VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013
30.3.2015 - (2014/2102(DEC))
Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Ryszard Czarnecki
1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013, tezamen met de antwoorden van het Bureau[1],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[2] voor het begrotingsjaar 2013 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de aanbeveling van de Raad van 17 februari 2015 betreffende de aan het Bureau te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2013 (05304/2015 – C8-0054/2015),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[3],
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[4], en met name artikel 208,
– gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau[5], en met name artikel 68,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6],
– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[7], en met name artikel 108,
– gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0075/2015),
1. verleent de directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2013;
2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013
Het Europees Parlement,
– gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013,
– gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013, tezamen met de antwoorden van het Bureau[8],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer[9] voor het begrotingsjaar 2013 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de aanbeveling van de Raad van 17 februari 2015 betreffende de aan het Bureau te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2013 (05304/2015 – C8-0054/2015),
– gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10],
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[11], en met name artikel 208,
– gezien Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau[12], en met name artikel 68,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[13],
– gezien Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[14], en met name artikel 108,
– gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0075/2015),
1. stelt vast dat de definitieve jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau overeenkomt met de weergave in de bijlage bij het verslag van de Rekenkamer;
2. hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013
Het Europees Parlement,
– gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013,
– gezien artikel 94 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A8-0075/2015),
A. overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau ("het Bureau") voor het begrotingsjaar 2013 volgens zijn jaarrekening 251 560 000 EUR bedroeg, hetgeen een toename van 13,07 % ten opzichte van 2012 betekent;
B. overwegende dat de totale bijdrage van de Unie aan de begroting van het Bureau voor 2013 volgens zijn financiële staten 40 937 951 EUR (17,03 %) bedroeg, hetgeen een afname van 3,54 % ten opzichte van 2012 betekent;
C. overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013 ("het verslag van de Rekenkamer") verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Bureau betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;
D. overwegende dat het Bureau deel van een netwerk uitmaakt en de wetenschappelijke middelen coördineert die het van de nationale autoriteiten ter beschikking krijgt om te zorgen voor de beoordeling van en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik;
1. wijst nogmaals op de rol die het agentschap vervult om de volks- en diergezondheid te beschermen en te bevorderen door geneesmiddelen voor menselijk of veterinair gebruik te beoordelen en te controleren;
Follow-up van de kwijting voor 2012
2. maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat naar aanleiding van drie in het verslag van de Rekenkamer van 2011 geformuleerde opmerkingen die in het verslag van 2012 als "loopt nog" of "in behandeling" aangemerkt waren, corrigerende maatregelen getroffen zijn en dat die opmerkingen in het verslag van de Rekenkamer van 2013 als "afgerond" aangemerkt zijn; merkt voorts op dat naar aanleiding van de zes in het verslag van de Rekenkamer van 2012 geformuleerde opmerkingen, twee corrigerende maatregelen getroffen zijn en dat twee opmerkingen nu als "afgerond", drie als "niet van toepassing" en één als "loopt nog" aangemerkt zijn;
3. verneemt van het Bureau dat:
- het zijn boekhoudsysteem op het gebied van immateriële vaste activa, dat integraal deel uitmaakt van het financieel en boekhoudsysteem voor algemene bedrijfs- en middelenplanning van het Bureau, in de loop van 2013 gevalideerd heeft;
- individuele patiënten, consumenten en gezondheidswerkers slechts bij de evaluatie van specifieke producten kunnen worden betrokken als zij overeenkomstig het beleid van het Bureau inzake belangenconflicten een belangenverklaring indienen;
- het Bureau onlangs diverse initiatieven heeft genomen om de communicatie met de EU-burgers te verbeteren, bv. de publicatie van strategische documenten zoals samenvattingen voor het grote publiek, korte verslagen van vergaderingen, nieuwsbrieven en jaarverslagen; neemt in dit verband voorts kennis van de ontwikkeling van IT-communicatietools zoals "communicatie over volksgezondheid" om het publiek belangrijke informatie te verschaffen over geneesmiddelen, en dan vooral de veiligheid daarvan; spoort in dit verband het Bureau aan de openbare hoorzittingen over geneesmiddelenbewaking te organiseren;
Begrotings- en financieel beheer
4. merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2013 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 96,76 % en dat het uitvoeringspercentage van de kredieten voor betalingen 83,49 % bedroeg;
5. merkt op dat 83 % van de begroting van het Bureau bestaat uit vergoedingen van het bedrijfsleven, en dat dit aandeel geleidelijk stijgt; benadrukt het belang van volledige transparantie ten aanzien van dit aspect van de begroting om elk risico voor de rechten van de consument of de reputatie van het Bureau te vermijden;
Vastleggingen en overdrachten
6. stelt vast dat bij de jaarlijkse controle van de Rekenkamer geen noemenswaardige problemen zijn gevonden in verband met het niveau van overdrachten in 2013; neemt kennis van feit dat het Bureau zich heeft gehouden aan het beginsel van de jaarperiodiciteit en zijn begroting tijdig heeft uitgevoerd;
Overschrijvingen
7. stelt met voldoening vast dat zowel uit het jaarlijks activiteitenverslag als uit de bevindingen van de Rekenkamer blijkt dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2012 binnen de grenzen van de financiële voorschriften zijn gebleven;
Aanbestedings- en aanwervingsprocedures
8. verneemt van het Bureau dat er in 2013 in totaal 30 nieuwe contracten van elk meer dan 25 000 EUR zijn aanbesteed, tegen 43 in 2012 en 28 in 2011; neemt er nota van dat de totale waarde van deze nieuwe contracten 36 789 410 EUR bedroeg;
9. is ingenomen dat eind 2013 583 van de 611 beschikbare posten ingevuld waren en dat het agentschap 144 arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen en uitzendkrachten in dienst had; stelt vast dat de bezettingsgraad ten opzichte van 2012 is gedaald en dat het deel van arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen en uitzendkrachten in vergelijking met 2012 is afgenomen; merkt op dat het agentschap 81 % van zijn personeel inzet voor operationele taken en dat dit een lichte toename ten opzichte van de situatie in 2012 betekent; spoort het agentschap aan op deze weg verder te gaan;
10. merkt op dat er in het verleden sprake is geweest van enige omstreden gevallen bij de uitvoering van de aanwervingsprocedures van het Bureau; verzoekt het Bureau altijd voor volledige transparantie en duidelijkheid te zorgen met betrekking tot aanwervingsprocedures;
Voorkoming van en omgang met belangenconflicten en transparantie
11. verneemt van het Bureau dat de transparantiecriteria voor patiënten-, partner-, gezondheidszorg- en consumentenorganisaties in 2014 zijn herzien om de financiering transparanter te maken; neemt nota van de vaststelling van het document met gedetailleerde criteria voor de evaluatie van de financiële informatie van patiënten-, partner-, gezondheidszorg- en consumentenorganisaties; neemt er voorts kennis van dat dit document wordt gebruikt om te beoordelen of deze organisaties in aanmerking komen om deel te nemen aan het overleg met het Bureau; herinnert eraan dat in het document ook staat dat de organisaties eventuele belangenconflicten moeten aankondigen bij het begin van de vergaderingen waarmee het overleg van start gaat; uit zijn teleurstelling over het feit dat de afkoelperiode ingekort is van vijf jaar naar drie jaar; betreurt het dat het arbitraire onderscheid tussen directe en indirecte belangenconflicten gehandhaafd is; verzoekt het Bureau daarnaast een lijst op te stellen van de patiëntenorganisaties waarmee wordt samengewerkt en deze lijst op zijn website te zetten, met links naar de financieringsbronnen van deze organisaties, en dat ter vergroting van de transparantie;
12. erkent dat het Bureau uitvoering heeft gegeven aan de aanbeveling van de kwijtingsautoriteit om in zijn jaarlijks activiteitenverslag een hoofdstuk in te ruimen over het voorkomen en omgaan met belangenconflicten;
13. neemt er kennis van dat de raad van bestuur van het Bureau een herzien beleid voor de omgang met belangenverklaringen van leden van wetenschappelijke commissies en deskundigen heeft goedgekeurd; stelt met tevredenheid vast dat dit beleid op 30 januari 2015 in werking is getreden; betreurt het dat de belangrijkste achterdeurtjes, zoals het onderscheid tussen directe en indirecte belangenconflicten, voortbestaan, terwijl het Bureau voornamelijk aandacht besteedt aan directe belangenconflicten; spoort het Bureau aan hier actief iets aan te doen; neemt er kennis van dat de elektronische formulieren voor de belangenverklaring en de procedurele richtsnoeren in de loop van 2014 afgerond hadden moeten zijn; verzoekt het Bureau de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de resultaten zodra deze beschikbaar zijn;
14. is er verheugd over dat het herziene beleid een betere uitsplitsing van de opgegeven belangen omvat: een persoon die in een vorige baan een managementfunctie of een leidende rol bij de ontwikkeling van een geneesmiddel vervulde, mag nooit meer iets met het bedrijf of het product in kwestie te maken hebben, en voor de meeste opgegeven belangen geldt een afkoelperiode van drie jaar;
15. betreurt dat het onlangs door het Bureau geïntroduceerde beleid ten aanzien van de pro-actieve bekendmaking van de gegevens van klinische proeven indruist tegen de bepalingen inzake transparantie in Verordening (EU) nr. 536/2014 van het Europees Parlement en de Raad[15] (de verordening inzake klinische proeven) doordat het bedrijven wordt toegestaan gegevens te bewerken wanneer er sprake zou kunnen zijn van schade voor hun zakelijke belangen; verzoekt het Bureau de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over deze kwestie;
16. stelt tot zijn spijt vast dat het Bureau ten aanzien van commercieel vertrouwelijke informatie een veel te brede omschrijving hanteert die het mogelijk maakt dat bedrijven essentiële gegevens over de opzet van de proef en methoden bewerken, en verzoekt het Bureau de bepalingen van de verordening inzake klinische proeven naar behoren uit te voeren, met name ten aanzien van gegevens van klinische proeven die niet als commercieel vertrouwelijke informatie mogen worden beschouwd;
17. verzoekt het Bureau op het moment van goedkeuring van klinische proeven, en in ieder geval uiterlijk 12 maanden na de klinische proef, op zijn website gedetailleerde verslagen te publiceren van het wetenschappelijk advies dat het Bureau tijdens de ontwikkelings- en preregistratiefase van geneesmiddelen aan farmaceutische bedrijven heeft verleend; merkt op dat het door toezichthouders aan bedrijven verstrekte advies over de ontwikkeling van geneesmiddelen en preregistratieplannen niet beschouwd kan worden als commercieel vertrouwelijke informatie vanwege het grotere publieke belang van openbaarmaking;
Interne audit
18. neemt er kennis van dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) in 2013 overeenkomstig zijn strategisch controleplan voor het Bureau voor 2012-2014 een consultancyopdracht en een follow-up-consultancyopdracht heeft laten uitvoeren over de omgang en de communicatie met belanghebbenden;
19. stelt vast dat de IAS bij de risicoanalyse een aantal processen met een hoog inherent risico geïdentificeerd heeft die niet als controleerbaar konden worden beschouwd binnen het controleplan, aangezien de controles werden beoordeeld als afwezig of ontoereikend; neemt er voorts kennis van dat het management naar aanleiding van deze tekortkomingen een actieplan heeft ingediend; neemt er kennis van dat de IAS deze acties tijdens zijn volgende grondige risicobeoordeling zal evalueren;
20. verneemt uit het verslag van de IAS dat deze follow-up is verricht door een audit van zijn eerdere aanbevelingen die als "zeer belangrijk" of "belangrijk" aangemerkt waren en door een administratieve controle van de stand van uitvoering van eerdere aanbevelingen die als "belangrijk" of "wenselijk" aangemerkt waren; neemt er voorts kennis van dat uit de follow-up-consultancyopdracht is gebleken dat er op 31 december 2013 geen "kritieke" of "zeer belangrijke" aanbevelingen meer uitstonden;
21. merkt op dat het Bureau een reeks normen voor interne controle heeft vastgesteld, die bedoeld zijn om een consistent niveau van interne controle van alle zakelijke activiteiten binnen het gehele Bureau te waarborgen, en de regels voor het beheer beschrijven die alle diensten bij hun beheer van middelen moeten naleven;
Interne controles
22. neemt er kennis van dat de "verificatiedienst" van het Bureau sinds 2012 controles vooraf verricht van dure verplichtingen, gevoelige contracten en complexe aanbestedingsprocedures die grotere risico's inhouden; neemt er nota van dat de "verificatiedienst" in 2013 geen vertragingen heeft gemeld en dat alle verrichtingen zijn getoetst aan checklists overeenkomstig de financiële regels en het handvest van de controleur;
23. neemt er nota van dat het Bureau in de loop van 2013 een reeks controles achteraf heeft verricht en daarbij geen significante tekortkomingen in zijn interne controles heeft vastgesteld;
24. neemt er kennis van dat de interne auditfunctie het Bureau op verscheidene gebieden audits heeft verricht; neemt er nota van dat aan een deel van de aanbevelingen van de interne auditfunctie reeds gehoor gegeven is, terwijl een aantal andere nog in uitvoering zijn;
o
o o
25. verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van … 2015[16] over de prestaties en het financiële beheer van en het toezicht op de agentschappen.
2.2.2015
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid
aan de Commissie begrotingscontrole
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013
Rapporteur voor advies: Giovanni La via
SUGGESTIES
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. merkt op dat de toegestane kredieten in de oorspronkelijke begroting van het Europees Geneesmiddelenbureau (hierna: "het agentschap") voor 2013 in totaal 231 560 000 EUR bedroegen, hetgeen een verhoging van 4,08 % betekent ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor 2012 (222 489 000 EUR); wijst erop dat in 2013 een gewijzigde begroting was ingediend om rekening te houden met een verhoging van de ontvangsten uit verleende diensten met 20 000 000, waardoor de begroting in totaal 251 560 000 EUR bedraagt, hetgeen een verhoging betekent van 13,1 % ten opzichte van de definitieve begroting voor 2012 (222 489 000); wijst erop dat de uitgaven om de begroting in evenwicht te brengen, toegewezen zijn aan het lopende project om het nieuwe hoofdkantoor van het agentschap uit te rusten;
2. merkt op dat in 2013 van het totaal aan beschikbare middelen voor het agentschap van 251 560 000 EUR, de EU-bijdragen aan de begroting 16,3 % (40 937 454 EUR) beliepen (met inbegrip van een belangrijke en noodzakelijke bijzondere bijdrage voor verlagingen van de vergoeding voor weesgeneesmiddelen van 6 509 360 EUR); wenst te benadrukken dat dit bedrag 0.027 % van de algehele EU-begroting vertegenwoordigt;
3. is ingenomen dat eind 2013 583 van de 611 beschikbare posten ingevuld waren en dat het agentschap 144 arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen en uitzendkrachten in dienst had; stelt vast dat de bezettingsgraad ten opzichte van 2012 is gedaald en dat het deel van arbeidscontractanten, gedetacheerde nationale deskundigen en uitzendkrachten in vergelijking met 2012 is afgenomen; merkt op dat het agentschap 81 % van zijn personeel inzet voor operationele taken en dat dit een lichte toename ten opzichte van de situatie in 2012 betekent; spoort het agentschap aan op deze weg verder te gaan;
4. wijst nogmaals op de rol die het agentschap vervult om de volks- en diergezondheid te beschermen en te bevorderen door geneesmiddelen voor menselijk of veterinair gebruik te beoordelen en te controleren; is ingenomen met de jaarlijkse verklaringen en het beleid inzake belangenconflicten dat in maart 2012 laatst is bijgewerkt en onderschreven door de bestuursraad, en verzoekt het agentschap zijn beleid inzake het beheer en aanpak van belangenconflicten verder te versterken om de onafhankelijkheid en transparantie van het Agentschap te waarborgen;
5. is verheugd over het oordeel van de Rekenkamer dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2013 op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;
6. beveelt op grond van de beschikbare gegevens aan de uitvoerend directeur van het Europees Geneesmiddelenbureau kwijting te verlenen voor de uitvoering van de begroting van het agentschap voor het begrotingsjaar 2013.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
29.1.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
52 9 3 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marco Affronte, Margrete Auken, Pilar Ayuso, Zoltán Balczó, Catherine Bearder, Ivo Belet, Simona Bonafè, Biljana Borzan, Nessa Childers, Alberto Cirio, Birgit Collin-Langen, Mireille D’Ornano, Miriam Dalli, Seb Dance, Angélique Delahaye, Jørn Dohrmann, Stefan Eck, Bas Eickhout, José Inácio Faria, Francesc Gambús, Elisabetta Gardini, Enrico Gasbarra, Jens Gieseke, Julie Girling, Sylvie Goddyn, Matthias Groote, Françoise Grossetête, Andrzej Grzyb, Jytte Guteland, Anneli Jäätteenmäki, Benedek Jávor, Josu Juaristi Abaunz, Karin Kadenbach, Kateřina Konečná, Giovanni La Via, Peter Liese, Norbert Lins, Valentinas Mazuronis, Susanne Melior, Massimo Paolucci, Gilles Pargneaux, Piernicola Pedicini, Bolesław G. Piecha, Pavel Poc, Marcus Pretzell, Frédérique Ries, Davor Škrlec, Renate Sommer, Tibor Szanyi, Nils Torvalds, Glenis Willmott, Jadwiga Wiśniewska |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Nicola Caputo, Mark Demesmaeker, Jan Huitema, Peter Jahr, Merja Kyllönen, Nuno Melo, Marijana Petir, Julia Reid, Bart Staes, Kay Swinburne |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Clara Eugenia Aguilera García, Damian Drăghici |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
23.3.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 5 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Nedzhmi Ali, Inés Ayala Sender, Ryszard Czarnecki, Dennis de Jong, Tamás Deutsch, Martina Dlabajová, Ingeborg Gräßle, Bernd Kölmel, Bogusław Liberadzki, Verónica Lope Fontagné, Monica Macovei, Georgi Pirinski, Petri Sarvamaa, Claudia Schmidt, Igor Šoltes, Bart Staes, Michael Theurer, Marco Valli, Derek Vaughan, Anders Primdahl Vistisen, Joachim Zeller |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Caterina Chinnici, Iris Hoffmann, Monika Hohlmeier, Benedek Jávor, Andrey Novakov, Julia Pitera, Miroslav Poche |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Laura Ferrara |
||||
- [1] PB C 442 van 10.12.2014, blz. 193.
- [2] PB C 442 van 10.12.2014, blz. 193.
- [3] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
- [4] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
- [5] PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.
- [6] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
- [7] PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
- [8] PB C 442 van 10.12.2014, blz. 193.
- [9] PB C 442 van 10.12.2014, blz. 193.
- [10] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
- [11] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
- [12] PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.
- [13] PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
- [14] PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.
- [15] Verordening (EU) nr. 536/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik en tot intrekking van Richtlijn 2001/20/EG (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 1).
- [16] Aangenomen teksten van die datum, P8_TA-PROV(2015)0000.