VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake geldmarktfondsen

4.3.2015 - (COM(2013)0615 – C7-0263/2013 – 2013/0306(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Neena Gill
PR_COD_1amCom


Procedure : 2013/0306(COD)
Stadium plenaire behandeling

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake geldmarktfondsen

(COM(2013)0615 – C8-0263/2013 – 2013/0306(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–       gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0615),

–       gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8-0263/2013),

–       gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–       gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 10/11 december 2013[1],

–       gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–       gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0041/2015),

1.      stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.      verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.      verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT[2]*

op het voorstel van de Commissie

---------------------------------------------------------

2013/0306 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake geldmarktfondsen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[3],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)      Geldmarktfondsen (MMF's) verstrekken financiering op korte termijn aan financiële instellingen, ondernemingen of overheden. Door financiering aan deze entiteiten te verstrekken dragen geldmarktfondsen bij aan de financiering van de Europese economie. Dergelijke entiteiten gebruiken hun beleggingen in MMF's als een doeltreffende manier om hun kredietrisico en blootstelling te spreiden, in plaats van uitsluitend op bankdeposito's te vertrouwen.

(2)      Aan de vraagzijde zijn MMF’s instrumenten voor beheer op korte termijn van kasmiddelen waarmee een hoge graad van liquiditeit, diversificatie, stabiliteit van waarde van het belegde kapitaal gecombineerd met marktopbrengsten wordt geboden. MMF’s worden ▌gebruikt door een brede waaier van entiteiten, waaronder liefdadigheidsinstellingen, woningbouwverenigingen, lokale overheden en grotere professionele beleggers zoals ondernemingen en pensioenfondsen die hun overschot aan kasmiddelen wensen te beleggen voor een korte termijn. MMF’s vormen derhalve een cruciale verbinding waarin vraag en aanbod van kortetermijnmiddelen samenkomen.

(3)      Uit de gebeurtenissen die tijdens de financiële crisis plaatsvonden, is gebleken dat MMF's een aantal kenmerken bezitten die hen kwetsbaar maken wanneer de financiële markten in moeilijkheden zijn en daardoor kunnen zij risico's in het financiële stelsel verspreiden of versterken. Wanneer de prijzen van de activa waarin de MMF’s belegd zijn, een neerwaartse trend vertonen, vooral in onzekere marktsituaties, kunnen MMF’s niet altijd de verbintenis nakomen dat zij onmiddellijk zullen terugbetalen en de waarde van het door het MMF aan de belegger afgegeven aandeel of recht van deelneming zullen veiligstellen. Deze situatie, die volgens de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (IOSCO) zeer ernstig kan zijn voor MMF's met een constante of stabiele intrinsieke waarde, kan substantiële en plotselinge verzoeken om terugbetaling op gang brengen, hetgeen aanleiding kan geven tot potentieel bredere macro-economische gevolgen.

(4)      Massale terugbetalingsverzoeken kunnen MMF's dwingen een deel van hun beleggingsactiva te verkopen op een krimpende markt, waardoor mogelijk een liquiditeitscrisis wordt aangezwengeld. In deze omstandigheden kunnen instanties op de geldmarkt zware financieringsmoeilijkheden ondervinden indien de markten van commercial paper en andere geldmarktinstrumenten opdrogen. Dit kan leiden tot besmetting van de markt voor kortetermijnfinanciering en resulteren in rechtstreekse en aanzienlijke moeilijkheden bij de financiering van financiële instellingen, ondernemingen en overheden en dus van de economie.

(5)      Vermogensbeheerders, die daarbij door sponsors worden gesteund, kunnen besluiten discretionaire steun te verlenen om de liquiditeit en de stabiliteit van hun MMF's te vrijwaren. Sponsors zien zich vaak gedwongen hun gesponsorde MMF's te ondersteunen die waarde verliezen ten gevolge van het reputatierisico en zij zijn bang dat de paniek zich over de andere activiteiten van de sponsor zou kunnen verspreiden. Naargelang van de omvang van het fonds en de intensiteit van de druk ten gevolge van de terugbetalingen kan de sponsorsteun afmetingen aannemen die hun onmiddellijk beschikbare reserves te boven gaan. Het is dan ook belangrijk te voorzien in een kader van eenvormige regels om faling van de sponsor en het besmettingsgevaar voor andere sponsors van MMF's te voorkomen.

(6)      Om de integriteit en stabiliteit van de interne markt te bewaren ▌, moeten regels worden vastgesteld met betrekking tot de werking van MMF's en met name de samenstelling van de portefeuille van MMF's. Hiermee wordt beoogd de veerkracht van MMF's te vergroten en besmettingskanalen af te sluiten. Er zijn in heel de Unie eenvormige regels nodig die ervoor moeten zorgen dat MMF's vooral in onzekere marktsituaties kunnen voldoen aan terugbetalingsverzoeken van beleggers. Er zijn ook eenvormige regels inzake de portefeuille van een geldmarktfonds nodig om ervoor te zorgen dat MMF's het hoofd kunnen bieden aan substantiële en plotselinge terugbetalingsverzoeken van een grote groep beleggers.

(7)      Verder zijn er eenvormige regels nodig om te zorgen voor de vlotte werking van de markt voor kortetermijnfinanciering van financiële instellingen, ondernemingen die kortlopende schuldpapieren uitgeven, en overheden. Dergelijke regels zijn ook noodzakelijk om MMF-beleggers een gelijke behandeling te geven en te vermijden dat late terugkopers benadeeld worden indien de terugbetalingen tijdelijk opgeschort zijn of indien het MMF geliquideerd wordt.

(8)      Er moet worden gezorgd voor een harmonisering van de prudentiële vereisten met betrekking tot MMF’s door middel van duidelijke voorschriften waardoor in heel de Unie directe verplichtingen worden opgelegd aan MMF’s en de beheerders daarvan. Hiermee wordt een stimulans gegeven aan MMF’s als bron van kortetermijnfinanciering voor de publieke en de particuliere sector in heel de Unie. Voorts wordt ervoor gezorgd dat MMF’s voor de ondernemingen van de Unie die behoefte hebben aan kasbeheer, een betrouwbaar instrument blijven.

(9)      De MMF-richtsnoeren die door het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) waren aangenomen om gelijke concurrentievoorwaarden voor MMF’s in de Unie tot stand te brengen, waren één jaar na de inwerkingtreding ervan slechts door 12 lidstaten ten uitvoer gelegd, wat erop wijst dat de diverse nationale regels hardnekkig blijven bestaan. ▌Met onderling verschillende nationale regelingen is het niet mogelijk de kwetsbare punten van de geldmarkten van de Unie aan te pakken en de risico's voor besmetting te beperken, hetgeen de werking en de stabiliteit van de interne markt in gevaar brengt, zoals gebleken is tijdens de financiële crisis. Deze gemeenschappelijke regels inzake MMF's moeten beleggers daarom een hoog niveau van bescherming bieden en moeten elk potentieel gevaar voor besmetting ten gevolge van een mogelijke "run" ▌op het fonds voorkomen en beperken.

(10)    Indien er geen verordening met regels voor MMF’s zou bestaan, zouden op nationaal vlak verder nog uiteenlopende regelingen worden vastgesteld die de concurrentie aanzienlijk blijven verstoren door grote verschillen in de basisbescherming voor beleggers. Uiteenlopende voorschriften inzake samenstelling van de portefeuille, in aanmerking komende activa, looptijden, liquiditeit en diversificatie, alsmede inzake kredietwaardigheid van uitgevende instanties van geldmarktinstrumenten leiden tot verschillende niveaus van bescherming voor de belegger omdat er verschillen bestaan in het risiconiveau dat aan het op het geldmarktfonds gebaseerde beleggingsvoorstel verbonden is. Het is daarom belangrijk een eenvormige reeks regels vast te stellen om besmetting op de markt van kortlopende financiering en verder ook ten aanzien van de sponsors van het MMF te voorkomen, hetgeen de stabiliteit van de financiële markt van de Unie ernstig in gevaar zou brengen. Om systeemrisico's tot een minimum te beperken, mogen MMF's met een constante intrinsieke waarde (CNAV MMF's) vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening uitsluitend in de Unie opereren als (1) een overheids-CNAV MMF, (2) een retail-CNAV MMF, of (3) een LVNAV MMF. Alle verwijzingen in deze verordening naar CNAV MMF's moeten beschouwd worden als hebbende betrekking op overheids-CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's, tenzij anders is bepaald. Bestaande CNAV MMF's moeten er voor kunnen kiezen om in plaats daarvan als MMF met een variabele intrinsieke waarde te opereren (VNAV MMF).

(11)    De nieuwe regels voor MMF’s zijn nauw verbonden met Richtlijn 2009/65/EG[4] en Richtlijn 2011/61/EU[5], aangezien hiermee het wettelijke kader voor de oprichting, het beheer en de verhandeling van MMF’s in de Unie wordt gevormd.

(12)    In de Unie kunnen instellingen voor collectieve belegging worden geëxploiteerd als instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) onder het beheer van icbe-beheerders of beleggingsinstellingen die krachtens Richtlijn 2009/65/EG een vergunning daartoe hebben gekregen, of als alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) welke onder het beheer staan van een beheerder van dergelijke instellingen, die krachtens Richtlijn 2011/61/EU een vergunning of een inschrijving daarvoor heeft gekregen. De nieuwe regels voor MMF’s moeten de bepalingen van deze richtlijnen aanvullen. De nieuwe eenvormige regels inzake MMF’s moeten bijgevolg gelden naast die welke in de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU zijn vastgesteld. Tegelijkertijd moet een aantal regels betreffende het beleggingsbeleid van icbe’s waarin hoofdstuk VII van Richtlijn 2009/65/EG heeft voorzien, uitdrukkelijk buiten toepassing worden gelaten en moeten in deze nieuwe eenvormige regels voor MMF's specifieke productregels worden vastgesteld.

(13)    Op instellingen voor collectieve belegging waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van een MMF, moeten geharmoniseerde regels van toepassing zijn. Icbe’s en abi’s die in kortlopende activa zoals geldmarktinstrumenten of deposito’s beleggen, of omgekeerde retrocessieovereenkomsten of bepaalde derivatenovereenkomsten aangaan met als enig doel risico’s met betrekking tot andere beleggingen van het fonds af te dekken, en die het oogmerk hebben een rendement te bieden dat overeenstemt met geldmarkttarieven, of de waarde van het instrument te vrijwaren, zijn verplicht de nieuwe regels inzake MMF’s in acht te nemen.

(14)    Het specifieke karakter van MMF’s vloeit voort uit een combinatie van de activa waarin wordt belegd en de doelstellingen die hiermee worden nagestreefd. De doelstelling om een rendement in overeenstemming met geldmarkttarieven te bieden en de doelstelling om de waarde van de belegging te vrijwaren, hoeven elkaar niet uit te sluiten. Een MMF kan één van deze doelstellingen dan wel beide doelstellingen samen nastreven.

(15)    De doelstelling om rendement in overeenstemming met geldmarkttarieven te bieden dient in ruime zin te worden begrepen. De rendementsverwachting hoeft niet perfect overeen te stemmen met EONIA, Libor, Eurobor of andere relevante geldmarkttarieven. Wanneer als doelstelling geldt het geldmarkttarief met een kleine marge te overtreffen, mag daarbij niet worden aangenomen dat de icbe of de abi aan de toepassing van de nieuwe eenvormige regels wordt onttrokken.

(16)    Het doel van vrijwaring van de waarde van een belegging mag niet worden begrepen als een kapitaalgarantie waartoe het fonds zich zou verbinden. Het dient te wordt begrepen als een oogmerk dat de icbe of abi wenst na te streven. Een daling in waarde van de beleggingen mag niet betekenen dat de instelling voor collectieve belegging de doelstelling inzake vrijwaring van de waarde van een belegging heeft veranderd.

(17)    Het is belangrijk dat icbe’s en abi’s met de kenmerken van MMF’s als MMF worden aangemerkt en dat uitdrukkelijk wordt gecontroleerd of zij in staat zijn de nieuwe eenvormige regels permanent na te leven. Daarom moeten vergunningen aan MMF’s door bevoegde autoriteiten worden verleend. Voor icbe’s moet de vergunning als MMF deel uitmaken van de vergunning als icbe in overeenstemming met de in Richtlijn 2009/65/EG voorgeschreven geharmoniseerde procedures. Wat betreft abi’s, die niet aan geharmoniseerde procedures voor vergunning en toezicht uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU zijn onderworpen, moet worden gezorgd voor gemeenschappelijke basisregels inzake vergunning die nauw corresponderen met de bestaande geharmoniseerde regels voor icbe’s. Dergelijke procedures moeten ervoor zorgen dat een abi met een vergunning als MMF een beheerder van een abi heeft die over een vergunning beschikt uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU.

(18)    Om te verzekeren dat alle instellingen voor collectieve belegging die de kenmerken van een MMF vertonen, aan de nieuwe gemeenschappelijke regels inzake MMF’s zijn onderworpen, moet het gebruik van de benaming “MMF” of van elke andere term die suggereert dat een instelling voor collectieve belegging de kenmerken van een MMF zou bezitten, worden verboden tenzij aan deze verordening is voldaan. Om te voorkomen dat de MMF-regels worden omzeild, moeten de bevoegde autoriteiten toezicht houden op de marktpraktijken van instellingen voor collectieve belegging die in hun rechtsgebied zijn gevestigd of daar worden verhandeld, om na te gaan of zij de MMF-benaming niet misbruiken of de indruk wekken een MMF te zijn zonder dat zij aan het nieuwe regelgevingskader voldoen.

(19)    De nieuwe regels die op MMF's van toepassing zijn, moeten voortbouwen op het bestaande regelgevingskader dat is ingevoerd bij de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU en de uitvoeringshandelingen daarvan. De productregels betreffende MMF’s moeten derhalve van toepassing zijn naast die welke de in de bestaande Uniewetgeving zijn vastgesteld, tenzij deze uitdrukkelijk buiten toepassing worden gelaten. Voorts moeten de in het bestaande kader geldende regels inzake beheer en verhandeling van toepassing zijn op MMF’s en daarbij rekening houden met hun aard als icbe of abi. Op dezelfde manier moeten de in Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU neergelegde regels inzake grensoverschrijdende verlening van diensten en vrijheid van vestiging dienovereenkomstig van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteiten van MMF's.

(20)    Aangezien icbe’s en abi’s verschillende rechtsvormen kunnen aannemen zonder dat zij hiermee rechtspersoonlijkheid verkrijgen, moeten de bepalingen die MMF’s verplichte handelingen opleggen, worden geacht betrekking te hebben op de MMF-beheerder in gevallen waarin het MMF is opgericht als een icbe of een abi die niet in staat is zelf te handelen omdat zij zelf geen rechtspersoonlijkheid heeft.

(21)    In de regels over de portefeuille van MMF’s moet duidelijk worden bepaald welke categorieën van activa voor belegging door MMF's in aanmerking kunnen komen en onder welke voorwaarden deze in aanmerking komen. Om de integriteit van MMF’s te verzekeren is het ook wenselijk een MMF te verbieden bepaalde financiële transacties aan te gaan die zijn beleggingsstrategie en -doelstellingen in gevaar zouden brengen.

(22)    Geldmarktinstrumenten zijn verhandelbare instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt verhandeld worden, zoals schatkistbiljetten, kortlopend papier van lokale overheden, depositocertificaten, commercial paper, door liquide activa gedekte effecten van hoge kwaliteit, bankaccepten of verhandelbaar papier over middellange of korte termijn. Deze kunnen voor belegging door MMF’s alleen in aanmerking komen indien zij voldoen aan beperkingen inzake looptijd of in het geval van door activa gedekte effecten in aanmerking komen als activa van hoge kwaliteit overeenkomstig de liquiditeitsregels in deel 6 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en door het MMF beschouwd worden als activa met een hoge kredietwaardigheid.

(23)    Door activa gedekt commercial paper (ABCP) moet worden geacht in aanmerking te komen als geldmarktinstrument voor zover het voldoet aan aanvullende vereisten. Omdat bepaalde securitisaties tijdens de crisis bijzonder onstabiel waren, moeten aan de onderliggende activa begrenzingen van de looptijd en kwaliteitscriteria worden opgelegd en moet er ook voor worden gezorgd dat de pool van vorderingen voldoende gediversifieerd is. Niet alle categorieën van onderliggende activa bleken echter onstabiel te zijn, met name die securitisaties waarbij de onderliggende activa verbonden waren met steun aan het bedrijfskapitaal van fabrikanten en de verkoop van goederen en diensten in de reële economie. Die securitisaties hebben het goed gedaan en moeten geacht worden in aanmerking te komen als geldmarktinstrument voor zover zij in aanmerking komen als liquide activa van hoge kwaliteit overeenkomstig de liquiditeitsregels in deel 6 van Verordening (EU) nr. 575/2013, gespecificeerd in Gedelegeerde Verordening (EU) nr…[6] van de Commissie. . Dit moet gelden voor gekwalificeerde door liquide activa gedekte effecten van hoge kwaliteit die bestaan uit een van de subcategorieën van gesecuritiseerde onderliggende activa als bedoeld in artikel 13, lid 2, onder g), punt (iii) en (iv), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr… van de Commissie, namelijk autoleningen en autoleases aan in een lidstaat gevestigde of woonachtige kredietnemers of huurders, en commerciële leningen, leases of kredietfaciliteiten aan in een lidstaat gevestigde ondernemingen ter financiering van investeringsuitgaven of bedrijfsactiviteiten anders dan de verwerving of de ontwikkeling van commercieel onroerend goed. De verwijzing naar bepaalde subcategorieën van gesecuritiseerde onderliggende activa als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) nr… van de Commissie is belangrijk om te zorgen voor een eenvormige definitie van in aanmerking komende onderliggende gesecuritiseerde activa ten behoeve van de liquiditeitsregels voor kredietinstellingen en deze verordening, welke van belang is voor de liquiditeit van dergelijke instrumenten om belemmeringen van securitisaties van de reële economie te vermijden.

(23 bis)           Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen ter specificering van de criteria voor het identificeren van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie. De Commissie dient zodoende de samenhang te waarborgen met de overeenkomstig artikel 460 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 135, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) vastgestelde gedelegeerde handelingen, en dient daarbij rekening te houden met de specifieke eigenschappen van securitisaties die bij uitgifte een looptijd van minder dan 397 dagen hebben. Aan de Commissie moet overeenkomstig artikel 290 VWEU ook de bevoegdheid worden overgedragen om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter specificering van de criteria voor het identificeren van schuld met een hoge kredietkwaliteit en door liquide activa gedekte commercial papers. De Commissie dient de samenhang te waarborgen met en ondersteuning te geven aan respectieve de werkzaamheden van de Europese Bankenautoriteit.

(24)    Een MMF mag alleen in deposito’s beleggen voor zover het fonds in staat is het geld te allen tijde terug te trekken. De daadwerkelijke mogelijkheid tot terugtrekking zou worden belemmerd indien de boeten die aan vroegtijdige terugtrekking verbonden zijn, zo hoog zijn dat zij meer bedragen dan de opgelopen rente vóór de intrekking. Om deze reden moet een MMF zich ervoor hoeden geen deposito’s te beleggen bij een kredietinstelling die een hoger dan gemiddelde boete oplegt, of te langdurige deposito’s aan te gaan die tot te hoge boetes zouden leiden.

(25)    Voor belegging door MMF’s in aanmerking komende derivaten mogen alleen dienen om rentevoetrisico’s en valutarisico’s af te dekken en mogen als onderliggend instrument alleen gebruik maken van rentevoeten, valutakoersen of indexen die deze categorieën vertegenwoordigen. Elk gebruik van derivaten voor andere doeleinden of op basis van andere onderliggende instrumenten moet worden verboden. Derivaten mogen alleen worden gebruikt als aanvulling van de strategie van het fonds en niet als belangrijkste instrument om de doelstellingen van het fonds te bereiken. Indien een MMF een belegging zou doen in activa die in een andere munteenheid dan de munteenheid van het fonds zijn uitgedrukt, wordt verwacht dat de MMF-beheerder de blootstelling aan het valutarisico volledig afdekt, onder meer via derivaten. MMF's moeten gerechtigd zijn om te beleggen in een financieel derivaat indien het wordt verhandeld op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 50, lid 1, onder a), b) of c), van Richtlijn 2009/65/EG of over-the-counter (otc), of op een georganiseerd platform als bedoeld in Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten.

(26)    Omgekeerde retrocessieovereenkomsten kunnen door een MMF worden gebruikt als een manier om overtollige kasmiddelen op zeer korte termijn te lenen, op voorwaarde dat de positie volledig met onderpand is gedekt. Om de belangen van de beleggers te beschermen moet ervoor worden gezorgd dat het in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst verleende onderpand van hoge kwaliteit is. Alle andere efficiënte technieken voor portefeuillebeheer, met inbegrip van het opnemen en verstrekken van effectenleningen, mogen door het MMF niet worden gebruikt omdat zij inbreuk zouden kunnen maken op de beleggingsdoelstellingen van het MMF.

(27)    Om het nemen van risico’s door MMF’s in te dijken moet het tegenpartijrisico worden beperkt door MMF's duidelijke verplichtingen op te leggen met betrekking tot de diversificatie van hun portefeuille. Met dit doel voor ogen is hen dan ook noodzakelijk dat omgekeerde retrocessieovereenkomsten volledig door onderpand worden gedekt en dat ter beperking van het operationele risico één tegenpartij van een omgekeerde retrocessieovereenkomst niet meer dan 20 % van de activa van het MMF mag vertegenwoordigen. Op alle over-the-counterderivaten (otc-derivaten) moet Verordening (EU) nr. 648/2012[7] van toepassing zijn.

(28)    Om prudentiële redenen en om te vermijden dat een MMF invloed van betekenis kan uitoefenen op de bedrijfsvoering van een uitgevende instelling, moet een buitensporige concentratie van beleggingen van een MMF in één uitgevende instantie worden voorkomen.

(29)    Het MMF hoort te beleggen in activa van hoge kwaliteit die daartoe in aanmerking komen. Daarom moet een MMF over een zorgvuldige procedure van kredietbeoordeling beschikken om de kredietwaardigheid te bepalen van de geldmarktinstrumenten waarin het fonds voornemens is te beleggen. In overeenstemming met de wetgeving van de Unie om overmatig vertrouwen in kredietratings tegen te gaan, moeten MMF’s bij de beoordeling van de kwaliteit van in aanmerking komende activa vermijden overmatig te vertrouwen op ratings van ratingbureaus. ▌

(29 bis)           Rekening houdend met de werkzaamheden verricht door internationale organen, zoals IOSCO en de FSB, en in de Europese wetgeving, zoals Verordening (EU) nr. 462/2013 en Richtlijn 2013/14/EU, betreffende een overmatig vertrouwen in ratings, is het niet passend om uitdrukkelijk te verbieden dat voor een product, waaronder MMF's, een externe rating wordt aangevraagd of gefinancierd.

(30)    Om te voorkomen dat MMF-beheerders voor de evaluatie van de kredietkwaliteit van een geldmarktinstrument verschillende beoordelingscriteria gebruiken en derhalve verschillende risicokenmerken toeschrijven aan hetzelfde instrument, moet ervoor worden gezorgd dat beheerders een interne beoordelingsprocedure vaststellen die is gebaseerd op methoden voor zorgvuldige, stelselmatige en permanente toekenning van ratings. Voorbeelden van beoordelingscriteria zijn kwantitatieve metingen met betrekking tot de uitgevende instelling, zoals de financiële ratio's, de tendens in de balans, richtsnoeren met betrekking tot rentabiliteit, te beoordelen en te vergelijken met die van soortgelijke ondernemingen en groepen van ondernemingen; kwalitatieve metingen met betrekking tot de uitgevende instelling, zoals de effectiviteit van het beheer, de ondernemingsstrategie, die moeten worden geanalyseerd om te kunnen uitmaken of de algemene strategie van de uitgevende instantie geen afbreuk doet aan haar toekomstige kredietkwaliteit. De hoogste interne beoordelingen moeten weergeven dat de kredietwaardigheid van de instantie die de instrumenten uitgeeft, te allen tijde op de hoogst mogelijke niveaus blijft.

(31)    Om een transparante en coherente kredietbeoordelingsprocedure te ontwikkelen moet de beheerder de voor de kredietbeoordeling gebruikte procedures nader omschrijven. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de procedure een duidelijke reeks regels volgt die gecontroleerd kunnen worden en dat de gebruikte methoden op verzoek aan de belangstellende partijen alsook aan de bevoegde nationale autoriteit bekend worden gemaakt.

(32)    Om het portefeuillerisico van het MMF te beperken moeten beperkingen in de looptijd worden ingevoerd in de vorm van een maximaal toegelaten gewogen gemiddelde looptijd (“weighted average maturity” of WAM) en gewogen gemiddelde duur (“weighted average life” of WAL).

(33)    De WAM wordt gebruikt om de gevoeligheid van een MMF voor veranderende geldmarktrentevoeten te meten. Bij de vaststelling van de WAM moeten beheerders rekening houden met de impact van derivaten, deposito’s en omgekeerde retrocessieovereenkomsten en het effect daarvan weergeven op het renterisico van het MMF. Wanneer een MMF wordt opgenomen in een swapverrichting om blootgesteld te worden aan een vastrentend instrument in plaats van een instrument met vlottende rentevoet, moet daarmee rekening worden gehouden bij het vaststellen van de WAM.

(34)    De WAL wordt gebruikt om het kredietrisico te meten, aangezien het kredietrisico hoger wordt naarmate de terugbetaling van de hoofdsom langer wordt uitgesteld. WAL wordt ook gebruikt om het liquiditeitsrisico te beperken. In tegenstelling tot de berekening van de WAM staat de berekening van de WAL voor effecten met variabele rente en gestructureerde financiële instrumenten het niet toe renteherzieningsdata te gebruiken en wordt in plaats daarvan alleen de gestelde eindvervaldatum van een financieel instrument gebruikt. De looptijd die voor de berekening van de WAL wordt gebruikt, is de resterende looptijd tot de wettelijke terugbetaling aangezien dit de enige datum is waarvoor de beheersonderneming zeker kan zijn dat het instrument terugbetaald wordt. Specifieke eigenschappen van een instrument, zoals de mogelijkheid om terug te kopen op specifieke gegevens, de zogenoemde put-opties, kunnen niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van de WAL.

(35)    Om MMF’s beter te wapenen in het geval van verzoeken om terugbetaling en om te voorkomen dat hun activa tegen sterk verminderde prijzen worden geliquideerd, moeten zij permanent een minimumbedrag aan liquide activa met looptijd van een dag of een week aanhouden. Om de hoeveelheid dagelijks en wekelijks vervallende activa te berekenen, moet de wettelijke dag van terugbetaling van het activum worden gebruikt. De mogelijkheid voor de beheerder om een contract op korte termijn op te zeggen, kan in aanmerking worden genomen. Indien een omgekeerde retrocessieovereenkomst bijvoorbeeld met een termijn van één dag kan worden opgezegd, moet deze worden gerekend als een dagelijks vervallende belegging. Indien de beheerder de mogelijkheid heeft geld van een depositorekening met een opzeggingstermijn van één dag op te nemen, geldt dit als een dagelijks vervallende belegging. Overheidseffecten kunnen worden opgenomen als dagelijks vervallende activa, wanneer een MMF-beheerder vaststelt dat de overheidseffecten van hoge kredietkwaliteit zijn.

(36)    Aangezien MMF’s in activa met uiteenlopende looptijden kunnen beleggen, moeten beleggers een onderscheid kunnen maken tussen verschillende categorieën van MMF's. Daarom moeten MMF’s ingedeeld worden in kortlopende MMF’s of standaard-MMF's. Kortlopende MMF’s beogen een rendement aan geldmarkttarieven te bieden en verzekeren tegelijkertijd het hoogst mogelijke niveau van veiligheid voor de belegger. Met een korte WAM en WAL blijven het durationrisico en het kredietrisico van kortlopende MMF’s beperkt.

(37)    Standaard-MMF’s beogen een rendement te bieden dat lichtjes hoger is dan het rendement op de geldmarkt en beleggen om die reden in activa die een verlengde looptijd hebben. Om deze hogere prestatie te bereiken moet deze categorie van MMF’s verder gebruik kunnen maken van verhoogde grenzen voor het portefeuillerisico zoals de gewogen gemiddelde looptijd en de gewogen gemiddelde duur.

(38)    Volgens de regels van artikel 84 van Richtlijn 2009/65/EG kunnen beheerders van icbe-MMF’s in uitzonderlijke gevallen waarin de omstandigheden dit vereisen, tijdelijk terugbetalingen opschorten. Volgens de regels van artikel 16 van Richtlijn 2011/61/EU en artikel 47 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013[8], kunnen abi-beheerders bijzondere regelingen gebruiken om problemen inzake gebeurlijke illiquiditeit van de activa van het fonds aan te pakken.

(39)    Om te voorkomen dat het risicobeheer van MMF’s ▌vertekend wordt door kortetermijnbeslissingen onder invloed van een mogelijke rating van het MMF, wanneer een MMF-beheerder om een externe rating verzoekt, moet dit plaatsvinden in het kader van en in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus. ▌Om passend liquiditeitsbeheer te verzekeren moeten MMF’s degelijke beleidsmaatregelen en procedures invoeren waardoor zij hun beleggers leren kennen. De beleidsmaatregelen die de beheerder moet opstellen, moeten bijdragen tot een begrip van de beleggersbasis van het MMF zodat geanticipeerd kan worden op omvangrijke terugbetalingen. Om te voorkomen dat een MMF af te rekenen zou krijgen met plotselinge en massale terugbetalingen, moet bijzondere aandacht worden geschonken aan grote beleggers die een aanzienlijk deel van de activa van het MMF vertegenwoordigen, of ook wanneer er één belegger is die meer dan het aandeel van dagelijks vervallende activa vertegenwoordigt. In dat geval moet het MMF zijn hoeveelheid dagelijks vervallende activa verhogen naargelang van het gewicht dat deze belegger vertegenwoordigt. De beheerder dient wanneer die mogelijkheid bestaat, te kijken naar de identiteit van de beleggers, zelfs indien zij vertegenwoordigd worden door derdenrekeningen, portalen of andere indirecte kopers.

(40)    Als onderdeel van een zorgvuldig risicobeheer moeten MMF’s, ten minste eenmaal per kwartaal, stresstests verrichten. Wanneer de resultaten van de stresstest zwakke punten aan het licht brengen, worden MMF-beheerders geacht op te treden om de robuustheid van het MMF te versterken.

(41)    Om de reële waarde van activa weer te geven moet voor de waardering van de activa van een MMF bij voorkeur gebruik worden gemaakt van de methode van waardering tegen marktwaarde. Een beheerder mag geen gebruik maken van de waardering op basis van een modellenbenadering wanneer de waardering tegen marktwaarde een betrouwbare waarde van het activum oplevert, aangezien de modellenbenadering vatbaar is voor minder nauwkeurige waarderingen. Activa zoals schatkistcertificaten en kortlopend papier van lokale overheden alsmede verhandelbaar papier over middellange of korte termijn worden in het algemeen geacht een betrouwbare waardering tegen marktwaarde op te leveren. Om commercial paper of depositocertificaten te waarderen moet de beheerder nagaan of er op de secundaire markt nauwkeurige prijzen beschikbaar zijn. De door de uitgevende instantie aangeboden opkoopprijs moet eveneens worden geacht een goede raming te vertegenwoordigen van de waarde van het commercial paper. ▌De beheerder moet de waarde schatten, bijvoorbeeld door gebruik te maken van marktgegevens zoals de opbrengst van vergelijkbare uitgiften en vergelijkbare uitgevende instanties of door gebruik te maken van de internationaal geldende methode van waardering tegen geamortiseerde kostprijs zoals uiteengezet in de erkende internationale boekhoudnormen.

(42)    MMF’s met een constante intrinsieke waarde (CNAV of Constant Net Asset Value), hierna CNAV MMF's genoemd, hebben tot doel het kapitaal van de belegging te vrijwaren en tegelijkertijd een hoge graad van liquiditeit te verzekeren. De meeste CNAV MMF’s hebben een NAV per reeks deelnemingsrechten of aandelen, bijvoorbeeld tegen 1 EUR, 1 USD of 1 GBP, wanneer zij het inkomen onder de beleggers verdelen. De andere accumuleren inkomen in de NAV van het fonds en handhaven de intrinsieke waarde van het vermogen op een constant bedrag.

(43)    Om de specifieke eigenschappen van CNAV MMF’s aan bod te laten komen moet het mogelijk zijn dat CNAV MMF’s ook gebruik maken van de geamortiseerde kostprijs als boekhoudmethode om de constante intrinsieke waarde (NAV) per recht van deelneming of aandeel te bepalen. Om te allen tijde controle te houden op het verschil tussen de constante NAV per recht van deelneming of aandeel en de NAV per recht van deelneming of aandeel, moet niettemin voor een CNAV MMF de waarde van zijn activa ook worden berekend op basis van de waardering tegen marktwaarde of op basis van de modellenbenadering.

(44)    Aangezien een MMF een NAV moet bekendmaken die alle bewegingen in de waarde van zijn activa weergeeft, moet de bekendgemaakte NAV ten hoogste worden afgerond naar het dichtstbijzijnde basispunt of het equivalent daarvan. Wanneer de NAV in een specifieke munteenheid, bijvoorbeeld 1 EUR, wordt bekendgemaakt, moet de incrementele verandering in waarde om de 0,0001 EUR worden verricht. In het geval van een NAV tegen 100 EUR moet de incrementele verandering om de 0,01 EUR worden verricht. Alleen indien het om een CNAV MMF gaat, kan het MMF een prijs bekendmaken die de bewegingen in de waarde van zijn activa niet volledig volgt. In dit geval kan de NAV worden afgerond op de dichtstbijzijnde cent voor een NAV tegen 1 EUR (elke beweging van 0,01 EUR).

(44 bis)           Beleggers moeten voordat zij in een MMF beleggen, duidelijk worden geïnformeerd over de aard van het MMF, of het om een kortlopende dan wel om een standaard-MMF gaat. Om misplaatste verwachtingen van de belegger te vermijden moet in elke reclamemededeling ook duidelijk worden vermeld dat MMF's geen gewaarborgd beleggingsvehikel zijn.

(45)    Om in staat te zijn potentiële terugbetalingen aan klanten in perioden van ernstige spanning op de markt te beperken, moeten alle overheids-CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's over bepalingen beschikken voor liquiditeitsvergoedingen en beperkingen op terugbetalingsverzoeken ter voorkoming van significante aantallen terugbetalingen in perioden van spanning op de markt en om te voorkomen dat andere aandeelhouders onterecht worden blootgesteld aan de heersende marktvoorwaarden. De liquiditeitsvergoeding moet equivalent zijn aan de reële kosten voor het liquideren van activa om de klanten in perioden van spanning op de markt te kunnen terugbetalen en mogen geen straf vormen bovenop de kosten ter compensatie van verliezen die door de terugbetaling aan andere beleggers worden opgelegd.

(46)     Overheids-CNAV MMF's en retail-CNAV MMF's houden op CNAV MMF's te zijn wanneer zij niet binnen 30 dagen na het gebruik van de liquiditeitsvergoedingen of de beperkingen op de terugbetalingsverzoeken aan de vereisten inzake de minimumhoeveelheid aan wekelijkse liquiditeit kunnen voldoen. In dat geval moet het overheids-CNAV MMF of het retail-CNAV MMF automatisch tot een VNAV MMF worden omgevormd of worden geliquideerd.

(44 ter)           LVNAV MMF's zijn slechts toegestaan voor een periode van vijf jaar. De Commissie dient de geëigendheid van LVNAV MMF's vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening te toetsen. Bij deze toetsing dient gekeken te worden naar de effecten en de toepassing van de bepalingen inzake LVNAV MMF's, met inbegrip van de frequentie van de in deze verordening bedoelde vrijwaringsmechanismen. Bij deze toetsing moet ook rekening worden gehouden met de gevaren voor de financiële stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie en met de kosten voor de economie, met inbegrip van het bedrijfsleven, de MMF-sector en de financiële sector in zijn algemeenheid. Bij de toetsing moet ook onderzocht worden of het mogelijk is LVNAV MMF's toe te staan voor een periode langer dan vijf jaar of voor onbeperkte duur en zo ja, of daarvoor wijzigingen aan de regeling voor LVNAV MMF's nodig zijn.

(47)    Externe steun aan een MMF ▌met de bedoeling liquiditeit of stabiliteit ▌ te bewaren of die de facto dergelijke gevolgen heeft, verhoogt het risico op besmetting tussen de MMF-sector en de rest van de financiële wereld. Derden die deze steun verlenen, hebben een belang daarbij, ofwel omdat zij een economisch belang hebben in de beheersvennootschap die het MMF beheert, ofwel zij reputatieschade wensen te voorkomen ingeval hun naam geassocieerd wordt met het in gebreke blijvende MMF. Omdat deze derden er zich niet uitdrukkelijk toe verbinden de steun te verstrekken of te garanderen, bestaat onzekerheid of deze steun zal worden verleend wanneer het MMF daaraan behoefte heeft. In deze omstandigheden draagt de discretionaire aard van de sponsorsteun bij aan de onzekerheid onder marktdeelnemers over de vraag wie de verliezen van het MMF zal dragen wanneer deze zich voordoen. Deze onzekerheid kan een MMF zelfs nog kwetsbaarder maken voor een run op het fonds in tijden van financiële instabiliteit waarin de ruimere financiële risico's het meest uitgesproken zijn en er bezorgdheid ontstaat over de gezondheid van de sponsors en hun bekwaamheid om steun aan de aangesloten MMF's te verlenen. Om deze redenen ▌is externe steun aan MMF´s verboden.

(48)    Beleggers moeten voordat zij in een MMF beleggen, duidelijk worden geïnformeerd over de aard van het MMF, of het om een kortlopende dan wel om een standaard-MMF gaat ▌. Om misplaatste verwachtingen van de belegger te vermijden moet in elke reclamemededeling ook duidelijk worden vermeld dat MMF's geen gewaarborgd beleggingsvehikel zijn. ▌

(48 bis)           Beleggers moeten ook op de hoogte worden gebracht van de plaats waar zij informatie kunnen vinden over de beleggingsportefeuille en de liquiditeitsniveaus van de MFF's.

(50)    De bevoegde autoriteit van het MMF moet nagaan of een MMF in staat is deze verordening permanent na te leven. De bevoegde autoriteiten beschikken reeds over ruime bevoegdheden krachtens de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EG. Het is dan ook noodzakelijk dat deze bevoegdheden worden uitgebreid en uitgeoefend kunnen worden met betrekking tot de nieuwe gemeenschappelijke regels inzake MMF's. De bevoegde autoriteiten voor icbe's en abi's moeten ook nagaan of deze regels worden nageleefd door alle instellingen voor collectieve belegging met kenmerken van MMF's die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening bestonden.

(50 bis)           De Commissie moet gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening de ervaring die bij de toepassing van deze verordening is opgedaan en de gevolgen voor de verschillende economische aspecten die aan MMF’s verbonden zijn, analyseren. Door lidstaten uitgegeven of gewaarborgd schuldpapier vormt een afzonderlijke categorie van beleggingen met specifieke krediet- en liquiditeitskenmerken. Bovendien speelt overheidsschuld een levensnoodzakelijke rol in de financiering van lidstaten. De Commissie moet de ontwikkelingen op de markt van door lidstaten uitgegeven of gewaarborgd schuldpapier onderzoeken en nagaan of het mogelijk is een speciaal kader op te stellen voor MMF’s dat hun beleggingsbeleid op dit soort schuld concentreert.

(51)    De Commissie moet uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vaststellen op het gebied van de procedure voor interne beoordeling. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau.

(52)    De Commissie dient eveneens te worden gemachtigd om technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010[9]. De ESMA moet worden belast met het opstellen van ontwerpen van technische uitvoeringsnormen, die aan de Commissie zullen worden voorgelegd, met betrekking tot het formulier voor de rapportage van informatie over MMF's aan de bevoegde autoriteiten.

(53)    De ESMA moet alle bevoegdheden kunnen uitoefenen die uit hoofde van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU met betrekking tot deze verordening zijn verleend. Zij is ook belast met het ontwikkelen van ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen.

(54)    ▌Het is van cruciaal belang dat de Commissie gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening de ervaring die bij de toepassing van deze verordening is opgedaan en de gevolgen voor de verschillende economische aspecten die aan MMF’s verbonden zijn, analyseert. Deze analyse moet gericht zijn op het effect op de reële economie en financiële stabiliteit van de veranderingen uit hoofde van deze verordening.

(55)    De nieuwe eenvormige regels inzake MMF’s moeten voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 95/46/EG[10] en Verordening (EG) nr. 45/2001[11].

(56)    Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk garanderen dat eenvormige prudentiële voorschriften van toepassing zijn op alle MMF’s in de Unie waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de noodzaak een evenwicht te bewerkstelligen tussen de veiligheid en betrouwbaarheid van MMF’s en de doeltreffende werking van de geldmarkten en de kostprijs voor de verschillende belanghebbenden, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt ▌maar wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde subsidiariteitsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(57)    De nieuwe eenvormige regels inzake MMF’s respecteren de grondrechten en leven de beginselen na die in het bijzonder erkend worden in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van consumentenbescherming, de vrijheid van ondernemerschap en de bescherming van persoonsgegevens. De nieuwe eenvormige regels voor MMF’s moeten worden toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.          Deze verordening stelt regels vast betreffende de financiële instrumenten die in aanmerking komen voor belegging door een geldmarktfonds (MMF), de portefeuille en de waardering ervan, en de rapportagevereisten met betrekking tot een in de Unie gevestigd, beheerd of verhandeld MMF.

Deze verordening is van toepassing op instellingen voor collectieve belegging die:

i. overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG een vergunning als instelling voor collectieve belegging (hierna icbe) moeten krijgen of overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU een alternatieve beleggingsinstelling (hierna abi) vormen;

ii. in kortlopende activa beleggen;

iii. afzonderlijke of gezamenlijke doelstellingen hebben die beogen een rendement in overeenstemming met geldmarkttarieven te bieden of de waarde van de belegging te vrijwaren.

2.          De lidstaten leggen geen extra verplichtingen op binnen het toepassingsgebied van deze verordening.

Artikel 1 bis Soorten CNAV MMF's

Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening opereren CNAV MMF's in de Unie uitsluitend als:

( a) overheidsschuld-CNAV MMF's;

(b) retail-CNAV MMF's; or

(c) LVNAV MMF's.

Alle verwijzingen in deze verordening naar CNAV MMF's zijn verwijzingen naar overheidsschuld-CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's, tenzij anders is bepaald.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)         “kortlopende activa”: financiële activa met een resterende looptijd die twee jaar niet overschrijdt;

(2)         “geldmarktinstrumenten”: verhandelbare instrumenten als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder o), van Richtlijn 2009/65/EG, die gewoonlijk op de geldmarkt verhandeld worden, zoals schatkistbiljetten, kortlopend papier van lokale overheden, depositocertificaten, commercial paper, bankaccepten of verhandelbaar papier over middellange of korte termijn, alsmede de instrumenten als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2007/16/EG;

(3)         “effecten”: effecten in de zin van artikel 2, lid 1, onder n), van Richtlijn 2009/65/EG

(4)         “retrocessieovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een partij effecten of rechten die aan deze titel verbonden zijn, aan een tegenpartij overdraagt onder de verbintenis deze terug te kopen tegen een vastgestelde prijs op een vastgesteld of vast te stellen tijdstip in de toekomst;

(5)         “omgekeerde retrocessieovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een partij effecten of rechten die aan een titel of effect zijn verbonden, van een tegenpartij ontvangt onder de verbintenis deze terug te verkopen tegen een vastgestelde prijs op een vastgesteld of vast te stellen tijdstip in de toekomst;

(6)         "verstrekte effectenlening" en "opgenomen effectenlening": een transactie waarbij een instantie of haar tegenpartij effecten overdraagt onder de verbintenis dat de leningnemer op een tijdstip in de toekomst of wanneer de overdragende instantie daarom verzoekt, gelijkwaardige effecten teruglevert, wordt aangemerkt als een "verstrekte effectenlening" voor de instantie die de effecten overdraagt, en een "opgenomen effectenlening" voor de instantie waaraan de effecten worden overgedragen;

(7)         "securitisatie": securitisatie als omschreven in artikel 4, punt 61, van Verordening 575/2013[12];

(7a)       "door liquide activa gedekte effecten van hoge kwaliteit": door activa gedekte gekwalificeerde effecten die voldoen aan de vereisten als vastgelegd in artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. ... van de Commissie ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot de liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen op basis van artikel 460 van Verordening (EU) nr. 575/2013, en die voor een uniforme specificatie zijn vastgesteld als overdraagbare in aanmerking komende activa met een hoge liquiditeit en kredietkwaliteit overeenkomstig artikel 416, lid 1, onder d) van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(8)         “bedrijfsschuldpapier”: schuldinstrumenten uitgegeven door een onderneming die zich daadwerkelijk toelegt op de productie of verhandeling van goederen of niet-financiële diensten;

(9)         "waardering tegen marktwaarde": het bepalen van de waarde van posities op basis van direct beschikbare afwikkelingsprijzen, afkomstig van onafhankelijke bronnen, waaronder beurskoersen, prijzen in de schermenhandel of noteringen van een aantal onafhankelijke gereputeerde effectenmakelaars;

(10)       "waardering op basis van een modellenbenadering": het door middel van benchmarking, extrapolatie of een andere berekeningswijze bepalen van de waarde op basis van een of meerdere inputs uit de markt;

(11)       “methode van de geamortiseerde kostprijs”: een waarderingsmethode die de kosten voor het verkrijgen van een activum in aanmerking neemt en deze waarde voor amortisatie van premies (of kortingen) aanpast tot de vervaldag;

(12)       “geldmarktfonds met constante intrinsieke waarde” (constant Net Assets Value Money Market Fund”, hieronder CNAV MMF genoemd); een geldmarktfonds dat een onveranderde intrinsieke waarde (NAV) behoudt per recht van deelneming of aandeel; wanneer opbrengsten dagelijks in het fonds worden opgenomen of aan de belegger kunnen worden uitbetaald en wanneer activa in het algemeen volgens de methode van de geamortiseerde kostprijs worden gewaardeerd of de NAV tot het dichtstbijzijnde percentagepunt of het in nationale valuta uitgedrukte overeenstemmende bedrag worden afgerond;

(12 bis) "retail geldmarktfonds met een constante intrinsieke waarde" (retail CNAV MMF): een CNAV MMF dat uitsluitend beschikbaar is voor inschrijving voor charitatieve instellingen, organisaties zonder winstoogmerk, overheden en openbare stichtingen;

(12 ter) "geldmarktfonds met een intrinsieke waarde en een lage volatiliteit" (LVNAV MMF): een MMF dat voldoet aan de vereisten als vastgelegd in artikel 27, de leden 1 t/m 4;

(13)       “kortlopend MMF”: een geldmarktfonds dat belegt in in aanmerking komende geldmarktinstrumenten als bedoeld in artikel 9, lid 1;

(14)       “standaard-MMF”: een geldmarktfonds dat belegt in in aanmerking komende geldmarktinstrumenten als bedoeld in artikel 9, leden 1 en 2;

(15)       „kredietinstellingen”: kredietinstellingen als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(16)       "bevoegde autoriteit van het MMF":

(a)    voor icbe’s, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de icbe aangewezen in overeenstemming met artikel 97 van Richtlijn 2009/65/EG;

(b)    voor EU-abi’s, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de abi als omschreven in artikel 4, lid 1, onder p), van Richtlijn 2011/61/EU;

(c)    voor niet-EU-abi's, een van de volgende:

(i)     de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de niet-EU-abi in de Unie zonder paspoort wordt verhandeld;

(ii)     de bevoegde autoriteit van de EU-abi-beheerder die de niet-EU-abi beheert, wanneer de niet-EU-abi in de Unie met een paspoort wordt verhandeld of niet in de Unie wordt verhandeld;

iii)     de bevoegde autoriteit van de referentielidstaten indien de niet-EU-abi niet door een EU-abi-beheerder wordt beheerd en in de Unie met een paspoort wordt verhandeld;

(17)       “MMF-lidstaat van herkomst": de lidstaat waar een vergunning aan het MMF is verleend;

(18)       “gewogen gemiddelde looptijd” (weighted average maturity, hierna WAM): de gemiddelde tijd tot de wettelijke vervaldag of, indien korter, tot de volgende aanpassing van de rentevoet aan de geldmarktrente, van alle onderliggende activa in het fonds, die de relatieve posities in elk activum weergeeft;

(19)       “gewogen gemiddelde duur” (weighted average life, hierna WAL): de gemiddelde tijd tot aan de wettelijke vervaldatum van alle onderliggende activa in het fonds, die de relatieve posities in elk activum weergeeft;

(20)       “wettelijke vervaldag”: het tijdstip waarop de hoofdsom van een effect volledig moet worden terugbetaald en waaraan geen enkele keuzemogelijkheid verbonden is;

(21)       “resterende looptijd”: de tijd tot de wettelijke vervaldag;

(22)       “short selling’: de ongedekte verkoop van geldmarktinstrumenten;

(22 bis) "overheidsschuld-CNAV MMF": een CNAV MMF dat 99,5% van de activa onder zijn beheer belegt in overheidsschuldinstrumenten en, tegen 2020, ten minste 80% van de activa onder zijn beheer in EU-overheidsschuldinstrumenten, waarbij het zijn beleggingen in overheidsschuldinstrumenten geleidelijk opbouwt;

(22 ter) "Externe steun": directe of indirecte steun van een derde, waaronder de sponsor van het MMF, die tot doel heeft of in feite ertoe leidt dat de liquiditeit van het MMF wordt gewaarborgd of dat de NAV per recht van deelneming of aandeel van het MMF wordt gestabiliseerd, waaronder:

             (a) geld door een derde;

             (b) de aankoop door een derde van activa van het MMF tegen een abnormaal hoge prijs;

             (c) de aankoop door een derde van rechten van deelneming of aandelen van het MMF om liquiditeit te verschaffen aan het fonds;

             (d) de uitgifte door een derde van enigerlei expliciete of impliciete waarborg, garantie of aanbevelingsbrief ten behoeve van het MMF;

             (e) elk optreden van een derde dat direct of indirect tot doel heeft het liquiditeitsprofiel en de NAV per recht van deelneming of aandeel van het MMF te bewaren;

(22 quater)     “EU-overheidsschuldinstrumenten van de lidstaten”: overheidsschuldinstrumenten in de vorm van contant geld, of overheidsactiva van de lidstaten of repo's met wederinkoop gedekt door overheidsschuld van de instellingen, agentschappen of organen van de Unie, waaronder van de Europese Centrale Bank, het Europees stabiliteitsmechanisme, de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen;

(22 quinquies)           "overheidsschuldinstrumenten": contant geld, overheidsactiva of repo's met wederinkoop gedekt door overheidsschuld van een in aanmerking komende staat, als vastgesteld door de MMF-beheerder.

Artikel 3 Vergunning van MMF's

1.          In de Unie wordt geen instelling voor collectieve belegging als MMF gevestigd, verhandeld of beheerd tenzij hiervoor overeenkomstig deze verordening een vergunning is verleend.

Deze vergunning geldt voor alle lidstaten.

2.          Aan een instelling voor collectieve belegging waarvoor overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG een vergunning als icbe is vereist, wordt een vergunning als MMF verleend in het kader van de vergunningsprocedure overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG.

3.          Aan een instelling voor collectieve belegging die een abi is, wordt een vergunning als MMF verleend in overeenstemming met de in artikel 4 ingestelde vergunningsprocedure.

4.          Aan een instelling voor collectieve belegging wordt geen vergunning als MMF verleend tenzij de bevoegde autoriteit van het MMF genoegzaam heeft vastgesteld dat het MMF in staat zal zijn te voldoen aan alle voorschriften van deze verordening.

5.          Voor de vergunning legt het MMF zijn bevoegde autoriteit de volgende documenten over:

(a)    het reglement van het fonds of de statuten van het fonds;

(b)    de identificatie van de beheerder;

(c)    de identificatie van de bewaarder;

(d)    een beschrijving van het MMF of voor beleggers beschikbare informatie over het fonds;

(e)    een beschrijving van of informatie over de regelingen en procedures die nodig zijn om te voldoen aan de vereisten bedoeld in de hoofdstukken II tot en met VII;

(f)     elk ander gegeven of elk ander document dat de bevoegde autoriteit van het MMF verlangt om de naleving van de voorschriften van deze verordening te controleren.

6.          De bevoegde autoriteiten informeren de ESMA elk kwartaal over de krachtens deze verordening verleende of ingetrokken vergunningen.

7.          De ESMA houdt een centraal openbaar register bij met de identificatie van elk MMF waaraan overeenkomstig deze verordening een vergunning is verleend, een beschrijving van het type, zijn beheerder en de bevoegde autoriteit van het MMF. De ESMA houdt een centraal openbaar register bij met de identificatie van elk MMF waaraan overeenkomstig deze verordening een vergunning is verleend, een beschrijving van het type, zijn beheerder en de bevoegde autoriteit van het MMF.

Artikel 4 Procedure voor vergunning van abi-MMF's

1.          Aan een abi wordt een vergunning als MMF alleen verleend indien de bevoegde autoriteit het verzoek van een abi-beheerder die overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU een vergunning voor het beheer van de abi heeft gekregen, het fondsreglement en de keuze van de bewaarder heeft goedgekeurd.

2.          Bij de indiening van het verzoek tot het beheer van de abi verstrekt de abi-beheerder aan wie een vergunning is verleend, de bevoegde autoriteit van het MMF het volgende:

(a)    de schriftelijke overeenkomst met de bewaarder;

(b)    informatie over delegatieregelingen met betrekking tot portefeuille- en risicobeheer en de administratie betreffende de abi;

(c)    informatie over de beleggingsstrategieën, het risicoprofiel en andere kenmerken van abi’s die de abi-beheerder mag beheren.

De bevoegde autoriteit van het MMF kan de bevoegde autoriteit van de abi-beheerder verzoeken om verduidelijking en informatie met betrekking tot de in de vorige alinea bedoelde documenten, of om een certificaat waaruit blijkt dat MMF’s binnen het toepassingsgebied van de beheersvergunning van de abi-beheerder vallen. De bevoegde autoriteit van de abi-beheerder antwoordt binnen 10 werkdagen op het verzoek van de bevoegde autoriteit van het MMF.

3.          Elke latere wijziging in de in lid 2 bedoelde documenten wordt door de abi-beheerder onmiddellijk meegedeeld aan de bevoegde autoriteit van het MMF.

4.          De bevoegde autoriteit van het MMF kan het verzoek van de abi-beheerder alleen weigeren indien:

(a)    de abi-beheerder niet voldoet aan deze verordening;

(b)    de abi-beheerder niet voldoet aan Richtlijn 2011/61/EU;

(c)    de abi-beheerder van zijn bevoegde autoriteit geen vergunning voor het beheer van MMF’s heeft gekregen;

(d)    de abi-beheerder de in lid 2 bedoelde documenten niet heeft verstrekt.

Voordat de vergunning wordt geweigerd, raadpleegt de bevoegde autoriteit van het MMF de bevoegde autoriteit van de abi-beheerder.

5.          De vergunning van de abi als MMF is niet gebonden aan de voorwaarde dat de abi wordt beheerd door een abi-beheerder aan wie een vergunning in de lidstaat van herkomst van de abi is verleend, of aan de voorwaarde dat de abi-beheerder activiteiten ontwikkelt of delegeert in de lidstaat van herkomst van de abi.

6.          De abi-beheerder wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning van de abi als MMF al dan niet is verleend.

7.          De bevoegde autoriteit van het MMF verleent geen vergunning indien het voor de abi juridisch niet mogelijk is zijn rechten van deelneming of aandelen in zijn lidstaat van herkomst te verhandelen.

Artikel 5 Gebruik van de benaming MMF

1.          Een icbe of abi gebruikt de benaming "geldmarktfonds” of “MMF” met betrekking tot zichzelf of de door deze instelling uitgegeven rechten van deelneming of aandelen alleen indien aan de icbe of abi een vergunning krachtens deze verordening is verleend.

Een icbe of abi gebruikt een benaming waarmee een geldmarktfonds wordt gesuggereerd, of gebruikt bewoordingen zoals "kasmiddelen”, "liquide", “geld”, “beschikbare activa”, “depositoachtige” of soortgelijke benamingen alleen indien zij daarvoor een vergunning overeenkomstig deze verordening heeft gekregen.

2.          Het gebruik van de benaming “geldmarktfonds”, “MMF" of een benaming waarmee een MMF wordt gesuggereerd, of het gebruik van bewoordingen als bedoeld in lid 1, omvat het gebruik in externe of interne documenten, verslagen, verklaringen, reclameberichten, mededelingen, brieven of elk ander materiaal dat gericht is tot of bedoeld is voor verspreiding onder beleggers die daarom verzoeken, houders van rechten van deelneming, aandeelhouders of bevoegde autoriteiten in geschreven, mondelinge, elektronische of elke andere vorm.

Artikel 6 Toepasselijke regels

1.          Een MMF voldoet te allen tijde aan de bepalingen van deze verordening.

2.          Een MMF dat een icbe is, en de beheerder ervan voldoen te allen tijde aan de voorschriften van Richtlijn 2009/65/EG, tenzij anders is bepaald in deze verordening.

3.          Een MMF dat een abi is, en de beheerder ervan voldoen te allen tijde aan de voorschriften van Richtlijn 2011/61/EG, tenzij anders is bepaald in deze verordening.

4.          De MMF-beheerder heeft tot taak de naleving van deze verordening te verzekeren. De beheerder is aansprakelijk voor elk verlies of schade ten gevolge van de niet-naleving van deze verordening.

5.          Deze verordening sluit niet uit dat MMF’s beleggingslimieten kunnen toepassen die strenger zijn dan die waarin deze verordening voorziet.

Hoofdstuk II Verplichtingen betreffende het beleggingsbeleid van MMF's

Afdeling I Algemene regels en in aanmerking komende activa

Artikel 7 Algemene beginselen

1.          Wanneer een MMF meer dan een beleggingscompartiment omvat, wordt elk compartiment voor de toepassing van de hoofdstukken II tot en met VII als een afzonderlijk MMF beschouwd.

2.          MMF’s die een vergunning als icbe hebben, zijn niet onderworpen aan de verplichtingen met betrekking tot het beleggingsbeleid van icbe’s als vastgesteld in de artikelen 49, 50 en 50bis, artikel 51, lid 2, en de artikelen 52 tot en met 57 van Richtlijn 2009/65/EG, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald.

Artikel 8 In aanmerking komende activa

1.          Een MMF belegt alleen in een of meer van de volgende categorieën van financiële activa en alleen volgens de voorwaarden waarin deze verordening voorziet:

(a)     geldmarktinstrumenten;

(aa)  financiële instrumenten die afzonderlijk of gezamenlijk zijn uitgegeven of gewaarborgd door een centraal, regionaal of lokaal bestuur of centrale bank van een lidstaat, door de instellingen, agentschappen of organen van de Unie, met inbegrip van de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds, het nieuwe Europees Fonds voor strategische investeringen of het Europees stabiliteitsmechanisme, het Internationaal Monetair Fonds, de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling;

(b)    deposito's bij kredietinstellingen;

(c)     in aanmerking komende financiële derivaten die uitsluitend voor afdekking dienen;

(d)    omgekeerde retrocessieovereenkomsten of retrocessieovereenkomsten, op voorwaarde dat aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

        i) activa die als onderpand worden gebruikt, worden niet verkocht, herbelegd of verpand;

        (ii) de retrocessieovereenkomst wordt tijdelijk gebruikt en dient niet voor beleggingsdoeleinden;

        (iii) het MMF heeft het recht de overeenkomst te allen tijde met een opzeggingstermijn van ten hoogste twee werkdagen te beëindigen;

        (iv) de geldmiddelen die het MMF als onderdeel van retrocessieovereenkomsten ontvangt, bedragen niet meer dan 10 % van de activa van het MMF, en zullen niet worden overgedragen, herbelegd of op een ander wijze opnieuw gebruikt;

2.          Een MMF onthoudt zich van de volgende activiteiten:

(a)    beleggingen in andere activa dan bedoeld in lid 1;

(b)    geldmarktinstrumenten voor baissetransacties (short selling);

(c)    directe of indirecte blootstelling aan op de beurs verhandelde fondsen (ETF's), aandelen of grondstoffen, inclusief door middel van derivaten, certificaten die deze vertegenwoordigen, indexen die daarop gebaseerd zijn of alle andere middelen of instrumenten die een blootstelling daaraan verlenen;

(d)    effectenleningen opnemen of verstrekken ▌, of elke andere overeenkomst die de activa van het MMF zou bezwaren;

(e)    geldleningen opnemen en verstrekken;

(ea)  beleggen in andere MMF's.

Artikel 9 In aanmerking komende geldmarktinstrumenten

1.          Een geldmarktinstrument komt voor belegging door een MMF in aanmerking indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)    het valt in een van de categorieën van geldmarktinstrumenten als bedoeld in artikel 50, lid 1, onder a), b), c) of h), van Richtlijn 2009/65/EG;

(b)    het vertoont een van de volgende alternatieve kenmerken:

(i)     het heeft bij uitgifte een wettelijke looptijd van 397 dagen of minder;

(ii)     het heeft een residuele looptijd van 397 dagen of minder; or

(iii)  het komt in aanmerking als door liquide activa gedekte effecten van hoge kwaliteit als bedoeld in artikel 2, lid 7 bis.

(c)    aan de uitgevende instantie van het geldmarktinstrument zijn een van de twee hoogste interne ratings verleend volgens de regels bedoeld in artikel 18 van deze verordening;

(d)    wanneer het een blootstelling aan een securitisatie aangaat, moet het voldoen aan de aanvullende vereisten als bedoeld in artikel 10.

2.          Een standaard-MMF kan beleggen in een geldmarktinstrument waarvan het rendement in overeenstemming met de omstandigheden op de geldmarkt om de 397 dagen of met grotere regelmaat kan worden aangepast waarbij de residuele looptijd 2 jaar niet overschrijdt.

3.          Lid 1, onder c), is niet van toepassing op geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een centrale autoriteit of centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Unie, het Europees Stabiliteitsmechanisme of de Europese Investeringsbank.

Artikel 10 In aanmerking komende securitisaties

1.          Een securitisatie ▌komt in aanmerking indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)    de onderliggende vordering of pool van vorderingen bestaat uitsluitend uit in aanmerking komend schuldpapier en is voldoende gediversifieerd;

(b)    het onderliggende in aanmerking komende schuldpapier is van hoge kredietkwaliteit en liquiditeit;

(c)    het onderliggende in aanmerking komende schuldpapier heeft bij uitgifte een wettelijke looptijd van 397 dagen of minder; of heeft een residuele looptijd van 397 dagen of minder.

1a.        Door liquide activa gedekte effecten van hoge kwaliteit als bedoeld in artikel 2, lid 7 bis, worden als in aanmerking komende securitisaties beschouwd.

1b.        Door activa gedekte commercial papers worden geacht in aanmerking komende securitisaties te zijn, op voorwaarde dat zij liquiditeit hebben als bedoeld in Verordening (EU) nr. 575/2013 en dat de onderliggende vordering een hoge kredietkwaliteit heeft.

2.          De Commissie stelt vóór [6 maanden na de publicatie van deze verordening] overeenkomstig artikel 44 gedelegeerde handelingen vast betreffende de nadere omschrijving van de criteria voor het identificeren van eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties met betrekking tot alle volgende aspecten:

(a)    de voorwaarden en omstandigheden waaronder de onderliggende vordering of pool van vorderingen wordt geacht uitsluitend te bestaan uit in aanmerking komend schuldpapier en of dit voldoende gediversifieerd wordt geacht;

(b)    de voorwaarden en de benchmarks die aangeven wanneer onderliggend schuldpapier van hoge kredietkwaliteit en liquiditeit is;

(ba) de transparantievereisten van de effecten en de onderliggende activa ervan.

De Commissie waarborgt zodoende de samenhang met de overeenkomstig artikel 460 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 135, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) vastgestelde gedelegeerde handelingen, en houdt daarbij rekening met de specifieke eigenschappen van securitisaties die bij uitgifte een looptijd van minder dan 397 dagen hebben.

De Commissie stelt bovendien vóór [6 maanden na de publicatie van deze verordening] gedelegeerde handelingen vast houdende de criteria voor het identificeren van schuld met een hoge kredietkwaliteit en door liquide activa gedekte commercial papers als bedoeld in lid 1 bis. De Commissie waarborgt zodoende de samenhang met en ondersteuning van de respectieve werkzaamheden van de EBA.

Artikel 11 In aanmerking komende deposito's bij kredietinstellingen

Een deposito bij een kredietinstelling komt voor belegging door een MMF in aanmerking indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)         het deposito is op verzoek terugbetaalbaar of kan te allen tijde worden ingetrokken;

(b)         de depottermijn bedraagt niet meer dan 12 maanden;

(c)         de kredietinstelling heeft haar statutaire zetel in een lidstaat of, wanneer zij haar statutaire zetel in een derde land heeft, is zij onderworpen aan prudentiële regels die gelijkwaardig worden geacht aan die welke in het recht van de Unie zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 107, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 12 In aanmerking komende financiële derivaten

Een financieel derivaat komt voor belegging door een MMF in aanmerking indien het wordt verhandeld op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 50, lid 1, onder a), b) of c), van Richtlijn 2009/65/EG of aan de clearingverplichting moet voldoen als bedoeld in Verordening (EU) nr. 648/2012, op voorwaarde dat ▌aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)         het onderliggende instrument van het derivaat bestaat uit rentetarieven, wisselkoersen, valuta’s of indexen die een van deze categorieën vertegenwoordigen;

(b)         het derivaat dient alleen voor afdekking van risico’s inzake duur en wisselkoersen die eigen zijn aan andere beleggingen van het MMF;

(c)         tegenpartijen bij ▌ derivaten zijn aan prudentiële regelgeving en prudentieel toezicht onderworpen instellingen en behoren tot de categorieën die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van het MMF zijn erkend;

(d)         de ▌derivaten zijn onderworpen aan betrouwbare en verifieerbare dagelijkse waardering en kunnen op initiatief van het MMF te allen tijde tegen hun waarde in het economisch verkeer worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten door een compenserende transactie.

Artikel 13 In aanmerking komende omgekeerde retrocessieovereenkomsten

1.          Een omgekeerde retrocessieovereenkomst komt in aanmerking om in een MMF te worden opgenomen indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)    het MMF heeft het recht de overeenkomst te allen tijde met een opzeggingstermijn van ten hoogste twee werkdagen te beëindigen;

(b)    de marktwaarde van de in het kader van de omgekeerde retrocessieovereenkomst verkregen activa is te allen tijde ten minste gelijk aan de waarde van het uitgegeven geld.

2.          De in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst door het MMF verkregen activa zijn geldmarktinstrumenten als bedoeld in artikel 9.

3.          Securitisaties als bedoeld in artikel 10 worden door het MMF niet verkregen in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst. ▌

4.          De in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst door het MMF verkregen activa worden in aanmerking genomen voor de berekening van de beperkingen inzake diversificatie en concentratie waarin deze verordening voorziet. Deze activa worden niet verkocht, herbelegd, verpand of op een andere wijze overgedragen.

5.          In afwijking van lid 2 kan een MMF in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst andere liquide effecten of geldmarktinstrumenten verkrijgen dan die als bedoeld in artikel 9, op voorwaarde dat deze activa een van de volgende voorwaarden vervullen:

(a)    zij zijn van hoge kredietkwaliteit en zijn uitgegeven of gewaarborgd door een centrale autoriteit of centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Unie, het Europees Stabiliteitsmechanisme of de Europese Investeringsbank;

(b)    zij zijn uitgegeven of gewaarborgd door een centrale autoriteit of centrale bank van een derde land, op voorwaarde dat de instantie van het derde land die het activum uitgeeft de interne kredietbeoordeling overeenkomstig de regels bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19 doorstaat.

De activa die overeenkomstig de eerste alinea in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst zijn verkregen, worden aan de beleggers van het MMF bekendgemaakt.

De activa die overeenkomstig de eerste alinea in het kader van een omgekeerde retrocessieovereenkomst zijn verkregen, voldoen aan de regels als bedoeld in artikel 14, lid 6.

5a.        Een MMF mag een lening of een retrocessieovereenkomst aangaan, op voorwaarde dat aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de retrocessieovereenkomst wordt tijdelijk gebruikt (voor hooguit 7 werkdagen) en wordt niet voor beleggingsdoeleinden gebruikt;

(b) de geldmiddelen die met retrocessieovereenkomsten gemoeid zijn, bedragen niet meer dan 10 % van de activa van het MMF in kwestie, en worden niet belegd in in aanmerking komende activa;

(c) het MMF heeft het recht de overeenkomst te allen tijde met een opzeggingstermijn van ten hoogste twee werkdagen te beëindigen;

(d) ontvangen onderpand bestaande uit contant geld kan uitsluitend:

- geplaatst worden op deposito's met entiteiten als voorgeschreven in artikel 50, onder f), van de ecbi-richtlijn;

- belegd worden in overheidsobligaties van hoge kwaliteit;

- gebruikt worden voor transacties met omgekeerde retrocessieovereenkomsten, op voorwaarde dat de transacties worden voltrokken met kredietinstellingen die aan prudentieel toezicht zijn onderworpen, en de ecbi op elk moment het volledige bedrag van geldmiddelen op geaccumuleerde basis kan intrekken;

- belegd worden in kortlopende geldmarktfondsen als bedoeld in de richtlijnen betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen.

Herbelegd onderpand bestaande uit geldmiddelen wordt gediversifieerd overeenkomstig de diversificatievereisten die van toepassing zijn op onderpand dat niet uit geldmiddelen bestaat. De prospectus stelt beleggers duidelijk in kennis van het beleid van icbe's inzake onderpand, waaronder, in geval van onderpand bestaande uit contant geld, het herbeleggingsbeleid van de icbe's en de risico's die uit het herbeleggingsbeleid voortvloeien.

Afdeling II Bepalingen inzake beleggingsbeleid

Artikel 14 Diversificatie

1.          Een MMF belegt niet meer dan 5 % van zijn activa in de volgende instrumenten:

(a)    geldmarktinstrumenten die door dezelfde entiteit zijn uitgegeven;

(b)    deposito’s die belegd zijn bij dezelfde kredietinstelling.

2.          De geaggregeerde waarde van alle blootstellingen aan securitisaties bedraagt niet meer dan 10% van de activa van een MMF.

3.          Het geaggregeerde risico bij dezelfde tegenpartij van het MMF ten gevolge van ▌derivatentransacties bedraagt niet meer dan 5 % van zijn activa.

4.          Het geaggregeerde bedrag van geldmiddelen die aan dezelfde tegenpartij van een MMF in omgekeerde retrocessieovereenkomsten zijn verstrekt, bedraagt niet meer dan 10 % van zijn activa.

5.          Onverminderd de in de leden 1 en 3 bepaalde individuele begrenzingen combineert noch een overheidsschuld-MMF, noch een standaard-MMF, wanneer dit ertoe zou leiden dat meer dan 8% van zijn activa in dezelfde instantie zou worden belegd, in:

(a)    geldmarktinstrumenten die door deze instantie zijn uitgegeven;

(b)    deposito's bij die instantie;

(c)    ▌derivaten die voor deze instantie tegenpartijrisico opleveren.

6.          In afwijking van lid 1, onder a), kan een bevoegde autoriteit een MMF toestaan overeenkomstig het beginsel van risicospreiding tot 100 % van zijn activa te beleggen in verschillende geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een centraal, regionaal of lokaal bestuur of centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Unie, het Europees Stabiliteitsmechanisme of de Europese Investeringsbank, een centrale autoriteit of centrale bank van een derde land of een publiekrechtelijke internationale instantie waartoe een of meer lidstaten behoren.

De eerste alinea is alleen van toepassing wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)    het MMF heeft geldmarktinstrumenten van ten minste zes verschillende uitgiften van deze desbetreffende uitgevende instantie in portefeuille;

(b)    het MMF beperkt de belegging in geldmarktinstrumenten van dezelfde uitgifte tot maximaal 30 % van zijn activa;

(c)    het MMF maakt in het fondsreglement of de statuten uitdrukkelijk melding van de centrale, regionale of lokale besturen of de centrale banken van ▌lidstaten, de Europese Centrale Bank, de Unie, het Europees Stabiliteitsmechanisme of de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds, het Europees Fonds voor strategische investeringen, een centrale autoriteit of centrale bank van een derde land, overheidsschuldinstrumenten van het Internationaal Monetair Fonds, de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, de bank voor Internationale Betalingen, de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en elke andere internationale openbare organisatie waartoe een of meer lidstaten behoren, die de geldmarktinstrumenten waarin het meer dan 5 % van zijn activa wil beleggen, uitgeven of waarborgen;

(d)    het MMF neemt in zijn prospectus en publicitaire mededelingen een duidelijk herkenbare verklaring op waarin de aandacht op het gebruik van deze afwijking wordt gevestigd en melding wordt gemaakt van de centrale, regionale of lokale besturen of de centrale banken van lidstaten, de Europese Centrale Bank, de Unie, het Europees Stabiliteitsmechanisme, de Europese Investeringsbank, het Europees Investeringsfonds, het Europees Fonds voor strategische investeringen, een centrale autoriteit of centrale bank van een derde land, het Internationaal Monetair Fonds, de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling, de bank voor Internationale Betalingen, of elke andere internationale openbare organisatie waartoe een of meer lidstaten behoren, die de geldmarktinstrumenten waarin het meer dan 5 % van zijn activa wil beleggen, uitgeven of waarborgen.

7.          Voor de berekening van de in de leden 1 tot en met 5 bedoelde begrenzingen worden ondernemingen die tot één groep worden gerekend voor de opstelling van geconsolideerde jaarrekeningen, als omschreven in Richtlijn 83/349/EEG[13] of volgens erkende internationale financiële verslagleggingsregels, als één en dezelfde instantie beschouwd.

Artikel 15 Concentratie

1.          Een MMF heeft ten hoogste 5 % van de door een zelfde instantie uitgegeven geldmarktinstrumenten in zijn portefeuille.

2.          De in lid 1 bedoelde begrenzing is niet van toepassing in geval van een portefeuille van geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door een centraal, regionaal of lokaal bestuur van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Unie, het Europees Stabiliteitsmechanisme of de Europese Investeringsbank, een centrale autoriteit of centrale bank van een derde land of de internationale publiekrechtelijke instantie waartoe een of meer lidstaten behoren.

AFDELING III KREDIETKWALITEIT VAN GELDMARKTINSTRUMENTEN

Artikel 16 Interne beoordelingsprocedure

1.          Een beheerder van een MMF stelt een zorgvuldige ▌ interne procedure vast, en legt deze ▌ ten uitvoer, om de kredietkwaliteit van geldmarktinstrumenten te beoordelen rekening houdend met de instantie die het instrument uitgeeft en met de kenmerken van het instrument.

1a.        Een beheerder van een MMF zorgt ervoor dat de informatie die wordt gebruikt bij de interne beoordeling kwalitatief voldoende, actueel en uit betrouwbare bronnen afkomstig is.

2.          De interne beoordelingsprocedure wordt gebaseerd op ▌methoden voor zorgvuldige, ▌ stelselmatige en permanente toekenning van ratings. De gehanteerde methoden ▌worden door de beheerder van het MMF gevalideerd op basis van historische ervaring en empirische feiten, waaronder backtests.

3.          De interne beoordelingsprocedure moet voldoen aan de volgende algemene beginselen:

(a)     het zorgt voor een doeltreffend proces om relevante informatie over kenmerken van uitgevende instanties te verkrijgen en te actualiseren;

(b)     een beheerder van een MMF stelt passende besluiten en uitvoeringsmaatregelen vast om ervoor te zorgen dat de kredietbeoordeling op een diepgaande analyse van de ▌ beschikbare en relevante informatie is gebaseerd en dat daarbij rekening wordt gehouden met alle relevante drijvende factoren die de kredietwaardigheid van de uitgevende instantie beïnvloeden;

(c)    een beheerder van een MMF houdt permanent toezicht op zijn interne beoordelingsprocedure en onderzoekt iedere zes maanden alle kredietbeoordelingen. De beheerder herziet de interne beoordelingsprocedure telkens wanneer er zich feitelijke veranderingen voordoen die van invloed kunnen zijn op zijn kredietbeoordeling van de uitgevende instelling.

(d)    MMF-beheerders voeren de interne beoordelingsprocedures uit in het kader van en in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus;

(e)     de kredietbeoordelingsmethoden worden door MFF-beheerders ten minste eenmaal per half jaar onderzocht om na te gaan of zij nog steeds geschikt zijn voor de aangehouden portefeuille en de geldende externe omstandigheden

(f)     in geval van verandering van de in de interne beoordelingsprocedures gebruikte methoden, modellen of belangrijke aannamen voor ratings herziet de beheerder van een MMF zo spoedig mogelijk ▌ alle betrokken interne kredietbeoordelingen;

(g)     interne kredietbeoordelingen en de periodieke herziening ervan door de beheerder van een MMF worden niet verricht door personen die de portefeuille van het MMF beheren of daarvoor verantwoordelijkheid dragen.

Artikel 17 Interne kredietbeoordelingsprocedure

1.          Aan elke instantie die geldmarktinstrumenten uitgeeft waarin een MMF voornemens is te beleggen, wordt overeenkomstig de kredietbeoordelingsprocedure die is vastgesteld in overeenstemming met de interne beoordelingsprocedure, een kredietbeoordeling toegekend.

2.          De structuur van de kredietbeoordelingsprocedure voldoet aan de volgende algemene beginselen:

(a)    de procedure geeft het kredietrisico van de uitgevende instantie in gekwantificeerde vorm weer, rekening houdend met het relatieve insolventierisico;

(b)    de procedure geeft het kredietrisico van een uitgevende instantie weer en documenteert de gebruikte criteria en bepaalt het niveau van kredietrisico;

(c)    de procedure houdt rekening met de kortetermijndoelstellingen van geldmarktinstrumenten.

3.          De in lid 1 bedoelde kredietbeoordeling stoelt op criteria die voldoen aan alle volgende voorwaarden:

(a)    zij bevatten ten minste kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren over de instantie die het instrument uitgeeft en de macro-economische en financiële situatie van de markt;

(b)    zij verwijzen naar de gemeenschappelijke benchmarks en kwalitatieve referentiewaarden die voor de beoordeling van de kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren worden gebruikt;

(c)    zij zijn geschikt voor het bijzonder type uitgevende instantie. Ten minste de volgende soorten uitgevende instanties worden onderscheiden: centrale, regionale of plaatselijke besturen, financiële instellingen en niet-financiële instellingen;

(d)    in geval van blootstelling aan securitisaties houden zij rekening met het kredietrisico van de uitgevende instantie, de structuur van de securitisatie en het kredietrisico van de onderliggende activa.

Artikel 18 Documentatie

1.          Een beheerder van een MMF legt zijn interne beoordelingsprocedure en het interne ratingsysteem schriftelijk vast. Deze documentatie omvat:

(a)    een zodanige omschrijving van de opzet en de operationele werking van zijn interne beoordelingsprocedures en ratingsystemen dat de bevoegde autoriteiten de toekenning aan specifieke klassen kunnen begrijpen en de geschiktheid van de toewijzing aan een klasse kunnen beoordelen;

(b)    de motivering, en het onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt, voor de keuze van de ratingcriteria door de beheerder en de frequentie waarmee deze worden herzien. Dit onderzoek omvat de parameters, het model en de beperkingen van het model dat bij de keuze van de ratingcriteria is gebruikt;

(c)    alle grote veranderingen in de interne beoordelingsprocedure, met inbegrip van de redenen die aanleiding geven tot veranderingen;

(d)    de organisatie van de interne beoordelingsprocedure, met inbegrip van het procedure voor toekenning van de rating en de interne controlestructuur;

(e)    de volledige geschiedenis van interne ratings van uitgevende instanties en erkende garantiegevers;

(f)     de data waarop de interne ratings zijn toegekend;

(g)    de belangrijkste gegevens en methoden die zijn gebruikt om de interne rating te bepalen, met inbegrip van belangrijke aannamen die aan de ratings ten grondslag liggen;

(h)    de voor de toekenning van de interne rating verantwoordelijke persoon of personen.

2.          De interne beoordelingsprocedure wordt nader omschreven in het fondsreglement of in de statuten van het MMF en alle documenten als bedoeld in lid 1 worden ter beschikking gesteld op verzoek van de bevoegde autoriteiten van het MMF en de bevoegde autoriteiten van de MMF-beheerder.

Artikel 19 Gedelegeerde handelingen

De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend overeenkomstig artikel 44 tot nadere omschrijving van:

(a)         de omstandigheden waaronder de methoden voor toekenning van ratings kunnen worden geacht op zorgvuldige, ▌stelselmatige en voortdurende basis te geschieden, en de omstandigheden waarin de validatie moet geschieden, als bedoeld in artikel 16, lid 2;

(b)         de omschrijvingen van elke klasse met betrekking tot de kwantificatie van het kredietrisico van een uitgevende instantie, als bedoeld in artikel 17, lid 2, onder a), en de criteria om dit kredietrisico te kwantificeren, als bedoeld in artikel 17, lid 2, onder b);

(c)         de nauwkeurige referentiewaarden voor elke kwalitatieve indicator en de becijferde referentiewaarden voor elke kwantitatieve indicator. Deze referentiewaarden van de indicatoren worden nader bepaald voor elke ratingklasse rekening houdend met de criteria van artikel 17, lid 3;

(d)         de betekenis van feitelijke verandering als bedoeld in artikel 16, lid 3, onder c).

Artikel 20 Governance van de beoordeling van kredietkwaliteit

1.          De interne beoordelingsprocedures worden goedgekeurd door de hogere leiding, het besturend orgaan en wanneer dit bestaat, de toezichthoudende functie van de MMF-beheerder.

Deze partijen hebben een goed inzicht in de interne beoordelingsprocedures, de interne ratingsystemen en de toekenningsmethoden van de beheerder en een diepgaand begrip van de daarmee samenhangende managementverslagen.

2.          De op interne ratings gebaseerde analyse van het kredietrisicoprofiel van het MMF vormt een belangrijk onderdeel van de verslaglegging aan de in lid 1 bedoelde partijen. Bij de verslaglegging wordt ten minste melding gemaakt van het risicoprofiel per klasse, de migratie van de ene klasse naar de andere, de raming van de relevante parameters per klasse en een vergelijking tussen gerealiseerde wanbetalingsgraden. De verslaglegging is wat de frequenties ervan betreft afhankelijk van het belang van de informatie en het type informatie en geschiedt ten minste eenmaal per jaar.

3.          De hogere leiding ziet er permanent op toe dat de interne beoordelingsprocedure naar behoren functioneert.

De hogere leiding wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de werking van de interne beoordelingsprocedure, de terreinen waarop gebreken zijn geconstateerd en de acties en maatregelen die zijn ondernomen om de eerder geconstateerde gebreken te verhelpen.

Hoofdstuk III Verplichtingen betreffende het risicobeheer van MMF's

Artikel 21 Regels inzake portefeuille voor kortlopende MMF’s

Een kortlopend MMF voldoet te allen tijde aan de volgende vereisten inzake portefeuille:

(a)         de portefeuille heeft een gewogen gemiddelde looptijd (WAM) van niet meer dan 60 dagen;

(b)         de portefeuille heeft een gewogen gemiddelde duur (WAL) van niet meer dan 120 dagen;

(c)         ten minste 10% van de activa bestaat uit dagelijks vervallende activa. Een kortlopend MMF verkrijgt geen andere activa dan dagelijks vervallende activa wanneer de verkrijging daarvan ertoe zou leiden dat het kortlopend MMF minder dan 10 % van zijn portefeuille in dagelijks vervallende activa belegt;

(d)         ten minste 20% van de activa bestaat uit wekelijks vervallende activa. Een kortlopend MMF verkrijgt geen andere activa dan wekelijks vervallende activa wanneer de verkrijging daarvan ertoe zou leiden dat het kortlopend MMF minder dan 20% van zijn portefeuille in wekelijks vervallende activa belegt. Omwille van deze berekening kunnen geldmarktinstrumenten worden opgenomen in de wekelijks vervallende activa tot 5%, op voorwaarde dat ze binnen de vijf erop volgende werkdagen kunnen worden verkocht voor afwikkeling.

(da)       De dagelijkse en wekelijks liquiditeitseisen als bedoeld in de punten c) en d) worden verhoogd met respectievelijk:

             - 5% van de activa van het MMF met waardering door gebruik van de methode van de geamortiseerde kostprijs;

             - 10% van de activa van het MMF met waardering door gebruik van de methode van de geamortiseerde kostprijs.

Artikel 22 Regels inzake portefeuille voor standaard-MMF’s

1.          Een standaard-MMF voldoet aan de volgende vereisten:

(a)    de portefeuille heeft een gewogen gemiddelde duur (WAM) van niet meer dan 6 maanden;

(b)    de portefeuille heeft een gewogen gemiddelde duur (WAL) van niet meer dan 12 maanden;

(c)    ten minste 10% van de activa bestaat uit dagelijks vervallende activa. Een standaard-MMF verkrijgt geen andere activa dan dagelijks vervallende activa wanneer de verkrijging daarvan ertoe zou leiden dat het standaard-MMF minder dan 10% van zijn portefeuille in dagelijks vervallende activa belegt;

(d)    ten minste 20% van de activa bestaat uit wekelijks vervallende activa. Een standaard-MMF verkrijgt geen andere activa dan wekelijks vervallende activa wanneer de verkrijging daarvan ertoe zou leiden dat het standaard-MMF minder dan 20 % van zijn portefeuille in wekelijks vervallende activa belegt. Omwille van deze berekening kunnen geldmarktinstrumenten worden opgenomen in de wekelijks vervallende activa tot 5%, op voorwaarde dat ze binnen de vijf erop volgende werkdagen kunnen worden verkocht voor afwikkeling.

(da)  De dagelijkse en wekelijks liquiditeitseisen als bedoeld in de punten c) en d) worden verhoogd met respectievelijk:

        - 5% van de activa van het MMF met waardering door gebruik van de methode van de geamortiseerde kostprijs;

        - 10 % van de activa van het MMF met waardering door gebruik van de methode van de geamortiseerde kostprijs.

2.          Een standaard-MMF kan ten hoogste 10 % van zijn activa beleggen in door één enkele instantie uitgegeven geldmarktinstrumenten.

3.          Onverminderd de in lid 2 bepaalde individuele begrenzing en in afwijking van artikel 14 kan een standaard-MMF met betrekking tot één en dezelfde instantie ten hoogste 15 % van zijn eigen activa beleggen in een combinatie met:

(a)    geldmarktinstrumenten die door deze instantie zijn uitgegeven;

(b)    deposito's bij die instantie;

(c)    ▌derivaten die voor deze instantie tegenpartijrisico opleveren.

4.          Alle activa in de portefeuille die een standaard-MMF overeenkomstig de leden 2 en 5 belegt, worden aan de beleggers van het MMF bekendgemaakt.

5.          Een standaard-MMF neemt niet de vorm van een CNAV MMF aan.

Artikel 23 Ratings van een MMF

Wanneer een MMF een verzoek voor een externe kredietrating indient, wordt deze uitgevoerd in het kader van en in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus.

Artikel 24 “Ken uw cliënt”-beleid

1.          De MMF-beheerder stelt procedures vast en neem daartoe uitvoeringsmaatregelen en stelt alles in het werk om het aantal beleggers in een MMF, hun behoeften en gedragingen alsmede het bedrag van hun deelneming te onderzoeken teneinde het effect van samenlopende verzoeken om terugbetaling van verschillende beleggers correct te kunnen inschatten, waarbij ten minste rekening wordt gehouden met het type belegger, het aantal aandelen in het fonds die een enkele belegger in bezit heeft, en de ontwikkeling van de in- en uitstromen. Daartoe houdt de MMF-beheerder ten minste rekening met de volgende factoren:

(a)    aanwijsbare patronen in geldbehoeften van beleggers;

(b)    het type belegger;

(c)    de afkeer van risico's van de verschillende beleggers;

(d)    het bestaan van correlatie of nauwe banden tussen verschillende beleggers in het MMF;

(da)  de cyclische evolutie van het aantal aandelen in het MMF.

1a.        Ingeval de beleggers in het MMF hun beleggingen via een tussenpersoon laten lopen, vraagt de MMF-beheerder gegevens op en verstrekt de tussenpersoon deze, waarmee de beheerder van het MMF de liquiditeit en de beleggersconcentratie van zijn fonds naar behoren kan sturen.

2.          De MMF-beheerder zorgt ervoor dat:

(a)    de waarde van de rechten van deelneming of aandelen die in het bezit zijn van een enkele belegger, nooit de waarde van dagelijkse vervallende activa overschrijdt;

(b)    het verzoek om terugbetaling van een belegger geen materiële effecten heeft op het liquiditeitsprofiel van het MMF;

Artikel 25 Stresstests

1.          Voor elk MMF worden gedegen procedures voor stresstests ingevoerd waarmee mogelijke gebeurtenissen of toekomstige veranderingen in de economische context met mogelijke ongunstige gevolgen voor het MMF kunnen worden opgespoord. De beheerder van een MMF verricht regelmatig stresstests en ontwikkelt actieplannen voor verschillende mogelijke scenario’s. Daarnaast wordt in het geval van LVNAV MMF’s in stresstests voor verschillende scenario’s geraamd welk verschil er is tussen de constante NAV per recht van deelneming of aandeel en de reële NAV per recht van deelneming of aandeel.

De stresstests worden gebaseerd op objectieve criteria en onderzoeken de effecten van ernstige aanneembare scenario's. De stresstestscenario’s houden ten minste rekening met referentieparameters, waaronder de volgende factoren:

(a)    hypothetische veranderingen in het niveau van liquiditeit van de activa in de portefeuille van het MMF;

(b)    hypothetische veranderingen in het niveau van kredietrisico van de activa in de portefeuille van het MMF, met inbegrip van kredietgebeurtenissen en ratinggebeurtenissen;

(c)    hypothetische bewegingen van de rentevoeten;

(d)    hypothetische niveaus van terugbetaling;

(da)  hypothetische vergroting of verkleining van de verschillen tussen indexen waarmee de rentevoeten van effecten in portefeuille samenhangen;

(db)  hypothetische macro-systeemschokken met gevolgen voor de gehele economie.

2.          Daarnaast wordt in het geval van overheidsschuld-CNAV MMF’s en retail-CNAV MMF's in stresstests voor verschillende scenario’s geraamd welk verschil er is tussen de constante NAV per recht van deelneming of aandeel en de NAV per recht van deelneming of aandeel ▌. De beheerder van het MMF ontwikkelt op basis van de resultaten van de stresstest herstelplannen voor verschillende mogelijke scenario's. De herstelplannen worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten.

4.          Stresstests worden verricht volgens een regelmaat zoals vastgesteld door de raad van bestuur van ▌het MMF na een onderzoek van passende en redelijke termijnen in het licht van de marktomstandigheden en na een onderzoek van voorgenomen veranderingen in de portefeuille van het MMF. De tests worden ten minste eenmaal per kwartaal verricht.

4a.        Wanneer de stresstest wijst op kwetsbaarheid van het MMF, neemt de beheerder van een MMF maatregelen om de robuustheid van het MMF te versterken, onder meer door acties ter versterking van de liquiditeit of de kwaliteit van de activa van het MMF, en stelt hij de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van de getroffen maatregelen.

5.          Een uitgebreid verslag met de resultaten van de stresstests en een voorstel voor een actieplan worden ter bespreking voorgelegd aan de raad van bestuur van het MMF. De raad van bestuur wijzigt het voorgestelde actieplan indien nodig en keurt het definitieve actieplan goed. Het verslag wordt gedurende ten minste vijf jaar bewaard.

6.          Het in lid 5 bedoelde verslag met de resultaten van de stresstests wordt aan de bevoegde autoriteit van het MMF voorgelegd. De bevoegde autoriteiten zenden het verslag aan de ESMA.

Hoofdstuk IV Waarderingsregels en boekhoudkundige behandeling

Artikel 26 Waardering van activa van MMF's

1.          De waarde van de activa van een MMF wordt ten minste elke dag vastgesteld. Het resultaat van deze waardering wordt dagelijks op de website van het MMF gepubliceerd. Onverminderd het bepaalde in artikel 27, lid 4, onder a) en b), wordt de waardering uitgevoerd door een onafhankelijke derde partij volgens de methode tegen marktwaarde of de modellenbenadering. De waardering wordt niet door het MMF zelf, de betrokken beheerder of zijn "sponsor" uitgevoerd.

2.          Onverminderd het bepaalde in artikel 27, lid 4 ter, worden de activa van een MMF gewaardeerd door wanneer mogelijk waardering tegen marktwaarde te gebruiken.

3.          Bij waardering volgens de methode tegen marktwaarde wordt de waarde tegen de bied- of de laatprijs vastgesteld, naargelang wat het voorzichtigst is, tenzij de instantie tegen de middenkoers kan afwikkelen. Bij waardering volgens de methode tegen marktwaarde worden alleen door erkende en onafhankelijke tariferingsleveranciers verstrekte kwalitatief toereikende marktgegevens gebruikt, op voorwaarde dat het niet geen bovenmatige afbreuk doet aan afrekening op dezelfde dag. De kwaliteit van de marktgegevens wordt beoordeeld op basis van de volgende factoren:

(a)    het aantal en de kwaliteit van de tegenpartijen;

(b)    het volume en de omzet op de markt van deze activa;

(c)    de omvang van de uitgifte en het gedeelte van de uitgifte dat het MMF voornemens is te kopen of te verkopen.

4.          Indien waardering volgens de methode tegen marktwaarde niet mogelijk is of er geen marktgegevens van toereikende kwaliteit voorhanden zijn, worden de activa van een MMF conservatief gewaardeerd door gebruik van de modellenbenadering. Het model maakt een nauwkeurige raming van de intrinsieke waarde van de activa op basis van de volgende te actualiseren sleutelfactoren:

(a)    het volume en de omzet op de markt van deze activa;

(b)    de omvang van de uitgifte en het gedeelte van de uitgifte dat het MMF voornemens is te kopen of te verkopen;

(c)    marktrisico, rentevoetrisico, kredietrisico in verband met de activa.

Bij waardering volgens de modellenbenadering wordt geen gebruik gemaakt van de methode van waardering tegen geamortiseerde kostprijs.

In geval van het gebruik van een modellenbenadering mogen alleen prijsgegevens van erkende onafhankelijke tariferingsleveranciers worden gebruikt en moet de waarderingsmethodologie worden onderworpen aan goedkeuring van de bevoegde autoriteit van het MMF.

5.          In afwijking van het bepaalde in de leden 1 t/m 4 kunnen de activa van een overheidsschuld-CNAV MMF en een retail-CNAV MMF ▌worden gewaardeerd door gebruik van de methode van de geamortiseerde kostprijs voor de waardering van activa.

Artikel 27 Berekening van de NAV per recht van deelneming of aandeel

1.          Onverminderd het bepaalde in artikel 2, lid 13 ter, wordt de reële NAV per recht van deelneming of aandeel berekend als het verschil tussen de som van alle activa van een MMF en de som van alle passiva van een MMF, en gewaardeerd volgens de methode van waardering tegen marktwaarde of de modellenbenadering, gedeeld door het aantal uitstaande rechten van deelneming of aandelen van het MMF.

De eerste alinea is van toepassing op alle MMF's, met inbegrip van LVNAV MMF's, overheidsschuld-CNAV MMF's en retail-CNAV MMF's.

2.          De reële NAV per recht van deelneming of aandeel wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde basispunt of het equivalent daarvan wanneer de NAV in een munteenheid wordt gepubliceerd.

3.          De reële NAV per recht van deelneming of aandeel wordt ten minste dagelijks berekend.

4.          Naast het berekenen van de reële NAV per recht van deelneming of aandeel in overeenstemming met de leden 1 t/m 3, kan een LVNAV MMF ook een constante NAV per recht van deelneming of aandeel vertonen, op voorwaarde dat aan alle van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

(a) gebruik van de waarderingsmethode van de geamortiseerde kostprijs voor de waardering van activa met een resterende looptijd van minder dan 90 dagen; gebruik van de methode tegen marktwaarde of de modellenbenadering voor de waardering van activa met een resterende looptijd van meer dan 90 dagen;

(b) afronding van de activa op twee decimalen voor waarderingsdoeleinden, op voorwaarde dat de constante NAV per recht van deelneming of aandeel ten hoogste 20 basispunten van de reële NAV afwijkt en op vier decimalen bij een grotere afwijking;

(c) terugbetaling of inschrijving tegen de constante NAV per recht van deelneming of aandeel, op voorwaarde dat de constante NAV per recht van deelneming of aandeel ten hoogste 20 basispunten van de reële NAV afwijkt;

(d) terugbetaling of inschrijving tegen de reële NAV per recht van deelneming of aandeel, die tot vier decimalen wordt afgerond, of minder indien de constante NAV meer dan 20 basispunten van de reële NAV afwijkt;

(e) potentiële beleggers worden voorafgaand aan het sluiten van het contract duidelijk schriftelijk geïnformeerd over de omstandigheden waaronder het fonds niet langer terugbetaalt of inschrijft tegen een constante NAV;

(f) op het verschil tussen de constante NAV per recht van deelneming of aandeel en de reële NAV per recht van deelneming of aandeel wordt voortdurend toezicht gehouden en het MMF publiceert het dagelijks op zijn website.

5.          Vier jaar na de inwerkingtreding van deze verordening evalueert de Commissie de effecten en de implementatie van deze verordening, waarbij ze ook kijkt naar de frequentie van het gebruik van de vrijwaringsmechanismen als bedoeld in artikel 27, lid 4, onder d), en ze doet de evaluatie toekomen aan het Europees Parlement en de Raad.

De geldigheidsduur van vergunningen die in het kader van deze verordening aan LVNAV MMF's worden toegekend, verstrijkt vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

De Commissie onderzoekt of LVNAV MMF's voldoende oog hebben voor en maatregelen nemen tegen systeemrisico's en bedreigingen voor de financiële stabiliteit van het financiële stelsel van de Unie of voor delen daarvan. In het licht van de uitkomsten van dit onderzoek en van de gevolgen voor de financiële stabiliteit presenteert de Commissie wetgevingsvoorstellen overeenkomstig de eerste alinea, waarbij ook wordt bekeken of het mogelijk is de tweede alinea te schrappen.

Artikel 28 Uitgifte en terugbetalingsprijs

1.          De rechten van deelneming of aandelen van een MMF, met uitzondering een LVNAV MMF, waar artikel 27, lid 4, op van toepassing is, worden uitgegeven of terugbetaald tegen een prijs die gelijk is aan de NAV per recht van deelneming of aandeel van het MMF.

2.          In afwijking van lid 1 worden de rechten van deelneming of aandelen van een retail-CNAV MMF en een overheidsschuld-CNAV MMF uitgegeven of terugbetaald tegen een prijs die gelijk is aan de vaste NAV per recht van deelneming of aandeel van het MMF.

Hoofdstuk V bis Specifieke vereisten voor overheidsschuld-CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's

Artikel 34 bis

Aanvullende vereisten voor overheidsschuld-CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's

Een MMF maakt geen gebruik van de methode van de geamortiseerde kostprijs voor waardering, of maakt geen constante NAV per recht van deelneming of aandeel bekend, of rondt niet de constante NAV daarvan op het dichtstbijzijnde percentagepunt of het equivalent daarvan af in geval van publicatie van het NAV in een munteenheid, tenzij het uitdrukkelijk een vergunning als overheidsschuld-CNAV MMF of retail-CNAV MMF heeft, of het een LVNAV MMF is als bedoeld in artikel 27, lid 4.

Artikel 34 ter

Liquiditeitsvergoedingen en beperkingen op terugbetalingsverzoeken voor overheidsschuld-CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's

1.        De beheerder van een overheidsschuld-CNAV MMF, een retail-CNAV MMF of een LVNAV MMF zorgt voor de vaststelling, uitvoering en consistente toepassing van een zorgvuldige, strikte, stelselmatige en permanente interne beoordelingsprocedure om de wekelijkse liquiditeitsdrempels die van toepassing zijn op het MMF te bepalen. Bij het beheer van de wekelijkse liquiditeitsdrempels zijn de volgende procedures van toepassing:

(a)         Wanneer het aandeel van de wekelijkse vervallende activa onder 30% van de totale activa van het MMF daalt, hanteren de beheerder en het bestuur van het MMF de volgende regels:

(i)          De beheerder stelt onmiddellijk het bestuur van het MMF hiervan in kennis. De raad van bestuur van het MMF voert een gedocumenteerde beoordeling van de situatie uit om vast te stellen welke passende maatregelen moeten worden genomen, met inachtneming van de belangen van de beleggers in het MMF, en besluit of een of meer van de volgende maatregelen zal worden genomen:

- oplegging van een terugbetalingsboete die adequaat weergeeft wat de kosten zijn voor het MMF om liquiditeit te bereiken en ervoor zorgt dat beleggers die in het fonds blijven niet onredelijk benadeeld worden wanneer andere beleggers verzoeken om terugbetaling van hun aandelen of rechten van deelneming in deze periode;

- toepassing van beperkingen op terugbetalingen waarbij het bedrag van terug te betalen aandelen of rechten van deelneming op een bepaalde werkdag wordt beperkt tot 10% van de aandelen of rechten van deelneming in het MMF voor een periode tot 15 werkdagen;

- opschorting van terugbetalingen gedurende een bepaalde periode van maximaal 15 werkdagen; or

- geen uitvoering van onmiddellijke maatregelen.

(b)         Wanneer het aandeel van de wekelijkse vervallende activa onder 10% van de totale activa van het MMF daalt, hanteren de beheerder en het bestuur van het MMF de volgende regels:

(i)       De beheerder stelt onmiddellijk het bestuur van het MMF hiervan in kennis. De raad van bestuur van het MMF voert een gedocumenteerde beoordeling van de situatie uit om vast te stellen welke passende maatregelen moeten worden genomen, met inachtneming van de belangen van de beleggers in het MMF, en besluit of een of meer van de volgende maatregelen zal worden genomen:

- oplegging van een terugbetalingsboete die adequaat weergeeft wat de kosten zijn voor het MMF om liquiditeit te bereiken en ervoor zorgt dat beleggers die in het fonds blijven niet onredelijk benadeeld worden wanneer andere beleggers verzoeken om terugbetaling van hun aandelen of rechten van deelneming in deze periode;

opschorting van terugbetalingen gedurende een periode van maximaal 15 werkdagen.

(c)         Nadat de raad van bestuur van het MMF heeft besloten welke van de onder a) en b) genoemde maatregelen worden genomen, stelt hij tijdig de bevoegde autoriteit van het MMF in kennis van de details van zijn besluit.

Hoofdstuk VI Externe steun

Artikel 35 Externe steun

1.          Een ▌MMF ontvangt geen externe steun.

3.          Externe steun betekent directe of indirecte steun van een derde, waaronder de sponsor van het MMF, die tot doel heeft of in feite ertoe leidt dat de liquiditeit van het MMF wordt gewaarborgd of dat de NAV per recht van deelneming of aandeel van het MMF wordt gestabiliseerd.

Externe steun omvat:

(a)    geldinjecties door een derde;

(b)    de aankoop door een derde van activa van het MMF tegen een abnormaal hoge prijs;

(c)    de aankoop door een derde van rechten van deelneming of aandelen om liquiditeit te verschaffen aan het fonds;

(d)    de uitgifte door een derde van enigerlei expliciete of impliciete waarborg, garantie of aanbevelingsbrief ten behoeve van het MMF;

(e)    elk optreden van een derde dat direct of indirect tot doel heeft het liquiditeitsprofiel en de NAV per recht van deelneming of aandeel van het MMF te bewaren.

Hoofdstuk VII Transparantievoorschriften

Artikel 37 Transparantie

1.          Beleggers in een MMF ontvangen ten minste eens per week de volgende informatie:

a) het liquiditeitsprofiel van het MMF, met inbegrip van het cumulatieve percentage beleggingen die de volgende dag alsook binnen een week vervallen en hoe die liquiditeit bereikt wordt;

b) het kredietprofiel en de samenstelling van de portefeuille;

c) de WAM en WAL van het MMF;

d) de cumulatieve concentratie van de top 5-beleggers in het MMF.

2.          Naast de informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden gegeven, verstrekken overheidsschuld- CNAV MMF's, retail-CNAV MMF's en LVNAV MMF's aan beleggers ook de onderstaande informatie

(a) de totale waarde van de activa;

(b) de WAM en WAL;

(c) de indeling naargelang van looptijd;

(d) de hoeveelheid dagelijks vervallende activa in de portefeuille;

(e) de hoeveelheid wekelijks vervallende activa in de portefeuille;

(f) het nettorendement;

(g) de dagelijkse indicatieve waarde (NAV) tegen de marktprijs, tot op vier cijfers na de komma;

(h) details van de aangehouden activa in de portefeuille van het MMF, zoals de naam, het land, de looptijd en het type activa (met inbegrip van informatie over de tegenpartij bij overeenkomsten voor wederverkoop);

(i) de NAV zoals gepubliceerd op hun website.

3.          Een MMF maakt op gezette tijden bekend hoeveel van zijn totale portefeuille bestaat uit:

a) geldmarktinstrumenten die zijn uitgegeven door de MMF-sponsor;

b) in voorkomend geval, door de MMF-sponsor uitgegeven securitisaties;

c) kassaldi bij de MMF-sponsor, indien deze een kredietinstelling is; and

d) blootstelling aan de MMF-sponsor als tegenpartij bij otc-derivatentransacties.

4.          Ingeval de MMF-sponsor belegt in de aandelen of rechten van deelneming van het MMF, is laatstgenoemde verplicht zijn overige beleggers te informeren over het totale door die sponsor in hem geïnvesteerde bedrag alsook, navolgend, van wijzigingen in het totale aantal aandelen of rechten van deelneming in het bezit van de sponsor.

Artikel 38 Rapportage aan de bevoegde autoriteiten

1.          Voor elk beheerd MMF verstrekt de MMF-beheerder ten minste elk kwartaal informatie aan de bevoegde autoriteit van het MMF. De beheerder verstrekt de informatie op verzoek ook aan de bevoegde autoriteit van de beheerder indien deze verschilt van de bevoegde autoriteit van het MMF.

2.          De overeenkomstig lid 1 gerapporteerde informatie omvat de volgende punten:

(a)    het type MMF en de kenmerken ervan;

(b)    portefeuille-indicatoren zoals de totale waarde van de activa, NAV, WAM, WAL, indeling naargelang van looptijd, liquiditeit en rendement;

(d)    de resultaten van stresstests;

(e)    informatie over de activa in de portefeuille van het MMF;

(i) de kenmerken van elk activum, zoals naam, land, categorie uitgevende instantie, risico of looptijd en toegekende interne ratings;

(ii) het soort activum, met inbegrip van nadere gegevens over de tegenpartij in geval van derivaten of omgekeerde retrocessieovereenkomsten;

(f)     informatie over de passiva van het MMF, die betrekking heeft op de volgende punten:

(i) het land waar de belegger is gevestigd;

(ii) de categorie van belegger;

(iii) activiteit inzake inschrijving en terugbetaling.

Indien nodig en naar behoren gemotiveerd kunnen de bevoegde autoriteiten verzoeken om aanvullende informatie.

3.          De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om een rapportagemodelformulier op te stellen dat de in lid 2 omschreven informatie bevat.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4.          De bevoegde autoriteiten zenden alle krachtens dit artikel ontvangen informatie en andere mededelingen of inlichtingen die zij krachtens deze verordening met het MMF of de beheerder ervan hebben uitgewisseld, over aan de ESMA. Deze informatie wordt niet later dan 30 dagen na het einde van het verslagkwartaal aan de ESMA doorgezonden.

De ESMA verzamelt de informatie om een centrale gegevensbank van alle in de Unie gevestigde, beheerde of in de handel gebrachte MMF’s op te richten. De Europese Centrale Bank heeft alleen voor statistische doeleinden recht van toegang tot deze gegevensbank.

Hoofdstuk VIII Toezicht

Artikel 39 Toezicht door de bevoegde autoriteiten

1.          De bevoegde autoriteiten houden permanent toezicht op de naleving van deze verordening. De vergunning van een MMF wordt ingetrokken in geval van schending van het verbod op sponsorsteun.

2.          De bevoegde autoriteit van het MMF is belast met de handhaving van de in de hoofdstukken II tot en met VII vastgestelde regels.

3.          De bevoegde autoriteit van het MMF is belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen waarin het fondsreglement of de statuten voorzien, en van de verplichtingen waarin het prospectus voorziet in overeenstemming met deze verordening.

4.          De bevoegde autoriteit van de beheerder is belast met het toezicht op de toereikendheid van de regelingen en de organisatie van de beheerder, zodat de beheerder van het MMF in staat is te voldoen aan de verplichtingen en regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van alle MMF's die hij beheert.

5.          De bevoegde autoriteiten oefenen toezicht uit op de icbe’s of de abi's die op hun grondgebied zijn gevestigd of in de handel worden gebracht, om na te gaan of deze de benaming MMF niet gebruiken of niet doen blijken dat zij een MMF zijn, tenzij zij zich voegen naar deze verordening.

Artikel 40 Taken van bevoegde autoriteiten

1.          De bevoegde autoriteiten beschikken over alle toezichthoudende en onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn voor de uitoefening van hun functie overeenkomstig deze verordening.

2.          De in overeenstemming met Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU aan de bevoegde autoriteiten verleende taken worden ook uitgeoefend met inachtneming van deze verordening.

Artikel 41 Taken en bevoegdheden van de ESMA

1.          De ESMA beschikt over de nodige bevoegdheden om de haar bij deze verordening verleende taken uit te oefenen.

2.          De bevoegdheden van de ESMA overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EG wordt eveneens uitgeoefend met betrekking tot deze verordening en in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001.

3.          Voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1095/2010 maakt deze verordening deel uit van enigerlei juridisch bindende handeling van de Unie waarbij taken aan de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bedoelde autoriteit worden toegewezen.

Artikel 42 Samenwerking tussen autoriteiten

1.          De bevoegde autoriteit van het ELTIF en de bevoegde autoriteit van de beheerder werken, indien verschillend, met elkaar samen en wisselen informatie uit voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening.

2.          De bevoegde autoriteiten, waaronder de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen overeenkomstig Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 2013/36/EU voor kredietinstellingen in de lidstaat van herkomst van het MMF, het SSM en de ECB, en de ESMA werken onderling samen met het oog op de uitoefening van hun respectieve taken krachtens deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3.          De bevoegde autoriteiten, waaronder de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen overeenkomstig Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 2013/36/EU voor kredietinstellingen in de lidstaat van herkomst van het MMF, het SSM en de ECB, en de ESMA wisselen alle noodzakelijke informatie en documentatie uit om in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1095/2010 hun respectieve taken krachtens deze verordening uit te oefenen, met name om inbreuken op deze verordening op te sporen en te verhelpen.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 43 Behandeling van bestaande icbe’s en abi’s

1.          Binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening dient een bestaande icbe of abi die in kortlopende activa belegt en die als afzonderlijke of cumulatieve doelstelling opbrengsten wil aanbieden welke overeenstemmen met geldmarkttarieven of de waarde van de belegging wil vrijwaren, bij haar bevoegde autoriteit een aanvraag in, samen met alle documenten en bewijsstukken die noodzakelijk zijn om de naleving van deze verordening aan te tonen.

Artikel 44 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.          De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.          De bevoegdheid om de in de artikelen 13 en 19 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt de Commissie met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening voor onbepaalde tijd verleend.

3.          Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 13 en 19 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.          Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.          De overeenkomstig de artikelen 13 en 19 vastgestelde gedelegeerde handelingen treden alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 45 Evaluatie

Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening evalueert de Commissie of deze verordening uit prudentieel en economisch oogpunt passend is. De evaluatie heeft in het bijzonder betrekking op de vraag of de regeling voor retail-CNAV MMF's, overheidsschuld-CNAV MMF's en LVNAV MMF's moet worden gewijzigd. In het kader van de evaluatie wordt ook:

(a)    de ervaring geanalyseerd die is opgedaan bij de toepassing van deze verordening, de gevolgen voor de beleggers, de MMF’s en de MMF-beheerders in de Unie;

(b)    de rol beoordeeld die MMF’s spelen in de aankoop van door de lidstaten uitgegeven of gewaarborgd schuldpapier;

(c)    rekening gehouden met de specifieke kenmerken van door de lidstaten uitgegeven of gewaarborgd schuldpapier en de rol die dit schuldpapier speelt in de financiering van de lidstaten;

(d)    rekening gehouden met het verslag bedoeld in artikel 509, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(e)    rekening gehouden met de ontwikkelingen in de regelgeving op internationaal vlak.

De resultaten van de evaluatie worden aan het Europees Parlement en de Raad meegedeeld en worden indien nodig vergezeld van passende voorstellen voor wijzigingen.

Artikel 46 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

  • [1]  PB C 170 van 5.6.2014, blz. 50.
  • [2] *             Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.
  • [3]               PB C 170, 5.6.2014, blz. 50.
  • [4]               Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
  • [5]               Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
  • [6]  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. …/.. van de Commissie, tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot liquiditeitsdekkingsvereisten voor kredietinstellingen
  • [7]               Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
  • [8]               Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PB L 83 van 22.3.2013, blz. 1).
  • [9]               Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
  • [10]               Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
  • [11]             Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
  • [12]             Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1-337.
  • [13]             Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening, PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1-17.

PROCEDURE

Titel

Geldmarktfondsen

Document- en procedurenummers

COM(2013)0615 – C7-0263/2013 – 2013/0306(COD)

Datum indiening bij EP

4.9.2013

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

12.9.2013

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Neena Gill

22.7.2014

 

 

 

Behandeling in de commissie

13.10.2014

1.12.2014

21.1.2015

 

Datum goedkeuring

26.2.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

18

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gerolf Annemans, Burkhard Balz, Hugues Bayet, Pervenche Berès, Udo Bullmann, Esther de Lange, Fabio De Masi, Anneliese Dodds, Jonás Fernández, Sven Giegold, Neena Gill, Sylvie Goulard, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Petr Ježek, Georgios Kyrtsos, Alain Lamassoure, Philippe Lamberts, Werner Langen, Sander Loones, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Ivana Maletić, Fulvio Martusciello, Marisa Matias, Costas Mavrides, Bernard Monot, Luděk Niedermayer, Stanisław Ożóg, Sirpa Pietikäinen, Alfred Sant, Molly Scott Cato, Peter Simon, Renato Soru, Theodor Dumitru Stolojan, Paul Tang, Sampo Terho, Michael Theurer, Ramon Tremosa i Balcells, Ernest Urtasun, Marco Valli, Tom Vandenkendelaere, Cora van Nieuwenhuizen, Miguel Viegas, Jakob von Weizsäcker, Pablo Zalba Bidegain, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Frank Engel, Syed Kamall, Jeppe Kofod, Paloma López Bermejo, Morten Messerschmidt, Eva Paunova, Catherine Stihler

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2)

Krzysztof Hetman, Diane James, Peter Lundgren

Datum indiening

4.3.2015