VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen

14.3.2014 - (COM(2013)0761 – C7‑0392/2013 – 2013/0371(COD)) - ***I

Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
Rapporteur: Margrete Auken
PR_COD_1amCom


Procedure : 2013/0371(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0174/2014
Ingediende teksten :
A7-0174/2014
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen

(COM(2013)0761 – C7‑0392/2013 – 2013/0371(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0761),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0392/2013),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 26 februari 2014[1],

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0174/2014),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement   1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Het verbruik van plastic draagtassen, dat naar verwachting zal toenemen als geen maatregelen worden genomen, leidt tot zeer veel zwerfafval en een inefficiënt gebruik van hulpbronnen. Het zwerfafval in de vorm van plastic draagtassen draagt bij aan het probleem van het zwerfvuil op zee, dat een bedreiging vormt voor de mariene ecosystemen wereldwijd.

(2) Het verbruik van plastic draagtassen, dat naar verwachting zal toenemen als geen maatregelen worden genomen, leidt tot zeer veel zwerfafval en een inefficiënt gebruik van hulpbronnen. Het zwerfafval in de vorm van plastic draagtassen leidt tot milieuvervuiling en verergert het wijdverbreide probleem van het zwerfvuil in waterlichamen, dat een bedreiging vormt voor de aquatische ecosystemen wereldwijd.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) De toename van zwerfafval in de vorm van plastic draagtassen in het milieu heeft bovendien duidelijk negatieve gevolgen voor bepaalde economische sectoren, zoals het toerisme.

Amendement 3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron, die de overgrote meerderheid van het totaalaantal in de Unie verbruikte plastic draagtassen vormen, worden minder vaak dan dikkere plastic draagtassen opnieuw gebruikt en komen vaker als zwerfafval in het milieu terecht.

(3) Lichte plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron, die de overgrote meerderheid van het totaalaantal in de Unie verbruikte plastic draagtassen vormen, zijn minder herbruikbaar dan dikkere plastic draagtassen, worden daardoor sneller afval, komen vaker als zwerfafval in het milieu terecht en verspreiden zich vanwege hun lichte gewicht vaker over het gehele milieu, zowel op het land als in mariene en zoetwaterecosystemen.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Hoewel plastic draagtassen recycleerbaar zijn, liggen de huidige recyclingpercentages erg laag. Voorts wordt niet verwacht dat de recycling van plastic draagtassen een noemenswaardig niveau zal halen, daar zij door hun geringe dikte en lage gewicht geen hoge recyclingwaarde hebben. Bovendien worden plastic draagtassen niet gescheiden ingezameld, is het vervoer ervan duur en zijn er grote hoeveelheden water nodig om ze voor recycling te wassen. Het recyclen van plastic draagtassen biedt derhalve geen oplossing voor de problemen die zij veroorzaken.

Motivering

Het recyclingpercentage van plastic draagtassen ligt momenteel op 6,6%. Volgens de studie van Bio-Intelligence, waarop de effectbeoordeling gebaseerd is, zullen de recyclingpercentages in 2020 naar verwachting onder de 10% blijven. Meer recyclen vormt dus duidelijk geen oplossing voor het probleem, los van het feit dat preventie en hergebruik overeenkomstig de afvalhiërarchie belangrijker zijn.

Amendement   5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Het verbruik van plastic draagtassen varieert aanzienlijk in de Unie doordat de consumptiegewoonten, het milieubewustzijn en de doeltreffendheid van de beleidsmaatregelen van de lidstaten verschillen. Sommige lidstaten hebben het verbruik van plastic draagtassen aanzienlijk kunnen verminderen: het gemiddelde verbruik in de zeven best presterende lidstaten bedraagt slechts 20 % van het gemiddelde verbruik in de EU.

(4) Het verbruik van plastic draagtassen varieert aanzienlijk in de Unie, niet alleen doordat de consumptiegewoonten en het milieubewustzijn verschillen, maar vooral doordat de beleidsmaatregelen van de lidstaten in verschillende mate doeltreffend zijn. Sommige lidstaten hebben het verbruik van plastic draagtassen aanzienlijk kunnen verminderen: het gemiddelde verbruik in de zeven best presterende lidstaten bedraagt slechts 20 % van het gemiddelde verbruik in de EU. Er moeten reductiestreefcijfers voor de hele Unie worden vastgesteld ten opzichte van het gemiddelde verbruik van plastic draagtassen in de Unie om rekening te houden met de verminderingen die bepaalde lidstaten al hebben bereikt.

Amendement   6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) De beschikbare gegevens betreffende het verbruik van plastic draagtassen in de Unie tonen duidelijk aan dat het verbruik laag is resp. teruggedrongen is in lidstaten waar ondernemingen plastic draagtassen niet gratis, maar tegen een kleine vergoeding ter beschikking stellen.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 ter) Voorts is aangetoond dat consumentenvoorlichting een doorslaggevende rol speelt bij de verwezenlijking van elke doelstelling om het verbruik van plastic draagtassen terug te dringen. Daarom moeten overheden de consumenten bewust maken van de milieueffecten van het gebruik van plastic draagtassen en de nog altijd bestaande perceptie doorbreken dat plastic een onschadelijk materiaal is, weinig economische kosten met zich meebrengt en op zichzelf geen waarde heeft.

Amendement   8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Met het oog op soortgelijke verminderingen van het gemiddelde verbruik van lichte plastic draagtassen moeten de lidstaten maatregelen nemen om het verbruik van plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron te verminderen overeenkomstig de algemene doelstellingen van het afvalbeleid en de afvalhiërarchie van de Unie zoals bepaald in Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen7. Bij deze maatregelen moet rekening worden gehouden met het huidige verbruik van plastic draagtassen in de afzonderlijke lidstaten, waarbij een hoger verbruik ambitieuzere inspanningen vereist. Om toezicht te houden op de vooruitgang bij de vermindering van het gebruik van lichte plastic draagtassen zullen de nationale autoriteiten gegevens over het gebruik verstrekken uit hoofde van artikel 17 van Richtlijn 94/62/EG.

(5) Met het oog op soortgelijke verminderingen van het gemiddelde verbruik van lichte plastic draagtassen moeten de lidstaten maatregelen nemen om het verbruik van heel beperkt herbruikbare plastic draagtassen met een dikte van minder dan 50 micron aanzienlijk te verminderen overeenkomstig de algemene doelstellingen van het afvalbeleid en de afvalhiërarchie van de Unie zoals bepaald in Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen7. Bij deze maatregelen moet rekening worden gehouden met het huidige verbruik van plastic draagtassen in de afzonderlijke lidstaten, waarbij een hoger verbruik ambitieuzere inspanningen vereist. Om toezicht te houden op de vooruitgang bij de vermindering van het gebruik van lichte plastic draagtassen zullen de nationale autoriteiten gegevens over het gebruik verstrekken uit hoofde van artikel 17 van Richtlijn 94/62/EG.

______________

_________________

7 PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

7 PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

Amendement   9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Bij de maatregelen van de lidstaten moet het gaan om economische instrumenten zoals prijsmaatregelen, die bijzonder doeltreffend zijn gebleken om het gebruik van plastic draagtassen te verminderen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat ondernemingen die levensmiddelen verkopen, op de plaats van verkoop van goederen of producten niet kosteloos plastic draagtassen verstrekken, met uitzondering van heel lichte plastic draagtassen of alternatieven voor dergelijke heel lichte plastic draagtassen. De lidstaten moeten tevens ondernemingen die uitsluitend niet-levensmiddelen verkopen, stimuleren op de plaats van verkoop van goederen of producten niet kosteloos plastic draagtassen te verstrekken.

Amendement   10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Bij de maatregelen van de lidstaten kan het gaan om economische instrumenten zoals belastingen en heffingen – die bijzonder doeltreffend zijn gebleken om het gebruik van plastic draagtassen te verminderen – en om handelsbeperkingen zoals verboden in afwijking van artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG, met inachtneming van de artikelen 34, 35 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(6) De lidstaten moeten ook gebruik kunnen maken van economische instrumenten zoals belastingen en heffingen en van handelsbeperkingen zoals verboden in afwijking van artikel 18 van Richtlijn 94/62/EG, met inachtneming van de artikelen 34, 35 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 bis) Plastic draagtassen die worden gebruikt om vochtige, losse levensmiddelen zoals rauw vlees, vis of zuivel te verpakken en plastic tassen die worden gebruikt om onverpakte producten van de voedselindustrie te dragen, zijn nodig voor de levensmiddelenhygiëne en moeten derhalve van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten.

Amendement   12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 ter) Heel lichte plastic draagtassen worden doorgaans gebruikt bij de aankoop van droge, losse, onverpakte levensmiddelen zoals fruit, groenten of suikergoed. Het gebruik van heel lichte plastic draagtassen voor dergelijke doeleinden draagt ertoe bij dat minder voedsel wordt weggegooid, doordat de consument de hoeveelheid kan kopen die hij of zij nodig heeft en niet verplicht is een bepaalde voorverpakte hoeveelheid aan te schaffen, en doordat een specifiek product dat niet meer voor consumptie geschikt is, uit de handel kan worden genomen zonder dat voorverpakte pakken in hun geheel hoeven te worden weggegooid. Heel lichte plastic draagtassen van traditionele kunststoffen vormen echter een bijzonder probleem van zwerfvuil.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quater) Plastic draagtassen van biologisch afbreekbaar en composteerbaar materiaal zijn minder schadelijk voor het milieu dan traditionele plastic draagtassen. In de gevallen waarin het gebruik van plastic draagtassen belangrijke voordelen oplevert, met name wanneer heel lichte plastic draagtassen worden gebruikt voor droge, losse, onverpakte levensmiddelen zoals fruit, groenten en suikergoed, moeten deze traditionele heel lichte plastic draagtassen geleidelijk worden vervangen door draagtassen van kringlooppapier of door biologisch afbreekbare en composteerbare heel lichte plastic draagtassen. Wanneer het gebruik van plastic draagtassen en met name lichte plastic draagtassen moet worden beperkt, moet ook het gebruik van dergelijke tassen van biologisch afbreekbare en composteerbare materialen onder het algemene reductiestreefcijfer vallen. De lidstaten die een gescheiden inzameling van bioafval hebben ingevoerd, moeten echter de mogelijkheid krijgen de prijs van biologisch afbreekbare en composteerbare lichte plastic draagtassen te verlagen.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 quinquies) Voorlichtingsprogramma's gericht op consumenten in het algemeen, en op kinderen in het bijzonder, moeten een specifieke rol spelen bij de vermindering van het gebruik van plastic draagtassen. Deze voorlichtingsprogramma's moeten worden uitgevoerd door zowel de lidstaten als de producenten en kleinhandelaars op de plaats van verkoop van goederen en producten.

Amendement   15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 sexies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 sexies) De essentiële vereisten met betrekking tot de terugwinning van verpakking in de vorm van compostering moeten worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat er een Europese norm voor tuincompostering wordt ontwikkeld. De essentiële vereisten met betrekking tot biologisch afbreekbare verpakkingsmaterialen moeten zodanig worden gewijzigd dat alleen materialen die volledig biologisch afgebroken worden, als biologisch afbreekbaar worden beschouwd.

Amendement   16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 septies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 septies) In de Europese norm EN 13432 "Eisen voor verpakking terugwinbaar door compostering en biodegradatie – Beproevingsschema en evaluatiecriteria voor de eindacceptatie van verpakking" zijn de kenmerken omschreven waaraan een materiaal moet beantwoorden om als "composteerbaar" te worden beschouwd, namelijk dat het kan worden gerecycleerd via een proces van organische terugwinning bestaande uit compostering en anaerobe vergisting. De Commissie moet het Europees Comité voor Normalisatie verzoeken een afzonderlijke norm voor tuincompostering te ontwikkelen.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 octies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 octies) Bepaalde kunststoffen worden door de fabrikanten bestempeld als "biologisch afbreekbaar in aanwezigheid van zuurstof". Bij dergelijke kunststoffen worden "in aanwezigheid van zuurstof biologisch afbreekbare" additieven, meestal metaalzouten, verwerkt in normale plastics. Door de oxidatie van die additieven vallen de kunststoffen uiteen in kleine deeltjes die in het milieu achterblijven. Het is dus misleidend deze kunststoffen als "biologisch afbreekbaar" te bestempelen. Door de fragmentering verandert zichtbaar zwerfafval zoals plastic draagtassen in onzichtbaar zwerfafval in de vorm van secundaire microplastics. Dit is geen oplossing voor het afvalprobleem, maar verergert veeleer de verontreiniging van het milieu door deze kunststoffen. Dergelijke kunststoffen mogen dan ook niet voor kunststofverpakkingen worden gebruikt.

Motivering

Verduidelijkt moet worden dat "in aanwezigheid van zuurstof biologisch afbreekbare" kunststoffen – die eigenlijk niet afbreken maar alleen in secundaire microplastics uiteenvallen – niet als verpakkingsmateriaal in aanmerking mogen komen. Door het uiteenvallen van kunststoffen in secundaire microplastics neemt de verontreiniging van het milieu door kunststoffen toe en dat mag niet worden toegestaan. Dit sluit aan bij het standpunt van de Commissie milieubeheer in verband met de Europese strategie voor kunststofafval.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 nonies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 nonies) Het gebruik van kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen en hormoonontregelende stoffen in verpakkingsmateriaal moet geleidelijk worden afgeschaft om te voorkomen dat mensen onnodig aan dergelijke stoffen worden blootgesteld en dat dergelijke stoffen tijdens de afvalfase in het milieu terechtkomen.

Motivering

Kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen en hormoonontregelende stoffen geven aanleiding tot ernstige bezorgdheid. Zij moeten zo veel mogelijk worden vervangen. De vervanging ervan in kunststofverpakkingen sluit aan bij het standpunt van de Commissie milieubeheer in verband met de Europese strategie voor kunststofafval. In de verpakkingsrichtlijn zijn al grenswaarden voor zware metalen vastgesteld.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 decies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(6 decies) Schadelijke stoffen, en met name hormoonontregelende chemische stoffen, moeten volledig worden verboden in plastic draagtassen om een goede bescherming van het milieu en de volksgezondheid te waarborgen.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) Maatregelen ter vermindering van het verbruik van plastic draagtassen mogen niet leiden tot een algemene stijging van de productie van verpakkingen.

(7) Maatregelen ter vermindering van het verbruik van plastic draagtassen moeten leiden tot een duurzame vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen en mogen niet leiden tot een algemene stijging van de productie van verpakkingen.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) Om ervoor te zorgen dat aanduidingen voor biologisch afbreekbare en composteerbare tassen (merkteken, kenmerk of kleurencode) in de gehele Unie herkenbaar zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van dergelijke aanduidingen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Teneinde de werking van de interne markt niet te belemmeren, moeten in de hele Unie dezelfde voorwaarden voor de gebruikte materialen gelden. Een uiteenlopende behandeling van bepaalde materialen in bepaalde lidstaten bemoeilijkt recycling en de handel.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt -1 bis (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt -2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1 bis) In artikel 3 wordt een nieuw punt ‑2 bis ingevoegd:

 

'-2 bis. "plastic draagtassen": draagtassen, met of zonder handgreep, van materialen van kunststof – zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 10/2011 – die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten ten behoeve van het dragen van goederen. Voor de levensmiddelenhygiëne noodzakelijke plastic draagtassen om vochtige, losse levensmiddelen zoals rauw vlees, vis of zuivel te verpakken en plastic tassen om onverpakte producten van de voedselindustrie te dragen, worden in het kader van deze richtlijn niet als plastic draagtassen beschouwd.'

Amendement   24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

'2 bis. "lichte plastic draagtassen": draagtassen van materialen van kunststof – zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 10/2011* – met een wanddikte van minder dan 50 micron die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten.

'2 bis. "lichte plastic draagtassen": draagtassen van materialen van kunststof – zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 10/2011* – met een wanddikte van minder dan 50 micron die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten, met uitzondering van heel lichte plastic draagtassen.

_________________

_____________________

* PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1.'

* PB L 12 van 15.1.2011, blz. 1.'

Amendement   25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 bis (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt 2 ter

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis) In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 ter ingevoegd:

 

'2 ter. "heel lichte plastic draagtassen": draagtassen van materialen van kunststof – zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 10/2011 – met een wanddikte van minder dan 10 micron.'

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 ter (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt 2 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter) In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 quater ingevoegd:

 

'2 quater. "kunststoffen die onder invloed van zuurstof kunnen uiteenvallen": kunststoffen die additieven bevatten die als katalysator werken voor het uiteenvallen van de kunststoffen in microscopisch kleine kunststofdeeltjes.'

Motivering

Kunststoffen die onder invloed van zuurstof kunnen uiteenvallen, moeten duidelijk worden gedefinieerd.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 quater (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt 2 quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater) In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 quinquies ingevoegd:

 

'2 quinquies. "bioafval": biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval, levensmiddelen- en keukenafval van huishoudens, restaurants, cateringfaciliteiten en winkels en vergelijkbare afvalstoffen van de levensmiddelenindustrie. Reststoffen van land- en bosbouw, mest, zuiveringsslib en andere soorten biologisch afbreekbaar afval, zoals natuurlijke weefsels, papier of verwerkt hout, worden niet als bioafval beschouwd. Eveneens uitgesloten zijn bijproducten van de voedselproductie die nooit afval worden.'

Motivering

Bioafval moet duidelijk worden gedefinieerd. Deze definitie is overgenomen uit het groenboek van de Commissie over het beheer van bioafval in de Europese Unie (COM(2008) 811 definitief).

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 quinquies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt 2 sexies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies) In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 sexies ingevoegd:

 

'2 sexies. "stoffen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn": stoffen die kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (categorie 1A of 1B) zijn overeenkomstig deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad*.

 

______________

 

* Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1)'

Motivering

De kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen die in deze regelgeving ter sprake komen, moeten duidelijk worden gedefinieerd.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 1 sexies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 3 – punt 2 septies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 sexies) In artikel 3 wordt een nieuw punt 2 septies ingevoegd:

 

'2 septies. "hormoonontregelende stoffen": stoffen die hormoonontregelende eigenschappen hebben ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen worden gevonden voor mogelijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens of die worden vastgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad*, of die worden vastgesteld overeenkomstig Aanbeveling [.../.../EU] van de Commissie**.

 

________________

 

* Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).

 

** Aanbeveling [.../.../EU] van de Commissie van ... betreffende criteria voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen (PB L...).'

Motivering

De hormoonontregelende stoffen die in deze regelgeving ter sprake komen, moeten duidelijk worden gedefinieerd. Er moeten drie manieren zijn om een stof als hormoonontregelend aan te merken: op basis van wetenschappelijke aanwijzingen voor mogelijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens, op grond van een vaststelling in het kader van de REACH-verordening (die gezaghebbend maar lang niet volledig is), of op basis van de aanbeveling van de Commissie hieromtrent, die de Commissie vóór het eind van het jaar moet vaststellen uit hoofde van de verordening betreffende gewasbeschermingsproducten en die betreffende biociden.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt -2 (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid -1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-2) In artikel 4 wordt het volgende lid -1 bis ingevoegd:

 

'-1 bis. De lidstaten zien erop toe dat verpakking zodanig vervaardigd is dat zij geen kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen of hormoonontregelende stoffen bevat in concentraties van meer dan 0,01%. De lidstaten zien erop toe dat verpakking zodanig vervaardigd is dat zij geen kunststoffen bevat die onder invloed van zuurstof kunnen uiteenvallen. Deze maatregelen worden uiterlijk op ...* getroffen.

 

________________

 

* PB: gelieve de datum in te voegen: twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.'

Motivering

Kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen en hormoonontregelende stoffen moeten geleidelijk worden afgeschaft in verpakkingsmateriaal in het algemeen. Ook kunststoffen die onder invloed van zuurstof kunnen uiteenvallen moeten geleidelijk worden afgeschaft in verpakkingsmateriaal. Om de afschaffing daarvan heeft de Commissie milieubeheer verzocht in het kader van de Europese strategie voor kunststofafval.

Amendement   31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 bis – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. De lidstaten nemen uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied te verminderen.

1 bis. De lidstaten nemen maatregelen om het verbruik van lichte plastic draagtassen op hun grondgebied duurzaam te verminderen met ten minste

 

- 50% uiterlijk op ...* en

 

- 80% uiterlijk op ...*

 

ten opzichte van het gemiddelde verbruik in de Unie in 2010.

 

________________

 

* PB: gelieve de datum in te voegen: drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

 

* PB: gelieve de datum in te voegen: vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.'

Amendement 32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 bis – alinea 2 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat ondernemingen die levensmiddelen verkopen niet kosteloos plastic draagtassen verstrekken, met uitzondering van heel lichte plastic draagtassen, of alternatieven voor dergelijke heel lichte plastic draagtassen als bedoeld in lid 1 quater van dit artikel.

 

De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die levensmiddelen verkopen voor lichte plastic draagtassen een prijs aanrekenen die proportioneel en doeltreffend is om de reductiestreefcijfers als bepaald in lid 1 bis van dit artikel te bereiken. De lidstaten zorgen ervoor dat ondernemingen die levensmiddelen verkopen ten minste dezelfde prijs aanrekenen voor dikkere plastic draagtassen, en dat ondernemingen op de plaats van verkoop lichte plastic draagtassen niet vervangen door heel lichte plastic draagtassen. De lidstaten nemen deze maatregelen uiterlijk op ...*.

 

De lidstaten die een gescheiden inzameling van bioafval hebben ingevoerd, kunnen van ondernemingen die levensmiddelen verkopen verlangen dat zij de prijs van biologisch afbreekbare en composteerbare lichte kunststofdraagtassen met maximaal 50 % verlagen.

 

De lidstaten stimuleren ondernemingen die niet-levensmiddelen verkopen, voor plastic draagtassen een prijs aan te rekenen die proportioneel en doeltreffend is om de reductiestreefcijfers als bepaald in lid 1 bis van dit artikel te bereiken.

 

________________

 

* PB: gelieve de datum in te voegen: twee jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.'

Amendement 33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 bis – alinea 3 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat heel lichte plastic draagtassen waarin droge, losse, onverpakte levensmiddelen zoals fruit, groenten en suikergoed worden verpakt, geleidelijk worden vervangen door draagtassen van kringlooppapier of door biologisch afbreekbare en composteerbare heel lichte kunststofdraagtassen. De lidstaten behalen uiterlijk op ...* een vervangingspercentage van 50% en uiterlijk op ...** een vervangingspercentage van 100%.

 

________________

 

* PB: gelieve de datum in te voegen: drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

 

** PB: gelieve de datum in te voegen: vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 bis – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze maatregelen kan het zowel gaan om nationale reductiestreefcijfers, economische instrumenten als handelsbeperkingen in afwijking van artikel 18 van deze richtlijn.

1 ter. De lidstaten kunnen andere economische instrumenten gebruiken alsook handelsbeperkingen in afwijking van artikel 18 van deze richtlijn handhaven of invoeren. Deze maatregelen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 bis (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis) In artikel 4 wordt het volgende lid 1 quater ingevoegd:

 

'1 quater. Consumenten moeten van kleinhandelaars gelegenheid krijgen om alle verpakkingen die zij overbodig achten te weigeren en op de plaats van verkoop te laten, met name als het gaat om draagtassen. Kleinhandelaars zorgen er dan voor dat deze verpakkingen worden hergebruikt of gerecycled.'

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 quinquies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 quinquies) In artikel 4 wordt het volgende lid 1 quinquies ingevoegd:

 

'1 quinquies. De Commissie en de lidstaten organiseren, ten minste in het eerste jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn, voorlichtings- en bewustmakingscampagnes voor het grote publiek over de negatieve gevolgen van een buitensporig gebruik van traditionele plastic draagtassen voor het milieu.'

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 quater (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 sexies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 sexies) In artikel 4 wordt het volgende lid 1 sexies ingevoegd:

 

'1 sexies. De maatregelen om het gebruik van draagtassen te verminderen kunnen vergezeld gaan van maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp, zoals de beperking van het oppervlak dat met reclameboodschappen of merknamen mag worden bedrukt, zodat ook het gebruik van milieuonvriendelijke inkten en kleurstoffen wordt beperkt. Deze bepaling is niet van toepassing op boodschappen of waarschuwingen over de milieueffecten van het gebruik van plastic draagtassen in de lidstaten die voor dit soort informatieve boodschappen kiezen.'

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 quinquies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 4 – lid 1 septies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 quinquies) In artikel 4 wordt het volgende lid 1 septies ingevoegd:

 

'1 septies. De lidstaten zien erop toe dat de maatregelen ter vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen niet leiden tot een algemene stijging van de productie van verpakkingen.'

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 sexies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 6 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 sexies) Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd:

 

'Artikel 6 bis

 

Indien tassen biologisch afbreekbaar en composteerbaar zijn, wordt dit duidelijk op de tas aangegeven met een merkteken, aanduiding of kleurencode. De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om dergelijke aanduidingen te definiëren, opdat deze in de gehele Unie herkenbaar zijn. De lidstaten kunnen maatregelen treffen om overige kenmerken aan te geven, zoals herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en afbreekbaarheid.'

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 septies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Artikel 20 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 septies) Het volgende artikel 20 bis wordt ingevoegd:

 

'Artikel 20 bis

 

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

 

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

 

2. De in artikel 6 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van …*.

 

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

 

5. Een overeenkomstig artikel 6 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

 

________________

 

* PB: gelieve de datum van inwerkingtreding van de wijzigingsrichtlijn in te voegen.'

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 1 – punt 2 octies (nieuw)

Richtlijn 94/62/EG

Bijlage II – punt 3 – letters c en d

 

Bestaande tekst

Amendement

 

2 octies) In bijlage II, punt 3, worden de letters c) en d) als volgt gewijzigd:

'c) Terugwinning in de vorm van compostering

'c) Terugwinning in de vorm van compostering

Verpakkingsafval dat wordt verwerkt met het oog op compostering moet zodanig biologisch afbreekbaar zijn dat het de gescheiden inzameling en het composteringsproces of de composteringsactiviteit waarin het wordt ingebracht niet hindert.

Verpakkingsafval dat wordt verwerkt met het oog op compostering moet zodanig biologisch afbreekbaar zijn dat het volledig verenigbaar is met de gescheiden inzameling en het composteringsproces of de composteringsactiviteit in industriële installaties en/of tuinen waarin het wordt ingebracht.

d) Biologisch afbreekbare verpakking

d) Biologisch afbreekbare verpakking

Biologisch afbreekbaar verpakkingsafval moet zodanig fysisch, chemisch, thermisch of biologisch afbreekbaar zijn dat het grootste deel van de resulterende compost uiteindelijk uiteenvalt in kooldioxyde, biomassa en water.'

Biologisch afbreekbaar verpakkingsafval moet zodanig fysisch, chemisch, thermisch of biologisch afbreekbaar zijn dat al het materiaal uiteindelijk uiteenvalt in kooldioxyde, biomassa en water.'

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

De lidstaten herzien indien noodzakelijk hun eigen nationale wetgeving en doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 2 bis

 

Uiterlijk op ... * evalueert de Commissie de doeltreffendheid van deze richtlijn en beoordeelt zij of er verdere maatregelen moeten worden getroffen, zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

 

________________

 

* PB: gelieve de datum in te voegen: zes jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

  • [1]  Nog niet in het PB gepubliceerd.

TOELICHTING

1. Achtergrond

In de EU worden te veel plastic tassen verbruikt. Jaarlijks worden er bijna 100 miljard verbruikt en als niet wordt ingegrepen, zal dat aantal tegen 2020 naar verwachting oplopen tot 111 miljard. Dit betekent dat elke Europeaan in de loop van een jaar gemiddeld 200 plastic tassen gebruikt. Stel dat het vijf minuten kost om deze toelichting te lezen, dan zijn in de EU inmiddels 1 miljoen plastic draagtassen verbruikt.

89% van de plastic tassen worden vaak echter maar eenmaal gebruikt voor ze worden weggegooid. Hoewel er dikkere, voor hergebruik bestemde plastic tassen op de markt beschikbaar zijn, blijven de consumenten in veel lidstaten plastic wegwerptassen gebruiken omdat ze die gratis krijgen. Kleinhandelaars bieden ze kosteloos aan omdat die lichte, hoofdzakelijk in Azië gemaakte plastic tassen spotgoedkoop zijn.

2. Negatieve gevolgen voor de samenleving en het milieu

Dit overmatige eenmalige gebruik van plastic draagtassen betekent niet alleen een enorme verspilling van hulpbronnen maar heeft ook nadelige gevolgen voor het milieu. Elk jaar komen in de EU 8 miljard plastic tassen als zwerfafval in het milieu en de zee terecht. Ondanks de stijgende prijzen van hulpbronnen wordt momenteel naar schatting slechts 6,6 % van de plastic tassen gerecycleerd, een percentage dat de komende jaren waarschijnlijk niet fors zal toenemen. Doordat ze zo dun en licht zijn, hebben plastic draagtassen geen hoge recyclingwaarde. Plastic draagtassen meer recycleren zet dan ook geen zoden aan de dijk. Terwijl 39 % van de plastic tassen wordt verbrand, belandt een op de twee op stortplaatsen, vanwaar ze kunnen wegwaaien in het milieu. Storten wordt in het algemeen als de slechtst mogelijke optie beschouwd. Preventie is duidelijk de beste.

Plastic tassen die in het milieu terechtkomen, kunnen er honderden jaren aanwezig blijven, geleidelijk in steeds kleinere delen uiteenvallen en lands- en zeegrenzen overschrijden. Plastic tassen vormen tegenwoordig samen met plastic flessen het leeuwendeel van het plastic afval in de Europese zeeën: plastic afval maakt meer dan 70 % van alle afval uit. In Groot-Brittannië spoelen gemiddeld 72 boodschappentassen per anderhalve kilometer kuststrook aan. Dit heeft dramatische gevolgen voor de mariene fauna en met name zeezoogdieren. Ook bij meer dan 90 % van de vogels op de Noordzee zijn deeltjes van plastic afval aangetroffen. Tegelijkertijd heeft plastic afval negatieve gevolgen voor toeristische gebieden zoals natuurparken, waar de schoonmaak de plaatselijke bevolking met aanzienlijke economische lasten opzadelt.

3. Een gemeenschappelijke uitdaging vergt een gemeenschappelijke aanpak

Het overmatige gebruik van plastic tassen, de verspilling van hulpbronnen en grensoverschrijdende milieuverontreiniging zijn een gemeenschappelijke uitdaging voor alle EU-lidstaten en vergen een gemeenschappelijke aanpak. Bij een raadpleging die de Europese Commissie in 2011 hield, bleek dat de Europese burgers er sterk voorstander van zijn om het probleem van eenmalig gebruikte kunststoftassen op Europees niveau aan te pakken.

Jammer genoeg blijft een Europese aanpak in het Commissievoorstel achterwege. De Commissie stelt alleen voor dat elke lidstaat het probleem van plastic tassen op eigen houtje aanpakt zonder enig streefcijfer. Daarmee negeert ze niet alleen het duidelijke verzoek van de Europese burgers, maar dit staat ook in schril contrast met haar eigen effectbeoordeling en de onderliggende studies. In de studie van Bio-Intelligence Service werd de oplossing van de hand gewezen om van de lidstaten te verlangen dat zij uitgaande van verder onderzoek nationale preventiedoelstellingen zouden bepalen omdat dit veel te ingewikkeld werd bevonden. De verwezenlijking van die doelstellingen zou immers niet zeker zijn en in sterke mate afhangen van het politieke engagement van de lidstaten[1].

Uit de studie en de effectbeoordeling bleek daarentegen dat de meest doeltreffende aanpak erin zou bestaan een streefcijfer voor afvalpreventie op EU-niveau te combineren met prijsmaatregelen op nationaal niveau waarbij winkels verplicht zijn plastic draagtassen aan te rekenen. Het valt dan ook moeilijk te begrijpen waarom de Commissie de bevindingen van haar eigen effectbeoordeling na overleg tussen de diensten zo flagrant buiten beschouwing heeft gelaten door noch een reductiestreefcijfer, noch een verplicht prijsbepalingsmechanisme goed te keuren.

Dat neemt niet weg dat de rapporteur ingenomen is met het Commissievoorstel, als een eerste stap naar zinvolle wetgevende maatregelen tegen het verspillend gebruik van plastic draagtassen. Ze is in het bijzonder verheugd over de degelijke voorbereidende werkzaamheden van de Commissie en is van plan haar aanpak te baseren op de optie waaraan in de effectbeoordeling de voorkeur werd gegeven (EU-reductiestreefcijfer en economische maatregelen) en waarvan, aldus de Commissie, "de kans het grootst is dat zij ambitieuze milieuresultaten oplevert, terwijl zij tegelijk positieve economische gevolgen heeft, de negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid beperkt, de aanvaarding door het publiek garandeert en bijdraagt tot een grotere bewustwording van duurzame consumptie".

4. Een Europees reductiestreefcijfer inzake plastic tassen invoeren

Zoals in de effectbeoordeling van de Commissie te lezen staat, is een sleutelfactor om het overmatige gebruik van plastic tassen aan te pakken de invoering van een reductiestreefcijfer voor de hele EU inzake het verbruik van lichte plastic draagtassen. Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn moeten de lidstaten het verbruik van lichte plastic draagtassen met ten minste 50 % verminderen en binnen vijf jaar met ten minste 80 %. Dit streefcijfer moet gebaseerd zijn op het gemiddelde verbruik in de Unie in 2010. Het algemene streefcijfer zou voor alle lidstaten gelden maar meer maatregelen vergen in lidstaten die nog geen actie ondernomen hebben om het verbruik van lichte plastic draagtassen te verminderen.

5. Doen betalen voor draagtassen

Gebleken is dat het verbruik haast in één dag drastisch kan worden verlaagd door consumenten voor plastic tassen te doen betalen. In de Europese landen die al een relatief laag verbruik van draagtassen hebben bereikt, springt één centrale factor in het oog: plastic tassen worden niet gratis aangeboden. Deze maatregel zou in de hele EU moeten gelden: krachtens de nieuwe richtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat ondernemingen die levensmiddelen verkopen, niet kosteloos plastic draagtassen verstrekken. Deze maatregel zou echter niet mogen gelden voor tassen die nodig zijn voor de levensmiddelenhygiëne, of voor heel lichte plastic tassen of alternatieven daarvoor (zie punt 6). Bovendien moeten de lidstaten ondernemingen die uitsluitend niet-levensmiddelen verkopen, stimuleren om niet kosteloos plastic draagtassen te verstrekken. Wat lichte composteerbare draagtassen van biologische oorsprong betreft, moeten de lidstaten die een gescheiden inzameling van bioafval hebben ingevoerd, de mogelijkheid krijgen de vergoeding te verlagen (zie punt 7).

6. Tassen die nodig zijn voor de levensmiddelenhygiëne vrijstellen en heel lichte plastic tassen vervangen door duurzamer tassen

Voor de levensmiddelenhygiëne noodzakelijke plastic draagtassen om vochtige, losse levensmiddelen zoals rauw vlees, vis of zuivel te verpakken en plastic tassen om onverpakte producten van de voedselindustrie te dragen, moeten van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten.

Voorts stelt de rapporteur voor een onderscheid te maken tussen lichte plastic draagtassen (10–49 micron) en heel lichte plastic draagtassen (minder dan 10 micron). Heel lichte plastic draagtassen worden doorgaans gebruikt bij de aankoop van droge, losse, onverpakte levensmiddelen zoals fruit, groenten of suikergoed. Het gebruik van heel lichte plastic draagtassen voor dergelijke doeleinden draagt ertoe bij dat minder voedsel wordt weggegooid, doordat de consument de hoeveelheid kan kopen die hij of zij nodig heeft en niet verplicht is een bepaalde voorverpakte hoeveelheid aan te schaffen, en doordat een specifiek product dat niet meer voor consumptie geschikt is, uit de handel kan worden genomen zonder dat voorverpakte pakken in hun geheel hoeven te worden weggegooid. Heel lichte plastic draagtassen van traditionele kunststoffen vormen echter een bijzonder probleem van zwerfvuil en moeten daarom geleidelijk worden vervangen door draagtassen van kringlooppapier of door biologisch afbreekbare en composteerbare heel lichte plastic draagtassen.

7. Zijn biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen de oplossing?

Biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen worden soms naar voren geschoven als een oplossing voor het door plastic draagtassen veroorzaakte milieuprobleem. Wanneer dergelijke kunststoffen in het milieu terechtkomen, vormt dat weliswaar een minder groot probleem dan bij traditionele kunststoffen, maar zij bieden geen oplossing voor zwerfvuil en overstappen op biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen verandert niets aan de wegwerpmentaliteit achter het overmatige gebruik van kunststoftassen en kan dergelijk verspillend gebruik zelfs ten onrechte legitimeren.

Bovendien moeten ze ook op de juiste manier worden verwerkt, waarvoor om te beginnen een gescheiden inzameling van bioafval nodig is. Om de potentiële voordelen van biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen boven traditionele kunststoffen te erkennen en tegelijkertijd de overconsumptie aan te pakken, stelt de rapporteur voor dat de lidstaten die een gescheiden inzameling van bioafval hebben ingevoerd, van ondernemingen die levensmiddelen verkopen kunnen verlangen dat zij de prijs voor biologisch afbreekbare lichte kunststofdraagtassen met maximaal 50 % verlagen ten opzichte van traditionele tassen.

Voorts moeten de vereisten met betrekking tot biologisch afbreekbare verpakkingsmaterialen worden gewijzigd zodat alleen materialen die volledig biologisch afbreekbaar zijn, als dusdanig worden beschouwd. Bovendien moeten ook de essentiële vereisten met betrekking tot de terugwinning van verpakking in de vorm van compostering worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat er een Europese norm voor tuincompostering wordt ontwikkeld.

8. Geleidelijke afschaffing van valse vrienden: "onder invloed van zuurstof biologisch afbreekbare" kunststoffen

"Onder invloed van zuurstof biologisch afbreekbare" kunststoffen breken in het milieu niet biologisch af maar vallen alleen uiteen in secundaire microplastics. Het is dus misleidend deze materialen als "biologisch afbreekbaar" te bestempelen. Door de fragmentering verandert zichtbaar zwerfafval in onzichtbaar zwerfafval. Dit is geen oplossing voor het afvalprobleem maar verergert veeleer de verontreiniging van het milieu door kunststoffen. "Onder invloed van zuurstof biologisch afbreekbare" kunststoffen mogen dan ook niet als verpakkingsmateriaal worden gebruikt.

9. Gevaarlijke stoffen volledig vervangen voor verpakkingsmaterialen

De rapporteur stelt voor de wijziging van de verpakkingsrichtlijn aan te grijpen om niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief werk te maken van preventie. Teneinde de Europese burgers minder bloot te stellen aan gevaarlijke stoffen en te voorkomen dat dergelijke stoffen tijdens de afvalfase in het milieu terechtkomen, zouden verpakkingsmaterialen helemaal geen kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stoffen of hormoonontregelende stoffen mogen bevatten.

10. De lidstaten toestaan om verder te gaan

Om de overconsumptie van plastic tassen aan te pakken is een gemeenschappelijke Europese aanpak nodig, maar sommige lidstaten willen misschien verder gaan dan de gemeenschappelijke streefcijfers in de EU. Daarom moet de lidstaten worden toegestaan gebruik te maken van economische instrumenten, zoals belastingen, en handelsbeperkingen, zoals voorgesteld door de Commissie.

PROCEDURE

Titel

Wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval met het oog op de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0761 – C7-0392/2013 – 2013/0371(COD)

Datum indiening bij EP

4.11.2013

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ENVI

18.11.2013

 

 

 

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ECON

18.11.2013

ITRE

18.11.2013

IMCO

18.11.2013

 

Geen advies

       Datum besluit

ECON

19.11.2013

ITRE

25.2.2014

IMCO

17.12.2013

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Margrete Auken

28.11.2013

 

 

 

Behandeling in de commissie

22.1.2014

 

 

 

Datum goedkeuring

10.3.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

44

10

6

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elena Oana Antonescu, Sergio Berlato, Franco Bonanini, Biljana Borzan, Martin Callanan, Chris Davies, Bas Eickhout, Edite Estrela, Jill Evans, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Martin Kastler, Christa Klaß, Eija-Riitta Korhola, Claus Larsen-Jensen, Jo Leinen, Peter Liese, Zofija Mazej Kukovič, Linda McAvan, Andrés Perelló Rodríguez, Mario Pirillo, Anna Rosbach, Oreste Rossi, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Dubravka Šuica, Claudiu Ciprian Tănăsescu, Thomas Ulmer, Glenis Willmott, Sabine Wils, Marina Yannakoudakis

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Margrete Auken, Inés Ayala Sender, Nikos Chrysogelos, Birgit Collin-Langen, Vicky Ford, Julie Girling, Jutta Haug, Romana Jordan, Filip Kaczmarek, Judith A. Merkies, Justas Vincas Paleckis, Marit Paulsen, Vittorio Prodi, Rebecca Taylor, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

John Stuart Agnew, Fabrizio Bertot, Fiona Hall, Kent Johansson, Bernd Lange, Erminia Mazzoni, Emma McClarkin

Datum indiening

14.3.2014