AANBEVELING inzake het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal, en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan
26.1.2015 - (12812/14 – C8-0276/2014 – 2014/0238(NLE)) - ***
Commissie visserij
Rapporteur: Norica Nicolai
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
inzake het ontwerpbesluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal, en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan
(12812/14 – C8-0276/2014 – 2014/0238(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerpbesluit van de Raad (12812/14),
– gezien de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal (12830/14),
– gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 43, artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C8-0276/2014),
– gezien artikel 99, lid 1, eerste en derde alinea, artikel 99, lid 2, en artikel 108, lid 7, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie visserij en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie (A8-0010/2015),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;
2. verzoekt de Commissie het Parlement de notulen en de conclusies te doen toekomen van de vergaderingen van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 7 van de overeenkomst, alsook het meerjarige sectorale programma als vermeld in artikel 4 van het nieuwe protocol;
3. verzoekt de Commissie om de deelname van vertegenwoordigers van het Parlement als waarnemers bij de vergaderingen van de gemengde commissie te vergemakkelijken;
4. verzoekt de Commissie om gedetailleerde informatie aan het Parlement en de Raad te doen toekomen over de kosten en baten van de overeenkomst, in de vorm van een ex-post verslag, nog voordat de huidige overeenkomst afloopt en aan het begin van de onderhandelingen voor een volgende overeenkomst;
5. verzoekt de Commissie jaarverslagen over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst in te dienen bij het Parlement, in het bijzonder met betrekking tot het meerjarige programma dat wordt genoemd in artikel 4 van het protocol voor de uitvoering van de overeenkomst, waarbij tevens in detail wordt aangegeven hoe de middelen die uit hoofde van de overeenkomst zijn verstrekt, worden gebruikt;
6. verzoekt de Commissie en de Raad om het Parlement binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden in alle fasen van de procedures betreffende het protocol en de verlenging ervan onmiddellijk en volledig te informeren, overeenkomstig artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
7. verzoekt de Commissie zich vooral te richten op de bevordering van plaatselijk beheer en plaatselijke verantwoordingsplicht, en ervoor te zorgen dat alle plaatselijke spelers die geïnteresseerd zijn in de overeenkomst en de tenuitvoerlegging ervan gemakkelijker aan de benodigde informatie kunnen komen;
8. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Senegal.
BEKNOPTE MOTIVERING
Inleiding
De Republiek Senegal is een kuststaat in West-Afrika die maritieme grenzen deelt met de Republiek Guinee-Bissau, de Republiek Gambia, de Kaapverdische Eilanden en de Islamitische Republiek Mauritanië. Afgezien van de maritieme grenzen met Mauritanië in het noorden en Guinee-Bissau in het zuiden zijn de maritieme grenzen van Senegal duidelijk gedefinieerd en erkend.
Senegal telt 12 miljoen inwoners, met een geschatte consumptie van ca. 25 kg vis per hoofd per jaar. De haven van Dakar is de handelshaven van het land en is door zijn ligging van internationale betekenis. De Senegalese economie liet in 2012 een constante groei van 4 % zien, dankzij de primaire sectoren mijnbouw en grondstofwinning en de sectoren handel en horeca; de visserijsector besloeg ca. 1,3 % van het bbp. Hoewel de schuldenlast van het land in 2000 verlicht werd in het kader van het Initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast (HIPC: Heavily Indebted Poor Countries Initiative), een door het IMF en de Wereldbank tezamen opgezet programma, heeft Senegal nog steeds een aanzienlijk begrotingstekort van 670 miljoen EUR, hetgeen neerkomt op 6,5 % van het bbp. Weliswaar is het land erin geslaagd om zijn uitvoer in 2011 met 16,4 % te verhogen ten opzichte van 2010, waarbij de visserijuitvoer met 13,5 % toenam, maar de handelsbalans van Senegal is nog steeds negatief als gevolg van de prijsstijgingen voor aardolie, rijst, dierlijke vetten en tarwe, hetgeen de invoer vergeleken met 2010 met 15,8 % heeft doen stijgen.
De betrekkingen op visserijgebied tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal zijn op 1 juni 1981 aangeknoopt; in 2002 werden de protocollen verlengd en in 2006 liepen zij af. Sindsdien is het aantal op tonijn vissende ringzegens in de Senegalese wateren sterk afgenomen en konden slechts 2 van de 18 EU-ringzegens in dit gebied blijven vissen. In deze context machtigde de Raad de Europese Commissie tot onderhandelingen over verlenging van de overeenkomst tussen de Republiek Senegal en de Europese Economische Gemeenschap, hetgeen uitmondde in een voorstel voor een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (een nieuwe overeenkomst plus protocol).
De Commissie heeft voorgesteld dat de Raad de overeenkomst en het protocol (COM(2014)0518) sluit; deze hebben tot doel een nieuw kader te creëren voor samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal. Een van de beginselen van de overeenkomst zorgt in die zin voor gelijke voorwaarden voor de EU-vloot dat Senegal zich ertoe verbindt aan andere vloten, waarvan de vaartuigen dezelfde kenmerken hebben en op dezelfde vissoorten vissen, geen gunstigere voorwaarden toe te kennen dan in deze overeenkomst zijn vastgelegd. Voor de sluiting van de partnerschapsovereenkomst en het protocol is de goedkeuring van het Europees Parlement vereist.
De goedkeuring van het Parlement hangt af van de vraag of met de overeenkomst en het protocol de volgende zaken bereikt kunnen worden:
1. een redelijk economisch vergelijk gelet op de beschikbare vangstmogelijkheden;
2. een grondslag voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de betrokken visbestanden; en tevens
3. toereikende steun en voorwaarden voor de lokale visserij.
Analyse van het nieuwe protocol
De belangrijkste punten van het nieuwe protocol zijn:
De looptijd van het protocol bedraagt volgens artikel 12 ervan vijf jaar.
De totale geraamde financiële bijdrage van 13 930 000 EUR is als volgt onderverdeeld: a) 8 690 000 EUR, een financiële bijdrage die wordt gesplitst in een jaarlijkse financiële vergoeding en steun voor het Senegalese visserijbeleid, voor een referentietonnage voor over grote afstanden trekkende bestanden van 14 000 ton per jaar; b) 5 240 000 EUR, wat overeenkomt met het geraamde bedrag van de door de reders verschuldigde rechten voor afgegeven vismachtigingen.
Vangstmogelijkheden: er mogen drie categorieën vaartuigen in de Senegalese wateren vissen: 28 vaartuigen voor de zegenvisserij op tonijn, 8 hengelvisserijvaartuigen en 2 trawlers (voor de visserij op zwarte heek).
De vaartuigen worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
o vaartuigen voor de zegenvisserij op tonijn: Spanje - 16, Frankrijk - 12;
o hengelvisserijvaartuigen: Spanje - 7, Frankrijk - 1;
o trawlers: Spanje - 2.
Indien het referentietonnage voor over grote afstanden trekkende soorten wordt overschreden, wordt de jaarlijkse financiële tegenprestatie per extra gevangen ton verhoogd: het eerste jaar met 55 EUR, het tweede, derde en vierde jaar met 50 EUR en het vijfde jaar met 45 EUR.
De vaartuigen voor de zegenvisserij op tonijn en de hengelvisserijvaartuigen betalen voor elke in de Senegalese wateren gevangen ton visrechten ten belope van 55 EUR in het eerste jaar en oplopend tot 70 EUR in het vijfde jaar. Tegelijkertijd wordt voor de vismachtiging een forfaitair bedrag betaald: a) voor vaartuigen voor de zegenvisserij op tonijn loopt dit bedrag op van 13 750 EUR voor 250 ton vis in het eerste jaar van het protocol tot 17 500 EUR voor 250 ton vis in het vijfde jaar; b) voor hengelvisserijvaartuigen loopt het forfaitair bedrag op van 8 250 EUR voor 150 ton vis in het eerste jaar van het protocol tot 10 500 EUR voor 150 ton vis in het vijfde jaar.
Tussen juli en september 2013 is er een ex-ante-evaluatie uitgevoerd; deze is aangevuld met een regionaal verslag over hetzelfde jaar, met betrekking tot de tonijnvisserij in de Atlantische Oceaan. Het verslag concludeert dat het nieuwe partnerschap voor beide partijen van voordeel zou zijn en zowel in de Republiek Senegal als in de Europese Unie voor nieuwe banen zou zorgen. Ook wordt vastgesteld dat de haven van Dakar en de visserijgerelateerde industrie van dit nieuwe partnerschap zullen profiteren en hierdoor tot ontwikkeling zullen komen.
Het aandeel van de visserij in de Senegalese economie bedraagt slechts 1,3 % van het reële bbp en 136 miljoen EUR op 1,7 miljard EUR aan uitvoer. In het verslag wordt verder vermeld dat Senegal in 2011 in totaal ca. 40 000 ton (voornamelijk diepgevroren) visserijproducten naar de EU heeft uitgevoerd. Daarnaast speelt Senegal een belangrijke rol bij het aanlanden van ambachtelijke en industriële producten van de zeevisserij, met een aangelande productie van rond 400 000 ton, waarvan 90 % afkomstig is van de ambachtelijke visserij terwijl de industriële visserij minder dan 50 000 ton aan aangelande productie levert.
Als gevolg van het feit dat het protocol in 2006 niet werd verlengd mocht slechts een klein aantal hengelvisserijvaartuigen periodiek in de Senegalese wateren op tonijn vissen, en het jaarlijks door de Spaanse en Franse verenigingen van scheepseigenaren ondertekende protocol bepaalt dat alle vangsten in Senegal moeten worden aangeland, teneinde de lokale verwerkende industrie en conservenfabrieken van vis te voorzien. Aangezien de Senegalese hengelvisserijvaartuigen die in dit gebied actief zijn, niet verplicht zijn aan de lokale industrie te leveren en de grootste conservenfabriek in Senegal is opgekocht door een Aziatische investeerder, die van plan is om de fabriek uit te breiden en de productie van 20 000 ton naar 80 000 ton per jaar op te trekken, zal de behoefte aan grondstoffen zeer waarschijnlijk toenemen.
De nieuwe overeenkomst bevat gedetailleerde bepalingen over de opschorting en/of opzegging van het protocol. In artikel 13 en 14 wordt duidelijk bepaald wanneer er sprake is van schendingen van mensenrechten (art. 13) of wanneer de door de partijen aangegane verbintenissen tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst niet worden nagekomen (art. 14).
De bijlage bij het protocol bevat de door de EU aangegane verplichting dat de Unievaartuigen die in de Senegalese wateren vissen, ten minste 20 % zeelieden uit Senegal of ACS-landen in dienst moeten nemen. Deze regel geldt voor alle types vaartuigen en alleen voor de zeelieden die tijdens het visseizoen worden aangemonsterd. Het protocol bevat regels uit de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de rechten op het werk, welke van toepassing zijn op de Senegalese of uit ACS-landen afkomstige zeelieden die worden aangemonsterd.
Opmerkingen en conclusie van de rapporteur
Gezien de kansen voor de Senegalese economie om te profiteren van betere exploitatie van de bestaande visbestanden, volgens de beginselen van duurzame visserij en de best practices in de bedrijfstak, is de rapporteur van mening dat de nieuwe overeenkomst en het nieuwe protocol in het belang van beide partijen zijn.
Daarnaast zullen het op satellietcommunicatie gebaseerde systeem voor toezicht op vaartuigen en de samenwerking tussen de EU en de Republiek Senegal bij het toezicht op en het volgen van vaartuigen in de Senegalese wateren de lokale autoriteiten helpen om de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visvangst (IOO) verder op te voeren.
Met het vooruitzicht op een grotere vraag naar grondstoffen voor de conservensector in Senegal zouden de vaartuigen onder de EU-vlag bovendien de mogelijkheid hebben om hun economische activiteit in de regio uit te breiden. Dit zou de lokale zeelieden weer ten goede komen, die immers overeenkomstig de bepalingen van het protocol op de EU-vaartuigen zullen worden aangemonsterd. Ook zijn er voordelen voor de EU-vloot in de regio, bestaande uit 14 Spaanse en 9 Franse ringzegens die actief zijn op de Atlantische Oceaan en recent zijn teruggekeerd naar de regio West-Afrika in verband met de protocollen en overeenkomsten tussen de EU en Mauritanië, Guinee-Bissau, Kaapverdië en Gambia. Ook deze vaartuigen zouden profiteren van een nieuw protocol en een nieuwe overeenkomst met Senegal, omdat zij hierdoor in staat zouden zijn het visserijgebied af te dekken dat een aanvulling vormt op hun primaire vangst.
Bovendien blijkt uit de meest recente analyse van deskundigen dat de heekbestanden in de Senegalese wateren niet ten volle worden geëxploiteerd. De deskundigen concluderen dat een vangst van 2 000 ton aan demersale soorten deel zou kunnen uitmaken van een verdere overeenkomst tussen de EU en de Republiek Senegal zonder dat dit de bestanden onder druk zou zetten. Dit quotum aan demersale soorten zou kunnen worden gevangen door slechts twee trawlers, wier activiteiten eveneens door de nieuwe overeenkomst en het nieuwe protocol zouden worden geregeld. Uit de analyse blijkt dat er bepaalde voorwaarden moeten worden vastgesteld voor de hoeveelheid bijvangst, en er wordt geschat dat een bijvangst van 580 ton voor het hele EU-quotum aan bijvangst van heek niet zou mogen worden toegestaan.
Op basis van de beschikbare visbestanden en het vooruitzicht van toekomstige samenwerking met betrekking tot andere vissoorten, en gezien de kans om de lokale visserijsector in partnerschap met EU-vaartuigen te ontwikkelen en de EU-markt van visproducten van goede kwaliteit te voorzien, waardoor deze nieuwe partnerschapovereenkomst en dit nieuwe protocol inzake visserij voor beide partijen van belang zijn, beveelt de rapporteur aan dat het Parlement zijn goedkeuring hecht aan de sluiting ervan.
ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (10.12.2014)
aan de Commissie visserij
inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal, en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan
(12812/2014 – C8 –0276/2014 – 2014/0238(NLE))
Rapporteur voor advies: Norbert Neuser
BEKNOPTE MOTIVERING
Deze overeenkomst en dit protocol moeten in overeenstemming zijn met de nieuwe verordening betreffende het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), waarin voor PODV's de nadruk wordt gelegd op duurzame visserij en goed bestuur, en waarin het belang van beleidssamenhang tussen het GVB en de EU-ontwikkelingshulpdoelstellingen wordt erkend.
Het feit dat het protocol niet voorziet in toegang tot sardines - de 'vis van de armen' - wordt toegejuicht. Deze overbeviste soort wordt gedeeld door Marokko, Mauritanië, Senegal en Guinee Bissau, en de EU moet steun verlenen, inclusief via het EOF, om regionale beheersmaatregelen voor sardine te stimuleren, waarbij voorrang wordt verleend aan degenen die op de meest duurzame wijze vissen, en die bijdragen aan de voedselzekerheid.
Ten aanzien van de toegang tot heek, waarvan onduidelijk is of de vissoort wellicht is overbevist, moet voorzichtigheid worden betracht. Het is van het grootste belang om zeer streng toezicht uit te oefenen op de activiteiten van EU-trawlers om ervoor te zorgen dat zij geen negatieve gevolgen hebben voor de plaatselijke visserijsector. Het is tevens van belang dat de lidstaten wier visserijvaartuigen opereren in het kader van het protocol voldoen aan hun rapportageverplichtingen.
Goed bestuur vereist dat transparantie en deelname van de belanghebbenden gedurende de gehele looptijd van het protocol worden gegarandeerd. Dit zou kunnen worden gefaciliteerd door de verslagen van gemengde commissie van de EU-Senegal PODV openbaar te maken, en door het Europees Parlement en de belanghebbenden, waaronder vertegenwoordigers van de visserijgemeenschappen - te laten deelnemen aan de werkzaamheden van de gemengde commissie.
Uw rapporteur is verheugd over de jaarlijkse steun van 750 000 EUR voor de ontwikkeling van de Senegalese visserijsector. Met deze steun zou Senegal het wetenschappelijk onderzoek, het toezicht en de bestrijding van illegale visserij moeten kunnen ondersteunen, alsmede de kleinschalige visserij, inclusief het herstel van aangetaste ecosystemen zodat jonge visbestanden zich kunnen herstellen.
******
De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij het Parlement aan te bevelen zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal, en van het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
8.12.2014 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
17 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Beatriz Becerra Basterrechea, Nirj Deva, Doru-Claudian Frunzulică, Charles Goerens, Heidi Hautala, Maria Heubuch, Linda McAvan, Norbert Neuser, Maurice Ponga, Cristian Dan Preda, Elly Schlein, György Schöpflin, Pedro Silva Pereira, Paavo Väyrynen, Bogdan Brunon Wenta, Rainer Wieland |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Brian Hayes, Piernicola Pedicini |
||||
ADVIES van de Begrotingscommissie (20.1.2015)
aan de Commissie visserij
inzake het ontwerp van besluit van de Raad inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van enerzijds de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal en anderzijds het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan
(12812/14 – C80276/2014 – 2014/0238(NLE))
Rapporteur voor advies: Indrek Tarand
BEKNOPTE MOTIVERING
Op grond van de haar door de Raad toegekende bevoegdheden heeft de Europese Commissie namens de Europese Unie onderhandeld over de verlenging van de op 1 juni 1981 in werking getreden overeenkomst tussen de regering van de Republiek Senegal en de Europese Economische Gemeenschap betreffende de visserij voor de Senegalese kust, en over een protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 25 april 2014 een ontwerp van de nieuwe overeenkomst en van het protocol geparafeerd. De bestaande overeenkomst wordt bij de nieuwe overeenkomst ingetrokken en vervangen en heeft met ingang van de inwerkingtreding een looptijd van vijf jaar die stilzwijgend kan worden verlengd.
Het protocol is erop gericht om binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de Senegalese wateren toe te kennen aan de vaartuigen van de Europese Unie, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, met name die van de Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan (COPACE) en, in theorie, met inachtneming van het beste wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijnachtigen in de Atlantische Oceaan (ICCAT). Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de EU en Senegal te verstevigen met het oog op de instelling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Senegalese visserijgebieden.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING: in het financieel memorandum bij de ontwerpovereenkomst wordt een totaalbedrag van 9,61 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten voor de periode 2014-2018 vastgesteld (inclusief administratieve uitgaven voor het beheer van de overeenkomst, gefinancierd uit het budget van specifieke programma's).
De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt:
• 1 808 000 EUR voor het eerste jaar,
• 1 738 000 EUR voor het tweede, derde en vierde jaar,
• 1 668 000 EUR voor het vijfde jaar.
Deze prestatie valt uiteen in:
1. toegangsrechten voor een referentietonnage van 14 000 ton tonijnachtigen en een toegestaan vangstvolume van 2 000 ton zwarte heek, ten belope van 1 058 000 EUR voor het eerste jaar, 988 000 EUR voor het tweede, derde en vierde jaar en 918 000 EUR voor het vijfde jaar, en tevens
2. steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Senegal ten belope van 750 000 EUR per jaar.
De sectorale steun die via het protocol geleverd wordt is in overeenstemming met de doelstellingen van het nationale visserijbeleid van de Republiek Senegal en met name met de behoeften van het land aan steun op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, bewaking, ambachtelijke visserij, bestrijding van illegale visserij en herstel van beschadigde ecosystemen met het oog op de aanvulling van de juvenielenbestanden. Niettemin zou een grotere betrokkenheid van de lokale Senegalese sector bij de onderhandelingen ten goede zijn gekomen aan de transparantie.
Wat betreft de heekvisserij is het recente wetenschappelijke advies niet geheel eenduidig. Over het algemeen wordt echter aangegeven dat de bestanden overbevist zijn en dat er geen of zeer weinig overschot is waar de EU-vloot op zou kunnen vissen. Ook is het belangrijk ervoor te zorgen dat het beheer van deze visbestanden op regionale basis plaatsvindt.
******
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij het Parlement aan te bevelen zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van enerzijds de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Senegal en anderzijds het protocol voor de tenuitvoerlegging daarvan.
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie visserij onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
• verzoekt de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de resultaten van het meerjarig sectoraal programma als bedoeld in artikel 4 van het protocol, alsmede over de nakoming van de aangifteverplichtingen door de lidstaten;
• verzoekt de Commissie om vóór het verstrijken van het protocol of vóór het begin van de onderhandelingen over een eventuele vervanging ervan aan het Parlement en de Raad een ex-postevaluatie van het protocol voor te leggen, die ook een kosten-batenanalyse omvat.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
20.1.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
33 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nedzhmi Ali, Jean Arthuis, Reimer Böge, Lefteris Christoforou, Jean-Paul Denanot, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Monika Hohlmeier, Bernd Kölmel, Zbigniew Kuźmiuk, Vladimír Maňka, Ernest Maragall, Clare Moody, Siegfried Mureșan, Victor Negrescu, Liadh Ní Riada, Pina Picierno, Patricija Šulin, Paul Tang, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Marco Valli, Monika Vana, Daniele Viotti, Marco Zanni |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Tamás Deutsch, Anneli Jäätteenmäki, Georgios Kyrtsos, Stanisław Ożóg, Andrej Plenković, Alfred Sant, Ivan Štefanec |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
21.1.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
19 3 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Clara Eugenia Aguilera García, Renata Briano, Alain Cadec, Linnéa Engström, João Ferreira, Raymond Finch, Ian Hudghton, Carlos Iturgaiz, Werner Kuhn, António Marinho e Pinto, Gabriel Mato, Norica Nicolai, Liadh Ní Riada, Ricardo Serrão Santos, Isabelle Thomas, Ruža Tomašić, Peter van Dalen, Jarosław Wałęsa |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Izaskun Bilbao Barandica, José Blanco López, Verónica Lope Fontagné, Francisco José Millán Mon, Laurențiu Rebega |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Isabella Adinolfi |
||||