VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, ingediend door België)

9.10.2014 - (COM(2014)0532 – C8‑0126/2014 – 2014/2065(BUD))

Begrotingscommissie
Rapporteur: Paul Rübig

Procedure : 2014/2065(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0015/2014
Ingediende teksten :
A8-0015/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, België, ingediend door België)

(COM(2014)0532 – C8‑0126/2014 – 2014/2065(BUD))

Het Europees Parlement,

–       gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0532 – C8‑0126/2014),

–       gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[1] (EFG-verordening),

–       gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[2], en met name artikel 12,

–       gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[3] (IIA van 2 december 2013), en met name punt 13 hiervan,

–       gezien de trialoogprocedure als bedoeld in punt 13 van het IIA van 2 december 2013,

–       gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–       gezien de brief van de Commissie regionale ontwikkeling,

–       gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0015/2014),

A. overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die gebukt gaan onder de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen, en om te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt;

B.  overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd tijdens het overleg van 17 juli 2008, en met inachtneming van het IIA van 2 december 2013 met betrekking tot het nemen van besluiten om gebruik te maken van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

C. overwegende dat België aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk voor een financiële bijdrage van het EFG heeft ingediend naar aanleiding van 512 gedwongen ontslagen, waarbij 479 personen naar verwachting aan de maatregelen zullen deelnemen, in de assemblagefabriek van Ford-Werke GmbH[4] in Genk (" Ford Genk ") en bij 10 leveranciers van Ford Genk in België tijdens de referentieperiode van 1 juli 2013 tot 1 november 2013;

D. overwegende dat de aanvraag voldoet aan de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgelegd in de EFG-verordening;

1.  stelt vast dat deels is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, onder a), van de EFG-verordening wat het minimumaantal ontslagen tijdens de referentieperiode betreft, aangezien er minder dan 500 ontslagen zijn gevallen; is van mening dat een aanvraag voor een bijdrage van het EFG als ontvankelijk kan worden aangemerkt wanneer de ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en voor de plaatselijke economie; houdt rekening met twee andere ontslaggolven die in 2014 worden verwacht (ongeveer 4 340 ontslagen bij Ford Genk en 2 820 ontslagen bij zijn in hetzelfde geografische gebied gevestigde leveranciers); neemt aan dat deze een zware weerslag zullen hebben voor het hele Vlaamse gewest, nu er naar schatting meer dan 11 000 banen verloren zullen gaan; herinnert eraan dat door zo snel mogelijk specifieke maatregelen voor de eerste groep ontslagen werknemers ten uitvoer te leggen hun kansen om een nieuwe baan te vinden worden geoptimaliseerd en alle ontslagen werknemers dezelfde kansen worden geboden; is het daarom met de Commissie eens dat België recht heeft op een financiële bijdrage uit hoofde van deze verordening;

2.  merkt op dat de Belgische autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage van het EFG op 23 december 2013 hebben ingediend en tot en met 12 juni 2014 aanvullende informatie hebben verstrekt, en dat de Commissie haar beoordeling op 22 augustus 2014 openbaar heeft gemaakt; is zeer tevreden over de snelheid waarmee de beoordeling is afgerond, namelijk in minder dan 8 maanden; acht het met nadruk van belang dat in de nieuwe EFG-verordening (Verordening (EU) nr.1309/2013)[5] een beoordelingsperiode van maximaal 20 weken wordt ingevoerd;

3.  is van mening dat de ontslagen in de assemblagefabriek van Ford-Werke GmbH en bij 10 leveranciers van Ford Genk in verband staan met grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering, een snelle afname van het marktaandeel van de EU in de sector van de productie van personenauto's wereldwijd en een constante daling van de verkoop van nieuwe auto's in de Unie;

4.  stelt vast dat Ford Genk de grootste werkgever in de provincie Limburg was en dat de 512 ontslagen en de twee volgende, te verwachten ontslaggolven ten gevolge van de sluiting van de Ford-fabriek in Genk ernstige gevolgen zullen hebben voor de plaatselijke werkgelegenheid, die gekenmerkt wordt door een hoge werkloosheid, lagere kwalificatie- en vaardigheidsniveaus, en een minder ontwikkeld aanbod aan onderwijsdiensten; stelt vast dat volgens een studie waarnaar de Belgische autoriteiten verwijzen[6], per 100 banen die naar verwachting bij Ford Genk verloren zullen gaan, 65 banen zouden verdwijnen bij zijn rechtstreekse en onrechtstreekse leveranciers in Limburg en nog eens 72 banen bij leveranciers die elders in Vlaanderen gevestigd zijn;

5.  merkt op dat sinds het EFG in 2007 operationeel werd, 17 besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG betrekking hadden op de automobielsector[7]; acht eerdere EFG-besluiten[8] betroffen met name de afname van het marktaandeel in de productie van personenauto's; dringt erop aan dat een beoordeling van de effecten van de EFG-maatregelen specifiek wordt gekoppeld aan de ontslagen in de automobielsector, aan de hand van deze aanvragen en de vóór het einde van het jaar nog te verwachten aanvragen;

6.  juicht toe dat de Belgische autoriteiten hebben besloten op 1 juli 2013 met de uitvoering van de individuele diensten voor de getroffen werknemers te beginnen, teneinde de werknemers snel bijstand te verlenen, ruimschoots vooruitlopend op het definitieve besluit over de toekenning van EFG-steun voor het voorgestelde gecoördineerde pakket;

7.  stelt vast dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, de volgende maatregelen omvat voor de terugkeer van 479 ontslagen werknemers naar de arbeidsmarkt (per categorie): (1) hulp bij het zoeken naar werk (keyaccountmanager, sociale interventieadviseur, informatie over mogelijkheden voor beroepsonderwijs en -opleiding, actieve baangeoriënteerde begeleiding) en 2) opleiding en omscholing (beroepsopleidingscursussen, werk dankzij een individuele beroepsopleiding, sollicitatietraining);

8.  verwelkomt het feit dat de Vlaamse regering voor de aanpak van deze kwestie een speciale taskforce heeft ingesteld waarin alle belanghebbenden zijn verenigd en waaraan de diensten van de Commissie meewerken;

9.  constateert met voldoening dat de in de SERR Limburg vertegenwoordigde sociale partners niet alleen werden geraadpleegd maar ook zelf hebben deelgenomen aan het monitoringcomité dat speciaal voor de EFG-aanvraag werd opgericht; stelt bovendien vast dat de EFG-aanvraag met de sociale partners werd besproken in het kader van de regelmatige verslaglegging over de uitvoering van het " Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat " (SALK), dat werd opgesteld om het hoofd te bieden aan de regionale gevolgen van de sluiting van de Ford-fabriek in Genk;

10. herinnert aan het belang van een verbetering van de inzetbaarheid van alle werknemers door aangepaste opleiding en de erkenning van de in de loop van het beroepsleven opgedane vaardigheden en bekwaamheden; verwacht dat de opleiding die in het gecoördineerde pakket wordt aangeboden, niet alleen is afgestemd op de behoeften van de ontslagen werknemers, maar ook op het huidige ondernemingsklimaat; merkt tevens op dat de aangeboden opleidingen en omscholing moeten inspelen en voortbouwen op de specifieke vaardigheden en bekwaamheden die de getroffen werknemers hebben opgebouwd in de automobiel- en toeleveringsindustrie;

11. merkt op dat de informatie die is verstrekt over het gecoördineerde pakket van individuele diensten waarvoor EFG-medefinanciering wordt aangevraagd, gegevens bevat over de complementariteit met maatregelen die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; benadrukt dat de Belgische autoriteiten bevestigen dat voor de subsidiabele maatregelen geen steun uit andere financieringsinstrumenten van de Unie wordt ontvangen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie om in haar jaarverslagen een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen om ervoor te zorgen dat de bestaande verordeningen volledig in acht worden genomen en te voorkomen dat door de Unie gefinancierde diensten dubbel worden aangeboden;

12. verzoekt de betrokken instellingen de nodige maatregelen te nemen om de procedurele regelingen te verbeteren teneinde de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen; heeft waardering voor de verbeterde procedure die de Commissie naar aanleiding van het aandringen van het Parlement op snellere vrijgave van subsidies heeft ingevoerd, waarbij de beoordeling door de Commissie van de subsidiabiliteit van een EFG-aanvraag tegelijk met het voorstel tot aanspreken van het EFG aan het Europees Parlement en de Raad moet worden voorgelegd; benadrukt dat verdere verbeteringen aan de procedure zijn opgenomen in de nieuwe EFG-verordening (Verordening (EU) nr. 1309/2013) en dat daarmee grotere doelmatigheid, transparantie en zichtbaarheid van het EFG zullen worden bereikt;

13. beklemtoont dat overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening moet worden gewaarborgd dat met middelen uit het EFG de duurzame terugkeer van individuele ontslagen werknemers naar de arbeidsmarkt wordt gesteund; benadrukt voorts dat de EFG-steun alleen actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren die duurzame werkgelegenheid voor de lange termijn opleveren; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe ondernemingen verplicht zijn krachtens de nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, noch van maatregelen voor de herstructurering van ondernemingen of sectoren;

14. is ingenomen met de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1309/2013, die vorm geeft aan de overeenkomst tussen het Europees Parlement en de Raad om het criterium " crisisafwijking " opnieuw in te voeren, om de financiële bijdrage van de Unie te verhogen tot 60% van de totale geschatte kosten van de voorgestelde maatregelen, om de efficiëntie van de behandeling van EFG-aanvragen in de Commissie en door het Europees Parlement en de Raad te verhogen door de termijn voor beoordeling en goedkeuring te verkorten, om de subsidiabele maatregelen en begunstigden uit te breiden door zelfstandigen en jongeren toe te voegen en om stimuleringsmaatregelen voor de oprichting van een eigen bedrijf te financieren;

15. hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

16. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [2]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [3]  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
  • [4]  Ford-Werke GmbH, een dochteronderneming van Ford of Europe AG met statutaire zetel in Keulen (Duitsland), beschikt over productie-eenheden in Keulen en Saarlouis (Duitsland) en in Genk (België)..
  • [5]  Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).
  • [6]  Peeters, L., Vancauteren, M., " Studie van de economische impact van de sluiting van Ford Genk " , Universiteit Hasselt, november 2013 (http://www.uhasselt.be/documents/kizok/impactstudie.pdf).
  • [7]  Zie de EFG-database op http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=582.
  • [8]  Zie de ontwerpvoorstellen van de Commissie met betrekking tot de aanvragen EGF/2007/001 FR/Peugeot leveranciers (Besluit COM(2007) 415 definitief van 12.7.2007), EGF/2007/010 PT/Lissabon-Alentejo (Besluit COM(2008) 94 definitief van 20.2.2008), EGF/2008/002 ES/Delphi (Besluit COM(2008) 547 definitief van 9.9.2008), EGF/2008/004 ES/Castilla y León / Aragón (Besluit COM(2009) 150 definitief van 26.3.2009), EGF/2009/013 DE/Karmann (Besluit COM(2010) 7 definitief van 22.1.2010), EGF/2012/004 ES/Grupo Santana (Besluit COM(2014) 116 final van 5.3.2014), EGF/2012/005 SE/Saab (Besluit COM(2012) 622 final van 19.10.2012), EGF/2012/008 IT/De Tomaso automobili (Besluit COM(2013) 469 def van 28.6.2013).

BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

(aanvraag EGF/2013/012 BE/Ford Genk, België, ingediend door België)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[1], en met name artikel 12, lid 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006[2], en met name artikel 23, tweede alinea,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[3], en met name artikel 12,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[4], en met name punt 13,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)    Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer naar de arbeidsmarkt.

(2)    Het EFG mag het jaarlijkse maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen 2011) niet overschrijden, zoals vastgelegd in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013.

(3)    België heeft op 23 december 2013 een aanvraag ingediend om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen voor ontslagen bij Ford-Werke GmbH en 10 van zijn leveranciers, en heeft tot en met 12 juni 2014 aanvullende informatie verstrekt. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 570 945 EUR beschikbaar te stellen.

(4)    Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren naar aanleiding van de door België ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten behoeve van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering 570 945 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan ...,

Voor het Europees Parlement                      Voor de Raad

De Voorzitter                                                De voorzitter

  • [1]  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [2]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
  • [3]             PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [4]  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

TOELICHTING

I. Achtergrond

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden.

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[1] en van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1927/2006[2] mag het jaarlijkse maximumbedrag ten behoeve van het fonds niet meer dan 150 miljoen EUR bedragen (prijzen 2011). De benodigde bedragen worden als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie.

Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[3], verloopt de procedure om het fonds te activeren als volgt: na een positieve beoordeling van een aanvraag legt de Commissie een voorstel tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds aan de begrotingsautoriteit voor, samen met een bijbehorend overschrijvingsverzoek. Indien er geen eensgezindheid bestaat, wordt een trialoogprocedure ingeleid.

II. De aanvraag voor Ford Genk en het voorstel van de Commissie

Op 22 augustus 2014 heeft de Commissie een voorstel voor een besluit goedgekeurd betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG voor België om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te steunen van werknemers die als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering werkloos zijn geworden bij de assemblagefabriek van Ford-Werke GmbH ("Ford Genk") en 10 leveranciers van Ford Genk in België.

De aanvraag voor de beschikbaarstelling van een totaalbedrag van 570 945 EUR uit het EFG voor België is de elfde die in het kader van de begroting 2014 wordt behandeld. Het betreft 512 ontslagen in de assemblagefabriek van Ford-Werke GmbH[4] in Genk ("Ford Genk") en bij 10 leveranciers van Ford Genk in België gedurende de referentieperiode van 1 juli 2013 tot 1 november 2013, waarbij 479 werknemers in aanmerking komen voor de uit het EFG medegefinancierde maatregelen. De aanvraag werd ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder c), van de EFG-verordening, op grond waarvan een aanvraag in uitzonderlijke omstandigheden als ontvankelijk kan worden aangemerkt, zelfs als niet wordt voldaan aan de criteria voor steunverlening van artikel 2, onder a) of b), van de EFG-verordening, wanneer de gedwongen ontslagen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de lokale economie.

De aanvraag werd op 23 december 2013 bij de Commissie ingediend. De Commissie heeft besloten dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het gebruik van het EFG zoals neergelegd in artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

De moeilijke economische situatie van de automobielindustrie in de EU, die hoofdzakelijk te wijten is aan de constante daling van de verkoop van nieuwe personenauto's in de EU ingevolge de economische crisis en structurele problemen met overcapaciteit bij bepaalde producenten in verschillende lidstaten, heeft het internationale concurrentievermogen van de automobielindustrie in de EU negatief beïnvloed. Deze factoren hebben ertoe geleid dat fabrieken werden gesloten en dat verschillende autoproducenten en hun leveranciers zijn gaan herstructureren, wat de laatste jaren in de automobielindustrie veel ontslagen tot gevolg had.

De Belgische autoriteiten voeren aan dat de sluiting van de Ford-fabriek in Genk naast de eerste golf van ontslagen in 2014 nog twee andere ontslaggolven met zich mee zal brengen: naar verwachting 650 en 4 000 ontslagen. Deze ontslagen zullen ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en voor de plaatselijke economie.

Het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening waarvoor medefinanciering wordt aangevraagd, omvat de volgende maatregelen voor de terugkeer van 479 ontslagen werknemers naar de arbeidsmarkt (per categorie): 1) hulp bij het zoeken naar werk (keyaccountmanager, sociale interventieadviseur, informatie over mogelijkheden voor beroepsonderwijs en -opleiding, actieve baangeoriënteerde begeleiding) en 2) opleiding en omscholing (beroepsopleidingscursussen, werk dankzij een individuele beroepsopleiding, sollicitatietraining).

Volgens de Belgische autoriteiten vormen de maatregelen, die op 1 juli 2013 in gang zijn gezet, samen een gecoördineerd pakket van individuele diensten en is hierbij sprake van actieve arbeidsmarktmaatregelen die zijn gericht op de terugkeer naar de arbeidsmarkt van de werknemers.

Wat de criteria in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 betreft, hebben de Belgische autoriteiten in de aanvraag:

•  bevestigd dat de financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;

•  aangetoond dat de maatregelen tot doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

•  bevestigd dat voor de hierboven vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Wat de beheers- en controlesystemen betreft, heeft België de Commissie meegedeeld dat de bevoegde autoriteit voor de EFG-aanvraag het ESF-Agentschap Vlaanderen (het agentschap voor de uitvoering van de programma's van het Europees Sociaal Fonds) is. De belangrijkste organen die instaan voor de uitvoering van de maatregelen die door het EFG worden medegefinancierd, zijn de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) en de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening).

III. Procedure

Om middelen uit het fonds te kunnen inzetten, heeft de Commissie de begrotingsautoriteit een overschrijvingsverzoek doen toekomen voor een totaalbedrag van 570 945 EUR uit de EFG-reserve (40 02 43) naar de EFG-begrotingslijn (04 04 51).

Dit is het elfde voorstel tot overschrijving voor de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds dat tot op heden in 2014 naar de begrotingsautoriteit is gezonden. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25 % van het voor het EFG bestemde jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar voor toewijzingen gedurende de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven door artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

De trialoog over het voorstel van de Commissie voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG kan plaatsvinden in een vereenvoudigde vorm, zoals voorzien in artikel 12, lid 5, van de rechtsgrondslag, tenzij het Parlement en de Raad niet tot overeenstemming kunnen komen.

Conform een interne afspraak moet de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken bij dit proces worden betrokken, zodat zij op constructieve wijze kan bijdragen aan de beoordeling van de aanvragen voor steun uit het EFG.

  • [1]             PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [2]             PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [3]             PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
  • [4]  Ford-Werke GmbH, een dochteronderneming van Ford of Europe AG met statutaire zetel in Keulen (Duitsland), beschikt over productie-eenheden in Keulen en Saarlouis (Duitsland) en in Genk (België).

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

ZP/ch D(2014)42749

De heer Jean Arthuis

Voorzitter van de Begrotingscommissie

ASP 09G205

Betreft:          Advies inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) in dossier EGF/2013/012 BE/Ford Genk Belgium (COM(2014)532 definitief)

Dear Chair,

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) en haar werkgroep EFG hebben de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in dossier EGF/2013/012 Ford Genk onderzocht en het volgende advies goedgekeurd.

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de werkgroep EFG zijn voorstander van de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds voor het verlangde doel. De commissie EMPL formuleert in dit verband een aantal opmerkingen, zonder evenwel de betaling ter discussie te willen stellen.

Het advies van de commissie is gebaseerd op de volgende overwegingen:

A) overwegende dat deze aanvraag gebaseerd is op artikel 2, onder c), van de EFG-verordening (EC) nr. 1927/2006 en betrekking heeft op steun aan 479 van in totaal 512 werknemers die zijn ontslagen bij de assemblagefabriek van Ford-Werke GmbH in Genk (‘Ford Genk’) en bij 10 toeleveranciers van Ford Genk in België, binnen de referentieperiode van 1 juli 2013 tot en met 1 november 2013;

overwegende dat de automobielindustrie in de EU in een moeilijke economische situatie verkeert die hoofdzakelijk te wijten is aan de constante daling van de verkoop ten gevolge van de economische crisis; overwegende dat sinds het EFG in 2007 operationeel werd, 17 besluiten tot beschikbaarstelling van middelen uit het EFG betrekking hadden op deze industrie;

C) overwegende dat 83,7 % van de werknemers waarop de maatregelen betrekking hebben, mannen zijn en 16,3 % vrouwen; overwegende dat de overgrote meerderheid (98,1%) van de werknemers tussen 25 en 54 jaar oud is;

overwegende dat er volgens de Belgische autoriteiten in 2014 nog twee ontslaggolven worden verwacht, waarbij nog veel meer banen verloren zullen gaan;

E) overwegende dat de sluiting van Ford Genk en het doorstooteffect daarvan volgens een door de Belgische autoriteiten aangehaald onderzoek het aantal banen dat in het Vlaams gewest verloren gaat op een totaal zouden brengen van ongeveer 11. 760

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt derhalve de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie over de Belgische aanvraag op te nemen:

1. merkt op dat de Spaanse autoriteiten de aanvraag voor een financiële bijdrage van het EFG op 23.12.13 hebben ingediend en tot 12.06.14 aanvullende informatie hebben verstrekt, en dat de Commissie haar beoordeling op 22.08.14 openbaar heeft gemaakt; is aangenaam verrast door de snelheid van de beoordeling, namelijk in minder dan 8 maanden; acht het met nadruk van belang dat in de nieuwe verordening een beoordelingsperiode van maximaal 20 weken wordt ingevoerd;

2. betreurt dat naast de ontslagen die het onderwerp zijn van deze aanvraag, vóór het einde van 2014 waarschijnlijk nog eens twee ontslaggolven zullen volgen wegens de sluiting van de fabriek van Ford te Genk; verwacht dat dit ernstige gevolgen zal hebben voor de arbeidsmarkt in het hele Vlaamse gewest, met een verlies van naar schatting meer dan 11 000 banen;

3. verwelkomt dat de Vlaamse regering voor de aanpak van deze kwestie een speciale taskforce heeft ingesteld waarin alle belanghebbenden zijn verenigd en waaraan de diensten van de Commissie meewerken;

4. verwelkomt dat de sociale partners niet alleen zijn geraadpleegd, maar ook zijn betrokken bij een comité van toezicht dat speciaal is opgericht voor de EFG-aanvraag;

5. benadrukt dat de beroepsopleidingen erop gericht moeten zijn de werknemers beter inzetbaar te maken en goed moeten aansluiten op de huidige vraag op de arbeidsmarkt; merkt tevens op dat de aangeboden opleidingen en omscholing moeten inspelen en voortbouwen op de specifieke vaardigheden en bekwaamheden die de getroffen werknemers hebben opgebouwd in de automobielindustrie en de toeleverende sector;

6. overwegende dat sinds het EFG in 2007 operationeel werd, 17 besluiten tot beschikbaarstelling van middelen uit het EFG betrekking hadden op deze industrie[1]; vraagt om een beoordeling van de gevolgen van de EFG-middelen die specifiek verband houden met de ontslagen in de automobielsector op basis van deze aanvragen en de vóór het einde van jaar nog te verwachten aanvragen;

7. wijst erop dat de lidstaten overeenkomstig de EFG-verordening moeten waarborgen dat er geen sprake is van overlapping van EFG-middelen en uit hoofde van nationale wetgeving inzake collectieve ontslagen verleende financiële bijdragen;

Hoogachtend,

Marita ULVSKOG,

Waarnemend voorzitter, eerste ondervoorzitter

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE REGIONALE ONTWIKKELING

De heer Jean ARTHUIS

Voorzitter

Begrotingscommissie

Europees Parlement

ASP 09 G 205

1047 Brussel

Geachte heer Arthuis,

Betreft: Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

Er zijn twee afzonderlijke Commissievoorstellen voor een besluit om middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) beschikbaar te stellen voor advies doorverwezen naar de Commissie regionale ontwikkeling. Ik heb begrepen dat het de bedoeling is dat er op 6 oktober verslagen over elk van deze voorstellen in de Begrotingscommissie worden goedgekeurd.

De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het EFG zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en in punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.

-          COM(2014)0515 betreft een voorstel voor een financiële bijdrage van 1 019 184 euro voor actieve arbeidsmarktmaatregelen ter facilitering van de herintegratie van 633 werknemers die zijn ontslagen bij 142 ondernemingen die actief zijn in de sector metaalproducten, exclusief machines en apparaten, in de regio Comunidad Valenciana, Spanje.

-          COM(2014)0532 betreft een voorstel voor een EFG-bijdrage van 570 945 euro voor actieve arbeidsmarktmaatregelen met het oog op de herintegratie van 512 werknemers die zijn ontslagen bij de assemblagefabriek Ford-Werke GmbH in Genk, België, en bij 10 toeleveranciers van Ford Genk in België.

De commissiecoördinatoren hebben deze voorstellen besproken, en mij verzocht u te schrijven dat de Commissie regionale ontwikkeling geen bezwaar heeft tegen de beschikbaarstelling van de voornoemde bedragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, zoals door de Commissie voorgesteld.

Hoogachtend,

Iskra MIHAYLOVA

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

7.10.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

4

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Nedzhmi Ali, Jonathan Arnott, Jean Arthuis, Richard Ashworth, Jean-Paul Denanot, Gérard Deprez, Valdis Dombrovskis, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Esteban González Pons, Heidi Hautala, Kaja Kallas, Bernd Kölmel, Zbigniew Kuźmiuk, Vladimír Maňka, Sophie Montel, Clare Moody, Victor Negrescu, Jan Olbrycht, Pina Picierno, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Patricija Šulin, Eleytherios Synadinos, Paul Tang, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Daniele Viotti, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Tamás Deutsch, Ivan Štefanec, Tomáš Zdechovský

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Laura Agea, Ernest Maragall