodig is voor het doel van deze verordening, en onverminderd de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG. |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Elke lidstaat ziet erop toe dat alle persoonsgegevens, zoals namen of adressen van individuele personen, nooit in de in artikel 6, lid 4, vermelde gegevensbank worden opgeslagen. Geanonimiseerde informatie wordt ter beschikking gesteld van alle relevante partijen, met name om hen in staat te stellen hun verplichtingen inzake de verbetering van de luchtvaartveiligheid na te komen. Elke lidstaat mag persoonsgegevens alleen verwerken voor zover dit nodig is voor het doel van deze verordening, en onverminderd de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG. |
2. Elke lidstaat ziet erop toe dat alle persoonsgegevens, zoals namen of adressen van individuele personen, wanneer zij worden doorgezonden, alleen ter beschikking worden gesteld van het personeel van de overeenkomstig artikel 6, lid 2, aangewezen bevoegde autoriteiten en dat zij nooit in de in artikel 6, lid 4, vermelde gegevensbank worden opgeslagen. Geanonimiseerde informatie wordt ter beschikking gesteld van alle relevante partijen, met name om hen in staat te stellen hun verplichtingen inzake de verbetering van de luchtvaartveiligheid na te komen. Elke lidstaat mag persoonsgegevens alleen verwerken voor zover dit nodig is voor het doel van deze verordening, en onverminderd de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 95/46/EG. |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Het EASA ziet erop toe dat alle persoonsgegevens, zoals namen of adressen van individuele personen, wanneer zij worden doorgezonden, alleen ter beschikking worden gesteld van bevoegd personeel van het EASA dat overeenkomstig artikel 6, lid 2 bis, is aangewezen, en dat zij niet worden opgeslagen in de in artikel 6, lid 5 bis, genoemde gegevensbank van het ESEA. Geanonimiseerde informatie wordt ter beschikking gesteld van alle relevante partijen, met name om hen in staat te stellen hun verplichtingen inzake de verbetering van de luchtvaartveiligheid na te komen. Het ESEA mag persoonsgegevens alleen verwerken voor zover dit nodig is voor het doel van deze verordening, en onverminderd Richtlijn 95/46/EG. |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De lidstaten stellen geen rechtsvervolging in wegens overtredingen van de wetgeving die onopzettelijk of uit onachtzaamheid zijn begaan, en waarvan zij alleen maar op de hoogte zijn omdat er hun krachtens de artikelen 4 en 5 melding van is gedaan. Deze regel geldt niet in gevallen van grove nalatigheid. |
3. De lidstaten en het EASA stellen geen rechtsvervolging in wegens overtredingen van de wetgeving die onopzettelijk of uit onachtzaamheid zijn begaan, en waarvan zij alleen maar op de hoogte zijn omdat er hun krachtens de artikelen 4 en 5 melding van is gedaan. De lidstaten kunnen besluiten deze regel niet toe te passen in gevallen van grove nalatigheid. Indien een lidstaat of het EASA rechtsvervolging instelt, gebruiken zij de informatie uit het voorvalsverslag niet tegen de melder of de bij het voorval betrokken personen. |
Motivering | |
Het is belangrijk dat hier wordt verwezen naar het beginsel van non-incriminatie. Bovendien mag geen afbreuk worden gedaan aan de nationale bepalingen die een hogere bescherming bieden dan onderhavige tekst. Daarom moet het non-regressiebeginsel specifiek worden vermeld in dit artikel. | |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De lidstaten kunnen nationale regels goedkeuren of handhaven die de melder of van de personen die betrokken zijn bij het gemelde voorval, een hoger niveau van bescherming garanderen dan het niveau van de in deze richtlijn vastgestelde bepalingen. |
Motivering | |
Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de nationale bepalingen die een hogere bescherming bieden dan onderhavige tekst. Daarom moet het non-regressiebeginsel specifiek worden vermeld in dit artikel. | |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Werknemers die incidenten melden overeenkomstig de artikelen 4 en 5 worden niet benadeeld door hun werkgever op basis van de informatie die zij hebben gemeld, behalve in gevallen van grove nalatigheid. |
4. Werknemers en aangeworven personeel die incidenten melden of die bij de gemelde voorvallen betrokken zijn overeenkomstig de artikelen 4 en 5 worden niet benadeeld door hun werkgever of door de organisatie waarvoor de diensten worden geleverd op basis van de informatie die door de melder is meegedeeld, behalve in gevallen van grove nalatigheid. |
Motivering | |
Om het vertrouwen van de werknemers in een "cultuur van billijkheid" te ondersteunen en het melden van voorvallen aan te moedigen met als enig doel de veiligheid van de luchtvaart te versterken, moet de bescherming van de melder worden uitgebreid tot alle personen die bij het gemelde voorval zijn betrokken. Bovendien moet aan de werknemers eenzelfde niveau van bescherming worden gegarandeerd, los van het feit of zij al dan niet rechtstreeks te werk zijn gesteld door de organisatie waarvoor de dienst wordt geleverd. | |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie stelt interne regels vast waarin is beschreven hoe de beginselen van een cultuur van billijkheid, met name het in lid 4 vermelde beginsel, worden gegarandeerd en ten uitvoer worden gelegd in haar organisatie. |
5. Elke in een lidstaat gevestigde organisatie stelt , na raadpleging van de personeelsvertegenwoordigers, interne regels vast waarin is beschreven hoe de beginselen van een cultuur van billijkheid, met name het in lid 4 vermelde beginsel, worden gegarandeerd en ten uitvoer worden gelegd in haar organisatie. Het in lid 6 van dit artikel genoemde orgaan keurt de interne regels van de organisaties die gevestigd zijn in de lidstaat waarvan het afhangt, goed voordat zij ten uitvoer worden gelegd. |
Motivering | |
Bij de uitwerking van de interne regels ter waarborging van een cultuur van billijkheid moeten de sociale partners worden geraadpleegd. Bovendien moet het bevoegde orgaan ervoor zorgen dat deze interne regels in overeenstemming zijn met de geldende wetgeving. | |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Elke lidstaat richt een orgaan op dat verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van dit artikel. Werknemers kunnen inbreuken tegen de in dit artikel vastgestelde regels melden aan dit orgaan. Voor zover passend stelt het aangewezen orgaan aan zijn lidstaat voor om sancties tegen de werkgever te nemen overeenkomstig artikel 21. |
6. Elke lidstaat richt een orgaan op dat verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van dit artikel. Werknemers kunnen inbreuken tegen de in dit artikel vastgestelde regels melden aan dit orgaan en mogen hiervoor niet gestraft worden. Zij kunnen bij de melding van dergelijke inbreuken een kopie naar de Commissie sturen en/of deze rechtstreeks bij de Commissie melden. Voor zover passend stelt het aangewezen orgaan aan zijn lidstaat voor om sancties tegen de werkgever te nemen overeenkomstig artikel 21. |
Motivering | |
Om te zorgen voor een effectieve en coherente totstandbrenging van een "cultuur van billijkheid" binnen de Unie, moet worden gezorgd voor een doeltreffend gebruik van instrumenten voor de bescherming van de melder. Het personeelslid dat een inbreuk op artikel 16 van de onderhavige verordening meldt moet de zekerheid hebben dat hij niet kan worden gestraft voor het gebruik van dit mechanisme. | |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 6 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6 bis. Elke lidstaat doet jaarlijks aan de Commissie een verslag toekomen over de uitvoering van onderhavig artikel en met name over de werkzaamheden van het in lid 6 bedoelde orgaan. Dit verslag mag geen persoonsgegevens bevatten. |
Motivering | |
Om te zorgen voor een effectieve en coherente totstandbrenging van een "cultuur van billijkheid." binnen de Unie, moet worden gezorgd voor een betere controle op het gebruik van de instrumenten in de lidstaten en moeten zij meer verantwoordelijkheden krijgen op dit vlak. | |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde besluiten vast te stellen betreffende de bijlagen bij deze verordening, teneinde de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang, de bijlagen in overeenstemming te brengen met de internationaal overeengekomen taxonomie ADREP, met andere wetgeving van de Unie en met internationale overeenkomsten, de lijst van belanghebbenden en het aanvraagformulier voor informatie uit het Europees centraal register te actualiseren en te garanderen dat het toepassingsgebied van krachtens de verplichte regeling te melden incidenten passend blijft. |
De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 18 gedelegeerde besluiten vast te stellen betreffende de bijlagen bij deze verordening, teneinde de bijlagen aan te passen aan de technische vooruitgang; de bijlagen in overeenstemming te brengen met de internationaal overeengekomen taxonomie ADREP, met andere wetgeving van de Unie en met internationale overeenkomsten; de lijst van belanghebbenden en het aanvraagformulier voor informatie uit het Europees centraal register te actualiseren; te garanderen dat de lijst van krachtens de verplichte regeling te melden voorvallen passend blijft, een specifiek hoofdstuk bevat over handelingen waarbij een niet-complex luchtvaartuig betrokken is, en in het bijzonder het ontstaan van nieuwe veiligheidsrisico's weerspiegelt; en de lijst van verplichte gegevensvelden dienovereenkomstig aan te vullen. Alvorens een gedelegeerde handeling met betrekking tot bijlagen I en II vast te stellen, pleegt de Commissie eerst overleg met het EASA en het netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten. |
Motivering | |
De Commissie moet bij de uitwerking van elke herziening van de bijlagen bij deze verordening gebruik maken van de deskundigheid van het netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten. | |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De bevoegdheid om gedelegeerde besluiten vast te stellen, zoals vermeld in artikel 7, lid 6, artikel 8, lid 5, artikel 11, lid 9, en artikel 17, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend. |
2. De in artikel 7, leden 6, 11 en 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met perioden van gelijke duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden vóór afloop van iedere periode bezwaar maakt tegen een dergelijke verlenging. |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten stellen de sancties vast die van toepassing zijn bij inbreuken op deze verordening. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie in kennis wanneer overeenkomstig dit artikel sancties worden vastgesteld. |
De lidstaten en het EASA stellen de sancties vast die van toepassing zijn bij inbreuken op deze verordening. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten en het EASA stellen de Commissie in kennis wanneer overeenkomstig dit artikel sancties worden vastgesteld. |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 7, lid 2, treedt in werking na de goedkeuring van de in artikel 7, leden 6 en 7, genoemde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen inzake de instelling van een gemeenschappelijke Europese risico-indeling |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 24 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Evaluatie |
|
De Commissie volgt en evalueert de toepassing van deze verordening. Binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening publiceert de Commissie een evaluatieverslag over de uitvoering van de verordening en doet zij dit toekomen aan het Europees Parlement en de Raad. In dit verslag wordt met name de bijdrage van deze richtlijn tot de daling van het aantal luchtvaartongevallen en dodelijke slachtoffers behandeld. Voorzover noodzakelijk en op basis van dit verslag dient de Commissie voorstellen in voor de wijziging van deze verordening. |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel A – punt 1.1 – letter k bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(k bis) Onvoldoende grensoverschrijdende communicatie tussen verschillende nationale ATC-organen. |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel A – punt 1.1 – letter w bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(w bis) Abnormaal lawaai. |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel A – punt 1.2 – letter h bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(h bis) Gebrekkige werking van reddingssystemen of -uitrusting. |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Bijlage I – deel A – punt 1.7 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) Vermoeidheid van de bemanning, die gevaarlijk of mogelijk gevaarlijk werd geacht voor het luchtvaartuig, de inzittenden of op de grond. |
(d) Vermoeidheid van de bemanning, die gevaarlijk of mogelijk gevaarlijk werd geacht voor het luchtvaartuig, de inzittenden of op de grond. In dergelijke gevallen wordt het aantal werk-, vlieg- en rusturen van de desbetreffende bemanning tijdens de twee dagen voorafgaande aan het incident, in het verslag opgenomen. |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel A – punt 1.7 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) Iedere ongeschikte behandeling van gevaarlijke of vervuilende goederen. |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Bijlage I – Deel A – punt 4.4 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) Iedere ongeschikte behandeling van gevaarlijke en vervuilende goederen. |
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Bijlage I – aanhangsel bij Deel A – punt 5 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) verontreinigde lucht in de cockpit/kajuit die gevolgen kan hebben voor de veiligheid van de vlucht en/of de gezondheid van de bemanning. |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Bijlage II – kopje | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Lijst van uiterste termijnen en eisen die van toepassing zijn op de regeling voor verplichte melding van voorvallen |
Lijst van verplichte velden die van toepassing zijn op de regeling voor verplichte melding van voorvallen |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Bijlage II – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterste termijn voor meldingen |
Schrappen |
1.1. Algemene regel |
|
De maximumperiode voor het melden van een voorval overeenkomstig artikel 4 is 72 uur. |
|
1.2. Specifieke gevallen |
|
(a) In geval van "een bijna-botsing met een ander luchtvaartuig, gebrekkige luchtverkeersprocedures of onvoldoende naleving van toepasselijke procedures door de luchtverkeersdienst (ATS) of door de stuurhutbemanning, het falen van ATS-voorzieningen", overeenkomstig punt 1.420, punt (d), onder (1), van Verordening (EG) nr. 859/200822 (EU-OPS), wordt onverwijld een verslag opgemaakt. |
|
(b) In geval van vogelgevaar, overeenkomstig punt 1.420, punt (d), onder (3), van Verordening (EG) nr. 859/2008 (EU-OPS), wordt onverwijld een verslag opgemaakt. |
|
(c) In geval een vogelaanvaring die het luchtvaartuig aanzienlijk beschadigt of een storing in of uitvallen van een essentiële dienst veroorzaakt, overeenkomstig punt 1.420, punt (d), onder (3), van Verordening (EG) nr. 859/2008 (EU-OPS), wordt na de landing een verslag opgemaakt. |
|
(d) In geval van een daad van onwettige inmenging aan boord van een luchtvaartuig, overeenkomstig punt 1.420, punt (d), onder (5), van Verordening (EG) nr. 859/2008 (EU-OPS), wordt zo snel als praktisch mogelijk is een verslag opgemaakt. |
|
(e) In geval van een potentieel gevaarlijke omstandigheid tijdens de vlucht, zoals een onregelmatigheid in een grond- of in een navigatievoorziening, een meteorologisch verschijnsel of een vulkanische aswolk, overeenkomstig punt 1.420, punt (d), onder (6), van Verordening (EG) nr. 859/2008 (EU-OPS), wordt zo snel als praktisch mogelijk is een verslag opgemaakt. |
|
Motivering | |
Behandeld in artikel 7, lid 1, van deze verordening. | |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Bijlage III – letter a – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Fabrikanten: ontwerpers en fabrikanten van luchtvaartuigen, motoren, propellers en luchtvaartuigonderdelen en -apparatuur; ontwerpers en fabrikanten van Air Traffic Management-(ATM) systemen en -componenten; ontwerpers en fabrikanten van systemen en -componenten voor luchtvaartnavigatiediensten (ANS); ontwerpers en fabrikanten van systemen en uitrusting die gebruikt worden aan de luchtzijde van luchtvaartterreinen |
1. Fabrikanten: ontwerpers en fabrikanten van luchtvaartuigen, motoren, propellers en luchtvaartuigonderdelen en –apparatuur, en hun respectieve samenwerkingsverbanden; ontwerpers en fabrikanten van Air Traffic Management-(ATM) systemen en -componenten; ontwerpers en fabrikanten van systemen en -componenten voor luchtvaartnavigatiediensten (ANS); ontwerpers en fabrikanten van systemen en uitrusting die gebruikt worden aan de luchtzijde van luchtvaartterreinen |
Motivering | |
Samenwerkingsverbanden kunnen in voorkomend geval een waardevolle rol spelen bij de analyse en verspreiding van informatie. Het oorspronkelijke Commissievoorstel waarin samenwerkingsverbanden van exploitanten als belanghebbenden staan vermeld heeft hier oog voor maar laat na soortgelijke samenwerkingsverbanden van fabrikanten op te nemen. |
- [1] PB C 198 van 10.07.2013, blz. 73.
TOELICHTING
(1) Achtergrond
Aangezien het luchtverkeer volgens ramingen tot aan 2030 een sterke groei zal doormaken, moeten de preventieve maatregelen inzake luchtvaartveiligheid worden versterkt om ervoor te zorgen dat het aantal luchtverkeersongelukken niet in dezelfde lijn stijgt als de verkeerstoename.
Hoewel we de doeltreffendheid kunnen vaststellen van de systemen voor onderzoek van ongevallen die door de Europese Unie ingevoerd zijn, moeten er nog grote inspanningen worden verricht voor een proactieve verzameling en analyse van voorvallen.
Terwijl bij het onderzoek van ongevallen het analyseren van de oorzaken van een crash centraal staat, is het systeem voor melding van voorvallen gericht op het vaststellen van incidenten. Als situaties echter niet als zodanig worden erkend en gecorrigeerd, kunnen deze mogelijk tot een ramp leiden.
In Richtlijn 2003/42/EU en de bijbehorende uitvoeringsbepalingen[1] zijn de beginselen vastgelegd voor de verzameling van voorvallen en voor de regionale uitwisseling van gegevens betreffende voorvallen conform de aanbeveling van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO)[2]. Het wordt algemeen erkend dat deze Europese wet haar grenzen heeft bereikt, voornamelijk als gevolg van een gewijzigde beoordeling en toepassing ervan binnen de EU.
Deze verordening van de Commissie is erop gericht om het proactieve systeem ter voorkoming van ongevallen te versterken en verder uit te diepen door middel van een snelle analyse en uitwisseling van gegevens, hetgeen bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen zoals vastgesteld in het Witboek vervoer van 2011[3].
De veiligheid kan slechts worden verbeterd met behulp van een systeem dat het mogelijk maakt om eventuele tekortkomingen duidelijk vast te stellen en om snel preventieve of corrigerende maatregelen te nemen.
Aangezien dit proactieve systeem gebaseerd is op de spontane melding van voorvallen door werknemers in de luchtvaartsector, moet worden gezorgd voor een klimaat van vertrouwen, oftewel "een cultuur van billijkheid".
(2) Zorgen voor een effectieve en coherente totstandbrenging van een "cultuur van billijkheid"
In bepaalde lidstaten waar de bescherming van melders tekortschiet, zijn werknemers binnen de luchtvaartsector nog altijd bang dat zij gerechtelijk vervolgd zullen worden of dat zij sancties opgelegd krijgen door hun werkgevers. Het meldingssysteem, ongeacht of het een verplicht of vrijwillig karakter heeft, berust volledig op het vertrouwen dat de werknemers erin hebben. Daarom wordt door middel van de verordening op effectieve wijze op Europees niveau een niet-bestraffend klimaat , oftewel een "cultuur van billijkheid", gecreëerd als antwoord op de vrees voor zelfbeschuldiging.
Dit vertrouwen kan worden versterkt indien de bescherming van de melder wordt uitgebreid tot alle bij het voorval betrokken personen en niet wordt beperkt tot alleen de melder van het voorval.
De werknemers binnen de luchtvaartsector zullen zich voortaan kunnen beroepen op een uniforme interpretatie van het begrip "grove nalatigheid", opdat zij binnen de Unie eenzelfde beschermingsniveau genieten.
De nationale bepalingen die een hogere bescherming bieden dan deze verordening kunnen gehandhaafd blijven met het oog op de naleving van het non-regressiebeginsel.
Door de regels inzake vertrouwelijkheid en het respect voor de anonimiteit van de werknemers nog te versterken, bijvoorbeeld door beperking van het aantal deskundigen die toegang hebben tot persoonsgegevens, garandeert de rapporteur dat de verzamelde informatie uitsluitend wordt gebruikt om de luchtvaartveiligheid te versterken.
Met dit doel bepaalt de verordening met name dat het personeel dat belast is met het verzamelen, de evaluatie, de verwerking, de analyse en de opslag van de voorvalsverslagen, gescheiden en onafhankelijk van andere afdelingen van de organisatie werkt teneinde de vertrouwelijkheid van de informatie en de anonimiteit van de melder te garanderen. Organisaties van dezelfde aard kunnen evenwel deze structuren poolen.
De werknemers die sancties zijn opgelegd op basis van doorgegeven informatie, kunnen voortaan een beroep doen op een verhaalmechanisme. De lidstaten zien toe op het gebruik van dit instrument en sturen een jaarlijks verslag naar de Commissie over de activiteiten in dit gebied.
Om de werknemers aan te moedigen om melding te doen en hen in staat te stellen een beter inzicht te krijgen in de positieve gevolgen van de melding voor de veiligheid van de luchtvaart, moeten zij regelmatig op de hoogte worden gehouden van de maatregelen die worden genomen in het kader van de systemen voor de melding van voorvallen.
(3) Betere informatie-uitwisseling voor de vaststelling van meer doelgerichte maatregelen
Om nieuwe ongelukken te voorkomen kunnen de lidstaten en het EASA de verzamelde informatie beter uitwisselen binnen het Europees Centraal Register (ECR), een databank met geanonimiseerde en beveiligde gegevens. Het EASA en de lidstaten hebben vrij toegang tot deze gegevens. De onbeperkte toegang van deze actoren tot het ECR moet er met name voor zorgen dat de door de organisaties of de lidstaten geobserveerde tendensen op Europees niveau worden geverifieerd.
De verordening stelt de lidstaten in staat nauwkeurig kennis te nemen van voorvallen die zich in hun nationaal luchtruim hebben voorgedaan. Indien een maatschappij de belangrijkste exploitant is in een lidstaat maar daar geen meldingsplicht heeft, moeten de autoriteiten van dat land kennis kunnen nemen van voorvallen die zich in hun luchtruim hebben voorgedaan.
In de verordening wordt een gemeenschappelijk Europees mechanisme voor risico-indeling uitgewerkt met het doel de verzamelde gegevens te verbeteren en de leesbaarheid ervan voor alle bevoegde autoriteiten te vergroten. Eens dit mechanisme is opgezet zullen de lidstaten en het EASA de voorvallen volgens eenzelfde methode indelen vooraleer ze in te voeren in het ECR. De organisaties van hun kant zijn vrij het mechanisme voor risico-indeling te gebruiken dat het best aan hun organisatie is aangepast.
Binnen het netwerk van luchtvaartveiligheidsanalysten analyseren de deskundigen van de lidstaten, het EASA en de Commissie de gegevens op Europese schaal. Om de veiligheidsproblemen beter te kunnen vaststellen en de passende correctieve maatregelen te nemen kan een uitwisseling worden georganiseerd met vertegenwoordigers van de industrie of met werknemers, geval per geval. Dit netwerk van analisten wordt vóór elke herziening van de bijlagen bij deze verordening geraadpleegd.
De lidstaten en het EASA moeten ervoor zorgen dat de preventieve of corrigerende maatregelen die door de organisaties worden vastgesteld, pertinent zijn en kunnen deze maatregelen eventueel corrigeren of op grotere schaal toepassen met het oog op de versterking van de luchtvaartveiligheid op het gehele grondgebied.
(4) De rol van het Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
Aan de zijde van de lidstaten vervult het EASA een centrale rol voor de coördinatie van de werkzaamheden van het net teneinde tendensen op Europese schaal vast te stellen. Daarom zal het agentschap voortaan volledige en onbeperkte toegang hebben tot de gegevens van het ECR.
Als certificatie-autoriteit krijgt het agentschap meldingen van voorvallen van organisaties die door het agentschap zijn gecertificeerd of goedgekeurd, net zoals de lidstaten dit doen voor andere organisaties. Het agentschap moet dan op zijn beurt toestaan dat gegevens die rechtstreeks worden ontvangen van het personeel van deze organisaties waarvoor het verantwoordelijk is, worden verzameld, verwerkt en geanalyseerd.
Door de systemen binnen de lidstaten en de systemen binnen het EASA op elkaar af te stemmen, zorgt uw rapporteur ervoor dat de werknemers uit de luchtvaartsector beschikken over dezelfde instrumenten en dezelfde meldingsverplichtingen hebben, ongeacht de organisatie waarvan zij afhangen in Europa. Op die manier worden de bevoegdheden van het agentschap in aanmerking genomen in deze richtlijn.
Het EASA zal dezelfde verplichtingen hebben als de bevoegde autoriteiten van de lidstaten: het moet met name systemen voor verplichte en vrijwillige melding instellen, de bescherming en de anonimiteit van de gegevens in zijn gegevensbank (IORS) garanderen en in voorkomend gevel passende preventieve of corrigerende maatregelen nemen en deze informatie vervolgens ingeven in het ECR.
Om de versterking van de bevoegdheden die door de onderhavige verordening aan de AESA zijn toegekend, efficiënt te doen verlopen, moet worden gewaarborgd dat het agentschap voldoende middelen heeft om de extra taken die het op zich moet nemen, goed uit te voeren.
(5) Een wetgeving waarin rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de lichte luchtvaart
Indien het geheel van de luchtvaart door deze verordening moet worden gedekt, dient er ook voor te worden gezorgd dat de verplichtingen evenredig zijn aan de bedrijfssector en de complexiteit van het luchtvaartuig. Daarom worden de voorvallen waarbij een niet-complex luchtvaartuig betrokken is, wel verzameld in het kader van onderhavige verordening, maar zij vallen onder specifieke meldingsverplichtingen die beter aangepast zijn aan dit soort luchtvaart.
PROCEDURE
Titel |
Melding van gebeurtenissen in de burgerluchtvaart (wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 en intrekking van Richtlijn 2003/42/EG, van Verordening (EG) nr. 1321/2007 en van Verordening (EG) nr. 1330/2007). |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2012)0776 – C7-0418/2012 – 2012/0361(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
18.12.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
TRAN 17.1.2013 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Christine De Veyrac 21.1.2013 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
22.4.2013 |
8.7.2013 |
16.9.2013 |
|
|
Datum goedkeuring |
17.9.2013 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
42 1 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Magdi Cristiano Allam, Georges Bach, Erik Bánki, Izaskun Bilbao Barandica, Philip Bradbourn, Michael Cramer, Joseph Cuschieri, Philippe De Backer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Franco Frigo, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Juozas Imbrasas, Dieter-Lebrecht Koch, Werner Kuhn, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Gesine Meissner, Hubert Pirker, Dominique Riquet, Petri Sarvamaa, David-Maria Sassoli, Vilja Savisaar-Toomast, Olga Sehnalová, Brian Simpson, Keith Taylor, Giommaria Uggias, Patricia van der Kammen, Dominique Vlasto, Artur Zasada, Roberts Zīle |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Spyros Danellis, Eider Gardiazábal Rubial, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Geoffrey Van Orden |
||||
Datum indiening |
2.10.2013 |
||||