VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, overeenkomstig punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (overstromingen in Servië, Kroatië en Bulgarije)

15.12.2014 - (COM(2014)0648 – C8‑0223/2014 – 2014/2161(BUD))

Begrotingscommissie
Rapporteur: José Manuel Fernandes

Procedure : 2014/2161(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0075/2014
Ingediende teksten :
A8-0075/2014
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, overeenkomstig punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (overstromingen in Servië, Kroatië en Bulgarije)

(COM(2014)0648 – C8‑0223/2014 – 2014/2161(BUD))

Het Europees Parlement,

–       gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2014)0648 – C8‑0223/2014),

–       gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[1],

–       gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[2], en met name artikel 10 hiervan,

–       gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[3], en met name punt 11 hiervan,

–       gezien de door het bemiddelingscomité op 8 december 2014 goedgekeurde gezamenlijke conclusies,

–       gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0075/2014),

1.      hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

2.      verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

3.      verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
  • [2]  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884.
  • [3]  PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.

BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie[1], en met name artikel 4, lid 3,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer[2], en met name punt 11,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)         De Europese Unie heeft een Solidariteitsfonds van de Europese Unie ("het fonds") opgericht om solidariteit te tonen met de bevolking van door rampen getroffen regio's.

(2)         Artikel 10 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad[3] staat de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 500 miljoen EUR (in prijzen van 2011).

(3)         Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder middelen uit het fonds beschikbaar kunnen worden gesteld.

(4)         Servië heeft een aanvraag ingediend om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen in verband met overstromingen.

(5)         Kroatië heeft een aanvraag ingediend om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen in verband met overstromingen.

(6)         Bulgarije heeft een aanvraag ingediend om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen in verband met overstromingen,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 79 726 440 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar gesteld.

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2015 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 79 726 440 EUR aan betalingskredieten beschikbaar gesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement                      Voor de Raad

De voorzitter                                                 De voorzitter

  • [1]               PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
  • [2]               PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.
  • [3]              Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

TOELICHTING

De Commissie stelt voor om overeenkomstig punt 11 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 middelen uit het Europees Solidariteitsfonds beschikbaar te stellen voor overstromingen in Servië en Kroatië in mei 2014 en overstromingen in Bulgarije in juni 2014.

Gedurende de maand mei 2014 heeft extreem weer grote delen van de Republiek Servië, en in geringere mate Kroatië, getroffen, hetgeen tot enkele van de ernstigste overstromingen sinds mensenheugenis leidde, waardoor zowel de publieke als de particuliere infrastructuur op grote schaal is verwoest, en waardoor honderdduizenden huishoudens zijn getroffen. Een maand later heeft zeer zware regen, tot meer dan vier maal de gebruikelijke maandelijkse hoeveelheid, delen van de Republiek Bulgarije getroffen, hetgeen tot ernstige overstromingen en ontwrichting van het dagelijks leven leidde.

De Commissie heeft alle drie de aanvragen uitgebreid onderzocht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad (hierna "de verordening" genoemd), en met name overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4.

De overstroming heeft een natuurlijke oorzaak en valt derhalve onder het toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds.

Servië – Grote delen van Servië zijn in mei 2014 door extreme weersomstandigheden getroffen, hetgeen tot enkele van de ernstigste overstromingen sinds mensenheugenis leidde, waardoor zowel de publieke als de particuliere infrastructuur op grote schaal is verwoest, en waardoor honderdduizenden huishoudens zijn getroffen. De zwaarst getroffen economische sectoren zijn de energiesector, de mijnbouw en de landbouw, maar er is ook aanzienlijke schade aan de vervoersinfrastructuur (wegen, bruggen en spoorwegen), alsmede aan talrijke voorzieningen voor overstromings- en oeverbescherming.

De Servische autoriteiten ramen de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 1,1 miljard EUR. Dat cijfer is gebaseerd op de resultaten van de beoordeling van de herstelbehoeften die is uitgevoerd in samenwerking met de EU en internationale organisaties in de onmiddellijke nasleep van de ramp. Dit is 3,8 % van het Servische bni, waarbij de drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die in 2014 voor Servië 174,7 miljoen EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens over 2012), wordt overschreden. Aangezien de geraamde rechtstreekse schade in totaal meer bedraagt dan de drempel, is de ramp een "grote natuurramp" in de zin van artikel 2, lid 2, van de verordening. De financiële steun mag alleen worden gebruikt voor noodacties inzake eerste levensbehoeften zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening.

Kroatië – Het oostelijke deel van Kroatië is door dezelfde weersomstandigheden getroffen waardoor ook Servië is getroffen; ook hier hebben zij ernstige schade veroorzaakt, zij het in mindere mate. De overstroming heeft aanzienlijke schade veroorzaakt aan woningen en aan commerciële, gemeentelijke en infrastructuurfaciliteiten, alsmede aan landbouwgewassen en de veestapel. Meer dan 26 000 mensen moesten worden geëvacueerd. De energienetwerken vielen uit, wegen en bruggen werden ernstig beschadigd en/of door aardverschuivingen of modder bedolven. Ongeveer 2 700 woningen en meer dan 4 000 landbouwbedrijfsgebouwen zijn overstroomd, en veel daarvan hebben structurele schade geleden.

De Kroatische autoriteiten ramen de totale directe schade die door de ramp is veroorzaakt op 297,6 miljoen EUR. Dit is 0,7% van het Kroatische bni, waarbij de normale drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die in 2014 voor Kroatië 254,2 miljoen EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens van 2012), wordt overschreden. Omdat de geraamde totale directe schade de drempel overschrijdt, kan de ramp als een "grote natuurramp" worden gekwalificeerd.

Wat de EU-wetgeving inzake rampenpreventie en -beheer betreft, legt Kroatië momenteel, gezien de aard van de ramp, Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's ("de overstromingsrichtlijn") ten uitvoer. Er zijn voorlopige overstromingsrisicobeoordelingen uitgevoerd. Voor twee proefgebieden zijn overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten opgesteld; voor andere gebieden vorderen de werkzaamheden op dat gebied. Er worden momenteel overstromingsrisicoplannen voorbereid, maar die zijn nog niet vastgesteld.

Bulgarije – Een maand later werden enkele gebieden in Bulgarije getroffen door zeer zware regen, waarbij tot meer dan vier maal de gebruikelijke maandelijkse hoeveelheid viel, hetgeen tot ernstige overstromingen leidde. Er was schade aan de openbare infrastructuur en aan faciliteiten op het gebied van energie, water en waterbronnen, telecommunicatie, vervoer, gezondheid, onderwijs, nooddiensten, cultureel erfgoed en beschermde natuurgebieden. Enorme hoeveelheden aarde en afval bleven achter, de riolering overstroomde, en door de lozing van afvalwater verslechterden de levensomstandigheden in de getroffen gebieden nog verder.

De Bulgaarse autoriteiten ramen de totale directe schade, veroorzaakt door de ramp, op 311,3 miljoen EUR. Dit is 0,8% van het Bulgaarse bni, zodat de drempel om een beroep te doen op het Solidariteitsfonds, die in 2014 voor Bulgarije 232,5 miljoen EUR bedraagt (namelijk 0,6% van het bni op basis van gegevens over 2012), wordt overschreden. Omdat de geraamde totale directe schade de drempel overschrijdt, kan de ramp als een "grote natuurramp" worden gekwalificeerd.

Wat de EU-wetgeving inzake rampenpreventie en -beheer betreft, heeft Bulgarije, gezien de aard van de ramp, Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico's ("de overstromingsrichtlijn") in 2010 omgezet in nationale wetgeving, en voor elk stroomgebiedsdistrict is een voorlopige overstromingsrisicobeoordeling uitgevoerd, op basis van een door het ministerie van Milieu en Waterstaat ontwikkelde methode voor overstromingsrisico- en overstromingsgevaarbeoordeling.

De Bulgaarse autoriteiten hebben aangegeven dat de schade in de gezondheidszorg, die ongeveer 2,3 miljoen EUR bedraagt, door verzekeringen wordt gedekt. Dit bedrag is van de subsidiabele kosten afgetrokken.

In het licht van het onderzoek van de aanvragen[1] en rekening houdend met het maximumbedrag dat uit het fonds mag worden uitgekeerd, alsmede met de mogelijkheden tot herschikking van kredieten, stelt de Commissie voor een totaalbedrag van 79 726 440 EUR uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie beschikbaar te stellen.

De methode voor de berekening van steun uit het Solidariteitsfonds werd uiteengezet in het jaarverslag 2002-2003 voor het Solidariteitsfonds en is goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.

Voorgesteld wordt dezelfde percentages te hanteren en de volgende steunbedragen te geven:

Ramp

Rechtstreekse schade

(miljoen EUR)

Drempel grote ramp

(miljoen EUR)

Totale kosten subsidiabele acties

(miljoen EUR)

2,5% van de rechtstreekse schade tot de drempel

(EUR)

6% van de rechtstreekse schade boven de drempel

(EUR)

Aftopping

Totaal voorgesteld steunbedrag

(EUR)

Servië

1 105,622

174,649

381,967

4 366 225

55 858 380

nee

60 224 605

Kroatië

297,629

254,229

108,799

6 355 725

2 604 000

nee

8 959 725

Bulgarije

311,328

232,502

285,440

5 812 550

4 729 560

nee

10 542 110

TOTAAL

 

79 726 440

Dit is het tweede voorstel voor een mobilisatiebesluit in 2014, en het totale bedrag van het hierboven voorgestelde bedrag voldoet aan het bepaalde in de meerjarenregeling inzake het financiële kader (MFK), waarin een totaalbedrag van 530,6 miljoen EUR (500 miljoen EUR in prijzen van 2011) is vastgesteld.

Concluderend wordt voorgesteld het Solidariteitsfonds voor elk van deze gevallen te mobiliseren en het totaal aan kredieten voor Kroatië en Bulgarije van 19 501 835 EUR op te nemen in de begroting voor 2014 onder begrotingsartikel 13 06 01 en de overeenkomstige kredieten voor Servië ten belope van 60 224 605 EUR onder begrotingsartikel 13 06 02 (voor toetredingslanden), zowel voor de vastleggings- als de betalingskredieten.

Omdat het Solidariteitsfonds een speciaal instrument in de zin van de MFK-verordening is, moeten de desbetreffende kredieten buiten de respectieve MFK-maxima om worden gebudgetteerd.

Naast dit voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds heeft de Commissie een ontwerp van gewijzigde begroting (OGB nr. 7/2014 van 17.10.2014) ingediend om in de begroting voor 2014 de nodige vastleggingskredieten op te nemen, overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord; de overeenkomstige betalingskredieten worden naar de begroting 2015 verschoven. Het standpunt van de Raad over OGB nr. 7/2014, betreffende de financiering van dit besluit, houdt een wijziging in van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Het standpunt van het Parlement wordt vastgesteld bij de goedkeuring van zijn standpunt over OGB nr. 7/2014.

Overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 leidt de Commissie een vereenvoudigde trialoogprocedure in om van de twee takken van de begrotingsautoriteit instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag.

De rapporteur stelt voor om het voorstel van de Commissie voor een besluit, dat bij dit verslag is gevoegd, goed te keuren.

  • [1]  C(2014) 7380.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

15.12.2014

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean Arthuis, Richard Ashworth, Reimer Böge, Lefteris Christoforou, Jean-Paul Denanot, Gérard Deprez, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Iris Hoffmann, Monika Hohlmeier, Bernd Kölmel, Zbigniew Kuźmiuk, Vladimír Maňka, Sophie Montel, Clare Moody, Siegfried Mureşan, Victor Negrescu, Jan Olbrycht, Younous Omarjee, Pina Picierno, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Patricija Šulin, Eleftherios Synadinos, Isabelle Thomas, Inese Vaidere, Marco Valli, Monika Vana, Daniele Viotti, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Tamás Deutsch, Pablo Echenique, Ernest Maragall, Andrej Plenković, Sergei Stanishev, Nils Torvalds