Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
(3) Het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr.1346/2000 moet worden uitgebreid tot procedures die het herstel van economisch levensvatbare schuldenaren bevorderen, zodat gezonde ondernemingen geholpen worden om te overleven en ondernemers een tweede kans wordt gegeven. Het toepassingsgebied zou zich met name moeten uitstrekken tot procedures voor de herstructurering van een schuldenaar in een pre-insolventiefase of waarbij het bestaande management wordt gehandhaafd. De verordening zou ook betrekking moeten hebben op de procedures die voorzien in een schuldbevrijding van consumenten of zelfstandigen die niet aan de criteria van het vigerende instrument voldoen.
|
(3) Het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr.1346/2000 moet worden uitgebreid tot procedures die het herstel van schuldenaren in ernstige financiële moeilijkheden bevorderen, zodat gezonde ondernemingen geholpen worden om te overleven en ondernemers een tweede kans wordt gegeven. Het toepassingsgebied zou zich met name moeten uitstrekken tot procedures voor de herstructurering van een schuldenaar in een pre-insolventiefase of waarbij het bestaande management wordt gehandhaafd. De verordening zou ook betrekking moeten hebben op de procedures die voorzien in een schuldbevrijding van consumenten of zelfstandigen die niet aan de criteria van het vigerende instrument voldoen.
|
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 4
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
(4) De regels inzake de rechterlijke bevoegdheid tot de opening van insolventieprocedures moeten worden verduidelijkt en het procedurele kader voor het vaststellen van de rechterlijke bevoegdheid moet worden verbeterd. Ook moet er een expliciete regeling komen voor de rechterlijke bevoegdheid inzake maatregelen die rechtstreeks uit insolventieprocedures voortvloeien of die daarmee nauw verbonden zijn.
|
(4) De regels inzake de rechterlijke bevoegdheid tot de opening van insolventieprocedures moeten worden verduidelijkt en het procedurele kader voor het vaststellen van de rechterlijke bevoegdheid moet worden verbeterd. Ook moet er een expliciete regeling komen voor de rechterlijke bevoegdheid inzake maatregelen die rechtstreeks uit insolventieprocedures voortvloeien en die daarmee nauw verbonden zijn.
|
Motivering |
Aanpassing aan artikel 3 bis, lid 1. |
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 7
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 9 bis
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
"(9 bis) Het toepassingsgebied van deze verordening moet zich uitstrekken tot procedures die het herstel van economisch levensvatbare schuldenaren bevorderen, zodat gezonde ondernemingen geholpen worden om te overleven en ondernemers een tweede kans wordt gegeven. Het toepassingsgebied moet zich met name uitstrekken tot procedures voor de herstructurering van een schuldenaar in een pre-insolventiefase, procedures waarbij het bestaande management wordt gehandhaafd en procedures voor schuldbevrijding van consumenten en zelfstandigen. Aangezien deze procedures niet noodzakelijkerwijze de aanwijzing van een curator inhouden, moet deze verordening daarop van toepassing zijn wanneer zij worden gevoerd onder controle of toezicht van een rechter. In dit kader moeten onder "controle" ook situaties worden begrepen waarin de rechter slechts optreedt naar aanleiding van een door een schuldenaar of belanghebbende partij ingesteld beroep."
|
"(9 bis) Het toepassingsgebied van deze verordening moet zich uitstrekken tot procedures die het herstel van schuldenaren in ernstige financiële moeilijkheden bevorderen, zodat gezonde ondernemingen geholpen worden om te overleven en ondernemers een tweede kans wordt gegeven. Het toepassingsgebied moet zich met name uitstrekken tot procedures voor de herstructurering van een schuldenaar in een pre-insolventiefase, procedures waarbij het bestaande management wordt gehandhaafd en procedures voor schuldbevrijding van consumenten en zelfstandigen. Aangezien deze procedures niet noodzakelijkerwijze de aanwijzing van een insolventievertegenwoordiger inhouden, moet deze verordening daarop van toepassing zijn wanneer zij worden gevoerd onder controle of toezicht van een rechter."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Zie wijzigingen in artikel 3 ter. |
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 8
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 10
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(8) Overweging 10 wordt vervangen door:
|
Schrappen
|
|
"(10) Een insolventieprocedure hoeft niet noodzakelijkerwijs het optreden van een rechterlijke instantie te behelzen. De term "rechter" moet in deze verordening in brede zin worden opgevat. Er dient mede onder te worden verstaan een persoon die of lichaam dat krachtens de nationale wetgeving tot opening van een insolventieprocedure bevoegd is. Om onder de toepassing van deze verordening te vallen, dient een procedure (die wettelijk voorgeschreven handelingen en formaliteiten impliceert) niet alleen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van deze verordening maar ook in de lidstaat waar de insolventieprocedure wordt geopend, officieel erkend en rechtsgeldig te zijn."
|
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan de schrapping van artikel 3 ter, lid 2. |
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 8 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 11
|
|
|
Bestaande tekst
|
Amendement
|
|
|
(8 bis) Overweging 11 wordt vervangen door:
|
|
(11) Uitgangspunt van deze verordening is dat, gezien de grote verschillen in het materieel recht van de lidstaten, de invoering van een insolventieprocedure van universele strekking in de gehele Gemeenschap niet praktisch zou zijn. De toepassing, zonder uitzonderingen, van het recht van de lidstaat waar de insolventieprocedure wordt geopend zou daardoor veelal problematisch zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de zeer uiteenlopende regels inzake zekerheidsrechten die in de Gemeenschap worden aangetroffen. Ook de voorrechten die sommige schuldeisers in een insolventieprocedure genieten zijn in sommige gevallen totaal verschillend. Deze verordening dient op tweeërlei wijze met die situatie rekening te houden, door enerzijds specifieke voorschriften betreffende het toepasselijke recht te bepalen voor specifiek belangrijke rechten en rechtsverhoudingen (zoals zakelijke rechten en arbeidsverhoudingen), en anderzijds de mogelijkheid te bieden naast een hoofdinsolventieprocedure van universele strekking ook nationale procedures te openen die uitsluitend het vermogen in de lidstaat van de desbetreffende procedure betreffen.
|
''(11) Uitgangspunt van deze verordening is dat, gezien de grote verschillen in het materieel recht van de lidstaten, de invoering van een insolventieprocedure van universele strekking in de gehele Unie niet praktisch zou zijn. De toepassing, zonder uitzonderingen, van het recht van de lidstaat waar de insolventieprocedure wordt geopend zou daardoor veelal problematisch zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de zeer uiteenlopende regels inzake zekerheidsrechten die in de Unie worden aangetroffen. Ook de voorrechten die sommige schuldeisers in een insolventieprocedure genieten zijn in sommige gevallen totaal verschillend. Verdere harmonisatiemaatregelen dienen eveneens voorrechten van werknemers in te voeren. Deze verordening dient op tweeërlei wijze met die situatie rekening te houden, door enerzijds specifieke voorschriften betreffende het toepasselijke recht te bepalen voor specifiek belangrijke rechten en rechtsverhoudingen (zoals zakelijke rechten en arbeidsverhoudingen), en anderzijds de mogelijkheid te bieden naast een hoofdinsolventieprocedure van universele strekking ook nationale procedures te openen die uitsluitend het vermogen in de lidstaat van de desbetreffende procedure betreffen."
|
|
|
|
|
|
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 11
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 13 bis
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(13 bis) Bij vennootschappen en andere rechtspersonen moet het “centrum van de voornaamste belangen” worden vermoed de plaats van de statutaire zetel te zijn. Dit vermoeden moet kunnen worden weerlegd wanneer de hoofdzetel van de vennootschap in een andere lidstaat is gelegen dan die van zijn statutaire zetel en uit een integrale beoordeling van alle relevante factoren op een voor derden verifieerbare wijze blijkt dat het werkelijke centrum van bestuur en toezicht van de vennootschap en van het beheer over haar belangen zich in die andere lidstaat bevindt. Daarentegen mag het niet mogelijk zijn dit vermoeden te weerleggen wanneer de bestuurs- en toezichtorganen van een vennootschap zich op dezelfde plaats als haar statutaire zetel bevinden en de bestuursbesluiten van de vennootschap op voor derden verifieerbare wijze op die plaats worden genomen.
|
(13 bis) Bij vennootschappen en andere rechtspersonen moet het “centrum van de voornaamste belangen” worden vermoed de plaats van de statutaire zetel te zijn. Dit vermoeden moet kunnen worden weerlegd in het bijzonder wanneer de hoofdzetel van de vennootschap in een andere lidstaat is gelegen dan die van zijn statutaire zetel en uit een integrale beoordeling van alle relevante factoren op een voor derden verifieerbare wijze blijkt dat het werkelijke centrum van bestuur en toezicht van de vennootschap en van het beheer over haar belangen zich in die andere lidstaat bevindt.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat niet alleen bestuursbesluiten, maar ook andere factoren (zoals de locatie van de belangrijkste boedel) relevant zijn voor de bepaling van het CVVB. |
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 12
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 19 bis
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(19 bis) Secundaire procedures kunnen ook het efficiënte beheer van de boedel belemmeren. De rechter die een secundaire procedure opent, moet daarom, op verzoek van de curator, de opening kunnen opschorten of weigeren wanneer deze procedure niet nodig is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. Dit moet met name het geval zijn wanneer de curator door een toezegging waardoor de boedel gebonden wordt, ermee instemt om de plaatselijke schuldeisers te behandelen alsof een secundaire procedure was ingeleid en om bij de verdeling van de goederen die zich in die lidstaat bevinden, de regels inzake rangorde toe te passen van de lidstaat waar om de opening van de secundaire procedure is verzocht. Deze verordening moet curatoren de mogelijkheid geven dergelijke toezeggingen te doen.
|
(19 bis) Secundaire procedures kunnen ook het efficiënte beheer van de boedel belemmeren. De rechter die een secundaire procedure opent, moet daarom, op verzoek van de insolventievertegenwoordiger, de opening kunnen opschorten of weigeren wanneer deze procedure niet nodig is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. Dit moet met name het geval zijn wanneer de insolventievertegenwoordiger door een toezegging waardoor de boedel gebonden wordt, ermee instemt om de plaatselijke schuldeisers te behandelen alsof een secundaire procedure was ingeleid en om bij de verdeling van de goederen die zich in die lidstaat bevinden, de regels inzake rangorde toe te passen van de lidstaat waar om de opening van de secundaire procedure is verzocht. Deze verordening moet insolventievertegenwoordigers de mogelijkheid geven dergelijke toezeggingen te doen en objectieve criteria vast te leggen waaraan dergelijke toezeggingen moeten voldoen.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Zie de motivering bij artikel 18. |
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 12
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 19 ter
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(19 ter) Om een effectieve bescherming van plaatselijke belangen te waarborgen, mag het niet mogelijk zijn dat de curator in de hoofdprocedure de boedel die zich bevindt in de lidstaat waar een vestiging is gelegen, te gelde maakt of verplaatst om misbruik te maken, met name wanneer daarmee wordt beoogd de mogelijkheid te dwarsbomen dat aan dergelijke belangen daadwerkelijk recht wordt gedaan wanneer naderhand een secundaire procedure zou worden geopend.
|
(19 ter) Om een effectieve bescherming van plaatselijke belangen te waarborgen, mag het niet mogelijk zijn dat de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure de boedel die zich bevindt in de lidstaat waar een vestiging is gelegen, te gelde maakt of verplaatst om misbruik te maken, met name wanneer daarmee wordt beoogd de mogelijkheid te dwarsbomen dat aan dergelijke belangen daadwerkelijk recht wordt gedaan wanneer naderhand een secundaire procedure zou worden geopend. Plaatselijke schuldeisers moeten eveneens het recht hebben een rechter om beschermingsmaatregelen te vragen wanneer een insolventievertegenwoordiger niet in staat blijkt te zijn de toezeggingen na te komen.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Zie de motivering bij artikel 29 bis. |
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 14 - inleidende formule
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
(14) De volgende overwegingen 20 bis en 20 ter worden ingevoegd:
|
(14) De volgende overwegingen 20 bis, 20 bis bis en 20 ter worden ingevoegd:
|
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 14
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 20 bis
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(20 bis) Deze verordening moet de efficiënte uitvoering waarborgen van insolventieprocedures met betrekking tot verschillende ondernemingen die deel uitmaken van een en dezelfde groep ondernemingen. Wanneer er insolventieprocedures zijn geopend met betrekking tot verschillende ondernemingen van een en dezelfde groep, dan moeten deze procedures naar behoren worden gecoördineerd. Voor de verschillende betrokken curatoren en rechters moet daarom dezelfde verplichting tot onderlinge samenwerking en communicatie gelden als voor de curatoren en rechters die bij de hoofd- en secundaire procedure inzake dezelfde schuldenaar zijn betrokken. Bovendien moet een curator die is aangewezen in een procedure met betrekking tot een lid van een groep ondernemingen de bevoegdheid hebben om een herstelplan voor te stellen in de procedure betreffende een ander lid van dezelfde groep, voor zover een dergelijk instrument krachtens nationaal insolventierecht beschikbaar is.
|
(20 bis) Deze verordening moet de efficiënte uitvoering waarborgen van insolventieprocedures met betrekking tot verschillende ondernemingen die deel uitmaken van een en dezelfde groep ondernemingen. Wanneer er insolventieprocedures zijn geopend met betrekking tot verschillende ondernemingen van een en dezelfde groep, dan moeten deze procedures naar behoren worden gecoördineerd, met name om de mogelijkheid te vermijden dat de insolventie van één groepslid de toekomst van de andere leden van de groep in gevaar brengt. Voor de verschillende betrokken insolventievertegenwoordigers en rechters moet daarom dezelfde verplichting tot onderlinge samenwerking en communicatie gelden als voor de curatoren en rechters die bij de hoofd- en secundaire procedure inzake dezelfde schuldenaar zijn betrokken.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Zie verduidelijking in de toelichting. |
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 14
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 20 bis bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
(20 bis bis) De invoering van groepscoördinatieprocedures moet in het bijzonder de herstructurering van een groep en/of leden ervan versterken door een flexibele, gecoördineerde uitvoering van insolventieprocedures mogelijk te maken. Groepscoördinatieprocedures mogen niet bindend zijn voor de afzonderlijke procedures, maar moeten eerder als referentie dienen voor de in deze afzonderlijke procedures te nemen maatregelen.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Zie verduidelijking in de toelichting. |
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 14
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Overweging 20 ter
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(20 ter) De invoering van regels inzake de insolventie van groepen ondernemingen mag de rechter niet beperken in de mogelijkheid insolventieprocedures voor verschillende ondernemingen die tot dezelfde groep behoren, in een enkel rechtsgebied te openen, wanneer hij van oordeel is dat het centrum van de voornaamste belangen van deze ondernemingen zich in een enkele lidstaat bevindt. In dergelijke situaties moet het voor de rechter ook mogelijk zijn om, in voorkomende gevallen, dezelfde curator in alle betrokken procedures aan te wijzen.
|
(20 ter) De invoering van regels inzake de insolventie van groepen ondernemingen mag de rechter niet beperken in de mogelijkheid insolventieprocedures voor verschillende ondernemingen die tot dezelfde groep behoren, in een enkel rechtsgebied te openen, wanneer hij van oordeel is dat het centrum van de voornaamste belangen van deze ondernemingen zich binnen zijn nationale en lokale rechtsgebied bevindt. In dergelijke situaties moet het voor de rechter ook mogelijk zijn om, in voorkomende gevallen, dezelfde insolventievertegenwoordiger in alle betrokken procedures aan te wijzen. De lidstaten moeten eveneens bepalingen kunnen invoeren betreffende de insolventie van groepen ondernemingen in hun rechtsgebied die verder gaan dan de bepalingen van deze verordening en geen invloed hebben op de efficiënte en doeltreffende toepassing van deze verordening.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat vooral met betrekking tot de insolventie van groepen het lokale gerechtsgebied ook een belangrijke rol speelt. Aangezien in sommige lidstaten momenteel de invoering wordt besproken van binnenlandse regelgeving over ondernemingsgroepen in insolventie, moet worden verduidelijkt dat dit hervormingsproces niet wordt gehinderd zolang de nationale regels geen afbreuk doen aan de behoorlijke werking van de verordening. |
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 1 – lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. Deze verordening is van toepassing op collectieve gerechtelijke of administratieve procedures, met inbegrip van kortgedingprocedures, die zijn gebaseerd op wetgeving inzake insolventie of schuldaanpassing, en waarin, ten behoeve van herstel, schuldaanpassing, reorganisatie of liquidatie,
|
1. Deze verordening is van toepassing op collectieve gerechtelijke of administratieve procedures, met inbegrip van kortgedingprocedures, die zijn gebaseerd op wetgeving inzake insolventie, en waarin, ten behoeve van voorkoming van liquidatie, schuldaanpassing, reorganisatie of liquidatie,
|
|
(a) de schuldenaar geheel of gedeeltelijk het beheer en de beschikking over zijn goederen heeft verloren en een curator is aangewezen, of
|
(a) de schuldenaar geheel of gedeeltelijk het beheer en de beschikking over zijn goederen heeft verloren en een insolventievertegenwoordiger is aangewezen, of
|
|
(b) de goederen en zaken van de schuldenaar onder controle of toezicht van een rechter staan.
|
(b) de goederen en zaken van de schuldenaar onder controle of toezicht van een rechter staan.
|
|
|
Wanneer dergelijke procedures vóór de insolventie mogen worden begonnen, moeten zij het voorkomen van liquidatie tot doel hebben.
|
|
De in dit lid bedoelde procedures worden opgesomd in bijlage A.
|
De in dit lid bedoelde procedures worden opgesomd in bijlage A.
|
|
|
|
|
|
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 1 – lid 1 bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
1 bis. Wanneer de in lid 1 vermelde procedures krachtens de wet van de lidstaat waarin de insolventieprocedures worden geopend, vertrouwelijk zijn, is deze verordening slechts op dergelijke procedures van toepassing nadat zij overeenkomstig de wet van die lidstaat openbaar worden gemaakt en op voorwaarde dat zij geen gevolgen hebben op de vorderingen van de schuldeisers die er niet bij betrokken zijn.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aangezien bepaalde procedures vertrouwelijk zijn, zou het oneerlijk zijn de gevolgen ervan uit te breiden tot partijen die helemaal niet bij de procedure betrokken zijn. |
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 1 - lid 2 - letter b
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(b) kredietinstellingen,
|
(b) alle kredietinstellingen, met inbegrip van de in artikel 2 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad* genoemde instellingen,
|
|
|
______________
|
|
|
* Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
|
|
|
|
|
|
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 1 - lid 2 - letter c
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(c) beleggingsondernemingen voor zover daarop Richtlijn 2001/24/EG, zoals gewijzigd, van toepassing is, en
|
(c) beleggingsondernemingen voor zover daarop Richtlijn 2001/24/EG, zoals gewijzigd, van toepassing is, en instellingen die onder de toepassing van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad* vallen,
|
|
|
___________________
|
|
|
* Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
|
|
|
|
|
|
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter b
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(b) “curator”:
|
(b) "insolventievertegenwoordiger": elke persoon of elk orgaan, al dan niet op voorlopige basis, belast met het gehele of gedeeltelijke beheer of de liquidatie van de goederen waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren of met het toezicht op het beheer van diens zaken. Deze personen en organen worden opgesomd in bijlage C;
|
|
i) elke persoon of elk orgaan, belast met het beheer of de liquidatie van de goederen waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren of met het toezicht op het beheer van diens zaken. Deze personen en organen worden opgesomd in bijlage C;
|
|
ii) in een geval waarin geen curator is aangewezen of de bevoegdheden van de schuldenaar niet op een curator zijn overgegaan, de schuldenaar die het beheer en de beschikking over zijn goederen heeft behouden.
|
|
|
|
(Het amendement waardoor het woord "curator" wordt vervangen door "insolventievertegenwoordiger" is van toepassing op de hele tekst. Bij aanneming van dit amendement moet deze wijziging in de gehele tekst worden doorgevoerd.)
|
|
|
|
|
|
Motivering |
De vervanging van het woord "curator" door "insolventievertegenwoordiger" is een horizontaal amendement. Deze formulering wordt eveneens door Uncitral gebruikt en in tegenstelling tot het woord "curator" wordt ook het doel om bedrijven in moeilijkheden te redden benadrukt. |
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter b bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
(b bis) "schuldenaar in bezit": een schuldenaar ten aanzien van wie een insolventieprocedure werd geopend waarbij de rechten en plichten om de goederen van de schuldenaar te beheren niet volledig werden overgedragen aan een insolventievertegenwoordiger en de schuldenaar derhalve, ten minste deels, controle houdt over zijn goederen en zaken;
|
|
|
|
|
|
Motivering |
In sommige lidstaten bestaan insolventieprocedures waarbij de schuldenaar het bezit behoudt. |
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter c
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(c) “rechter”, in alle artikelen met uitzondering van artikel 3 ter, lid 2: de rechterlijke of elke andere bevoegde instantie van een lidstaat die bevoegd is om een insolventieprocedure te openen, een dergelijke opening te bekrachtigen of tijdens die procedure beslissingen te geven;
|
(c) "rechter": de rechterlijke instantie die bevoegd is om een insolventieprocedure te openen, een dergelijke opening te bekrachtigen of tijdens die procedure beslissingen te geven;
|
|
|
|
|
|
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter e
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(e) “tijdstip waarop de procedure is geopend”: het tijdstip waarop de beslissing tot opening van een procedure rechtsgevolgen heeft, onafhankelijk van de vraag of de beslissing definitief is;
|
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Niet van toepassing op de Nederlandse versie. |
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter g
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(g) “vestiging”: elke plaats van handeling waar de schuldenaar met behulp van mensen en goederen een economische activiteit uitoefent die niet van tijdelijke aard is.
|
(g) "vestiging": elke plaats van handeling waar de schuldenaar met behulp van mensen en goederen of diensten een economische activiteit uitoefent, of heeft uitgeoefend in de drie maanden voorafgaand aan het verzoek tot opening van de hoofdinsolventieprocedure, die niet van tijdelijke aard is;
|
|
|
|
|
|
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter g bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
(g bis) "vorderingen die rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeien of die daar nauw op aansluiten": een vordering met het oog op het krijgen van een beslissing, die omwille van de inhoud ervan niet buiten insolventieprocedures om of onafhankelijk ervan kan worden gekregen of had kunnen worden gekregen en die uitsluitend geoorloofd is wanneer insolventieprocedures hangende zijn;
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken op welke vorderingen dit van toepassing is, omdat het belangrijk is om het rechtsgebied overeenkomstig artikel 3 bis te bepalen. |
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter g ter (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
(g ter) "clausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging": een contractsbepaling op basis waarvan, bij het zich voordoen van een vooraf in de bepaling gedefinieerde gebeurtenis met betrekking tot een contractspartij, de in de bepaling vermelde verplichtingen die de partijen aan elkaar verplicht zijn, ongeacht of zij op dat moment verschuldigd en betaalbaar zijn, automatisch of door keuze van een van de partijen worden verminderd tot of vervangen door één enkele netto verplichting, hetzij via schuldvernieuwing, beëindiging hetzij op een andere wijze, die overeenkomt met de totale waarde van de samengevoegde verplichtingen en vervolgens door de ene partij aan de andere verschuldigd en betaalbaar is;
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan Unidroit. |
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter i
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(i) “groep ondernemingen”: een aantal ondernemingen, bestaande uit een moedermaatschappij en dochterondernemingen;
|
(i) "groep ondernemingen": een moedermaatschappij en al haar dochterondernemingen;
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing van zowel (i) als (j) aan de jaarrekeningrichtlijn. |
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter j
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(j) “moedermaatschappij”: een onderneming die
|
(j) "moedermaatschappij": een onderneming die de controle heeft over een of meer dochterondernemingen. Een onderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad* geconsolideerde financiële overzichten voorbereidt, wordt als een moedermaatschappij beschouwd;
|
|
i) de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of de leden heeft in een andere vennootschap (een “dochteronderneming”); or
|
|
|
ii) een aandeelhouder of lid van de dochteronderneming is en het recht heeft om
|
|
|
aa) de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan van die dochteronderneming te benoemen of te ontslaan; of
|
|
|
bb) een overheersende invloed uit te oefenen over de dochteronderneming op grond van een overeenkomst met die dochteronderneming of een bepaling in haar statuten.”
|
|
|
|
______________
|
|
|
* Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing van zowel (i) als (j) aan de jaarrekeningrichtlijn. |
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 21
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 2 – letter j bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
(j bis) "cruciale functies binnen de groep":
|
|
|
i) de mogelijkheid om, vóór de opening van de insolventieprocedures met betrekking tot een lid van de groep, beslissingen van strategisch belang voor de groep of delen ervan te nemen en uit te voeren; of
|
|
|
ii) het economische belang binnen de groep, dat wordt verondersteld als het lid of de leden van de groep ten minste 10% van het geconsolideerde balanstotaal of de geconsolideerde omzet bijdragen."
|
|
|
|
|
|
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 22
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 3 – lid 1 – alinea 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. De rechters van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is, zijn bevoegd de insolventieprocedure (“hoofdprocedure”) te openen. Het centrum van de voornaamste belangen is de plaats waar de schuldenaar gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die als zodanig voor derden herkenbaar is.
|
1. De rechters van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is, zijn bevoegd de insolventieprocedure (“hoofdprocedure”) te openen. Het centrum van de voornaamste belangen is de plaats waar de schuldenaar ten minste drie maanden voor de opening van de insolventieprocedures of de voorlopige insolventieprocedures gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die als zodanig voor derden herkenbaar is.
|
|
|
|
|
|
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 22
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 3 – lid 3
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
3. Wanneer een insolventieprocedure overeenkomstig lid 1 is geopend, is iedere insolventieprocedure die vervolgens overeenkomstig lid 2 wordt geopend een secundaire procedure. In een dergelijk geval is het relevante tijdstip voor de beoordeling of de schuldenaar een vestiging binnen het grondgebied van een andere lidstaat heeft, de datum van de opening van de hoofdprocedure.”
|
3. Wanneer een beslissing tot opening van de insolventieprocedure werd gegeven overeenkomstig lid 1, is iedere insolventieprocedure die vervolgens overeenkomstig lid 2 wordt geopend een secundaire procedure. In een dergelijk geval is het relevante tijdstip voor de beoordeling of de schuldenaar een vestiging binnen het grondgebied van een andere lidstaat heeft, de datum van de opening van de hoofdprocedure.”
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan de definitie in artikel 2, lid d. |
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 23
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 3 bis – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. Wanneer een vordering als bedoeld in lid 1 verband houdt met een vordering in een burgerlijke of handelszaak tegen dezelfde verweerder, kan de curator beide vorderingen instellen bij de rechter van de lidstaat waar de verweerder woonachtig is of, wanneer de vordering wordt ingesteld tegen verschillende verweerders, bij de rechter van de lidstaat waar een van hen woonachtig is, mits die rechter bevoegd is op grond van Verordening (EG) nr. 44/2001.
|
2. Wanneer een vordering als bedoeld in lid 1 verband houdt met een vordering in een burgerlijke of handelszaak tegen dezelfde verweerder, kan de insolventievertegenwoordiger beide vorderingen instellen bij de rechter van de lidstaat waar de verweerder woonachtig is of, wanneer de vordering wordt ingesteld tegen verschillende verweerders, bij de rechter van de lidstaat waar een van hen woonachtig is, mits die rechter bevoegd is op grond van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad*.
|
|
|
_____________
|
|
|
* Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012).
|
|
|
|
|
|
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 23
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 3 bis – lid 3
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
3. Samenhangend in de zin van dit artikel zijn vorderingen waartussen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
|
3. Samenhangend in de zin van lid 2 zijn vorderingen waartussen een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
|
|
|
|
|
|
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 23
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 3 ter – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. Wanneer een insolventieprocedure wordt geopend op grond van nationale wetgeving zonder een rechterlijke beslissing daartoe, onderzoekt de in een dergelijke procedure aangewezen curator of de lidstaat waar de procedure aanhangig is, op grond van artikel 3 bevoegd is. Wanneer dit het geval is, geeft de curator aan op welke gronden de bevoegdheid van de rechter is gebaseerd, en met name of de bevoegdheid is gebaseerd op artikel 3, lid 1, of artikel 3, lid 2.
|
Schrappen
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Voor de bepaling van het CVVB is een minimum aan rechterlijke controle noodzakelijk. |
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 23
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 3 ter – lid 3
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
3. Elke schuldeiser of belanghebbende die zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lidstaat heeft dan de staat waar de procedure wordt geopend, heeft het recht om de beslissing tot opening van de hoofdprocedure te betwisten. De rechter die de hoofdprocedure opent of de curator stelt dergelijke schuldeisers voor zover zij bekend zijn, tijdig in kennis van de beslissing, zodat zij deze kunnen betwisten.”
|
3. Elke schuldeiser of belanghebbende die zijn gewone verblijfplaats, woonplaats of statutaire zetel in een andere lidstaat heeft dan de staat waar de procedure wordt geopend, heeft het recht om de beslissing tot opening van de hoofdprocedure te betwisten op basis van internationale jurisdictie binnen drie weken nadat informatie betreffende de datum van de opening van de insolventieprocedure overeenkomstig artikel 20 bis, lid a, openbaar werd gemaakt.”
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat de geldigheid van de beslissing om de procedure te openen binnen drie weken na de bekendmaking kan worden aangevochten. Met de bekendmaking in het register moeten de rechter/insolventievertegenwoordiger de schuldeisers niet meer op de hoogte brengen. |
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 25
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 6 bis
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
Overeenkomsten inzake verrekening
|
Clausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging
|
|
Overeenkomsten inzake verrekening worden uitsluitend geregeld door het recht dat van toepassing is op de overeenkomst inzake verrekening.”
|
Wanneer een partij bij een contract dat een clausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging bevat, een instelling is waarop Richtlijn 2001/24/EG van toepassing is, wordt deze clausule tot verrekening bij vroegtijdige beëindiging uitsluitend geregeld door het recht dat van toepassing is op deze bepaling.”
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan het acquis |
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 26 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 12
|
|
|
Bestaande tekst
|
Amendement
|
|
|
(26 bis) Artikel 12 wordt vervangen door:
|
|
Artikel 12
|
"Artikel 12
|
|
Gemeenschapsoctrooien en -merken
|
Europees octrooi met eenheidswerking en Gemeenschapsmerk
|
|
Gemeenschapsoctrooien, Gemeenschapsmerken of soortgelijke bij communautaire bepalingen vastgelegde rechten kunnen uit hoofde van deze verordening slechts in de procedure bedoeld in artikel 3, lid 1, worden ingebracht.
|
Europees octrooi met eenheidswerking, Gemeenschapsmerken of soortgelijke bij communautaire bepalingen vastgelegde rechten kunnen uit hoofde van deze verordening slechts in de procedure bedoeld in artikel 3, lid 1, worden ingebracht."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan de nieuwe verordening over eenheidsoctrooien. |
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 28 – letter a
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 18 – lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. De curator die is aangewezen door een krachtens artikel 3, lid 1, bevoegde rechter kan in een andere lidstaat alle bevoegdheden uitoefenen die hem zijn verleend door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend, zolang in die andere lidstaat geen andere insolventieprocedure is geopend, of geen tegenstrijdige conservatoire maatregel na een verzoek tot opening van een insolventieprocedure in die lidstaat is getroffen. Hij mag met name de goederen van de schuldenaar verwijderen uit het grondgebied van de lidstaat waar zij zich bevinden, met inachtneming van de artikelen 5 en 7. Hij kan ook toezeggen dat de rechten inzake verdeling en voorrang die plaatselijke schuldeisers zouden hebben gehad indien secundaire procedures waren geopend, in de hoofdprocedure in acht worden genomen. Een dergelijke toezegging is onderworpen aan de eventuele vormvereisten van de staat waar de hoofdprocedure is geopend, is afdwingbaar en bindt de boedel.”
|
1. De insolventievertegenwoordiger die is aangewezen door een krachtens artikel 3, lid 1, bevoegde rechter, of in het geval van een procedure "schuldenaar in bezit" overeenkomstig dat rechtsgebied, hetzij de insolventievertegenwoordiger, hetzij de schuldenaar kan in een andere lidstaat alle bevoegdheden uitoefenen die hem zijn verleend door het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend, zolang in die andere lidstaat geen andere insolventieprocedure is geopend, of geen tegenstrijdige conservatoire maatregel na een verzoek tot opening van een insolventieprocedure in die lidstaat is getroffen. Hij mag met name de goederen van de schuldenaar verwijderen uit het grondgebied van de lidstaat waar zij zich bevinden, met inachtneming van de artikelen 5 en 7. Hij kan ook op afdwingbare en bindende wijze toezeggen dat de rechten inzake verdeling en voorrang die plaatselijke schuldeisers zouden hebben gehad indien secundaire procedures waren geopend, in de hoofdprocedure in acht worden genomen. In dergelijke toezegging wordt gespecificeerd op welke feitelijke veronderstellingen deze is gebaseerd, in het bijzonder met betrekking tot de verdeling van plaatselijke vorderingen over het voorrangs- en rangschikkingssysteem krachtens de wet die op de secundaire procedures van toepassing is, de waarde van het te verdelen vermogen in de secundaire procedures, de beschikbare opties om dergelijk vermogen te verwezenlijken, het aantal schuldeisers in de hoofdprocedure dat deelneemt aan de secundaire procedures en de kosten die gepaard gaan met de opening van secundaire procedures. Eventuele vereisten betreffende de vorm van de toezegging worden vastgesteld in de wetten van de staat waar de hoofdprocedure is geopend."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
In de verordening zelf worden de minimumcriteria vastgesteld waaraan een toezegging moet voldoen om niet alleen juridische duidelijkheid, maar ook een minimale bescherming voor de plaatselijke schuldeisers te verschaffen. |
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 29
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 20 bis – letter d bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
(d bis) indien de schuldenaar een onderneming is, het bedrijfsnummer en het adres van de statutaire zetel;
|
|
|
|
|
|
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 29
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 20 quinquies
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
Wanneer een hoofd- of secundaire procedure wordt geopend met betrekking tot een onderneming of rechtspersoon of een natuurlijke persoon die een onafhankelijke onderneming exploiteert of een onafhankelijke beroepsactiviteit uitoefent, waarborgt de rechter die de insolventieprocedure opent dat de in artikel 20 bis genoemde informatie direct openbaar wordt gemaakt in het insolventieregister van de staat waar de procedure is geopend.”
|
Wanneer een hoofd- of secundaire procedure wordt geopend, waarborgt de rechter die de insolventieprocedure opent dat de in artikel 20 bis genoemde informatie direct openbaar wordt gemaakt in het insolventieregister van de staat waar de procedure is geopend. De lidstaten stellen procedures vast voor het verwijderen van gegevens uit het insolventieregister."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat de openbaarmaking niet beperkt is tot bepaalde schuldenaren. |
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 30
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 21 - lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. Tot het tijdstip waarop het in artikel 20 ter bedoelde systeem voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters is ingevoerd, verzoekt de curator dat de kennisgeving van de beslissing tot opening van de insolventieprocedure en, in voorkomend geval, de beslissing inzake de aanwijzing van de curator, in elke andere lidstaat waar zich een vestiging van de schuldenaar bevindt, openbaar worden gemaakt volgens de in die lidstaat geldende openbaarmakingsregels. In de openbaarmakingsmaatregelen wordt de aangewezen curator vermeld alsmede de bevoegdheidsregel die van toepassing is krachtens artikel 3, lid 1, dan wel artikel 3, lid 2.
|
1. Tot het tijdstip waarop het in artikel 20 ter bedoelde systeem voor de onderlinge koppeling van insolventieregisters is ingevoerd, verzoekt de insolventievertegenwoordiger dat de kennisgeving van de beslissing tot opening van de insolventieprocedure en, in voorkomend geval, de beslissing inzake de aanwijzing van de insolventievertegenwoordiger, in elke andere lidstaat waar zich een vestiging van de schuldenaar bevindt, openbaar worden gemaakt volgens de in die lidstaat geldende openbaarmakingsregels. In het kader van dergelijke openbaarmaking wordt alle in artikel 20 bis genoemde overige informatie gespecificeerd.
|
|
|
|
|
|
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 30
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 21 – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. De curator kan verzoeken dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie openbaar wordt gemaakt in elke andere lidstaat waar zich goederen of schuldeisers van de schuldenaar bevinden volgens de in die lidstaat geldende procedure.”
|
2. De insolventievertegenwoordiger kan verzoeken dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatie openbaar wordt gemaakt in elke andere lidstaat waar zich goederen, schuldeisers of schuldenaren van de schuldenaar bevinden volgens de in die lidstaat geldende procedure.”
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Noodzakelijke aanpassing aan artikel 24. |
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 31 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 24 – lid 2
|
|
|
Bestaande tekst
|
Amendement
|
|
|
(31 bis) Artikel 24, lid 2, wordt vervangen door:
|
|
2. Degene die deze verbintenis heeft uitgevoerd vóór de in artikel 21 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen wordt, totdat het tegendeel is bewezen, vermoed niet van de opening van de insolventieprocedure op de hoogte te zijn geweest; degene die deze verbintenis heeft uitgevoerd na de in artikel 21 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen wordt, totdat het tegendeel is bewezen, geacht van de opening van de procedure op de hoogte te zijn geweest.
|
"2. Degene die deze verbintenis heeft uitgevoerd vóór de in artikelen 20 bis of 21 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen wordt, totdat het tegendeel is bewezen, vermoed niet van de opening van de insolventieprocedure op de hoogte te zijn geweest; degene die deze verbintenis heeft uitgevoerd na de in artikelen 20 bis of 21 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen wordt, totdat het tegendeel is bewezen, geacht van de opening van de procedure op de hoogte te zijn geweest."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat dit ook betrekking heeft op de bekendmaking in een register. |
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 32
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 25 – lid 1 - alinea 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
De inzake het verloop en de beëindiging van een insolventieprocedure gegeven beslissingen van een rechter wiens beslissing tot opening van de procedure krachtens artikel 16 is erkend, alsmede een door die rechter bevestigd akkoord, worden eveneens zonder verdere formaliteiten erkend. Die beslissingen worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de artikelen 32 tot en met 56 (met uitzondering van artikel 34, lid 2), van Verordening (EG) nr. 44/2001.
|
De inzake het verloop en de beëindiging van een insolventieprocedure gegeven beslissingen van een rechter wiens beslissing tot opening van de procedure krachtens artikel 16 is erkend, alsmede een door die rechter bevestigd akkoord, worden eveneens zonder verdere formaliteiten erkend. Die beslissingen worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de artikelen 39 tot en met 46 van Verordening (EU) nr. 1215/2012.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan de Brussel-I-verordening. |
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 34
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 29 bis - lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. De rechter bij wie een verzoek tot opening van een secundaire procedure is ingediend, stelt de curator in de hoofdprocedure daarvan onmiddellijk in kennis en biedt hem de gelegenheid om te worden gehoord wanneer hij daarom verzoekt.
|
1. De rechter bij wie een verzoek tot opening van een secundaire procedure is ingediend, stelt de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure daarvan onmiddellijk in kennis en biedt hem de gelegenheid om te worden gehoord wanneer hij daarom verzoekt.
|
|
|
|
|
|
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 34
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 29 bis – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. Op verzoek van de curator in de hoofdprocedure schort de in lid 1 bedoelde rechter de beslissing tot opening van een secundaire procedure op of weigert deze rechter een secundaire procedure te openen, wanneer de opening van een dergelijke procedure niet nodig is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen, met name wanneer de curator in het hoofdgeding de in artikel 18, lid 1, bedoelde toezegging heeft gegeven en deze gestand doet.
|
2. Op verzoek van de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure schort de in lid 1 bedoelde rechter de beslissing tot opening van een secundaire procedure op of weigert deze rechter een secundaire procedure te openen, wanneer de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure voldoende bewijs levert dat de opening van een dergelijke procedure niet nodig is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen, met name wanneer de insolventievertegenwoordiger in het hoofdgeding de in artikel 18, lid 1, bedoelde toezegging heeft gegeven en deze gestand doet.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om de bewijslast te verduidelijken. |
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 34
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 29 bis – lid 2 bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
2 bis. Plaatselijke schuldeisers hebben het recht om de beslissing om de opening van secundaire procedures op te schorten of te weigeren aan te vechten binnen drie weken nadat de beslissing overeenkomstig artikel 20 bis, lid a, openbaar werd gemaakt.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat een beslissing van de rechter kan worden aangevochten. |
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 34
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 29 bis – lid 2 ter (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
2 ter. Plaatselijke schuldeisers hebben het recht de rechter die de hoofdprocedures voert, te verzoeken van de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure te eisen dat hij gepaste maatregelen neemt om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. Dergelijke eis kan bevatten: een verbod de goederen te verwijderen uit de lidstaat waar de opening van de secundaire procedures werd opgeschort of geweigerd, een opschorting van de verdeling van de opbrengst in de hoofdprocedure of een verplichting voor de insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure om een zekerheid te verstrekken voor de uitvoering van de toezegging.
|
|
|
|
|
|
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 34
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 29 bis - lid 2 quater (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
2 quater. De in lid 1 bedoelde rechter mag een trustee met beperkte bevoegdheden benoemen. De trustee zorgt ervoor dat de toezegging naar behoren wordt uitgevoerd en neemt deel aan de uitvoering ervan indien zulks noodzakelijk is om de belangen van de plaatselijke schuldeisers te beschermen. De trustee beschikt over het recht om in overeenstemming met lid 2 ter een verzoek in te dienen.
|
|
|
|
|
|
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 34
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 29 bis – lid 4
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
4. De curator in de hoofdprocedure wordt in kennis gesteld van de beslissing tot opening van de secundaire procedure en heeft het recht tegen die beslissing beroep in te stellen.”
|
4. De insolventievertegenwoordiger in de hoofdprocedure wordt onmiddellijk in kennis gesteld van de beslissing tot opening van de secundaire procedure en heeft het recht tegen die beslissing beroep in te stellen binnen drie weken na ontvangst van deze kennisgeving. In gerechtvaardigde gevallen kan de rechter die de secundaire procedures heeft geopend, deze termijn beperken tot niet minder dan een week na ontvangst van de kennisgeving."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Omwille van de juridische zekerheid wordt een tijdslimiet ingevoerd. |
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 35
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 31 – lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. De curator in de hoofdprocedure en de curatoren in de secundaire procedures werken met elkaar samen voor zover dit niet onverenigbaar is met de op elk van de procedures toepasselijke regels. Deze samenwerking kan plaatsvinden in de vorm van overeenkomsten of protocollen.
|
1. De insolventievertegenwoordigers in insolventieprocedures met betrekking tot dezelfde schuldenaar werken met elkaar samen voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen, niet onverenigbaar is met de op elke procedure toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaakt. Deze samenwerking kan plaatsvinden in de vorm van overeenkomsten of protocollen.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan artikel 42 bis, zoals gemeld in overweging 20 bis. Door de verandering wordt eveneens verduidelijkt dat het toepasselijk is op territoriale procedures. |
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 36
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 31 bis – lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. Om de coördinatie tussen de hoofd- en de secundaire procedures met betrekking tot dezelfde schuldenaar te bevorderen, werkt een rechter bij wie een verzoek tot opening van een insolventieprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, samen met iedere andere rechter bij wie een insolventieprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking niet onverenigbaar is met de op elk van de procedures toepasselijke regels. De rechter kan daartoe zo nodig een overeenkomstig zijn instructies handelend persoon of orgaan benoemen.
|
1. Om de coördinatie van de procedures met betrekking tot dezelfde schuldenaar te bevorderen, werkt een rechter bij wie een verzoek tot opening van een insolventieprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, samen met iedere andere rechter bij wie een insolventieprocedure aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de op elk van de procedures toepasselijke regels. De rechter kan daartoe zo nodig een persoon of orgaan opdragen overeenkomstig zijn instructies te handelen voor zover dit niet onverenigbaar is met de op de procedures toepasselijke regels.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan artikel 42 ter, zoals gemeld in overweging 20 bis. |
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 36
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 31 ter – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. Om de coördinatie tussen de hoofd- en de secundaire procedures die met betrekking tot dezelfde schuldenaar zijn geopend, te bevorderen,
|
1. Om de coördinatie van de procedures die met betrekking tot dezelfde schuldenaar zijn geopend, te bevorderen,
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan artikel 42 ter, zoals gemeld in overweging 20 bis. |
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 36
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 31 ter – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
in elk geval voor zover deze samenwerking en communicatie geschikt zijn om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen, niet onverenigbaar zijn met de op elke procedure toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaken.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Aanpassing aan artikel 42 ter, zoals gemeld in overweging 20 bis. |
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 38
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 34 – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. Wanneer een secundaire procedure inzake een rechtspersoon is geopend in de lidstaat waar die persoon zijn statutaire zetel heeft en de beëindiging van die procedure de ontbinding van de rechtspersoon met zich brengt, belet deze ontbinding niet dat de hoofdprocedure die in een andere lidstaat is geopend, wordt voortgezet.
|
2. Wanneer een secundaire procedure inzake een rechtspersoon is geopend in de lidstaat waar die persoon zijn statutaire zetel heeft en de beëindiging van die procedure de ontbinding van de rechtspersoon met zich brengt, wordt de betrokken rechtspersoon niet uit het bedrijfsregister geschrapt vóór de hoofdprocedure wordt beëindigd.”
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Verduidelijking voor de situaties waarin het CVVB en de statutaire zetel van een bedrijf gescheiden zijn. |
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 bis – lid 2 – alinea 1 - letter b
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(b) de mogelijkheden van een herstructurering van de groep onderzoeken en, indien daartoe mogelijkheden bestaan, het voorstel en de onderhandeling inzake een gecoördineerd herstructureringsplan met elkaar afstemmen;
|
(b) de mogelijkheden van een herstructurering van de leden van de groep die het voorwerp van een insolventieprocedure vormen, onderzoeken en, indien daartoe mogelijkheden bestaan, het voorstel en de onderhandeling inzake een gecoördineerd herstructureringsplan met elkaar afstemmen;
|
|
|
|
|
|
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 ter – lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. Wanneer insolventieprocedures betrekking hebben op twee of meer leden van een groep ondernemingen werkt een rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een lid van de groep aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, samen met iedere andere rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de daarop toepasselijke regels. De rechter kan daartoe zo nodig een overeenkomstig zijn instructies handelend persoon of orgaan benoemen.
|
1. Wanneer insolventieprocedures betrekking hebben op twee of meer leden van een groep ondernemingen werkt een rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een lid van de groep aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, samen met iedere andere rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de doeltreffende uitvoering van de procedure te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de daarop toepasselijke regels. De rechter kan daartoe zo nodig een persoon of orgaan opdragen overeenkomstig zijn instructies te handelen voor zover dit niet onverenigbaar is met de op de procedures toepasselijke regels.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat dit ook op rechters van toepassing is. |
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quater
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
Een curator die is aangewezen in een insolventieprocedure met betrekking tot een lid van een groep ondernemingen werkt samen en communiceert met iedere rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep ondernemingen aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de coördinatie van de procedures te vereenvoudigen en niet onverenigbaar is met de daarop toepasselijke regels. Met name kan de curator die rechter om informatie verzoeken over de procedure met betrekking tot het andere lid van de groep of om bijstand vragen met betrekking tot de procedure waarin hij is aangewezen.
|
Een insolventievertegenwoordiger die is aangewezen in een insolventieprocedure met betrekking tot een lid van een groep ondernemingen werkt samen en communiceert met iedere rechter bij wie een verzoek tot opening van een procedure met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep ondernemingen aanhangig is of die een dergelijke procedure heeft geopend, voor zover deze samenwerking geschikt is om de coördinatie van de procedures te vereenvoudigen, niet onverenigbaar is met de daarop toepasselijke regels en geen belangenconflict veroorzaakt. Met name kan de insolventievertegenwoordiger die rechter om informatie verzoeken over de procedure met betrekking tot het andere lid van de groep of om bijstand vragen met betrekking tot de procedure waarin hij is aangewezen.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat belangenconflicten de mogelijkheden tot samenwerking tussen rechters en insolventievertegenwoordigers beperken. |
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies – lid 1 – letter b
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(b) schorsing te verzoeken van de procedure die met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep is geopend;
|
(b) schorsing te verzoeken voor een periode van maximaal twee maanden van de procedure die met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep is geopend;
|
|
|
|
|
|
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies – lid 1 – letter c
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(c) een herstelplan, een akkoord of een vergelijkbare maatregel voor te stellen voor alle of enkele leden van de groep ten aanzien waarvan insolventieprocedures zijn geopend en dit in elke procedure die met betrekking tot een ander lid van dezelfde groep is geopend, in te brengen overeenkomstig de op die procedure toepasselijke wetgeving; alsmede
|
Schrappen
|
|
|
|
|
|
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies – lid 1 – letter d
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
(d) elke aanvullende procedurele maatregel te verzoeken krachtens de onder c) bedoelde wetgeving die nodig kan zijn om herstel te bevorderen, waaronder de omzetting van de procedure.
|
Schrappen
|
|
|
|
|
|
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. De rechter die de in lid 1, onder b), bedoelde procedure heeft geopend, schorst de procedure geheel of gedeeltelijk wanneer is aangetoond dat deze schorsing gunstig voor de schuldeisers in deze procedure is. Een dergelijke schorsing mag niet meer dan drie maanden duren en kan met dezelfde termijn worden verlengd of vernieuwd. De rechter die de schorsing gelast, kan de curator opdragen elke maatregel te nemen die geëigend is om de belangen van de schuldeisers in de procedure te beschermen.
|
2. De rechter die de in lid 1, onder b), bedoelde procedure heeft geopend, schorst de procedure geheel of gedeeltelijk wanneer de insolventievertegenwoordiger voldoende bewijs levert dat deze schorsing gunstig voor de schuldeisers in deze procedure is. Een dergelijke schorsing mag niet meer dan twee maanden duren. De rechter die de schorsing gelast, kan de insolventievertegenwoordiger opdragen elke maatregel te nemen die geëigend is om de belangen van de schuldeisers in de procedure te beschermen."
|
|
|
|
|
|
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
Artikel 42 quinquies bis
|
|
|
Opening van groepscoördinatieprocedures
|
|
|
1. Groepscoördinatieprocedures kunnen door een insolventievertegenwoordiger worden ingeleid bij een rechter die bevoegd is voor de insolventieprocedures van een lid van de groep op voorwaarde dat:
|
|
|
(a) insolventieprocedures met betrekking tot dit lid van de groep hangende zijn; alsmede
|
|
|
(b) de leden van de groep die hun centrum van de voornaamste belangen in de lidstaat hebben van de rechter bij wie een verzoek tot opening van de groepscoördinatieprocedure werd ingediend, oefenen cruciale functies uit binnen de groep.
|
|
|
2. Wanneer bij meer dan een rechter een verzoek tot opening van de groepscoördinatieprocedure werd ingediend, wordt de groepscoördinatieprocedure geopend in de lidstaat waar de meest cruciale functies worden uitgeoefend. Daartoe communiceren de rechters bij wie een verzoek werd ingediend, en werken zij samen overeenkomstig artikel 42 ter. Wanneer de meest cruciale functies niet kunnen worden bepaald, kan de eerste rechter bij wie een verzoek werd ingediend, een groepscoördinatieprocedure openen op voorwaarde dat aan de voorwaarden om dergelijke procedures te openen wordt voldaan.
|
|
|
3. Wanneer een groepscoördinatieprocedure werd geopend, wordt het recht van de insolventievertegenwoordigers om overeenkomstig artikel 42 quinquies, lid 1, onder b, een schorsing van de insolventieprocedure te verzoeken onderworpen aan de goedkeuring door de coördinator. Bestaande schorsingen blijven van kracht, behoudens de bevoegdheid van de coördinator om het verval van dergelijke schorsingen te verzoeken.
|
|
|
|
|
|
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies ter (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
Artikel 42 quinquies ter
|
|
|
Taken en rechten van de coördinator
|
|
|
1. De rechter die de groepscoördinatieprocedure opent, stelt een coördinator aan. De coördinator is onafhankelijk van de leden van de groep en hun schuldeisers en heeft de volgende taken:
|
|
|
(a) identificeren en opstellen van procedurele en inhoudelijke aanbevelingen voor de gecoördineerde uitvoering van de insolventieprocedures;
|
|
|
(b) bemiddelen bij geschillen tussen twee of meer insolventievertegenwoordigers van leden van de groep; alsmede
|
|
|
(c) een groepscoördinatieplan voorstellen waarin een alomvattende reeks gepaste maatregelen voor een geïntegreerde aanpak van de oplossing van de insolventies van de leden van de groep wordt bepaald, beschreven en aanbevolen. Het plan kan in het bijzonder aanbevelingen bevatten over:
|
|
|
i) de te nemen maatregelen om de economische prestaties en de financiële soliditeit van de groep of een deel ervan opnieuw te bewerkstelligen;
|
|
|
ii) de beslechting van geschillen binnen de groep, in het bijzonder met betrekking tot transacties binnen de groep en vorderingen tot nietigverklaring;
|
|
|
iii) overeenkomsten tussen de insolventievertegenwoordigers van de insolvente leden van de groep.
|
|
|
2. De coördinator heeft de volgende rechten:
|
|
|
(a) worden gehoord in en deelnemen aan elke procedure die ten aanzien van een lid van de groep is geopend, met name door bijeenkomsten van schuldeisers bij te wonen;
|
|
|
(b) een overeenkomstig artikel 42 quinquies quater, lid 3, goedgekeurd groepscoördinatieplan voorstellen en hierbij uitleg geven;
|
|
|
(c) een insolventievertegenwoordiger om informatie verzoeken die nuttig is of kan zijn voor het identificeren en opstellen van strategieën en maatregelen om de procedures te coördineren; alsmede
|
|
|
(d) een schorsing verzoeken voor een periode van maximaal drie maanden van de procedure die met betrekking tot een ander lid van de groep is geopend en het verval van dergelijke schorsing verzoeken.
|
|
|
|
|
|
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies quater (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
Artikel 42 quinquies quater
|
|
|
Goedkeuring van het groepscoördinatieplan door de rechter
|
|
|
1. Insolventievertegenwoordigers die zijn aangewezen voor insolventieprocedures waarop de tenuitvoerlegging van een groepscoördinatieplan van toepassing is, mogen commentaar leveren op het ontwerp van het groepscoördinatieplan binnen een periode van maximaal één maand die door de coördinator wordt vastgesteld wanneer hij het plan indient.
|
|
|
2. Bij het ontwerpplan dat aan de rechter ter goedkeuring wordt voorgelegd, wordt het volgende bijgevoegd:
|
|
|
(a) een voorstelling van de coördinator over hoe aan lid 1 werd voldaan;
|
|
|
(b) de commentaren van de insolventievertegenwoordigers op het moment dat het ontwerpplan bij de rechter wordt ingediend; alsmede
|
|
|
(c) een gemotiveerde verklaring van de coördinator over hoe de commentaren al dan niet in het ontwerpplan werden weerspiegeld.
|
|
|
3. De rechter keurt het plan goed als hij van mening is dat de coördinator de formele vereisten van lid 2 en van artikel 42 quinquies ter, lid 1, onder c, heeft nageleefd.
|
|
|
|
|
|
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies quinquies (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
Artikel 42 quinquies quinquies
|
|
|
Verband tussen groepscoördinatieprocedure en insolventieprocedure
|
|
|
1. Bij de uitvoering van de insolventieprocedure moeten de insolventievertegenwoordigers de aanbevelingen van de coördinator en het groepscoördinatieplan in overweging nemen. Wanneer een insolventievertegenwoordiger wil afwijken van de in het groepscoördinatieplan voorgestelde maatregelen of acties, legt hij de redenen voor deze afwijking uit op een bijeenkomst van schuldeisers of aan een orgaan waaraan hij krachtens de wetten van de relevante lidstaat verantwoording moet afleggen.
|
|
|
2. Niet-naleving van lid 1 wordt beschouwd als een schending van de plichten van insolventievertegenwoordigers krachtens de wetten van de relevante lidstaat.
|
|
|
|
|
|
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies sexies (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
Artikel 42 quinquies sexies
|
|
|
Aansprakelijkheid van de coördinator
|
|
|
De coördinator voert zijn plichten naar best vermogen uit. Hij is verantwoordelijk ten aanzien van de boedel van de insolventieprocedure waarop een groepscoördinatieprocedure van toepassing is, voor schade die qua aansprakelijkheid toe te schrijven is aan schendingen van die plichten. Zijn aansprakelijkheid wordt vastgelegd in overeenstemming met de wet van de lidstaten waar de coördinatieprocedure werd geopend.
|
|
|
|
|
|
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 45
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 42 quinquies septies (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
Artikel 42 quinquies septies
|
|
|
Kosten
|
|
|
1. De wetten van de lidstaten bevatten bepalingen over de gerechtskosten en de bezoldiging van de coördinator.
|
|
|
2. De kosten van de groepscoördinatieprocedure worden pro rata gedragen door de leden van de groep ten aanzien waarvan een insolventieprocedure was geopend op het moment van de opening van de coördinatieprocedure. Het deel dat door elk lid van de groep moet worden gedragen, wordt berekend aan de hand van het aandeel van de vermogenswaarde van dit lid in het geconsolideerde vermogen van alle leden van de groep ten aanzien waarvan een insolventieprocedure was geopend.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Zie uitweiding in de toelichting. |
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 47
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 45 – lid 2
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
2. Om een wijziging van bijlage A in gang te zetten, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun nationale bepalingen inzake insolventieprocedures die zij in bijlage A opgenomen willen zien. Daarbij voegen zij een korte beschrijving. De Commissie onderzoekt of de aangemelde bepalingen voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, en wijzigen bijlage A door middel van een gedelegeerde handeling indien dat het geval is."
|
2. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun nationale bepalingen inzake insolventieprocedures die voldoen aan de in artikel 1 vastgestelde criteria. Daarbij voegen zij een korte beschrijving. De Commissie onderzoekt of de aangemelde bepalingen voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, en wijzigen bijlage A door middel van een gedelegeerde handeling indien dat het geval is."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
De lidstaten mogen niet bepalen welke procedures in het toepassingsgebied van bijlage A vallen. Als aan de voorwaarden van artikel 1 wordt voldaan, moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen. |
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 47
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 45 – lid 2 bis (nieuw)
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
|
2 bis. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van wezenlijke wijzigingen van hun nationale bepalingen inzake insolventieprocedures. De Commissie onderzoekt of de gewijzigde regels voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, en wijzigt bijlage A door middel van een gedelegeerde handeling, indien dat het geval is."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Om te verduidelijken dat ook wezenlijke wijzigingen moeten worden gemeld. |
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 50
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Artikel 46 bis – lid 1
|
|
|
Door de Commissie voorgestelde tekst
|
Amendement
|
|
1. De lidstaten passen Richtlijn 95/46/EG toe op de verwerking van persoonsgegevens die uit hoofde van deze verordening in de lidstaten plaatsvindt.
|
1. De nationale voorschriften waarmee Richtlijn 95/46/EG wordt omgezet, zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens die uit hoofde van deze verordening in de lidstaten plaatsvindt op voorwaarde dat deze geen betrekking heeft op de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 95/46/EG vermelde verwerkingsactiviteiten.
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Deze wijzigingen komen overeen met aanbevelingen in het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. |
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – punt 51 bis (nieuw)
Verordening (EG) nr. 1346/2000
Bijlage C – DUITSLAND
|
|
|
Bestaande tekst
|
Amendement
|
|
|
(51 bis) In bijlage C wordt het onderdeel met als titel "DEUTSCHLAND" als volgt gewijzigd:
|
|
DEUTSCHLAND
|
"DEUTSCHLAND
|
|
- Konkursverwalter
|
- Konkursverwalter
|
|
- Vergleichsverwalter
|
- Vergleichsverwalter
|
|
- Sachwalter (nach der Vergleichsordnung)
|
- Sachwalter (nach der Vergleichsordnung)
|
|
- Verwalter
|
- Verwalter
|
|
- Insolvenzverwalter
|
- Insolvenzverwalter
|
|
- Sachwalter (nach der Insolvenzordnung)
|
- Sachwalter (nach der Insolvenzordnung)
|
|
- Treuhänder
|
- Treuhänder
|
|
- Vorläufiger Insolvenzverwalter
|
- Vorläufiger Insolvenzverwalter
|
|
|
- Vorläufiger Sachwalter."
|
|
|
|
|
|
Motivering |
Komt overeen met wijzigingen aan artikel 2, lid b, onder i. |