VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

6.1.2014 - (COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD)) - ***I

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Raffaele Baldassarre
PR_COD_1amCom


Procedure : 2013/0110(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0006/2014
Ingediende teksten :
A7-0006/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0207),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 50, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0103/2013),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door het Estse parlement, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van ...[1],

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0006/2014),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voorstel voor een

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van financiële en niet-financiële informatie, specifieke financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) In haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen. Samen werk maken van een nieuwe groei”9, die op 13 april 2011 werd goedgekeurd, wijst de Commissie erop dat het noodzakelijk is de transparantie te verbeteren van de sociale en milieu-informatie die door ondernemingen uit alle sectoren wordt verstrekt, om ervoor te zorgen dat voor iedereen gelijke regels gelden.

(1) In haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen. Samen werk maken van een nieuwe groei”9, die op 13 april 2011 werd goedgekeurd, wijst de Commissie erop dat het noodzakelijk is de transparantie van de sociale en milieu-informatie die door ondernemingen uit alle sectoren wordt verstrekt in alle lidstaten naar een vergelijkbaar hoog niveau te tillen, om ervoor te zorgen dat voor iedereen gelijke regels gelden.

__________________

__________________

9 COM(2011) 206 definitief van 13 april 2011.

9 COM(2011)0206.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) In de mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen", goedgekeurd op 25 oktober 2011, heeft de Commissie opnieuw gewezen op de noodzaak de bekendmaking van sociale en milieu-informatie te verbeteren door middel van een wetgevingsvoorstel terzake.

(2) In de mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen", goedgekeurd op 25 oktober 2011, heeft de Commissie opnieuw gewezen op de noodzaak de bekendmaking van sociale en milieu-informatie te verbeteren door middel van een wetgevingsvoorstel terzake.

__________________

__________________

10 COM(2011) 681 final of 25 October 2011.

10 COM(2011)0681.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Het Europees Parlement heeft in zijn resoluties van 6 februari 2013 over respectievelijk “maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei”11 en “maatschappelijk verantwoord ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel”12 erkend dat het belangrijk is dat het bedrijfsleven informatie over duurzaamheid, zoals sociale en milieufactoren, verspreidt teneinde de risico’s met betrekking tot duurzaamheid te identificeren en het vertrouwen van investeerders en consumenten te vergroten, en het heeft de Commissie opgeroepen een voorstel inzake openbaarmaking van niet-financiële informatie door ondernemingen in te dienen.

(3) Het Europees Parlement heeft in zijn resoluties van 6 februari 2013 over respectievelijk “maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei”11 en “maatschappelijk verantwoord ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel”12 erkend dat het belangrijk is dat het bedrijfsleven informatie over duurzaamheid, zoals sociale en milieufactoren, verspreidt teneinde de risico’s met betrekking tot duurzaamheid te identificeren en het vertrouwen van investeerders en consumenten te vergroten. Duurzaamheidsrapportage is inderdaad belangrijk om verandering teweeg te brengen op weg naar een duurzame wereldeconomie door winstgevendheid op de lange termijn te combineren met maatschappelijke rechtvaardigheid en milieubescherming. In dit verband draagt de duurzaamheidsrapportage bij tot het meten, monitoren en beheren van de prestaties van ondernemingen en hun impact op de samenleving. Daarom heeft het Europees Parlement de Commissie verzocht om een wetgevingsvoorstel inzake openbaarmaking van niet-financiële informatie door ondernemingen dat de grootst mogelijke flexibiliteit van handelen biedt, teneinde rekening te houden met het multidimensionale karakter van mvo en de diversiteit van het door bedrijven gevoerde mvo-beleid, en dat bovendien voldoende vergelijkbaarheid waarborgt om in de behoeften van investeerders en andere belanghebbenden te voorzien en om consumenten eenvoudig toegang te verschaffen tot informatie met betrekking tot het effect van bedrijven op de maatschappij.

__________________

__________________

11 Verslag over maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei (2012/2098/INI); Commissie juridische zaken. http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+REPORT+A7-2013-0017+0+DOC+PDF+V0//EN&language=EN

11 Verslag over maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei (2012/2098/INI); Commissie juridische zaken. http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+REPORT+A7-2013-0017+0+DOC+PDF+V0//EN&language=EN

12 Verslag over maatschappelijk verantwoord ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel (2012/2097/INI) ; Commissie werkgelegenheid en sociale zaken http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+REPORT+A7-2013-0023+0+DOC+PDF+V0//EN&language=EN

12 Verslag over maatschappelijk verantwoord ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel (2012/2097/INI) ; Commissie werkgelegenheid en sociale zaken http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+REPORT+A7-2013-0023+0+DOC+PDF+V0//EN&language=EN

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Er is aangetoond dat de bekendmaking van niet-financiële informatie zorgt voor betere managementsystemen en een beter intern beleid van ondernemingen, waardoor de negatieve gevolgen van hun activiteiten voor de samenleving, het milieu en de mensenrechten beperkt blijven. Tevens is gebleken dat ondernemingen die niet-financiële informatie naar behoren analyseren en bekendmaken, hun concurrentievermogen vergroten, kosten besparen, gemakkelijker toegang tot kapitaal hebben en beter presteren op de financiële markten, een sterkere positie op de markt hebben en minder kwetsbaar zijn voor schadelijke invloeden.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) De nationale bepalingen die betrekking hebben op de bekendmaking van niet-financiële informatie betreffende grote naamloze vennootschappen dienen te worden gecoördineerd in het belang van ondernemingen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Coördinatie op deze gebieden is noodzakelijk omdat de meeste van deze ondernemingen actief zijn in meer dan een lidstaat.

(4) De nationale bepalingen die betrekking hebben op de bekendmaking van niet-financiële informatie betreffende grote beursgenoteerde naamloze vennootschappen dienen te worden gecoördineerd in het belang van ondernemingen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Coördinatie op deze gebieden is noodzakelijk omdat de meeste van deze ondernemingen actief zijn in meer dan een lidstaat.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Verder moeten ook bepaalde wettelijke minimumverplichtingen worden opgelegd inzake de omvang van de informatie die ondernemingen in heel de Unie aan het publiek moeten verstrekken. Jaarverslagen moeten een eerlijk en volledig beeld bieden van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s van een onderneming.

(5) Verder is het ook wenselijk dat bepaalde wettelijke minimumverplichtingen worden opgelegd inzake de omvang van de informatie die ondernemingen in heel de Unie aan het publiek en aan andere autoriteiten moeten verstrekken. Beheersverslagen moeten een eerlijk en volledig beeld bieden van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s van een onderneming, met meer transparantie ten aanzien van niet-financiële aspecten, zodat ondernemingen risico's doeltreffender kunnen beheersen en hun concurrentievermogen kunnen verbeteren.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan ondernemingen de verplichting worden opgelegd om in hun bestuursverslag een niet-financiële verklaring op te nemen over de impact van de activiteiten van de betrokken onderneming, die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten, significante incidenten tijdens de verslagperiode, en risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn. De niet-financiële verklaring moet ook een verwijzing bevatten naar het zorgvuldigheidsbeleid dat de ondernemingen toepassen, in het bijzonder met betrekking tot de toeleverings- en onderaannemingsketen van de onderneming, om bestaande en potentiële negatieve effecten vast te stellen, te voorkomen en af te zwakken.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Met betrekking tot milieuaangelegenheden moet de verklaring gegevens bevatten over de actuele en te voorziene effecten van de activiteiten van een onderneming op het milieu, de gezondheid en de veiligheid, het gebruik van hernieuwbare en niet-hernieuwbare energiebronnen, broeikasgasemissies, gebruik van water en luchtverontreiniging. Met betrekking tot sociale en personeelsaangelegenheden moet de informatie in de verklaring met name de betrekkingen van de onderneming met haar toeleverings- en onderaannemingsketen, de maatregelen genomen om gelijkheid tussen mannen en vrouwen te garanderen, de toepassing van fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de arbeidsvoorwaarden, de sociale dialoog, de eerbiediging van het recht op informatie en raadpleging van medewerkers, de eerbiediging van de vakbondsrechten, gezondheid en veiligheid op het werk en de dialoog met plaatselijke gemeenschappen betreffen, alsook de maatregelen die genomen zijn ten behoeve van de bescherming en ontwikkeling van die gemeenschappen. Sociale aangelegenheden omvatten ook verantwoord gedrag inzake fiscale planning om te verzekeren dat een billijk belastingaandeel correct wordt voldaan en dat belastingontwijking wordt tegengegaan. Met betrekking tot de mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoperij moet de niet-financiële verklaring minstens informatie bevatten over de preventie van mensenrechtenschendingen en over instrumenten waarover de onderneming beschikt om corruptie en omkoperij te bestrijden.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Ondernemingen moeten passende informatie verstrekken over aangelegenheden die zeer waarschijnlijk tot de verwerkelijking van risico's op ernstige effecten leiden, evenals over ernstige effecten die zich reeds hebben voorgedaan. De ernst van die effecten moet beoordeeld worden naar gelang hun omvang en belang. Het risico op negatieve effecten kan het gevolg zijn van initiatieven van de onderneming zelf of in verband staan met haar bedrijfsactiviteiten, producten, diensten of zakenrelaties, met inbegrip van de toeleverings- en onderaannemingsketen en andere zakenpartners.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quater) De openbaarmaking van informatie over op handen zijnde ontwikkelingen of aangelegenheden waarover onderhandeld wordt, kan leiden tot de onthulling van gevoelige bedrijfsinformatie en dientengevolge het bedrijfsmodel of uiteindelijk zelfs de concurrentie verstoren. Daarom moeten de leden van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen kunnen beslissen of zij dergelijke informatie openbaar maken als dat de handelspositie van de onderneming ernstig zou schaden en als, naar de redelijke en naar behoren gemotiveerde mening van de leden van het bestuurs- , leidinggevend of toezichthoudend orgaan, de niet-openbaarmaking van deze informatie het publiek niet zou misleiden.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

(7) Voor het verstrekken van deze informatie moeten ondernemingen zich baseren op de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, het Global Compact van de VN, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid. Ook kunnen zij zich baseren op nationale kaderregelingen, kaderregelingen van de Unie zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), en internationale kaderregelingen zoals de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, het Global Reporting Initiative, het Carbon Disclosure Project (CDP) en de Climate Disclosure Standards Board (CDSB). Ondernemingen moeten in hun verklaring vermelden op welk(e) kaderregeling(en) zij zich hebben gebaseerd. Om ervoor te zorgen dat de niet-financiële informatie die vennootschappen verschaffen onderling samenhangend en vergelijkbaar is, moet de Commissie samen met alle relevante belanghebbenden richtsnoeren ontwikkelen over de methodologie en het gebruik van internationale normen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) De lidstaten moeten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan om te zorgen voor bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn. De lidstaten dragen er daarom zorg voor dat er effectieve nationale procedures bestaan om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven en dat deze procedures ter beschikking staan van alle natuurlijke personen en rechtspersonen die er overeenkomstig het nationale recht een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) In punt 47 van de slotverklaring van de Rio +20-conferentie van de Verenigde Naties, "The Future We Want"13, wordt erkend dat het belangrijk is te rapporteren over duurzaam ondernemen en worden ondernemingen, waar passend, ertoe aangemoedigd te overwegen of zij informatie over duurzaamheid in hun rapportagecyclus kunnen opnemen. Bedrijfssectoren, belangstellende regeringen en desbetreffende belanghebbenden worden er eveneens toe aangezet waar passend, met de steun van het systeem van de Verenigde Naties, modellen voor goede praktijken te ontwikkelen en rekening houdend met ervaringen met reeds bestaande kaderregelingen acties te bevorderen om daarin financiële en niet-financiële informatie bekend te maken.

(8) In punt 47 van de slotverklaring van de Rio +20-conferentie van de Verenigde Naties, "The Future We Want"13, wordt erkend dat het belangrijk is te rapporteren over duurzaam ondernemen en worden ondernemingen, waar passend, ertoe aangemoedigd te overwegen of zij informatie over duurzaamheid in hun rapportagecyclus kunnen opnemen. Bedrijfssectoren, belangstellende regeringen en desbetreffende belanghebbenden worden er eveneens toe aangezet waar passend, met de steun van het systeem van de Verenigde Naties, modellen voor goede praktijken te ontwikkelen en rekening houdend met ervaringen met reeds bestaande kaderregelingen acties te bevorderen om daarin financiële en niet-financiële informatie bekend te maken. Als gevolg daarvan moeten de ondernemingen in de Unie er op grond van deze richtlijn toe verplicht worden hun niet-financiële verklaring openbaar te maken als onderdeel van hun financiële overzicht.

__________________

__________________

13 Verenigde Naties, “The Future We Want”, slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling RIO+20, A/CONF. 216/L.1.

13 Verenigde Naties, “The Future We Want”, slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling RIO+20, A/CONF. 216/L.1.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Door investeerders toegang tot niet-financiële informatie te verlenen wordt een stap voorwaarts gezet om overeenkomstig het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa14 tegen 2020 een belangrijke doelstelling te bereiken, namelijk het invoeren van markt- en beleidsstimulansen die investeringen van ondernemingen in efficiënt gebruik van hulpbronnen belonen.

(9) Door investeerders toegang tot niet-financiële informatie te verlenen wordt een stap voorwaarts gezet om overeenkomstig het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa14 tegen 2020 een belangrijke doelstelling te bereiken, namelijk het invoeren van markt- en beleidsstimulansen die investeringen van ondernemingen in efficiënt gebruik van hulpbronnen belonen. Niet-financiële verslaglegging kan ook bijdragen aan het behalen van andere belangrijke EU-doelstellingen in het kader van dit stappenplan, in het bijzonder het halveren van de voedselverspilling vóór 2020.

__________________

__________________

14 COM(2011) 571 definitief van 20 september 2011.

14 COM(2011)0571.

Motivering

Jaarlijks wordt in Europa ongeveer 90 miljoen ton voedsel verspild. Dergelijke verspilling vindt in de hele voedselketen plaats, en er is sprake van enorme informatielacunes, aangezien slechts een zeer beperkt deel van de bedrijven in de EU gegevens publiceert over voedselverspilling. Rapportage hierover is daarom van essentieel belang om de EU-doelstelling van halvering van de voedselverspilling vóór 2020 te halen, overeenkomstig het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa. Ten behoeve van de transparantie moeten bedrijven rapporteren over voedselverspilling, als een voorbeeld van het soort milieu- en sociale effecten dat de activiteiten van het bedrijf teweegbrengt.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Investeerders toegang tot niet-financiële informatie verlenen moet ook een toestroom van investeringen naar maatschappelijk verantwoorde ondernemingen op gang brengen.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 ter) Naast de op Unieniveau gestimuleerde niet-financiële rapportage zijn tevens internationale inspanningen gesignaleerd om de transparantie van financiële rapportage te verbeteren. Zowel door de EU als door de VS is wetgeving gemaakt voor verslaglegging per land in de winningsindustrie, en in het kader van de G8 en de G20, waar vier lidstaten deel van uitmaken en waar de Europese Commissie bij betrokken is, is aan de OESO gevraagd een rapportagemodel voor multinationale ondernemingen te ontwikkelen waarmee deze aan de fiscale autoriteiten rapporteren waar zij wereldwijd hun winsten maken en hun belastingen betalen. Deze ontwikkelingen in de verbetering van de transparantie op het gebied van financiële rapportage vormen een aanvulling op de voorstellen in deze richtlijn, als gepaste maatregelen voor hun respectieve doelstellingen, of deze nu wat betreft schaal en mogelijk risico nationaal, pan-Europees of internationaal zijn.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 heeft opgeroepen om de administratieve rompslomp, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op Europees en nationaal niveau te verminderen en heeft maatregelen ter verbetering van de productiviteit voorgesteld. De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei heeft daarnaast tot doel het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te verbeteren en hun activiteiten op internationaal vlak te bevorderen. Volgens het "denk eerst klein"-principe moeten de voorschriften inzake bekendmaking in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG derhalve alleen worden toegepast op bepaalde grote ondernemingen en groepen.

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 heeft opgeroepen om de administratieve rompslomp, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op Europees en nationaal niveau te verminderen, was ingenomen met het voornemen van de Commissie om voorstellen in te dienen waardoor micro-ondernemingen niet onder sommige toekomstige verordeningen vallen, en heeft maatregelen ter verbetering van de productiviteit voorgesteld. De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei heeft daarnaast tot doel het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te verbeteren en hun activiteiten op internationaal vlak te bevorderen. Volgens het "denk eerst klein"-principe moeten de voorschriften inzake bekendmaking in de Richtlijn 2013/34/EU derhalve alleen worden toegepast op bepaalde grote ondernemingen en groepen.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Kleine en middelgrote ondernemingen mogen op geen enkele wijze worden verplicht een niet-financiële verklaring op te stellen die betrekking heeft op hun vrijwillig maatschappelijk handelen aangezien dit tot onevenredig hoge administratieve lasten zou leiden, banen zou vernietigen en de maatschappelijke betrokkenheid van ondernemingen in gevaar zou brengen in plaats van bevorderen.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 ter) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken houdt ook in dat er een evenwicht moet worden gewaarborgd tussen de resultaten op milieugebied en die op sociaal gebied opdat de bekendmaking aan de MVO-beginselen voldoet en niet alleen milieugegevens bevat.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, het balanstotaal en de netto-omzet. Micro-ondernemingen en kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het beheersverslag moet alleen van toepassing zijn op grote ondernemingen en groepen met een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) Bij het vaststellen van de criteria om te bepalen welke organen verplicht zijn niet-financiële informatie bekend te maken, moet rekening worden gehouden met verschillen in het niveau van economische ontwikkeling in de afzonderlijke lidstaten en met het feit dat ondernemingen in verschillende landen een verschillend gemiddeld aantal werknemers nodig hebben om met hun economische activiteit hetzelfde resultaat te bereiken. Bij het kiezen van de criteria om te bepalen welke organen aan deze nieuwe rapportagevoorschriften moeten voldoen, moet daarom meer nadruk komen te liggen op het balansbedrag of de netto-omzet.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Een aantal van de ondernemingen en groepen die onder Richtlijn 78/660/EEG en Richtlijn 83/349/EEG vallen, rapporteren reeds op vrijwillige basis over niet-financiële aangelegenheden. Deze ondernemingen mogen niet worden verplicht dit niet-financieel overzicht in het jaarverslag te verstrekken, op voorwaarde dat het verslag overeenstemt met hetzelfde boekjaar, minstens dezelfde inhoud bevat als die welke door deze richtlijn is voorgeschreven, en bij het jaarverslag wordt gevoegd.

(12) Een aantal van de ondernemingen en groepen die onder Richtlijn 2013/34/EU vallen, rapporteren reeds op vrijwillige basis over niet-financiële aangelegenheden. Deze ondernemingen mogen niet worden verplicht deze niet-financiële verklaring in het beheersverslag te verstrekken, op voorwaarde dat het verslag overeenstemt met hetzelfde boekjaar, minstens dezelfde inhoud bevat als die welke door deze richtlijn is voorgeschreven, en bij het beheersverslag wordt gevoegd.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Een groot aantal van de ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 78/660/EEG vallen, behoren tot groepen van ondernemingen. Er moeten dan geconsolideerde jaarverslagen worden opgesteld om de informatie over deze groepen van ondernemingen ter kennis te brengen van leden van de groep en derden. Daarom is coördinatie van de nationale wetgevingen inzake geconsolideerde jaarverslagen nodig, om de doelstellingen te verwezenlijken met betrekking tot de vergelijkbaarheid en de samenhang van de informatie die ondernemingen in de Unie moeten bekendmaken.

(13) Een groot aantal van de ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/34/EU vallen, behoren tot groepen van ondernemingen. Er moeten dan geconsolideerde beheersverslagen worden opgesteld om de informatie over deze groepen van ondernemingen ter kennis te brengen van leden van de groep en derden. Daarom is coördinatie van de nationale wetgevingen inzake geconsolideerde beheersverslagen nodig, om de doelstellingen te verwezenlijken met betrekking tot de vergelijkbaarheid en de samenhang van de informatie die ondernemingen in de Unie moeten bekendmaken.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Diversiteit van competenties en meningen van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van vennootschappen bevordert het goede begrip van de bedrijfsorganisatie en van het zakendoen. Deze diversiteit zorgt ervoor dat de leden van deze organen de bestuursbeslissingen op constructieve wijze ter discussie kunnen stellen en meer open komen te staan voor vernieuwende ideeën, waardoor het zogenoemde “eenheidsdenken”, met gelijklopende meningen onder de leden, wordt aangepakt. Aldus wordt een daadwerkelijke vorm van toezicht op het bestuur en een succesvolle governance van de vennootschap bevorderd. Het is dan ook belangrijk meer transparantie te brengen in het diversiteitsbeleid dat ondernemingen voeren. Hierdoor wordt de markt geïnformeerd over de praktijken op het gebied van corporate governance en worden ondernemingen indirect onder druk gezet om te zorgen voor meer diversiteit in hun raad van bestuur.

(15) Diversiteit van competenties en meningen van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van ondernemingen bevordert het goede begrip van de bedrijfsorganisatie en van het zakendoen. Deze diversiteit zorgt ervoor dat de leden van deze organen de bestuursbeslissingen op constructieve wijze ter discussie kunnen stellen en meer open komen te staan voor vernieuwende ideeën, waardoor het zogenoemde “eenheidsdenken”, met gelijklopende meningen onder de leden, wordt aangepakt. Aldus wordt een daadwerkelijke vorm van toezicht op het bestuur en een succesvolle governance van de onderneming bevorderd. Het is dan ook belangrijk meer transparantie te brengen in het diversiteitsbeleid dat ondernemingen voeren. Hierdoor wordt de markt geïnformeerd over de praktijken op het gebied van corporate governance en worden ondernemingen indirect onder druk gezet om te zorgen voor meer diversiteit in hun raad van bestuur. De vertegenwoordiging van werknemers in leidinggevende organen kan in dit verband ook worden beschouwd als een positieve manier om tot meer diversiteit te komen.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van gender en andere aspecten zoals leeftijd, etnische herkomst, handicap en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 20 van Richtlijn 2013/34/EU. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van de relevantie, de samenhang en de vergelijkbaarheid van de informatie die door ondernemingen in de Unie wordt bekendgemaakt, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve wegens de gevolgen van het optreden beter op uniaal niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstelling te bereiken.

(17) Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van de relevantie, de samenhang, de transparantie en de vergelijkbaarheid van de informatie die door ondernemingen in de Unie wordt bekendgemaakt, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve wegens de gevolgen van het optreden beter op uniaal niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstelling te bereiken.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) De Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

(19) Richtlijn 2013/34/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wijzigingen van Richtlijn 78/660/EEG

Wijzigingen van Richtlijn 2013/34/EU

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd:

Richtlijn 2013/34/EU wordt als volgt gewijzigd:

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

Schrappen

(a) Lid 1 wordt vervangen door:

 

'1. (a) Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

 

Het overzicht bevat een evenwichtige en volledige analyse van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap die in overeenstemming is met de omvang en de complexiteit van het bedrijf.

 

(b) Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

(ii) de resultaten van dit beleid;

 

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

 

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveert zij waarom zij dit niet doet.

 

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

 

(c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

 

(d) In deze analyse omvat het jaarverslag, waar dit passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de jaarrekening.”

 

(b) Lid 4 wordt vervangen door:

 

'4. Wanneer een vennootschap op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder b), bedoelde informatie, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder b), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het jaarverslag.”

 

(c) Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

 

'5. Een vennootschap is als dochtervennootschap ontheven van de in lid 1, onder b), bedoelde verplichtingen indien de vennootschap en de dochtervennootschappen ervan geconsolideerd zijn in de financiële overzichten en het jaarverslag van een andere vennootschap en het geconsolideerde jaarverslag overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG is opgesteld.”

 

Zie amendement op artikel 19 van Richtlijn 2013/34/EU

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Artikel 46 bis wordt als volgt gewijzigd:

Schrappen

(a) aan lid 1 wordt het volgende punt g) toegevoegd:

 

'(g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.” '

 

(b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

 

'4. Punt g) van lid 1 is niet van toepassing op vennootschappen in de zin van artikel 27.” '

 

Zie amendement op artikel 20 van Richtlijn 2013/34/EU

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 53 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Artikel 53 bis wordt vervangen door:

Schrappen

“Artikel 53 bis

 

De lidstaten staan de ontheffingen als bedoeld in de artikelen 1 bis, 11 en 27, artikel 43, lid 1, punten 7 bis en 7 ter, artikel 46, lid 3, en de artikelen 47 en 51 van deze richtlijn, niet toe aan vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG.”

 

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikele1 – punt 3 bis (nieuw) – inleidende formule

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

'1. Het bestuursverslag geeft een getrouw overzicht van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de onderneming, alsmede een beschrijving van de beheersing van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd wordt.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw) – punt a

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a) In lid 1 wordt de derde alinea geschrapt;

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw) – punt b

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 – leden 1 bis tot 1 quinquis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b) De volgende leden worden toegevoegd:

 

'1 bis. Voor grote ondernemingen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie over de impact van de activiteiten van de onderneming die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, met inbegrip van de sociale dialoog, respect voor mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

a) een beschrijving van het beleid dat de onderneming nastreeft met betrekking tot deze aangelegenheden, waaronder ook het ingevoerde zorgvuldigheidsbeleid, in het bijzonder wat de toeleverings- en onderaannemingsketen betreft;

 

b) de resultaten van dit beleid;

 

c) de significante incidenten die zich tijdens de verslagperiode hebben voorgedaan met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

d) de voornaamste risico's die verbonden zijn aan deze aangelegenheden in verband met de initiatieven, activiteiten, producten, diensten of zakelijke betrekkingen van de onderneming die waarschijnlijk zullen leiden tot negatieve effecten op deze gebieden, en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

 

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming bevat het overzicht ook:

 

a) een beschrijving van de commerciële strategie van de vennootschap;

 

b) een beschrijving van het bedrijfsmodel van de onderneming.

 

Wanneer een onderneming geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, bevat het overzicht een duidelijke en naar behoren gemotiveerde uitleg waarom zij dit niet doet.

 

Informatie over op handen zijnde ontwikkelingen of aangelegenheden waarover onderhandeld wordt, hoeven niet openbaar te worden gemaakt indien de leden van het bestuurs - , leidinggevend of toezichthoudend orgaan van oordeel zijn dat:

 

a) de openbaarmaking van dergelijke informatie de handelspositie van de onderneming ernstig zou schaden;

 

b) de niet-openbaarmaking van deze informatie het publiek niet zou misleiden.

 

Wanneer de onderneming krachtens dit lid informatie niet heeft openbaar gemaakt, verstrekt zij een naar behoren gemotiveerde verklaring hieromtrent.

 

Voor het verstrekken van de in de eerste alinea vereiste informatie moeten ondernemingen zich tenminste baseren op de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, het Global Compact van de VN, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid. Daarnaast kan de onderneming zich ook baseren op andere nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

 

1 ter. In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de actuele en toekomstige ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming of van de gevolgen van haar activiteiten voor de in lid 1 vermelde aangelegenheden en voor de transparantie en vergelijkbaarheid van het overzicht, omvat de in lid 1 bedoelde analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de onderneming.

 

1 quater. Voor het verstrekken van de in lid 1 bedoelde analyse omvat het bestuursverslag in voorkomend geval verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de jaarlijkse financiële overzichten.

 

1 quinquies. De Commissie ontwikkelt samen met alle relevante belanghebbenden richtsnoeren betreffende de methodologie en het gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren, als bedoeld in leden 1 bis en 1 ter, om vennootschappen bij hun rapportagewerkzaamheden te ondersteunen.

 

Deze richtsnoeren omvatten essentiële prestatie-indicatoren per sector voor de aangelegenheden waarover informatie moet worden verstrekt. De essentiële prestatie-indicatoren die worden ontwikkeld in verband met milieuaangelegenheden betreffen ten minste bodem- en watergebruik, broeikasgasemissies en het gebruik van materialen.

 

Twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn publiceert de Commissie de richtsnoeren. Zij dient uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de richtsnoeren.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw) – punt c (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c) Lid 4 wordt vervangen door:

 

‘4. Wanneer een onderneming op basis van nationale, Uniewijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1 bis, lid 1 ter of lid 1 quater bedoelde informatie in overeenstemming met de daarin vastgestelde specifieke regels, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1 bis op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het beheersverslag.'

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw) – punt d (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 – leden 4 bis en 4 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d) De volgende alinea's worden toegevoegd:

 

'4 bis. De lidstaten kunnen ondernemingen die een publiek belang vertegenwoordigen vrijstellen van de in artikel 34, lid 1, tweede alinea vervatte verplichting, voor zover die betrekking heeft op lid 1 bis.

 

4 ter. De lidstaten kunnen kleine en middelgrote ondernemingen vrijstellen van de in lid 1 bis en 1 ter vervatte verplichting, voor zover die betrekking heeft op niet-financiële informatie.

 

4 quater. Een onderneming is als dochteronderneming vrijgesteld van de in lid 1 bis neergelegde verplichtingen indien de onderneming en haar dochterondernemingen opgenomen zijn in de geconsolideerde financiële overzichten en het geconsolideerde beheersverslag van een andere onderneming en dat geconsolideerde beheersverslag overeenkomstig artikel 29 is geredigeerd.

 

De voor de controle verantwoordelijke controleert alleen of de in lid 1, onder b), bedoelde informatie wordt verschaft.'

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw) – inleidende formule

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw) – punt a

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 – lid 1 – letter f bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a) Aan lid 1 wordt het volgende punt f bis toegevoegd:

 

'f bis) een beschrijving van het beleid van de onderneming inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot geslacht en andere aspecten zoals leeftijd, handicap, etnische origine, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de onderneming geen beleid op dit gebied voert, motiveert zij in de verklaring waarom zij dit niet doet.';

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw) – punt b

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b) Lid 3 wordt vervangen door:

 

'3. De wettelijke auditor of het auditkantoor geeft overeenkomstig artikel 34, lid 1, tweede alinea, een oordeel over de krachtens lid 1, punten c) en d), van dit artikel opgestelde informatie en controleert of de in lid 1, punten a), b), e), f), en f bis) van dit artikel bedoelde informatie is verstrekt."

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw) – punt c

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c) het volgende lid wordt toegevoegd:

 

'4 bis. Onverminderd artikel 40 is lid 1, punt f bis), van dit artikel niet van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen.';

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 quater (nieuw) – inleidende formule

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 29

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 quater) Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 quater (nieuw) – punt a

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 29 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a) De volgende leden worden toegevoegd:

 

'1 bis. Voor de toepassing van lid 1 bevat het overzicht van de moederonderneming van een grote groep die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 heeft, ook een niet-financiële verklaring met informatie over de impact van de activiteiten van de onderneming die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, met inbegrip van de sociale dialoog, respect voor mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

a) een beschrijving van het beleid dat de groep nastreeft met betrekking tot deze aangelegenheden, waaronder ook het ingevoerde zorgvuldigheidsbeleid, in het bijzonder wat de toeleverings- en onderaannemingsketen betreft;

 

b) de resultaten van dit beleid;

 

b bis) de significante incidenten die zich tijdens de verslagperiode hebben voorgedaan met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

c) de voornaamste risico's die verbonden zijn aan deze aangelegenheden in verband met de initiatieven, activiteiten, producten, diensten of zakelijke betrekkingen van de groep die waarschijnlijk zullen leiden tot negatieve effecten op deze gebieden, en hoe de groep deze risico’s beheert.

 

Wanneer de groep geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, bevat het overzicht een duidelijke en naar behoren gemotiveerde uitleg waarom zij dit niet doet.

 

Voor het verstrekken van de in de eerste alinea vereiste informatie moeten moederondernemingen zich tenminste baseren op de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, het Global Compact van de VN, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid. Daarnaast kan de moederonderneming zich ook baseren op andere nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

 

1 ter. De Commissie ontwikkelt samen met alle relevante belanghebbenden richtsnoeren betreffende de methodologie en het gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren, als bedoeld in artikel 19, leden 1 bis en 1 ter, om vennootschappen bij hun rapportagewerkzaamheden te ondersteunen.

 

Deze richtsnoeren omvatten essentiële prestatie-indicatoren per sector voor de aangelegenheden waarover informatie moet worden verstrekt. De essentiële prestatie-indicatoren die worden ontwikkeld in verband met milieuaangelegenheden betreffen ten minste bodem- en watergebruik, broeikasgasemissies en het gebruik van materialen.

 

Twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn publiceert de Commissie de richtsnoeren. Zij dient uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de richtsnoeren.

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 quater (nieuw) – punt b

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 29 – leden 3 bis en 3 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b) De volgende alinea's worden toegevoegd:

 

'3 bis. Voor de toepassing van lid 1 wordt een moederonderneming die op basis van nationale, Uniewijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1 bis bedoelde informatie in overeenstemming met de daarin vastgestelde specifieke regels een omstandig verslag uitbrengt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep, vrijgesteld van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1 bis, lid 1 ter en lid 1 quater op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde beheersverslag.

 

3 ter. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel, wordt een moederonderneming die tevens dochteronderneming is, vrijgesteld van de in lid 1 bis genoemde verplichtingen indien de vrijgestelde onderneming en haar dochterondernemingen opgenomen zijn in de geconsolideerde financiële overzichten en het geconsolideerde beheersverslag van een andere onderneming, en dat geconsolideerde beheersverslag overeenkomstig dit artikel is geredigeerd.’

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 quinquies (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 48 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) In artikel 48 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

'In het verslag wordt ingegaan op de vraag of er voor grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang een verplichting moet worden ingevoerd om jaarlijks voor elke lidstaat en elk derde land waarin zij werkzaam zijn een verslag te publiceren dat minstens informatie bevat over geboekte winsten, betaalde winstbelasting en ontvangen overheidssubsidie.'.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 2

Schrappen

Wijzigingen van Richtlijn 83/349/EEG

 

Richtlijn 83/349/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

(1) Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a) Lid 1 wordt vervangen door:

 

'1. Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden.

 

Het overzicht bevat een evenwichtige analyse van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen die in overeenstemming is met de omvang en de complexiteit van het bedrijf.

 

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

– (i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

– (ii) de resultaten van dit beleid;

 

– (iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

 

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveren zij waarom zij dit niet doen.

 

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

 

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die relevant zijn voor het specifieke bedrijf van de vennootschap.

 

In deze analyse omvat het geconsolideerde jaarverslag, waar zulks passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening." '

 

(b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

 

'4. Wanneer een moederonderneming op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1, derde alinea, bedoelde informatie een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, derde alinea, op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag.

 

5. Een moederonderneming is als dochteronderneming ontheven van de in lid 1, derde alinea, bedoelde verplichtingen indien de van de verplichting ontheven onderneming en de dochterondernemingen ervan geconsolideerd zijn in de financiële overzichten en het jaarverslag van een andere onderneming en het geconsolideerde jaarverslag overeenkomstig lid 1, derde alinea, is opgesteld.” '

 

Zie amendementen op artikel 29 van Richtlijn 2013/34/EG

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 bis (nieuw) – punt l

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 53 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1) Het volgende artikel 53 bis wordt ingevoegd:

 

“Artikel 53 bis

 

Herziening

 

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn herziet de Commissie de bepalingen ervan en brengt zij bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit, zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen, betreffende:

 

– de bekendgemaakte niet-financiële informatie en het toepassingsgebied ervan, waaronder informatie betreffende de toeleverings- en onderaannemingsketen;

 

– de transparantie en vergelijkbaarheid van de door de ondernemingen verstrekte niet-financiële informatie en de al dan niet vervulling van de doelstellingen van de wetgeving;

 

– het al dan niet bestaan van ondersteuning en methoden en de vraag of niet-financiële rapportage baat zou hebben bij bindende richtsnoeren, met inbegrip van Uniewijde essentiële prestatie-indicatoren voor de aangelegenheden waarover informatie moet worden verstrekt;

 

– de gerechtelijke en/of administratieve procedures om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn in de lidstaten te doen naleven, met inbegrip van procedures ter beschikking geïnteresseerde derden;

 

- de wereldwijd geboekte vooruitgang op het gebied van niet-financiële rapportage.'

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Inwerkingtreding

Inwerkingtreding en consolidatie

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij wordt geconsolideerd met de richtlijnen die zij binnen drie maanden na haar inwerkingtreding wijzigt.

Motivering

Het is belangrijk dat de geconsolideerde versies van de gewijzigde richtlijnen zo snel mogelijk beschikbaar zijn en gepubliceerd worden.

  • [1]  PB L ... van ..., blz. ....

TOELICHTING

1. Inleiding

1.1. Wat is de meerwaarde van het verstrekken van informatie van niet-financiële aard en inzake diversiteit?

De recente erkenning van de maatschappelijk verantwoorde rol van de bedrijven kan op diverse manieren worden geïnterpreteerd en gelezen. Enerzijds werkt de opkomst van geglobaliseerde markten de ontwikkeling van sociale en milieunormen door het bedrijfsleven in de hand, anderzijds is de samenleving steeds attenter en beter geïnformeerd en vraagt zij van ondernemingen dat zij zich verantwoordelijker gedragen. Deze dubbele impuls die aan de vorderingen op het gebied van mvo ten grondslag ligt, geeft aan dat de belangen van het bedrijfsleven en van de maatschappij in het algemeen in elkaars verlengde liggen.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft dus ook en vooral te maken met concurrentievermogen. Dit betekent echter niet dat elke mvo-actie een concurrentievoordeel oplevert voor een bedrijf, maar wel dat bepaalde acties een bedrijf kunnen versterken als zij een toegevoegde waarde kunnen genereren tussen het bedrijf, de stakeholders ervan en de samenleving in het algemeen.

In dat verband kan meer transparantie ten aanzien van niet-financiële aspecten de onderneming ook helpen om haar risico's beter te beheren en haar concurrentievermogen te vergroten. Tegelijkertijd kan een beter geïnformeerde samenleving commerciële activiteiten en de producten en diensten die een onderneming aanbiedt, beter beoordelen en dus ondersteunen. Ook potentiële beleggers kunnen beter beoordelen hoe duurzaam een onderneming werkt en hoeveel hun beleggingen dus op lange termijn kunnen opleveren.

Ook meer transparantie en openbaarheid van informatie over diversiteit kan een onderneming helpen om risico's beter te voorzien en haar concurrentievermogen te vergroten. Uit betrouwbare onderzoeksbronnen blijkt dat meer heterogene raden van bestuur een positief effect hebben op de commerciële activiteiten van ondernemingen en de langetermijnresultaten van het gevoerde beleid.

1.2. De huidige situatie en de noodzaak van duidelijkere regels

De bekendmaking van niet-financiële informatie door ondernemingen werd tot nu toe geregeld bij de zogeheten jaarrekeningenrichtlijnen, die onlangs tot één richtlijn zijn samengesmolten. Op nationaal niveau hebben sommige lidstaten strengere wetten uitgevaardigd, terwijl diverse derde landen wetsvoorschriften hebben ingevoerd die, zij het in verschillende mate, niet-financiële verslaglegging verplicht stellen.

Het onderhavige voorstel sluit dus aan bij de internationale wetgevingsontwikkelingen en bij de toenemende behoefte aan meer transparantie met betrekking tot niet-financiële informatie. Zoals uit de evaluatie van de Commissie blijkt, maken naar schatting slechts 2 500 – op een totaal van 42 000 grote vennootschappen in de EU – jaarlijks niet-financiële informatie bekend.

Natuurlijk volstaat de huidige situatie niet om in de behoeften van de stakeholders binnen en buiten de ondernemingen te voorzien. Daarom moet er een duidelijkere en meer uniforme wetgeving op Unieniveau komen die verplichtingen invoert ten aanzien van bepaalde hoofdthema's, teneinde de kwantiteit, de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van bedrijfsinformatie te vergroten.

1.3 Het voorstel van de Commissie

Het voorstel bevat enkele wijzigingen van de "jaarrekeningenrichtlijn": aan grote ondernemingen en groepen wordt de verplichting opgelegd een analyse van gegevens van niet-financiële aard bekend te maken. Deze niet-financiële verklaring, die aan het beheersverslag moet worden gehecht, moet minstens de essentiële gegevens bevatten over het sociale en milieubeleid van de onderneming, haar personeelsbeleid en de eerbiediging van de mensenrechten en de bestrijding van corruptie. Bovendien moeten grote beursgenoteerde bedrijven informatie verstrekken over hun diversiteitsbeleid, onder meer met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische verscheidenheid en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring van hun personeel.

Het dominerende regelgevingsbeginsel is dat van "comply or explain". Dat betekent dat wanneer een onderneming die geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden moet motiveren waarom zij dit niet doet.

2. Het standpunt van de rapporteur

2.1. Inleidende opmerkingen

In het algemeen staat de rapporteur achter de wetgevingsaanpak van de Commissie. De gekozen aanpak komt overeen met het verzoek van het Parlement, dat had gepleit voor de aanneming van een wetgevingsvoorstel inzake niet-financiële verslaglegging "dat de grootst mogelijke flexibiliteit van handelen biedt, teneinde rekening te houden met het multidimensionale karakter van mvo en de diversiteit van het door bedrijven gevoerde mvo-beleid", en dat bovendien "voldoende vergelijkbaarheid waarborgt om in de behoeften van investeerders en andere belanghebbenden te voorzien en om consumenten eenvoudig toegang te verschaffen tot informatie met betrekking tot het effect van bedrijven op de maatschappij".

Deze inleidende opmerkingen geven aan op welke hoofdpunten de rapporteur de tekst wil amenderen, te weten de flexibiliteits- en de vergelijkbaarheidsaspecten. Bovendien acht hij het noodzakelijk de waarde van het "comply or explain"-beginsel te verduidelijken teneinde te vermijden dat er onduidelijkheid heerst over de bindende aard van de voorschriften. Dat beginsel betekent namelijk niet dat een onderneming zelf mag uitmaken of zij de voorgeschreven informatie al dan niet bekend wil maken. Integendeel, het voorstel legt de ondernemingen een dubbele verplichting op: enerzijds moeten zij rapporteren over bepaalde aspecten ("comply"), anderzijds moeten zij uitleg verschaffen waanneer zij op een of meerdere punten geen beleid voeren ("explain").

2.2 Belangrijkste wijzigingen

Naast een aantal technische amendementen om de tekst van het voorstel af te stemmen op de nieuwe jaarrekeningenrichtlijn, acht de rapporteur het noodzakelijk enkele aspecten van de regelgeving nader te verduidelijken om elke rechtsonzekerheid te vermijden en voor een zo eenvormig mogelijke uitleg van de voorschriften te zorgen.

Er wordt een nieuwe overweging voorgesteld waarin de belangrijkste aspecten worden aangegeven die in de verslaglegging aan de orde moeten komen. Zo moet de milieu-informatie bijvoorbeeld gegevens over broeikasgasemissies, luchtverontreiniging en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen bevatten. Wat de sociale of personeelsaspecten betreft, moet de informatie onder meer betrekking hebben op de naleving van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de arbeidsvoorwaarden en de sociale dialoog. In de informatie over de eerbiediging van de mensenrechten en de bestrijding van corruptie moet minstens aandacht worden besteed aan de preventie van mensenrechtenschendingen en aan de maatregelen die de onderneming toepast om actieve en passieve corruptie te bestrijden.

Omwille van de duidelijkheid van de wetgeving worden er enkele wijzigingen voorgesteld om het begrip "risico" beter te definiëren. De rapporteur stelt in dit verband voor dat begrip te koppelen aan de activiteiten, producten en zakelijke betrekkingen van de ondernemingen, die in grotere mate tot negatieve effecten op de in de verslaglegging aan bod komende aspecten kunnen leiden.

De rapporteur maakt zich zorgen over de negatieve effecten die de risicoverslaglegging zou kunnen hebben voor de activiteiten en de toekomstige ontwikkeling van de onderneming. Aangezien het om bijzonder gevoelige gegevens gaat, zou bekendmaking ervan immers de commerciële strategie van een onderneming in gevaar kunnen brengen, met alle negatieve gevolgen van dien voor haar concurrentievermogen. Daarom stelt de rapporteur voor de bekendmaking van informatie te beperken tot de risico's die het belangrijkst worden geacht en de leidinggevende of toezichthoudende organen van de onderneming tegelijkertijd de mogelijkheid te laten om informatie over bepaalde risico's, bijvoorbeeld in verband met lopende onderhandelingen, niet bekend te maken indien dat de belangen van de onderneming ernstig zou schaden.

De rapporteur is tegen een eventuele uitbreiding van de verslagleggingsverplichtingen tot de aanleveringsketen of de gehele waardeketen. Het onderhavige voorstel is immers een eerste stap in de richting van strengere mvo-regels voor bedrijven en als zodanig moet het zich beperken tot de invoering van primaire verplichtingen, die dan eventueel in een later stadium en na een effectbeoordeling van de ingevoerde voorschriften verder kunnen worden uitgebouwd.

De rapporteur acht het evenwel mogelijk en nuttig het toepassingsgebied van de voorschriften uit te breiden tot de zgn. due diligence-procedures, wanneer die door de onderneming worden toegepast ten aanzien van de aspecten waarop de bekendmaking betrekking heeft. Met het oog daarop stelt hij een wijziging voor als gevolg waarvan de ondernemingen bij de beschrijving van het beleid dat ten aanzien van de aan verslaglegging onderhevige thema's wordt gevoerd kunnen verwijzen naar eventueel toegepaste zorgvuldigheidsprocedures.

Tot slot is de rapporteur het eens met de keuze van de Commissie om de ondernemingen een flexibele aanwending van nationale, EU-wijde en internationale standaards toe te staan voor het verstrekken van de voorgeschreven informatie. Tegen die achtergrond acht de rapporteur het noodzakelijk dat het gebruik van enkele institutioneel erkende standaards als algemene regel moet worden bevorderd om de vergelijkbaarheid van de gegevens te vergroten.

3. Conclusies

In zijn conclusies van 22 mei 2013 in het kader van de bestrijding van belastingontduiking en -fraude heeft de Europese Raad opgeroepen tot snelle vorderingen ten aanzien van het voorstel tot wijziging van de richtlijnen inzake het verstrekken van niet-financiële informatie en van informatie inzake diversiteit door grote ondernemingen en groepen, om ervoor te zorgen dat die ondernemingen en groepen per land rapporteren.

De rapporteur deelt de mening van de staatshoofden en regeringsleiders dat er strikter beleid moet worden gevoerd tegen belastingontduiking, vooral omdat er kapitalen worden weggesluisd naar derde landen of belastingparadijzen. Bovendien kan meer transparantie op dit gebied het vertrouwen van de consument in het handelen van grote ondernemingen en multinationals vergroten. Ook zouden de beleggers over meer informatie kunnen beschikken om de economische, politieke en aan de reputatie van een bedrijf verbonden risico's te analyseren of om te begrijpen of een activiteit solide is en over een geografisch gediversifieerde bedrijfsportefeuille beschikt, zodat beter op eventuele economische schokken kan worden gereageerd.

De rapporteur is dan ook van mening dat bij wetgevend optreden ter zake rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen bedrijfstakken en de verschillen in de wetgevingscontext waarin de ondernemingen opereren. Zo zouden bijvoorbeeld volgens de wetgeving van sommige landen bepaalde gegevens onder de definitie van staatsgeheim of handelsgeheim kunnen vallen, waardoor er rechtsonzekerheid ontstaat voor Europese ondernemingen die daar werkzaam zijn. Tegelijkertijd zou bekendmaking van bepaalde commercieel of economisch gevoelige gegevens (strategische informatie over contracten, rentabiliteitsniveaus, bedrijfsresultaten, beheer) de concurrentiepositie van een onderneming nadelig kunnen beïnvloeden of overeenkomsten of contracten met de fiscale autoriteiten van derde landen in het gedrang kunnen brengen.

In het licht van bovenstaande overwegingen zegt de rapporteur toe dat hij de kwestie van de verslaglegging per land aan de orde zal stellen in het kader van dit wetgevingsvoorstel en dat hij daarbij de voorkeur zal geven aan een behoedzame en meticuleuze aanpak ter zake die ervoor zorgt dat de voordelen groter worden en de risico's kleiner. Met het oog daarop stelt hij een amendement voor op artikel 48 van de jaarrekeningenrichtlijn 2013/34: de Commissie wordt verzocht om bij de herbeoordeling van de voorschriften inzake betalingen aan overheden te overwegen of er voor grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang een verplichting moet worden ingevoerd om jaarlijks voor elke lidstaat en elk derde land waarin zij werkzaam zijn een verslag te publiceren dat minstens informatie bevat over het resultaat uit de bedrijfsvoering vóór belasting, de belasting op het resultaat en de ontvangen overheidssubsidie.

ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (28.11.2013)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Elmar Brok

BEKNOPTE MOTIVERING

De Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen voorziet in de harmonisering van de in de EU-lidstaten geldende bepalingen over de jaarrekening en het jaarverslag van naamloze vennootschappen. De huidige versie van de Vierde Richtlijn is het resultaat van een reeks amendementen van 1983 tot 2006.

De amendementen in dit advies zijn bedoeld om de door bedrijven verstrekte informatie over de toeleveringsketen uit te breiden, en om te zorgen voor samenhang tussen de definitie die in de Vierde Richtlijn wordt gegeven aan grote ondernemingen en de desbetreffende specifieke rapportagevoorschriften.

AMENDEMENTEN

De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn. Zij moet ook de toeleveringsketen van de vennootschap omvatten alsmede de onderaannemers wanneer het om belangrijke spelers in deze keten gaat.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 heeft opgeroepen om de administratieve rompslomp, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op Europees en nationaal niveau te verminderen en heeft maatregelen ter verbetering van de productiviteit voorgesteld. De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei heeft daarnaast tot doel het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te verbeteren en hun activiteiten op internationaal vlak te bevorderen. Volgens het "denk eerst klein"-principe moeten de voorschriften inzake bekendmaking in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG derhalve alleen worden toegepast op bepaalde grote ondernemingen en groepen.

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 heeft opgeroepen om de administratieve rompslomp, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op Europees en nationaal niveau te verminderen, was ingenomen met het voornemen van de Commissie om voorstellen in te dienen waardoor micro-ondernemingen niet onder sommige toekomstige verordeningen vallen, en heeft maatregelen ter verbetering van de productiviteit voorgesteld. De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei heeft daarnaast tot doel het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te verbeteren en hun activiteiten op internationaal vlak te bevorderen. Volgens het "denk eerst klein"-principe moeten de voorschriften inzake bekendmaking in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG derhalve alleen worden toegepast op bepaalde grote ondernemingen en groepen.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Micro-ondernemingen en kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) Bij het vaststellen van de criteria om te bepalen welke organen verplicht zijn niet-financiële informatie bekend te maken, moet rekening worden gehouden met verschillen in het niveau van economische ontwikkeling in de afzonderlijke lidstaten en bijgevolg met het feit dat verschillende landen een verschillend gemiddeld aantal werknemers nodig hebben om met hun economische activiteit hetzelfde resultaat te bereiken. Bij het kiezen van de criteria om te bepalen welke organen aan deze nieuwe rapportagevoorschriften moeten voldoen, moet meer nadruk komen te liggen op het balansbedrag of de netto-omzet.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst, handicap en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 1 - letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - alinea 3 - punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

(iii) de risico's die verbonden zijn met deze aangelegenheden of met de activiteiten van de vennootschap, die waarschijnlijk zullen leiden of reeds hebben geleid tot negatieve effecten op de maatschappij, het milieu en de mensenrechten, en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

Motivering

De richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten schrijven voor dat bedrijven ernaar streven negatieve gevolgen voor de mensenrechten die rechtstreeks verband houden met hun handelen, producten of diensten te voorkomen of verzachten, zelfs wanneer zij niet aan die gevolgen hebben bijgedragen. Om internationaal gelijke spelregels te creëren en een vergelijking mogelijk te maken tussen bedrijven, moet een bedrijf altijd een internationaal of een EU-kader verkiezen boven een lokaal kader.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen, zoals: het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy", de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

 

Deze bepaling is van toepassing onverminderd de voorschriften van deze richtlijn en andere wetgeving of richtsnoeren van de Europese Unie met specifiekere voorschriften inzake bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen.

 

Bij het verstrekken van dergelijke niet-financiële informatie geeft de vennootschap aan welk rechtskader zij heeft gebruikt.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, en haar effecten op de mensenrechten, de samenleving en het milieu, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Europese Commissie ontwikkelt richtsnoeren betreffende de methodologie en het gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren om vennootschappen bij hun rapportagewerkzaamheden te ondersteunen.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie publiceert de richtsnoeren en brengt uiterlijk 18 maanden na de vaststelling van de richtlijn aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de ontwikkeling van de richtsnoeren.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie richt een intern comité op voor de bekendmaking van niet-financiële informatie dat ondersteuning biedt bij de uitvoering van de vereisten voor de bekendmaking van niet-financiële informatie en belanghebbenden betrekt bij de vaststelling van richtsnoeren betreffende de methoden en het evenwichtige en open gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 1 - letter c

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 5 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

'5. Een vennootschap is als dochtervennootschap ontheven van de in lid 1, onder b), bedoelde verplichtingen indien de vennootschap en de dochtervennootschappen ervan geconsolideerd zijn in de financiële overzichten en het jaarverslag van een andere vennootschap en het geconsolideerde jaarverslag overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG is opgesteld.”

Schrappen

Motivering

Grote ondernemingen bestaan vaak uit meerdere vennootschappen. Als er sprake is van een risico binnen een grote onderneming moet duidelijk zijn in welke dochtervennootschap dit risico zich voordoet. Ontheffing van de in lid 1, onder b), bedoelde verplichtingen zou afbreuk doen aan de nodige duidelijkheid.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis - lid 1 - letter g

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, handicap, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, waarbij rekening wordt gehouden met de volledige toeleveringsketen van de vennootschap, met inbegrip van:

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn in verband met de activiteiten van de vennootschap, die waarschijnlijk zullen leiden of reeds hebben geleid tot negatieve effecten op de maatschappij, het milieu en de mensenrechten, en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen, zoals: het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy", de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

 

Deze bepaling is van toepassing onverminderd de voorschriften van deze richtlijn en andere wetgeving of richtsnoeren van de Europese Unie met specifiekere voorschriften inzake bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen.

 

Bij het verstrekken van dergelijke niet-financiële informatie geeft de vennootschap aan welk rechtskader zij heeft gebruikt.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 - alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

Uiterlijk [drie jaar na de vaststelling van deze richtlijn] herziet de Commissie de bepalingen van artikel 46 en brengt zij bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit, zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen, betreffende:

 

- de in de praktijk bekendgemaakte niet-financiële informatie, waaronder informatie betreffende de toeleveringsketen, de doeltreffendheid van deze rapportage en het bestaan van adequate ondersteuning en methoden;

 

- de wereldwijd geboekte vooruitgang op het gebied van niet-financiële rapportage;

 

- de uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy" en de richtsnoeren daarvan, evenals de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen;

PROCEDURE

Titel

Openbaarmaking van niet-financiële informatie en informatie over verscheidenheid door bepaalde grote bedrijven en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AFET

12.9.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Elmar Brok

8.7.2013

Vervangen rapporteur voor advies

Thijs Berman

Behandeling in de commissie

26.9.2013

11.11.2013

 

 

Datum goedkeuring

26.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

10

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pino Arlacchi, Elmar Brok, Jerzy Buzek, Mark Demesmaeker, Andrzej Grzyb, Richard Howitt, Anna Ibrisagic, Liisa Jaakonsaari, Jelko Kacin, Nicole Kiil-Nielsen, Andrey Kovatchev, Paweł Robert Kowal, Eduard Kukan, Vytautas Landsbergis, Krzysztof Lisek, Marusya Lyubcheva, Francisco José Millán Mon, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Pier Antonio Panzeri, Bernd Posselt, Hans-Gert Pöttering, Cristian Dan Preda, Libor Rouček, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Werner Schulz, Davor Ivo Stier, Charles Tannock, Eleni Theocharous, Inese Vaidere, Nikola Vuljanić

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kinga Gál, Marietje Schaake

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Maria Badia i Cutchet, Hiltrud Breyer, António Fernando Correia de Campos

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (11.11.2013)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Judith Sargentini

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van financiële en niet-financiële informatie, en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3 bis) Verhoogde transparantie betreffende de activiteiten van grote vennootschappen, in het bijzonder betreffende de naam/namen van vestigingen, de aard van de activiteiten en de geografische locatie ervan, de omzet, het aantal werknemers in voltijdequivalenten, de geboekte winst, de betaalde belasting op de winst en de ontvangen subsidies, is van wezenlijk belang om ervoor te zorgen dat EU-burgers vertrouwen hebben in vennootschappen. Verplichte rapportage op dit gebied kan daarom als een belangrijk element van de verantwoordelijkheid van vennootschappen voor hun aandeelhouders en de maatschappij worden beschouwd.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3 ter) Duurzaamheidsrapportage is een belangrijke stap om verandering teweeg te brengen op weg naar een duurzame wereldeconomie, waarin naast winstgevendheid op de lange termijn, ruimte is voor maatschappelijke rechtvaardigheid en milieubescherming. Transparantie en controleerbaarheid nemen een steeds belangrijker plaats in de discussies over de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Door middel van duurzaamheidsrapportage kunnen resultaten en effecten worden gemeten, gecontroleerd en beheerd en kan de capaciteit van de particuliere sector om bij te dragen aan duurzame ontwikkeling dan ook verder worden versterkt.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Verder moeten ook bepaalde wettelijke minimumverplichtingen worden opgelegd inzake de omvang van de informatie die ondernemingen in heel de Unie aan het publiek moeten verstrekken. Jaarverslagen moeten een eerlijk en volledig beeld bieden van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s van een onderneming.

(5) Verder moeten ook bepaalde wettelijke minimumverplichtingen worden opgelegd inzake de omvang van de informatie die ondernemingen in heel de Unie aan het publiek moeten verstrekken. Jaarverslagen moeten een eerlijk en volledig beeld bieden van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s alsmede van het precieze doel van de investeringen voor sociale doeleinden van een onderneming en haar dochterondernemingen.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, antidiscriminatiemaatregelen, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen en resultaten en het specifieke doel van de investeringen voor sociale doeleinden, evenals de risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn, ook voor de hele toeleveringsketen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6 bis) De bekendmaking van niet-financiële informatie dient gebaseerd te zijn op een op risico's gebaseerde zorgvuldigheid die vennootschappen betrachten om reële en potentiële negatieve effecten te identificeren, te voorkomen en te verminderen, waar passend, al naar gelang de omvang van de vennootschap, de aard en de context van de activiteiten en de ernst van de risico's op negatieve effecten. De beginselen wat betreft zorgvuldigheid (due diligence) zijn opgenomen in de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy", tot de naleving waarvan de Commissie zich heeft verbonden.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6 ter) Vennootschappen moeten uitgebreide informatie verschaffen over aangelegenheden die verband houden met de grootste risico's op ernstige effecten, evenals over ernstige effecten die zich in het verleden hebben voorgedaan. De ernst van een bepaald risico hangt af van de kans dat het werkelijkheid wordt en de ernst van de potentiële effecten. De ernst van de effecten moet worden bepaald op basis van de omvang en de hevigheid ervan, het aantal personen dat bij de effecten betrokken is of zal raken en het eventuele definitieve karakter ervan, dat wil zeggen de beperkingen om de personen of zaken die de effecten hebben ondervonden in ten minste dezelfde of vergelijkbare omstandigheden als voorafgaand aan de negatieve effecten, terug te brengen.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6 quater) Doordat vaker naar bestaande duurzaamheids- en rapportagekaders wordt verwezen en voortdurend nieuwe kaders worden bepaald, wordt de overgang naar een duurzame wereldeconomie bevorderd. Tegelijkertijd neemt vanwege de toename overal ter wereld, met inbegrip van ontwikkelingslanden, van beleid inzake duurzaamheidsrapportage, de noodzaak toe om de bestaande kaders aan elkaar aan te passen en te harmoniseren, gezien het risico op overlappende, onverenigbare en zelfs concurrerende normen.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quinquies) Sociale aangelegenheden omvatten verantwoord gedrag inzake fiscale planning om te verzekeren dat een billijk belastingaandeel op de juiste plaats wordt voldaan en dat agressieve belastingontwijking wordt tegengegaan.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

(7) Voor het verstrekken van informatie over de eerbiediging van rechten en waarden op grond van regels van het internationale recht dienen ondernemingen de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader “Protect, Respect and Remedy” toe te passen, evenals de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, en kunnen ondernemingen zich eveneens baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en andere internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, norm 26000 van de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO), de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative, of een door de Europese Unie goedgekeurde reeks meetbare sectorspecifieke sociale criteria, in het kader van bijvoorbeeld een "sociaal label".

Motivering

Een geharmoniseerd mondiaal kader voor duurzaamheidsrapportage is in het belang van vennootschappen die actief zijn in de wereldeconomie. De OESO-richtsnoeren hebben betrekking op alle belangrijke aspecten van bedrijfsethiek. Op 16 juni 2011 heeft de VN-Mensenrechtenraad, na de werkzaamheden van prof. John Ruggie, de richtsnoeren ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy" met algemene stemmen goedgekeurd. Aangezien deze twee kaders uitgebreid ingaan op duurzaamheidsvraagstukken en complementair zijn dienen deze als uitgangspunt te dienen voor het aan elkaar aanpassen en harmoniseren van rapportagepraktijken.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 bis) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van het effect van de vennootschap op de mensenrechten, de samenleving en het milieu moeten de jaarverslagen niet-financiële prestatie-indicatoren voor de economische sector in kwestie omvatten. Wat betreft milieuaspecten, moet de niet-financiële indicator een beoordeling van broeikasgasemissies en het gebruik van materialen, water en bodem omvatten. Deze beoordeling bevat een schatting van het gebruik van deze hulpbronnen in de toeleveringsketen van de vennootschap.

Motivering

De Europese Commissie heeft zich bij deze indicatoren aangesloten in haar mededeling "Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa" van 20 september 2011.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 ter) Om ervoor te zorgen dat de niet-financiële informatie die vennootschappen verschaffen onderling samenhangend en vergelijkbaar is, dient de Commissie vennootschappen te ondersteunen bij het gebruik van de juiste prestatie-indicatoren en methodologie voor hulpbronnenmeting en van de internationale kaders, in het bijzonder wat betreft de verantwoordelijkheid van vennootschappen voor de eerbiediging van rechten en waarden op grond van internationale rechtsnormen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 quater) De lidstaten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan om volledige, accurate en geloofwaardige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen af te dwingen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8 bis) Overeenkomstig de aanbevelingen in het GEO-5 verslag van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, dient met de integratie van economische, maatschappelijke en milieugegevens een reële milieueffectbeoordeling te worden beoogd.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Investeerders toegang tot niet-financiële informatie verlenen moet ook een toestroom van investeringen naar maatschappelijk verantwoorde ondernemingen op gang brengen.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 ter) De bekendmaking van niet-financiële informatie moet het mogelijk maken een duurzame en inclusieve investeringsstrategie uit te stippelen met een bepaling inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen, met concrete richtsnoeren voor investeerders én een doeltreffende beoordelingsmethode voor overheden die de investeringen op hun sociale en ecologische effecten beoordelen.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken houdt ook in dat er een evenwicht moet worden gewaarborgd tussen de resultaten op milieugebied en die op sociaal gebied opdat de bekendmaking aan de MVO-beginselen voldoet en niet alleen milieugegevens bevat.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 17,5 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 35 miljoen EUR hebben.

Motivering

De definitie van een grote vennootschap moet overeenkomen met de definitie die wordt gegeven in de vierde jaarrekeningenrichtlijn op grond waarvan een grote vennootschap een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 werknemers heeft, en ofwel een balanstotaal van meer dan 17,5 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 35 miljoen EUR.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) De Europese Raad van 22 mei 2013 heeft aangedrongen op verplichte verslaglegging per land (CBCR) voor alle grote EU-vennootschappen en groepen in het kader van de herziening van deze richtlijn. Teneinde de transparantie van betalingen aan overheden te verbeteren, moeten grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang significante betalingen aan overheden van de landen waar ze actief zijn openbaar maken. Deze openbaarmaking geschiedt waar mogelijk in de vorm van een bijlage bij de jaarlijkse financiële overzichten of bij de geconsolideerde financiële overzichten van de betrokken onderneming.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter) Om agressieve fiscale planning en belastingontwijking door EU-ondernemingen tegen te gaan moeten de lidstaten algemene anti-ontwijkingsregels (GAAR) invoeren overeenkomstig de aanbeveling van de Europese Commissie inzake agressieve fiscale planning van 12 december 2012 en het OESO- Voortgangsverslag van de G20 van 5 september 2013. Voorts moeten grote ondernemingen ook verslag uitbrengen van hun agressieve fiscale planningssystemen, met andere relevante informatie.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken impliceert dat er door de EU gemachtigde ratingbureaus moeten worden opgericht om zo nodig te controleren of de verspreide gegevens wel juist zijn.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis) De toeleveringsketen van een onderneming kan zich losmaken van herkomst en aansprakelijkheid, en kan daardoor een beduidend risico vormen niet alleen voor de ondernemingen zelf, maar tengevolge van hun bedrijfsactiviteiten ook voor de samenleving in ruimere zin. Het is daarom belangrijk dat ondernemingen zorgvuldigheid betrachten ten aanzien van hun toeleveringsketen, ook waar zij gebruik maken van onderaannemers, en dat hun specifieke beleid op dit punt wordt bekendgemaakt zodat deze risico’s worden opgevangen en belanghebbende partijen worden geïnformeerd omtrent de beoordelingen die zij hebben gemaakt.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op de gebieden genoemd in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten en artikel 19 van het VWEU bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken kan bij een toekomstige herziening van de richtlijn inzake overheidsopdrachten als gunningscriterium in aanmerking worden genomen.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

(b) Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 17,5 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 35 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die gelijkelijk betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, antidiscriminatiemaatregelen, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, waarbij rekening wordt gehouden met de volledige toeleveringsketen van de vennootschap, met inbegrip van:

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Directive 787/660/CEE

Artikel 46 – lid 1 – letter b – punt i bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis) het precieze doel van de investeringen voor sociale doeleinden;

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beschrijving van het zorgvuldigheidsbeleid van de onderneming voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen ten aanzien van haar toeleveringsketen en onderaannemers die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze beschrijving omvat ook de doelstellingen van dit zorgvuldigheidsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii bis) een beoordeling van het hulpmiddelengebruik, met inbegrip van ten minste het gebruik van bodem en water, broeikasgasemissies en het gebruik van materialen.

Motivering

De bekendmaking van milieu-informatie kan bijdragen aan de bescherming van het milieu, indien belanghebbenden relevante, accurate en vergelijkbare informatie ontvangen. Om vennootschappen gelijke concurrentievoorwaarden te bieden moet een minimum rapportagestandaard worden bepaald. In haar stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik uit 2011 heeft de Commissie het gebruik van vier sleutelindicatoren (water, bodem, materialen en koolstof) voorgesteld voor het meten van het hulpmiddelengebruik. Deze indicatoren zijn ondersteund door het EP evenals door het Europees platform voor efficiënt hulpmiddelengebruik. Deze dienen dan ook in de werkingssfeer van deze richtlijn te worden opgenomen.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveert zij waarom zij dit niet doet.

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, geeft zij een gemotiveerde en op de beoordeling van de risico's gebaseerde verklaring waarom zij dit niet doet.

Motivering

De bekendmaking van niet-financiële informatie is een belangrijk middel om verantwoordelijk ondernemerschap te bevorderen en om verandering teweeg te brengen in de richting van een duurzame wereldeconomie, waarin naast winstgevendheid op de lange termijn ruimte is voor maatschappelijke rechtvaardigheid en milieubescherming. De uitleg moet gebruikers van de informatie in staat stellen om beter te begrijpen hoe vennootschappen risico's beschouwen en beoordelen in hun eigen strategieën.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Bij het verstrekken van deze toelichting houdt de vennootschap rekening met zijn verantwoordelijkheid om de rechten en waarden op grond van internationale rechtsnormen te eerbiedigen. In dit verband past de vennootschap de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties toe evenals de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De vennootschap kan zich bovendien baseren op EU-wijde of internationale kaderregelingen of een door de Europese Unie goedgekeurde reeks meetbare sectorspecifieke sociale criteria, in het kader van bijvoorbeeld een "sociaal label", en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd. Deze bepaling is van toepassing onverminderd de voorschriften van deze richtlijn en andere wetgeving of richtsnoeren van de Europese Unie met specifiekere voorschriften inzake bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

(c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, en haar effecten op de mensenrechten, de samenleving en het milieu, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c bis) De Europese Commissie ontwikkelt richtsnoeren betreffende de methodologie en het gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren, als bedoeld in artikel 46, lid 1, om vennootschappen bij hun rapportagewerkzaamheden te ondersteunen.

 

De Commissie publiceert de richtsnoeren. Zij dient uiterlijk 18 maanden na de vaststelling van de richtlijn een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de ontwikkeling van de richtsnoeren.

Motivering

Om de duurzaamheidsrapportage optimaal te laten verlopen dient de Commissie vennootschappen te blijven ondersteunen bij het gebruik van de juiste prestatie-indicatoren en methodologie voor hulpbronnenmeting, en zich te buigen over het gebruik van internationale normen.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter c ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c ter) De Commissie richt een comité voor de bekendmaking van niet-financiële informatie op dat ondersteuning biedt bij de uitvoering van de vereisten inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie en belanghebbenden betrekt bij de vaststelling van richtsnoeren betreffende de methoden en het gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren, overeenkomstig artikel 46, lid 1, op evenwichtige en open wijze.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis – lid 1 – letter g

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

(g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen op de gebieden genoemd in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten en artikel 19 van het VWEU, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – lid 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn 78/660/EG

Artikel 46 bis– lid 1 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Het volgende punt c bis) wordt toegevoegd:

 

(c bis) Om te kunnen beoordelen of de methoden van een onderneming voor belastingbesparing binnen proporties blijven, worden in de beschrijving van de fiscale planning van de onderneming tenminste de volgende elementen gespecificeerd:

 

(i) regelingen voor agressieve fiscale planning, inclusief de algemene strekking van ontvangen adviezen;

 

(ii) regelingen inzake verrekenprijzen en of de verrekenprijzen zijn goedgekeurd door de belastingdiensten in de respectieve betrokken landen;

 

(iii) besluiten terzake van permanente vestiging en een lijst van landen waar de onderneming handel drijft zonder permanente vestiging aldaar;

 

(iv) methoden voor grondslagerosie door middel van renteaftrek, royalty's en andere financiële betalingen, ook voor merken worden ontwikkeld, en ook indien betaald door dochterondernemingen, waarbij te vermelden is of zij door de moederonderneming worden gecontroleerd in hun hoofdvestiging en, zo niet, waar zij zijn gevestigd voor belastingdoeleinden;

 

(v) waar onderzoek en ontwikkeling plaatsvindt en hoe dit op de dochterondernemingen wordt verhaald.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden.

Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden, met inbegrip van de hele toeleveringsketen.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 17,5 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 35 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die gelijkelijk betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, antidiscriminatiemaatregelen, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, waarbij rekening wordt gehouden met de volledige toeleveringsketen van de vennootschap, met inbegrip van:

Motivering

De definitie van een grote vennootschap moet overeenkomen met de definitie die wordt gegeven in de vierde jaarrekeningenrichtlijn op grond waarvan een grote vennootschap een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 werknemers heeft, en ofwel een balanstotaal van meer dan 17,5 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 35 miljoen EUR. Een verslag over niet-financiële kwesties en de daaraan verbonden risico's is niet volledig zonder relevante informatie over de gehele toeleveringsketen.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4 – letter i bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(i bis) het precieze doel van de investeringen voor sociale doeleinden;

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4 – punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de onderneming deze risico’s beheert.

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn in verband met de activiteiten van de vennootschap, die waarschijnlijk zullen leiden of in het verleden hebben geleid tot ernstige negatieve effecten op de maatschappij, het milieu of de mensenrechten, en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

Motivering

Het concept "risico" heeft een aantal aspecten. De vennootschap staat aan bepaalde risico's bloot en kan andere risico's voor de samenleving veroorzaken. Laatstgenoemde risico's kunnen op hun beurt weer risico's voor de vennootschap opleveren. Overeenkomstig de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy", dient de rapportage alle risicoaspecten te omvatten opdat de doelstellingen van het voorstel kunnen worden gehaald.

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4 – punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beschrijving van het zorgvuldigheidsbeleid van de groep voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen ten aanzien van haar toeleveringsketen en onderaannemers die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze beschrijving omvat ook de doelstellingen van dit zorgvuldigheidsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode.

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4 – punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beoordeling van het hulpmiddelengebruik, waaronder ten minste het gebruik van bodem en water, broeikasgasemissies en het gebruik van materialen.

Motivering

De bekendmaking van milieu-informatie kan bijdragen aan de bescherming van het milieu, indien belanghebbenden relevante, accurate en vergelijkbare informatie ontvangen. Om vennootschappen gelijke concurrentievoorwaarden te bieden moet een minimum rapportagestandaard worden bepaald. In haar stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik uit 2011 heeft de Commissie het gebruik van vier sleutelindicatoren (water, bodem, materialen en koolstof) voorgesteld voor het meten van het hulpmiddelengebruik. Deze indicatoren zijn ondersteund door het EP evenals door het Europees platform voor efficiënt hulpmiddelengebruik. Deze dienen dan ook in de werkingssfeer van deze richtlijn te worden opgenomen.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveren zij waarom zij dit niet doen.

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, geven zij een gemotiveerde en op de beoordeling van de risico's gebaseerde verklaring waarom zij dit niet doen.

Motivering

De bekendmaking van niet-financiële informatie is een belangrijk middel om verantwoordelijk ondernemerschap te bevorderen en om verandering teweeg te brengen in de richting van een duurzame wereldeconomie, waarin naast winstgevendheid op de lange termijn ruimte is voor maatschappelijke rechtvaardigheid en milieubescherming. De uitleg moet gebruikers van de informatie in staat stellen om beter te begrijpen hoe vennootschappen risico's beschouwen en beoordelen in hun eigen strategieën.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

Bij het verstrekken van deze toelichting houdt de vennootschap rekening met zijn verantwoordelijkheid om de rechten en waarden op grond van internationale rechtsnormen te eerbiedigen. In dit verband past de vennootschap de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties toe evenals de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Bovendien kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd. Deze bepaling is van toepassing onverminderd de voorschriften van deze richtlijn en andere wetgeving of richtsnoeren van de Europese Unie met meer specifieke voorschriften inzake bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen.

Motivering

Een geharmoniseerd mondiaal kader voor duurzaamheidsrapportage is in het belang van vennootschappen die actief zijn in de wereldeconomie. De OESO-richtsnoeren hebben betrekking op alle belangrijke aspecten van bedrijfsethiek. Op 16 juni 2011 heeft de VN-Mensenrechtenraad, na de werkzaamheden van prof. John Ruggie, de richtsnoeren ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy" met algemene stemmen goedgekeurd. Aangezien deze twee kaders uitgebreid ingaan op duurzaamheidsvraagstukken en complementair zijn dienen deze als uitgangspunt te dienen voor het aan elkaar aanpassen en harmoniseren van rapportagepraktijken.

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 bis (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Hoofdstuk 10 – artikel 41 – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Wijzigingen in Richtlijn 2013/34/EU (verslaglegging per land)

 

Richtlijn 2013/34/EU wordt als volgt gewijzigd:

 

(1) Aan hoofdstuk 10, artikel 41, wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

 

6. "verslag per land": de volgende financiële informatie die door een onderneming als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), b), en c), en artikel 3, lid 4, moet worden gerapporteerd voor elke lidstaat of derde staat waarin zij actief is:

 

a) naam/namen, aard van de activiteiten en geografische locatie;

 

b) omzet;

 

c) aantal werknemers in voltijdequivalenten;

 

d) winst of verlies vóór belasting;

 

e) belasting over winst of verlies;

 

f) ontvangen overheidssubsidies;

 

(2) Hoofdstuk 10, artikel 42, leden 1 en 2, wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 42

 

Ondernemingen die betalingen aan overheden moeten rapporteren en een verslag per land moeten uitbrengen

 

1. De lidstaten schrijven grote ondernemingen en alle organisaties van openbaar belang die actief zijn in de winningsindustrie of in de houtkap van oerbossen voor om jaarlijks een verslag over betalingen aan overheden op te stellen en openbaar te maken. De lidstaten schrijven grote ondernemingen en alle organisaties van openbaar belang tevens voor jaarlijks op geconsolideerde basis voor het boekjaar een verslag per land te publiceren.

 

2. Deze verplichtingen gelden niet voor onder het recht van een lidstaat vallende ondernemingen die een dochteronderneming of moederonderneming zijn, indien beide van de onderstaande voorwaarden vervuld zijn:

 

a) de moederonderneming valt onder het recht van een lidstaat; en

 

b) de door een dergelijke onderneming aan overheden verrichte betalingen en het per land uitgebrachte verslag zijn opgenomen in het geconsolideerde verslag over betalingen aan overheden dat overeenkomstig artikel 39 door die moederonderneming wordt opgesteld.

 

(3) De volgende leden 3 en 4 worden toegevoegd:

 

3. De in lid 1 bedoelde informatie wordt gecontroleerd overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG en wordt, indien mogelijk, als bijlage bij de jaarlijkse financiële overzichten of, voor zover van toepassing, bij de geconsolideerde financiële overzichten van de betrokken vennootschap/onderneming bekendgemaakt.

 

4. De Commissie maakt een algemeen beoordelingsverslag over de mogelijke economische consequenties van de publicatie van het per land uitgebrachte verslag, met inbegrip van de doorwerking op het concurrentievermogen en de investeringen, en kan alleen in geval van een negatieve beoordeling overwegen deze informatie aan de bevoegde belastingdiensten bekend te maken. De Commissie brengt uiterlijk op 31 december 2015 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 bis (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 50 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2) het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 50 bis

 

Toezicht en handhaving

 

1. De lidstaten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan voor het toezicht op en de handhaving van de bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

 

2. De lidstaten waarborgen dat gerechtelijke en/of administratieve procedures om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven ter beschikking staan van alle personen, waaronder rechtspersonen, die er overeenkomstig de criteria opgenomen in de nationale wetgeving van hun lidstaat een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd."

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 bis (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 53 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3) het volgende artikel wordt ingevoegd:

 

"Artikel 53 bis

 

Herziening

 

Uiterlijk [drie jaar na de vaststelling van deze richtlijn] herziet de Commissie de bepalingen van [artikel 46 van Richtlijn 78/660/EEG, als gewijzigd bij dit voorstel van de Commissie, dat zal worden opgenomen in Richtlijn 2013/34/EU, nieuw nummer nog niet bekend] en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen, betreffende:

 

- de bekend gemaakte niet-financiële informatie en het toepassingsgebied ervan, waaronder informatie betreffende de toeleveringsketen; het bestaan van adequate ondersteuning en methoden; de verwezenlijking van de doelstellingen van de wetgeving;

 

- de wereldwijd geboekte vooruitgang op het gebied van niet-financiële rapportage;

 

- de uitvoering van het VN-kader “Protect, Respect and Remedy” en de richtsnoeren daarvan, evenals de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen;

 

- het gebruik van indicatoren voor het gebruik van bodem en water, broeikasgasemissies, en het gebruik van materialen; en

 

- de doeltreffendheid van de bestaande mechanismen voor controle en handhaving."

PROCEDURE

Titel

Bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

12.9.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Judith Sargentini

28.5.2013

Behandeling in de commissie

14.10.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

5.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Thijs Berman, Corina Creţu, Véronique De Keyser, Nirj Deva, Leonidas Donskis, Charles Goerens, Mikael Gustafsson, Eva Joly, Miguel Angel Martínez Martínez, Gay Mitchell, Bill Newton Dunn, Andreas Pitsillides, Jean Roatta, Birgit Schnieber-Jastram, Alf Svensson, Ivo Vajgl, Daniël van der Stoep, Anna Záborská, Iva Zanicchi

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Eduard Kukan, Isabella Lövin, Cristian Dan Preda, Judith Sargentini

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Iratxe García Pérez, María Muñiz De Urquiza, Bogusław Sonik

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (11.12.2013)

aan de Commissie juridische zaken

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Sharon Bowles

BEKNOPTE MOTIVERING

Dit wetgevingsvoorstel van de Commissie strekt tot herziening van de onlangs geratificeerde jaarrekeningenrichtlijn van 2013. Doel is nadere invulling te geven aan de corporategovernanceverklaring inzake bekendmaking van niet-financiële informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, en diversiteit.

Uw rapporteur spreekt zijn waardering uit voor dit streven van de Commissie naar meer transparante informatie van de zijde van de grote ondernemingen in de EU, al komt dit eerst na de recente ratificatie van de jaarrekeningenrichtlijn. Op enkele punten stelt hij verdere verbetering in de tekst van de Commissie voor.

Verslaggeving per land

Gezien de opmerkingen van de commissaris Barnier[1] en de conclusies van de Europese Raad van mei dit jaar[2], moet deze herziening van de jaarrekeningenrichtlijn 2013 ook voorzien in verplichte verslaggeving per land (CBCR) voor alle grote EU-ondernemingen met het oog op een gelijk speelveld voor Europese bedrijven en investeerders. CBCR moet ook goed worden gedefinieerd om verwarring rond de betekenis en het juiste gebruik ervan tegen te gaan. De informatie die daarbij wordt geleverd, moet worden gecontroleerd, zoals ook bij banken gebeurt op grond van de Richtlijn Kapitaalvereisten (RKV 4).

Zorgvuldigheidsvereisten

Meer transparantie van de informatie die de ondernemingen in hun jaarverslag opnemen leidt tot betere bedrijfspolitiek en meer duurzaamheid. Naast de door de Commissie van EU-ondernemingen verlangde informatie omtrent hun ecologische, maatschappelijke en personele aangelegenheden, hun houding tegenover de mensenrechten, en hun omgaan met corruptie en omkoping, moeten de ondernemingen in de EU ook een gedegen zorgvuldigheidsbeleid volgen tegenover hun toeleveringsketen ten aanzien van al deze gebieden, om niet alleen de risico’s voor de onderneming zelf op te vangen, maar ook die voor de lidstaat of het derde land waar de onderneming actief is. Dit is des te meer aan de orde gezien de recente schandalen die met toelevering verband hielden, zoals het vleesschandaal en de instorting van de Savar-fabriek in Bangladesh – gebeurtenissen die allebei dit jaar hebben plaatsgevonden.

Belastingplanning

Agressieve fiscale planning heeft een schadelijk effect op de interne markt en op de belastinggrondslag van de lidstaten.

De rapporteur komt daarom met twee voorstellen om de verbreiding van deze ingewikkelde structuren rond fiscale planning tegen te gaan. Het eerste voorstel beoogt een grotere transparantie ten behoeve van de belegger, waarbij van grote EU-ondernemingen openheid wordt verlangd omtrent hun fiscale planningsregelingen en de algemene strekking van de belastingadviezen die zij van adviesfirma’s krijgen, en het tweede voorstel behelst een aansporing aan de lidstaten om uitvoering te geven aan de algemene antibelastingontwijkingsregels (GAAR) overeenkomstig de aanbevelingen van de Europese Commissie van 6 december 2012.[3]

Toepassingsgebied

De werkingssfeer van het voorstel is verruimd zodat alle ondernemingen met een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van ten minste 40 miljoen EUR na belasting de vereiste niet-financiële informatie moeten leveren, ongeacht hoeveel mensen zij in dienst hebben. De reden hiervoor is dat sommige ondernemingen een beduidende invloed kunnen hebben in de landen waar zij actief zijn, ook wanneer zij in verhouding tot hun financiële betekenis een gering aantal mensen in dienst hebben, en dus mogen zij niet worden uitgezonderd.

Bestaande regelgeving

Het voorstel verwijst naar internationale, Europese en nationale kaderregelingen en richtsnoeren die Europese ondernemingen kunnen gebruiken als leidraad voor hun niet-financiële bekendmakingen. De rapporteur zou graag zien dat bepaalde kaderregelingen door ondernemingen als elementaire standaardrichtsnoeren worden gehanteerd.

Er moet voor ondernemingen wel de ruimte bestaan zijn om verder te gaan dan in de aanbevolen richtsnoeren is aangegeven, maar die richtsnoeren moeten niettemin zoveel mogelijk als minimumnorm worden gehanteerd.

Auditvereisten

Met instemming begroet de rapporteur het voorstel van de Commissie om de verlangde niet-financiële informatie deel te laten uitmaken van het bestuursverslag.

Het verslag per land moet worden gecontroleerd om een groter vertrouwen onder de Europese investeerders te bevorderen maar ook met het oog op meer consistentie met de verslaggeving per land die de kapitaalvereistenrichtlijn voor banken voorschrijft.

Bijzondere verantwoordelijkheid van financiële instellingen

In elk advies van ECON, dus ook hier, moet uiteraard vooropstaan dat het financiële systeem, en de instellingen die daar een integrale rol in spelen, een allesbeheersende en unieke doorwerking hebben op de maatschappij als geheel.

Financiële instellingen hebben dus een zorgvuldigheidsplicht en moeten uit dien hoofde ervoor zorgen dat hun bestuur en ethische gedragsnormen in overeenstemming zijn met hun positie. Zij moeten daarom een 'Bijzonder verantwoordelijkheidsverslag' uitbrengen met daarin informatie over de manier waarop zij zich van hun bijzondere verantwoordelijkheid kwijten door personeelstraining, systemen die zij eventueel hebben voor regelgevingsarbitrage en hun waarschuwingsmechanismen.

AMENDEMENTEN

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Titel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voorstel voor een

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van financiële en niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement (Geen wijziging in NL-versie)

(1) In haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen. Samen werk maken van een nieuwe groei”9, die op 13 april 2011 werd goedgekeurd, wijst de Commissie erop dat het noodzakelijk is de transparantie te verbeteren van de sociale en milieu-informatie die door ondernemingen uit alle sectoren wordt verstrekt, om ervoor te zorgen dat voor iedereen gelijke regels gelden.

(1) In haar mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen. Samen werk maken van een nieuwe groei”, die op 13 april 2011 werd goedgekeurd, wijst de Commissie erop dat het noodzakelijk is de transparantie te verbeteren van de sociale en milieu-informatie die door ondernemingen uit alle sectoren wordt verstrekt, om ervoor te zorgen dat voor iedereen gelijke regels gelden.

__________________

__________________

9COM(2011) 206 definitief van 13 april 2011.

9COM(2011) 206 definitief van 13 april 2011.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) In de mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen"10, goedgekeurd op 25 oktober 2011, heeft de Commissie opnieuw gewezen op de noodzaak de bekendmaking van sociale en milieu-informatie te verbeteren door middel van een wetgevingsvoorstel terzake.

(2) In de mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, “Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen", goedgekeurd op 25 oktober 2011, heeft de Commissie opnieuw gewezen op de noodzaak de bekendmaking van sociale en milieu-informatie door ondernemingen te verbeteren door middel van een wetgevingsvoorstel terzake.

__________________

__________________

10 COM(2011) 681 definitief of 25 oktober 2011.

10 COM(2011) 681 definitief of 25 oktober 2011.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3bis) Wegens de overheersende invloed van het financiële systeem op economie en maatschappij, hebben de financiële instellingen een zorgvuldigheidsplicht en een bijzondere verantwoordelijkheid voor het financiële systeem en de effecten daarvan op de maatschappij. Deze bijzondere verantwoordelijkheid verhoudt zich analoog tot het bijzondere verantwoorde marktgedrag van een onderneming met machtspositie, ook al zou van een machtspositie in mededingingsrechtelijke zin geen sprake zijn. Ter erkenning hiervan dienen financiële instellingen een ‘bijzonder verantwoordelijkheidsverslag', uit te brengen en te publiceren, met een nadere omschrijving van de procedures waarover zij beschikken om aan deze overwegingen invulling te geven.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) Wat betreft de activiteiten van grote bedrijven is verhoogde transparantie van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de Europese burgers vertrouwen hebben in ondernemingen. Dit geldt met name voor de naam/namen van vestigingen, de aard van de activiteiten en de geografische locatie ervan, de omzet, het aantal werknemers in voltijdequivalenten, de geboekte winst, de betaalde belasting op de winst en de ontvangen subsidies. Een rapportageplicht op dit gebied kan dan ook worden beschouwd als een belangrijk element van de verantwoording van ondernemingen jegens investeerders, belanghebbenden en de maatschappij.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement (Geen wijziging in NL-versie)

(4) De nationale bepalingen die betrekking hebben op de bekendmaking van niet-financiële informatie betreffende grote naamloze vennootschappen dienen te worden gecoördineerd in het belang van ondernemingen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Coördinatie op deze gebieden is noodzakelijk omdat de meeste van deze ondernemingen actief zijn in meer dan een lidstaat.

(4) De nationale bepalingen die betrekking hebben op de bekendmaking van niet-financiële informatie betreffende grote naamloze vennootschappen dienen te worden gecoördineerd in het belang van ondernemingen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Coördinatie op deze gebieden is noodzakelijk omdat de meeste van deze ondernemingen actief zijn in meer dan een lidstaat.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Er is aangetoond dat de bekendmaking van niet-financiële informatie zorgt voor betere managementsystemen en een beter intern beleid van ondernemingen, waardoor de negatieve gevolgen van hun activiteiten voor de samenleving, het milieu en de mensenrechten beperkt blijven. Tevens is gebleken dat ondernemingen die niet-financiële informatie naar behoren analyseren en bekendmaken, hun concurrentievermogen vergroten, kosten besparen, gemakkelijker toegang tot kapitaal hebben en beter presteren op de financiële markten, een sterkere positie op de markt hebben en minder kwetsbaar zijn voor schadelijke invloeden.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Verder moeten ook bepaalde wettelijke minimumverplichtingen worden opgelegd inzake de omvang van de informatie die ondernemingen in heel de Unie aan het publiek moeten verstrekken. Jaarverslagen moeten een eerlijk en volledig beeld bieden van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s van een onderneming.

(5) Verder moeten ook bepaalde wettelijke minimumverplichtingen worden opgelegd inzake de omvang van de informatie die ondernemingen in heel de Unie aan het publiek en aan andere autoriteiten moeten verstrekken. Bestuursverslagen moeten een eerlijk en volledig beeld bieden van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s van een onderneming.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan ondernemingen de verplichting worden opgelegd om in hun bestuursverslag en, indien vereist, hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet betrekking hebben op de toeleveringsketens, de subcontractanten en de commerciële relaties van de onderneming. De verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen en resultaten , alsook een beoordeling van alle bestaande en mogelijke risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn, gerekend over de gehele toeleveringsketen van de vennootschap.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) De bekendmaking van niet-financiële informatie dient te stoelen op een op risico's gebaseerde zorgvuldigheid die vennootschappen moeten betrachten om reële en potentiële negatieve effecten te identificeren, te voorkomen en te verminderen, op de aard en de context van de activiteiten en op de ernst van de risico's van negatieve effecten, al naar gelang de omvang van de vennootschap. De beginselen wat betreft zorgvuldigheid (due diligence) zijn opgenomen in de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy", tot de naleving waarvan de Commissie zich heeft verbonden.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Sociale aangelegenheden omvatten verantwoord gedrag inzake fiscale planning om te verzekeren dat een billijk belastingaandeel op de juiste plaats wordt voldaan en dat agressieve belastingontwijking wordt tegengegaan.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quater) Met het oog op grotere transparantie dient de Commissie rapportage per land in te voeren voor grensoverschrijdende ondernemingen, groepen en organisaties van openbaar belang in alle sectoren, om de transparantie van betalingstransacties te verhogen – door informatieverstrekking voor te schrijven, bijvoorbeeld over de aard van de activiteiten van de onderneming, alsmede de geografische locatie ervan, de omzet, het aantal werknemers in voltijdequivalenten, het resultaat uit bedrijfsvoering vóór belasting, de belasting op het resultaat en de ontvangen overheidssubsidies per land voor de handelsactiviteiten van de groep als geheel – teneinde toezicht op de naleving van behoorlijke regels op het gebied van verrekenprijzen te kunnen houden.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quinquies) Elk belangrijk incident dat zich gedurende de rapportageperiode in de onderneming of de toeleveringsketen voordoet, moet naar behoren worden bekendgemaakt en gerapporteerd overeenkomstig controleerbare nationale en Europese normen.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 sexies) Doordat vaker naar bestaande duurzaamheids- en rapportagekaders wordt verwezen en voortdurend nieuwe kaders worden vastgesteld, wordt de overgang naar een duurzame groei van de wereldeconomie bevorderd. Vanwege het feit dat duurzaamheid overal ter wereld een steeds belangrijker rol in het rapportagebeleid speelt, neemt de noodzaak toe om de bestaande kaders onderling aan te passen en te harmoniseren, gezien het risico van onverenigbare, misleidende en concurrerende normen. Dit om ervoor te zorgen dat investeerders en de samenleving als zodanig de mogelijkheid hebben niet-financiële informatie van ondernemingen te beoordelen en te vergelijken en concurrentievervalsing te voorkomen door het groeiende bewustzijn in de samenleving ten aanzien van eerlijke handelspraktijken en duurzame groei.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

(7) Voor het verstrekken van niet-financiële informatie over het respecteren van door het internationale recht beschermde rechten en waarden dienen ondernemingen de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het VN-kader "Protect, Respect and Remedy" toe te passen, evenals de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, en kunnen zij zich eveneens baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en andere internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative. De ondernemingen dienen te vermelden op welke kaders zij zich baseren.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) Bij de bekendmaking van niet-financiële informatie moeten ondernemingen duidelijk aangeven welke kaders en/of richtsnoeren bij de samenstelling van die informatie zijn gebruikt.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 ter) De lidstaten moeten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan om volledige, accurate en geloofwaardige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig deze richtlijn af te dwingen.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement (Geen wijziging in NL-versie)

(8) In punt 47 van de slotverklaring van de Rio +20-conferentie van de Verenigde Naties, “The Future We Want”13, wordt erkend dat het belangrijk is te rapporteren over duurzaam ondernemen en worden ondernemingen, waar passend, ertoe aangemoedigd te overwegen of zij informatie over duurzaamheid in hun rapportagecyclus kunnen opnemen. Bedrijfssectoren, belangstellende regeringen en desbetreffende belanghebbenden worden er eveneens toe aangezet waar passend, met de steun van het systeem van de Verenigde Naties, modellen voor goede praktijken te ontwikkelen en rekening houdend met ervaringen met reeds bestaande kaderregelingen acties te bevorderen om daarin financiële en niet-financiële informatie bekend te maken.

(8) In punt 47 van de slotverklaring van de Rio +20-conferentie van de Verenigde Naties, “The Future We Want”, wordt erkend dat het belangrijk is te rapporteren over duurzaam ondernemen en worden ondernemingen, waar passend, ertoe aangemoedigd te overwegen of zij informatie over duurzaamheid in hun rapportagecyclus kunnen opnemen. Bedrijfssectoren, belangstellende regeringen en desbetreffende belanghebbenden worden er eveneens toe aangezet waar passend, met de steun van het systeem van de Verenigde Naties, modellen voor goede praktijken te ontwikkelen en rekening houdend met ervaringen met reeds bestaande kaderregelingen acties te bevorderen om daarin financiële en niet-financiële informatie bekend te maken.

__________________

__________________

13Verenigde Naties, “The Future We Want”, slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling RIO+20, A/CONF. 216/L.1.

13Verenigde Naties, “The Future We Want”, slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling RIO+20, A/CONF. 216/L.1.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Naast bevordering van de bekendmaking van niet-financiële informatie op Europees niveau worden er internationale inspanningen ondernomen om de transparantie van de financiële verslaglegging te verhogen. Zowel de EU als de VS hebben wettelijke regelingen vastgesteld voor de rapportage per land in de winningsindustrie, terwijl de OESO in de context van de G8 en de G20, waarvan vier lidstaten van de EU deel uitmaken en waarbij de Commissie is betrokken, is gevraagd een gestandaardiseerd rapportagemodel voor multinationals op te stellen met het oog op de rapportage aan belastingautoriteiten in alle landen van de wereld waar zij winst maken en belastingen betalen. De voorstellen van deze richtlijn worden aangevuld door dergelijke ontwikkelingen in de vorm van maatregelen die zijn afgestemd op de respectieve doelen, de toepassingsniveaus, zij het nationaal, Europees of internationaal, en de mogelijke risico's.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 heeft opgeroepen om de administratieve rompslomp, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op Europees en nationaal niveau te verminderen en heeft maatregelen ter verbetering van de productiviteit voorgesteld. De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei heeft daarnaast tot doel het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te verbeteren en hun activiteiten op internationaal vlak te bevorderen. Volgens het "denk eerst klein"-principe moeten de voorschriften inzake bekendmaking in de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG derhalve alleen worden toegepast op bepaalde grote ondernemingen en groepen.

(10) De Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 heeft opgeroepen om de administratieve rompslomp, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), op Europees en nationaal niveau te verminderen en heeft maatregelen ter verbetering van de productiviteit voorgesteld. De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei heeft daarnaast tot doel het ondernemingsklimaat voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te verbeteren en hun activiteiten op internationaal vlak te bevorderen. Volgens het "denk eerst klein"-principe moeten de voorschriften inzake bekendmaking in Richtlijn 2013/34/EU derhalve alleen worden toegepast op bepaalde grote ondernemingen en groepen.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van de omzet van de onderneming. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) De Europese Raad van 22 mei 2013 heeft aangedrongen op verplichte verslaggeving per land (CBCR) voor alle grote EU-ondernemingen en concerns in het kader van de herziening van richtlijn 2013/34/EU. Teneinde de transparantie van betalingen aan overheden te verbeteren, moeten grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang significante materiële betalingen aan overheden van de landen waar ze actief zijn openbaar maken. Deze openbaarmaking geschiedt waar mogelijk in de vorm van een bijlage bij de jaarlijkse financiële overzichten of bij de geconsolideerde financiële overzichten van de betrokken vennootschap.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter) Om agressieve fiscale planning en belastingontwijking door EU-ondernemingen tegen te gaan moeten de lidstaten algemene anti-ontwijkingsregels invoeren (GAAR) overeenkomstig de aanbeveling van de Europese Commissie inzake agressieve fiscale planning van 12 december 2012 en het OESO- Voortgangsverslag van de G20 van 5 september 2013. Voorts moeten grote ondernemingen ook verslag uitbrengen van hun agressieve fiscale planningssystemen, met andere relevante informatie.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Een aantal van de ondernemingen en groepen die onder Richtlijn 78/660/EEG en Richtlijn 83/349/EEG vallen, rapporteren reeds op vrijwillige basis over niet-financiële aangelegenheden. Deze ondernemingen mogen niet worden verplicht dit niet-financieel overzicht in het jaarverslag te verstrekken, op voorwaarde dat het verslag overeenstemt met hetzelfde boekjaar, minstens dezelfde inhoud bevat als die welke door deze richtlijn is voorgeschreven, en bij het jaarverslag wordt gevoegd.

(12) Een aantal van de ondernemingen en groepen die onder Richtlijn 2013/34/EU vallen, rapporteren reeds op vrijwillige basis over niet-financiële aangelegenheden. Deze ondernemingen mogen niet worden verplicht dit niet-financieel overzicht in het bestuursverslag te verstrekken, op voorwaarde dat het verslag overeenstemt met hetzelfde boekjaar, minstens dezelfde inhoud bevat als die welke door deze richtlijn is voorgeschreven, en bij het bestuursverslag wordt gevoegd.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) ) Zoals voorgeschreven bij artikel 51 bis, onder e), van Richtlijn 78/660/EEG, moet het verslag van de externe accountants eveneens een oordeel bevatten over de samenhang, of het ontbreken daarvan, tussen het jaarverslag, met inbegrip van de in het jaarverslag opgenomen niet-financiële informatie, en de jaarrekening voor hetzelfde boekjaar.

(14) Zoals voorgeschreven bij artikel 28 van Richtlijn 2006/43/EG, moet het accountantsverslag eveneens een oordeel en een verklaring bevatten over het bestuursverslag, met inbegrip van de daarin opgenomen niet-financiële informatie.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Diversiteit van competenties en meningen van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van vennootschappen bevordert het goede begrip van de bedrijfsorganisatie en van het zakendoen. Deze diversiteit zorgt ervoor dat de leden van deze organen de bestuursbeslissingen op constructieve wijze ter discussie kunnen stellen en meer open komen te staan voor vernieuwende ideeën, waardoor het zogenoemde “eenheidsdenken”, met gelijklopende meningen onder de leden, wordt aangepakt. Aldus wordt een daadwerkelijke vorm van toezicht op het bestuur en een succesvolle governance van de vennootschap bevorderd. Het is dan ook belangrijk meer transparantie te brengen in het diversiteitsbeleid dat ondernemingen voeren. Hierdoor wordt de markt geïnformeerd over de praktijken op het gebied van corporate governance en worden ondernemingen indirect onder druk gezet om te zorgen voor meer diversiteit in hun raad van bestuur.

(15) Diversiteit van competenties en meningen van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van ondernemingen, inclusief genderdiversiteit, bevordert het goede begrip van de bedrijfsorganisatie en van het zakendoen. Het is bewezen dat genderdiversiteit, vooral in topfuncties, een gunstige impact heeft op corporate governance, de kwaliteit van de beleidsvorming en de resultaten van een bedrijf. Daarnaast levert diversiteit binnen de raad van bestuur voordelen op voor bedrijven aangezien de samenstelling van dergelijke bestuursraden de demografische kenmerken van belangrijke groepen belanghebbenden, zoals werknemers, klanten en investeerders, weerspiegelt. Deze diversiteit zorgt er bovendien voor dat de leden van deze organen de bestuursbeslissingen op constructieve wijze ter discussie kunnen stellen en meer open komen te staan voor vernieuwende ideeën, waardoor het zogenoemde “eenheidsdenken”, met gelijklopende meningen onder de leden, wordt aangepakt. Aldus wordt een daadwerkelijke vorm van toezicht op het bestuur en een succesvolle governance van de onderneming bevorderd. Het is dan ook belangrijk meer transparantie te brengen in het diversiteitsbeleid dat ondernemingen voeren. Hierdoor wordt de markt geïnformeerd over de praktijken op het gebied van corporate governance en worden ondernemingen indirect onder druk gezet om te zorgen voor meer diversiteit in hun raad van bestuur.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis) De toeleveringsketen van een onderneming kan los komen te staan van herkomst en aansprakelijkheid, hetgeen een beduidend risico oplevert niet alleen voor de ondernemingen zelf, maar vanwege de activiteiten van de onderneming ook voor de samenleving in ruimere zin. Het is daarom belangrijk dat ondernemingen zorgvuldigheid betrachten ten aanzien van hun toeleveringsketen, ook waar zij gebruik maken van onderaannemers, en dat hun specifieke beleid op dit punt wordt bekendgemaakt zodat deze risico’s worden opgevangen en belanghebbende partijen worden geïnformeerd omtrent de beoordelingen die zij hebben gemaakt.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst, taal, handicap en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 20 van Richtlijn 2013/34/EU.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis) Om de transparantie nog verder te bevorderen, en in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van 22 mei 2013, moet bij de herziening van Richtlijn 2013/34/EU ook het toepassingsgebied van de verplichtingen op het gebied van rapportage per land worden verruimd, zodat deze van toepassing zijn op alle grote ondernemingen en groepen en op alle ondernemingen die een publiek belang vertegenwoordigen.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van de relevantie, de samenhang en de vergelijkbaarheid van de informatie die door ondernemingen in de Unie wordt bekendgemaakt, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve wegens de gevolgen van het optreden beter op uniaal niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstelling te bereiken.

(17) Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van de relevantie, de samenhang, de transparantie en de vergelijkbaarheid van de informatie die door ondernemingen in de Unie wordt bekendgemaakt, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve wegens de gevolgen van het optreden beter op uniaal niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstelling te bereiken.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Deze verordening respecteert de grondrechten en leeft de beginselen na die in het bijzonder erkend worden in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de vrijheid van ondernemerschap, de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens. Deze richtlijn moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(18) Deze verordening respecteert de grondrechten en leeft de beginselen na die in het bijzonder erkend worden in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van non-discriminatie, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de vrijheid van ondernemerschap, de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens. Deze richtlijn moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(18 bis) Wanneer de toeleveringsketen van een grote onderneming in derde landen los komt te staan van herkomst en aansprakelijkheid, kan dit een beduidend risico opleveren, niet alleen voor de onderneming zelf, maar ook voor de samenleving in derde landen, met name in ontwikkelings- en groeilanden, als gevolg van de bedrijfsactiviteiten. Daarom is het belangrijk dat grote ondernemingen hun toeleveringsketen in derde landen met passende zorgvuldigheid controleren, vooral in domeinen waar in ontwikkelings- en groeilanden met onderaannemers wordt gewerkt. De desbetreffende maatregelen in derde landen moeten worden bekendgemaakt om die risico's te beperken en de betrokkenen in de derde landen moeten over de uitgevoerde beoordeling worden ingelicht.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) De Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

(19) Richtlijn 2013/34/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wijzigingen van Richtlijn 78/660/EEG

Wijzigingen van Richtlijn 2013/34/EU

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd:

Richtlijn 2013/34/EU wordt als volgt gewijzigd:

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

Schrappen

(a) Lid 1 wordt vervangen door:

 

'1. a) Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

 

Het overzicht bevat een evenwichtige en volledige analyse van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap die in overeenstemming is met de omvang en de complexiteit van het bedrijf.

 

b) Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

(ii) de resultaten van dit beleid;

 

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

 

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveert zij waarom zij dit niet doet.

 

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

 

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

 

d) In deze analyse omvat het jaarverslag, waar dit passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de jaarrekening.”

 

(b) Lid 4 wordt vervangen door:

 

'4. Wanneer een vennootschap op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder b), bedoelde informatie, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder b), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het jaarverslag.”

 

(c) Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

 

'5. Een vennootschap is als dochtervennootschap ontheven van de in lid 1, onder b), bedoelde verplichtingen indien de vennootschap en de dochtervennootschappen ervan geconsolideerd zijn in de financiële overzichten en het jaarverslag van een andere vennootschap en het geconsolideerde jaarverslag overeenkomstig artikel 36, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG is opgesteld.”

 

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Artikel 46 bis wordt als volgt gewijzigd:

Schrappen

(a) aan lid 1 wordt het volgende punt g) toegevoegd:

 

'g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.” '

 

(b) Het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

 

'4. Punt g) van lid 1 is niet van toepassing op vennootschappen in de zin van artikel 27.” '

 

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Artikel 53 bis wordt vervangen door:

Schrappen

“Artikel 53 bis

 

De lidstaten staan de ontheffingen als bedoeld in de artikelen 1 bis, 11 en 27, artikel 43, lid 1, punten 7 bis en 7 ter, artikel 46, lid 3, en de artikelen 47 en 51 van deze richtlijn, niet toe aan vennootschappen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG.”

 

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 2 - punt 16 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3bis) In artikel 2 wordt het volgende punt ingevoegd:

 

"(16 bis) "Verslaggeving per land": het verstrekken van de onderstaande financiële informatie door een onderneming als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), b), en c), en artikel 3, lid 4, voor elke lidstaat of derde staat waarin zij actief is:

 

a) benaming(en), aard van de activiteiten en geografische locatie;

 

b) omzet;

 

c) aantal werknemers in voltijdequivalenten;

 

d) winst of verlies vóór belasting;

 

e) belasting over winst of verlies;

 

f) ontvangen overheidssubsidies.”

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 ter (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 18 - lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) In artikel 18 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"2 bis. De lidstaten verplichten grote ondernemingen en alle ondernemingen die een publiek belang vertegenwoordigen, jaarlijks op geconsolideerde basis voor het boekjaar een verslag per land te publiceren.

 

Deze verplichtingen gelden niet voor onder het recht van een lidstaat vallende ondernemingen die tevens een dochteronderneming of moederonderneming zijn, indien aan beide van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

 

a) de moederonderneming valt onder het recht van een lidstaat; alsmede

 

b) het door een dergelijke onderneming gepubliceerde verslag per land wordt opgenomen in het geconsolideerde verslag over betalingen aan overheden dat overeenkomstig artikel 39 door die moederonderneming wordt opgesteld.

 

De in lid 1 bedoelde informatie wordt gecontroleerd overeenkomstig Richtlijn 2006/43/EG, en wordt, indien mogelijk, als bijlage bij de jaarlijkse financiële overzichten of, voor zover van toepassing, bij de geconsolideerde financiële overzichten van de betrokken vennootschap bekendgemaakt."

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quater - letter a (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 – lid 1 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 quater) Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a) in lid 1 komt de derde alinea als volgt te luiden:

 

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming, omvat de in lid 1 bedoelde analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap. In de in lid 1 bedoelde analyse omvat het bestuursverslag, waar zulks passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de jaarlijkse financiële overzichten.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quater - letter b (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 - lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 bis. Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie over de activiteiten van de vennootschap en haar impact op de samenleving, op zijn minst met betrekking tot milieu-, sociale, gender- en arbeidsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Het overzicht bevat inzonderheid informatie over de volledige toeleveringsketens, de subcontractanten en de commerciële relaties van de vennootschap, met inbegrip van:

 

a) een beschrijving van het door de onderneming gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

b) de resultaten van dit beleid;

 

c) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de onderneming deze risico’s beheert.

 

d) een beschrijving van het zorgvuldigheidsbeleid van de onderneming voor haar administratie, en bestuurs- en toezichtsorganen ten aanzien van haar toeleveringsketen en onderaannemers die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze beschrijving omvat ook de doelstellingen van dit zorgvuldigheidsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode.

 

Voor het verstrekken van deze toelichting, baseert de vennootschap zich op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen zoals de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties en de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quater - letter c (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 - lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c) Lid 4 wordt vervangen door:

 

‘4. Wanneer een onderneming op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen een uitgebreid verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder a), bedoelde informatie, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder a), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het bestuursverslag.”

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quater - letter d (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 19 - lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"4 bis. Een onderneming is als dochteronderneming vrijgesteld van de in lid 1 bis genoemde verplichtingen als de onderneming en haar dochterondernemingen opgenomen zijn in de geconsolideerde financiële overzichten en het geconsolideerde bestuursverslag van een andere onderneming en dat geconsolideerde bestuursverslag overeenkomstig artikel 29 is geredigeerd.’

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quinquies - letter a (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 - lid 1 - letter f bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 quater) Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a) Aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"f bis) een beschrijving van het beleid van de onderneming inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische herkomst, handicap, achtergrond qua opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de onderneming geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.”

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quinquies - letter b (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 - lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 bis. De ondernemingen bedoeld onder punten 1, b) en c) en 14 a) en b) van artikel 2 moeten een 'Bijzonder verantwoordelijkheidsverslag' uitbrengen dat het volgende moet bevatten:

 

a) procedures waarin hun bijzondere verantwoordelijkheid tot uiting komt, ook de erkenning daarvan in personeelstraining, beoordelingen en waarschuwingsmechanismen;

 

b) systemen voor regelgevingsarbitrage en commerciële procedures die gebruikt worden voor kapitaalvermindering of ontwijking van andere prudentiële vereisten;

 

Wanneer er conflicten wordt geconstateerd tussen de stabiliteit van een instelling en het financiële systeem moet dit aan de bevoegde autoriteit worden gemeld.’

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quinquies - letter c (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 - lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c) Lid 3 wordt vervangen door:

 

‘3. De wettelijke auditor of het auditkantoor geeft overeenkomstig artikel 34, lid 1, tweede alinea, een oordeel over de onder de punten c), c bis) en d), van lid 1 en lid 1 bis van het onderhavige artikel opgestelde informatie en controleert of de in lid 1, punten a), b), e), f) en g) van het onderhavige artikel bedoelde informatie is verstrekt.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quinquies - letter d (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 - lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d) onderstaand lid wordt toegevoegd:

 

"4 bis. Onverminderd het bepaalde in artikel 40, is lid 1, punt g), niet van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen.’

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 quinquies - letter e (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 20 - lid 4 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(e) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"4 ter. Om praktijken van agressieve fiscale planning te bestrijden, stellen de lidstaten een algemene antimisbruikregel vast als omschreven in de aanbeveling van de Commissie van 12 december 2012 over agressieve fiscale planning, waarbij kunstmatige regelingen of kunstmatige reeksen van regelingen die in wezen bedoeld zijn om belastingen te ontwijken, worden genegeerd en die is aangepast aan binnenlandse en grensoverschrijdende situaties die zich beperken tot de Unie en aan situaties waarbij derde landen betrokken zijn."

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 sexies - letter a (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 29 - lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 sexies) Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a) onderstaand lid wordt toegevoegd:

 

"(3bis) Het overzicht bevat ook een niet-financiële verklaring met informatie die betrekking heeft op aangelegenheden die wezenlijk zijn voor het inzicht in de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap. Deze informatie heeft betrekking op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

a) een beschrijving van het door de onderneming gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

(b) de resultaten van dit beleid;

 

c) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de groep deze risico’s beheert.

 

(d) een beschrijving van het zorgvuldigheidsbeleid van de groep voor haar administratie, en bestuurs- en toezichtsorganen ten aanzien van haar toeleveringsketen en onderaannemers die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze beschrijving omvat ook de doelstellingen van dit zorgvuldigheidsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode.

 

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen verslag uitbrengen over een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveren zij waarom zij dit niet doen.

 

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag worden gebaseerd op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval wordt erin vermeld op welke kaderregelingen het is gebaseerd."

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 sexies - letter b (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 29 - lid 3 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b) onderstaand lid wordt toegevoegd:

 

"3 ter. Met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel, wordt een moederonderneming die op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1 bis bedoelde informatie een uitgebreid verslag uitbrengt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, vrijgesteld van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1 bis, op te stellen, op voorwaarde dat dit uitgebreide verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 sexies - letter c (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 29 - lid 3 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c) onderstaand lid wordt toegevoegd:

 

"3 quater. Met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel, wordt een moederonderneming die tevens dochteronderneming is vrijgesteld van de in lid 1 bis genoemde verplichtingen als de vrijgestelde onderneming en haar dochterondernemingen opgenomen zijn in de geconsolideerde financiële overzichten en het geconsolideerde bestuursverslag van een andere onderneming, en dat geconsolideerde bestuursverslag overeenkomstig artikel 29 is geredigeerd.’

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 septies (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 41 – punt 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 septies) In artikel 41 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"5 bis) "Verslaggeving van land tot land": behelst de volgende financiële informatie die door een onderneming als bedoeld in artikel 2, lid 1, a), b), en c) en artikel 3, lid 4 moet worden gerapporteerd voor elke lidstaat of derde staat waarin zij actief is:

 

a) benaming(en), aard van de activiteiten en geografische locatie;

 

b) omzet;

 

c) aantal werknemers in voltijdequivalenten;

 

d) winst of verlies vóór belasting;

 

e) belasting over winst of verlies;

 

f) ontvangen overheidssubsidies.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 octies (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 42 - lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 octies) Artikel 42, lid 1, wordt vervangen door:

 

'1. De lidstaten schrijven grote ondernemingen en alle organisaties van openbaar belang voor om jaarlijks een verslag over betalingen aan overheden op te stellen en openbaar te maken."

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3 nonies (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EU

Artikel 44 - lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 nonies) Artikel 44, lid 1, wordt vervangen door:

 

'1. De lidstaten schrijven voor dat onder hun nationaal recht vallende grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang een geconsolideerd verslag over betalingen aan overheden opstellen overeenkomstig de artikelen 42 en 43, indien de moederonderneming verplicht is geconsolideerde financiële overzichten op te stellen volgens het bepaalde in artikel 22, leden 1 tot en met 6."

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 3 decies (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EG

Artikel 49 - lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 decies) Artikel 49 wordt vervangen door:

 

"Artikel 49

 

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

 

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

 

2. De in artikel 46, onder c bis), bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vier jaar met ingang van …(4)*. Uiterlijk zes maanden vóór afloop van de periode van vier jaar stelt de Commissie een verslag op over de gedelegeerde bevoegdheden. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

 

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 46, onder c bis), bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

 

5. Een overeenkomstig artikel 46, onder c bis) vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze periode met drie maanden verlengd.

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - alinea 1 - punt 3 undecies (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EG

Artikel 53 - lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 undecies) In artikel 53 wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"1 bis. De lidstaten dragen er zorg voor dat doeltreffende nationale procedures worden ingevoerd om de naleving van de verplichtingen van deze richtlijn te waarborgen. Deze procedures zijn toegankelijk voor alle natuurlijke en rechtspersonen die er een legitiem belang bij hebben de volledige en accurate bekendmaking van niet-financiële informatie te verzekeren.”

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 2

Schrappen

Wijzigingen van Richtlijn 83/349/EEG

 

Richtlijn 83/349/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

(1) Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

 

(a) Lid 1 wordt vervangen door:

 

'1. Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden.

 

Het overzicht bevat een evenwichtige analyse van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen die in overeenstemming is met de omvang en de complexiteit van het bedrijf.

 

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

 

– (i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

 

– (ii) de resultaten van dit beleid;

 

– (iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

 

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveren zij waarom zij dit niet doen.

 

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

 

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die relevant zijn voor het specifieke bedrijf van de vennootschap.

 

In deze analyse omvat het geconsolideerde jaarverslag, waar zulks passend wordt geacht, verwijzingen naar en aanvullende uitleg betreffende de bedragen in de geconsolideerde jaarrekening." '

 

(b) De volgende leden 4 en 5 worden toegevoegd:

 

'4. Wanneer een moederonderneming op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1, derde alinea, bedoelde informatie een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, derde alinea, op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag.

 

5. Een moederonderneming is als dochteronderneming ontheven van de in lid 1, derde alinea, bedoelde verplichtingen indien de van de verplichting ontheven onderneming en de dochterondernemingen ervan geconsolideerd zijn in de financiële overzichten en het jaarverslag van een andere onderneming en het geconsolideerde jaarverslag overeenkomstig lid 1, derde alinea, is opgesteld.” '

 

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat er doeltreffende mechanismen bestaan voor het toezicht op en de handhaving van de volledige en nauwkeurige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Inwerkingtreding

Inwerkingtreding en consolidatie

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 - alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De richtlijn wordt met de hierbij te wijzigen richtlijn binnen drie maanden na inwerkingtreding geconsolideerd.

Motivering

Het is belangrijk dat de geconsolideerde versies van de gewijzigde richtlijnen zo snel mogelijk beschikbaar zijn en gepubliceerd worden.

PROCEDURE

Titel

Openbaarmaking van niet-financiële informatie en informatie over verscheidenheid door bepaalde grote bedrijven en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ECON

21.5.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Sharon Bowles

21.5.2013

Behandeling in de commissie

17.10.2013

25.11.2013

 

 

Datum goedkeuring

9.12.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

7

9

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Jean-Paul Besset, Sharon Bowles, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Diogo Feio, Elisa Ferreira, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Syed Kamall, Othmar Karas, Wolf Klinz, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Philippe Lamberts, Werner Langen, Astrid Lulling, Ivana Maletić, Hans-Peter Martin, Arlene McCarthy, Marlene Mizzi, Ivari Padar, Alfredo Pallone, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Ivo Strejček, Kay Swinburne, Marianne Thyssen, Ramon Tremosa i Balcells

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Biljana Borzan, Evelyne Gebhardt

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (10.12.2013)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Richard Howitt

AMENDEMENTEN

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) In zijn resolutie van 6 februari 2013 over maatschappelijk verantwoord ondernemen (2012/2097(INI)), heeft het Europees Parlement duidelijk gesteld dat MVO, in een vrije samenleving, er nooit toe mag leiden dat liefdadig handelen een verplichting wordt, aangezien dit de bereidheid van mensen om te geven zou kunnen verminderen.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie, transparantie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet, onverminderd de door de lidstaten vastgestelde controlevoorschriften, aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, de man-vrouwverhouding, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn en het specifieke doel van de investeringen voor sociale doeleinden.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Kleine en middelgrote ondernemingen mogen op geen enkele wijze worden verplicht een niet-financiële verklaring op te stellen die betrekking heeft op hun vrijwillig maatschappelijk handelen aangezien dit tot onevenredig hoge administratieve lasten zou leiden, banen vernietigt en de maatschappelijke betrokkenheid van ondernemingen in gevaar brengt in plaats van bevordert.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Teneinde gelijke behandeling van werknemers te bevorderen, moeten lidstaten grote vennootschappen aanmoedigen een beleid inzake diversiteit tot stand te brengen met doelen op de middellange en lange termijn.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative of een door de Europese Unie goedgekeurde reeks meetbare sectorspecifieke sociale criteria, in het kader van bijvoorbeeld een "sociaal label".

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken impliceert dat er door de EU gemachtigde ratingbureaus moeten worden opgericht om zo nodig te controleren of de verspreide gegevens wel juist zijn.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) Toegang van investeerders tot niet-financiële informatie moet ook een toestroom van investeringen naar maatschappelijk verantwoorde ondernemingen op gang brengen.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 9 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 ter) De bekendmaking van niet-financiële informatie moet het mogelijk maken een duurzame en inclusieve investeringsstrategie uit te stippelen met een bepaling inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen, vergezeld van concrete richtsnoeren voor investeerders alsmede een doeltreffende beoordelingsmethode voor overheden die de investeringen op hun sociale en ecologische effecten beoordelen.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken houdt ook in dat er een evenwicht moet worden gewaarborgd tussen de resultaten op milieugebied en die op sociaal gebied opdat de bekendmaking aan de MVO-beginselen voldoet en niet alleen milieugegevens bevat.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) Om zoveel mogelijk gemeenschappelijke waarde te scheppen, duurzaam ondernemen te optimaliseren en de relevantie, samenhang en onderlinge vergelijkbaarheid van door ondernemingen verstrekte niet-financiële informatie te verhogen, moet de Commissie, binnen 12 maanden na de vaststelling van deze richtlijn, sectorale en horizontale richtsnoeren verschaffen voor het gebruik van passende sleutelprestatie-indicatoren, methodologie voor hulpbronnenmeting en van de internationale kaders, met name betreffende de verantwoordelijkheid van vennootschappen voor de eerbiediging van rechten en waarden op grond van internationale rechtsnormen.

Motivering

Dit zal tot minder administratieve lasten voor ondernemingen leiden en aan het welslagen van deze richtlijn bijdragen, door ondernemingen meer zekerheid te bieden zonder dat sprake is van een bindend wettelijk voorschrift.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter) De lidstaten moeten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan om volledige, accurate en geloofwaardige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen af te dwingen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn. Om te zorgen voor een meer doeltreffende bescherming moeten natuurlijke en rechtspersonen, die een rechtmatig belang hebben bij naleving van de bepalingen van deze richtlijn, over de bevoegdheid beschikken om in elke aanhangige procedure te interveniëren.

Motivering

De verwezenlijking van de doelstellingen van het voorstel wordt bemoeilijkt als ondernemingen de bepalingen niet naleven. Om dit tegen te gaan moet er een mechanisme bestaan waarmee degenen met erkende belangen naleving kunnen afdwingen. De details van een dergelijk mechanisme kunnen het best door de lidstaten worden ingevuld. Bruikbare voorbeelden kunnen worden gevonden in de consumenten- en antidiscriminatiewetgeving van de EU.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen. Deze ondernemingen moeten worden aangemoedigd om de EU-handvesten inzake diversiteit te raadplegen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 17 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(17 bis) De verplichting niet-financiële informatie bekend te maken kan bij een toekomstige herziening van de richtlijn inzake overheidsopdrachten als gunningscriterium in aanmerking worden genomen.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter a - alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd en waaruit haar zorgvuldigheid blijkt.

Motivering

Zorgvuldigheid (due diligence) staat centraal in de belangrijke internationale kaders zoals de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten: hierin komt tot uiting hoe ondernemingen proactief de risico's en gevolgen voor de samenleving vaststellen, voorkomen en verminderen.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die betrekking heeft op aangelegenheden die essentieel zijn voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, met inbegrip van zowel milieu- als sociale, gelijkheids- en personeelsaangelegenheden, evenals respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – punt i

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

(i) een beschrijving van het beleid en een strategisch plan ter verwezenlijking van de doelstellingen van de vennootschap met betrekking tot deze aangelegenheden;

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 – lid 1 – letter b – punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risicos beheert.

(iii) de risico's die met de vennootschap verbonden zijn door haar activiteiten, producten, diensten, personeel, vaste activa en zakenrelaties en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

Motivering

Met het oog op de recente affaires van ingestorte gebouwen is het van belang dat bedrijven verplicht zijn om risico's met betrekking tot hun vaste activa bekend te maken.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 1 - letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beoordeling van het hulpbronnengebruik, waaronder ten minste het gebruik van bodem en water, broeikasgasemissies en het gebruik van materialen.

Motivering

In haar stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik uit 2011 heeft de Commissie het gebruik van vier sleutelindicatoren voorgesteld voor het meten van het binnenlands materiaalgebruik. Een overgrote meerderheid in het Europees Parlement heeft de vaststelling daarvan gesteund en de Commissie heeft in haar discussiestuk over het meten van hulpbronnengebruik deze indicatoren aanbevolen. Om een duidelijk signaal aan alle economische actoren af te geven heeft het Europees platform voor efficiënt hulpmiddelengebruik verzocht deze indicatoren te gebruiken. Dit voorstel biedt hiervoor een kader.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 1 - letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - punt iii ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii ter) de precieze bestemming van de investeringen voor sociale doeleinden;

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 1 - letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen of een door de Europese Unie goedgekeurde reeks meetbare sectorspecifieke sociale criteria, in het kader van bijvoorbeeld een "sociaal label", en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 - punt 1 - letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) De lidstaten waarborgen dat gerechtelijke en/of administratieve procedures om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven, ingevoerd worden, bekend worden gemaakt en ter beschikking komen van alle personen, waaronder rechtspersonen, die er overeenkomstig de criteria opgenomen in de nationale wetgeving van hun lidstaat een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, de arbeidsrechten alsmede de sociale rechten, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a bis (nieuw)

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a bis) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 bis. Verslaglegging per land:

 

In de toelichting op hun financiële verklaringen maken grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang, uitgesplitst naar lidstaat en naar derde land waarin zij een vestiging hebben, de volgende informatie op geconsolideerde basis voor het boekjaar bekend:

 

a) benaming, aard van de activiteiten en geografische locatie;

 

b) omzet;

 

c) aantal werknemers in voltijdequivalenten;

 

d) verkopen en aankopen;

 

e) winst of verlies vóór belasting;

 

f) belasting over winst of verlies;

 

g) ontvangen overheidssubsidies."

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a ter (nieuw)

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a ter) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 ter. Binnen 12 maanden na vaststelling van deze richtlijn ontwikkelt de Commissie, in samenwerking met het Europees Parlement en de Raad, en met op een algemene risicobeoordeling gebaseerde prioriteiten, richtsnoeren betreffende de methodologie en het gebruik van internationale normen en niet-financiële prestatie-indicatoren, als bedoeld in artikel 46, lid 1, om vennootschappen bij hun rapportagewerkzaamheden te ondersteunen.

Motivering

Dergelijke richtsnoeren zijn van zodanig belang dat de wetgevers hierbij betrokken dienen te zijn.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a quater (nieuw)

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(a quater) Het volgende lid wordt ingevoegd:

 

"1 quater. De lidstaten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan voor het toezicht op en de handhaving van de volledige, nauwkeurige en geloofwaardige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

 

De lidstaten waarborgen dat gerechtelijke en/of administratieve procedures om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven ter beschikking staan van alle personen, waaronder rechtspersonen, die er overeenkomstig de criteria opgenomen in de nationale wetgeving van hun lidstaat een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd."

Motivering

De verwezenlijking van de doelstellingen van het voorstel wordt bemoeilijkt als ondernemingen de bepalingen niet naleven. Om dit tegen te gaan moet er een mechanisme bestaan waarmee degenen met erkende belangen naleving kunnen afdwingen. De details van een dergelijk mechanisme kunnen het best door de lidstaten worden ingevuld. Bruikbare voorbeelden kunnen worden gevonden in de consumenten- en antidiscriminatiewetgeving van de EU.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis - lid 1 - letter g

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

"g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor al haar organen, met name haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, handicap, ras of etnische afkomst, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode, en de strategie ter verwezenlijking van de doelstellingen van het diversiteitsbeleid. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3 - inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor moederondernemingen van in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht, onverminderd de door de lidstaten vastgestelde controlevoorschriften, ook een niet-financiële verklaring met informatie over aangelegenheden die essentieel zijn voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, met inbegrip van zowel milieu- als sociale, gelijkheids- en personeelsaangelegenheden, evenals respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) de precieze bestemming van de investeringen voor sociale doeleinden;

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter b

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis. Overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Richtlijn 2013/34/EU, kunnen lidstaten kleine en middelgrote ondernemingen ontheffing verlenen van de verplichting om niet-financiële informatie op te nemen in hun bestuursverslag.

Motivering

Het voorstel van de Commissie doet voorkomen dat artikel 19, lid 4, van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 moet worden afgeschaft, wat niet wenselijk is. De handhaving van dit artikellid is van belang. Dit artikel verwijst naar niet-financiële KPI's en niet naar niet-financiële verklaringen. Als lid 4 wordt geschrapt leidt dit tot de verplichting voor kmo's om essentiële niet-financiële prestatie-indicatoren te gebruiken. Dit zou onwenselijke administratieve lasten opleveren voor kleine en middelgrote ondernemingen. Lidstaten zouden deze ondernemingen geen ontheffing van deze verplichting kunnen verlenen.

PROCEDURE

Titel

Bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

Datum bekendmaking

EMPL

21.5.2013

Rapporteur voor advies

Datum benoeming

Richard Howitt

22.5.2013

Behandeling in de commissie

17.10.2013

25.11.2013

 

 

Datum goedkeuring

9.12.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

5

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Heinz K. Becker, Jean-Luc Bennahmias, Phil Bennion, Pervenche Berès, Vilija Blinkevičiūtė, Philippe Boulland, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Emer Costello, Frédéric Daerden, Sari Essayah, Marian Harkin, Nadja Hirsch, Stephen Hughes, Danuta Jazłowiecka, Ádám Kósa, Jean Lambert, Patrick Le Hyaric, Verónica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Csaba Őry, Siiri Oviir, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Jutta Steinruck, Ruža Tomašić, Traian Ungureanu, Inês Cristina Zuber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Georges Bach, Philippe De Backer, Sergio Gutiérrez Prieto, Richard Howitt, Anthea McIntyre, Ria Oomen-Ruijten, Evelyn Regner, Tatjana Ždanoka, Gabriele Zimmer

2.12.2013

ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie

aan de Commissie juridische zaken

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Bendt Bendtsen

BEKNOPTE MOTIVERING

I. Inleiding

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een succesvolle manier om waarde te creëren, waarmee zowel een bijdrage wordt geleverd aan de realisatie van de zakelijke doelstellingen als aan de maatschappij, via de toegenomen aandacht van bedrijven voor de ecologische en maatschappelijke uitdagingen op lange termijn. Europa is de regio in de wereld waar de meeste bedrijven het Global Compact van de VN hebben ondertekend, in het kader waarvan bedrijven jaarverslagen over hun MVO-activiteiten indienen.

De rapporteur van het ITRE-verslag is van mening dat de bekendmaking van niet-financiële informatie, bijvoorbeeld de bekendmaking door bedrijven van hun MVO-strategie, voort moet worden aangestuurd door de bedrijfswereld. Bij de MVO-inspanningen en de MVO-verslaglegging moet worden gefocust op kwesties die van centraal belang zijn voor de bedrijfsstrategie en die de bedrijfsstrategie aanvullen, in plaats van een louter bureaucratische handeling te verrichten. Bedrijven zijn onderling verschillend en zij zijn zelf het best geplaatst om te bepalen welke kwesties en initiatieven voor hun MVO-activiteiten het relevantst zijn.

De rapporteur is tevreden met het Commissievoorstel als een manier om transparantie te bevorderen en om de fragmentatie en de verschillende voorschriften aan te pakken waarmee bedrijven in Europa te maken krijgen wat de verslaglegging aan de aandeelhouders over niet-financiële activiteiten betreft.

II. Toelichting bij de amendementen

1) Naleving/toelichting

Voor een aanpak van de kwesties in verband met transparantie en fragmentatie voor de aandeelhouders, met betrekking tot de vraag welke kaders bedrijven gebruiken, over welke kwesties zij verslag uitbrengen en waar de aandeelhouders de bedrijfsverslagen kunnen vinden, acht de rapporteur het voldoende, als de verslagleggingsplicht geldt voor bedrijven met een MVO-strategie, die moeten worden verplicht hun MVO-activiteiten bekend te maken in hun jaarverslag. Voorts is het een feit dat, als MVO voort moet worden aangestuurd door de bedrijfswereld en bedrijven moeten worden gemotiveerd om van MVO een integrerend onderdeel van hun bedrijfsstrategie te maken, een lange lijst van politiek gekozen categorieën een administratieve last zal zijn, die geen meerwaarde zal opleveren voor de bedrijven (die niet noodzakelijk opereren in een sector waar een bepaalde categorie relevant is) of voor de aandeelhouders.

2) Risico's

De rapporteur stelt voor het soort van risico's specifieker te maken door te spreken over de belangrijkste risico's, om bedrijven in staat te stellen hun verslag te beperken tot en erin te focussen op relevante, actuele risico's en het verslag niet vol te stoppen met algemene, nietszeggende tekst over risico's die bestaan voor om het even welk bedrijf in om het even welke sector.

3) Regelgevingskader

De rapporteur stelt voor de "nationale" kaderregeling te schrappen, om het fragmentatieprobleem aan te pakken en de transparantie te bevorderen voor de aandeelhouders die de verslagen lezen en vergelijken. De verslaglegging moet gebeuren volgens het bestaande internationale en Europese kader

4) Diversiteit

De rapporteur is van mening dat kmo's expliciet moeten worden vrijgesteld van de verslagleggingsverplichting op het gebied van diversiteit, een vereiste die geldt voor beursgenoteerde bedrijven. Voorts is de rapporteur van mening dat "gemotiveerde" moet worden geschrapt, omdat een "duidelijke" toelichting moet volstaan.

AMENDEMENTEN

De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Er is aangetoond dat de bekendmaking van niet-financiële informatie het sociale, milieu- en mensenrechtenbeleid en de bestuurssystemen van ondernemingen verbetert, en de negatieve effecten van hun activiteiten reduceert. Er is ook aangetoond dat ondernemingen die niet-financiële informatie naar behoren analyseren en bekendmaken, hun concurrentievermogen versterken en profiteren van kostenbesparingen, eenvoudigere toegang tot kapitaal, verbeterde prestaties op de financiële markten en een grotere stabiliteit.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten en bestrijding van corruptie, omkoping en belastingfraude. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) of kunnen zij zich baseren op EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties, richtlijn ISO 26000 van de Internationale Organisatie voor normalisatie, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, en het Global Reporting Initiative. De Commissie dient de invoering van een geharmoniseerde Europese norm te overwegen.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 quater) De lidstaten waarborgen dat er adequate en effectieve mechanismen bestaan om volledige, accurate en geloofwaardige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen af te dwingen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst, integratie van personen met een handicap en speciale behoeften, en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter a - alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. a) Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

1. a) Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de beheersing van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht waar passend ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben en die een beleid hebben vastgesteld voor milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor de mensenrechten en bestrijding van corruptie, omkoping en belastingfraude, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met onder andere informatie over:

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

iii) de belangrijkste risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveert zij waarom zij dit niet doet.

Schrappen

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter b

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Wanneer een vennootschap op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder b), bedoelde informatie, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder b), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het jaarverslag.

4. Wanneer een vennootschap op basis van EU-wijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder b), bedoelde informatie, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder b), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het jaarverslag, samen met het jaarverslag openbaar wordt gemaakt of in het jaarverslag wordt genoemd.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis - lid 1 -letter g

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, integratie van personen met een handicap en speciale behoeften, en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke toelichting waarom zij dit niet doet.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 – letter b

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis - lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Punt g) van lid 1 is niet van toepassing op vennootschappen in de zin van artikel 27."

4. Punt g) van lid 1 is niet van toepassing op vennootschappen in de zin van artikel 27, noch op middelgrote, kleine en micro-ondernemingen als gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie*.

 

__________________

 

* Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 53 bis - alinea's 1 bis en 1 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat er effectieve en adequate mechanismen bestaan om te zorgen voor een correcte bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

 

De lidstaten dragen zorg voor de invoering van effectieve nationale procedures om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven en zorgen ervoor dat deze procedures ter beschikking staan van alle natuurlijke personen en rechtspersonen die er overeenkomstig het nationale recht een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd.

Motivering

In de lidstaten moeten specifieke mechanismen worden ingevoerd om de correcte toepassing en naleving van de richtlijn te waarborgen. Om rekening te houden met zeer uiteenlopende nationale situaties moet de lidstaten flexibiliteit worden geboden met betrekking tot de werking van deze mechanismen.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden.

Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de beheersing van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben en die een beleid hebben vastgesteld voor op zijn minst milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor de mensenrechten en bestrijding van corruptie, omkoping en belastingfraude, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met onder andere informatie over:

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

iii) de belangrijkste risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveren zij waarom zij dit niet doen.

Schrappen

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter b

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Wanneer een moederonderneming op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1, derde alinea, bedoelde informatie een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, derde alinea, op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag.

4. Wanneer een moederonderneming op basis van EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1, derde alinea, bedoelde informatie een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, derde alinea, op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag, samen met het jaarverslag openbaar wordt gemaakt of in het jaarverslag wordt genoemd.

PROCEDURE

Titel

Openbaarmaking van niet-financiële informatie en informatie over verscheidenheid door bepaalde grote bedrijven en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

ITRE

21.5.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Bendt Bendtsen

12.6.2013

Behandeling in de commissie

25.9.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

28.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

15

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Josefa Andrés Barea, Jean-Pierre Audy, Ivo Belet, Jan Březina, Giles Chichester, Jürgen Creutzmann, Pilar del Castillo Vera, Christian Ehler, Vicky Ford, Adam Gierek, Norbert Glante, Fiona Hall, Kent Johansson, Romana Jordan, Krišjānis Kariņš, Philippe Lamberts, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Jaroslav Paška, Vittorio Prodi, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Jens Rohde, Paul Rübig, Salvador Sedó i Alabart, Francisco Sosa Wagner, Konrad Szymański, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Catherine Trautmann, Ioannis A. Tsoukalas, Claude Turmes, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev, Adina-Ioana Vălean, Alejo Vidal-Quadras

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Rachida Dati, Ioan Enciu, Roger Helmer, Jolanta Emilia Hibner, Gunnar Hökmark, Ivailo Kalfin, Seán Kelly, Holger Krahmer, Werner Langen, Zofija Mazej Kukovič, Alajos Mészáros, Markus Pieper, Vladimír Remek, Silvia-Adriana Ţicău

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Carl Schlyter

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (29.11.2013)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7‑0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Sergio Gaetano Cofferati

BEKNOPTE MOTIVERING

De jaarrekeningenrichtlijnen[1] (hierna de "richtlijnen") behandelen het opstellen van de jaarlijkse en geconsolideerde financiële overzichten en de daarmee samenhangende verslagen. Momenteel bepalen artikel 46, lid 1, onder b), van de Vierde Richtlijn en artikel 36, lid 1, van de Zevende Richtlijn dat waar passend en in de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, het jaarverslag ook niet-financiële informatie bevat, met inbegrip van informatie betreffende milieu- en personeelsaangelegenheden.

In de Akte voor de interne markt[2] heeft de Commissie erkend dat het opportuun is, om gelijke concurrentievoorwaarden op de markt te waarborgen, te zorgen voor meer transparantie in de informatie betreffende maatschappelijke en milieuaangelegenheden die door vennootschappen in alle sectoren moet worden verstrekt. Deze verbintenis is herhaald in de mededeling "Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen"[3]. Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan een van de voornaamste verbintenissen van de vernieuwde strategie.

In de mededeling wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) omschreven als "de verantwoordelijkheid van bedrijven voor het effect dat zij op de samenleving hebben". Er wordt erkend dat de ondernemingen zelf het voortouw moeten nemen bij de ontwikkeling van MVO en dat zij een proces op gang moeten brengen om sociale en milieukwesties in hun ondernemingsactiviteiten en kernstrategie te integreren. Niet-financiële informatie vormt daarom een sleutelelement in elk MVO-beleid.

In de verslagen van het Europees Parlement over "Maatschappelijk verantwoord ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel" en over "Maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei" werd het belang van een wetgevingsmaatregel betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie erkend. Het Europees Parlement vroeg om een wetgevingskader dat ondernemingen flexibiliteit biedt en tegelijk consumenten en investeerders transparantie, vergelijkbaarheid en makkelijke toegang tot informatie biedt. Dit zou verantwoordelijke ondernemingen een sterk concurrentievoordeel en een aanzienlijke beloning op de markt geven. Voorts vroeg het Europees Parlement om de toeleverings- en onderaannemingsketen in de bekendmaking van niet-financiële informatie op te nemen, en erkende het de noodzaak van externe controle van de bekendgemaakte niet-financiële informatie.

Het voorstel van de Europese Commissie moet, overeenkomstig het eerdere standpunt van het Europees Parlement, worden gewijzigd om naar behoren in de behoefte aan transparantie en vergelijkbaarheid te voorzien en ondernemingen tegelijk veel flexibiliteit te bieden.

De vereisten inzake niet-financiële informatie dienen alleen op grote bedrijven (zoals reeds gedefinieerd in de jaarrekeningenrichtlijnen) van toepassing te zijn. Deze vereisten dienen niet te gelden voor kmo's.

Het is van het grootste belang dat ondernemingen rechtszekerheid wordt geboden en dat onzekerheid over de uitvoering wordt voorkomen. Daarom wordt voorgesteld dat de Commissie uiterlijk eind 2015 richtsnoeren vaststelt voor de toepassing van de maatregelen van deze richtlijn met betrekking tot de niet-financiële verklaring.

AMENDEMENTEN

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement 1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Met betrekking tot de maatregelen op het gebied van genderdiversiteit in raden van bestuur doet deze richtlijn geen afbreuk aan Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad12a (richtlijn kapitaalvereisten) en Richtlijn …/../EU+ van het Europees Parlement en de Raad12b.

 

__________

 

12a Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

 

+ PB: nummer (in de tekst en de voetnoot), datum en PB-referentie (in de voetnoot) van de richtlijn invoegen.

 

12b Richtlijn …/../EU van het Europees Parlement en de Raad van … inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen (PB L …).

Motivering

Deze richtlijn moet in overeenstemming zijn met de vierde richtlijn kapitaalvereisten en de toekomstige richtlijn inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale, gender- en arbeidsaangelegenheden, waaronder ten minste sociaal overleg, naleving van collectieve arbeidsovereenkomsten en eerbiediging van de vakbondsrechten, naleving van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten, significante incidenten tijdens de verslagperiode, en risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Voor het verstrekken van deze informatie kunnen ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, EU-kaderregelingen zoals het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de VN, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader “Protect, Respect and Remedy” van de Verenigde Naties, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie (ISO) 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid en het Global Reporting Initiative.

(7) Voor het verstrekken van deze niet-financiële informatie moeten ondernemingen zich ten minste baseren op de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties en de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Bovendien kunnen vennootschappen zich ook baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen; in dat geval moeten zij vermelden op welke kaderregelingen zij zich hebben gebaseerd. Aangezien de brede waaier van rapportageregelingen de vergelijkbaarheid van niet-financiële informatie ondermijnt en tegelijkertijd mogelijk leidt tot hogere nalevingskosten voor ondernemingen, zou het de Unie tot voordeel strekken duidelijke criteria voor niet-financiële rapportage vast te stellen. Deze gemeenschappelijke rapportageregeling van de Unie zou een consequente toepassing op de interne markt verzekeren en zou een gelijk speelveld creëren voor de marktdeelnemers. De criteria van de Commissie zouden het daarnaast gemakkelijker maken om vergelijkingen te trekken tussen ondernemingen. De Commissie moet door middel van gedelegeerde handelingen deze criteria, met inbegrip van passende essentiële prestatie-indicatoren, uiterlijk eind 2015 ontwikkelen op basis van de in de eerste alinea bedoelde internationale kaderregelingen. Van de in het kader van deze criteria ontwikkelde essentiële prestatie-indicatoren (EPI's) moeten relevante werkgelegenheids-EPI's deel uitmaken, bijvoorbeeld werknemersverloop, het aantal personen dat op basis van werkopdrachten werkzaam is, vakbondsorganisatie en basissalaris van mannen in vergelijking met basissalaris van vrouwen. De EPI's die worden ontwikkeld om de milieueffecten van de activiteiten van een vennootschap te meten, dienen ten minste het bodem- en watergebruik, de broeikasgasemissies en het gebruik van materialen te betreffen. De Commissie moet, als dit passend is gezien het verslag over de toepassing van de richtlijn en een effectbeoordeling, een wetgevingsvoorstel inzake de herziening van de richtlijn indienen dat voorziet in een bindende Europese kaderregeling voor de niet-financiële rapportage, met inbegrip van essentiële prestatie-indicatoren.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) In punt 47 van de slotverklaring van de Rio +20-conferentie van de Verenigde Naties, "The Future We Want"13, wordt erkend dat het belangrijk is te rapporteren over duurzaam ondernemen en worden ondernemingen, waar passend, ertoe aangemoedigd te overwegen of zij informatie over duurzaamheid in hun rapportagecyclus kunnen opnemen. Bedrijfssectoren, belangstellende regeringen en desbetreffende belanghebbenden worden er eveneens toe aangezet waar passend, met de steun van het systeem van de Verenigde Naties, modellen voor goede praktijken te ontwikkelen en rekening houdend met ervaringen met reeds bestaande kaderregelingen acties te bevorderen om daarin financiële en niet-financiële informatie bekend te maken.

(8) In punt 47 van de slotverklaring van de Rio +20-conferentie van de Verenigde Naties, "The Future We Want"13, wordt erkend dat het belangrijk is te rapporteren over duurzaam ondernemen en worden ondernemingen, waar passend, ertoe aangemoedigd te overwegen of zij informatie over duurzaamheid in hun rapportagecyclus kunnen opnemen. Bedrijfssectoren, belangstellende regeringen en desbetreffende belanghebbenden worden er eveneens toe aangezet waar passend, met de steun van het systeem van de Verenigde Naties, modellen voor goede praktijken te ontwikkelen en rekening houdend met ervaringen met reeds bestaande kaderregelingen acties te bevorderen om daarin financiële en niet-financiële informatie bekend te maken. Als gevolg daarvan moeten de ondernemingen in de Unie er op grond van deze richtlijn toe verplicht worden hun niet-financiële verklaring openbaar maken als onderdeel van hun financiële overzicht.

__________________

__________________

13Verenigde Naties, “The Future We Want”, slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling RIO+20, A/CONF. 216/L.1.

13Verenigde Naties, “The Future We Want”, slotdocument van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling RIO+20, A/CONF. 216/L.1.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Voor de meerderheid van de ondernemingen maakt de toeleveringsketen integraal deel uit van de waardecreatie, maar ook van de potentiële risico's waaraan de onderneming of de vennootschap niet alleen zichzelf, maar ook de samenleving in bredere zin blootstelt. Derhalve moet ervoor worden gezorgd dat de informatie in de niet-financiële verklaring waar mogelijk gegevens omvat die betrekking hebben op de gehele toeleveringsketen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 bis) De Europese Raad van 22 mei 2013 heeft aangedrongen op verplichte verslaggeving per land (CBCR) voor alle grote ondernemingen en concerns in het kader van de herziening van Richtlijn 2013/34/EU. Teneinde de transparantie van betalingen aan overheden te verbeteren, moeten derhalve grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang materiële betalingen aan overheden in de landen waar ze actief zijn, openbaar maken. Indien mogelijk moet deze informatie openbaar worden gemaakt in een bijlage bij de jaarlijkse of de geconsolideerde financiële overzichten.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Zoals voorgeschreven bij artikel 51 bis, onder e), van Richtlijn 78/660/EEG, moet het verslag van de externe accountants eveneens een oordeel bevatten over de samenhang, of het ontbreken daarvan, tussen het jaarverslag, met inbegrip van de in het jaarverslag opgenomen niet-financiële informatie, en de jaarrekening voor hetzelfde boekjaar.

(14) Zoals voorgeschreven bij artikel 51 bis, onder e), van Richtlijn 78/660/EEG, moet het verslag van de externe accountants eveneens een oordeel bevatten in de vorm van een verklaring betreffende de in het jaarverslag opgenomen niet-financiële informatie, en de samenhang daarvan met de jaarrekening voor hetzelfde boekjaar.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van gender en andere aspecten zoals leeftijd, geografische herkomst, handicaps en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter a - alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de zakelijke ontwikkeling en resultaten, met betrekking tot zowel de onderneming in kwestie als de gehele toeleveringsketen, en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd. Risico's omvatten in dit verband financiële onzekerheden alsmede de veronachtzaming van sociale en milieunormen.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter a - alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het overzicht bevat een evenwichtige en volledige analyse van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap die in overeenstemming is met de omvang en de complexiteit van het bedrijf.

Het overzicht bevat een evenwichtige en volledige analyse van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap die in overeenstemming is met de omvang en de complexiteit van het bedrijf. De ondernemingsraad en de raad van toezicht worden betrokken bij de opstelling van het te publiceren materiaal. De rapportage van de ondernemingen wordt door een onafhankelijke partij gecontroleerd. De lidstaten leggen sancties op in geval van niet-naleving van de openbaarmakingsvoorschriften.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

b) Voor vennootschappen die gedurende het boekjaar een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie over de maatschappelijke gevolgen van de activiteiten van de vennootschap, op zijn minst met betrekking tot milieu-, sociale, gender- en arbeidsaangelegenheden, en respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - punt i

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden, ook met vermelding van de toegepaste zorgvuldigheidsprocedures;

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - punt ii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(ii bis) de significante incidenten die zich tijdens de verslagperiode hebben voorgedaan met betrekking tot deze aangelegenheden;

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveert zij waarom zij dit niet doet.

Wanneer een vennootschap geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, verstrekt zij een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet. De toelichting bevat een beoordeling van het besluit om geen beleid te voeren met betrekking tot deze aangelegenheden.

 

Onverminderd de in de eerste alinea vastgestelde drempels, omvatten de maatschappelijke gevolgen van de activiteiten van de vennootschap het effect van de activiteiten van de rapporterende vennootschap alsook dat van activiteiten die met de rapporterende vennootschap verband houden via zakelijke betrekkingen, zoals joint ventures en de toeleverings- en onderaannemingsketen.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting baseert de vennootschap zich op de richtsnoeren voor de toepassing van de maatregelen van deze richtlijn met betrekking tot de niet-financiële verklaring, met ingang van een jaar na de vaststelling van die richtsnoeren. Daarvóór baseert de onderneming zich ten minste op de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties en de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Bovendien kan de vennootschap zich ook baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2015 door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 49 van Richtlijn 2013/34/EU criteria voor een Europese kaderregeling voor niet-financiële rapportage vast, en werkt deze regelmatig bij. Deze criteria bouwen voort op de bestaande nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en omvatten essentiële prestatie-indicatoren (EPI's) voor de aangelegenheden waarover informatie moet worden verstrekt. De criteria bevatten algemene bepalingen alsook bepalingen per sector. De Commissie stelt deze criteria op na raadpleging van de lidstaten, de nationale regelgevingsinstanties, ondernemingen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap en haar effect op de samenleving, het milieu en de mensenrechten, alsook voor de transparantie en de vergelijkbaarheid van het overzicht, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap. In de analyse worden de EPI's gebruikt die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Commissie, met ingang van een jaar na de vaststelling van die richtsnoeren.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) Uiterlijk eind 2018 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over:

 

- de toepassing van deze richtlijn, met name ten aanzien van de openbaar gemaakte niet-financiële informatie en de omvang daarvan alsmede ten aanzien van de transparantie en de vergelijkbaarheid van de verstrekte niet-financiële informatie;

 

- de wereldwijd geboekte vooruitgang op het gebied van niet-financiële rapportage.

 

Afhankelijk van de conclusies in het verslag toetst de Commissie deze richtlijn en neemt zij een voorstel in overweging voor een bindende Europese kaderregeling voor de niet-financiële rapportage, met inbegrip van gemeenschappelijke essentiële prestatie-indicatoren.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter b

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 - lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Wanneer een vennootschap op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder b), bedoelde informatie, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder b), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het jaarverslag.

4. Wanneer een vennootschap op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de in lid 1, onder b), bedoelde informatie, overeenkomstig de specifieke bepalingen van dat lid en van de richtsnoeren voor de toepassing van de maatregelen van deze richtlijn met betrekking tot de niet-financiële verklaring, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, onder b), op te stellen, op voorwaarde dat dit verslag deel uitmaakt van het jaarverslag en de relevante EPI's overeenkomstig lid 1, onder c), omvat.

Motivering

Om vennootschappen de nodige flexibiliteit te bieden en tegelijk voor adequate transparantie en vergelijkbaarheid te zorgen, moeten vennootschappen de relevante essentiële prestatie-indicatoren gebruiken die overeenkomen met de informatie die wordt verstrekt over de door het niet-financiële verslag bestreken gebieden, zelfs indien deze vennootschappen een ander verslagleggingskader gebruiken.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 46 bis - lid 1 - letter g

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot gender en andere aspecten zoals leeftijd, geografische diversiteit, handicaps, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode.

Motivering

Het is belangrijk dat de informatie over genderdiversiteit in de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen altijd wordt verstrekt.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 3

Richtlijn78/660/EEG

Artikel 53 bis - alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat er effectieve en adequate mechanismen bestaan om te zorgen voor een correcte bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat er effectieve nationale procedures bestaan om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven en dat deze procedures ter beschikking staan van alle natuurlijke personen en rechtspersonen die er overeenkomstig het nationale recht een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd.

Motivering

Om het risico van "greenwashing" en misleidende informatie te voorkomen, moeten er in de lidstaten specifieke mechanismen bestaan om op de correcte omzetting en de naleving van de richtlijn toe te zien. Om rekening te houden met zeer uiteenlopende nationale situaties, moet de lidstaten flexibiliteit worden geboden met betrekking tot de werking van deze mechanismen.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 bis (nieuw)

Richtlijn 2013/34/EEG

Artikel 18 - lid 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 1 bis

 

Wijzigingen van Richtlijn 2013/34/EU

 

In artikel 18 van Richtlijn 2013/34/EU wordt het volgende lid ingevoegd:

 

"2 bis. Grote ondernemingen en organisaties van openbaar belang maken in de toelichting op de financiële overzichten de volgende informatie bekend, uitgesplitst naar lidstaat en naar derde land waarin zij een vestiging hebben, en op geconsolideerde basis voor het boekjaar:

 

(a) naam/namen, aard van de activiteiten en geografische locatie;

 

(b) omzet;

 

(c) aantal werknemers in voltijdequivalenten;

 

(d) aan- en verkopen;

 

(e) winst of verlies vóór belasting;

 

(f) belasting over winst of verlies;

 

(g) ontvangen overheidssubsidies."

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie over de maatschappelijke gevolgen van de activiteiten van de vennootschap, op zijn minst met betrekking tot milieu-, sociale, gender- en arbeidsaangelegenheden, en respect voor mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/394/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 3 – punt i

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden;

(i) een beschrijving van het door de vennootschap gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden, ook met vermelding van de toegepaste zorgvuldigheidsprocedures;

Motivering

Een vermelding van de zorgvuldigheidsprocedures is noodzakelijk om te verduidelijken dat deze procedures een zeer belangrijk onderdeel kunnen vormen van het beleid dat de ondernemingen voeren.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/394/EEG

Artikel 36 - lid 1 - letter b - alinea 3 - punt ii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(ii bis) de significante incidenten die zich tijdens de verslagperiode hebben voorgedaan met betrekking tot deze aangelegenheden;

Motivering

De niet-financiële verklaring moet informatie over eventuele significante incidenten met betrekking tot de vermelde aangelegenheden bevatten, omdat die informatie nodig is om consumenten en investeerders een duidelijk en bevattelijk beeld te geven van het effect van de activiteiten van de vennootschap.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/394/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

(iii) de risico's voor de vennootschap en voor de samenleving die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

Motivering

Deze wijziging wordt voorgesteld om de tekst te doen aansluiten bij de nieuwe definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, motiveren zij waarom zij dit niet doen.

Wanneer de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, verstrekken zij een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doen. De toelichting bevat een beoordeling van het besluit om geen beleid te voeren met betrekking tot deze aangelegenheden.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Onverminderd de in de eerste alinea vastgestelde drempels, omvatten de maatschappelijke gevolgen van de activiteiten van de vennootschap het effect van de activiteiten van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen alsook dat van activiteiten die met de rapporterende vennootschap verband houden via zakelijke betrekkingen, zoals joint ventures en de toeleverings- en onderaannemingsketen.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/394/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan het geconsolideerde jaarverslag zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting baseert het geconsolideerde jaarverslag zich op de richtsnoeren voor de toepassing van de maatregelen van deze richtlijn met betrekking tot de niet-financiële verklaring, met ingang van een jaar na de vaststelling van die richtsnoeren. Daarvóór baseert het geconsolideerde jaarverslag zich ten minste op de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader "Protect, Respect and Remedy" van de Verenigde Naties en de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Bovendien kan het geconsolideerde jaarverslag zich ook baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt het op welke kaderregelingen het zich heeft gebaseerd.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2015 door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 49 van Richtlijn 2013/34/EU criteria voor een Europese kaderregeling voor niet-financiële rapportage vast, en werkt deze regelmatig bij. Deze criteria bouwen voort op de bestaande nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en omvatten essentiële prestatie-indicatoren voor de aangelegenheden waarover informatie moet worden verstrekt. De criteria bevatten algemene bepalingen alsook bepalingen per sector. De Commissie stelt deze criteria op na raadpleging van de lidstaten, de nationale regelgevingsinstanties, ondernemingen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die relevant zijn voor het specifieke bedrijf van de vennootschap.

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de ondernemingen en hun effect op de samenleving, alsook voor de transparantie en de vergelijkbaarheid van het overzicht, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die relevant zijn voor het specifieke bedrijf van de vennootschap. De analyse omvat de essentiële prestatie-indicatoren die zijn vastgesteld in de richtsnoeren van de Europese Commissie, met ingang van een jaar na de vaststelling van die richtsnoeren.

Motivering

Essentiële prestatie-indicatoren zijn van het grootste belang om ervoor te zorgen dat de informatie die verschillende vennootschappen verstrekken, voldoende vergelijkbaar is.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter b

Richtlijn 83/394/EEG

Artikel 36 - lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Wanneer een moederonderneming op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1, derde alinea, bedoelde informatie een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, derde alinea, op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag.

4. Wanneer een moederonderneming op basis van nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en met betrekking tot de in lid 1, derde alinea, bedoelde informatie, overeenkomstig de specifieke bepalingen van dat lid en van de richtsnoeren voor de toepassing van de maatregelen van deze richtlijn met betrekking tot de niet-financiële verklaring, een omstandig verslag opstelt dat overeenstemt met hetzelfde boekjaar en dat betrekking heeft op de gehele groep van geconsolideerde ondernemingen, is zij ontheven van de verplichting een niet-financiële verklaring als bedoeld in lid 1, derde alinea, op te stellen, op voorwaarde dat dit omstandige verslag deel uitmaakt van het geconsolideerde jaarverslag en de relevante essentiële prestatie-indicatoren overeenkomstig lid 1omvat.

Motivering

Om vennootschappen de nodige flexibiliteit te bieden en tegelijk voor adequate transparantie en vergelijkbaarheid te zorgen, moeten vennootschappen de relevante essentiële prestatie-indicatoren gebruiken die overeenkomen met de informatie die wordt verstrekt over de door het niet-financiële verslag bestreken gebieden, zelfs indien deze vennootschappen een ander verslagleggingskader gebruiken.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter b bis (nieuw)

Richtlijn 83/394/EEG

Artikel 36 - alinea 5 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis. De lidstaten dragen er zorg voor dat er effectieve en adequate mechanismen bestaan om te zorgen voor een correcte bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

 

De lidstaten dragen er zorg voor dat er effectieve nationale procedures bestaan om de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn te doen naleven en dat deze procedures ter beschikking staan van alle natuurlijke personen en rechtspersonen die er overeenkomstig het nationale recht een rechtmatig belang bij hebben dat de bepalingen van deze richtlijn worden nageleefd.

Motivering

Om het risico van "greenwashing" en misleidende informatie te voorkomen, moeten er in de lidstaten specifieke mechanismen bestaan om op de correcte omzetting en de naleving van de richtlijn toe te zien. Om rekening te houden met zeer uiteenlopende nationale situaties, moet de lidstaten flexibiliteit worden geboden met betrekking tot de werking van deze mechanismen.

PROCEDURE

Titel

Openbaarmaking van niet-financiële informatie en informatie over verscheidenheid door bepaalde grote bedrijven en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

IMCO

21.5.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Sergio Gaetano Cofferati

29.5.2013

Behandeling in de commissie

30.9.2013

5.11.2013

 

 

Datum goedkeuring

28.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Claudette Abela Baldacchino, Adam Bielan, Jorgo Chatzimarkakis, Sergio Gaetano Cofferati, Birgit Collin-Langen, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia de Campos, Cornelis de Jong, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Philippe Juvin, Toine Manders, Mitro Repo, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Ildikó Gáll-Pelcz, Morten Løkkegaard, Claudio Morganti, Olga Sehnalová, Kyriacos Triantaphyllides, Wim van de Camp, Patricia van der Kammen

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Monika Panayotova, Andrés Perelló Rodríguez

  • [1]               Vierde Richtlijn van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (78/660/EEG ); Zevende Richtlijn van de Raad van 13 juni 1983 betreffende de geconsolideerde jaarrekening (83/349/EEG).
  • [2]               "Akte voor de interne markt - Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen", COM(2011) 206, http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52011DC0206:NL:HTML, blz. 15.
  • [3]               COM(2011) 681 definitief van 25 oktober 2011.

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (28.11.2013)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen
(COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD))

Rapporteur voor advies: Mojca Kleva Kekuš

BEKNOPTE MOTIVERING

Het voorstel voor een richtlijn vestigt de aandacht op het belang van de melding door ondernemingen van niet-financiële informatie. De richtlijn heeft met name betrekking op milieu-, maatschappelijke en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping. De rapporteur is evenwel van mening dat het essentieel is om hier ook een genderdimensie aan toe te voegen. Een evenwichtige combinatie van de gevraagde elementen zal ervoor zorgen dat de aandeelhouders jaarlijkse, niet-financiële informatie ontvangen die van cruciaal belang is voor de prestatie van ondernemingen.

Opdat de richtlijn het gewenste effect zou kunnen hebben, moet hij volgens de rapporteur van toepassing zijn op bedrijven met meer dan 250 werknemers en hetzij een balanstotaal van meer dan 20 miljoen euro, hetzij een netto-omzet van meer dan 40 miljoen euro. Deze cijfers komen al voor in diverse EU-wetgevingshandelingen en worden vaak gebruikt om een onderscheid te maken tussen kmo's en grote ondernemingen. Meer transparantie is van groot belang voor de doeltreffende werking van de interne markt. De beschikbaarheid van beter vergelijkbare informatie over de werking van bedrijven kan investeerders en aandeelhouders helpen om betere beslissingen te nemen.

De verplichte bekendmaking van het diversiteitsbeleid en met name het genderdiversiteitsbeleid hangt fundamenteel samen met de prestaties van ondernemingen. Een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in raden van bestuur levert bedrijven bovendien voordelen op, aangezien zo de demografische kenmerken van belangrijke groepen belanghebbenden – zoals werknemers, klanten en investeerders – worden weerspiegeld.

Met het oog op daadwerkelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen worden bedrijven ertoe aangespoord hun personeelsbestand te analyseren en hun personeelsgegevens op te splitsen volgens het soort werk, het soort arbeidscontract en gender. Als we weten dat 60% van alle academici in Europa vrouwen zijn, is het duidelijk dat het voorradige talent efficiënter moet worden gebruikt. Opdat de doelstellingen inzake genderdiversiteit in grote ondernemingen en groepen kunnen worden bereikt, moeten bedrijven een beleid uitwerken dat vrouwen in staat stelt een evenwicht te vinden tussen hun persoonlijke leven en hun baan. Bedrijven moeten eveneens opleidingen verstrekken, aan capaciteitsopbouw doen en goede praktijken uitwisselen, alsook netwerk- en mentorsystemen ontwikkelen.

De lidstaten moeten administratieve en financiële sancties voorzien voor bedrijven die de richtlijn niet naleven, beleidsmaatregelen invoeren ter uitvoering van de richtlijn en verslag uitbrengen over de resultaten hiervan. Het is dan weer de taak van de Europese Commissie om de lidstaten richtsnoeren inzake goede praktijken te verstrekken, die vervolgens plaats zullen maken voor de inbreng van organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

AMENDEMENTEN

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

(6) Om te komen tot meer consistentie en vergelijkbaarheid van de niet-financiële informatie die in de Unie wordt bekendgemaakt, moet aan vennootschappen de verplichting worden opgelegd om in hun jaarverslag een niet-financiële verklaring op te nemen die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, gelijkheid tussen mannen en vrouwen en diversiteit op het vlak van gender, naleving van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping. Deze verklaring moet een beschrijving bevatten van de beleidskeuzen, resultaten en risico’s die met deze aangelegenheden verbonden zijn.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Om voor meer transparantie te zorgen, moet de Commissie verslaglegging per land invoeren voor grensoverschrijdende ondernemingen in alle sectoren en eisen dat deze ondernemingen informatie verstrekken over onder meer de aard van hun activiteiten en hun impact op de samenleving, hun geografische ligging, omzet, het aantal werknemers in voltijdequivalenten, en de verhouding tussen mannen en vrouwen, met name in topmanagementfuncties, zodat er een gelijk speelveld tot stand komt voor Europese bedrijven en investeerders.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Omwille van een grotere diversiteit en gezien de zakelijke en economische noodzaak om de besluitvorming doeltreffender te maken, moeten bedrijven ertoe aangespoord worden meer vrouwen te benoemen in hun raad van bestuur en management.

 

Bedrijven en ondernemingen moeten ertoe aangezet worden een lijst op te stellen van vrouwen die klaar zijn voor een functie in de raad van bestuur of het management, ter bevordering, ondersteuning en ontwikkeling van vrouwelijke talenten op alle niveaus en gedurende hun hele loopbaan.

 

Het is daarom belangrijk dat er met alle belanghebbenden, zoals wervers, werkgroepen en non-gouvernementele organisaties, constructief wordt samengewerkt om de ondernemingsvaardigheden van vrouwen te benutten aan de hand van vrijwillige, door het bedrijfsleven gestuurde veranderingen, inclusief het delen van beste praktijken binnen en buiten de EU.

 

Bedrijven moeten aangemoedigd worden tot het verhogen van de bewustwording en het aanbieden van mentorregelingen en netwerkondersteuning voor vrouwelijke werknemers in verband met mogelijke managementfuncties binnen het bedrijf, daarbij het advies en de ervaring van deskundigen ter zake benuttend.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

(11) Het toepassingsgebied van deze verplichtingen inzake bekendmaking van niet-financiële informatie moet worden gedefinieerd op basis van het gemiddelde personeelsbestand, de verdeling van het personeel volgens gender, de totale omvang van de activa en de omzet. Kmo’s moeten van bijkomende verplichtingen worden ontheven en de verplichting tot bekendmaking van een niet-financiële verklaring in het jaarverslag moet alleen van toepassing zijn op ondernemingen die ofwel een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 werknemers, ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR of een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Diversiteit van competenties en meningen van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van vennootschappen bevordert het goede begrip van de bedrijfsorganisatie en van het zakendoen. Deze diversiteit zorgt ervoor dat de leden van deze organen de bestuursbeslissingen op constructieve wijze ter discussie kunnen stellen en meer open komen te staan voor vernieuwende ideeën, waardoor het zogenoemde “eenheidsdenken”, met gelijklopende meningen onder de leden, wordt aangepakt. Aldus wordt een daadwerkelijke vorm van toezicht op het bestuur en een succesvolle governance van de vennootschap bevorderd. Het is dan ook belangrijk meer transparantie te brengen in het diversiteitsbeleid dat ondernemingen voeren. Hierdoor wordt de markt geïnformeerd over de praktijken op het gebied van corporate governance en worden ondernemingen indirect onder druk gezet om te zorgen voor meer diversiteit in hun raad van bestuur.

(15) Diversiteit van competenties en meningen van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van vennootschappen, inclusief genderdiversiteit, bevordert het goede begrip van de bedrijfsorganisatie en van het zakendoen. Het is bewezen dat genderdiversiteit, vooral in topfuncties, een gunstige impact heeft op corporate governance, de kwaliteit van de beleidsvorming en de resultaten van een bedrijf. Daarnaast levert diversiteit binnen de raad van bestuur voordelen op voor bedrijven aangezien de samenstelling van dergelijke bestuursraden de demografische kenmerken van belangrijke groepen belanghebbenden, zoals werknemers, klanten en investeerders, weerspiegelt. Deze diversiteit zorgt er bovendien voor dat de leden van deze organen de bestuursbeslissingen op constructieve wijze ter discussie kunnen stellen en meer open komen te staan voor vernieuwende ideeën, waardoor het zogenoemde "eenheidsdenken", met gelijklopende meningen onder de leden, wordt aangepakt. Aldus wordt een daadwerkelijke vorm van toezicht op het bestuur en een succesvolle governance van de vennootschap bevorderd. Het is dan ook belangrijk voor meer transparantie te zorgen en voor een harmonisering van het diversiteitsbeleid en met name het genderdiversiteitsbeleid dat ondernemingen voeren. Hierdoor wordt de markt geïnformeerd over de praktijken op het gebied van corporate governance en worden ondernemingen indirect onder druk gezet om te zorgen voor meer diversiteit in hun raad van bestuur.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis) Bedrijven moeten een diversiteitsbeleid hanteren dat bevorderlijk is voor het evenwicht tussen privéleven en werk, en een mentorsysteem, netwerken en aangepaste opleidingen voor beleidsfuncties aanmoedigen.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis) Bedrijven moeten erop toezien dat genderoverwegingen in dezelfde mate als andere overwegingen in al hun activiteiten in aanmerking worden genomen. Ze moeten eveneens de ontwikkeling van hun personeel ondersteunen en een veilige en gezonde werkomgeving garanderen.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van leeftijd, gender, geografische herkomst en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

(16) De verplichting voor bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen om het beleid van diversiteit op het gebied van gender en andere aspecten zoals leeftijd, geografische herkomst, handicap en achtergrond inzake opleiding en beroepservaring bekend te maken, moet alleen van toepassing zijn op grote beursgenoteerde ondernemingen en beursgenoteerde overheidsbedrijven. Kleine en middelgrote ondernemingen die overeenkomstig artikel 27 van Richtlijn 78/660/EEG van bepaalde boekhoudkundige verplichtingen kunnen worden ontheven, moeten niet aan deze verplichting worden onderworpen. Bekendmaking van het diversiteitsbeleid moet een onderdeel zijn van de verklaring inzake corporate governance, zoals voorgeschreven bij artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG. Ondernemingen die geen diversiteitsbeleid voeren, moeten niet worden verplicht een dergelijk beleid in te voeren maar moeten duidelijk toelichten om welke redenen zij dat niet doen.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 16 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(16 bis) In het Europees pact voor gendergelijkheid 2011-2020, dat op 7 maart 2011 werd goedgekeurd, erkende de Raad dat een beleid inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen van essentieel belang is voor de economische groei, welvaart en competitiviteit, herbevestigde hij zijn voornemen om de kloof tussen mannen en vrouwen te dichten en zo de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken, en drong hij aan op maatregelen om mannen en vrouwen op alle niveaus en in alle sectoren in gelijke mate bij de besluitvorming te betrekken, met als doel al het beschikbare talent optimaal te benutten. Voor wat kwesties inzake genderdiversiteit betreft, moeten de bepalingen van deze richtlijn een aanvulling vormen op de bepalingen van de toekomstige richtlijn inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Deze verordening respecteert de grondrechten en leeft de beginselen na die in het bijzonder erkend worden in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de vrijheid van ondernemerschap, de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens. Deze richtlijn moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(18) Deze verordening respecteert de grondrechten en leeft de beginselen na die in het bijzonder erkend worden in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van niet-discriminatie, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de vrijheid van ondernemerschap, de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens. Deze richtlijn moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter a - alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd.

a) Het jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de vennootschap, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij wordt geconfronteerd en een beschrijving van haar impact op het vlak van gender, de samenleving, het milieu en de mensenrechten.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische herkomst, achtergrond qua opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode.

Motivering

Er is geen reden waarom de rapportage inzake het diversiteitsbeleid bij het bestuur van de vennootschap uitsluitend van toepassing zou moeten zijn op ondernemingen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt. Alle grote ondernemingen als omschreven in dit artikel dienen verslag te doen over hun diversiteitsbeleid. Daarom moet het voorstel van de Commissie tot wijziging van artikel 46 bis verplaatst worden naar artikel 46, lid 1, dat namelijk ook betrekking heeft op grote, niet-beursgenoteerde ondernemingen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beschrijving van de impact op het vlak van gender, de samenleving, het milieu en de mensenrechten van de werkzaamheden van de onderneming die voortvloeien uit de eigen activiteiten van de onderneming of uit haar betrekkingen met derde partijen;

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 1 - punt iii ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii ter) naar geslacht uitgesplitste gegevens over het gemiddelde loon van de werknemers per uur gedurende de verslagperiode.

Motivering

De niet-financiële rapportage moet ook anonieme informatie bevatten met betrekking tot de loonkloof tussen mannen en vrouwen in de onderneming. Dit zal duidelijkheid verschaffen over de individuele prestaties van ondernemingen op het vlak van de bestrijding van de nog altijd grote loonkloof in de EU.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter b - alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor het verstrekken van deze toelichting kan de vennootschap zich baseren op nationale, EU-wijde of internationale kaderregelingen en in dat geval vermeldt zij op welke kaderregelingen zij zich heeft gebaseerd.

Voor het verstrekken van deze toelichting moet de vennootschap zich baseren op EU-kaderregelingen of op de richtsnoeren van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten en de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), en in dat geval vermeldt de vennootschap op welke kaderregelingen zij zich baseert.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

c) In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de vennootschap en van kwesties betreffende het milieu, de samenleving en de mensenrechten, ook vanuit een gendergelijkheidsperspectief, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 - lid 1 - letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) Om de transparantie betreffende gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het werk te vergroten, kunnen ondernemingen analyses laten uitvoeren van het totale personeelsbestand en van de bezoldiging van hun personeel, waarbij deze gegevens worden opgesplitst volgens het soort werk, het type arbeidscontract en gender.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 – letter a

Richtlijn 78/660/EEG

Artikel 46 bis - lid 1 - letter g

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

g) een beschrijving van het beleid van de vennootschap en van het beursgenoteerde overheidsbedrijf inzake diversiteit voor haar/zijn bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot gender en andere aspecten zoals leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, handicap, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Doeltreffend toezicht op gelijke kansen, niet-discriminatie en diversiteit op het werk vormt een belangrijk onderdeel van een beter beheer van menselijk kapitaal en van betere praktijken op het vlak van gelijkheid. Indien de vennootschap geen beleid op dit gebied voert, bevat het overzicht een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden.

1. Het geconsolideerde jaarverslag moet ten minste een getrouw overzicht geven van de ontwikkeling en de resultaten van het bedrijf en van de positie van de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsmede een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij geconfronteerd worden en een beschrijving van de impact van het bedrijf op het vlak van gender, de samenleving, het milieu en de mensenrechten.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 500 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, met inbegrip van:

Voor moederondernemingen of in de consolidatie op te nemen ondernemingen die gedurende het boekjaar samen een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 hebben en ofwel een balanstotaal van meer dan 20 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 40 miljoen EUR hebben, bevat het overzicht ook een niet-financiële verklaring met informatie die op zijn minst betrekking heeft op milieu-, sociale, personeels- en diversiteitsaangelegenheden, gendergelijkheid, respect voor mensenrechten, bestrijding van corruptie en omkoping, waarbij rekening wordt gehouden met de volledige toeleveringsketen van de vennootschap, met inbegrip van:

Motivering

De definitie van een grote onderneming moet overeenkomen met de definitie die wordt gegeven in de vierde jaarrekeningenrichtlijn op grond waarvan een grote onderneming een gemiddeld personeelsbestand van meer dan 250 werknemers heeft, en ofwel een balanstotaal van meer dan 17,5 miljoen EUR ofwel een netto-omzet van meer dan 35 miljoen EUR. Een verslag over niet-financiële kwesties en de daaraan verbonden risico's is niet volledig zonder relevante informatie over de gehele toeleveringsketen.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

- (iii) de risico's die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico’s beheert.

- (iii) de risico's voor de vennootschap en voor de samenleving die met deze aangelegenheden verbonden zijn en hoe de vennootschap deze risico's beheert.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beschrijving van het beleid van de vennootschap inzake diversiteit voor haar bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot leeftijd, geslacht, geografische diversiteit, achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode;

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 3 - punt iii bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii bis) een beschrijving van de impact op het vlak van gender, de samenleving, het milieu en de mensenrechten van de werkzaamheden van de onderneming die voortvloeien uit de eigen activiteiten van de onderneming of uit haar betrekkingen met derde partijen;

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - letter a - alinea 1 - punt iii ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(iii ter) naar geslacht uitgesplitste gegevens over het gemiddelde loon van de werknemers per uur gedurende de verslagperiode.

Motivering

De niet-financiële rapportage moet ook anonieme informatie bevatten met betrekking tot de loonkloof tussen mannen en vrouwen in de onderneming. Dit zal duidelijkheid verschaffen over de individuele prestaties van ondernemingen op het vlak van de bestrijding van de nog altijd grote loonkloof in de EU.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 – lid 1 – alinea 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die relevant zijn voor het specifieke bedrijf van de vennootschap.

In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten of de positie van de onderneming en van haar impact op het vlak van de samenleving, het milieu en de mensenrechten, ook vanuit een gendergelijkheidsperspectief, omvat de analyse ook essentiële financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf van de vennootschap.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – punt 1 – letter a

Richtlijn 83/349/EEG

Artikel 36 - lid 1 - alinea 6 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. Om de transparantie betreffende gelijkheid tussen mannen en vrouwen op het werk te vergroten, kunnen ondernemingen analyses laten uitvoeren van het totale personeelsbestand en van de bezoldiging van hun personeel, waarbij deze gegevens worden opgesplitst volgens het soort werk, het type arbeidscontract en gender.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 - lid 1 - alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op […]15 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er doeltreffende mechanismen bestaan voor het toezicht op en de handhaving van de volledige en nauwkeurige bekendmaking van niet-financiële informatie door vennootschappen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op […]15 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

_____________

__________________

15 Twee jaar na de inwerkingtreding.

15 Twee jaar na de inwerkingtreding.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 3 bis

 

Richtsnoeren van de Commissie

 

De Commissie moet goede praktijken identificeren en in samenwerking met organisaties uit het maatschappelijk middenveld binnen een periode van één jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze richtlijn richtsnoeren uitwerken met goede praktijken inzake bedrijfsverslaglegging, met als doel ondernemingen bij hun verslaglegging te helpen.

PROCEDURE

Titel

Openbaarmaking van niet-financiële informatie en informatie over verscheidenheid door bepaalde grote bedrijven en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

FEMM

21.5.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Mojca Kleva Kekuš

29.5.2013

Datum goedkeuring

26.11.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

14

8

7

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Andrea Češková, Edite Estrela, Iratxe García Pérez, Zita Gurmai, Mikael Gustafsson, Mary Honeyball, Sophia in ‘t Veld, Silvana Koch-Mehrin, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Constance Le Grip, Astrid Lulling, Barbara Matera, Elisabeth Morin-Chartier, Angelika Niebler, Antonyia Parvanova, Marc Tarabella, Britta Thomsen, Marina Yannakoudakis, Anna Záborská, Inês Cristina Zuber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Iñaki Irazabalbeitia Fernández, Kent Johansson, Nicole Kiil-Nielsen, Doris Pack, Zuzana Roithová

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Birgit Collin-Langen, Jill Evans, María Irigoyen Pérez

PROCEDURE

Titel

Openbaarmaking van niet-financiële informatie en informatie over verscheidenheid door bepaalde grote bedrijven en groepen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0207 – C7-0103/2013 – 2013/0110(COD)

Datum indiening bij EP

16.4.2013

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

21.5.2013

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

AFET

12.9.2013

DEVE

12.9.2013

ECON

21.5.2013

EMPL

21.5.2013

 

ENVI

21.5.2013

ITRE

21.5.2013

IMCO

21.5.2013

FEMM

21.5.2013

Geen advies

       Datum besluit

ENVI

7.5.2013

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Raffaele Baldassarre

29.5.2013

 

 

 

Behandeling in de commissie

20.6.2013

4.11.2013

26.11.2013

 

Datum goedkeuring

17.12.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

1

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Rebecca Taylor, Alexandra Thein, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Eva Lichtenberger, József Szájer

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Silvia Costa, Jürgen Klute, Kay Swinburne

Datum indiening

6.1.2014