VERSLAG over het ontwerp van richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte

28.11.2013 - (14220/2013 – C7‑0355/2013 – 2013/0189(NLE)) - *

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Rapporteur: Pervenche Berès
PR_CNS_art55am


Procedure : 2013/0189(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0414/2013
Ingediende teksten :
A7-0414/2013
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het ontwerp van richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte

(14220/2013 – C7‑0355/2013 – 2013/0189(NLE))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2013)0413) en het ontwerp van de Raad (14220/2013),

–   gezien artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7‑0355/2013),

–   gezien artikel 155, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat de rechtsgrond vormt die de Commissie voor haar voorstel heeft gekozen,

–   gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrond,

–   gezien de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7‑0414/2013),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het ontwerp van de Raad, als geamendeerd door het Parlement;

2.  merkt op dat de Raad het Parlement heeft geraadpleegd over het ontwerp van richtlijn, hoewel dit krachtens de door de Commissie voorgestelde rechtsgrond niet vereist is;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in zijn ontwerp;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel

Ontwerp van de Raad

Amendement

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte

Motivering

Dit amendement wil terugkeren naar de formulering van het Commissievoorstel, dat gebaseerd is op artikel 155, lid 2, VWEU.

Amendement  2

Ontwerp van richtlijn

Visum 1

Ontwerp van de Raad

Amendement

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 349,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 155, lid 2, en artikel 349,

Motivering

Dit amendement stelt een dubbele rechtsgrond voor deze procedure voor ten einde het Parlement als medewetgever te behouden en de door de Raad voorgestelde verbeteringen in aanmerking te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met de speciale kenmerken en beperkingen van Mayotte als ultraperifeer gebied.

Amendement  3

Ontwerp van richtlijn

Visum 5

Ontwerp van de Raad

Amendement

Handelend volgens de bijzondere wetgevingsprocedure,

Schrappen

Motivering

Dit amendement wil terugkeren naar de formulering van het Commissievoorstel, dat gebaseerd is op artikel 155, lid 2, VWEU.

Amendement  4

Ontwerp van richtlijn

Overweging 1

Ontwerp van de Raad

Amendement

(1) Bij Besluit 2012/419/EU1 heeft de Europese Raad besloten de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie te wijzigen met ingang van 1 januari 2014. Mayotte zal vanaf die datum bijgevolg niet langer een gebied overzee zijn, maar de status krijgen van ultraperifeer gebied in de zin van de artikelen 349 en 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de EU. Ingevolge deze wijziging van de juridische status van Mayotte, zal het recht van de Unie met ingang van 1 januari 2014 op Mayotte van toepassing zijn. Er dienen echter bepaalde specifieke maatregelen betreffende de bijzondere voorwaarden voor de toepassing van het Unierecht te worden genomen, die gerechtvaardigd worden door de specifieke structurele sociale en economische situatie van Mayotte als nieuw ultraperifeer gebied.

(1) Bij Besluit 2012/419/EU1 heeft de Europese Raad besloten de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie te wijzigen met ingang van 1 januari 2014. Mayotte zal vanaf die datum bijgevolg niet langer een gebied overzee zijn, maar de status krijgen van ultraperifeer gebied in de zin van de artikelen 349 en 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de EU. Ingevolge deze wijziging van de juridische status van Mayotte, zal het recht van de Unie met ingang van 1 januari 2014 op Mayotte van toepassing zijn. Er dienen echter bepaalde specifieke maatregelen te worden genomen, die gerechtvaardigd worden door de specifieke structurele sociale en economische situatie van Mayotte als nieuw ultraperifeer gebied.

__________________

__________________

1 PB L 204 van 31.7.2012, blz. 131.

1 PB L 204 van 31.7.2012, blz. 131.

Amendement  5

Ontwerp van richtlijn

Plechtige formule

Ontwerp van de Raad

Amendement

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Motivering

Dit amendement wil terugkeren naar de formulering van het Commissievoorstel, dat gebaseerd is op artikel 155, lid 2, VWEU.

Amendement  6

Ontwerp van richtlijn

Artikel 1

Richtlijn 2010/18/EU

Artikel 3 – lid 2 – alinea 2

 

Ontwerp van de Raad

Amendement

Aan artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2010/18/EU wordt de volgende alinea toegevoegd:

Aan artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2010/18/EU wordt de volgende alinea toegevoegd:

"In afwijking van de eerste alinea wordt voor Mayotte als ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 VWEU de extra termijn verlengd tot en met 31 december 2018."

"Voor het Franse ultraperifere gebied Mayotte loopt de in de eerste alinea bedoelde extra termijn tot 31 december 2018."

Amendement  7

Ontwerp van richtlijn

Artikel 2

Ontwerp van de Raad

Amendement

Deze richtlijn is gericht tot de Franse Republiek.

Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

Motivering

Dit amendement wil terugkeren naar de formulering van het Commissievoorstel, dat gebaseerd is op artikel 155, lid 2, VWEU.

Amendement  8

Ontwerp van richtlijn

Artikel 3

Ontwerp van de Raad

Amendement

Deze richtlijn treedt in werking op 1 januari 2014.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Motivering

Dit amendement wil terugkeren naar de formulering van het Commissievoorstel, dat gebaseerd is op artikel 155, lid 2, VWEU.

TOELICHTING

Het voorstel

Op het verzoek van de Franse autoriteiten om een extra termijn voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/18/EU[1] tot uitvoering op Europees niveau van een door de sociale partners gesloten overeenkomst met betrekking tot ouderschapsverlof, stelt de Commissie voor een dergelijke extra termijn toe te staan, om de geleidelijke verwezenlijking van de gelijke behandeling te waarborgen, met name op het gebied van ouderschapsverlof, en om de economische ontwikkeling van Mayotte niet te destabiliseren.

De voorgestelde rechtsgronden

De Commissie baseert haar voorstel op artikel 155, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarbij wordt bepaald dat de Raad, op voorstel van de Commissie, een besluit neemt over de tenuitvoerlegging van overeenkomsten tussen de sociale partners, en dat het Europees Parlement hiervan in kennis wordt gesteld. De Raad daarentegen stelt een andere rechtsgrond voor, namelijk artikel 349 VWEU, dat handelt over specifieke maatregelen voor de ultraperifere gebieden, en bepaalt dat dergelijke maatregelen door de Raad worden vastgesteld, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

De Commissie juridische zaken (JURI) van het Europees Parlement is van oordeel dat de door de Commissie gekozen rechtsgrond als de juiste moet worden aangemerkt. Aangezien artikel 155, lid 2, VWEU, de rechtsgrond voor de te wijzigen richtlijn was, moet ditzelfde artikel ook als rechtsgrond voor dit wijzigingsvoorstel dienen.

Conclusie

De rapporteur volgt het advies van JURI inzake de rechtsgrond, namelijk dat de juiste rechtsgrond voor het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte, artikel 155, lid 2 is. Bijgevolg stelt de rapporteur voor het ontwerp van wetgevingsvoorstel goed te keuren met wijzigingen die de tekst in overeenstemming moeten brengen met de rechtsgrond waarop het voorstel van de Commissie gebaseerd is.

  • [1]  Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG (PB L 68 van 18.3.2010, blz. 13).

ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGROND

Mevrouw Pervenche Berès

Voorzitter

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

BRUSSEL

Betreft:            Advies inzake de rechtsgrond voor het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad in verband met de wijziging van de status van Mayotte [COM(2013)0413]

Geachte voorzitter,

In haar vergadering van 14 oktober 2013, heeft JURI een advies uitgebracht aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over de rechtsgrondslag voor het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bepaalde richtlijnen op het gebied van milieu, landbouw, sociaal beleid en volksgezondheid uit hoofde van de wijziging in de status van Mayotte ten aanzien van de Unie [COM(2013)0418].

De conclusie in dat advies luidde, dat de Raad een verkeerde rechtsgrondslag gekozen had en daarom besloot JURI de Voorzitter aan te raden een procedure aanhangig te maken voor het Hof van Justitie om te bereiken dat de juiste rechtsgrondslag voor het voorstel zal worden gebruikt. In haar aanbeveling behield JURI zich ook het recht voor om in vervolg hierop nog verdere aanbevelingen uit te brengen over hiermee samenhangende wetgevingshandelingen rond de status van Mayotte.

In haar vergadering van 5 november 2013, heeft JURI daarom overeenkomstig artikel 37, lid 3, van het Reglement op eigen initiatief adviezen uitgebracht over de rechtsgrondslag van nog drie andere wetgevingsvoorstellen in verband met Mayotte, die in verschillende commissies worden behandeld, zoals het bovengenoemde voorstel dat in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken wordt behandeld.

I - Achtergrond

Als gevolg van een referendum in 2009 werd de toenmalige Franse overzeese gemeenschap Mayotte, gelegen ten noorden van Madagaskar in de Indische Oceaan, per 31 maart 2011 een overzees departement van Frankrijk. In verband hiermee verzocht de president van Frankrijk bij brief van 26 oktober 2011[1], de voorzitter van de Europese Raad de procedure van artikel 355, lid 6, VWEU te starten en een besluit vast te stellen tot wijziging van de status van Mayotte, in die zin dat Mayotte in het kader van de Verdragen niet langer wordt aangemerkt als land of gebied overzee, maar de status krijgt van ultraperifeer gebied. In de brief verwees de president naar verklaring nr. 43 inzake artikel 355, lid 6, VWEU. Deze verklaring luidt als volgt:

De Hoge Verdragsluitende Partijen komen overeen dat de Europese Raad krachtens artikel 355, lid 6, een besluit zal vaststellen om Mayotte ten aanzien van de Unie de status van ultraperifeer gebied in de zin van artikel 355, lid 1, en artikel 349 te verlenen wanneer de Franse autoriteiten de Europese Raad en de Commissie mededelen dat de huidige evolutie in de interne status van het eiland daarvoor de ruimte biedt.

Na raadpleging van de Commissie[2] overeenkomstig artikel 355, lid 6, VWEU stelde de Europese Raad op 12 juli 2012 met eenparigheid van stemmen bovengenoemd besluit vast.

Artikel 1 van dit besluit bepaalt dat Mayotte met ingang van 2014 niet langer een land of gebied overzee is waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, maar een ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 VWEU. Artikel 2 luidt als volgt:

Artikel 2

Het VWEU wordt als volgt gewijzigd:

(1) in artikel 349, eerste alinea, wordt het woord "Mayotte" ingevoegd na het woord "Martinique";

(2) in artikel 355, lid 1, wordt het woord "Mayotte" ingevoegd na het woord "Martinique";

(3) in bijlage II wordt het zesde streepje geschrapt.

Het besluit heeft dezelfde structuur en is volgens dezelfde procedure goedgekeurd als een eerder besluit van de Europese Raad van 2010 betreffende wijziging van de status van het eiland Saint-Barthélemy van ultraperifere regio in die van land of gebied overzee.[3]

Er zij echter op gewezen dat de tekst van het VWEU, zo blijkt uit de laatste geconsolideerde versie van dat verdrag die op 26 oktober 2012 gepubliceerd werd[4], niet overeenkomstig de twee besluiten van de Europese Raad is aangepast. De wijzigingen zijn echter wel opgenomen in de geconsolideerde versie van het Verdrag van de Raad zelf[5].

Op 14 oktober 2013 bracht JURI bovenvermeld advies uit aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, met daarin de conclusie dat de Raad een verkeerde rechtsgrondslag heeft gekozen.[6] Daarom besloot JURI de Voorzitter aan te raden een procedure aanhangig te maken voor het Hof van Justitie om te bereiken dat de juiste rechtsgrondslag voor het voorstel zal worden gebruikt, en daarnaast om het Parlement aan te raden om ter zake van Besluit 2012/419/EU van de Europese Raad tot wijziging van het Verdrag geen stappen te ondernemen. In haar aanbeveling behield JURI zich ook het recht voor om in vervolg hierop nog verdere aanbevelingen uit te brengen over hiermee samenhangende wetgevingshandelingen rond de status van Mayotte.

In haar vergadering van 5 november 2013, is JURI daarom de rechtsgrondslag van de drie andere wetgevingsvoorstellen nagegaan, waaronder het onderhavige voorstel dat onder verantwoordelijkheid valt van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

II - De rechtsgrondslag van het voorstel tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte

Het voorstel

Op het verzoek van de Franse autoriteiten om een extra termijn voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/18/EU[7] strekkende tot uitvoering van een raamovereenkomst tussen sociale partners op Europees niveau met betrekking tot ouderschapsverlof, stelt de Commissie voor zulke extra termijn toe te staan, om de geleidelijke verwezenlijking van de gelijke behandeling te waarborgen en om de economische ontwikkeling van Mayotte niet te destabiliseren.

De voorgestelde rechtsgrondslag

De Commissie baseert haar voorstel op artikel 155, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), bepalende dat de tenuitvoerlegging van overeenkomsten tussen sociale partners geschiedt bij besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, en dat het Europees Parlement hiervan in kennis wordt gesteld. De Raad daarentegen stelt een andere rechtsgrondslag voor, namelijk artikel 349 VWEU, dat handelt over specifieke maatregelen voor de ultraperifere gebieden, en dat bepaalt dat zulke maatregelen door de Raad worden vastgesteld, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.

Analysenota

De Juridische Dienst is van oordeel dat ofschoon het Parlement in de procedure volgens artikel 349 VWEU weliswaar een belangrijkere rol te vervullen zou krijgen, het Hof van Justitie nu eenmaal heeft uitgemaakt dat de keuze van de rechtsgrondslag niet mag worden gebaseerd op de enkele verwijzing naar de prerogatieven van de ene of de andere instelling. Omdat er een feitelijke samenhang bestaat tussen de verschillende voorstellen van het Mayotte-pakket, en deze dossiers dus alle volgens dezelfde lijnen moeten worden behandeld, moet de door de Commissie gekozen rechtsgrondslag als de juiste worden aangemerkt. Nu artikel 155, lid 2, VWEU, de rechtsgrondslag voor de te wijzigen richtlijn was, moet ditzelfde artikel ook als rechtsgrondslag voor het onderhavige wijzigingsvoorstel dienen.

III - Conclusie en aanbeveling

De juiste rechtsgrondslag voor het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2010/18/EU in verband met de wijziging van de status van Mayotte is artikel 155, lid 2, VWEU.

De Commissie juridische zaken besloot in haar vergadering van 5 november 2013 met algemene stemmen[8] tot het standpunt dat niet artikel 349 VWEU, de door de Raad voorgestelde rechtsgrondslag, maar de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag de juiste is.

Voorts besloot de Commissie juridische zaken overeenkomstig artikel 128 van het Reglement de Voorzitter van het Parlement aan te bevelen om, zodra het besluit van de Raad om het Parlement te raadplegen in het Publicatieblad is bekendgemaakt, beroep in te stellen bij het Hof van Justitie, teneinde de prerogatieven van het Parlement te waarborgen, overeenkomstig artikel 13, lid 2 VEU.

Hoogachtend,

Klaus-Heiner Lehne

  • [1]  Zie Raadsdocument EUCO 114/11 van 15 november 2011.
  • [2]  C(2012) 3506 final, toegankelijk als Raadsdocument 11006/12.
  • [3]  Besluit 2010/718/EU van de Europese Raad van 29 oktober 2010 tot wijziging van de status van het eiland Saint-Barthélemy ten aanzien van de Europese Unie (PB L 325 van 9.12.2010, blz. 4).
  • [4]  http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:326:FULL:NL:PDF
  • [5]  http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st06/st06655-re07.nl08.pdf
  • [6]  Brief van 16 oktober 2013 van de heer Lehne aan de heer Groote.
  • [7]  Richtlijn 2010/18/EU van de Raad van 8 maart 2010 tot uitvoering van de door BUSINESSEUROPE, UEAPME, het CEEP en het EVV gesloten herziene raamovereenkomst en tot intrekking van Richtlijn 96/34/EG (PB L 68 van 18.3.2010, blz. 13).
  • [8]  Bij de eindstemming waren aanwezig: Baldassarre (vicevoorzitter), Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu (vicevoorzitter), Françoise Castex (vicevoorzitter), Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Sajjad Karim, Klaus-Heiner Lehne (voorzitter), Eva Lichtenberger, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner (vicevoorzitter), József Szájer, Rebecca Taylor, Alexandra Thein, Cecilia Wikström, Zbigniew Ziobro, Tadeusz Zwiefka.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Heinz K. Becker, Phil Bennion, Pervenche Berès, Vilija Blinkevičiūtė, Alejandro Cercas, Derek Roland Clark, Minodora Cliveti, Emer Costello, Frédéric Daerden, Sari Essayah, Richard Falbr, Nadja Hirsch, Stephen Hughes, Ádám Kósa, Jean Lambert, Patrick Le Hyaric, Verónica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Csaba Őry, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Elisabeth Schroedter, Nicole Sinclaire, Jutta Steinruck, Ruža Tomašić, Traian Ungureanu

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Georges Bach, Jürgen Creutzmann, Liisa Jaakonsaari, Jelko Kacin, Anthea McIntyre, Birgit Sippel, Csaba Sógor

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Maurice Ponga