VERSLAG over de rol van eigendomsrechten, grondeigendom en vermogensvorming in de uitbanning van armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden

17.2.2014 - (2013/2026(INI))

Commissie ontwikkelingssamenwerking
Rapporteur: Nirj Deva


Procedure : 2013/2026(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0118/2014
Ingediende teksten :
A7-0118/2014
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake de rol van eigendomsrechten, grondeigendom en vermogensvorming in de uitbanning van armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden

(2013/2026(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien artikel 17 van de Universele verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties, betreffende het recht op eigendom,

–   gezien de Millenniumverklaring van 8 september 2000 en de daarin vervatte millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's), doelstellingen 1, 3 en 7 in het bijzonder,

–   gezien de Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: "De Europese Consensus" van 20 december 2005, alinea's 11 en 92 in het bijzonder,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2004 met de titel "EU-richtsnoeren voor de ondersteuning van het uitstippelen van het grondbeleid en de bijbehorende hervormingsprocessen in ontwikkelingslanden" (COM(2004)0686),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 31 maart 2010 met de titel "Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen" (COM(2010)0127),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 13 oktober 2011 met als titel "Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering" (COM(2011)0637),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 27 februari 2013 getiteld "Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven" (COM(2013)0092),

–   gezien de in november 2004 door de Commissie goedgekeurde "EU-richtsnoeren voor grondbeleid: Richtsnoeren voor de ondersteuning van het uitstippelen van het grondbeleid en de bijbehorende hervormingsprocessen in ontwikkelingslanden",–  gezien het onderzoek in het kader van het Programma van de Verenigde Naties voor menselijke nederzettingen (UN-Habitat) "Secure Land Rights for All" van 2008 en het richtsnoer van UN-Habitat over "How to Develop a Pro-Poor Land Policy: Process, Guide and Lessons’,

–   gezien het verslag van speciaal rapporteur van de VN Olivier De Schutter over het recht op voedsel "Large-scale land acquisitions and leases: a set of core principles and measures to address the human rights challenge" van 11 juni 2009,

–   gezien de in 2009 in Nairobi in Kenia aangenomen verklaring "De problemen van de verstedelijking en de terugdringing van armoede in de staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan",

–   gezien de in 2010 uitgebrachte verklaring van de Wereldtop van Rome over voedselzekerheid,

–   gezien de verklaring "Een einde maken aan sloppenwijken: een wereldwijde uitdaging voor 2020", die werd aangenomen tijdens de van 26 t/m 28 november 2012 te Rabat in Marokko gehouden internationale conferentie,

–   gezien de verklaring inzake 'Duurzame verstedelijking voor het uitroeien van de armoede', die werd aangenomen tijdens de van 3 t/m 6 september 2013 te Kigali in Rwanda gehouden tweede Driepartijenconferentie ACS/EG/UN-Habitat,

–   gezien de verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken (UNDRIP) en overeenkomst nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van 1989 over inheemse en in stamverband levende volken,

–   gezien de beginselen voor verantwoorde landbouwinvesteringen die de mensenrechten, inkomstenbronnen en hulpmiddelen beschermen, gezien de vrijwillige richtsnoeren van de voedsel- en landbouworganisatie voor verantwoord beheer van bodemgebruik, visserij en bosbouw in de context van de nationale voedselzekerheid en gezien het kader en de richtsnoeren voor grondbeleid in Afrika van de Afrikaanse Unie (ALPFG),

–   gezien de aanbevelingen van de groep op hoog niveau voor de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 waarin wordt geadviseerd een doel inzake het beheer van grondbezit voor vrouwen en mannen op te nemen en te erkennen dat vrouwen en meisjes onder andere "een gelijk recht op het bezit van grond en andere goederen" moeten hebben,

–   gezien zijn resolutie van 27 september 2011 betreffende een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen[1],

–   gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7-0118/2014),

A. overwegende dat eigendomsrechten omschreven kunnen worden als de regels die bepalen onder welke voorwaarden individuele belanghebbenden, gemeenschappen, en openbare en particuliere actoren op grond van formeel recht of gewoonterecht toegang verwerven en behouden tot materiële en immateriële activa; overwegende dat grondbezit volgens UN-Habitat specifiek kan stoelen op het formeel recht (onvervreemdbaar eigendom, pacht, openbare en particuliere huur), het gewoonterecht of ook op religieuze motieven; overwegende dat in de richtsnoeren voor het EU-grondbeleid van 2004 wordt bepaald dat landrechten niet altijd beperkt zijn tot particulier eigendom in de strikte zin, maar vaak zijn verankerd in sterk uiteenlopende vormen van een evenwicht tussen enerzijds individuele rechten en plichten en anderzijds collectieve voorschriften op verschillende niveaus,

B.  overwegende dat 1,2 miljard mensen wereldwijd houder zijn van eigendommen waarover zij geen formeel eigendomsrecht bezitten en dat zij niet over permanente behuizing of toegang tot land beschikken; in het bijzonder overwegende dat meer dan 90% van de plattelandsbevolking in het Afrika bezuiden de Sahara (waarvan 370 miljoen mensen als arm beschouwd worden) toegang heeft tot land en natuurlijke hulpbronnen via niet wettelijk verankerde gewoonterechtsystemen en informele pachtstelsels;

C. overwegende dat het totale buitengerechtelijke en ongeregistreerde vermogen geschat wordt op meer dan 9,3 biljoen USD, oftewel 93 maal meer dan in de afgelopen dertig jaar aan ontwikkelingshulp naar de ontwikkelingslanden gegaan is;

D. overwegende dat de verwezenlijking van MOD7 (Doel 11), te weten verbetering van de levensomstandigheden van 100 miljoen sloppenwijkbewoners tegen 2020, is gehaald maar dat het aantal sloppenwijkbewoners (in 2012 geschat op 863 miljoen) in absolute termen blijft toenemen; overwegende dat UN-Habitat ervan uitgaat dat maar liefst ruim een miljard mensen in sloppen wonen en dat dat tegen 2050 naar schatting 3 miljard mensen zullen zijn; overwegende dat in artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten het universeel recht op huisvesting en op de voortdurende verbetering van de levensomstandigheden wordt erkend;

E.  overwegende dat ongeveer 200 miljoen mensen in plattelandsgebieden (bijna 20% van de armen in de wereld) geen toegang hebben tot voldoende grond om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien; overwegende dat landbouwgrond veelvuldig onder druk komt te staan, o.a. door bevolkingsgroei, verandering van grondgebruik, commerciële investeringen, milieudegradatie door droogte, bodemerosie en tekort aan voedingsstoffen, alsmede door natuurrampen en conflicten; en overwegende dat het voor de bevordering van de sociale stabiliteit noodzakelijk is landrechten te garanderen door de onzekerheid te verminderen en het ontstaan van grondconflicten tegen te gaan;

F.  overwegende dat particuliere investeerders en regeringen steeds meer belangstelling tonen voor aankoop of langdurige pacht van grote stukken landbouwgrond, meestal in ontwikkelingslanden in Afrika en Latijns-Amerika;

G. overwegende dat de EU door verplichte streefdoelen vast te stellen en biobrandstoffen te subsidiëren op zijn minst op indirecte wijze bijdraagt tot landjepik in ontwikkelingslanden, omdat speculatie met akkerland in de hand wordt gewerkt, met name als het gaat om zeer vruchtbare grond en land in de buurt van havens of wegen; overwegende dat de pachtbescherming van kleine landbouwers hierdoor steeds sterker in het gedrang komt, met alle mogelijke nadelige gevolgen van dien voor de voedselzekerheid van lokale gemeenschappen;

H. overwegende dat arbitraire toewijzing van land door politieke autoriteiten bij uitstek een voedingsbodem is voor corruptie, onveiligheid, armoede en geweld;

I.   overwegende dat landbeheerkwesties nauw verband houden met de belangrijkste uitdagingen van de 21e eeuw, te weten voedselzekerheid, energieschaarste, verstedelijking en bevolkingsaanwas, verslechtering van het milieu, klimaatverandering, natuurrampen en het oplossen van conflicten, hetgeen betekent dat vergaande landhervormingen prioriteit moeten krijgen;

J.   overwegende dat naar schatting 1,4 miljard hectare wereldwijd is onderworpen aan gewoonterechtelijke regels; overwegende dat de grondbezitstructuren in Afrika, Azië en Latijns-Amerika aanzienlijk van elkaar verschillen en dat de plaatselijke, gewoonterechtelijke regelingen die zijn ontwikkeld, ongeacht of het daarbij gaat om onvervreemdbaar of gemeenschappelijk eigendom, niet terzijde kunnen worden geschoven wanneer het landeigendom wordt geformaliseerd;

K. overwegende dat uit hoofde van artikel 25 van de Universele verklaring van de rechten van de mens een ieder het recht heeft om zich de middelen te verschaffen die nodig zijn om voldoende voedsel te produceren of te verkrijgen om in zijn levensonderhoud te voorzien;

L.  overwegende dat in het VN-verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) wordt vermeld dat vrouwen en echtgenoten gelijke rechten hebben wat betreft het bezit en de aankoop van eigendom; overwegende echter dat veel regels inzake grondbezit en eigendomsrechten vrouwen ofwel formeel ofwel in de praktijk discrimineren;

M. overwegende dat de eigendomsrechten, gegarandeerde toegang tot land en toegang tot spaar- en kredietfaciliteiten van vrouwen in veel ontwikkelingslanden niet maatschappelijk erkend zijn; overwegende dat zo'n benadeelde uitgangspositie het voor vrouwen bijzonder moeilijk maakt om hun eigendomsrechten, en met name erfrechten, juridisch af te dwingen;

N. overwegende dat de landrechten van met name vrouwen in ontwikkelingslanden steeds vaker worden geschonden door de grootschalige grondaankoop door ontwikkelde landen voor commerciële of strategische doeleinden, zoals landbouw, voedselzekerheid en de productie van energie en biobrandstoffen; overwegende dat vrouwen in ontwikkelingslanden vaak niet de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van juridische steun en vertegenwoordiging om schendingen van eigendomsrechten succesvol aan te vechten;

O. overwegende dat het toekennen van gegarandeerde landrechten aan vrouwen belangrijk is voor het terugdringen van de armoede, daar vrouwen een belangrijke rol vervullen als voedselproducenten in plattelandsgebieden en stedelijke agglomeraties, waar ze gezinsleden moeten voeden; overwegende dat vrouwen, die bij elkaar 70% van de Afrikaanse boeren vertegenwoordigen, formeel een uiterst schamele 2% van het land bezitten; overwegende dat uit recente programma's in India, Kenia, Honduras, Ghana, Nicaragua en Nepal is gebleken dat huishoudens onder vrouwelijke leiding over meer voedselzekerheid en betere gezondheidszorg beschikken en zich meer richten op onderwijs dan huishoudens onder mannelijke leiding;

P.  overwegende dat meer dan 60% van de mensen die honger lijden vrouwen en kinderen zijn en dat 60 tot 80% van het voedsel in ontwikkelingslanden wordt geproduceerd door vrouwen[2],

Q. overwegende dat in heel de wereld naar schatting 370 miljoen mensen van inheemse volken een sterke spirituele, culturele, sociale en economische band hebben met hun traditionele gronden, die doorgaans door de gemeenschap worden beheerd;

R.  overwegende dat artikel 17 van de Universele verklaring van de rechten van de mens stelt dat een ieder recht heeft op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen, en dat niemand willekeurig van zijn of haar eigendom mag worden beroofd;

S.  overwegende dat ILO-overeenkomst nr. 169 en de verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken voorzien in specifieke vormen van bescherming voor de toegang tot land voor inheemse volken;

T.  overwegende dat artikel 10 van de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken het recht van deze volken waarborgt om niet te worden verdreven van hun gronden of grondgebieden, en hun garandeert dat verplaatsing naar elders niet zal plaatsvinden zonder hun vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming en nadat een gerechtvaardigde en billijke vergoeding is overeengekomen, en waar mogelijk een optie op terugkeer;

Landrechten, inclusief eigendomsrechten, en vermogensvorming

1.  is van mening dat geregistreerde eigendomsrechten en gegarandeerde landrechten de drijvende kracht zijn achter economische groei, mits land in onderpand kan worden gegeven, en toegang geven tot kapitaal en aldus de productiviteit verbeteren en het investeringsvolume vergroten, en tegelijkertijd sociale cohesie en vrede bevorderen;

2.  benadrukt dat door te zorgen voor gegarandeerde landrechten en meer gelijkheid bij de toegang tot land een stevige basis wordt gelegd voor het opbouwen van middelen van bestaan, het creëren van economische kansen en het produceren van voedsel voor huishoudens;

3.  onderstreept het feit dat er naast individueel landeigendom diverse andere mogelijkheden van landeigendom zijn, waarbij onder meer kan worden voortgebouwd op gewoonterechtelijke landeigendomsregelingen om eigendomsrechten met betrekking tot woonpercelen, landbouwgrond en natuurlijke hulpbronnen wettelijk te verankeren, en dat deze mogelijkheden erkend moeten worden, zoals ook bepleit wordt door UN-Habitat;

4.  benadrukt dat gegarandeerd landeigendom van kleine landbouwers - die 95% uitmaken van de potentiële landeigenaren in ontwikkelingslanden - de lokale economie stimuleert, de voedselzekerheid vergroot, de migratie vermindert en de uitbreiding van sloppenwijken vertraagt; wijst op het feit dat bijvoorbeeld in Ethiopië waar nu eigendomsrechten zijn ingevoerd, de productiviteit in drie jaar tijd puur en alleen dankzij deze verandering tot wel 40 % per acre is gestegen[3];5.  stelt met bezorgdheid vast dat vrouwen door culturele tradities vaak aangewezen blijven op mannelijke familieleden als het gaat om gegarandeerd grondbezit, en dat zij geen rechtsbescherming genieten; benadrukt het feit dat de staten op grond van hun internationale verplichtingen moeten zorgen voor minimale economische, sociale en culturele rechten, en dat de regeringen onder meer verplicht zijn erop toe te zien dat bij landbeheer niet wordt gediscrimineerd met name niet jegens vrouwen en armen, en dat er geen andere mensenrechten worden geschonden;

6.  wijst op het feit dat wanneer mensen de middelen wordt gegeven om zelf over hun eigen hulpbronnen te beschikken en dit gecombineerd wordt met formele successieregels, kleine landbouwers gestimuleerd worden op duurzame wijze in hun land te investeren, hun land te terrasseren en te bevloeien, en de effecten van de klimaatverandering te verzachten; merkt in dit verband op dat uit onderzoeken blijkt dat de waarschijnlijkheid van investeringen in terrassering in het geval van huishoudens met volledig gegarandeerde en overdraagbare landeigendomsrechten 59,8% hoger is dan in het geval van huishoudens die binnen de vijf jaar een herverdeling van het land in hun dorp verwachten;

7.  merkt op dat men met landeigendomstitels geld kan lenen tegen een redelijke rentevoet, en dat geld dan weer gebruikt kan worden om een bedrijf op te richten en verder te ontwikkelen; benadrukt dat de bescherming van eigendomsrechten een concurrerend ondernemingsklimaat kan bevorderen waarin ondernemerschap en een innovatieve geest tot ontplooiing kunnen komen;

8.  erkent dat de uitdaging gelegen is in het overbruggen van de kloof tussen rechtmatigheid, legitimiteit en praktijk door op gedeelde normen gebaseerde grondbezitmechanismen op te zetten, waarmee eerst en vooral de bestaande rechten worden erkend en tegelijkertijd ervoor wordt gezorgd dat mannen en vrouwen alsook kwetsbare gemeenschappen in ontwikkelingslanden gegarandeerde rechten op grond en activa krijgen en ten volle worden beschermd tegen gevestigde belangen die zich hun eigendom zouden kunnen toe-eigenen;

9.  veroordeelt in de meeste strenge bewoordingen de illegale praktijk van landjepik waarbij de arme plattelandsbevolking en de traditionele nomadische bevolkingsgroepen hun land ontnomen wordt zonder dat daar een passende compensatie tegenover staat; wijst op het feit dat tussen 2000 en 2013 wereldwijd ten minste 32 miljoen hectare land via ten minste 886 van dit soort grootschalige, transnationale landtransacties ontvreemd is[4]; benadrukt het feit dat het aantal gesloten grote landtransacties in werkelijkheid waarschijnlijk aanzienlijk lager hoger ligt dan deze cijfers;

10. verzoekt de Commissie en de lidstaten in hun ontwikkelingsbeleid te laten meewegen dat er in ontwikkelingslanden, en met name in Afrika, op grote schaal grondaankopen plaatsvinden door investeerders uit ontwikkelde landen, en dat dit proces de lokale boeren benadeelt en rampzalige gevolgen heeft voor vrouwen en kinderen; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband vrouwen en kinderen te beschermen tegen verarming, hongersnood en gedwongen verwijdering van hun dorpen en grond;

11. benadrukt dat de intrekking van stimuleringsmaatregelen van de overheid voor de productie van op gewassen gebaseerde biobrandstoffen en van subsidies één manier is om landjepik tegen te gaan;

12. herinnert eraan dat wanneer landrechten niet gegarandeerd zijn en er sprake is van zwak bestuur, plaatselijke gemeenschappen grote risico's lopen in termen van voedselonzekerheid, verplaatsing en verdrijving van boeren en veehoeders; dringt er in dit verband bij de EU-lidstaten op aan om steun te geven aan de nationale capaciteit van ontwikkelingslanden om hun administratieve structuren te versterken;

13. benadrukt het feit dat zowel in het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten het zelfbeschikkingsrecht wordt erkend, wat gedefinieerd wordt als het recht van alle volken om vrijelijk te beschikken over hun natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen, en dat in beide verdragen wordt vermeld dat geen enkele persoon van zijn of haar middelen van bestaan mag worden beroofd; benadrukt in dit verband dat onderhandelingen over grootschalige pacht of landaankoop gepaard moeten gaan met transparantie, passende en geïnformeerde deelneming van de bij de pacht of landaankoop betrokken plaatselijke gemeenschappen en met het afleggen van rekenschap over het gebruik van de inkomsten, die ten goede moeten komen van de lokale bevolkingsgroepen;

14. verzoekt de Commissie en de lidstaten om op VN-niveau te onderzoeken wat de gevolgen zijn van dergelijke grondaankopen voor de verwoestijning van landbouwgrond, voor het verlies van het verblijfsrecht en het recht op toegang tot land van vrouwen (met name alleenstaande vrouwen en vrouwen die gezinshoofd zijn), voor de voedselzekerheid en voor het levensonderhoud van de vrouwen zelf, hun kinderen en de van hen afhankelijke personen;

15. benadrukt dat investeringsovereenkomsten inzake grootschalige pacht of landaankoop naar behoren rekening moeten houden met het recht van de degenen die het land op dat moment gebruiken, alsmede met de rechten van de werknemers op boerderijen; is van mening dat de verplichtingen van investeerders helder moeten worden gedefinieerd en gehandhaafd moeten kunnen worden door bijvoorbeeld de opneming van sanctiemechanismen voor gevallen van niet-naleving van de mensenrechten; is van mening dat alle landtransacties een wettelijke verplichting moeten omvatten op grond waarvan een bepaald minimumpercentage van de geteelde gewassen op de plaatselijke markt moet worden verkocht;

Routekaart naar gegarandeerde landrechten, inclusief eigendomsrechten, en duurzaam landbeheer in ontwikkelingslanden

16. wijst op het feit dat landhervormingen om de nodige flexibiliteit vragen en dat ze toegesneden moeten worden op de plaatselijke, maatschappelijke en culturele omstandigheden, zoals traditionele vormen van eigendom van stammen, en dat deze vooral tot doel moeten hebben de meest kwetsbare mensen het heft in eigen handen te geven;

17. benadrukt dat het naast elkaar bestaan van op het gewoonterecht gebaseerde regelingen voor grondbezit en door koloniale bewinden opgelegde modellen, een van de belangrijkste oorzaken is van de endemische onzekerheid over landrechten in ontwikkelingslanden; benadrukt in dit verband de absoluut noodzaak om de legitimiteit te erkennen van op het gewoonterecht gebaseerde grondbezitregelingen, waarmee individuele personen en gemeenschappen wettelijke rechten worden toegekend en wordt voorkomen dat landrechten worden ontnomen en misbruikt, wat met name schering en inslag is in Afrikaanse gemeenschappen en onder de grote inheemse volkeren van Latijns-Amerika;

18. benadrukt dat het wettelijk verankeren van gegarandeerd grondbezit voor landbezetters in steden een aanzienlijke impact heeft op de beleggingen in huizen, daar uit onderzoeken blijkt dat het percentage woningrenovaties met meer dan 66% toeneemt;

19. benadrukt dat elke landhervorming beginnen moet met nauwkeurige gegevensverzameling en systematische toekenning van eigendomsrechten die met goedkope technologieën, zoals mobiele technologieën GPS-, GPRS- en GIS-volgsystemen vastgelegd worden in kadastrale kaarten; dringt aan op volledige openheid en moedigt de ontwikkeling en het regionaal delen van geografische informatiesystemen aan, waaronder satellietbeeldvorming vanuit de lucht, rekening houdend met de technologieën voor participatief mappen; feliciteert Rwanda met de vooruitgang die is geboekt met het grondbeleid, waardoor het mogelijk werd het hele land in relatief korte tijd te kadastreren;

20. waarschuwt voor het toepassen van een "one size fits all"-beginsel om grondbezit te garanderen; onderstreept het feit dat formele landbeheerdiensten het meest doeltreffend zijn wanneer zo op lokaal niveau worden aangeboden; is daarom van mening dat voor de effectieve toekenning van gegarandeerde landrechten misschien een hervorming nodig zal zijn van de gecentraliseerde openbare kadastrale instanties, opdat de verantwoordelijkheden kunnen worden overgedragen aan lokale en op het gewoonterecht gebaseerde instanties; is van mening dat kadastrale registratie vervolgens verbeterd kan worden door middel van de automatisering van kadastergegevens en -systemen;

21. wijst erop dat landbouw een essentiële bron van bestaansmiddelen en voedselzekerheid voor de plattelandsgemeenschappen blijft; merkt echter op dat landbouwgrond veelvuldig onder druk komt te staan door bevolkingsgroei, verandering van grondgebruik, commerciële investeringen, en verslechtering van het milieu door droogte, bodemerosie en tekort aan voedingsstoffen, alsmede door natuurrampen en conflicten; is in deze context van mening dat het garanderen van landrechten voor de plattelandsbevolking van essentieel belang is voor de verwezenlijking van de milleniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD's); is van oordeel dat een reeks beleidsinstrumenten kan helpen deze uitdagingen het hoofd te bieden en dat deze instrumenten moeten worden afgestemd op de plaatselijke omstandigheden;

22. is van mening dat de regeringsfunctionarissen allereerst moeten nagaan welke systemen voor landbeheer en landrechten reeds bestaan en dat ze vervolgens op deze systemen moeten voortbouwen ten behoeve van de armen en de kwetsbare groepen;

23. vertrouwt erop dat de decentralisering van het landbeheer lokale gemeenschappen en individuen mede het heft in eigen handen geeft en wijst op de noodzaak om corrupte praktijken van lokale leiders die het op een akkoordje gooien met buitenlandse investeerders en beslag leggen op ongeregistreerde stukken grond uit te roeien;

24. benadrukt dat geen enkele verandering in grondgebruik mag worden doorgevoerd zonder de vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming van de betreffende lokale gemeenschappen; herinnert eraan dat het internationaal recht inheemse volken specifieke vormen van bescherming van hun rechten op grond biedt; dringt er overeenkomstig de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volken op aan dat de landen doeltreffende mechanismen invoeren voor het voorkomen van, en het instellen van beroep tegen, elke actie die tot doel of als resultaat heeft dat inheemse volken worden beroofd van hun land, grondgebieden of hulpbronnen;

25. merkt op dat het eigendom van het beperkte deel van het land in Afrika dat wel kadastraal geregistreerd is (10%), is vastgelegd met behulp van verouderde en zeer onnauwkeurige systemen; benadrukt het feit dat volgens schattingen van de Wereldbank[5] de 27 economieën die in de afgelopen zeven jaar hun kadaster hebben gemoderniseerd de gemiddelde termijn die benodigd is voor de overdracht van eigendomsrechten hebben gehalveerd en daarmee de transparantie hebben vergroot, de corruptie teruggedrongen en de inning van ontvangsten vereenvoudigd; benadrukt dat binnen het ontwikkelingsbeleid een hoge prioriteit moet worden toegekend aan het opzetten en verbeteren van kadasters in ontwikkelingslanden;

26. herinnert eraan dat gegarandeerd grondbezit op verschillende manieren gewaarborgd kan worden, mits de rechten van landgebruikers en eigenaren duidelijk zijn; herinnert eraan dat er naast formele eigendomstitels zekerheid kan worden verkregen door duidelijke, langlopende pachtcontracten, of door de formele erkenning van op het gewoonterecht gebaseerde rechten en informele regelingen, met toegankelijke en doeltreffende mechanismen inzake geschillenbeslechting; roept de EU op ontwikkelingshulp vooral in te zetten voor capaciteitsopbouw en opleidingsprogramma's op het gebied van landbeheer die tot doel hebben de landrechten voor armen en kwetsbare groepen te garanderen door onder meer kadastraal onderzoek en kadastrale registratie, alsook de toerusting van onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden;

27. verzoekt de EU de capaciteit van rechtbanken in ontwikkelingslanden om het eigendomsrecht op effectieve wijze te handhaven, landgeschillen te beslechten en onteigeningen in goede banen te leiden, te helpen versterken, dit alles in het kader van een holistische benadering gericht op consolidering van rechtsstelsels en de rechtsstaat;

28. verzoekt de EU ontwikkelingslanden te steunen bij de uitvoering van hun landhervormingen om met name de betrokkenheid van alle belanghebbenden te bevorderen en in combinatie met bewustmakingsprogramma's, opdat de rechten van alle betrokken partijen - armen en kwetsbaren in het bijzonder - volledig geëerbiedigd worden; haalt het voorbeeld aan van Madagaskar en van de plaatselijke loketten voor landregistratie, waar dankzij eenvoudige en lokale initiatieven de registratie van land aanzienlijk kon worden vereenvoudigd.

29. wijst op het feit dat de jaarlijkse inkomsten uit landtransacties aanzienlijk stijgen als ontwikkelingslanden een degelijk belastingstelsel opbouwen in het kader waarvan de kadastrale registratie wordt verbeterd en taxatiebevoegdheden worden afgebakend, zoals bijvoorbeeld in Thailand waar deze inkomsten binnen 10 jaar tijd verzesvoudigden;

30. verzoekt de EU investeringen in nieuwe uitrusting door personen die pas landeigenaar zijn geworden, met bijkomende steunmechanismen krachtig te ondersteunen en tegelijkertijd technologieoverdracht te bevorderen en nieuwe landeigenaren op te leiden in het gebruik van innovatieve technieken en beste praktijken;

31. wijst erop dat de formele erkenning van landrechten voor vrouwen niet automatisch leidt tot de effectieve tenuitvoerlegging van deze rechten; verzoekt de EU om in haar landhervormingsprogramma's bijzondere aandacht te schenken aan de kwetsbaarheid van vrouwen voor veranderingen in de gezinsstructuur en aan de mate waarin vrouwen hun rechten kunnen doen gelden, en om ervoor te zorgen dat in de praktijk de namen van beide echtgenoten op landeigendomstitels komen te staan;

32. verzoekt de Commissie en de lidstaten om er in hun humanitair en ontwikkelingsbeleid voor te zorgen dat ontwikkelingslanden wettelijke maatregelen nemen om gendergelijkheid te bevorderen en om aan eigendomsrechten gerelateerde discriminatie op grond van etniciteit, ras en burgerlijke staat tegen te gaan; verzoekt de Commissie en de lidstaten voorts aan de orde te stellen op welke wijze de aanzienlijke sociale, politieke en culturele beperkingen voor het verkrijgen van landrechten kunnen worden weggenomen;

33. verzoekt de EU-delegaties in ontwikkelingslanden om toe te zien op de naleving van de eigendomsrechten van vrouwen, om vrouwen op die manier te beschermen tegen het risico op armoede en sociale uitsluiting;

34. verzoekt de EU om steun te verlenen aan de inspanningen van de ontwikkelingslanden om de markten voor de verhuur van land te hervormen teneinde land toegankelijk te maken voor armen en groei te bevorderen, en daarbij buitensporige restricties op de pachtmarkten te vermijden;

Landrechten, inclusief eigendomsrechten, centraal stellen in het EU-ontwikkelingsbeleid

35. wijst op het feit dat de grootschalige landaankoop in ontwikkelingslanden, onder andere, een rechtstreeks gevolg is van het zwakke landbeheer aldaar; benadrukt dat wanneer personen en gemeenschappen dankzij duidelijke en gegarandeerde eigendomsrechten hun leven meer in eigen hand krijgen, dergelijke overeenkomsten scherper tegen het licht zullen worden gehouden en landjepik wordt voorkomen; benadrukt dat EU-steun zou moeten bijdragen tot de opbouw van de institutionele capaciteit die nodig is voor het verlenen van gegarandeerde landrechten, om "rent seeking" (profiteergedrag), bureaucratische inertie en corrupte praktijken waarvoor geen rekenschap wordt afgelegd, aan te pakken;

36. pleit voor deelname van de EU aan wereldwijde landinitiatieven; benadrukt het feit dat de EU als 's werelds meest vooraanstaande donor van ontwikkelingshulp alles in zich heeft om de huidige beperkte aanpak zowel qua reikwijdte als zichtbaarheid op een hoger plan te brengen en zo het vraagstuk landbezit te helpen aanpakken;

37. wijst erop dat de EU niet alleen moet streven naar betere systemen voor eigendomsrechten in ontwikkelingslanden, maar ook moet proberen de mensen toegang te geven tot sociale voorzieningen en verzekeringsstelsels opdat hun middelen van bestaan en hun activa worden beschermd in geval van rampen of andere schokken;

38. adviseert de EU haar richtsnoeren voor grondbeleid uit 2004 in samenwerking met de lidstaten te actualiseren, teneinde deze af te stemmen op de huidige uitdagingen op dit vlak, alsmede om bijstand te verlenen bij de invoering van goedkope technologieën voor de inrichting en het beheer van kadasters;

39. vraagt om de uitvoering van de vrijwillige richtsnoeren voor verantwoord beheer van bodemgebruik, visserij en bosbouw;

40. spoort de Commissie aan een duidelijk afgebakende begrotingslijn voor eigendomsrechten vast te stellen, waarbij de blik verschoven wordt van individuele initiatieven naar centrale op de lange termijn gerichte ondersteuning van landbeheerhervormingen, dit teneinde het landbezit te stroomlijnen;

41. benadrukt dat de uitdaging van het verlenen van gegarandeerde landrechten aan ontheemden en vluchtelingen door de klimaatverandering waarschijnlijk nog groter zal worden; wijst er eveneens op dat de oprichting van officiële instanties die de toegang tot land beheren met het oog op de hervestiging van migranten en vluchtelingen, alsmede de teruggave van land aan de oorspronkelijke eigenaren, van essentieel belang is; dringt er in dit verband bij de EU op aan meer bijstand te verlenen met betrekking tot de opneming van landrechten in de humanitaire en ontwikkelingsrespons op rampen of civiele conflicten, waarbij erop moet worden toegezien dat het landbeleid gegarandeerde landrechten voor verschillende etnische, sociale en generationele groepen op billijke wijze waarborgt;

42. verzoekt de Commissie en de lidstaten de positie van vrouwen te versterken met betrekking tot de uitoefening van hun rechten en hun toegang tot land, erfrechten, toegang tot kredieten en spaarfaciliteiten in postconflictsituaties, met name in landen waar de rechten van vrouwen niet juridisch afdwingbaar zijn noch maatschappelijk erkend, en waar ongelijkheid van man en vrouw voor de wet, een traditionele houding ten aanzien van vrouwen en een door mannen gedomineerde sociale hiërarchie verhinderen dat vrouwen gelijke en billijke rechten krijgen; verzoekt de EU de onlangs opgerichte VN-Vrouwenorganisatie bij deze kwestie te betrekken.

43. is ingenomen met het in juni 2013 door de G8 gelanceerde Land Transparency Initiative op basis van het initiatief inzake transparantie in de winningssector (Extractive Industries Transparency Initiative (EITI)), en met de erkenning van het feit dat transparantie met betrekking tot de eigendom van bedrijven en land in combinatie met gegarandeerde eigendomsrechten en robuuste instellingen van cruciaal belang is voor de terugdringing van armoede; benadrukt echter dat de inspanningen moeten worden verhoogd om de tenuitvoerlegging van efficiënte landhervormingen te vergemakkelijken;

44. adviseert eigendomsrechten en gegarandeerd grondbezit voor iedereen op te nemen als doelstelling op de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015, met het oog op gezond landbeheer, dat de sleutel is voor de verwezenlijking van de MOD's en de terugdringing van armoede;

45. verklaart opnieuw dat de EU zich in het kader van duurzame ontwikkeling wil inzetten voor de vermindering van armoede in de wereld en herhaalt dat zij in al haar beleid en al haar praktijken met betrekking tot ontwikkelingslanden een sterke gendercomponent moet opnemen[6];

46. benadrukt het feit dat het beleid in ontwikkelingslanden voor de gelijkschakeling van de eigendomsrechten van vrouwen met die van mannen moet worden versterkt; is van oordeel dat dit beleid verwerkt moet worden in de landenprogramma's en gepaard moet gaan met de nodige mechanismen voor financiële ondersteuning, zoals spaarfaciliteiten, kredietverstrekking, toelagen, microkredieten en verzekeringen; meent dat de versterking van dit beleid moet resulteren in een sterkere positie voor vrouwen en ngo's en het vrouwelijk ondernemerschap moet bevorderen; gelooft dat de versterking van dit beleid zal leiden tot meer kennis van vrouwen op juridisch en financieel gebied, ondersteuning van het onderwijs voor meisjes, een betere informatievoorziening, de opzet van rechtsbijstanddiensten en meer genderbewustzijn van financiële dienstverleners;

47. verzoekt de Commissie en de lidstaten om zich in hun ontwikkelingsbeleid actief in te zetten voor het vrouwelijk ondernemerschap en de eigendomsrechten van vrouwen, als stap om vrouwen financieel onafhankelijker te maken van hun echtgenoten en om de economie van hun landen te versterken;

48. brengt in herinnering dat 15 oktober de Internationale Dag van de Plattelandsvrouw is en verzoekt de Europese Unie en de lidstaten bewustmakingscampagnes in ontwikkelingslanden te bevorderen;

*

*   *

49. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten van de EU, alsmede aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de voorzitter van de Wereldbank, de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten, de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering en de Paritaire Parlementaire Vergadering van de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan Afrika-Europese Unie.

  • [1]  PB C 56 E van 26.2.2013, blz. 75.
  • [2]  Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), Policy Brief No 5, Economic and Social Perspectives, augustus 2009.
  • [3]               USAID Ethiopië, http://ethiopia.usaid.gov/programs/feed-future-initiative/projects/land-administration-nurture-development-land
  • [4]  http://www.landmatrix.org/get-the-idea/global-map-investments/
  • [5]  2012b. Zakendoen 2012: Zakendoen in een transparantere wereld, Washington, DC: Wereldbank.
  • [6]  PB C 46 van 24.2.2006,

TOELICHTING

Status quo eigendomsrechten en veiligheid van landbezit in ontwikkelingslanden

Artikel 17 van de Universele verklaring van de rechten van de mens stelt dat "Een ieder recht heeft op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen" en dat "Niemand willekeurig van zijn eigendom mag worden beroofd".

Desondanks zijn 1,2 miljard mensen wereldwijd houder van eigendommen waarover zij geen formeel eigendomsrecht bezitten en hebben zij al helemaal geen permanente behuizing of toegang tot land. [1]

Bovendien is ondanks het feit dat in de MOD's onderkend wordt dat de veiligheid van sloppenwijkbewoners en stedelijke landbezetters in ontwikkelingslanden moet worden verhoogd en erin is vastgelegd dat de levensomstandigheden van tenminste 100 miljoen sloppenwijkbewoners moet worden verbeterd, het doel bij lange na nog niet bereikt; 90% Van de stedelijke groei in het Afrika bezuiden de Sahara is voor rekening van sloppenwijken en tegen 2050 zijn er naar schatting drie miljard sloppenwijkbewoners[2].

Deze activa kunnen evenwel noch beschermd, noch ingezet worden; het is dood, buitengerechtelijk kapitaal. Niemand kan achterhalen wie wat in eigendom heeft, middelen kunnen niet tegen hun volledige kapitaalswaarde worden ingezet en vermogen kan niet buiten een nauwe plaatselijke kring van mensen die elkaar kennen en vertrouwen worden gebracht. En ze kunnen al helemaal niet gebruikt worden als onderpand of waarborg ten behoeve van investeringen.

Tegelijkertijd echter is het in ontwikkelingslanden een zeer moeizaam proces om uit de informele fase te komen en een geregistreerde juridische entiteit te worden; er gaat veel geld, veel administratieve rompslomp en vele jaren tijd mee gemoeid. Het onderzoeksteam van Hernando de Soto heeft vastgesteld dat het in Peru zes jaar en elf maanden duurt om een bouwvergunning te verkrijgen om een huis op overheidsgrond te bouwen en juridisch eigenaar van dat stuk grond te worden. Bovendien zijn daarvoor liefst 728 administratieve handelingen nodig[3].

Het totale buitengerechtelijke en ongeregistreerde vermogen wordt geschat op meer dan 9,3 triljoen USD, oftewel 93 maal meer dan in de afgelopen dertig jaar aan ontwikkelingshulp naar de ontwikkelingslanden is gegaan[4]. Al met al zou de inrichting van eigendomsrechtstelsels en ervoor zorgen dat mensen over hun eigen middelen kunnen beschikken wel eens het belangrijkste succesverhaal van de 21e eeuw kunnen zijn. Maar het is ook de grootste uitdaging.

Het potentieel effect van eigendomsrechten en gegarandeerd landbezit in ontwikkelingslanden

De wetenschap dat eigendomsrechten de economische ontwikkeling verregaand bevorderen en de armoede terugdringen, is niet gebaseerd op een louter hypothetisch model. Het volstaat om naar de 19e eeuw te kijken om te zien dat het eigendomsrechtenstelsel de ladder was waarop de Verenigde Staten en de westelijke staten opstegen uit het universum van activa in hun natuurlijke staat tot het conceptuele universum van kapitaalvorming waarin het volledige productieve potentieel van activa benut kan worden.

De ontwikkelingslanden hebben net als Amerika 200 jaar geleden drie opties: de buitengerechtelijke afspraken van "landloze armen" en stedelijke grondbezetters terzijde schuiven, oppervlakkige toegevingen doen, of de kampioenen van buitengerechtelijke entiteiten worden.

De belangrijkste uitdagingen van de 21e eeuw, te weten voedselzekerheid, energieschaarste, watertekorten, verstedelijking en bevolkingsaanwas, verslechtering van het milieu, klimaatverandering, natuurrampen en landen met een zwak staatsbestel houden één voor één verband met landbeheerkwesties. Verregaande landhervormingen zijn dus een sine qua non.

Economische groei en leniging van de armoede

Erkende en geregistreerde eigendomsrechten zijn een drijvende kracht achter economische groei en vergroting van het investeringsvolume, en wel omdat ze - doordat land in onderpand kan worden gegeven - toegang geven tot kapitaal en goedkoop krediet. Stabiel landbezit leidt tot hogere productiviteit en stimuleert het ondernemerschap middels toegang tot een functionele huur- en verkoopmarkt. Ook verhoogt het de verkoopwaarde dankzij goede registratie van landeigendom en kleine en middelgrote ondernemingen.

Ontransparante, corrupte en ondoeltreffende landbeheersystemen werpen grote obstakels op voor het vrije ondernemerschap en het MKB. Eenvoudig overdraagbare landeigendomsrechten daarentegen verminderen de kosten van de toegang tot krediet, vergroten de kansen op arbeid in loondienst en dragen bij aan innovatie en technologische vooruitgang.

Zo hebben in China landbouwhervormingen en verbeterde landrechten het aantal ondervoede inwoners teruggedrongen van 387 miljoen in 1969 tot 150 miljoen halverwege de jaren 2000.

Landbouwproductiviteit en voedselzekerheid

Kleine landbouwers vertegenwoordigen 95% van de potentiële landeigenaren in de ontwikkelingslanden en zijn tevens de meest kwetsbaren. Wanneer landeigenaren zich verlaten kunnen op betrouwbare regels voor het land dat zij bewerken en zij over geregistreerde eigendomsrechten en zeggenschapsrechten beschikken, dan is dat een sterke motivering voor hen om te investeren in innovatieve technologieën die de landbouwproductiviteit en de vruchtbaarheid van het land vergroten. Bovendien biedt dit hen toegang tot kapitaal en markten, worden lokale economieën hierdoor gestimuleerd, de voedselzekerheid vergroot, de migratie verminderd en de verstedelijking vertraagd.

In Ethiopië werkt USAID samen met de overheid aan de invoering van duidelijke rechten voor landeigenaren. In de 32 proefdistricten waar dit programma is uitgevoerd, zijn de opbrengsten per acre met 40% gestegen, zonder wijziging van andere parameters[5]; Dit heeft de aanvankelijke zorgen en bedenkingen van de regering van het land nagenoeg geheel weggenomen en heeft de weg gebaand voor een dienovereenkomstige hervorming in het hele land.

Verstedelijking en bevolkingsaanwas

Tegen 2050 woont zo'n 70% van de wereldbevolking in steden. In deze context is invoering van wettelijke stelsels voor de registratie van eigendomsrechten de enige manier om sloppenwijkbewoners en stedelijke landbezetters bij de formele economie te betrekken. Want alleen zo kunnen hun activa worden omgezet in werkelijk meetbaar en overdraagbaar vermogen en daarmee in toekomstige economische kansen.

Milieubescherming en beperking van de gevolgen van de klimaatverandering

Wanneer mensen de middelen wordt gegeven zelf besluiten te nemen over hun eigen hulpbronnen en dit gecombineerd wordt met formele successieregels en bescherming tegen gevestigde belangen die beslag op hun eigendom zouden kunnen leggen, worden kleine landbouwers gestimuleerd op duurzame wijze in hun land te investeren en verslechtering van het milieu te voorkomen door hun land te terrasseren en bevloeien. Uit een onderzoek van LANDESA komt naar voren dat "de waarschijnlijkheid dat een huishouden dat over volledig stabiele en overdraagbare landeigendomsrechten beschikt in terrassering investeert 59,8% hoger is dan wanneer dat huishouden verwacht dat het land binnen de vijf jaar wordt herverdeeld."

Landrechten vrouwen

Vrouwen vertegenwoordigen bij elkaar 70% van de Afrikaanse boeren maar worden traditiegetrouw uitgesloten van formele rechten. Zij bezitten formeel een uiterst schamele 2% van het land. Maar zelfs wanneer hun rechten worden erkend en er niet-discriminerend beleid wordt ingevoerd, belemmeren traditionele percepties vooruitgang in de dagelijkse praktijk. Vrouwen zijn vaker niet dan wel op de hoogte van het feit dat zij überhaupt aanspraak op bepaalde rechten kunnen maken. Bewustmakingsprogramma's zijn dan ook dé sleutel tot hun ontwikkeling als besluitvormers en marktdeelnemers.

Landen na een gewapend conflict en landen met een zwak staatsbestel

Voor de stabiliteit en de duurzame ontwikkeling van landen die onlangs een gewapend conflict hebben doorgemaakt en landen met een zwak staatsbestel, is het zeer belangrijk dat er een sterk landbeheerstelsel wordt ingericht en landgeschillen worden beslecht en daarmee onderliggende spanningen worden opgelost.

Grootschalige landaankoop (landjepik)

In Afrika is slechts 10% van het land geregistreerd en wordt dus liefst 90% nog altijd informeel beheerd. De ongeregistreerde individuele stukken land staan traditioneel onder de zeggenschap van nationale elites en plaatselijke hoofdmannen. In Ethiopië, het land waar USAID de eerste stappen op weg naar kadastrale registratie heeft gezet en eigendomstitels vastlegde, kampten boeren altijd met onverwachte inbeslagnames van land, willekeurige landherverdelingen en nationaliseringen.

Grootschalige landaankoop is dus een rechtstreeks gevolg van zwak of volledig afwezig landbeheer in ontwikkelingslanden. Dit vacuüm biedt talloze mogelijkheden voor corruptie, onteigening zonder passende vergoeding en schending van de rechten van alle betrokken belanghebbenden. Naar schatting is er tussen 2000 en 2010 wereldwijd liefst 203 miljoen hectare land via grootschalige landtransacties van de hand gegaan[6]. Zo meldt Action Aid dat 99% van de ondervraagden in een onderzoek naar de gevolgen van de grootschalige bio-energieplantages van het Zwitserse Addax Bioenergy in Sierra Leone voor de omliggende plaatselijke gemeenschappen, aangeeft dat de voedselproductie in die streek gedaald is[7].

De weg naar formele landrechten en duurzaam landbeheer in ontwikkelingslanden

Voor een degelijk landbeheer zijn institutionele hervormingen onontbeerlijk en moet gewerkt worden aan capaciteitsopbouw, hand in hand met de registratie van landeigendom en kleine ondernemingen.

Overheidsinstellingen dienen een belangrijke rol te spelen bij de vastlegging en handhaving van eigendomsrechten middels rechtbanken en het politieapparaat. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is de overheid echter niet de bron of de verdeler van grondbezit, maar de hoeder daarvan. In veel gevallen zijn nationale landeigendomstelsels omgevormd van organisaties die legitieme landen aanspraken verdedigen tot organisaties die landdiefstal officieel bekrachtigen.

Bij landhervormingen en de inrichting van eigendomstelsels moet worden uitgegaan van de plaatselijke, culturele en maatschappelijke omstandigheden. Daarbij moet binnen navolgend kader met veel flexibiliteit te werk worden gegaan:

1.  Verzameling van nauwkeurige landgegevens en kadastraal onderzoek van de verschillende soorten land;

2.  Registratie van land en systematische toekenning van eigendomsrechten die met goedkope technologieën vastgelegd worden in kadastrale kaarten;

3.  Met decentralisering van het landbeheer krijgen lokale gemeenschappen en individuen het lot in eigen handen en kunnen corrupte praktijken van lokale leiders die het op een akkoordje gooien met buitenlandse investeerders en beslag leggen op ongeregistreerde stukken grond, worden bestreden.

4.  Dankzij modernisering en automatisering van het landbeheer wordt de doeltreffendheid en de transparantie vergroot en de inning van heffingen vereenvoudigd. Zo zag de Indiase deelstaat Karnataka haar landgerelateerde inkomsten tussen 2000 en 2008 verviervoudigen van 120 miljoen USD tot 480 miljoen USD. Bovendien konden gebruikers dankzij automatisering 16 miljoen USD aan steekpenningen in hun zak houden[8].

5.  Het is van cruciaal belang dat alle betrokkenen aan het proces deelnemen en worden geraadpleegd; alleen zo kan worden voorzien in de behoeften van alle partijen - armen en kwetsbaren in het bijzonder - en tegemoet worden gekomen aan hun zorgen en bedenkingen.

6.  De versterking van de capaciteit van rechtbanken in ontwikkelingslanden om landgeschillen te beslechten en onteigeningen in goede banen te leiden moet plaatsvinden binnen het kader van een holistische benadering die gericht is op consolidering van rechtsstelsels en de rechtsstaat. Daarbij kunnen lokale politieke organisaties die zijn opgekomen ter verdediging van landrechten niet buiten beschouwing worden gelaten, maar hoewel deze vaak democratisch en legitiem zijn, zijn ze niet transparant voor buitenstaanders en niet in staat om landeigendomsrechten nauwkeurig te documenteren.

7.  Ontwikkelingslanden hebben een degelijk fiscaal bestel nodig, gebaseerd op eerlijke belastingheffing en met bewijsstukken gestaafde belastingaanslagen. Dat vraagt om verbetering van de kadastrale registratie en afbakening van taxatiebevoegdheden voor een nauwkeurige vastlegging van jaarlijkse inkomsten uit landtransacties; Zo verzesvoudigden in Thailand deze inkomsten binnen 10 jaar dankzij hervormingen op dit vlak;

8.  Steunmechanismen voor mensen die door verwerving van het eigendomsrecht op hun land hun lot beter in handen hebben, stimuleren kleine landbouwers om te investeren in nieuwe uitrusting en geeft de landbouwproductie een grote impuls. Het is in de eerste jaren na kadastrale registratie cruciaal dat nieuwe technologieën worden overgedragen en dat nieuwe landeigenaren geschoold worden in het gebruik van innovatieve technieken en beste praktijken.

Eigendomsrechten centraal stellen in het EU-ontwikkelingsbeleid

De Europese Unie moet het initiatief nemen in de strijd tegen landjepik. Door zwak of volledig afwezig landbeheer in ontwikkelingslanden te verhelpen en mensen het heft in handen te geven door hen ondubbelzinnige en gegarandeerde landeigendomsrechten te verlenen, zullen overeenkomsten scherper tegen het licht worden gehouden en worden verdrijving, onteigeningen zonder passende vergoeding en verwaarlozing voorkomen.

Stabiel landbezit komt niet van de ene op de andere dag tot stand. Het vraagt om een langetermijnaanpak en de gezamenlijke inzet van een veelvoud aan actoren, van overheden tot het maatschappelijk middenveld en van internationale donoren tot publieke en particuliere marktdeelnemers.

In dit verslag worden de volgende aanbevelingen gedaan om de Europese Unie tot een belangrijk voorvechter van eigendomsrechten te maken en een vooraanstaand bestrijder van landjepik:

· De Europese Commissie stelt een duidelijk afgebakende begrotingslijn voor eigendomsrechten in ontwikkelingslanden vast, om over een lange periode landbeheerhervormingen te ondersteunen en het landbezit te stroomlijnen middels de opstelling en uitvoering van landenstrategiedocumenten.

· De formalisering van eigendomsrechten en kadastrale registratie worden op de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 geplaatst.

· Ontwikkeling onder auspiciën van de VN van een overkoepelend verantwoordingsmechanisme, met het uitdrukkelijke doel landhervormingen te ondersteunen, het landbeheer op een transparante en verantwoordelijke wijze te monitoren en landen aan te moedigen landaanspraken van individuen en gemeenschappen te respecteren en in te willigen;

  • [1]  Tim Hansted, President and CEO Landesa (Rural Development Institute)
  • [2]  Global Land Tool Network Brief 1, March 2010
  • [3]  Hernando De Soto, The Mystery of Capital - Why Capitalism Triumphs in the West and Fails Everywhere Else, 2001.
  • [4]  Idem.
  • [5]  USAID Ethiopië, http://ethiopia.usaid.gov/programs/feed-future-initiative/projects/land-administration-nurture-development-land
  • [6]  http://www.landmatrix.org/get-the-idea/global-map-investments/
  • [7]  Action Aid, Broken promises: The impacts of Addax Bioenergy in Sierra Leone on hunger and livelihoods, September 2013.
  • [8]  Deininger, K., H. Selod, and A. Burns. 2012. 'The Land Governance Assessment Framework: Identifying and Monitoring Good Practice in the Land Sector.” Wereldbank, Washington, DC.

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (15.7.2011)

aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking

inzake de rol van eigendomsrechten, grondeigendom en vermogensvorming in de uitbanning van armoede en de bevordering van duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden
(2011/2009(INI))

Rapporteur voor advies: Silvia Costa

SUGGESTIES

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie ontwikkelingssamenwerking onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A  overwegende dat er in ontwikkelingslanden grote verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen op het gebied van eigendomsrechten en eigendomsstructuren, vooral als het gaat om de toegang tot productiemiddelen als land en vee; overwegende dat vrouwen minder land beheren dan mannen en dat het land dat ze beheren vaak van slechtere kwaliteit is; overwegende dat het aantal mensen dat honger lijdt in de wereld met 12 tot 17% zou kunnen afnemen als mannen en vrouwen gelijke toegang zouden krijgen tot productiemiddelen[1],

B.  overwegende dat meer dan 60% van de mensen die honger lijden vrouwen en kinderen zijn en dat 60 tot 80% van het voedsel in ontwikkelingslanden wordt geproduceerd door vrouwen[2],

C. overwegende dat de eigendomsrechten, gegarandeerde toegang tot land en toegang tot spaar- en kredietfaciliteiten van vrouwen in veel ontwikkelingslanden niet maatschappelijk erkend zijn; overwegende dat zo'n benadeelde uitgangspositie het voor vrouwen bijzonder moeilijk maakt om hun eigendomsrechten, en met name erfrechten, juridisch af te dwingen,

D. overwegende dat in artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is vastgelegd dat eenieder recht heeft op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder voeding,

E.  overwegende dat de eigendomsrechten van met name vrouwen in ontwikkelingslanden steeds vaker worden geschonden door de grootschalige grondaankoop door ontwikkelde landen voor commerciële of strategische doeleinden, zoals landbouw, voedselzekerheid en de productie van energie en biobrandstoffen; overwegende dat vrouwen in ontwikkelingslanden vaak niet de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van juridische steun en vertegenwoordiging om schendingen van eigendomsrechten succesvol aan te vechten,

1.  verzoekt de Commissie en de lidstaten in het kader van een kosteneffectief, passend en praktisch ontwikkelingsbeleid voldoende middelen ter beschikking te stellen, bestaande financiële middelen te benutten en speciale beleidsmaatregelen aan te nemen om de kloof tussen mannen en vrouwen op het gebied van gegarandeerde toegang tot land en andere eigendomsrechten en eigendomsstructuren te dichten, onder meer door een einde te maken aan alle uit wetgeving voortvloeiende vormen van discriminatie van vrouwen, overeenkomstig de beginselen van de Verklaring van Peking;

2.  verklaart opnieuw dat de Europese Unie zich in het kader van duurzame ontwikkeling wil inzetten voor de vermindering van armoede in de wereld en dat de EU in al haar beleid en al haar praktijken met betrekking tot ontwikkelingslanden een sterke gendercomponent moet opnemen[3],

3.  benadrukt dat het beleid in ontwikkelingslanden voor de gelijkschakeling van de eigendomsrechten van vrouwen met die van mannen moet worden versterkt; is van oordeel dat dit beleid verwerkt moet worden in de landenprogramma's en gepaard moet gaan met de nodige mechanismen voor financiële ondersteuning, zoals spaardiensten, kredietverstrekking, toelagen, microkredieten en verzekeringen; meent dat de versterking van dit beleid moet resulteren in een sterkere positie voor vrouwen en ngo's en het vrouwelijk ondernemerschap moet bevorderen; gelooft dat de versterking van dit beleid zal leiden tot meer kennis van vrouwen op juridisch en financieel gebied, grootschaliger onderwijs voor meisjes, een betere informatievoorziening, de opzet van rechtsbijstanddiensten en meer genderbewustzijn van financiële dienstverleners;

4.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om zich in hun ontwikkelingsbeleid actief in te zetten voor het vrouwelijk ondernemerschap en de eigendomsrechten van vrouwen, als stap om vrouwen financieel onafhankelijker te maken van hun echtgenoten en om de economie van hun landen te versterken;

5.  verzoekt de Commissie en de lidstaten in hun ontwikkelingsbeleid te laten meewegen dat er in ontwikkelingslanden, en met name in Afrika, op grote schaal grondaankopen plaatsvinden door investeerders uit ontwikkelde landen, en dat dit proces de lokale boeren benadeelt en rampzalige gevolgen heeft voor vrouwen en kinderen; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband vrouwen en kinderen te beschermen tegen verarming, hongersnood en gedwongen verwijdering van hun dorpen en grond;

6.  verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten om op VN-niveau te onderzoeken wat de gevolgen zijn van dergelijke grondaankopen voor de verwoestijning van landbouwgrond, voor het verlies van het verblijfs- en eigendomsrecht van vrouwen (met name alleenstaande vrouwen of vrouwen die gezinshoofd zijn), voor de voedselzekerheid en voor het levensonderhoud van de vrouwen zelf, hun kinderen en de van hen afhankelijke personen;

7.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om er in hun humanitair en ontwikkelingsbeleid voor te zorgen dat ontwikkelingslanden wettelijke maatregelen nemen om gendergelijkheid te bevorderen en om aan eigendomsrechten gerelateerde discriminatie op grond van etniciteit, ras en burgerlijke staat tegen te gaan; verzoekt de Commissie en de lidstaten voorts aan de orde te stellen hoe de aanzienlijke sociale, politieke en culturele beperkingen voor het verkrijgen van landrechten kunnen worden weggenomen;

8.  verzoekt de delegaties van de Europese Unie in ontwikkelingslanden om toezicht te houden op de naleving van de eigendomsrechten van vrouwen, om vrouwen op die manier te beschermen tegen het risico op armoede en sociale uitsluiting;

9.  brengt in herinnering dat 15 oktober de Internationale Dag van de Plattelandsvrouw is en verzoekt de Europese Unie en de lidstaten bewustwordingscampagnes in ontwikkelingslanden te bevorderen;

10. verzoekt de Commissie en de lidstaten de positie van vrouwen te versterken met betrekking tot de uitoefening van hun rechten – waaronder erfrechten – en hun toegang tot land, kredieten en spaardiensten in postconflictsituaties, met name in landen waar de eigendomsrechten van vrouwen niet juridisch kunnen worden afgedwongen noch maatschappelijk worden erkend, en waar ongelijkheid van man en vrouw in de wet, een traditionele houding ten aanzien van vrouwen en een door mannen gedomineerde sociale hiërarchie verhinderen dat vrouwen gelijke en billijke rechten krijgen; verzoekt de EU de onlangs opgerichte VN-Vrouwenorganisatie bij deze kwestie te betrekken.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

13.7.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Edit Bauer, Marije Cornelissen, Silvia Costa, Edite Estrela, Ilda Figueiredo, Zita Gurmai, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Nicole Kiil-Nielsen, Astrid Lulling, Barbara Matera, Angelika Niebler, Siiri Oviir, Antonyia Parvanova, Nicole Sinclaire, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Eva-Britt Svensson, Britta Thomsen, Marina Yannakoudakis, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Izaskun Bilbao Barandica, Vilija Blinkevičiūtė, Christa Klaß, Mojca Kleva, Mariya Nedelcheva, Norica Nicolai, Chrysoula Paliadeli, Antigoni Papadopoulou, Sirpa Pietikäinen

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Jacek Włosowicz

  • [1]  Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO): The State of Food and Agriculture, 2011, blz. 5.
  • [2]  Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), Policy Brief No 5, Economic and Social Perspectives, augustus 2009.
  • [3]  PB C 46 van 24.2.2006.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

11.2.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

15

4

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Thijs Berman, Ricardo Cortés Lastra, Véronique De Keyser, Nirj Deva, Leonidas Donskis, Charles Goerens, Catherine Grèze, Mikael Gustafsson, Bill Newton Dunn, Jean Roatta, Birgit Schnieber-Jastram, Michèle Striffler, Keith Taylor, Anna Záborská, Iva Zanicchi

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Philippe Boulland, Emer Costello, Edvard Kožušník, Csaba Őry, Cristian Dan Preda, Judith Sargentini

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Josefa Andrés Barea, Małgorzata Handzlik, Tadeusz Ross