VERSLAG over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds
27.1.2014 - (12274/13 – C7‑0237/2013 – 2011/0410(CNS)) - *
Commissie ontwikkelingssamenwerking
Rapporteur: Ricardo Cortés Lastra
PR_CNS_art55am
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds
(12274/2013 – C7‑0237/2013 – 2011/0410(CNS))
(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van de Raad (12274/13),
– gezien artikel 203 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7‑0237/2013),
– gezien artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7‑0054/2014),
1. hecht zijn goedkeuring aan het ontwerp van de Raad, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in zijn ontwerp;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een besluit Overweging 10 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) De steun van de Unie moet zich richten op de gebieden waar het effect het grootst is, gezien haar vermogen om wereldwijd op te treden en te reageren op mondiale uitdagingen zoals uitbanning van armoede, duurzame en inclusieve ontwikkeling of wereldwijde bevordering van democratie, goed bestuur, mensenrechten en de rechtsstaat, haar langdurige en voorspelbare betrokkenheid bij ontwikkelingshulp en haar rol in het coördineren van haar lidstaten. |
(10) De steun van de Unie moet zich richten op de gebieden waar het effect het grootst is, gezien haar vermogen om wereldwijd op te treden en te reageren op mondiale uitdagingen zoals uitbanning van armoede, duurzame en inclusieve ontwikkeling en groei of wereldwijde bevordering van democratie, goed bestuur, mensenrechten en de rechtsstaat, haar langdurige en voorspelbare betrokkenheid bij ontwikkelingshulp en haar rol in het coördineren van haar lidstaten. |
Amendement 2 Voorstel voor een besluit Overweging 11 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Het partnerschap tussen de EU en Groenland moet een kader bieden dat de mogelijkheid biedt van regelmatig overleg over aangelegenheden die voor de Unie of Groenland van belang zijn, zoals mondiale aangelegenheden, waarbij een uitwisseling van zienswijzen en een mogelijke convergentie van ideeën en standpunten voor beide partijen gunstig kunnen zijn. Het toenemende effect van klimaatverandering op menselijke activiteiten en het milieu, zeevervoer, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, alsook onderzoek en innovatie, vraagt om een dialoog en versterkte samenwerking. |
(11) Het partnerschap tussen de EU en Groenland moet een kader bieden dat de mogelijkheid biedt van regelmatig overleg over aangelegenheden die voor de Unie of Groenland van belang zijn, zoals mondiale aangelegenheden, waarbij een uitwisseling van zienswijzen en een mogelijke convergentie van ideeën en standpunten voor beide partijen gunstig kunnen zijn. Het toenemende effect van klimaatverandering op menselijke activiteiten en het milieu, zeevervoer, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, alsook onderwijs, onderzoek en innovatie, vragen om een dialoog en versterkte samenwerking. |
Amendement 3 Voorstel voor een besluit Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) De regering van Groenland dient een programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling van Groenland op te stellen en in te dienen. Dat document dient op grond van een transparante en participerende benadering te worden opgesteld, ingevoerd en beoordeeld. |
Amendement 4 Voorstel voor een besluit Overweging 13 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) De financiële steun van de Unie voor de periode 2014-2020 moet zich richten op één of ten hoogste twee samenwerkingsgebieden, zodat het partnerschap maximaal effect kan hebben en er voorts schaalvoordelen, synergie-effecten, alsook grotere effectiviteit en zichtbaarheid van het optreden van de Unie kunnen worden verwezenlijkt. |
(13) De financiële steun van de Unie voor de periode 2014-2020 moet zich richten op een beperkt aantal samenwerkingsgebieden, zodat het partnerschap maximaal effect kan hebben en er voorts schaalvoordelen, synergie-effecten, alsook grotere effectiviteit en zichtbaarheid van het optreden van de Unie kunnen worden verwezenlijkt |
Amendement 5 Voorstel voor een besluit Overweging 13 bis (nieuw) | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) Voor elke vorm van samenwerking op het gebied van exploratie, winning en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen van Groenland, met name mineralen, olie en gas, dienen de hoogste normen op veiligheids-, sociaal en milieugebied alsmede strenge criteria voor milieubeheer te worden nageleefd, teneinde een duurzaam gebruik van hulpbronnen te garanderen en het waardevolle doch fragiele ecosysteem van het Arctisch gebied te beschermen. |
Amendement 6 Voorstel voor een besluit Overweging 17 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) De programmeringsdocumenten en financieringsmaatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit besluit, moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van 16 februari 2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden5 door de Commissie controleren. Rekening houdend met de aard van deze uitvoeringshandelingen, in het bijzonder hun beleidsgerichte karakter en hun financiële gevolgen, moet voor de goedkeuring van deze handelingen in beginsel de onderzoeksprocedure worden gebruikt, behalve wanneer het technische uitvoeringsmaatregelen van geringe financiële schaal betreft. |
Schrappen |
__________________ |
|
5 PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13-18. |
|
Amendement 7 Voorstel voor een besluit Overweging 17 bis (nieuw) | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(17 bis) De bevoegdheid om handelingen in de zin van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen dient aan de Commissie te worden gedelegeerd wat betreft het vaststellen van programmeringsdocumenten en financieringsmaatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit besluit. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden. |
Amendement 8 Voorstel voor een besluit Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het partnerschap erkent de geostrategische positie van Groenland in het Arctisch gebied en de vraagstukken inzake de exploratie en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, en het waarborgt versterkte samenwerking en beleidsdialoog op deze punten. |
2. Het partnerschap erkent de geostrategische positie van Groenland in het Arctisch gebied en het waarborgt versterkte samenwerking en beleidsdialoog op punten van gemeenschappelijk belang voor beide partijen. |
Amendement 9 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 2 – streepje 1 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
– mondiale aangelegenheden zoals energie, klimaatverandering en milieu, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, zeevervoer, onderzoek en innovatie; |
– mondiale aangelegenheden zoals energie, klimaatverandering en milieu, biodiversiteit, natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van grondstoffen, zeevervoer, onderzoek en innovatie; |
Amendement 10 Voorstel voor een besluit Artikel 2 – lid 2 – streepje 2 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
– Arctische aangelegenheden. |
– Arctische aangelegenheden, met inbegrip van deelname van de Europese Unie als permanente waarnemer aan de Arctische Raad |
Amendement 11 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Groenland ondersteunen en met Groenland samenwerken bij het aanpakken van zijn grootste uitdagingen, in het bijzonder de duurzame diversificatie van de economie, de noodzaak om de vaardigheden van zijn beroepsbevolking, met inbegrip van wetenschappers, te vergroten, en de noodzaak om de Groenlandse informatiesystemen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van de omvang van de handelsbalans als percentage van het bbp, het procentuele aandeel van de visserij¬sector in de totale uitvoer, de statistische indicatoren voor de resultaten in het onderwijs, en andere indicatoren die passend worden geacht; |
(a) Groenland ondersteunen en met Groenland samenwerken bij het aanpakken van zijn grootste uitdagingen, in het bijzonder de duurzame ontwikkeling en diversificatie van de economie, de noodzaak om de vaardigheden van zijn beroepsbevolking, met inbegrip van wetenschappers, te vergroten, en de noodzaak om de Groenlandse informatiesystemen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van de omvang van de handelsbalans als percentage van het bbp, het procentuele aandeel van de visserij¬sector in de totale uitvoer, de statistische indicatoren voor de resultaten in het onderwijs, en andere indicatoren die passend worden geacht; |
Amendement 12 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) Groenland ondersteunen en met Groenland samenwerken bij het aanpakken van zijn grootste uitdagingen, in het bijzonder de duurzame diversificatie van de economie, de noodzaak om de vaardigheden van zijn beroepsbevolking, met inbegrip van wetenschappers, te vergroten, en de noodzaak om de Groenlandse informatiesystemen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van de omvang van de handelsbalans als percentage van het bbp, het procentuele aandeel van de visserijsector in de totale uitvoer, de statistische indicatoren voor de resultaten in het onderwijs, en andere indicatoren die passend worden geacht; |
(a) Groenland ondersteunen en met Groenland samenwerken bij het aanpakken van zijn grootste uitdagingen, in het bijzonder de duurzame diversificatie van de economie, de noodzaak om de vaardigheden van zijn beroepsbevolking, waaronder op de gebieden mijnbouw en wetenschap, te vergroten, en de noodzaak om de Groenlandse informatiesystemen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën te verbeteren. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van de omvang van de handelsbalans als percentage van het bbp, het procentuele aandeel van de visserij¬sector in de totale uitvoer, de statistische indicatoren voor de resultaten in het onderwijs, en andere indicatoren die passend worden geacht; |
Amendement 13 Voorstel voor een besluit Artikel 3 – lid 2 – letter c | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) energie, klimaat, milieu en biodiversiteit; |
(c) energie, klimaatverandering, milieu en biodiversiteit; |
Amendement 14 Voorstel voor een besluit Artikel 4 – lid 4 – alinea 1 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
Het PDDO wordt gebaseerd op raadplegingen van en dialoog met het maatschappelijk middenveld, plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden, en op ervaringen en goede handelwijzen, zodat er ten aanzien van het PDDO sprake is van een voldoende mate van eigen inbreng. |
Het PDDO wordt gebaseerd op raadplegingen van en dialoog met het maatschappelijk middenveld, sociale partners, het parlement, plaatselijke autoriteiten en andere belanghebbenden in Groenland, en op ervaringen en goede handelwijzen, zodat er ten aanzien van het PDDO sprake is van een voldoende mate van eigen inbreng. |
Amendement 15 Voorstel voor een besluit Artikel 4 – lid 6 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Het PDDO wordt vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bepaalde onderzoeksprocedure. Deze procedure is ook van toepassing op substantiële herzieningen van het PDDO die tot gevolg hebben dat de strategie of haar programmering aanzienlijk wordt gewijzigd. Zij is niet van toepassing op niet-substantiële wijzigingen in het PDDO waarbij wordt overgegaan tot technische aanpassingen, het herverdelen van middelen binnen de indicatieve toewijzingen per prioritair terrein, of het met minder dan 20 % verhogen of verlagen van de initiële indicatieve toewijzing, mits deze wijzigingen niet van invloed zijn op de prioritaire terreinen en doelstellingen die in het PDDO zijn neergelegd. In deze gevallen worden het Europees Parlement en de Raad binnen één maand van de aanpassingen in kennis gesteld. |
6. Het PDDO wordt vastgesteld door middel van gedelegeerde handelingen volgens de procedure bepaald in artikel 9 bis, respectievelijk 9 ter. Deze procedure is ook van toepassing op substantiële herzieningen van het PDDO die tot gevolg hebben dat de strategie of haar programmering aanzienlijk wordt gewijzigd. Zij is niet van toepassing op niet-substantiële wijzigingen in het PDDO waarbij wordt overgegaan tot technische aanpassingen, het herverdelen van middelen binnen de indicatieve toewijzingen per prioritair terrein, of het met minder dan 20 % verhogen of verlagen van de initiële indicatieve toewijzing, mits deze wijzigingen niet van invloed zijn op de prioritaire terreinen en doelstellingen die in het PDDO zijn neergelegd. In deze gevallen worden het Europees Parlement en de Raad binnen één maand van de aanpassingen in kennis gesteld. |
Amendement 16 Voorstel voor een besluit Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Uiterlijk op 31 december 2017 voeren de Europese Commissie, de regering van Groenland en de regering van Denemarken een tussentijdse beoordeling van het PDDO en zijn effect op Groenland als geheel uit. De Commissie betrekt daar alle belanghebbenden, met inbegrip van niet-overheidsactoren en plaatselijke overheden, bij. |
1. Uiterlijk op 31 december 2017 voeren de Europese Commissie, de regering van Groenland en de regering van Denemarken een tussentijdse beoordeling van het PDDO en zijn effect op Groenland als geheel uit. De Commissie betrekt daar alle in artikel 4, lid 4, bedoelde belanghebbenden bij. |
Amendement 17 Voorstel voor een besluit Artikel 8 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Indien de regering van Groenland besluit een verzoek om financiële steun van de EU op het gebied van onderwijs en opleiding in het PDDO op te nemen, dient voor een dergelijke steun naar behoren rekening te worden gehouden met de noodzaak bij te dragen aan de inspanningen van Groenland wat betreft versterkte capaciteitsopbouw op dat gebied en de verstrekking van technische ondersteuning. |
Amendement 18 Voorstel voor een besluit Artikel 9 bis (nieuw) | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 9 bis |
|
Delegatie van bevoegdheden aan de Commissie |
|
De Europese Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig artikel 9 ter een gedelegeerde handeling vast te stellen om het PDDO goed te keuren. |
Amendement 19 Voorstel voor een besluit Artikel 9 ter (nieuw) | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 9 ter |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. |
|
2. De in artikel 9 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor zolang dit besluit van kracht is. |
|
3. De Raad kan de in artikel 9 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Indien de Raad een interne procedure is begonnen om te besluiten of hij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt hij het Europees Parlement en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft hij daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken alsook de redenen daarvoor. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. |
|
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
5. Een overeenkomstig artikel 9 ter vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan de Raad geen bezwaar heeft gemaakt, of indien de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie heeft medegedeeld dat hij daartegen geen bezwaar zal maken. Die termijn wordt op initiatief van de Raad met twee maanden verlengd. |
|
Indien de Raad voornemens is bezwaar aan te tekenen, brengt hij het Europees Parlement hiervan binnen een redelijke termijn vóór hij een definitief besluit neemt op de hoogte, en geeft hij daarbij aan tegen welke gedelegeerde handeling hij bezwaar wil aantekenen alsook de redenen daarvoor. |
Amendement 20 Voorstel voor een besluit Artikel 10 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 10 |
Schrappen |
Comitéprocedure |
|
1. De Europese Commissie wordt bijgestaan door het Groenlandcomité, hierna "het comité" genoemd. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. |
|
2. In gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. |
|
3. In gevallen waarin het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt. |
|
Amendement 21 Voorstel voor een besluit Artikel 11 | |
Door de Raad voorgestelde tekst |
Amendement |
Het indicatieve bedrag voor de uitvoering van dit besluit voor de periode 2014-2020 is [217,8 miljoen]6 euro. |
In het licht van de langdurige en bijzondere band tussen de EU en Groenland en het toenemende mondiale belang van het Arctisch gebied wordt de voortzetting van de financiële steun van de EU voor Groenland bevestigd. Het indicatieve bedrag voor de uitvoering van dit besluit voor de periode van 2014-2020 is derhalve 217,8 miljoen euro. |
__________________ |
|
6 Alle referentiebedragen worden ingevoegd nadat de onderhandelingen betreffende het meerjarig kader (2014-2020) zijn afgerond. |
|
TOELICHTING
Groenland is één van de 26 landen en gebieden overzee die in het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden gereguleerd en die in de lijst van bijlage II bij dit verdrag zijn opgenomen.
Groenland is het grootste eiland op aarde, maar 81 % van de oppervlakte ervan is bedekt met ijs. Groenland telt ongeveer 57 000 inwoners en het bbp per inwoner bedraagt bijna 36 000 USD. De economie van het gebied is hoofdzakelijk in handen van de overheidssector en is sterk afhankelijk van de visserij, die goed is voor 80 % van de uitvoer. Groenland kent een vrij hoog niveau van menselijke ontwikkeling, hetgeen het in aanzienlijke mate te danken heeft aan de financiële steun van Denemarken. Bovendien is het onderwijs- en beroepsopleidingsniveau van de bevolking in het algemeen onvoldoende; jongeren beschikken niet over een toereikende studieadvisering en beroepsoriëntatie en het percentage vroegtijdige schoolverlaters ligt hoog.
Door zijn ligging in het noordpoolgebied en zijn extreme klimaat speelt Groenland op geostrategisch gebied al eeuwenlang een tweederangs rol. Het noordpoolgebied heeft de afgelopen jaren echter sterk aan belang gewonnen, met name door de effecten die de klimaatverandering op het gebied begint te hebben. Door het geleidelijke smelten van de ijskappen zal niet alleen de winning van de Groenlandse natuurlijke hulpbronnen, zoals mineralen, gas en aardolie, gemakkelijker worden, maar zullen ook de wateren van het gebied beter bevaarbaar worden gedurende een groter deel van het jaar, hetgeen de haalbaarheid van een maritieme corridor tussen Europa, Azië en Amerika zal vergroten. Ook andere economische sectoren, zoals het toerisme, zullen zich gemakkelijker kunnen ontwikkelen. De klimaatverandering zal echter ongetwijfeld negatieve gevolgen hebben voor de plaatselijke fauna en flora, alsook voor de gewoonten en levenswijze van de bevolking. De economische ontwikkeling, en in het bijzonder de mijnbouw en gas- en oliewinning, kan ernstige en onmiskenbare risico's voor het fragiele ecosysteem met zich meebrengen.
In het voorstel voor een Besluit van de Raad inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds, dat het voorwerp van dit verslag is, wordt een kader vastgesteld voor de samenwerking tussen de partijen voor de periode 2014‑2020; het voorstel zal Besluit 2006/526/EG van de Raad, dat de periode 2006‑2013 omvatte, vervangen.
Visserijaangelegenheden, die voor Groenland van groot belang zijn gezien het aandeel van de uitvoer van vis en visserijproducten in zijn handelsbalans, maken geen deel uit van deze besluiten van de Raad, aangezien zij reeds worden gereguleerd in een specifieke visserijpartnerschapsovereenkomst tussen de EU en Groenland.
De rapporteur is ingenomen met het huidige voorstel van de Commissie en hoopt dat het nieuwe besluit van de Raad, dat hoofdzakelijk op de tekst en de resultaten van het vorige besluit is gebaseerd, bijdraagt tot de versterking van de uitstekende betrekkingen die de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds, momenteel onderhouden.
De in Besluit 2006/56/EG opgenomen samenwerkingsgebieden van de overeenkomst zijn onderwijs en opleiding, delfstoffen, energie, toerisme en cultuur, onderzoek en voedselveiligheid. Voor de tenuitvoerlegging van het besluit was een referentiebedrag van 175 miljoen euro voorzien, dat in de vorm van begrotingssteun is verleend. Op basis van dat besluit hebben de autonome regering van Groenland en de Commissie een programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling van Groenland goedgekeurd, waarin onderwijs en beroepsopleiding werden aangeduid als belangrijkste samenwerkingsgebied voor de periode waarin het besluit van kracht is. De financiële steun van de Unie is dan ook besteed aan de ontwikkeling van het onderwijsprogramma van Groenland (Greenland Education Programme), een door de regering van Groenland uitgewerkte strategie die 14 jaar zal duren (van 2006 tot 2020) en is opgesplitst in twee fasen. Bij de tussentijdse evaluatie van de partnerschapsovereenkomst van 2006 werd vastgesteld dat het onderwijsprogramma zijn doelstellingen volledig bereikt, hetgeen blijkt uit de positieve evolutie van een reeks indicatoren. Ook toonde de tussentijdse evaluatie aan dat het onderwijsprogramma een positieve invloed heeft op de duurzame economische groei en leidt tot een grotere economische onafhankelijkheid van het gebied.
Dit overzicht van de voornaamste elementen van Besluit 2006/56/EG, dat zal worden vervangen door het huidige voorstel voor een besluit, is van belang om één van de belangrijkste aspecten die in het onderhavige ontwerpverslag worden geamendeerd te kunnen begrijpen: de rapporteur is van mening dat de Commissie in haar voorstel voor een besluit te sterk, men zou zelfs kunnen zeggen op obsessieve wijze, de nadruk legt op de exploratie en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van Groenland, hetgeen volgens de rapporteur indruist tegen het gewenste neutrale karakter van het document, aangezien, zoals in het voorstel voor een besluit vermeld staat, "over de samenwerkingsactiviteiten [...] in nauw overleg [wordt] besloten door de Europese Commissie, de regering van Groenland en de regering van Denemarken" en "bij dit overleg [...] de institutionele, juridische en financiële bevoegdheden van elk van de partners volledig in acht [worden] genomen". In artikel 4, lid 1, staat bovendien het volgende: "Binnen het kader van het partnerschap draagt de regering van Groenland de verantwoordelijkheid voor het uitwerken en vaststellen van sectoraal beleid op de in artikel 3, lid 2, genoemde samenwerkingsgebieden."
Teneinde het neutrale karakter van het voorstel te waarborgen en te garanderen dat de Groenlandse autoriteiten zelf kunnen bepalen welke samenwerkingssector of -sectoren financiële steun van de EU zal of zullen ontvangen, heeft de rapporteur een aantal verwijzingen naar de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen geschrapt. In dit opzicht wil de rapporteur benadrukken dat het advies aangaande de uitvoering van het onderwijsprogramma tijdens de tussentijdse evaluatie van de partnerschapsovereenkomst van 2006 duidelijk positief was en dat dit programma van kracht blijft tot het jaar 2020. De rapporteur is dan ook van mening dat, indien de Groenlandse autoriteiten dit opportuun achten, de financiële steun van de EU zich op de voortzetting van dit programma kan blijven toespitsen.
Anderzijds wil de rapporteur hier op persoonlijke titel aan toevoegen dat de financiële steun van de EU bestemd zou moeten zijn voor programma's die gericht zijn op de menselijke en sociale ontwikkeling van Groenland en bij voorkeur op de economische ontwikkeling van het gebied, omdat de enorme kansen met betrekking tot verdere ontwikkelingen op het gebied van de exploitatie en exploratie van de Groenlandse natuurlijke rijkdommen, inclusief aardolie- en gaswinning, ongetwijfeld de nodige particuliere investeerders of leningen van de Europese Investeringsbank zullen aantrekken en er voor deze activiteiten dan ook geen publiek kapitaal nodig is.
In deze context wil de rapporteur benadrukken dat alle preventiemaatregelen moeten worden genomen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat er bij de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen van Groenland strikte milieuduurzaamheidscriteria in acht worden genomen ter bescherming van het kwetsbare ecosysteem van het gebied.
O
O O
Een ander fundamenteel onderwerp dat in het ontwerpverslag wordt aangesneden, is de "comitéprocedure". In het voorstel van de Commissie wordt gesuggereerd dat het programmeringsdocument voor de duurzame ontwikkeling van Groenland en alle substantiële wijzigingen van de strategie of de programmering ervan moeten worden goedgekeurd door de Raad overeenkomstig de in artikel 291 VWEU bedoelde procedure voor uitvoeringshandelingen.
Door aldus te werk te gaan heeft de Commissie mogelijk het comitologiemodel dat in Besluit 2006/526/EG van de Raad werd gehanteerd en dat vóór de invoering van het Verdrag van Lissabon bestond, mutatis mutandis op het huidige voorstel voor een besluit willen toepassen. Dat is echter niet langer mogelijk.
De rapporteur wenst te benadrukken dat het oude comitologiestelsel sterk is gewijzigd door het VWEU en meer bepaald door de invoering van de artikelen 290 en 291. De rapporteur wil er eveneens aan herinneren dat alle instellingen aan het wettigheidsbeginsel zijn onderworpen en dat de keuze voor de gedelegeerde handelingen van artikel 290 VWEU of voor de uitvoeringshandelingen van artikel 291 VWEU niet zomaar een politieke keuze is. Integendeel zelfs: de keuze voor een bepaald soort handeling moet op de in de betreffende artikelen van het Verdrag vermelde criteria zijn gebaseerd, en volgens de rapporteur is het dan ook duidelijk dat in het huidige voorstel voor een besluit de bepalingen van artikel 290 VWEU moeten worden toegepast, aangezien aan de Commissie de bevoegdheid wordt overgedragen niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van het huidige voorstel voor een besluit. Om die reden heeft de rapporteur een aantal amendementen opgesteld die ervoor zorgen dat het volkomen duidelijk is dat de uitvoeringshandelingen in het huidige besluit gedelegeerde handelingen moeten zijn, aangezien wordt voldaan aan de criteria van artikel 290 VWEU.
De rapporteur wil de Commissie waarschuwen dat de keuze voor een bepaalde comitéprocedure die niet conform de bepalingen van het VWEU is, aanleiding kan geven tot het indienen van een beroep tot nietigverklaring bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat indien de vordering wordt toegewezen niet alleen het betrokken rechtsinstrument nietig zal verklaren, maar ook de uitvoeringsinstrumenten die de Commissie op grond van het rechtsinstrument heeft goedgekeurd. Tegelijkertijd wil de rapporteur de Commissie, in haar hoedanigheid van hoedster van de Verdragen, wijzen op haar verantwoordelijkheid op dit gebied.
Overigens gaat het niet alleen over de correcte comitéprocedure, maar moet ook de betrokkenheid van het Parlement in deze procedure worden besproken. De rapporteur is zich ervan bewust dat de betrokken handeling enkel en alleen uitgaat van de Raad en dat het Parlement louter wordt geraadpleegd. De rapporteur is echter van mening dat, in geval van een intrekking van de bevoegdheidsdelegatie of bezwaren tegen een voorstel voor een gedelegeerde handeling, een gebrek aan betrokkenheid van het Parlement beschouwd kan worden als een schending van het recht van het Parlement om geraadpleegd te worden en van het beginsel van loyale samenwerking tussen de instellingen zoals voorzien in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Bijgevolg heeft de rapporteur, die zich bewust is van het bestaan van precedenten met betrekking tot soortgelijke procedures, een aantal amendementen uitgewerkt opdat het Parlement terdege op de hoogte wordt gehouden en de mogelijkheid heeft te reageren op plannen om de bevoegdheidsdelegatie in te trekken of om voorstellen voor gedelegeerde handelingen voor te leggen, of op de eventuele intentie van de Raad om bezwaar aan te tekenen tegen een van die voorstellen.
PROCEDURE
Titel |
Betrekkingen tussen de EU enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken anderzijds |
||||
Document- en procedurenummers |
12274/2013 – C7-0237/2013 – COM(2011)0846 – C7-0016/2012 – 2011/0410(CNS) |
||||
Datum raadpleging EP |
20.1.2012 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
DEVE 2.2.2012 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
AFET 2.2.2012 |
REGI 2.2.2012 |
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
AFET 6.3.2012 |
REGI 27.2.2012 |
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Ricardo Cortés Lastra 25.1.2012 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
3.10.2013 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
21.1.2014 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
24 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Thijs Berman, Michael Cashman, Ricardo Cortés Lastra, Véronique De Keyser, Leonidas Donskis, Charles Goerens, Mikael Gustafsson, Filip Kaczmarek, Miguel Angel Martínez Martínez, Gay Mitchell, Norbert Neuser, Bill Newton Dunn, Maurice Ponga, Jean Roatta, Birgit Schnieber-Jastram, Michèle Striffler, Alf Svensson, Keith Taylor, Ivo Vajgl, Iva Zanicchi |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Philippe Boulland, Emer Costello, Enrique Guerrero Salom, Cristian Dan Preda |
||||
Datum indiening |
27.1.2014 |
||||