AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de depositogarantieregels (herschikking)
21.3.2014 - (05199/1/2014 – C7‑0094/2014 – 2010/0207(COD)) - ***II
Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Peter Simon
(Herschikking – Artikel 87 van het Reglement)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de depositogarantieregels (herschikking)
(05199/1/2014 – C7‑0094/2014 – 2010/0207(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (05199/1/2014 – C7‑0094/2014),
– gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn uitgebracht door het Deense parlement, de Duitse Bondsdag, de Duitse Bondsraad en de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 16 februari 2011[1],
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[2] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0368),
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 72 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0216/2014),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
3. verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
4. verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
- [1] PB C 99 van 31.3.2011, blz. 1.
- [2] Aangenomen teksten van 16.2.2011, P7_TA(2012)0049.
TOELICHTING
Nadat de voltallige vergadering van het Parlement op 16 februari 2011 goedkeuring aan zijn standpunt in eerste lezing had gehecht, zijn – na een lange periode waarin de Raad geen bereidheid tot onderhandelen aan de dag legde – informele gesprekken met het Litouwse voorzitterschap begonnen, teneinde snel tot een akkoord in tweede lezing te komen. Na drie trialogen bereikten de onderhandelaars van het Parlement en de Raad op 17 december 2013 overeenstemming over dit dossier. De tekst van deze overeenstemming werd op 9 januari 2014 ter goedkeuring aan ECON voorgelegd en (door deze commissie) met overweldigende meerderheid goedgekeurd. De voorzitter van ECON zegde in haar schrijven van 10 januari 2014 de voorzitter van het Coreper toe de voltallige vergadering aan te bevelen het standpunt van de Raad in eerste lezing zonder wijzigingen goed te keuren, voorzover dit standpunt overeenkomt met de overeenstemming van 17 december 2013. Na de juridisch-linguïstische toetsing stelde de Raad op 3 maart 2014 zijn standpunt in eerste lezing vast en bevestigde daarmee de overeenstemming van 17 december 2013.
Aangezien het standpunt van de Raad in eerste lezing overeenkomt met de in de trialogen bereikte overeenkomst, beveelt de rapporteur de commissie aan om hier zonder verdere wijzigingen mee in te stemmen.
Depositogarantiestelsels hebben naast hun directe functie van het bieden van bescherming aan deposanten ook groot belang voor de stabiliteit van het financieel stelsel, met name in tijden van crisis. Wanneer klanten het vertrouwen in hun bank verliezen en allemaal tegelijkertijd proberen hun deposito's op te nemen, een zogenaamde "bankrun", kan dit niet alleen de reeds instabiele financiële instelling aan het wankelen brengen, maar door een om zich heen grijpend verlies aan vertrouwen ook op andere kredietinstellingen en andere staten overslaan. Geen enkele kredietinstelling kan immers de enorme hoeveelheden liquide middelen in kas houden die nodig zijn voor het afdekken van de deposito's. Het is tegen deze achtergrond dat de Commissie op 12 juli 2010 een voorstel ter herschikking van de richtlijn inzake depositogarantiestelsels heeft gepresenteerd. De interne markt indachtig zag de Commissie vooral verbeteringspotentieel bij de te lange uitbetalingstermijnen van vorderingen in het geval van een faillissement en de grote verschillen bij de financiële middelen in de depositogarantiestelsels in de lidstaten.
Eerste lezing
Het Europees Parlement hechtte op 16 februari 2011 met overgrote meerderheid goedkeuring aan zijn standpunt in eerste lezing. De belangrijkste elementen van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing zijn:
• Geloofwaardigheid en een robuuste financiële invulling van het crisisfonds: Een hoge ex ante-financiële invulling van depositogarantiestelsels is vanuit de optiek van het Europees Parlement een must om het vertrouwen van deposanten te winnen. Daarnaast heeft deze ex ante-financiering het voordeel dat ze geen procyclische effecten heeft, in tegenstelling tot ex post-bijdragen, die specifiek in crisissituaties worden geheven en daarmee ook andere kredietinstellingen in gevaar kunnen brengen. Het is om deze redenen dat de verschillen bij de financiële invulling van de depositogarantiestelsels in de EU moeten worden weggewerkt, waarbij de depositogarantiefondsen ten laatste over 15 jaar ex ante met ten minste 1,5 % van de gedekte deposito's moeten worden gevuld.
• Korte uitbetalingstermijnen in het geval van een faillissement: Korte uitbetalingstermijnen in het geval van een faillissement zijn van cruciaal belang om een zogenaamde "bankrun" te voorkomen. De op dit moment geldende termijn van 20 dagen is daarvoor duidelijk te lang; deze termijn moet worden ingekort tot zeven dagen. Omdat niet alle stelsels in de EU in staat zijn een dergelijk korte uitbetalingstermijn te garanderen en het niet in acht nemen van overeengekomen termijnen tot een verlies aan vertrouwen zou leiden, stelt het Europees Parlement op dit punt overgangstermijnen voor. Bij termijnen van langer dan zeven dagen moet de klant in het model van het Parlement na een week op verzoek over zijn geld kunnen beschikken, teneinde in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
• Gelijke eisen voor alle garantiestelsels, ongeacht hun opzet: Er worden meerdere modi operandi van depositogarantiestelsels erkend, op voorwaarde dat ze voldoen aan het bepaalde in de richtlijn ten aanzien van bijvoorbeeld de financiële invulling van het fonds, de uitbetalingstermijnen, het beschermingsniveau, de wijze van berekening van de bijdrage en het gebruik van de middelen. Deze flexibele oplossing houdt op gepaste wijze rekening met de verschillen tussen de nationale garantiestelsels en de nationale bankenmarkten, terwijl tegelijkertijd de voorschriften worden geharmoniseerd.
• Risico-afhankelijke bijdragen aan de garantiestelsels: In het kader van de herschikking van deze richtlijn worden voor het eerst ook bepalingen vastgesteld met betrekking tot de wijze van berekening van de bijdragen van de kredietinstellingen aan de depositogarantiestelsels. Het Parlement verlangt in dit kader dat kredietinstellingen die hogere risico's aangaan ook hogere bijdragen betalen.
Tweede lezing
De rapporteur hecht eraan met name te verwijzen naar de volgende onderdelen van het compromis, op grond waarvan hij de commissie aanbeveelt de bereikte overeenkomst zonder verdere wijzigingen goed te keuren.
• Voor het eerst worden voor de hele EU geldende voorschriften betreffende de financiering van depositogarantiestelsels vastgesteld. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat kredietinstellingen die bij een garantiedepositostelsel zijn aangesloten binnen tien jaar een depositogarantiefonds ten belope van ten minste 0,8 % van de gedekte deposito's van het stelsel genereren.
• De uitbetalingstermijnen in het geval van een faillissement worden teruggebracht van 20 werkdagen naar zeven werkdagen. De lidstaten kunnen vóór eind 2023 een overgangstermijn introduceren. Hierbij geldt overigens dat de overgangstermijn ten laatste vanaf eind 2018 niet langer mag zijn dan 15 werkdagen en ten laatste vanaf 2021 niet langer dan tien werkdagen. Indien de lidstaten een overgangstermijn toestaan en het depositogarantiestelsel niet in staat is de deposito's binnen zeven werkdagen uit te betalen, hebben deposanten recht op een zogenaamde "nooduitbetaling" binnen vijf werkdagen ter dekking van hun kosten van levensonderhoud.
• Verankering van het beginsel van op risico gebaseerde bijdragen: De hoogte van de bijdragen aan het depositogarantiefonds is afhankelijk van de hoogte van de gedekte deposito's en van de door de desbetreffende kredietinstelling aangegane risico's. De EBA moet hiervoor richtsnoeren vaststellen.
• Bescherming van tijdelijk hogere bedragen: De lidstaten zijn verplicht in de toekomst tijdelijk bescherming te bieden voor bedragen hoger dan de dekkingssom van 100 000 EUR, die bijvoorbeeld het resultaat zijn van de verkoop van particulier onroerend goed, verzekeringsuitbetalingen en uitbetalingen in verband met een scheiding. Het tijdelijke karakter moet door de lidstaten op minimaal drie en maximaal twaalf maanden worden vastgesteld, en de lidstaten moeten ook vastleggen wat het concrete beschermingsniveau is boven de dekkingsgraad van 100 000 EUR, rekening houdend met de plaatselijke levensomstandigheden.
• Duidelijke, overzichtelijke informatie over de depositobescherming: In de toekomst ontvangen deposanten bij het openen van een rekening en een keer per jaar overzichtelijke en begrijpelijke informatie over de hoogte van de bescherming, het toepasselijke beschermingsstelsel met inbegrip van de contactgegevens daarvan, de werkwijze van het stelsel, alsmede alle overige relevante informatie voor het geval zich een faillissement voordoet.
• De middelen van het depositogarantiefonds worden primair gebruikt voor de uitbetaling in het geval van een faillissement en voor de bescherming van de gedekte deposito's in het kader van een afwikkeling. De lidstaten kunnen ermee akkoord gaan dat de depositogarantiestelsels de middelen onder strikte voorwaarden ook voor preventieve maatregelen gebruiken. Kwantitatieve criteria voor het aanvullen van de depositogarantiefondsen zorgen ervoor dat voldoende financiële middelen voorhanden zijn indien alsnog moet worden uitbetaald.
• Depositogarantiestelsels kunnen op vrijwillige basis onderling kredieten verstrekken wanneer bijvoorbeeld een stelsel niet over voldoende financiële middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te voldoen en de aangesloten kredietinstellingen reeds zeer grote bedragen hebben opgeëist. Het stelsel dat krediet opneemt, mag zelf geen openstaande verplichtingen in verband met kredieten van andere depositogarantiestelsels hebben.
PROCEDURE
Titel |
Depositogarantiestelsels (herschikking) |
||||
Document- en procedurenummers |
05199/1/2014 – C7-0094/2014 – 2010/0207(COD) |
||||
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
16.2.2012 T7-0049/2012 |
||||
Voorstel van de Commissie |
COM(2010)0368 - C7-0177/2010 |
||||
Datum bekendmaking ontvangst standpunt van de Raad in eerste lezing |
13.3.2014 |
||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 13.3.2014 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Peter Simon 6.9.2010 |
|
|
|
|
Datum goedkeuring |
18.3.2014 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marino Baldini, Burkhard Balz, Jean-Paul Besset, Sharon Bowles, George Sabin Cutaş, Rachida Dati, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Elisa Ferreira, Ildikó Gáll-Pelcz, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Gunnar Hökmark, Syed Kamall, Philippe Lamberts, Werner Langen, Ivana Maletić, Arlene McCarthy, Marlene Mizzi, Sławomir Nitras, Ivari Padar, Anni Podimata, Antolín Sánchez Presedo, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Sampo Terho, Ramon Tremosa i Balcells, Corien Wortmann-Kool, Pablo Zalba Bidegain |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Lajos Bokros, Sari Essayah, Ashley Fox, Robert Goebbels, Anne E. Jensen, Olle Ludvigsson, Petru Constantin Luhan, Nils Torvalds |
||||
Datum indiening |
21.3.2014 |
||||