VERSLAG Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende nauwere samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's)

3.3.2014 - (COM(2013)0430 – C7‑0177/2013 – 2013/0202(COD)) - ***I

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
Rapporteur: Frederic Daerden


Procedure : 2013/0202(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0072/2014
Ingediende teksten :
A7-0072/2014
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende nauwere samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's)

(COM(2013)0430 – C7‑0177/2013 – 2013/0202(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0430),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 149 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0177/2013),

–   gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde rechtsgrondslag,

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0072/2014),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 149,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 149 en 14,

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Visum 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 29 en 36,

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Op 17 juni 2010 keurde de Europese Raad19 het voorstel van de Commissie betreffende een Europa 2020-strategie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei20 goed. In zijn conclusies roept de Europese Raad ertoe op dat alle instrumenten en beleidsmaatregelen van de EU worden ingezet om de gemeenschappelijke doelstellingen te verwezenlijken en verzoekt hij de lidstaten beter gecoördineerde maatregelen te treffen. De openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA’s) spelen een centrale rol bij het behalen van de Europa 2020-doelstelling van een arbeidsparticipatie van 75 % voor vrouwen en mannen in de leeftijd van 20 tot 64 in 2020.

(1) Op 17 juni 2010 keurde de Europese Raad19 het voorstel van de Commissie betreffende een Europa 2020-strategie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei20 goed. De Europese Raad was voorstander van volledige aanwending van de geschikte EU-instrumenten en het EU-beleid voor de ondersteuning van het bereiken van de gemeenschappelijke doelstellingen en nodigde de lidstaten uit tot het intensiveren van de gecoördineerde acties. De openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA’s) spelen een centrale rol bij het behalen van de Europa 2020-doelstelling van een arbeidsparticipatie van 75 % voor vrouwen en mannen in de leeftijd van 20 tot 64 in 2020, met name door het terugdringen van de jeugdwerkloosheid.

__________________

__________________

19 Nr: EUCO 13/10 van 17 juni 2010.

19 Nr: EUCO 13/10 van 17 juni 2010.

20 Mededeling van de Commissie, Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010)2020 van 3 maart 2010.

20 Mededeling van de Commissie, Europa 2020, een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010)2020 van 3 maart 2010.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) Openbare diensten voor arbeidsvoorziening zijn diensten van algemeen economisch belang en vallen als zodanig onder de toepassing van artikel 14 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 36 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Voorts bepaalt artikel 29 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dat "eenieder recht heeft op toegang tot kosteloze arbeidsbemiddeling";

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Voor deze aanbevelingen zou het gunstig zijn als zij nader zouden worden ondersteund door een verbeterde, op wetenschappelijk bewijs gestoelde, terugkoppeling over de geslaagde tenuitvoerlegging van beleid en de samenwerking tussen de ODA’s van de lidstaten. Hiervoor moet het ODA-netwerk dat krachtens dit besluit wordt opgericht concrete initiatieven uitvoeren, zoals gemeenschappelijke, op wetenschappelijk bewijs gestoelde benchmarkingsystemen, overeenkomstige activiteiten voor wederzijds leren, wederzijdse bijstand tussen leden van het netwerk en de tenuitvoerlegging van strategische acties voor de modernisering van ODA’s. De specifieke kennis van het netwerk en zijn afzonderlijke leden moet ook worden gebruikt om, op verzoek van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO) en het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO), bewijs te leveren voor de ontwikkeling van werkgelegenheidsbeleid.

(4) Voor deze aanbevelingen zou het gunstig zijn als zij nader zouden worden ondersteund door een verbeterde, op wetenschappelijk bewijs gestoelde, terugkoppeling over de geslaagde tenuitvoerlegging van beleid en de samenwerking tussen de ODA’s van de lidstaten. Hiervoor moet het ODA-netwerk dat krachtens dit besluit wordt opgericht concrete initiatieven uitvoeren, zoals gemeenschappelijke, op wetenschappelijk bewijs gestoelde benchmarkingsystemen, overeenkomstige activiteiten voor wederzijds leren, wederzijdse bijstand tussen leden van het netwerk en de tenuitvoerlegging van strategische acties voor de modernisering van ODA’s. De specifieke kennis van het netwerk en zijn afzonderlijke leden moet ook worden gebruikt om, op verzoek van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO), het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO) en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) van het Europees Parlement, bewijs te leveren voor de ontwikkeling van de werkgelegenheidsmaatregelen die specifiek nodig zijn ter bestrijding van de hoge werkloosheid onder kwetsbare groepen en jongeren in het bijzonder.

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Overweging 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) De informele bijeenkomst van EPSCO-ministers erkende dat meer en gerichtere samenwerking tussen ODA's zou leiden tot een verbeterde uitwisseling van beste praktijken en vroeg om een gedetailleerd voorstel voor een initiatief op het gebied van "benchlearning".

(5) Meer en gerichtere samenwerking tussen ODA's zou leiden tot een verbeterde uitwisseling van beste praktijken en derhalve moet worden aangedrongen op een gedetailleerd voorstel voor een initiatief op het gebied van "benchlearning".

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Het ODA-netwerk dat krachtens dit besluit wordt opgericht, moet nauw samenwerken met EMCO op basis van artikel 150 VWEU en aan de werkzaamheden van het Comité bijdragen als verstrekker van feitelijk bewijs en verslagen over de tenuitvoerlegging van beleid. Bijdragen van het ODA-netwerk aan de Raad worden aangeboden via EMCO. In het bijzonder de gecombineerde kennis van het ODA-netwerk over leveringsaspecten van het werkgelegenheidsbeleid en de vergelijkende analyse van ODA's kan beleidsmakers op zowel nationaal als Unie-niveau van nut zijn bij de beoordeling en het ontwerp van werkgelegenheidsbeleid.

(6) Het ODA-netwerk dat krachtens dit besluit wordt opgericht, moet op basis van artikel 150 VWEU nauw samenwerken met het EMCO, en vooral met de respectieve secretariaten daarvan, en aan de werkzaamheden van het Comité bijdragen als verstrekker van feitelijk bewijs en verslagen over de tenuitvoerlegging van beleid. Het EMCO doet de bijdragen van het ODA-netwerk als zodanig toekomen aan het Parlement en de Raad, eventueel vergezeld van opmerkingen. In het bijzonder de gecombineerde kennis van het ODA-netwerk over leveringsaspecten van het werkgelegenheidsbeleid en de vergelijkende analyse van ODA's kan beleidsmakers op zowel nationaal als Unie-niveau van nut zijn bij de beoordeling en het ontwerp van werkgelegenheidsbeleid, in die zin dat zij de landenspecifieke doelstellingen kan helpen verwezenlijken en de arbeidsparticipatie kan stimuleren door oplossingen aan te reiken voor het probleem van onvervulde vacatures. Het EMCO houdt ook het ODA-netwerk op de hoogte van zijn activiteiten.

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Overweging 6 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) De beleidsvorming op overheidsniveau valt uiteen in een ontwerp- en een uitvoeringsfase. In dit verband moeten het Europees Parlement en de Raad, als uiteindelijke medewetgevers, een visie ontwikkelen voor de beide perspectieven. Terwijl het EMCO zich bezighoudt met de ontwerpfase, moet het ODA-netwerk zich voornamelijk toeleggen op de uitvoeringsfase van het werkgelegenheidsbeleid van de overheid. De onderlinge uitwisseling van informatie tussen het EMCO en het ODA-netwerk is in dit verband van vitaal belang. Het EMCO zou weliswaar commentaar moeten kunnen leveren op de bijdragen van het ODA-netwerk, maar het mag daarin geen wijzigingen aanbrengen. Ook mag het niet zo zijn dat het EMCO de jaarverslagen of jaarlijkse werkprogramma's stelselmatig moet goedkeuren. De secretariaten van de beide organen zouden echter wel nauw moeten samenwerken.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Overweging 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Het ODA-netwerk moet bijdragen aan de tenuitvoerlegging van beleidsinitiatieven op het gebied van werkgelegenheid, zoals de Aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie. Het netwerk kan tevens initiatieven ondersteunen die zijn gericht op het vergemakkelijken van de overgang van onderwijs en opleiding naar werk, waaronder verbeterde transparantie van vaardigheden en kwalificaties.

(7) Het ODA-netwerk moet bijdragen aan de tenuitvoerlegging van beleidsinitiatieven op het gebied van werkgelegenheid, zoals de Aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie. Het ODA-netwerk moet optimale praktijken ontwikkelen en uitwisselen voor het opsporen van zgn. NEET's (jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen baan hebben) en voor de ontwikkeling van initiatieven om te bewerkstelligen dat deze jongeren de vaardigheden verwerven die nodig zijn om de arbeidsmarkt te kunnen betreden en daar te blijven. Het ODA-netwerk kan tevens initiatieven ondersteunen die zijn gericht op het vergemakkelijken van de overgang van onderwijs en opleiding naar werk, adviesverlening voor werkzoekenden inzake leercontracten en stageprogramma's alsmede voortgezet onderwijs, middels verbeterde transparantie van de vaardigheden en kwalificaties die nodig zijn om zich beter te kunnen aanpassen aan de behoeften van de markt en de eisen van werkgevers.

Amendement  10

Voorstel voor een besluit

Overweging 7 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) Op 16 januari 2013 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over de instelling van een Jeugdgarantie, waarmee bij het ​​opstellen van nieuwe wetgevingsteksten die van invloed zijn op de arbeidsmarkt rekening moet worden gehouden.

Amendement  11

Voorstel voor een besluit

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8) Het ODA-netwerk moet de samenwerking tussen zijn leden versterken, gezamenlijke initiatieven ontwikkelen die zijn gericht op de uitwisseling van informatie en beste praktijken op alle gebieden waarop de ODA's zich richten, vergelijkende analyse en advies, evenals de bevordering van innovatieve benaderingen bij het verlenen van werkgelegenheidsdiensten. Met de oprichting van dit netwerk is een inclusieve, op wetenschappelijk bewijs gestoelde en prestatiegerichte vergelijking mogelijk van alle ODA's, waardoor identificatie van beste praktijken mogelijk wordt gemaakt. Met deze resultaten moeten de leden van het netwerk in staat zijn om het ontwerp en de verlening van werkgelegenheidsdiensten binnen hun specifieke verantwoordelijkheden vorm te geven. De initiatieven die door het netwerk worden uitgevoerd, moeten de effectiviteit van ODA's verbeteren en een efficiëntere besteding van overheidsgelden mogelijk maken.

(8) Het ODA-netwerk moet de samenwerking tussen zijn leden versterken, gezamenlijke initiatieven ontwikkelen die zijn gericht op de uitwisseling van informatie en beste praktijken op alle gebieden waarop de ODA's zich richten, vergelijkende analyse en advies, evenals de bevordering van innovatieve benaderingen bij het verlenen van werkgelegenheidsdiensten. Met de oprichting van dit netwerk is een inclusieve, op wetenschappelijk bewijs gestoelde en prestatiegerichte vergelijking mogelijk van alle ODA's, waardoor identificatie van beste praktijken en werkstructuren bij de diensten voor arbeidsvoorziening in de lidstaten mogelijk wordt gemaakt. Met deze resultaten moeten de leden van het netwerk in staat zijn om het ontwerp en de verlening van werkgelegenheidsdiensten binnen hun specifieke verantwoordelijkheden vorm te geven en er aldus voor te zorgen dat de vaardigheden en kwalificaties van werkzoekenden beter worden afgestemd op de werkgeversbehoeften. De initiatieven die door het ODA-netwerk worden uitgevoerd, moeten de effectiviteit van ODA's verbeteren en een efficiëntere besteding van overheidsgelden mogelijk maken. Tevens zou het ODA-netwerk moeten samenwerken met particuliere diensten voor arbeidsvoorziening.

 

Amendement  12

Voorstel voor een besluit

Overweging 10

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Als gevolg van de verscheidenheid aan ODA-modellen, -taken en vormen van dienstverlening, is het aan elke lidstaat om uit het hogere kader ("senior management") van zijn openbare diensten voor arbeidsvoorziening één lid te benoemen voor het bestuur van het ODA-netwerk. Indien van toepassing, moet het lid in het bestuur de andere openbare diensten voor arbeidsvoorziening uit de lidstaat vertegenwoordigen. De benoemde leden dienen gemachtigd te zijn om beslissingen te nemen namens de organisaties die hen afvaardigen. Om de betrokkenheid van alle ODA's bij de werkzaamheden van het netwerk te waarborgen, moeten de activiteiten openstaan voor alle deelnameniveaus.

(10) Als gevolg van de verscheidenheid aan ODA-modellen, -taken en vormen van dienstverlening, is het aan elke lidstaat om uit het hogere kader ("senior management") van zijn openbare diensten voor arbeidsvoorziening een gewoon lid en één of meer plaatsvervangers te benoemen voor het bestuur van het ODA-netwerk. Indien van toepassing, moeten het lid en de plaatsvervangers in het bestuur de andere openbare diensten voor arbeidsvoorziening uit de lidstaat vertegenwoordigen. De benoemde leden dienen gemachtigd te zijn om beslissingen te nemen namens de organisaties die hen afvaardigen. Om de betrokkenheid van alle ODA's bij de werkzaamheden van het ODA-netwerk te waarborgen, moeten de activiteiten openstaan voor alle deelnameniveaus.

Amendement  13

Voorstel voor een besluit

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Om de gezamenlijke werkzaamheden van ODA's zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de reële arbeidsmarktsituatie, moet Eurostat tijdig kunnen beschikken over de actuele werkloosheidscijfers op NUTS 3-niveau.

Amendement  14

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 – Titel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vaststelling

Doel

Amendement  15

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Er wordt een EU-breed netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's), hierna te noemen "het netwerk", opgericht voor de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2020. Het netwerk voert de in artikel 3 gedefinieerde initiatieven uit.

Er wordt een EU-breed netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's)"het netwerk" opgericht voor de periode van [de 1ste dag na de bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie] tot 31 december 2020. Het netwerk voert de in artikel 3 bepaalde initiatieven uit.

Amendement  16

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 – leden 2 en 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de door de lidstaten voorgedragen openbare diensten voor arbeidsvoorziening, en

a) de door de respectieve lidstaten voorgedragen openbare diensten voor arbeidsvoorziening, en

b) de Europese Commissie

 

b) de Europese Commissie

 

Lidstaten met autonome regionale openbare diensten voor arbeidsvoorziening zorgen ervoor dat deze adequaat vertegenwoordigd zijn in de specifieke initiatieven van het netwerk.

Lidstaten met autonome lokale of regionale openbare diensten voor arbeidsvoorziening zorgen ervoor dat deze adequaat vertegenwoordigd zijn in de specifieke initiatieven van het netwerk en de bevoegde overheidsinstantie aanwijzen die verantwoordelijk is voor de oprichting en het beheer van de ODA. Wanneer het om grondwettelijke redenen niet mogelijk is slechts één overheidsinstantie aan te wijzen, wijst de lidstaat de daarvoor bevoegde overheidsinstanties aan. Elke lidstaat heeft één stem in het netwerk, ongeacht het aantal aangewezen lokale of regionale diensten voor arbeidsbemiddeling. De vertegenwoordigers van de nationale openbare diensten voor arbeidsvoorziening moeten alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de standpunten en ervaringen van lokale en regionale overheden worden meegenomen in de activiteiten van het netwerk, en om deze lokale en regionale overheden op de hoogte te houden van de activiteiten van het netwerk.

Amendement  17

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 1 bis

 

Definities

 

In dit besluit wordt verstaan onder "benchlearning": het leggen van een systematisch, geïntegreerd verband tussen wederzijds leren en vergelijken, d.w.z. het leren onderkennen van goede resultaten in de belangrijkste activiteitensectoren middels vergelijkingen op basis van indicatoren, de identificatie van optimale praktijken en het uitwisselen van ervaringen en optimale praktijken via het leerproces;

Amendement  18

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei en de hoofddoelen daarvan, in het bijzonder de doelen betreffende werkgelegenheid;

a) de tenuitvoerlegging van relevante beleidsmaatregelen van de Unie, met inbegrip van de Europa 2020-strategie voor banen en slimme, duurzame en inclusieve groei en de hoofddoelen daarvan, in het bijzonder de doelen betreffende werkgelegenheid, en wel door meer samenwerking bij specifieke initiatieven ter modernisering van de ODA's;

Amendement  19

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a) de ondersteuning van de meest kwetsbare groepen in de samenleving waaronder de werkloosheid hoog is, met name oudere werknemers en jonge NEET's, middels monitoring en ondersteuning van de implementatie van initiatieven zoals de Jeugdgarantie;

Amendement  20

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter a ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a ter) de bevordering van behoorlijke en duurzame banen;

Amendement  21

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de betere werking van de arbeidsmarkten in de EU;

b) de betere werking van de arbeidsmarkten in de EU door de prestaties van openbare diensten voor arbeidsbemiddeling aan relevante ijkpunten af te meten;

Amendement  22

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 — letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) de afstemming van vaardigheden op de behoeften van werknemers en werkgevers;

Amendement  23

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de betere integratie van arbeidsmarkten;

c) de vaststelling van optimale praktijken en de betere integratie van arbeidsmarkten;

Amendement  24

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) verhoogde geografische en beroepsmobiliteit;

d) verhoogde vrijwillige geografische en beroepsmobiliteit, zonder sociale dumping, overeenkomstig de desbetreffende EU-wetgeving;

Amendement  25

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis) verhoogde betrokkenheid van de lidstaten bij "benchlearning" met het oog op een betere implementatie van succesvolle optimale praktijken;

Amendement  26

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter e ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e ter) het opsporen van vaardigheidslacunes en het verstrekken van informatie over de omvang en locatie daarvan;

Amendement  27

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – lid 1 – letter e quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e quater) de evaluatie en beoordeling, zodat op korte termijn de nodige beleidsmatige arbeidsmarktinitiatieven kunnen worden ontwikkeld;

Amendement  28

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) Ontwikkelen en ten uitvoer leggen van Europa-brede, op wetenschappelijk bewijs gestoelde benchmarkingsystemen tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening op basis van het gebruik van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren voor de beoordeling van de prestaties van ODA's en voor het verzamelen van informatie met het oog op de ontwikkeling van een geschikt mechanisme voor wederzijds leren. Tevens neemt het netwerk actief deel aan de uitvoering van deze activiteiten door gegevens, kennis en praktijken te delen.

a) Ontwikkelen en ten uitvoer leggen van Europa-brede, op wetenschappelijk bewijs gestoelde benchlearningsystemen tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening op basis van het gebruik van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren voor de beoordeling van de prestaties van ODA's en voor het verzamelen van informatie uit alle lidstaten met het oog op de ontwikkeling van een geschikt mechanisme voor wederzijds leren. Tevens neemt het netwerk actief deel aan de tenuitvoerlegging van deze activiteiten door gegevens, kennis en optimale praktijken te delen. Het doel mag nooit zijn om een "rangschikkingssysteem" voor de prestaties van ODA's in te stellen, maar om leerprocessen op basis van een gemeenschappelijke methodiek te faciliteren.

 

(De met dit amendement beoogde vervanging van het begrip "benchmarking" door "benchlearning" geldt voor de gehele tekst.)

Amendement  29

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) Aannemen en ten uitvoer leggen van een concept voor de modernisering en versterking van ODA’s op de belangrijkste gebieden.

c) Aannemen en ten uitvoer leggen van een concept voor de modernisering en versterking van ODA’s op de belangrijkste gebieden conform de bredere sociale doelstellingen en bevordering van gezamenlijk leren en verbetering van de capaciteit en efficiency van de dienstverlening.

Amendement  30

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) Opstellen van verslagen op het gebied van werkgelegenheid op verzoek van de Raad of de Commissie of op eigen initiatief.

d) Opstellen van verslagen op het gebied van werkgelegenheid op verzoek van de Raad, de Commissie of het Europees Parlement dan wel op eigen initiatief.

Amendement  31

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) Bijdragen aan de tenuitvoerlegging van beleidsinitiatieven op het gebied van werkgelegenheid.

e) Bijdragen aan de tenuitvoerlegging van werkgelegenheidsbeleids- en sociaalpolitieke initiatieven.

Amendement  32

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f bis) Optimale praktijken ontwikkelen en uitwisselen voor het opsporen van zgn. NEET's (jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en geen baan hebben) en voor de ontwikkeling van initiatieven om te bewerkstelligen dat deze jongeren de vaardigheden verwerven die nodig zijn om de arbeidsmarkt te kunnen betreden en daar te blijven.

Amendement  33

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1 – letter f ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f ter) Beoordelen van de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving inzake arbeidsmobiliteit op de arbeidsmarkten van de lidstaten.

Amendement  34

Voorstel voor een besluit

Artikel 3– lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

Amendement

2. Het netwerk stelt een verslagleggingsmechanisme vast met betrekking tot de initiatieven voorzien in artikel 3, lid 1, onder a) en b). Overeenkomstig deze bepaling doen de leden van het netwerk jaarlijks verslag aan het netwerk.

2. Het netwerk stelt een verslagleggingsmechanisme vast met betrekking tot alle initiatieven vermeld in lid 1. Overeenkomstig deze bepaling doen de leden van het netwerk jaarlijks verslag aan het netwerk.

Amendement  35

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het netwerk werkt samen met belanghebbenden op de arbeidsmarkt, waaronder andere verleners van werkgelegenheidsdiensten, door hen te betrekken bij relevante activiteiten en bijeenkomsten van het netwerk en door de uitwisseling van informatie en gegevens.

1. Het netwerk werkt uitsluitend op eigen initiatief samen met belanghebbenden op de arbeidsmarkt, waaronder naargelang het geval sociale partners, organisaties die werklozen of kwetsbare groepen vertegenwoordigen, ngo's die actief zijn op werkgelegenheidsgebied, regionale en lokale overheden, het Europees netwerk voor levenslange beleidsoriëntatie, particuliere diensten voor arbeidsvoorziening en nationale arbeidsinspectiediensten, door hen te betrekken bij relevante activiteiten en bijeenkomsten van het netwerk en door de uitwisseling van informatie en gegevens.

Amendement  36

Voorstel voor een besluit

Artikel 5 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Het netwerk wordt geleid door een bestuur waarvoor elke lidstaat uit het hogere kader ("senior management") van zijn openbare diensten voor arbeidsvoorziening één lid en één plaatsvervangend lid benoemd. De Commissie benoemt één lid en één plaatsvervangend lid van het bestuur. Plaatsvervangende leden vervangen de leden indien nodig.

(1) Het netwerk wordt geleid door een bestuur waarvoor elke lidstaat uit het hogere kader ("senior management") van zijn openbare diensten voor arbeidsvoorziening één lid en één plaatsvervanger benoemd, met inachtneming van de rol van lokale en regionale overheden zoals omschreven in artikel 1, lid 3, en al naargelang de mate van centralisatie van bevoegdheden voor het werkgelegenheidsbeleid van de betrokken lidstaat. De Commissie benoemt één lid en één plaatsvervangend lid van het bestuur. Plaatsvervangende leden vervangen of vergezellen de leden indien nodig, zonder dat daarmee extra stemrechten zijn verbonden.

Amendement  37

Voorstel voor een besluit

Artikel 5 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het bestuur neemt zijn reglement van orde aan bij unaniem besluit. Dit bevat, onder andere, de regelingen voor het nemen van besluiten door het bestuur, de bepalingen over de benoeming en de ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitters van het netwerk. Het bestuur neemt bij meerderheidsbeslissing het jaarlijkse werkprogramma aan, waaronder de instelling van werkgroepen en de taal van de netwerkbijeenkomsten, evenals het te publiceren jaarverslag van het netwerk.

3. Het bestuur neemt zijn reglement van orde aan bij unaniem besluit. Dit bevat, onder andere, de regelingen voor het nemen van besluiten door het bestuur, de bepalingen over de benoeming en de ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitters van het netwerk. Het bestuur neemt bij meerderheidsbeslissing het jaarlijkse werkprogramma aan, waaronder de voorschriften voor de instelling van werkgroepen, de taal van de netwerkbijeenkomsten en de regels voor de bekendmaking van het jaarverslag van het netwerk. Dit verslag wordt toegezonden aan de Raad alsmede ter beoordeling aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees Parlement, en wordt gepubliceerd.

Amendement  38

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De algemene middelen voor de tenuitvoerlegging van dit besluit worden vastgesteld binnen het kader van het programma voor sociale verandering en innovatie, waarvan de jaarlijkse toewijzingen worden goedgekeurd door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van het financieel kader.

De algemene middelen voor de tenuitvoerlegging van dit besluit worden vastgesteld binnen het kader van het programma voor werkgelegenheid en innovatie, waarvan de jaarlijkse toewijzingen worden goedgekeurd door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van het financieel kader.

 

(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.) )

Amendement  39

Voorstel voor een besluit

Artikel 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vaststellen van een algemeen kader

Vaststellen van een technisch kader

De Commissie heeft de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen aan te nemen in overeenstemming met artikel 8 betreffende een algemeen kader voor de uitvoering van initiatieven op het gebied van benchmarking en wederzijds leren, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, inclusief de methodologie, de kwantitatieve en kwalitatieve basisindicatoren voor de beoordeling van de prestaties van de ODA's, de leerinstrumenten van het geïntegreerde programma voor wederzijds leren en de voorwaarden voor deelname aan deze initiatieven.

De Commissie heeft de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen aan te nemen in overeenstemming met artikel 8 betreffende een technisch kader voor de uitvoering van initiatieven op het gebied van benchlearning en wederzijds leren, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, onder a), b) en c), inclusief de methodologie, de kwantitatieve en kwalitatieve basisindicatoren voor de beoordeling van de prestaties van de ODA's, de leerinstrumenten van het geïntegreerde programma voor wederzijds leren en de voorwaarden voor deelname aan deze initiatieven. De uitvoering van de overige initiatieven, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, valt onder de verantwoordelijkheid van het netwerk.

 

(De met dit amendement beoogde vervanging van het adjectief "algemeen" door "technisch" geldt voor de gehele tekst.)

Amendement  40

Voorstel voor een besluit

Artikel 8 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Een overeenkomstig artikel 7 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

5. Een overeenkomstig artikel 7 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

Amendement  41

Voorstel voor een besluit

Artikel 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Vier jaar na de inwerkingtreding ervan dient de Commissie een verslag in over de toepassing van dit besluit bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. In het verslag wordt in het bijzonder beoordeeld in welke mate het netwerk heeft bijgedragen aan het behalen van de in artikel 2 genoemde doelstellingen en of het aan zijn taken heeft voldaan.

Twee jaar na de inwerkingtreding ervan dient de Commissie een verslag in over de toepassing van dit besluit bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. In het verslag wordt in het bijzonder beoordeeld in welke mate het netwerk heeft bijgedragen aan het behalen van de in artikel 2 genoemde doelstellingen en of het aan zijn taken heeft voldaan. In voorkomend geval dient de Commissie een voorstel tot herziening van dit besluit in.

TOELICHTING

Onder invloed van de economische crisis en de werkloosheid die daarmee gepaard gaat, maar ook vanwege de veranderingen op de nationale arbeidsmarkten als gevolg van technologische ontwikkelingen en de wisselende behoeften aan arbeidskrachten of van de veranderingen in loopbaanstructuur (mobiliteit tussen bedrijfs- of geografische sectoren, loopbaanonderbrekingen en -hervattingen), zijn ook de taken en werkmethoden van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening veranderd.

Doordat de lidstaten zich ertoe hebben verbonden hun economisch en werkgelegenheidsbeleid binnen de Unie beter te coördineren, moeten alle instrumenten die door de Unie kunnen worden ingezet om deze transformatie te begeleiden ook daadwerkelijk worden gemobiliseerd.

Zo vergelijken de lidstaten inmiddels in het kader van het Europees semester bijvoorbeeld – met name vanuit budgettair oogpunt – hun beleidsoriëntaties op werkgelegenheidsgebied, om te bepalen welk beleid zich voor elke lidstaat het best leent, al naargelang de economische situatie in eigen land en in de andere lidstaten, een en ander ter bereiking van de in het kader van de EU 2020-strategie te verwezenlijken streefcijfers (75% arbeidsparticipatie voor de bevolkingsgroep van 20 tot 64 jaar).

Maar afgezien van de strategische keuze voor het ene overheidsbeleid dan wel voor het andere, kan worden gesteld dat de correcte uitvoering van het beleid een essentieel criterium is om te bepalen in hoeverre het geslaagd is, en het is juist daar dat de openbare diensten voor arbeidsvoorziening een beslissende rol spelen.

De rapporteur is dan ook ingenomen met het initiatief van de Europese Commissie om dit reeds bestaande netwerk van vertegenwoordigers van de nationale openbare diensten voor arbeidsvoorziening tot een officiële instantie te verheffen, zodat zij vanuit die positie op basis van precieze cijfers de effectiviteit van de door hen in hun lidstaten op de arbeidsmarkt te implementeren maatregelen kunnen vergelijken.

Op basis van die vergelijking kunnen de sterke en zwakke punten van deze of gene maatregel door de respectieve leden objectief worden vergeleken en in hun resultaten worden verwerkt met het oog op de verdere voltooiing van hun taken.

De rapporteur ziet verschillende mogelijkheden om deze vorm van samenwerking nog verder te verbeteren:

•   de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, de bevordering van duurzame werkgelegenheid en de strijd tegen sociale dumping moeten worden uitgebreid met een aantal specifieke doelstellingen;

•   de sociale partners en de nationale diensten voor arbeidsbemiddeling moeten hierbij ook worden betrokken;

•   er moet ook recht worden gedaan aan de specifieke competenties waarover de respectieve lidstaten beschikken.

Afgezien van deze fundamentele aspecten, is de rapporteur van mening dat de goedkeuring van dit besluit niet zo snel haar beslag zal krijgen dat het instrument nog vóór 1 januari 2014 effectief in werking kan worden gesteld, maar zal hij zich ervoor beijveren dat het zo snel mogelijk wordt aangenomen. Bovendien zal hij alle tekstonderdelen zodanig aanpassen dat zij aansluiten bij de overige rechts- of budgettaire grondslagen waarover nog wordt onderhandeld (PSCI/EASI).

ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGRONDSLAG

Mevrouw Pervenche Berès

Voorzitter

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

BRUSSEL

Betreft:            Advies inzake de rechtsgrondslag van het voorstel voor een besluit betreffende verbeterde samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's) (COM(2013)0430 - 2013/0202(COD))

Mevrouw de voorzitter,

Bij schrijven van 12 december 2013 heeft u overeenkomstig artikel 37 van het Reglement de Commissie juridische zaken om advies verzocht over de vraag of het niet aangewezen is artikel 14 VWEU als tweede rechtsgrondslag toe te voegen voor het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende verbeterde samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's) (COM(2013)0430).

I. Algemene context

Op 16 juni 2013 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd voor een besluit betreffende verbeterde samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (COM (2013)0430, "het besluit"), met artikel 149 VWEU als rechtsgrondslag.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft als ten principale bevoegde commissie op 9 december 2013 haar verslag goedgekeurd, inclusief het door rapporteur Frédéric Daerden ingediende amendement 1, dat strekt tot toevoeging van artikel 14 VWEU als tweede rechtsgrondslag.

Bij schrijven van 12 december 2013 vroeg de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken de Commissie juridische zaken om advies als bedoeld in artikel 37 van het Reglement over de juistheid van deze rechtsgrondslag, en meer specifiek:

· over de vraag of artikel 149 VWEU de enige juiste rechtsgrondslag is, en

· over de vraag of de artikelen 149 en 14 VWEU als gezamenlijke rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit kunnen dienen.

II. Het voorstel

Het voorstel heeft tot doel de samenwerking tussen de openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA’s) van de lidstaten te versterken. ODA’s zijn verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van een actief arbeidsmarktbeleid en het verlenen van diensten voor arbeidsvoorziening in het openbaar belang. Zij ressorteren onder de desbetreffende ministeries, openbare organen of organisaties die onder het publiekrecht vallen. Het versterken van de samenwerking tussen ODA’s in de EU is erkend als een cruciaal element voor het bereiken van de werkgelegenheidsdoelstellingen van de Europa 2020-strategie. Volgens de toelichting bij het voorstel gaat het hier om een stimuleringsmaatregel overeenkomstig artikel 149.

III. De voorgestelde rechtsgrondslagen

De Commissie stelt als enige rechtsgrond voor het besluit artikel 149 VWEU voor. Dit artikel luidt als volgt:

Het Europees Parlement en de Raad kunnen volgens de gewone wetgevingsprocedure, na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, stimuleringsmaatregelen aannemen die erop gericht zijn de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en hun werkgelegenheidsbeleid te ondersteunen door middel van initiatieven ter ontwikkeling van de uitwisseling van informatie en optimale praktijken, verstrekking van vergelijkende analyses en advies, alsmede bevordering van innoverende benaderingswijzen en evaluatie van ervaringen, in het bijzonder door gebruik te maken van proefprojecten.

In het door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken goedgekeurde verslag wordt toevoeging van een tweede rechtsgrondslag bepleit, namelijk artikel 14 VWEU. Dit artikel luidt als volgt:

Onverminderd artikel 4 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 93, 106 en 107 van dit Verdrag en gezien de plaats die de diensten van algemeen economisch belang in de gemeenschappelijke waarden van de Unie innemen, alsook de rol die zij vervullen bij het bevorderen van sociale en territoriale samenhang, dragen de Unie en de lidstaten er, in het kader van hun onderscheiden bevoegdheden en binnen het toepassingsgebied van de Verdragen zorg voor dat deze diensten functioneren op basis van beginselen en, met name economische en financiële, voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen deze beginselen en voorwaarden vast, onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten om, met inachtneming van de Verdragen, dergelijke diensten te verstrekken, te laten verrichten en te financieren.

III. Jurisprudentie

Krachtens vaste rechtspraak moet de keuze van de rechtsgrondslag van een gemeenschapshandeling berusten op objectieve, voor rechterlijke toetsing vatbare gegevens, waartoe met name het doel en de inhoud van de handeling behoren[1].

In beginsel dient een maatregel te zijn gebaseerd op slechts één rechtsgrondslag. Wanneer een maatregel van de Unie een tweeledig doel blijkt te dienen of uit twee componenten blijkt te bestaan die elk onder het toepassingsgebied van een andere rechtsgrond vallen en waarbij het ene als hoofddoel of als voornaamste component wordt opgevat en het andere slechts van bijkomstig belang is, moet de maatregel worden gebaseerd op slechts één enkele rechtsgrond, namelijk die welke voor het hoofddoel of het hoofdelement is vereist[2].

Een dubbele rechtsgrondslag kan alleen worden gebruikt wanneer een maatregel tegelijkertijd een aantal doelstellingen of meerdere onderling verbonden componenten heeft, waarbij niet één doelstelling of component secundair en indirect is in verhouding tot de andere[3] , onder de voorwaarde dat de procedures die voor de respectieve rechtsgrondslagen zijn voorzien, niet onverenigbaar zijn.[4]

V. Analyse van het voorstel voor een besluit betreffende verbeterde samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening.

Om uit te maken wat in dit geval de rechtsgrondslag moet zijn, moet gekeken worden naar het doel en de inhoud van de handeling. Het wetgevingsvoorstel is bedoeld als stimuleringsmaatregel die de samenwerking tussen de ODA’s van de lidstaten moet versterken. Met dit voorstel wordt gestreefd naar uitbreiding, versterking en consolidatie van lopende initiatieven die aan alle ODA's ten goede komen.

Hiertoe wordt voorgesteld een meer geformaliseerd ODA-netwerk op te richten dat allerlei initiatieven moet uitvoeren in de vorm van stimuleringsmaatregelen die zijn ontworpen om de samenwerking tussen lidstaten op het gebied van werkgelegenheid te verbeteren. Een dergelijke structuur is de voorwaarde voor de verhoging van het potentieel van het netwerk om bij te dragen aan de ontwikkeling van innovatieve, wetenschappelijk onderbouwde beleidsimplementatiemaatregelen in overeenstemming met de doelstellingen van Europa 2020. Ook kan het de uitvoering van arbeidsmarktprojecten faciliteren die worden gefinancierd door het Europees Sociaal Fonds (ESF).

Artikel 149 VWEU biedt een rechtsgrondslag voor stimuleringsmaatregelen die de samenwerking tussen de lidstaten op werkgelegenheidsgebied moeten aanmoedigen. De procedure voor deze rechtsgrondslag is de gewone wetgevingsprocedure. In zoverre behelzen doel en inhoud van het besluit een duidelijke invulling van artikel 149 VWEU, reden waarom dit dan ook de juiste rechtsgrondslag is voor het besluit.

Artikel 14 VWEU heeft betrekking op diensten van algemeen economisch belang in het algemeen. De toevoeging van dit artikel als tweede rechtsgrondslag wordt ook ondersteund door amendement 2, dat door de rapporteur is ingediend, en dat verwijst naar artikel 36 van het Handvest van de grondrechten, dat als volgt luidt:

De Unie erkent en eerbiedigt de toegang tot diensten van algemeen economisch belang zoals deze is geregeld in de nationale wetgevingen en praktijken, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, teneinde de sociale en territoriale samenhang van de Unie te bevorderen.

Hier moet worden opgemerkt dat het EU-Handvest van de grondrechten niet kan dienen als rechtsgrondslag.

De procedure voor vaststelling van maatregelen ex artikel 14 is de gewone wetgevingsprocedure, hetgeen op zichzelf verenigbaar zou zijn met artikel 149 VWEU. Niettemin moet hier worden onderstreept dat artikel 14 VWEU uitdrukkelijk spreekt van nadere invulling door middel van verordeningen, terwijl het hier gaat om een besluit. Artikel 14 VWEU kan daarom niet als rechtsgrondslag voor de voorgestelde handeling dienen tenzij die handeling anders zou worden ingekleed.

Inhoudelijk gezien kan er geen twijfel over bestaan dat de openbare diensten voor arbeidsvoorziening waarop het besluit betrekking heeft, diensten van algemeen economisch belang zijn in de zin van artikel 14 VWEU. Dit wordt in het voorstel ook geenszins in twijfel getrokken. Artikel 14 VWEU is bedoeld om de beginselen, en met name de economische en financiële voorwaarden vast te stellen volgens welke deze diensten functioneren, zodat deze in staat zijn hun taken te vervullen, onverminderd de fundamentele bevoegdheid van de lidstaten op dit terrein.

De conclusie moet dus luiden dat artikel 14 VWEU een ander doel dient dan de samenwerkingsnetwerken of stimuleringsmaatregelen waarop dit besluit betrekking heeft. Aangezien artikel 149 VWEU al een specifieke rechtsgrondslag biedt voor stimuleringsmaatregelen zoals die in dit besluit worden voorgesteld, is het niet nodig en, gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie, ook niet terecht om een tweede rechtsgrondslag voor het besluit toe te voegen, aangezien artikel 149 het voorgestelde besluit volledig bestrijkt.

VI. Conclusie en aanbevelingen

De Commissie juridische zaken heeft deze aangelegenheid behandeld op haar vergadering van 21 januari 2014. Op deze vergadering heeft zij dan ook unaniem[5] , met 22 stemmen, besloten om aan te bevelen dat artikel 149 VWEU de enig juiste en enige rechtsgrondslag behoort te zijn voor het voorstel voor een besluit betreffende verbeterde samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening.

Hoogachtend,

Klaus-Heiner Lehne

  • [1]  Zaak C-440/05 Commissie vs Raad Jurispr. 2007 I-9097.
  • [2]  Zaak C-137/12, Commissie vs. Raad, arrest (Grote kamer) van 22 oktober 2013, punt 53.
  • [3]  Zaak C411/06, Commissie vs. Parlement en Raad, Jurispr. 2009, blz. I-07585, punt 47.
  • [4]  Zaak C-300/89 Commissie/ Raad ("titaandioxydeafval"), Jurispr. 1991, blz. I-2867, punten 17-25. 17-25.
  • [5]  Bij de stemming waren aanwezig: Raffaele Baldassarre (ondervoorzitter), Sebastian Valentin Bodu (ondervoorzitter), Françoise Castex (ondervoorzitter), Christian Engström, Marielle Gallo, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Eduard-Raul Hellvig, Klaus-Heiner Lehne (voorzitter), Eva Lichtenberger, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Evelyn Regner (ondervoorzitter), Dagmar Roth-Behrendt, Francesco Enrico Speroni, Rebecca Taylor, József Szájer, Alexandra Thein, Axel Voss, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka.

PROCEDURE

Titel

Nauwere samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's)

Document- en procedurenummers

COM(2013)0430 – C7-0177/2013 – 2013/0202(COD)

Datum indiening bij EP

17.6.2013

 

 

 

Commissie ten principale

Datum bekendmaking

EMPL

1.7.2013

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

Datum bekendmaking

BUDG

1.7.2013

 

 

 

Geen advies

Datum besluit

BUDG

27.6.2013

 

 

 

Rapporteur(s)

Datum benoeming

Frederic Daerden

12.6.2013

 

 

 

Betwisting rechtsgrond

Datum JURI-advies

JURI

21.1.2014

 

 

 

Behandeling in de commissie

10.10.2013

26.11.2013

5.12.2013

 

Datum goedkeuring

9.12.2013

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

38

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Heinz K. Becker, Jean-Luc Bennahmias, Phil Bennion, Pervenche Berès, Vilija Blinkevičiūtė, Philippe Boulland, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Emer Costello, Frédéric Daerden, Philippe De Backer, Sari Essayah, Marian Harkin, Nadja Hirsch, Stephen Hughes, Danuta Jazłowiecka, Ádám Kósa, Jean Lambert, Patrick Le Hyaric, Verónica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Csaba Őry, Siiri Oviir, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Jutta Steinruck, Ruža Tomašić, Traian Ungureanu, Inês Cristina Zuber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Georges Bach, Sergio Gutiérrez Prieto, Richard Howitt, Anthea McIntyre, Evelyn Regner, Tatjana Ždanoka, Gabriele Zimmer

Datum indiening

3.3.2014