VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie

31.1.2014 - (COM(2013)0522 – C7‑0231/2013 – 2013/0248(COD)) - ***I

Commissie regionale ontwikkeling
Rapporteur: Rosa Estaràs Ferragut
PR_COD_1amCom


Procedure : 2013/0248(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0078/2014
Ingediende teksten :
A7-0078/2014
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie

(COM(2013)0522 – C7‑0231/2013 – 2013/0248(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0522),

–   gezien artikel 294, lid 2, artikel 175, derde alinea, en artikel 212, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0231/2013),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A7-0078/2014),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) Hoewel het Fonds in wezen beperkt is tot natuurrampen, is het zaak te beschikken over een gedegen en flexibel instrument ten dienste van de Unie, opdat zij een ondubbelzinnig politiek signaal kan geven aan burgers die door ernstige noodsituaties worden getroffen.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 ter) Sinds de oprichting van het fonds is het aantal natuurrampen in de regio's van de Unie, evenals de ernst en hevigheid ervan, aanzienlijk toegenomen als gevolg van klimaatverandering. Derhalve en in het licht van de doelstellingen van de Unie inzake milieubescherming en aanpassing aan de klimaatverandering moet de werking van het Fonds worden verbeterd.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) In de zin van Verordening (EG) nr. 2012/2002 is een “grote natuurramp” een ramp die directe schade heeft veroorzaakt boven een financiële drempel. De schade moet worden uitgedrukt in de prijzen van een referentiejaar of als percentage van het bruto nationaal inkomen (BNI) van het desbetreffende land.

(8) Een "grote natuurramp" moet worden gedefinieerd als een ramp die ernstige schade toebrengt en/of een ingrijpende verandering teweegbrengt in de normale levensomstandigheden in een bepaald geografisch gebied, of die nu wordt veroorzaakt door natuurverschijnselen of per ongeluk door de rampzalige gevolgen van het optreden van de mens, en die speciale aandacht van overheidsinstanties en andere instanties van humanitaire of sociale aard vergt.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Het Fonds moet in actie komen wanneer een grote natuurramp directe schade heeft veroorzaakt boven een financiële drempel die wordt uitgedrukt in de prijzen van een referentiejaar of als percentage van het bruto nationaal inkomen (BNI) van het getroffen land.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Om beter rekening te houden met de specifieke aard van rampen die weliswaar belangrijk zijn maar vanwege hun beperktere omvang niet voldoen aan het minimum om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het Fonds, dienen de criteria voor regionale rampen te worden bepaald volgens de berekenbare schade ten opzichte van het regionale bruto binnenlandse product (bbp). Die criteria moeten duidelijk en eenvoudig worden bepaald om de kans op aanvragen die niet voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2012/2002, te beperken.

(9) Om beter rekening te houden met de specifieke aard van rampen die weliswaar ernstige gevolgen hebben voor de economische en sociale ontwikkeling van de betrokken regio's, maar vanwege hun beperktere omvang niet voldoen aan het minimum om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het Fonds, dienen de criteria voor regionale rampen te worden bepaald volgens de berekenbare schade ten opzichte van het regionale bruto binnenlandse product (bbp). Die criteria moeten duidelijk en eenvoudig worden bepaald om de kans op aanvragen die niet voldoen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 2012/2002, te beperken.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) Het Fonds dient bij te dragen tot het herstel van de infrastructuur, tot de reiniging van geteisterde gebieden en in de kosten van de hulpdiensten en voorlopige huisvesting voor de betrokken bevolking tijdens de gehele uitvoeringsperiode. Voorts dient te worden gedefinieerd hoe lang de huisvesting van de dakloos geworden bevolking mag duren om nog als voorlopig te kunnen worden aangemerkt.

(11) Het Fonds dient bij te dragen tot het herstel van de infrastructuur of tot een zodanige staat dat deze beter bestand is tegen natuurrampen, met inbegrip van verplaatsing, tot de reiniging van geteisterde gebieden en in de kosten van de hulpdiensten, tot de voorlopige huisvesting voor de betrokken bevolking tijdens de gehele uitvoeringsperiode en waar nodig tot het verlenen van technische bijstand. Voorts dient te worden gedefinieerd hoe lang de huisvesting van de dakloos geworden bevolking mag duren om nog als voorlopig te kunnen worden aangemerkt, rekening houdend met de aard en omvang van de ramp en het herstellend vermogen van elke lidstaat en/of regio.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Verder dient te worden gespecificeerd dat uitgaven voor technische bijstand niet vallen onder subsidiabele acties.

(13) Verder dient te worden gespecificeerd dat ook uitgaven voor technische bijstand moeten kunnen vallen onder subsidiabele acties.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Bepaalde natuurrampen, zoals droogte, voltrekken zich over een langere periode voordat de rampzalige gevolgen zich aandienen. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om in die gevallen gebruik te maken van het Fonds.

(15) Bepaalde natuurrampen die zich voltrekken over een langere periode voordat de rampzalige gevolgen ervan tot een catastrofe uitgroeien, moeten in aanmerking komen voor bijstand uit het Fonds. De bepalingen moeten voorzien in genoeg flexibiliteit bij het definiëren van natuurrampen.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) Het is belangrijk te waarborgen dat de subsidiabele staten de benodigde inspanningen leveren om rampen te voorkomen c.q. de gevolgen ervan te beperken, onder meer middels volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer en benutting van Uniemiddelen voor relevante investeringen. Daarom moet worden bepaald dat als een lidstaat zich niet houdt aan de Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer, na bij een natuurramp een bijdrage uit het Fonds te zijn verleend, dit aanleiding kan zijn voor afwijzing van de aanvraag of verlaging van het steunbedrag wanneer die lidstaat bij een vergelijkbare ramp opnieuw een aanvraag indient.

(16) Het is belangrijk te waarborgen dat de subsidiabele staten de benodigde inspanningen leveren om rampen te voorkomen c.q. de gevolgen ervan te beperken, onder meer middels volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer en benutting van Uniemiddelen voor relevante investeringen. Daarom moet worden bepaald dat als een lidstaat zich niet houdt aan de Uniewetgeving inzake duurzame rampenpreventie en duurzaam rampenbeheer, na bij een natuurramp een bijdrage uit het Fonds te zijn verleend, dit aanleiding kan zijn voor afwijzing van de aanvraag of verlaging van het steunbedrag wanneer die lidstaat bij een vergelijkbare ramp opnieuw een aanvraag indient.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Administratieve procedures die uitmonden in de betaling van een bijdrage, dienen zo eenvoudig en tijdefficiënt mogelijk te zijn. Daarom dienen er voor de lidstaten gedetailleerde bepalingen over de implementatie van de bijdrage uit het Fonds te worden opgenomen in de uitvoeringsbesluiten over de toewijzing van die bijdrage. Om juridische redenen dienen er echter voor begunstigde staten die nog geen lid van de Unie zijn, aparte uitvoeringsovereenkomsten te worden aangehouden.

(18) Administratieve procedures die uitmonden in de betaling van een bijdrage, dienen zo eenvoudig en tijdefficiënt mogelijk te zijn. Daarom dienen er voor de lidstaten gedetailleerde bepalingen over de implementatie van de bijdrage uit het Fonds te worden opgenomen in de besluiten over de toewijzing van die bijdrage. Om juridische redenen dienen er echter voor begunstigde staten die nog geen lid van de Unie zijn, aparte uitvoeringsovereenkomsten te worden aangehouden.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Op verzoek van een lidstaat of van een land dat in onderhandeling is over toetreding tot de Europese Unie, kan steun uit het Fonds worden verleend wanneer de levensomstandigheden, het natuurlijk milieu of de economie van een of meer regio's van die staat of dat land ernstige gevolgen ondervinden van een grote of regionale natuurramp op het grondgebied van die staat of dat land zelf, een aangrenzende lidstaat of een buurland dat in onderhandeling is over toetreding tot de Unie (hierna "subsidiabele staat" genoemd). Directe schade wegens een ramp door menselijk toedoen die het directe gevolg is van een natuurramp, wordt beschouwd als deel van de directe schade door die natuurramp.

1. Op verzoek van een lidstaat of van een land dat in onderhandeling is over toetreding tot de Europese Unie, kan steun uit het Fonds worden verleend wanneer de levensomstandigheden, het natuurlijk milieu of de economie van een of meer regio's van die staat of dat land ernstige gevolgen ondervinden van een grote of regionale natuurramp op het grondgebied van die staat of dat land zelf, een aangrenzende lidstaat of een buurland dat in onderhandeling is over toetreding tot de Unie (hierna "subsidiabele staat" genoemd). Directe schade wegens een ramp door menselijk toedoen die het directe gevolg is van een natuurramp, wordt beschouwd als deel van de directe schade door die natuurramp.

2. In deze verordening wordt onder een "grote natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie, een directe schade veroorzaakt van naar schatting meer dan 3 000 000 000 EUR in prijzen van 2011 of meer dan 0,6 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van die staat of dat land.

2. In deze verordening wordt onder een "grote natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie, een directe schade veroorzaakt van naar schatting meer dan 3 000 000 000 EUR in prijzen van 2011 of meer dan 0,6 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van die staat of dat land.

3. In deze verordening wordt onder een "regionale natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een regio van een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie op NUTS2-niveau, een directe schade veroorzaakt van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio. Indien de ramp diverse regio’s op NUTS2-niveau treft, wordt de drempel toegepast op het gewogen gemiddelde bbp van die regio’s.

3. In deze verordening wordt onder een "regionale natuurramp" verstaan een natuurramp die een directe schade veroorzaakt van meer dan 1 % van het bruto binnenlands product (bbp) in een regio op NUTS2-niveau of in diverse aangrenzende regio's op NUTS3-niveau die samen een gebied vormen dat beantwoordt aan het minimumcriterium voor NUTS2, van een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie; indien de ramp diverse, voor steun uit het Fonds in aanmerking komende regio’s op NUTS2-niveau of NUTS3-niveau die een gebied vormen dat met NUTS2 overeenkomt, treft, wordt de drempel toegepast op het gewogen gemiddelde bbp van die regio’s.

 

Bij de evaluatie van de schade uit hoofde van dit lid wordt tevens rekening gehouden met de bijzondere situatie van afgelegen geïsoleerde regio's, zoals de insulaire en ultraperifere regio's, wanneer er sprake is van een rechtstreekse weerslag op een gehele sector of activiteit of infrastructuurcategorie.

4. Bijdragen uit het Fonds kunnen ook worden verleend in het geval van een natuurramp in een subsidiabele staat die een grote natuurramp is in een aangrenzende lidstaat of buurland dat in toetredingsonderhandeling met de Unie is.

4. Bijdragen uit het Fonds kunnen ook worden verleend in het geval van een natuurramp in een subsidiabele staat die een grote natuurramp of een regionale natuurramp is in een aangrenzende lidstaat of buurland dat in toetredingsonderhandeling met de Unie is.

5. Voor toepassing van dit artikel moet gebruik worden gemaakt van door Eurostat verstrekte, geharmoniseerde statistische gegevens."

5. Voor toepassing van dit artikel moet gebruik worden gemaakt van de recentste door Eurostat verstrekte, geharmoniseerde statistische gegevens."

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De steun geschiedt in de vorm van een bijdrage uit het Fonds. Voor een natuurramp wordt een subsidiabele staat één enkele bijdrage toegekend.

1. De steun geschiedt in de vorm van een bijdrage uit het Fonds. Voor een natuurramp wordt een subsidiabele staat één enkele bijdrage toegekend.

2. Het Fonds heeft als doel een aanvulling te vormen op de inspanningen van de betrokken staten en een deel van hun overheidsuitgaven te dekken om hen te helpen om, naargelang van de aard van de ramp, de volgende noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel te treffen:

2. Het Fonds heeft als doel een aanvulling te vormen op de inspanningen van de betrokken staten en een deel van hun overheidsuitgaven te dekken om hen te helpen om, naargelang van de aard van de ramp, de volgende noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel te treffen:

(a) herstel van de infrastructuurvoorzieningen en uitrustingen op het gebied van energie, water en afvalwater, telecommunicatie, vervoer, gezondheidszorg en onderwijs;

(a) herstel van de infrastructuurvoorzieningen en uitrustingen op het gebied van energie, water en afvalwater, telecommunicatie, vervoer en vervoersfaciliteiten, alsmede gezondheidszorg en onderwijs;

 

(b) uitvoering van voorlopige huisvestingsmaatregelen en inzet van hulpdiensten die zich op de behoeften van de bevolking richten;

(b) uitvoering van voorlopige huisvestingsmaatregelen en inzet van hulpdiensten die zich op de behoeften van de bevolking richten;

(c) veiligstelling van de infrastructurele preventievoorzieningen en op bescherming van het culturele erfgoed gerichte maatregelen;

(c) veiligstelling van de infrastructurele preventievoorzieningen en op bescherming van het culturele erfgoed gerichte maatregelen;

(d) reiniging van de geteisterde gebieden, inclusief natuurgebieden.

(d) reiniging van de geteisterde gebieden, inclusief natuurgebieden, volgens een ecosysteemaanpak.

 

Voor de toepassing van letter a) wordt onder "wederopbouw" verstaan het herstel van de oorspronkelijke staat, indien aangewezen, of het herstel in een vorm waarmee de bestendigheid tegen natuurrampen wordt versterkt, met inbegrip van het verplaatsen van infrastructuurprojecten die zich duidelijk op een plaats bevinden die in de toekomst opnieuw door een natuurramp kan worden bedreigd.

Voor de toepassing van punt b) wordt onder "voorlopige huisvesting" verstaan de huisvesting waar de betrokken bevolking is ondergebracht, tot zij kan terugkeren naar de eigen woning nadat deze is hersteld of herbouwd.

Voor de toepassing van punt b) wordt onder "voorlopige huisvesting" verstaan de huisvesting waar de betrokken bevolking is ondergebracht, tot zij kan terugkeren naar de eigen woning nadat deze is hersteld of herbouwd.

3. Betalingen uit het Fonds zijn beperkt tot financiering van maatregelen om niet-verzekerbare schade te herstellen en zullen overeenkomstig artikel 8, lid 3, worden teruggevorderd indien de herstelkosten later door een derde worden vergoed.

3. Betalingen uit het Fonds zijn beperkt tot financiering van maatregelen om niet-verzekerbare schade te herstellen en zullen overeenkomstig artikel 8, lid 3, worden teruggevorderd indien de herstelkosten later door een derde worden vergoed.

4. Belasting over de toegevoegde waarde (btw) is geen subsidiabele uitgave van een actie, met uitzondering van btw die niet terugvorderbaar is volgens de nationale btw-wetgeving.

4. Belasting over de toegevoegde waarde (btw) is geen subsidiabele uitgave van een actie, met uitzondering van btw die niet terugvorderbaar is volgens de nationale btw-wetgeving.

5. Technische bijstand, zoals beheer, toezicht, voorlichting en communicatie, klachtenafhandeling en controle en audit, komt niet in aanmerking voor een bijdrage uit het Fonds.

5. Externe technische bijstand, zoals beheer, toezicht, voorlichting en communicatie, klachtenafhandeling en controle en audit, kan in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Fonds, mits deze van essentieel belang is voor de herstelwerkzaamheden en niet meer dan 2% van de totale bijdrage beloopt.

6. De totale bijdrage uit het Fonds mag niet leiden tot een positief verschil tussen de gegenereerde inkomsten en de totale kosten van de nood- en herstelacties die een staat heeft gemaakt. De begunstigde staat moet een verklaring van die strekking opnemen in het verslag over de uitvoering van de bijdrage uit het Fonds volgens artikel 8, lid 3.

6. De totale bijdrage uit het Fonds mag niet leiden tot een positief verschil tussen de gegenereerde inkomsten en de totale kosten van de nood- en herstelacties die een staat heeft gemaakt. De begunstigde staat moet een verklaring van die strekking opnemen in het verslag over de uitvoering van de bijdrage uit het Fonds volgens artikel 8, lid 3.

7. Op 1 oktober van elk jaar moet ten minste een vierde van het jaarlijkse bedrag nog beschikbaar zijn om de behoeften te dekken die tot het einde van het begrotingsjaar ontstaan.

7. Op 1 oktober van elk jaar moet ten minste een vierde van het jaarlijkse bedrag nog aanwezig zijn om de behoeften te dekken die tot het einde van het jaar ontstaan.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2 – letter a

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 3 – lid 2 – letter c bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) herstel van een veilige infrastructuur voor luchthavens en havens, schuilhavens en jachthavens, alsmede maatregelen om het kustgebied te beschermen en veilige omstandigheden te creëren in de kustgebieden;

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 – letters a, b en c

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 – leden 1, 1 bis en 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk tien weken na de datum waarop de eerste als gevolg van een natuurramp ontstane schade zich heeft voorgedaan, kan een staat een verzoek om een bijdrage uit het Fonds indienen bij de Commissie, onder verstrekking van alle beschikbare informatie over onder meer:

1. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 15 weken na de datum waarop de eerste als gevolg van een natuurramp ontstane schade zich heeft voorgedaan, kan een staat een verzoek om een bijdrage uit het Fonds indienen bij de Commissie, onder verstrekking van alle beschikbare informatie over onder meer:

(a) de totale directe schade die door de ramp is teweeggebracht en de gevolgen voor de bevolking, de economie en het milieu;

(a) de totale directe schade die door de ramp is teweeggebracht en de gevolgen voor de bevolking, de economie en het milieu;

(b) de schatting van de kosten van de in artikel 3, lid 2, bedoelde acties;

(b) de schatting van de kosten van de in artikel 3, lid 2, bedoelde acties;

(c) eventuele andere financieringsbronnen op Unieniveau;

(c) eventuele andere financieringsbronnen op Unieniveau;

(d) eventuele andere nationale en internationale financieringsbronnen, met inbegrip van publieke en particuliere verzekeringen, die zouden kunnen bijdragen tot herstel van de schade;

(d) eventuele andere nationale en internationale financieringsbronnen, met inbegrip van publieke en particuliere verzekeringen, die zouden kunnen bijdragen tot herstel van de schade;

(e) de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer in verband met de aard van de ramp;

(e) een korte evaluatie van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer in verband met de aard van de ramp;

(f) eventuele overige relevante informatie over genomen maatregelen om de desbetreffende ramp te voorkomen en de gevolgen ervan te lenigen.

(f) any other relevant information on prevention and mitigation measures taken related to the nature of the disaster.

1 bis. In het geval van een natuurramp die geleidelijk in omvang toeneemt, gaat de in lid 1 bedoelde aanvraagtermijn van tien weken in op de datum waarop de overheid van de subsidiabele staat voor het eerst officieel maatregelen treft tegen de gevolgen van de ramp.

1 bis. In het geval van een natuurramp die geleidelijk in omvang toeneemt, gaat de in lid 1 bedoelde aanvraagtermijn van 15 weken in op de datum waarop de overheid van de subsidiabele staat voor het eerst officieel maatregelen treft tegen de gevolgen van de ramp.

2. Op basis van de in lid 1 bedoelde informatie en van eventueel door de subsidiabele staat te verstrekken preciseringen gaat de Commissie na of aan de voorwaarden voor het inzetten van het Fonds is voldaan, en bepaalt zij het bedrag van een eventuele bijdrage uit het Fonds zo spoedig mogelijk en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen.

2. Op basis van de in lid 1 bedoelde informatie en van eventueel door de subsidiabele staat te verstrekken preciseringen gaat de Commissie na of aan de voorwaarden voor het inzetten van het Fonds is voldaan, en bepaalt zij het bedrag van een eventuele bijdrage uit het Fonds zo spoedig mogelijk en uiterlijk 6 weken na ontvangst van de aanvraag gerekend vanaf de datum van ontvangst van de volledige aanvraag waarbij de tijd voor vertaling niet wordt meegeteld, binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen.

Als de Commissie een bijdrage uit het Fonds heeft toegewezen op basis van een aanvraag die is ontvangen na [dd//mm/jjjj] voor een ramp van een bepaalde aard, kan zij een volgende aanvraag van een bijdrage in verband met een ramp van dezelfde aard afwijzen of het toe te wijzen bedrag verlagen, indien er een inbreukprocedure is ingeleid en een met redenen omkleed advies is uitgebracht omdat de subsidiabele lidstaat de voor de betrokken ramp relevante Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer niet heeft uitgevoerd.

Als de Commissie een bijdrage uit het Fonds heeft toegewezen op basis van een aanvraag die is ontvangen na [dd//mm/jjjj] voor een ramp van een bepaalde aard, kan zij een volgende aanvraag van een bijdrage in verband met een ramp van dezelfde aard afwijzen of het toe te wijzen bedrag verlagen, indien er een inbreukprocedure is ingeleid en een met redenen omkleed advies is uitgebracht omdat de subsidiabele lidstaat de voor de betrokken ramp relevante Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer niet heeft uitgevoerd.

De Commissie behandelt alle aanvragen van een bijdrage uit het Fonds op billijke wijze.

De Commissie behandelt alle aanvragen van een bijdrage uit het Fonds op billijke wijze.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaat kan bij indiening van een aanvraag van een bijdrage uit het Fonds bij de Commissie verzoeken om een voorschot.

1. De lidstaat kan bij indiening van een aanvraag van een bijdrage uit het Fonds bij de Commissie verzoeken om een voorschot.

Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is genomen. Het voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de activering van het Fonds.

Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is genomen. Het voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de activering van het Fonds.

2. Het voorschot mag niet meer bedragen dan 10 % van de verwachte bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan 30 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve steunbedrag verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren bijdrage. De Commissie vordert ongegronde voorschotten terug.

2. Het voorschot mag niet meer bedragen dan 15 % van de verwachte bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan 40 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve steunbedrag verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren bijdrage. De Commissie vordert ongegronde voorschotten terug.

3. Om de tijdige beschikbaarheid van begrotingsmiddelen te waarborgen, worden de van de lidstaten teruggevorderde bedragen uit het Fonds en uit het Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds en het Cohesiefonds tot een maximum van 50 000 000 EUR als interne bestemmingsontvangsten ter beschikking gesteld van het Fonds. Bedragen die zijn uitgegeven aan voorschotten of die in de begroting zijn vrijgemaakt, moeten worden vervangen zodra er nieuwe bedragen zijn teruggevorderd van de lidstaten.

3. Om de tijdige beschikbaarheid van begrotingsmiddelen te waarborgen, worden de van de lidstaten teruggevorderde bedragen uit het Fonds tot een maximum van 50 000 000 EUR als interne bestemmingsontvangsten ter beschikking gesteld van het Fonds. Bedragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Cohesiefonds die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 1083/2006 van de lidstaten worden teruggevorderd, kunnen eveneens als interne bestemmingsontvangsten ter beschikking worden gesteld, indien de uit het SFEU teruggevorderde bedragen ontoereikend zijn. Bedragen die zijn uitgegeven aan voorschotten of die in de begroting zijn vrijgemaakt, moeten worden vervangen zodra er nieuwe bedragen zijn teruggevorderd van de lidstaten.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 7

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De uit het Fonds gefinancierde acties moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Verdrag en de op grond daarvan goedgekeurde instrumenten, met beleidsinitiatieven en maatregelen van de Unie, in het bijzonder op het gebied van financieel beheer en overheidsopdrachten, en met instrumenten voor pretoetredingshulp. De acties moeten waar mogelijk bijdragen tot de doelstellingen van het Uniebeleid inzake milieubescherming, rampenpreventie en -beheer en aanpassing aan de klimaatverandering.

De uit het Fonds gefinancierde acties moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Verdrag en de op grond daarvan goedgekeurde instrumenten, met beleidsinitiatieven en maatregelen van de Unie, in het bijzonder op het gebied van financieel beheer en overheidsopdrachten, en met instrumenten voor pretoetredingshulp. De acties moeten waar van toepassing bijdragen tot de doelstellingen van het Uniebeleid inzake milieubescherming, rampenpreventie en -beheer en aanpassing aan de klimaatverandering, met inbegrip van een ecosysteemaanpak.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bijdrage uit het Fonds moet worden gebruikt binnen een jaar na de datum waarop de Commissie het volledige steunbedrag heeft betaald. Het deel van de bijdrage dat aan het eind van deze termijn niet is gebruikt of waarvan blijkt dat het is gebruikt voor niet-subsidiabele acties, wordt door de Commissie ten laste van de begunstigde staat teruggevorderd.

1. De bijdrage uit het Fonds moet worden gebruikt binnen 18 maanden na de datum waarop de Commissie het volledige steunbedrag heeft betaald. Het deel van de bijdrage dat aan het eind van deze termijn niet is gebruikt of waarvan blijkt dat het is gebruikt voor niet-subsidiabele acties, wordt door de Commissie ten laste van de begunstigde staat teruggevorderd.

2. Begunstigde staten dienen te streven naar alle mogelijke vergoedingen door derden.

2. Begunstigde staten dienen te streven naar alle wettelijk voorziene vergoedingen door derden.

3. Uiterlijk zes maanden na afloop van de in lid 1 genoemde termijn van één jaar presenteert de begunstigde staat een verslag over de uitvoering van de bijdrage met een verantwoordingsstaat van de uitgaven waarin eventuele andere bronnen van voor de betrokken acties ontvangen financiering worden vermeld, met inbegrip van de verzekeringsuitkeringen en de van derden ontvangen schadevergoedingen.

3. Uiterlijk zes maanden na afloop van de in lid 1 genoemde termijn van 18 maanden jaar presenteert de begunstigde staat een verslag over de uitvoering van de bijdrage met een verantwoordingsstaat van de uitgaven waarin eventuele andere bronnen van voor de betrokken acties ontvangen financiering worden vermeld, met inbegrip van de verzekeringsuitkeringen en de van derden ontvangen schadevergoedingen.

Het verslag vermeldt de door de begunstigde staat getroffen of voorgestelde preventiemaatregelen om toekomstige schade te beperken en voor zover mogelijk herhaling van dergelijke rampen te voorkomen, zoals het gebruik van daartoe opgezette structuur- en investeringsfondsen van de Unie, en de volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer. Verder beschrijft het de ervaring die is opgedaan met de ramp en de genomen of voorgestelde maatregelen ter matiging van de effecten van de klimaatverandering en rampen.

Het verslag vermeldt de door de begunstigde staat getroffen of voorgestelde preventiemaatregelen om toekomstige schade te beperken en voor zover mogelijk herhaling van dergelijke rampen te voorkomen, zoals het gebruik van daartoe opgezette structuur- en investeringsfondsen van de Unie, en de volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer. Verder beschrijft het de ervaring die is opgedaan met de ramp en de genomen of voorgestelde maatregelen ter bescherming van het milieu en ter matiging van de effecten van de klimaatverandering en rampen.

Overeenkomstig artikel 59, lid 5, en artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet het uitvoeringsverslag vergezeld gaan van een volgens internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld advies van een onafhankelijk auditorgaan dat de verantwoordingsstaat van de uitgaven een juist en getrouw beeld geeft en dat de bijdrage uit het Fonds wettig en regelmatig is.

Overeenkomstig artikel 59, lid 5, en artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet het uitvoeringsverslag vergezeld gaan van een volgens internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld advies van een onafhankelijk auditorgaan dat de verantwoordingsstaat van de uitgaven een juist en getrouw beeld geeft en dat de bijdrage uit het Fonds wettig en regelmatig is.

Aan het einde van de in de eerste alinea bedoelde procedure gaat de Commissie over tot afsluiting van de steun van het Fonds.

Aan het einde van de in de eerste alinea bedoelde procedure gaat de Commissie over tot afsluiting van de steun van het Fonds.

4. Indien de kosten van herstel van de schade later door derden worden gedekt, eist de Commissie dat de begunstigde staat een dienovereenkomstig deel van de bijdrage uit het Fonds terugbetaalt.

4. Indien de kosten van herstel van de schade later door derden worden gedekt, eist de Commissie dat de begunstigde staat een dienovereenkomstig deel van de bijdrage uit het Fonds terugbetaalt.

TOELICHTING

ACHTERGROND

Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie werd opgericht om te reageren op natuurrampen en om de Europese solidariteit met de getroffen gebieden in Europa tot uitdrukking te brengen. Het Fonds werd opgericht na verscheidene overstromingen in Midden-Europa in de zomer van 2002. Het dient ter ondersteuning van lidstaten en kandidaatlanden die door een natuurramp worden getroffen.

De belangrijkste kenmerken van dit instrument waren tot op heden de volgende:

•       in het geval van een "natuurramp" is er slechts één enkel criterium om voor steun in aanmerking te komen: schade boven een voor elk land specifieke drempel.

•       Het Fonds kan ook bij minder erge gebeurtenissen interveniëren, de zogenaamde "regionale rampen" waardoor de meerderheid van de bevolking van een regio wordt getroffen en wanneer wordt aangenomen dat de ramp ernstige en aanhoudende gevolgen zal hebben voor de economische stabiliteit en de levensomstandigheden.

•       Financiering geschiedt middels een eenmalige betaling. Er is geen planning noch medefinanciering nodig.

•       Aangezien de middelen niet uit de EU-begroting afkomstig zijn, kan de Commissie niet alleen over de financiële steun beslissen. Wanneer de Commissie van mening is dat een verzoek aan alle vereisten voldoet, stelt zij aan de begrotingsautoriteit (Raad en Europees Parlement) voor om het Fonds in actie te laten komen.

Het Fonds vormt een aanvulling op de overheidsuitgaven van de lidstaten om de essentiële noodmaatregelen van de overheidsinstanties te financieren, zoals:

•       herstel van essentiële infrastructuur, bijvoorbeeld energie, water, vervoer, telecommunicatie, gezondheidszorg en onderwijs;

•       voorlopige huisvesting en de kosten van nooddiensten om aan de onmiddellijke behoeften van de bevolking tegemoet te komen;

•       veiligstelling van de infrastructurele preventievoorzieningen zoals dammen en dijken;

•       maatregelen ter bescherming van het culturele erfgoed;

•       reiniging van de geteisterde gebieden.

Particuliere schade, bijvoorbeeld aan particulier eigendom, of inkomstenderving, ook in de landbouw, worden als verzekerbaar beschouwd en dus niet door het Fonds gedekt.

De nationale autoriteiten van de getroffen landen kunnen bij de Commissie een verzoek indienen binnen een termijn van 10 weken na het optreden van de eerste schade. Vervolgens evalueert de Commissie het verzoek en besluit zij of het Fonds wordt ingezet. Tevens legt zij het steunbedrag vast dat zij passend acht en stelt zij aan de begrotingsautoriteit voor dit bedrag vrij te maken. De steun wordt als eenmalig bedrag verleend na ondertekening van een uitvoeringsovereenkomst met het begunstigde land.

Sedert 2002 werd het Fonds bij 52 rampen ingezet waartoe een aantal uiteenlopende rampen behoorden, zoals overstromingen, bosbranden, aardbevingen, stormen en droogte. Tot dusverre ontvingen 23 Europese landen steun ten belope van een bedrag van 3,2 miljard EUR.

REDEN VOOR DE WIJZIGING VAN DE VIGERENDE WETGEVING

Na de oprichting van het Fonds werd duidelijk dat wijzigingen nodig waren om aan de verwachtingen tegemoet te komen van door rampen getroffen landen en regio's die steun van de EU hopen te krijgen. Hoewel het instrument over het algemeen zijn doelstellingen kan verwezenlijken, is men van mening dat het niet doeltreffend genoeg functioneert, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat bepaalde criteria voor de inzet van het Fonds te ingewikkeld en niet duidelijk genoeg zijn.

De procedure voor de toekenning van de steun is zeer tijdrovend, aangezien de steun doorgaans pas ongeveer een jaar na de ramp wordt betaald.

Weliswaar functioneerde het instrument goed bij grote natuurrampen, maar tweederde van de ontvangen verzoeken hadden betrekking op zogenaamde "regionale rampen" met een schade die onder de drempel lag. Het leeuwendeel van deze verzoeken voldoet niet aan de criteria en moet worden geweigerd hetgeen tot een verlies van tijd en middelen en tot frustratie leidt.

Om het Solidariteitsfonds begrijpelijker en zichtbaarder te maken, moet worden overgegaan tot een verbetering en vereenvoudiging van de procedure, de invoering van voorschotten en de verduidelijking van bepaalde voorschriften ten einde de steun sneller uit te kunnen betalen dan nu het geval is.

NIEUW WETSVOORSTEL VAN DE EUROPESE COMMISSIE

De wezenlijke, door de Europese Commissie voorgestelde wijzigingen kunnen als volgt worden samengevat:

-          een verduidelijking van het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds dat beperkt      wordt tot natuurrampen en wordt verruimd tot droogte.

-          De vaststelling van duidelijkere bepalingen over de vraag wanneer regionale rampen      voor steun in aanmerking komen door de invoering van één enkele schadedrempel   voor het ontvangen van steun, welke op 1,5% van het regionale bbp wordt vastgesteld.

-          Voor het eerst de mogelijkheid van het betalen van voorschotten: 10% van de  verwachte bijdrage tot een maximum van 30 miljoen EUR.

-          Een kortere administratieve procedure voor de betaling van de steun doordat de twee   stadia van toekenning en uitvoering in één overeenkomst kunnen worden   samengevoegd.

-          De invoering van maatregelen ter bevordering van strategieën ter voorkoming van         rampen: vereisten inzake het opstellen van verslagen en mogelijke voorwaarden voor   steun.

Het toepassingsgebied blijft beperkt tot natuurrampen in de lidstaten en de landen die in onderhandeling zijn over hun toetreding tot de Unie. De landen beschikken over tien weken vanaf de eerste dag van de ramp om hun verzoek in te dienen. De schadedrempel voor de inwerkingtreding van het Fonds blijft onveranderd (0,6% van het BNI oftewel 3 miljard EUR) evenals het soort maatregelen die voor steun in aanmerking komen. De begunstigde is verantwoordelijk voor de uitvoering van de steun, met inbegrip van de keuze van de projecten, de audit en de controle. Het niveau van de te verwachten kosten blijft ongewijzigd.

De financiering van het Fonds geschiedt buiten de EU‑begroting om via een gewijzigde begroting. Zo is het in een akkoord tussen de instellingen vastgelegd. Alle steun wordt afzonderlijk via een voorstel van de Commissie verleend en door de lidstaten en het Europees Parlement goedgekeurd. Er bestaat een wettelijke minimumtermijn die voor de goedkeuring van elke gewijzigde begroting moeten gerespecteerd (ten minste 8 à 10 weken).

CONCLUSIES VAN UW RAPPORTEUR

Het Fonds vormt een duidelijk blijk van solidariteit ter ondersteuning van de regio's en landen in Europa die dit het meeste nodig hebben. In het voorstel van de Europese Commissie zijn vele van de voorstellen van het verslag van het Europees parlement van december 2012 overgenomen hetgeen ertoe zal leiden dat het Solidariteitsfonds sneller, duidelijker en makkelijker inzetbaar wordt. Tevens worden de landen ertoe bewogen hun inspanningen inzake de preventie en het beheer van rampen te vergroten.

Dankzij het nieuwe wetsvoorstel worden de bestaande voorschriften vereenvoudigd, zodat de steun sneller wordt uitbetaald. Ook wordt voor het eerst de mogelijkheid geboden om voorschotten te betalen. In het voorstel wordt duidelijker aangegeven wie en wat voor steun in aanmerking komen, vooral met betrekking tot regionale rampen. Bovendien worden de lidstaten door de herziening ertoe aangemoedigd strategieën voor het risicobeheer en de preventie van rampen op hun agenda te zetten. De beginselen van het Fonds blijven onveranderd evenals de wijze van de financiering buiten de EU‑begroting om.

Er zij aan herinnerd dat dit Europese instrument een van de instrumenten is waarmee de Europese burgers het meest tevreden zijn en dat het bestaan ervan als zodanig nooit is aangevochten, ook al moet iets worden gedaan aan het gebrek aan flexibiliteit en de trage werking ervan.

Ook dient te worden erkend en geaccepteerd dat, zoals reeds duidelijk tijdens de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2014-2020 is gebleken, de lidstaten en de Unie ten gevolge van de crisis veel moeite hebben om hun uitgavenniveau zowel op nationaal als op Europees niveau te verhogen. Derhalve is het begrijpelijk dat het, in het licht van de algemene tendens ten aanzien van de begrotingsuitgaven, ondenkbaar was om de middelen voor het Solidariteitsfonds te verhogen en het toepassingsgebied te verruimen. Desalniettemin is het moeilijk om een vermindering met ongeveer 50% (van jaarlijks 1 miljard tijdens de periode 2007-2013 naar jaarlijks 500 miljoen vanaf 2014) te aanvaarden, omdat het aantal en de ernst van de natuurrampen in de afgelopen jaren helaas aanzienlijk is toegenomen en het ten gevolge van de klimaatverandering niet te verwachten is dat deze afnemen, ondanks de maatregelen en eisen inzake preventie.

In het nieuwe Verdrag betreffende de werking van de EU wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van de Unie en haar lidstaten om het hoofd te bieden aan de gevolgen van natuurrampen en terroristische daden op het grondgebied van de EU en op het feit dat de EU aan haar burgers toereikende middelen ter beschikking moet stellen, wanneer deze zich voordoen.

De EU moet en wil meer zijn dan een interne markt. Zij is een lotsgemeenschap en moet in staat zijn dit op de moeilijkste momenten te bewijzen. Het Solidariteitsfonds mag niet gereduceerd worden tot de toepassing van een reeks administratieve en bureaucratische voorschriften, maar het moet zich aanpassen en flexibel zijn om het optreden van de Unie ten dienste van haar burgers zichtbaarder te maken en haar vermogen tot handelen te verbeteren, vooral wanneer zich en ramp voordoet die directe gevolgen voor mensen heeft. Paradoxaal genoeg is de Unie zichtbaarder en beschikt zij over meer financiële middelen in het geval van rampen en humanitaire crises buiten haar grondgebied. De Unie is wereldwijd de grootste verlener van humanitaire en ontwikkelingshulp en derhalve is het voor de burgers soms zeer moeilijk om te begrijpen dat zij niet in staat is om te reageren op tragedies die in verhouding veel minder erg zijn dan degene die zich in derde landen afspelen, maar waardoor mensen op haar eigen grondgebied worden getroffen.

Desalniettemin en ondanks een zekere teleurstelling over de beperkte omvang van de voorgestelde herziening mogen wij niet het belang van de voorgestelde wijzigingen bagatelliseren, aangezien zij erop gericht zijn de huidige werking van dit instrument te verbeteren en te versoepelen, dat ongetwijfeld doeltreffender en doelmatiger zal kunnen functioneren.

De onlangs vastgestelde EU‑begroting voor de volgende zeven jaar heeft in reële cijfers onder een vermindering van de totale middelen te lijden en uw rapporteur denkt dat niemand verwachtte dat de herziening van het Solidariteitsfonds zou overeenkomen met de herziening die de Commissie ons in haar mededeling van afgelopen jaar had aangekondigd. Er zij echter op gewezen dat we in 2005 een buitenkans hebben laten glippen om dit Europese instrument te veranderen in een instrument dat de duidelijkste, meest vastberaden en belangrijkste uiting wil zijn van de Europese solidariteit met haar burgers, wanneer deze zich in een heikele situatie bevinden.

Alle door de Commissie in haar herzieningsvoorstel behandelde criteria leiden tot een vereenvoudiging en vergemakkelijking voor de lidstaten van de analyse en voorbereiding van een verzoek om steun uit het Fonds en ongetwijfeld tot een grote vereenvoudiging van de follow‑up van de verzoeken door de Commissie, aangezien het aantal bij de Commissie ingediende verzoeken duidelijk zal afnemen. Het moeilijkste voor uw rapporteur is om met de Europese Commissie de overtuiging te delen dat dankzij een verlaging van het aantal verzoeken om steun ook het aantal teleurstellingen en teleurgestelden zal afnemen, omdat het verzoek om steun niet wordt geweigerd. Dit vloeit eenvoudigweg voort uit het feit dat geen gelegenheid zal bestaan een verzoek in te dienen. Er worden minder verzoeken ingediend en dus minder verzoeken geweigerd, maar er zal ook minder steun worden verleend.

Ook met het nieuwe voorstel voor een verordening zal het niet mogelijk zijn alle burgers te helpen die met een moeilijke en tragische situatie geconfronteerd worden en die als burgers van de Unie een gebaar van solidariteit verwachten, wanneer zij het slachtoffer van een ramp zijn. Aangezien het echter onmogelijk is een, in economisch opzicht beter instrument goed te keuren, moeten wij instemmen met de voorgestelde wijzigingen, aangezien zij de werking van dit belangrijke solidariteitsinstrument versoepelen en bijgevolg de doelmatigheid en doeltreffendheid ervan verbeteren.

ADVIES van de Begrotingscommissie (22.1.2014)

aan de Commissie regionale ontwikkeling

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie
(COM(2013)0522 – C7‑0231/2013 – 2013/0248(COD))

Rapporteur voor advies: Georgios Stavrakakis

BEKNOPTE MOTIVERING

Het Commissievoorstel heeft tot doel de huidige Verordening (EG) nr. 2012/2002[1] tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) te wijzigen om de werking ervan te vereenvoudigen en het zichtbaarder te maken voor de burger, dit via een beperkt aantal technische aanpassingen van de Verordening. De beginselen van het instrument blijven ongewijzigd, evenals de wijze van financiering buiten het meerjarig financieel kader (MFK) en het verwachte uitgavenniveau.

De hoofdlijnen van het voorstel omvatten een duidelijk omschreven, tot natuurrampen beperkt toepassingsgebied van het SFEU, één enkel nieuw en eenvoudig criterium voor de uitzonderlijke inzet van het SFEU voor zogenoemde uitzonderlijke regionale rampen volgens een aan het bbp gerelateerde drempel, de introductie van de mogelijkheid om op verzoek van de getroffen lidstaat snel een voorschot te betalen, de opname van een specifieke bepaling voor rampen die zich langzaam voltrekken, zoals droogte, de introductie van een aantal bepalingen ter bevordering van een doeltreffender rampenpreventie, en de samenvoeging van het besluit tot toekenning van steun en de uitvoeringsovereenkomsten in één handeling.

Begrotingstechnisch blijft het SFEU buiten het MFK 2014-2020, waarbij de begrotingsmiddelen die nodig zijn om financiële steun te verlenen bovenop de maxima van het MFK worden bijeengebracht via een besluit van de begrotingsautoriteit tot een maximale jaarlijkse toewijzing van 500 miljoen EUR (prijzen van 2011). De feitelijke uitgaven hangen af van de steunaanvragen van subsidiabele staten naar aanleiding van natuurrampen, en van het jaarlijks toegewezen maximumbedrag dat beschikbaar is voor het Fonds zoals besloten in het IIA.

Overeenkomstig het besluit om de maximale jaarlijkse toewijzing van het Fonds uit te drukken in prijzen van 2011 (in plaats van in actuele prijzen) is een van de twee drempels voor "grote rampen" vastgesteld op hetzelfde bedrag van 3 miljard EUR. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de andere drempel van 0,6 % van het bruto nationaal inkomen.

De rapporteur is er voorstander van de algemene beginselen en financiering van het SFEU ongewijzigd te laten, maar is van oordeel dat de huidige SFEU-regels niet flexibel en zichtbaar genoeg zijn en, wat een aantal criteria betreft om het in werking te stellen, te ingewikkeld en onvoldoende duidelijk zijn. Daarom steunt hij ten volle de doelstelling van het voorstel om de werking van het instrument te verbeteren door het reactievermogen ervan en de zichtbaarheid voor de burger te vergroten, het gebruik te vereenvoudigen en de bepalingen te verduidelijken. Daarnaast stelt de rapporteur ook een aantal amendementen voor om het beoordelingsproces binnen de diensten van de Commissie sneller te doen verlopen.

Ook steunt hij het voorstel voor een duidelijke definitie van de term "natuurramp", met inbegrip van een specifieke bepaling voor rampen die zich langzaam voltrekken zoals droogte, wat de bestaande rechtsonzekerheid over het toepassingsgebied zal helpen wegnemen, waarbij wordt voorkomen dat aanvragen worden ingediend die niet aan de voorwaarden voldoen.

De rapporteur is het eens met de introductie van één enkel nieuw en eenvoudig criterium voor de uitzonderlijke inzet van het SFEU voor zogenoemde uitzonderlijke regionale rampen volgens een aan het bbp gerelateerde drempel, wat moet leiden tot vereenvoudiging en de besluitvorming over en uitbetaling van de subsidies aanzienlijk sneller moet doen verlopen. Wel stelt hij voor de drempel van 1,5 % van het bbp van de regio's te verlagen tot 1,0 %, waardoor potentieel meer gevallen in aanmerking komen voor steun en bijgevolg meer Europese burgers worden bereikt indien er sprake is van een uitzonderlijke regionale ramp.

Tevens sluit hij zich aan bij de introductie van de mogelijkheid om op verzoek van de getroffen lidstaat snel een voorschot te betalen, maar is hij van mening dat de limiet van 10 % van het verwachte bedrag van de financiële steun tot een maximum van 30 miljoen EUR ontoereikend is om rekening te houden met de behoeften van de getroffen landen onmiddellijk na de ramp. Daarom acht hij een limiet van 15 % en 40 miljoen EUR redelijker.

Verder stelt de rapporteur voor technische bijstand in aanmerking te laten komen voor een bijdrage uit het Fonds, op voorwaarde dat deze niet meer bedraagt dan 2 % van het totale bedrag van de bijdrage.

De rapporteur is ingenomen met het feit dat de Commissie de aanbevelingen van het prestatie-auditverslag van de Europese Rekenkamer over de financiële steun aan Italië voor de aardbeving in L'Aquila[2] in acht heeft genomen door de begrippen "voorlopige huisvesting" en "onmiddellijke noodacties" duidelijker te definiëren en door een bepaling over het genereren van inkomsten op te nemen.

Hij is ervan overtuigd dat er een zekere mate van flexibiliteit vereist is om na een grote ramp zo snel mogelijk financiële steun beschikbaar te stellen, onder meer het kunnen afwijken van enkele bepalingen in het Financieel Reglement, met name die inzake het gewoonlijk tijdrovende proces van het aanwijzen van de uitvoerende autoriteiten, waaronder die voor audit en controle, en die betreffende het moment van de jaarlijkse verslagen. Deze flexibiliteit mag het goed financieel beheer van de bijdrage uit het Fonds evenwel niet in het gedrang brengen.

De rapporteur is van mening dat preventie van en voorbereiding op rampen van groot belang zijn, aangezien het op de middellange tot lange termijn financieel voordeliger is een ramp te voorkomen en zich erop voor te bereiden dan na een ramp te moeten interveniëren. In dit opzicht benadrukt hij dat het SFEU bij het zich voorbereiden op en het optreden na natuurrampen een aanvulling moet vormen op andere financieringsinstrumenten, zoals de structuurfondsen, en dat daarbij moet worden geprofiteerd van de totstandbrenging van synergieën met deze mechanismen en daarmee verband houdende programma's.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie regionale ontwikkeling onderstaande amendementen in aanmerking te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Verder dient te worden gespecificeerd dat uitgaven voor technische bijstand niet vallen onder subsidiabele acties.

Schrappen

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 2 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. In deze verordening wordt onder een "regionale natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een regio van een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie op NUTS2-niveau, een directe schade veroorzaakt van meer dan 1,5 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio. Indien de ramp diverse regio's op NUTS2-niveau treft, wordt de drempel toegepast op het gewogen gemiddelde bbp van die regio's.

3. In deze verordening wordt onder een "regionale natuurramp" verstaan een natuurramp die, in een regio van een lidstaat of een land in toetredingsonderhandeling met de Unie op NUTS2-niveau, een directe schade veroorzaakt van meer dan 1 % van het bruto binnenlands product (bbp) van die regio. Indien de ramp diverse regio's op NUTS2-niveau treft, wordt de drempel toegepast op het gewogen gemiddelde bbp van die regio's.

 

Niettemin kan een regio onder uitzonderlijke omstandigheden, ook al wordt niet voldaan aan de in de eerste alinea vastgelegde kwantitatieve criteria, steun uit het Fonds ontvangen indien die regio is getroffen door een buitengewone ramp, in het bijzonder een natuurramp, die een groot deel van zijn bevolking treft, met ernstige en blijvende gevolgen voor de levensomstandigheden en de economische stabiliteit van de regio. De totale jaarlijkse steun uit hoofde van dit lid blijft beperkt tot maximaal 7,5 % van het jaarlijkse voor het Fonds beschikbare bedrag. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan afgelegen of geïsoleerde regio's, zoals de in artikel 349 van het VWEU omschreven insulaire en ultraperifere gebieden. De Commissie bestudeert verzoeken die uit hoofde van dit lid worden ingediend met de grootste zorgvuldigheid.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening 2012/2002

Artikel 2 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de in artikel 349 van het VWEU omschreven ultraperifere gebieden, die kwetsbaarder zijn voor extreme weersomstandigheden.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 1

Verordening 2012/2002

Artikel 2 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Voor toepassing van dit artikel moet gebruik worden gemaakt van door Eurostat verstrekte, geharmoniseerde statistische gegevens.

5. Voor toepassing van dit artikel moet gebruik worden gemaakt van de recentste door Eurostat verstrekte, geharmoniseerde statistische gegevens.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 2 – letter b

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 3 – lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Technische bijstand, zoals beheer, toezicht, voorlichting en communicatie, klachtenafhandeling en controle en audit, komt niet in aanmerking voor een bijdrage uit het Fonds.

5. Technische bijstand, zoals beheer, toezicht, voorlichting en communicatie, klachtenafhandeling en controle en audit, komt in aanmerking voor een bijdrage uit het Fonds, maar kan niet meer bedragen dan 2 % van het totale bedrag van de bijdrage.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 3 – letter c

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Op basis van de in lid 1 bedoelde informatie en van eventueel door de subsidiabele staat te verstrekken preciseringen gaat de Commissie na of aan de voorwaarden voor het inzetten van het Fonds is voldaan, en bepaalt zij het bedrag van een eventuele bijdrage uit het Fonds zo spoedig mogelijk en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen.

2. Op basis van de in lid 1 bedoelde informatie en van eventueel door de subsidiabele staat te verstrekken preciseringen gaat de Commissie na of aan de voorwaarden voor het inzetten van het Fonds is voldaan, en bepaalt zij het bedrag van een eventuele bijdrage uit het Fonds zo spoedig mogelijk, dit wil zeggen uiterlijk vijf weken na ontvangst van de aanvraag, en binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 bis – lid 1 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is genomen. Het voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de activering van het Fonds.

Daarop voert de Commissie onverwijld een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is genomen. Het voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de activering van het Fonds.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 4 bis – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het voorschot mag niet meer bedragen dan 10 % van de verwachte bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan 30 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve steunbedrag verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren bijdrage. De Commissie vordert ongegronde voorschotten terug.

2. Het voorschot mag niet meer bedragen dan 15 % van de verwachte bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan 40 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve steunbedrag verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren bijdrage. De Commissie vordert ongegronde voorschotten terug.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 4

Verordening 2012/2002

Artikel 4 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Om de tijdige beschikbaarheid van begrotingsmiddelen te waarborgen, worden de van de lidstaten teruggevorderde bedragen uit het Fonds en uit het Europees Regionaal Ontwikkelingsfonds en het Cohesiefonds tot een maximum van 50 000 000 EUR als interne bestemmingsontvangsten ter beschikking gesteld van het Fonds. Bedragen die zijn uitgegeven aan voorschotten of die in de begroting zijn vrijgemaakt, moeten worden vervangen zodra er nieuwe bedragen zijn teruggevorderd van de lidstaten.

3. Om de tijdige beschikbaarheid van begrotingsmiddelen te waarborgen, worden de van de lidstaten teruggevorderde bedragen uit het Fonds tot een maximum van 50 000 000 EUR als interne bestemmingsontvangsten ter beschikking gesteld van het Fonds. Bedragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Cohesiefonds die overeenkomstig Verordening nr. 1303/2013 en Verordening nr. 1083/2006 van de lidstaten worden teruggevorderd, kunnen eveneens als interne bestemmingsontvangsten ter beschikking worden gesteld als de uit het SFEU teruggevorderde bedragen ontoereikend zijn. Bedragen die zijn uitgegeven aan voorschotten of die in de begroting zijn vrijgemaakt, moeten worden vervangen zodra er nieuwe bedragen zijn teruggevorderd van de lidstaten.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – punt 8

Verordening (EG) nr. 2012/2002

Artikel 8 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bijdrage uit het Fonds moet worden gebruikt binnen een jaar na de datum waarop de Commissie het volledige steunbedrag heeft betaald. Het deel van de bijdrage dat aan het eind van deze termijn niet is gebruikt of waarvan blijkt dat het is gebruikt voor niet-subsidiabele acties, wordt door de Commissie ten laste van de begunstigde staat teruggevorderd.

1. De bijdrage uit het Fonds moet worden gebruikt binnen 18 maanden na de datum waarop de Commissie het volledige steunbedrag heeft betaald. Het deel van de bijdrage dat aan het eind van deze termijn niet is gebruikt of waarvan blijkt dat het is gebruikt voor niet-subsidiabele acties, wordt door de Commissie ten laste van de begunstigde staat teruggevorderd.

PROCEDURE

Titel

Solidariteitsfonds van de Europese Unie

Document- en procedurenummers

COM(2013)0522 – C7-0231/2013 – 2013/0248(COD)

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

10.9.2013

 

 

 

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

10.9.2013

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Georgios Stavrakakis

5.9.2013

Datum goedkeuring

22.1.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Richard Ashworth, Zuzana Brzobohatá, Jean-Luc Dehaene, Isabelle Durant, José Manuel Fernandes, Věra Flasarová, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Ivars Godmanis, Lucas Hartong, Monika Hohlmeier, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Ivailo Kalfin, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, George Lyon, Jan Mulder, Juan Andrés Naranjo Escobar, Andrej Plenković, Dominique Riquet, László Surján, Helga Trüpel, Oleg Valjalo, Derek Vaughan, Angelika Werthmann

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Maria Da Graça Carvalho, Peter Šťastný, Georgios Stavrakakis

  • [1]  Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).
  • [2]  Speciaal verslag nr. 24/2012 van de Europese Rekenkamer met als titel "De reactie van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie op de aardbeving van 2009 in de Abruzzen: relevantie en kosten van de acties".

PROCEDURE

Titel

Solidariteitsfonds van de Europese Unie

Document- en procedurenummers

COM(2013)0522 – C7-0231/2013 – 2013/0248(COD)

Datum indiening bij EP

24.7.2013

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

10.9.2013

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

10.9.2013

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Rosa Estaràs Ferragut

24.9.2013

 

 

 

Datum goedkeuring

22.1.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

0

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Charalampos Angourakis, Francesca Barracciu, Catherine Bearder, Victor Boştinaru, Nikos Chrysogelos, Tamás Deutsch, Rosa Estaràs Ferragut, Danuta Maria Hübner, Filiz Hakaeva Hyusmenova, Iñaki Irazabalbeitia Fernández, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Constanze Angela Krehl, Vladimír Maňka, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Miroslav Mikolášik, Jens Nilsson, Jan Olbrycht, Younous Omarjee, Markus Pieper, Ovidiu Ioan Silaghi, Monika Smolková, Georgios Stavrakakis, Lambert van Nistelrooij, Justina Vitkauskaite Bernard, Oldřich Vlasák, Kerstin Westphal, Hermann Winkler, Joachim Zeller, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Maurice Ponga, Vilja Savisaar-Toomast, Elisabeth Schroedter, Richard Seeber, Evžen Tošenovský, Derek Vaughan

Datum indiening

31.1.2014