VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

31.3.2015 - (COM(2014)0040 – C7‑0023/2014 – (2014)0017(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Renato Soru
PR_COD_1amCom


Procedure : 2014/0017(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A8-0120/2015
Ingediende teksten :
A8-0120/2015
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

(COM(2014)0040 – C8‑0023(2014) – (2014)0017(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–       gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM2014)0040),

–       gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8‑0023(2014)),

–       gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–       gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 7 juli 2014[1],

–       gezien het advies van het Europees Economische en Sociaal Comité van 10 juli 2014[2],

–       gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–       gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A8-0120/2015),

1.      stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.      verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.      verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement    1

AMENDMENTS BY THE EUROPEAN PARLIAMENT[3]*

op het voorstel van de Commissie

---------------------------------------------------------

2014/0017 (COD)

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de rapportage en de transparantie van effectenfinancieringstransacties

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[4],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Gezien het advies van het Comité van de Regio's[6],

[…]

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[7],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)      De wereldwijde financiële crisis ▌die losbarstte in 2007-2008, heeft duidelijk gemaakt dat het financiële stelsel werd gekenmerkt door een overdaad aan speculatieve activiteiten, belangrijke lacunes in de regelgeving, een ondoeltreffend toezicht, ondoorzichtige markten en te complexe producten. Om het bankstelsel solider en stabieler te maken, heeft de Unie een reeks maatregelen getroffen. Zo zijn de kapitaalvereisten versterkt, zijn er voorschriften voor een betere governance en een beter toezicht vastgesteld en zijn er afwikkelingsregelingen opgezet. In deze context zijn ook de bij de totstandbrenging van de bankenunie gemaakte vorderingen van doorslaggevend belang. De crisis heeft echter ook duidelijk gemaakt dat er niet alleen in de traditionele banksector behoefte bestond aan meer transparantie en een beter toezicht, maar ook op het terrein van de niet-bancaire kredietactiviteiten (het zogeheten "schaduwbankieren"), welke van zorgwekkende omvang zijn en reeds de helft van het gereguleerde bankstelsel vertegenwoordigen. Alle tekortkomingen met betrekking tot deze activiteiten, die vergelijkbaar zijn met de activiteiten van banken, kunnen de gereguleerde financiële sector besmetten. Bovenmatige leveraging in het financiële stelsel, met name wanneer dit resulteert in een toename van het schaduwbankieren, moet aangepakt worden om een nieuwe grote financiële crisis te voorkomen.

(1 bis) In dit verband is het belangrijk eraan te herinneren dat de belangrijkste functie van de financiële sector het sturen van kapitaal in de richting van de financiering van de productieve economie is, en niet de speculatie met activa.

(2)       In het kader van hun werkzaamheden om schaduwbankieren aan banden te leggen, hebben de Raad voor financiële stabiliteit (FSB, Financial Stability Board) en het Europees Comité voor systeemrisico's (ESCR) onderzocht welke risico's effectenfinancieringstransacties (SFT's, securities financing transactions) inhouden. SFT's, inclusief retrocessieovereenkomsten, verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, kooptransacties met wederverkoop of verkooptransacties met wederinkoop, liquiditeitsswaps en zekerhedenswaps, maken hefboomwerking, procycliciteit en onderlinge verwevenheid op de financiële markten mogelijk. Wegens het gebrek aan transparantie over het gebruik van SFT's was het voor regelgevers, toezichthouders en beleggers vóór en tijdens de financiële crisis onmogelijk de respectieve aan bankenactiviteiten verwante risico's en de mate van onderlinge verwevenheid correct in te schatten. Tegen deze achtergrond heeft de FSB op 29 augustus 2013 een beleidskader aangenomen om aan schaduwbankieren verbonden risico's op het gebied van effectenleningen en repo's aan te pakken. Dit kader is vervolgens in september 2013 door de leiders van de G20 bekrachtigd.

(2 bis) De FSB heeft vervolgens, op 14 oktober 2014, een regelgevingskader gepubliceerd voor haircuts op zekerheden die verstrekt zijn voor niet-centraal verrekende SFT's. Wanneer niet wordt verrekend, vormen dergelijke transacties een significant risico indien ze in onvoldoende mate door zekerheden zijn gedekt. Meer transparantie bij het hergebruik van zekerheden is ontegenzeggelijk een eerste stap om tegenpartijen beter in staat te stellen risico's te analyseren en te voorkomen, maar de FSB vond het nodig daarnaast nog andere hervormingen met betrekking tot haircuts en ook margevereisten voor te stellen, met name de vereiste dat marktdeelnemers haircuts moeten toepassen op activa die ze als zekerheid hebben ontvangen voor niet-centraal verrekende SFT's met niet-banken. Deze voorstellen beogen bovenmatige leveraging te voorkomen en het concentratierisico en het risico van in gebreke blijven te verkleinen. De FSB moet zijn werk met betrekking tot deze haircuts op zekerheden ten laatste in 2016 afronden met de presentatie van een pakket aanbevelingen betreffende haircuts op zekerheden die verstrekt worden voor niet-centraal verrekende SFT's tussen niet-banken. De ESMA oefent toezicht op deze ontwikkelingen uit en stelt een verslag voor de Commissie op met passende manieren voor het ontwikkelen van een Europees kader dat consistent is met de bestaande FSB-aanbevelingen betreffende haircuts voor niet-centraal verrekende FST's. In dat verslag moet gekeken worden naar de kwantitatieve impact van de FSB-aanbevelingen om te bepalen wat de beste manier is om die aanbevelingen in de Unie ingang te doen vinden. De Commissie behandelt dit onderwerp vervolgens in een verslag aan het Europees Parlement en de Raad, en doet hen, in voorkomend geval, passende wetgevingsvoorstellen toekomen.

(3)      In maart 2012 heeft de Commissie een groenboek over schaduwbankieren gepubliceerd. Op basis van de uitgebreide ontvangen reacties en rekening houdend met internationale ontwikkelingen heeft de Commissie op 4 september 2013 een mededeling ▌ over schaduwbankieren bekendgemaakt. In de mededeling werd benadrukt dat het complexe en ondoorzichtige karakter van SFT's de identificatie van tegenpartijen en de bewaking van de risicoconcentratie bemoeilijkt. Dit leidt tevens tot een te grote hefboomwerking in het financiële stelsel.

(4)      In oktober 2012 heeft een deskundigengroep op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Erkki Liikanen een verslag over de hervorming van de structuur van de banksector van de Unie goedgekeurd. Daarin werd onder andere de interactie tussen het traditionele en het schaduwbankstelsel besproken. Het verslag erkende dat er risico's aan schaduwbankactiviteiten verbonden waren, zoals een grote hefboomwerking en procycliciteit, en riep op tot het terugdringen van de verwevenheid tussen banken en het schaduwbankstelsel, die een bron van besmetting in een systeembrede bankencrisis was gebleken. In het verslag werden ook bepaalde structurele maatregelen voorgesteld om de resterende zwakke punten in de banksector van de Unie aan te pakken.

(5)      De structurele hervormingen van het bankstelsel van de Unie komen in een apart wetgevingsvoorstel aan de orde. Het opleggen van structurele maatregelen aan banken kan er evenwel toe leiden dat sommige activiteiten worden verschoven naar minder gereguleerde terreinen, zoals het schaduwbankwezen. Om die redenen dient het wetgevingsvoorstel betreffende de structurele hervorming van de banksector van de Unie vergezeld te gaan van de bindende transparantie- en rapportageverplichtingen voor SFT's welke in deze verordening zijn neergelegd. De transparantievoorschriften van deze verordening vormen derhalve een aanvulling op de Unievoorschriften inzake structurele hervorming.

(6)      Met deze verordening wordt tegemoetgekomen aan de behoefte aan een grotere transparantie van de effectenfinancieringsmarkten en, in het verlengde daarvan, van het financiële stelsel. Om gelijkwaardige concurrentievoorwaarden en internationale convergentie tot stand te brengen, worden in deze verordening de FSB-aanbevelingen overgenomen. Zij brengt een Uniekader tot stand waarbij informatie over SFT's efficiënt aan transactieregisters en beleggers kan worden gerapporteerd. Internationale convergentie is des te noodzakelijker omdat het, na de structurele hervorming van de banksector van de Unie, niet uitgesloten is dat activiteiten die momenteel door traditionele banken worden uitgeoefend, naar het schaduwbankwezen verschuiven en door financiële en niet-financiële entiteiten worden verricht. Dit kan dan ook tot gevolg hebben dat deze activiteiten nog minder transparant worden voor regelgevers en toezichthouders, waardoor zij niet in staat zijn zich een goed totaalbeeld te vormen van de risico's die aan effectenfinancieringstransacties verbonden zijn. Dit zou de stevige banden die op bepaalde markten al tussen de gereglementeerde banksector en het schaduwbankwezen bestaan, alleen maar versterken.

(7)      Om in te spelen op de kwesties die in de FSB-aanbevelingen aan de orde worden gesteld en op de verwachte ontwikkelingen na de structurele hervorming van de banksector van de Unie, zullen de lidstaten naar alle waarschijnlijkheid uiteenlopende nationale maatregelen nemen die de goede werking van de interne markt kunnen belemmeren en nadelig kunnen uitvallen voor de marktdeelnemers en de financiële stabiliteit. Bovendien maakt het ontbreken van geharmoniseerde transparantievoorschriften het niet gemakkelijk voor de nationale autoriteiten om van verschillende lidstaten afkomstige microgegevens met elkaar te vergelijken en op die manier inzicht te verwerven in de werkelijke systeemrisico's die individuele marktdeelnemers in zich bergen. Er moet bijgevolg worden voorkomen dat er binnen de Unie dergelijke verstoringen en belemmeringen ontstaan. Bijgevolg moet de passende rechtsgrondslag voor deze verordening artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn, zoals geïnterpreteerd in overeenstemming met de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(8)      De nieuwe transparantievoorschriften voorzien derhalve in de rapportage van gegevens over de SFT's van alle marktdeelnemers, ongeacht of het financiële of niet-financiële entiteiten betreft, waarbij onder meer informatie moet worden verstrekt over de samenstelling van de onderliggende zekerheden, over het feit of de onderliggende zekerheden beschikbaar zijn voor gebruik of zijn gebruikt, en over de toegepaste haircuts. Om de bijkomende operationele kosten voor marktdeelnemers tot een minimum te beperken, moeten de nieuwe voorschriften en normen voortbouwen op bestaande infrastructuren en processen die voor otc-counterderivaten zijn geïntroduceerd. Dit is de reden dat dit wetgevingskader zo identiek mogelijk moet zijn aan dat van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad voor de rapportage van derivatencontracten aan voor dat doel geregistreerde transactieregisters. Op die manier zouden ook transactieregisters waaraan overeenkomstig die verordening vergunning is verleend, de bij de nieuwe voorschriften ingevoerde registerfunctie kunnen vervullen, mits zij aan bepaalde extra criteria voldoen, met inbegrip van transactieregisters van derde landen.

(8 bis) De centrale banken van het ESCB zijn vrijgesteld van de verplichting om hun SFT's aan transactieregisters te melden, maar zij moeten samenwerken met de bevoegde autoriteiten, waaronder door hen, op verzoek, rechtstreeks een beschrijving van hun SFT's te doen toekomen.

(8 ter) Om de doeltreffende tenuitvoerlegging van rapportage van effectenfinancieringstransacties te verzekeren, is een gefaseerde tenuitvoerlegging van de vereisten per tegenpartij noodzakelijk.

(9)      Dit zou tot gevolg hebben dat de informatie over de aan de effectenfinancieringsmarkten inherente risico's centraal wordt opgeslagen en gemakkelijk en rechtstreeks toegankelijk zou zijn voor onder andere de Europese autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority), de Europese Bankautoriteit (EBA), de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA, European Insurance and Occupational Pensions Authority), de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de betrokken centrale banken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), met inbegrip van de Europese Centrale Bank (ECB), met het oog op het detecteren en bewaken van de risico's voor de financiële stabiliteit welke verbonden zijn aan de schaduwbankactiviteiten van gereguleerde en niet-gereguleerde entiteiten. De ESMA moet rekening houden met de bestaande normen waarin artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziet en waarmee transactieregisters voor derivatencontracten en de toekomstige ontwikkelingen daarvan worden gereguleerd, wanneer zij de in deze verordening in het vooruitzicht gestelde technische reguleringsnormen opstelt of een herziening daarvan voorstelt. Zij moet ervoor zorgen dat de betrokken bevoegde autoriteiten, het ECSR en de desbetreffende centrale banken van het ESCB, waaronder de ECB, rechtstreekse en onmiddellijke toegang verkrijgen tot alle gegevens die noodzakelijk zijn om hun taken te vervullen.

(10)    Onverminderd de bepalingen van het strafrecht of het fiscaal recht, mogen de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen dan de bevoegde autoriteiten die vertrouwelijke informatie ontvangen, deze slechts gebruiken voor het vervullen van hun taken en voor de uitoefening van hun functies. Dit mag echter geen belemmering vormen voor de uitoefening, in overeenstemming met de nationale wetgeving, van de functies van nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor het voorkomen, onderzoeken of corrigeren van gevallen van wanbeheer.

(11)    Financiële en niet-financiële tegenpartijen maken veelvuldig gebruik van SFT's, en SFT's kunnen voor deze tegenpartijen een risico vormen. Fondsbeheerders maken gebruik van SFT's met het oog op efficiënt portefeuillebeheer. Dit kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de prestaties van de betrokken fondsen. SFT's kunnen worden gebruikt om beleggingsdoelstellingen te verwezenlijken of rendementen te verhogen. SFT's kunnen totale-opbrengstenswaps, liquiditeitsswaps of zekerhedenswaps omvatten. Dergelijke structuren worden ook veelvuldig door fondsbeheerders gebruikt om op bepaalde strategieën in te spelen of om de rendementen op te krikken. SFT's verhogen het algemene risicoprofiel van het fonds terwijl het gebruik ervan niet op gedegen wijze aan beleggers wordt bekendgemaakt. Het is van cruciaal belang ervoor te zorgen dat beleggers in dergelijke fondsen met kennis van zaken kunnen kiezen en het algemene risico- en rendementsprofiel van beleggingsfondsen kunnen inschatten.

(11 bis) SFT's worden daarnaast ook gebruikt door andere financiële tegenpartijen, zoals kredietinstellingen, en door niet-financiële tegenpartijen, waarbij specifieke risico's ontstaan voor de aandeelhouders of de cliënten van deze tegenpartijen. Kredietinstellingen moeten derhalve hun SFT-transacties openbaar maken. Ook beursgenoteerde ondernemingen moeten hun SFT-transacties aan hun aandeelhouders openbaar maken, teneinde hen in staat te stellen zich een goed beeld te vormen van het risicoprofiel van de ondernemingen waarin zij beleggen. Tot slot moeten deze kredietinstellingen en beursgenoteerde ondernemingen in het kader van de voor hen geldende rapportageverplichtingen ook het publiek op de hoogte stellen van hun SFT-transacties.

(12)    Beleggingen op grond van onvolledige of onjuiste informatie over een beleggingsstrategie van een fonds kunnen immers in zware beleggingsverliezen resulteren. Het is bijgevolg van essentieel belang dat beleggingsfondsen alle betrouwbare en gedetailleerde informatie in verband met hun gebruik van SFT's bekendmaken. Daarnaast is volledige transparantie op dit gebied vooral relevant wat beleggingsfondsen betreft, omdat alle activa die voor SFT's worden gebruikt, geen eigendom zijn van de fondsbeheerders maar van de fondsbeleggers. Volledige informatieverschaffing over SFT's is daarom een essentieel hulpmiddel om mogelijke belangenconflicten tegen te gaan.

(13)    De nieuwe regels inzake transparantie van SFT's en andere financieringsstructuren sluiten nauw aan bij de Richtlijnen 2009/65/EG[8] en 2011/61/EU[9] van het Europees Parlement en de Raad. Genoemde richtlijnen vormen immers het wetgevingskader voor de oprichting, het beheer en de verhandeling van instellingen voor collectieve belegging.

(14)    Instellingen voor collectieve belegging kunnen worden geëxploiteerd als instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) onder het beheer van icbe-beheerders of -beleggingsmaatschappijen waaraan krachtens Richtlijn 2009/65/EG vergunning is verleend, dan wel als alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) welke onder het beheer staan van een abi-beheerder, die krachtens Richtlijn 2011/61/EU een vergunning of een inschrijving daarvoor heeft gekregen. Deze nieuwe transparantievoorschriften vormen een aanvulling op de bepalingen van genoemde richtlijnen. Deze nieuwe eenvormige regels over de transparantie van SFT's en andere financieringsstructuren moeten derhalve worden toegepast naast de voorschriften van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU.

(15)    Om beleggers bewust te maken van de risico's die aan het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren verbonden zijn, moeten fondsbeheerders op gezette tijdstippen gedetailleerd rapporteren over elk gebruik dat zij van deze technieken maken. De bestaande periodieke rapportage waartoe icbe-beheerders of ‑beleggingsmaatschappijen en abi-beheerders verplicht zijn, dient te worden aangevuld met de additionele informatie over het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren.

(15 bis) De op 18 december 2012 door de ESMA bekendgemaakte richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en icbe-beheersmaatschappijen (ESMA/2012/832) passen een optioneel kader toe op icbe-beheersmaatschappijen betreffende rapportageverplichtingen. Om de administratieve last te verlagen voor icbe-beheersmaatschappijen en abi's die deze richtsnoeren al hebben aangenomen, is het aangewezen om niet te eisen dat een prospectus die de bestaande richtsnoeren al naleeft, opnieuw wordt ingediend.

(16)    Het door een fonds gevoerde beleggingsbeleid ten aanzien van SFT's en andere financieringsstructuren moet duidelijk worden uiteengezet in de precontractuele documenten, zoals in het prospectus voor icbe-fondsen en in de precontractuele informatieverstrekking aan beleggers voor abi's. Dit moet ervoor zorgen dat beleggers inzicht hebben in en een inschatting kunnen maken van de inherente risico's voordat zij besluiten in een bepaalde icbe en abi te beleggen.

(17)    Hergebruik heeft ten doel liquiditeit te verschaffen en tegenpartijen in staat te stellen de financieringskosten te drukken. De activiteit doet echter complexe ketens van zekerheden ontstaan tussen de traditionele banksector en het schaduwbankwezen, hetgeen risico's voor de financiële stabiliteit met zich meebrengt. Het gebrek aan transparantie over de mate waarin als zekerheid verstrekte financiële instrumenten zijn hergebruikt en de daaruit voortvloeiende risico's in geval van faillissement, kunnen het vertrouwen in tegenpartijen ondermijnen en de risico's voor de financiële stabiliteit vergroten.

(18)    Met deze verordening wordt beoogd striktere voorschriften voor de verschaffing aan tegenpartijen van informatie over hergebruik vast te stellen. De in deze verordening vastgelegde voorschriften inzake hergebruik moeten bijgevolg bijvoorbeeld alleen voor fondsen en registers gelden voor zover het regelgevingskader voor beleggingsfondsen niet in strengere regels inzake hergebruik voorziet die een lex specialis vormen en voorrang hebben boven de voorschriften die in deze verordening zijn opgenomen. Deze verordening moet met name alle regels onverlet laten die het vermogen van tegenpartijen beperkt om over te gaan tot hergebruik van financiële instrumenten die door tegenpartijen of andere personen dan tegenpartijen als zekerheden zijn verstrekt.

(18 bis) De voorwaarden waaronder tegenpartijen het recht van hergebruik genieten en de mogelijkheid hebben om dat recht uit te oefenen, doen niets af aan de bescherming die geboden wordt aan zekerheidsovereenkomsten in de vorm van een eigendomsoverdracht zoals bedoeld in Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad[10].

(18 ter) De definitie van de term "hergebruik" in deze verordening is afgestemd op de definitie van deze term zoals gebruikt in de FSB-aanbevelingen. Voor de toepassing van deze verordening omvat de term "hergebruik" ook het concept "hergebruik", onverminderd het gebruik van de term "hergebruik" in andere wetgevingshandelingen van de Unie, zoals Richtlijn 2014/91/EU[11].

(19)    Om te garanderen dat tegenpartijen de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen nakomen en dat zij overal in de Unie op dezelfde wijze worden behandeld, moet worden gezorgd voor administratieve sancties en maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Daarom moeten de bij deze verordening vastgestelde administratieve maatregelen en sancties aan bepaalde essentiële vereisten voldoen op het gebied van adressaten, in aanmerking te nemen criteria bij het opleggen van een sanctie of maatregel, bekendmaking van sancties of maatregelen, essentiële sanctiebevoegdheden en omvang van administratieve geldboeten. Het verdient aanbeveling dat de bij de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU vastgestelde maatregelen en sancties ook van toepassing zijn op inbreuken op de uit hoofde van deze verordening voor beleggingsfondsen geldende transparantieverplichtingen.

(20)    De uitvaardiging van technische normen voor de sector van de financiële diensten moet resulteren in een consistente harmonisatie en adequate bescherming van deposanten, beleggers en consumenten in de gehele Unie. Het is efficiënt en passend om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van ontwerpen van technische reguleringsnormen en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden. De ESMA moet bij de ontwikkeling van ontwerpen van technische normen voor doeltreffende administratieve en rapportageprocessen zorgen. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend middels gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad[12] technische reguleringsnormen vast te stellen op de volgende terreinen: bijzonderheden over de verschillende soorten SFT's, bijzonderheden over de registratieaanvraag van een transactieregister, en de frequentie van en nadere regels voor de bekendmaking van en toegang tot gegevens van transactieregisters.

(21)    Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend middels uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en volgens de procedure van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 door de ESMA ontwikkelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot de vorm en frequentie van de rapportages, de vorm van de registratieaanvraag van een transactieregister, alsook de procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie over sancties met de ESMA.

(22)    De bevoegdheid tot het vaststellen van handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet aan de Commissie worden overgedragen met betrekking tot: de wijziging van de lijst van entiteiten die van het toepassingsgebied van deze verordening moeten worden uitgesloten om te vermijden dat zij worden beperkt in hun bevoegdheid hun taken van gemeenschappelijk belang te verrichten; specifieke details op het gebied van definities; het type vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen en de wijze waarop zij door transactieregisters moeten worden voldaan; en de wijziging van de bijlage met het oog op de actualisering van de informatie over zowel SFT's als andere financieringsstructuren en van de informatieverschaffing aan beleggers. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(23)    Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend om met het oog op de erkenning van transactieregisters van derde landen besluiten te nemen over de beoordeling van regels van derde landen.

(23 bis) Om een doeltreffend regelgevingskader voor schaduwbankieren te verzekeren, blijft het essentieel dat vooruitgang wordt geboekt met het invoeren en tenuitvoerleggen van coherente vereisten op internationaal niveau. De Commissie moet regelmatig bij het Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de G20-routekaart naar een versterkt toezicht op en regulering van schaduwbankieren en moet daarbij ook een stand van zaken voorleggen van de maatregelen genomen door de Unie en door belangrijke rechtsgebieden van derde landen.

(24)    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het noodzakelijk en passend de transparantie van bepaalde marktactiviteiten, zoals SFT's, hergebruik en, in voorkomend geval, andere financieringsstructuren, te verzekeren en de bewaking en detectie van de daarmee samenhangende risico's voor de financiële stabiliteit mogelijk te maken. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

(25)    Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en in het bijzonder het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, de rechten van de verdediging en het "ne bis in idem"-beginsel, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op eigendom en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht. Deze verordening moet worden toegepast met inachtneming van deze rechten en beginselen,

(25 bis) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op 11 juli 2014 advies uitgebracht[13].

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Onderwerp en toepassingsgebied

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de transparantie van effectenfinancieringstransacties (SFT's, securities financing transactions) en hergebruik.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.          Deze verordening is van toepassing op:

(a)    een tegenpartij bij een SFT die is gevestigd:

(1)    in de Unie, met inbegrip van al zijn bijkantoren, ongeacht waar deze gelegen zijn;

(2)    in een derde land, mits de SFT is gesloten in het kader van transacties van een EU-bijkantoor;

(b)    beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en icbe-beleggingsmaatschappijen in de zin van Richtlijn 2009/65/EG;

(c)    beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (abi-beheerders) aan wie overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU vergunning is verleend;

(d)    een tegenpartij die overgaat tot hergebruik en is gevestigd:

(1)    in de Unie, met inbegrip van al zijn bijkantoren, ongeacht waar deze gelegen zijn;

(2)    in een derde land in beide volgende gevallen:

(i.)    het hergebruik vindt plaats in het kader van de transacties van een EU-bijkantoor;

(ii.) het hergebruik heeft betrekking op financiële instrumenten die als zekerheid zijn verstrekt door een tegenpartij die in de Unie is gevestigd, dan wel door een EU-bijkantoor van een tegenpartij die in een derde land is gevestigd.

2.        De artikelen 4 en 15 zijn niet van toepassing op:

(a)     de leden van het ESCB en andere instanties van de lidstaten met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen in de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld;

(b)    de Bank voor Internationale Betalingen.

2 bis.  Het artikel 4 van deze verordening is niet van toepassing op transacties waarbij de onder de letters a en b van lid 2 van dit artikel vermelde entiteiten tegenpartij zijn.

3.        De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in lid 2 van dit artikel vermelde lijst uitzonderingen te wijzigen.

De Commissie verwijdert tegenpartijen van de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst alleen met betrekking tot de toepassing van artikel 4 op die tegenpartij en doet dit uitsluitend wanneer ze over overtuigend bewijs beschikt dat de vrijstelling van een tegenpartij die op de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst staat schadelijk is voor de uitoefening van de bevoegdheden door bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 12, lid 2, doordat deze verhindert dat zij volledig worden geïnformeerd over alle effectfinancieringstransacties.

De Commissie voegt tegenpartijen aan de in lid 2 van dit artikel bedoelde lijst alleen toe met betrekking tot de centrale banken van derde landen en doet dit uitsluitend wanneer zij op basis van een vergelijkende analyse van de behandeling van centrale banken in de derde landen in kwestie over overtuigend bewijs beschikt dat de vrijstelling van die centrale banken van derde landen van de toepassing van artikel 4 of 15 noodzakelijk is.

Daartoe en alvorens dergelijke gedelegeerde handelingen vast te stellen, stelt de Commissie een verslag op met het in dit lid bedoelde bewijs en een analyse van de mogelijke gevolgen van een dergelijk besluit.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.          "transactieregister": een rechtspersoon die vastleggingen betreffende effectenfinancieringstransacties centraal verzamelt en bewaart;

2.        "tegenpartijen: "centrale tegenpartijen", "financiële tegenpartijen" en "niet-financiële tegenpartijen" zoals omschreven in artikel 2, punten 1, 8 en 9, van Verordening (EU) nr. 648/2012, alsook "centrale effectenbewaarinstellingen" zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014;

3.          "gevestigd":

(a)     indien de tegenpartij een natuurlijke persoon is, die er zijn hoofdkantoor heeft;

(b)    indien de tegenpartij een rechtspersoon is, die er zijn statutaire zetel heeft;

(c)    indien de tegenpartij krachtens zijn nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, die er zijn hoofdkantoor heeft;

4.          "bijkantoor": een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een tegenpartij;

5.          "verstrekte effecten- of grondstoffenlening" en "opgenomen effecten- of grondstoffenlening": een transactie waarbij een tegenpartij effecten of grondstoffen overdraagt onder de verbintenis dat de leningnemer op een tijdstip in de toekomst of wanneer de overdragende tegenpartij daarom verzoekt, gelijkwaardige effecten of grondstoffen teruglevert, wordt aangemerkt als een "verstrekte effecten- of grondstoffenlening" voor de tegenpartij die de effecten of grondstoffen overdraagt, en een "opgenomen effecten- of grondstoffenlening" voor de tegenpartij aan wie de effecten of grondstoffen worden overgedragen;

5 bis.  "kooptransacties met wederverkoop" en "verkooptransacties met wederinkoop": transacties waarbij een tegenpartij effecten, goederen of gegarandeerde rechten koopt of verkoopt en ermee akkoord gaat om effecten, goederen of gegarandeerde rechten van dezelfde omschrijving op een moment in de toekomst respectievelijk te verkopen of opnieuw in te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs, waarbij de transactie een kooptransactie met wederverkoop is voor de tegenpartij die de effecten, goederen of gegarandeerde rechten aankoopt en een verkooptransactie met wederinkoop voor de tegenpartij die deze verkoopt, en deze transacties niet vallen onder een retrocessieovereenkomst of een omgekeerde retrocessieovereenkomst zoals bedoeld in punt 82 van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

6.          "effectenfinancieringstransactie (SFT, securities financing transaction)":

–      een "retrocessietransactie" zoals omschreven in artikel 4, punt 83, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

–      "verstrekte effecten- of grondstoffenleningen" en "opgenomen effecten- of grondstoffenleningen";

-       ▌een kooptransactie met wederverkoop of een verkooptransactie met wederinkoop of een transactie met een zekerhedenswap of een liquiditeitsswap;

-       een margeleningtransactie zoals omschreven in punt 272 van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 575/2013. Voor de toepassing van deze verordening worden margeleningtransacties niet beperkt tot transacties die vallen onder overeenkomsten tussen instellingen zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 575/2013 en hun tegenpartijen;

-       "totale-opbrengstenswap" zoals gedefinieerd in Bijlage 1, punt 7, van Verordening (EU) nr. 231/2013[14] van de Commissie. Voor de toepassing van deze verordening worden totale-opbrengstenswaps niet beperkt tot transacties tussen tegenpartijen zoals bepaald in Richtlijn 2011/61/EU.

7.          "hergebruik": het gebruik door een ontvangende tegenpartij van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten in eigen naam en voor eigen rekening, dan wel voor rekening van een andere tegenpartij, met inbegrip van natuurlijke personen;

7 bis.  "financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht van eigendom": een financiëlezekerheidsovereenkomst die tot overdracht van eigendom leidt als omschreven in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2002/47/EG;

7 ter.   "financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht": een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht als omschreven in artikel 2, lid 1, punt c), van Richtlijn 2002/47/EG;

8.          "financiële instrumenten": financiële instrumenten als genoemd in bijlage I, afdeling C, van Richtlijn 2004/39/EG;

10.        "grondstof": grondstof zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1287/2006 van de Commissie;

Hoofdstuk II

Transparantie van SFT's

Artikel 4

Rapportageverplichting en gegevensbescherming met betrekking tot SFT's

1.          Tegenpartijen bij SFT's rapporteren de gegevens over dergelijke transacties aan een overeenkomstig artikel 5 geregistreerd of een overeenkomstig artikel 19 erkend transactieregister. De gegevens worden uiterlijk op de derde werkdag volgend op de sluiting, wijziging of beëindiging van de transactie gerapporteerd, evenwel zo snel als dat in de praktijk mogelijk is.

De rapportageverplichting is van toepassing op SFT's die:

zijn gesloten na de in artikel 28, lid 2, onder a), bedoelde datum van toepassing van dit lid.

Een aan de rapportageverplichting onderworpen tegenpartij kan de rapportage van de gegevens over SFT's delegeren.

Als een financiële tegenpartij een SFT sluit met een niet-financiële tegenpartij die op haar balansdata de grenzen voor ten minste twee van de drie criteria zoals bepaald in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2013/34/EU[15] niet overschrijdt, dan zullen de rapportageverplichtingen van beide tegenpartijen alleen van toepassing zijn op de financiële tegenpartij.

2.          Tegenpartijen houden gedurende ten minste vijf jaar na de beëindiging van een transactie een vastlegging bij van alle SFT's die zij hebben gesloten, gewijzigd of beëindigd.

3.          Als er geen transactieregister beschikbaar is om de gegevens over SFT's vast te leggen, zorgen de tegenpartijen ervoor dat dergelijke gegevens aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority) worden gerapporteerd.

In die gevallen zorgt de ESMA ervoor dat alle in artikel 12, lid 2, bedoelde relevante entiteiten toegang hebben tot alle gegevens over SFT's die zij nodig hebben om hun respectieve verantwoordelijkheden en taken te vervullen.

4.          De transactieregisters en de ESMA houden zich aan de voorwaarden inzake vertrouwelijkheid, integriteit en bescherming van de overeenkomstig dit artikel ontvangen informatie, en houden zich met name aan de in artikel 80 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde verplichtingen, en op hen kunnen de in artikel 65 van deze verordening bedoelde sancties worden opgelegd. Voor de toepassing van dit artikel worden verwijzingen in artikel 80 van Verordening (EU) nr. 648/2012 naar artikel 9 daarvan en naar "derivatencontracten" beschouwd als verwijzingen naar dit artikel, respectievelijk "SFT's".

5.          Een tegenpartij die de gegevens over een SFT meldt aan een transactieregister of aan de ESMA, dan wel een entiteit die dergelijke gegevens rapporteert namens een tegenpartij, wordt niet geacht enige bij contract of bij een wettelijke of administratiefrechtelijke bepaling opgelegde openbaarmakingsbeperking te overtreden.

6.          Noch op de rapporterende entiteit, noch op haar leiding of werknemers rust enige uit die openbaarmaking voortvloeiende aansprakelijkheid.

Wanneer de gegevens over een SFT overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan een transactieregister moeten worden gerapporteerd en die rapportage effectief de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens bevat, wordt aan de in lid 1 van dit artikel neergelegde rapportageverplichting geacht te zijn voldaan.

7.          Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, ontwikkelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische reguleringsnormen ter vaststelling van de over de verschillende soorten SFT's te verstrekken gegevens, waarin het volgende wordt gepreciseerd, aangepast aan het type SFT en rekening houdend met de optie van rapportage van positiegegevens, waarbij alle details geformuleerd in punt b niet noodzakelijk zijn:

(a)    de partijen bij de SFT en, voor zover verschillend, de begunstigde van de eruit voortvloeiende rechten en verplichtingen;

(b)    de hoofdsom, de valuta, het type, de kwaliteit en de waarde van de zekerheden, de voor het verstrekken van de zekerheden gevolgde methode, of de zekerheden beschikbaar zijn voor herbelening, of zij zijn herbeleend, enigerlei vervanging van de zekerheden, de reporente of leningvergoeding, de tegenpartij, de haircut, de valutadatum, de vervaldatum en de eerste datum waarop vervroegde aflossing kan plaatsvinden.

(b bis)           de datum of datums vanaf dewelke de rapportageverplichting ingaat, met een gefaseerde implementatie naar gelang het soort tegenpartij en rekening houdend met het feit dat artikel 4, lid 1, op alle financiële tegenpartijen van toepassing is vanaf zes maanden na de datum van vaststelling van die technische reguleringsnormen en op niet-financiële tegenpartijen vanaf 12 maanden na de vaststelling van die technische reguleringsnormen;

Die ontwerpen van technische reguleringsnormen houden rekening met de technische specificaties van activapools teneinde de rapportage te vergemakkelijken, en waarborgen inachtneming van de recentste overeengekomen internationale normen.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De Commissie stelt deze technische reguleringsnormen ten laatste op ... vast. [PB: gelieve in te voegen: [...]maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

8.        Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften ervan, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter precisering van de vorm en de frequentie van de in de leden 1 en 3 voor de verschillende soorten SFT's bedoelde rapporten. De vorm omvat identificatie voor juridische entiteiten (LEI's) zoals vereist volgens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 648/2012, of pre-LEI's tot het Global Legal Identifier System volledig geïmplementeerd is, International Securities Identification-nummers (ISIN's), en een Unique Trade Identifier voor elke transactie. Deze Unique Trade Identifier is de Unique Trade ID zoals overeengekomen op Europees niveau, die ter beschikking wordt gesteld door de rapporterende tegenpartij, of de met de andere tegenpartij gegenereerde en overeengekomen unieke code.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De Commissie stelt deze technische reguleringsnormen ten laatste op ... vast. [PB: gelieve in te voegen: [...]maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Hoofdstuk III

Registratie van en toezicht op een transactieregister

Artikel 5

Registratie van een transactieregister

1.          Voor de toepassing van artikel 4 registreert een transactieregister zich bij de ESMA volgens de in dit artikel vastgelegde voorwaarden en procedure.

Om krachtens dit artikel voor registratie in aanmerking te komen, moet een transactieregister een rechtspersoon zijn die in de Unie is gevestigd en voldoet aan de in de artikelen 78 en 79 van Verordening (EU) nr. 648/2012 neergelegde vereisten. Voor de toepassing van dit artikel worden verwijzingen naar artikel 9 van Verordening (EU) nr. 648/2012 gelezen als verwijzingen naar artikel 4 van deze verordening.

2.          De registratie van een transactieregister geldt voor het volledige grondgebied van de Unie.

3.          Een geregistreerd transactieregister voldoet te allen tijde aan de registratievoorwaarden. Een transactieregister stelt de ESMA onverwijld in kennis van materiële wijzigingen in de registratievoorwaarden.

4.          Een transactieregister dient een registratieaanvraag in bij de ESMA of, in het geval van een transactieregister dat reeds werd geregistreerd onder Verordening (EU) nr. 648/2012, een aanvraag tot uitbreiding van dienstverstrekking.

5.          Uiterlijk 20 werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt de ESMA of de aanvraag volledig is. De technische normen kunnen de procedures specificeren die moeten worden toegepast door transactieregisters om de volledigheid en juistheid van de gegevens verstrekt onder artikel 4, lid 1 te verifiëren, als de ESMA zulke procedures noodzakelijk acht om naleving van deze verordening te verzekeren. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen het transactieregister aanvullende informatie moet verstrekken. Wanneer de ESMA een aanvraag volledig acht, stelt zij het transactieregister daarvan in kennis.

6.        De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in lid 4 bedoelde registratieaanvraag, rekening houdend met de noodzaak van het voorkomen van duplicatie van procedures voor die reeds onder Verordening (EU) nr. 648/2012 geregistreerde transactieregisters waarvoor een verlenging wordt gevraagd.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7.          Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op waarin de vorm van de aanvraag tot registratie bij de ESMA nader is gepreciseerd.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 6

Aan registratie voorafgaande kennisgeving aan en raadpleging van de bevoegde autoriteiten

1.        Indien een transactieregister dat een registratieaanvraag indient, een entiteit is die een vergunning heeft gekregen van of is geregistreerd door een bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het is gevestigd, gaat de ESMA zonder onnodige vertraging over tot kennisgeving aan en raadpleging van die bevoegde autoriteit alvorens het transactieregister te registreren.

2.        De ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit wisselen alle informatie uit die nodig is om het transactieregister te registreren en om toezicht uit te oefenen op de naleving door het transactieregister van de registratie- of vergunningsvereisten in de lidstaat waar het is gevestigd.

Artikel 7

Onderzoek van de aanvraag

1.        Binnen 40 werkdagen na de in artikel 5, lid 5, bedoelde kennisgeving beoordeelt de ESMA de registratieaanvraag op basis van de naleving door het transactieregister van dit hoofdstuk, en stelt zij een gemotiveerd besluit tot registratie of een gemotiveerd besluit tot weigering van de registratie vast. Dit besluit moet worden bekendgemaakt en er kan beroep tegen worden aangetekend bij de bevoegde gespecialiseerde rechtbank, en bij ontstentenis van deze bij het Gerecht van eerste aanleg binnen een termijn van maximaal 15 kalenderdagen.

2.        Een uit hoofde van lid 1 uitgegeven besluit van ESMA wordt van kracht op de vijfde werkdag nadat het is vastgesteld.

Artikel 8

Kennisgeving van ESMA-besluiten met betrekking tot registratie

1.        Wanneer de ESMA een besluit tot registratie of een besluit tot weigering van de registratie of tot intrekking van de registratie vaststelt, stelt zij het transactieregister binnen vijf werkdagen in kennis van haar met redenen omkleed besluit.

De ESMA stelt de in artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis van haar besluit.

2.        De ESMA stelt de Commissie in kennis van alle overeenkomstig lid 1 vastgestelde besluiten.

3.        De ESMA publiceert op haar website een lijst van overeenkomstig deze verordening geregistreerde transactieregisters. Deze lijst wordt binnen vijf werkdagen na vaststelling van een besluit ingevolge lid 1 geactualiseerd.

Artikel 9

Bevoegdheden van de ESMA

1.        Bij de uitoefening van de bevoegdheden die op grond van de artikelen 61 tot en met 68, 73 en 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan de ESMA zijn verleend, wordt ook deze verordening in acht genomen.

Verwijzingen naar artikel 81, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gelezen als verwijzingen naar respectievelijk artikel 12, lid 1, en artikel 12, lid 2, van deze verordening.

2.        De bevoegdheden die op grond van de artikelen 61, 62 en 63 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aan de ESMA, aan een functionaris van de ESMA of aan een andere door de ESMA gemachtigde persoon zijn verleend, worden niet gebruikt om de openbaarmaking te verlangen van aan het juridische verschoningsrecht onderworpen gegevens of documenten.

Artikel 10

Intrekking van een registratie

1.          Onverminderd artikel 73 van Verordening (EU) nr. 648/2012 trekt de ESMA de registratie van een transactieregister in indien het transactieregister:

(a)       uitdrukkelijk afziet van de registratie of de voorgaande zes maanden geen diensten heeft verricht;

(b)      de registratie heeft verkregen door valse verklaringen af te leggen of op een andere onregelmatige wijze;

(c)       niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder het is geregistreerd.

2.          De ESMA stelt de in artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis van haar besluit tot intrekking van de registratie van een transactieregister. Dit besluit wordt binnen een termijn van 30 kalenderdagen getoetst door de bevoegde gespecialiseerde rechtbank en, in voorkomend geval, door het Gerecht van eerste aanleg. De indiening van dit beroep schort de intrekking niet op.

3.          Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar het transactieregister zijn diensten en activiteiten verricht van oordeel is dat een van de voorwaarden van lid 1 is vervuld, kan zij de ESMA verzoeken na te gaan of aan de voorwaarden voor intrekking van de registratie van het betrokken transactieregister is voldaan. Indien de ESMA besluit de registratie van het betrokken transactieregister niet in te trekken, motiveert zij dit besluit omstandig.

4.          De in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteit is de autoriteit die ingevolge artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 is aangewezen.

Artikel 11

Toezichtvergoedingen

1.          De ESMA brengt de transactieregisters overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig de ingevolge lid 2 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen vergoedingen in rekening. Deze vergoedingen staan in verhouding tot de omzet van het betrokken transactieregister en dekken volledig de uitgaven van de ESMA welke nodig zijn voor de registratie van en het toezicht op transactieregisters, alsook voor de terugbetaling van alle eventuele kosten die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden uit hoofde van deze verordening maken, in het bijzonder als gevolg van overeenkomstig artikel 9, lid 1, van deze verordening in combinatie met artikel 74 van Verordening (EU) nr. 648/2012 gedelegeerde taken. Voor de toepassing van dit artikel worden verwijzingen naar artikel 72, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 gelezen als verwijzingen naar lid 2 van dit artikel.

1 bis.  Wanneer een transactieregister onder deze verordening en ook onder Verordening (EU) nr. 648/2012 geregistreerd is, hebben de door de ESMA bij het transactieregister in overeenstemming met deze verordening in rekening gebrachte vergoedingen alleen betrekking op de bijkomende noodzakelijke uitgaven van de ESMA.

2.        De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 een gedelegeerde handeling vast te stellen ter nadere bepaling van de soorten vergoedingen, de zaken waarvoor een vergoeding moet worden betaald, de hoogte van de vergoedingen en de wijze waarop deze moeten worden betaald.

Artikel 12

Transparantie en beschikbaarheid van gegevens

1.          Een transactieregister publiceert, op regelmatige basis en op een eenvoudig toegankelijke manier, geaggregeerde posities per categorie SFT's die aan hem worden gerapporteerd.

2.          Een transactieregister verzamelt en bewaart de gegevens over SFT's en zorgt ervoor dat de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde entiteiten, met inbegrip van de ECB in het kader van de uitoefening van haar taken en mandaat onder het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1024/2013, de EBA en de EIOPA rechtstreeks en onmiddellijk toegang hebben tot deze gegevens om hun in staat te stellen hun respectieve verantwoordelijkheden en taken te vervullen.

3.          Om een consistente toepassing van dit artikel te garanderen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en rekening houdend met de behoeften van de in lid 2 bedoelde entiteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op, waarin het volgende wordt gepreciseerd:

(a)    de frequentie en gedetailleerdheid waarmee informatie over de in lid 1 bedoelde geaggregeerde posities moet worden verstrekt en de gegevens die over de in lid 2 bedoelde SFT's moeten worden verstrekt.

(b)    de operationele normen die nodig zijn om gegevens tussen registers systematisch te kunnen aggregeren en vergelijken;

(c)    de bijzonderheden over de informatie waartoe de in lid 2 bedoelde entiteiten toegang hebben, afhankelijk van hun respectieve verantwoordelijkheden en mandaten;

(c bis)           de modaliteiten op basis waarvan de transactieregisters de in lid 2 bedoelde entiteiten rechtstreeks en onmiddellijk toegang verlenen.

Deze ontwerpen van technische reguleringsnormen waarborgen dat er op basis van de krachtens lid 1 gepubliceerde informatie geen partijen bij SFT's geïdentificeerd kunnen worden.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3 bis.  Alle uitwisselingen van gegevens tussen transactieregisters, hetzij in de Unie, hetzij in derde landen, en de entiteiten bedoeld in lid 2 vinden plaats in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001.

Hoofdstuk IV

Transparantie jegens beleggers

Artikel 13

Transparantie van beleggingsfondsen in periodieke verslagen

1.        Beheermaatschappijen van icbe's, beleggingsmaatschappijen van icbe's en abi-beheerders informeren hun beleggers over het gebruik dat zij maken van SFT's ▌:

(a)    beheermaatschappijen of beleggingsmaatschappijen van icbe's nemen deze informatie op in hun in artikel 68 van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen;

(b)    abi-beheerders nemen deze informatie op in het in artikel 22 van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde jaarverslag.

1 bis.  Instellingen die tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit zijn toegelaten, nemen in hun financiële jaarverslagen zoals bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 2004/109/EU[16] een beschrijving op van hun gebruik van SFT's en van hun hergebruik van zekerheden.

Kredietinstellingen die in een lidstaat gevestigd zijn en waaraan overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU vergunning verleend is, nemen in hun financiële jaarverslagen een beschrijving op van hun gebruik van SFT's en van hun hergebruik van zekerheden.

2.        De informatie over SFT's ▌zal bestaande vereisten onder Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EG in acht nemen en, indien van toepassing, de gegevens omvatten waarin Afdeling A van de bijlage voorziet.

3.        De ESMA zal ontwerpen van technische normen ontwikkelen tot vaststelling van de gegevens van Afdeling A van de bijlage en de omstandigheden waarin deze van toepassing zijn, rekening houdend met de administratieve last ervan.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op … voor aan de Commissie. * [PB gelieve in te voegen: 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen om de in de tweede alinea bedoelde reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 14

Transparantie van beleggingsfondsen in de voorafgaand aan de belegging verstrekte documenten

1.          In het in artikel 69 van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde icbe-prospectus en in de in artikel 24, leden 1 en 3, van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde informatie die abi-beheerders aan beleggers verstrekken, wordt nader aangegeven welke SFT's en andere financieringsstructuren beheermaatschappijen of beleggingsmaatschappijen van icbe's, respectievelijk abi-beheerders mogen gebruiken en is tevens een duidelijke verklaring opgenomen dat deze technieken worden gebruikt.

2.          Het prospectus en de informatieverstrekking aan beleggers, zoals bedoeld in lid 1, zullen bestaande vereisten onder Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EG in acht nemen en de gegevens omvatten waarin afdeling B van de bijlage voorziet.

3.          De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27 gedelegeerde handelingen vast te stellen om afdeling A van de bijlage te wijzigen opdat deze gelijke tred houdt met de ontwikkeling van de marktpraktijken en met de technologische ontwikkelingen.

Hoofdstuk V

Transparantie van hergebruik

Artikel 15

Hergebruik van als zekerheden ontvangen financiële instrumenten

1.          Tegenpartijen mogen financiële instrumenten die zij als zekerheid hebben ontvangen, opnieuw gebruiken op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)       de ontvangende tegenpartij heeft de verstrekkende tegenpartij naar behoren schriftelijk in kennis gesteld van de risico's en de gevolgen die verbonden kunnen zijn aan:

(i)       het verlenen van het recht van gebruik van zekerheden die verstrekt zijn in het kader van een financiëlezekerheidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 2004/47/EG; of

(ii)      het ondertekenen van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht.

In de in dit punt bedoelde omstandigheden wordt de verstrekkende tegenpartij ten minste geïnformeerd over de potentiële risico's en gevolgen ingeval de ontvangende tegenpartij in gebreke blijft.

(b)         de verstrekkende tegenpartij heeft vooraf uitdrukkelijk toestemming verleend, hetzij schriftelijk, zoals blijkt uit de handtekening van de verstrekkende tegenpartij bij een zekerheidsovereenkomst, hetzij op een juridisch equivalente wijze, tenzij een tegenpartij er uitdrukkelijk mee ingestemd heeft om zekerheid te verstrekken in de vorm van een financiëlezekerheidsovereenkomst die tot overdracht leidt.

2.          De tegenpartijen mogen hun hergebruikrecht alleen uitoefenen op voorwaarde dat ten minste aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)    het hergebruik vindt plaats onder de voorwaarden die in de in lid 1, onder b), bedoelde schriftelijke overeenkomst zijn vastgelegd;

(b)    de als zekerheden ontvangen financiële instrumenten worden van de rekening van de verstrekkende tegenpartij overgedragen naar een aparte op naam van de ontvangende tegenpartij geopende of door deze gehouden rekening.

3.          Dit artikel laat striktere sectorale wetgeving, en met name de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EU, onverlet.

Hoofdstuk VI

Toezicht en bevoegde autoriteiten

Artikel 16

Aanwijzing en bevoegdheden van bevoegde autoriteiten

1.          Voor de toepassing van deze verordening wordt onder bevoegde autoriteiten het volgende verstaan:

(a)    voor financiële tegenpartijen, de bevoegde autoriteiten die zijn aangewezen in overeenstemming met de wetgeving zoals omschreven in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(b) voor niet-financiële tegenpartijen, de overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen bevoegde autoriteiten;

(c)    voor centrale tegenpartijen, de overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen bevoegde autoriteiten;

(d)    voor centrale effectenbewaarinstellingen, de overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) nr. 909/2014[17] aangewezen bevoegde autoriteiten;

(e) voor icbe's en icbe-beheerders, de overeenkomstig artikel 97 van Richtlijn 2009/65/EG aangewezen bevoegde autoriteiten;

(e bis)           voor abi's en abi-beheerders, de overeenkomstig artikel 44 van Richtlijn 2011/61/EU aangewezen bevoegde autoriteiten.

2.          De bevoegde autoriteiten oefenen de bevoegdheden uit die hun overeenkomstig de in lid 1 bedoelde bepalingen zijn verleend en houden toezicht op de inachtneming van de in deze verordening neergelegde verplichtingen.

3.          De in lid 1, onder e), van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteiten monitoren de op hun grondgebied gevestigde of verhandelde icbe's of abi's om zich ervan te vergewissen dat deze geen SFT's en andere financieringsstructuren gebruiken, tenzij zij de artikelen 13 en 14 in acht nemen.

Artikel 17

Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten

1.        De in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA werken nauw met elkaar samen en wisselen informatie uit voor het uitvoeren van hun taken krachtens deze verordening, en met name om inbreuken op deze verordening vast te stellen en te verhelpen.

2.        De in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten en de ESMA werken nauw samen met de betrokken leden van het ESCB wanneer zulks dienstig is voor het uitvoeren van hun taken, met name met betrekking tot artikel 4.

2 bis.  De leden van hete ESCB werken nauw samen en wisselen informatie uit met de relevante bevoegde autoriteiten waarnaar verwezen wordt in artikel 12, lid 2.

De leden van het ESCB verstrekken op vertrouwelijke basis de details van de effectenfinancieringstransacties waarbij zij tegenpartij zijn aan de bevoegde autoriteiten wanneer die daar in een gerechtvaardigd verzoek om vragen, teneinde die autoriteiten in staat te stellen hun respectieve bevoegdheden overeenkomstig artikel 16 uit te oefenen.

Daartoe houden de leden van het ESCB gedurende ten minste vijf jaar na de beëindiging van een transactie een vastlegging bij van alle SFT's die zij hebben gesloten, gewijzigd of beëindigd.

De leden van het ESCB en de bevoegde autoriteiten nemen de noodzakelijke administratieve en organisatorische maatregelen ter vergemakkelijking van de in dit lid bedoelde uitwisseling van informatie.

2 ter.   De ESMA publiceert een jaarverslag over geaggregeerde SFT-volumes uitgesplitst naar soort tegenpartij en transactie op basis van gerapporteerde gegevens zoals bedoeld in artikel 4.

Artikel 18

Beroepsgeheim

1.          Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de in artikel 12, lid 2, bedoelde entiteiten en de in artikel 16 bedoelde bevoegde autoriteiten, de ESMA, de EBA en de EIOPA of voor de auditors en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten of de ESMA, de EBA en de EIOPA handelen. Vertrouwelijke informatie waarvan deze personen bij de uitoefening van hun taken kennis krijgen, wordt aan geen enkele persoon of autoriteit bekendgemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele tegenpartijen, transactieregisters of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht of het belastingrecht of onder deze verordening vallen.

2.          Onverminderd zaken die onder het strafrecht of het belastingrecht vallen, mogen de bevoegde autoriteiten, de ESMA, de EBA, de EIOPA en andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen dan de bevoegde autoriteiten die ingevolge deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen deze, wanneer het om bevoegde autoriteiten gaat, uitsluitend gebruiken bij de vervulling van hun taken en voor de uitoefening van hun functies binnen het toepassingsgebied van deze verordening of, wanneer het om andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen gaat, voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt is of in het kader van administratieve of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden, of beide. Wanneer de ESMA, de EBA, de EIOPA, de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit, instantie of persoon die de informatie heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de informatie evenwel voor andere niet-commerciële doeleinden gebruiken.

3.          Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder de voorwaarden van het in de leden 1 en 2 neergelegde beroepsgeheim. Deze voorwaarden vormen evenwel geen beletsel voor de ESMA, de EBA, de EIOPA, de bevoegde autoriteiten of de betrokken centrale banken om vertrouwelijke gegevens uit te wisselen of door te geven overeenkomstig deze verordening en andere wetgeving betreffende beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten, dan wel met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke of rechtspersoon die deze gegevens heeft verstrekt.

4.          De leden 1 en 2 beletten niet dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke informatie uitwisselen of doorgeven die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat is ontvangen.

Hoofdstuk VII

Betrekkingen met derde landen

Artikel 19

Equivalentie van het toezichtskader en erkenning van transactieregisters

1.          Voor de toepassing van deze verordening kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt bepaald dat het toezicht- en regelgevingskader van een derde land aan de in artikel 75 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde voorwaarden voldoet. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27 bis, lid 2, van deze verordening bedoelde raadplegingsprocedure.

Wanneer de Commissie een uitvoeringshandeling betreffende equivalentie voor een derde land vaststelt, worden de tegenpartijen die een effectenfinancieringstransactie aangaan en die in dat derde land gevestigd zijn, geacht te hebben voldaan aan artikel 4 van deze verordening indien zij, wat de transactie in kwestie betreft, voldoen aan de relevante vergelijkbare rapportageverplichtingen van dat derde land.

2.          Een in een derde land gevestigd transactieregister mag alleen diensten en activiteiten met het oog op de toepassing van artikel 4 verrichten voor in de Unie gevestigde entiteiten nadat dat transactieregister overeenkomstig de vereisten van lid 3 van dit artikel door de ESMA is erkend.

3.          Een in lid 2 bedoeld transactieregister dient zijn aanvraag tot erkenning in bij de ESMA, vergezeld van alle noodzakelijke gegevens en ten minste de informatie die nodig is om na te gaan of het transactieregister beschikt over een vergunning en onder effectief toezicht staat in een derde land dat aan alle volgende criteria voldoet:

(a)    het is door de Commissie bij een uitvoeringshandeling uit hoofde van lid 1 erkend als hebbende een gelijkwaardig en afdwingbaar toezicht- en regelgevingskader;

(b)    het heeft met de Unie een internationale overeenkomst gesloten overeenkomstig artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(c)    het is samenwerkingsregelingen aangegaan in overeenstemming met artikel 75, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 om te garanderen dat de autoriteiten van de Unie, inclusief de ESMA, onmiddellijk en permanent toegang hebben tot alle informatie die zij nodig hebben voor de uitvoering van hun taken.

Voor de toepassing van deze verordening worden verwijzingen naar "derivatencontracten" in artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschouwd als verwijzingen naar "SFT's".

Tussen de Unie en derde landen in overeenstemming met artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 gesloten internationale overeenkomsten worden gewijzigd, teneinde ervoor te zorgen dat ook SFT's onder hun toepassingsgebied vallen.

Wat lopende onderhandelingen over internationale overeenkomsten tussen de Unie en derde landen in overeenstemming met artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 betreft, vraagt de Commissie de Raad om nieuwe onderhandelingsrichtsnoeren ter aanvulling van de reeds van de Raad ontvangen onderhandelingsrichtsnoeren met betrekking tot Verordening (EU) nr. 648/2012.

4.          Binnen 30 werkdagen na ontvangst van de aanvraag verifieert de ESMA of de aanvraag volledig is. Indien de aanvraag onvolledig is, stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen het aanvragende transactieregister aanvullende informatie moet verstrekken.

5.          Binnen 180 werkdagen na de indiening van een volledige aanvraag informeert de ESMA het aanvragende transactieregister schriftelijk onder opgaaf van alle redenen of de erkenning is verleend dan wel geweigerd.

6.          De ESMA publiceert op haar website een lijst van de overeenkomstig dit artikel erkende transactieregisters.

7.          Wanneer rechtstreekse, permanente en onmiddellijke toegang door de in artikel 12, lid 2 bedoelde autoriteiten tot de gegevens die zij nodig hebben om hun respectieve verantwoordelijkheden en opdrachten te vervullen en die bij in derde landen geregistreerde of gevestigde transactieregisters beschikbaar zijn, verzekerd is door een internationale overeenkomst of een wettelijke regeling van het derde land in de vorm van een onomkeerbare, bindende en afdwingbare verplichting van die transactieregisters, kan de Commissie, na raadpleging van de ESMA, in afwijking van lid 2, onder b) en c), met de betrokken autoriteiten van een derde land samenwerkingsregelingen overeenkomen die betrekking hebben op de wederzijdse toegang tot en de uitwisseling van informatie over SFT's welke wordt bewaard in transactieregisters die in het betrokken derde land gevestigd zijn, op voorwaarde dat het beroepsgeheim, met inbegrip van de bescherming van zaken- en handelsgeheimen die de autoriteiten met derden delen, gewaarborgd is. Deze regelingen kunnen de juridische vorm van een Memorandum of Understanding hebben.

8.          Onder de in artikel 76 van Verordening (EU) nr. 648/2012 gestelde voorwaarden kan de ESMA samenwerkingsovereenkomsten met de betrokken autoriteiten van derde landen sluiten met de bedoeling een samenwerkingsregeling te treffen met betrekking tot de toegang tot in transactieregisters in de Unie bewaarde informatie over SFT's. Voor de toepassing van deze verordening worden verwijzingen naar "derivatencontracten" in artikel 76 van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschouwd als verwijzingen naar "SFT's".

Hoofdstuk VIII

Administratieve sancties en maatregelen

Artikel 20

Administratieve sancties en maatregelen

1.          Onverminderd artikel 25 en het recht van de lidstaten om strafrechtelijke sancties vast te stellen en op te leggen, dragen de lidstaten er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen voor ten minste de volgende inbreuken:

(a)     een inbreuk op artikel 4;

(b)    een inbreuk op artikel 15;

(b bis)           een inbreuk op artikel 18.

Ingeval de in de eerste alinea bedoelde bepalingen op rechtspersonen van toepassing zijn, dragen de lidstaten er in geval van een inbreuk zorg voor dat de bevoegde autoriteiten in staat zijn onder de in het nationale recht vastgelegde voorwaarden sancties op te leggen aan leden van het leidinggevend orgaan en aan andere personen die uit hoofde van het nationale recht voor de inbreuk verantwoordelijk zijn.

2.          De voor de toepassing van lid 1 opgelegde administratieve sancties en maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend en bij de berekening van deze sancties wordt rekening gehouden met de als gevolg van de inbreuk vermeden verliezen of behaalde winsten.

3.          Wanneer de lidstaten ervoor kiezen strafrechtelijke sancties voor de inbreuken op de in lid 1 van dit artikel bedoelde bepalingen vast te stellen, dragen zij er zorg voor dat er passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten over alle nodige bevoegdheden beschikken om met de politie en de met strafrechtzaken belaste autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren teneinde specifieke informatie te ontvangen over lopende strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met mogelijke inbreuken op de artikelen 4, 15 en 18, en zorgen zij er tevens voor dat andere bevoegde autoriteiten zich op dezelfde wijze kunnen houden aan de verplichting om met elkaar en, indien zulks dienstig is, met de ESMA samen te werken voor de toepassing van lid 1 van dit artikel.

De bevoegde autoriteiten kunnen ook met bevoegde autoriteiten van andere lidstaten en derde landen samenwerken bij de uitoefening van hun sanctiebevoegdheden.

4.          De lidstaten dragen er in overeenstemming met het nationale recht zorg voor dat de bevoegde autoriteiten over de bevoegdheid beschikken ten minste de volgende administratieve sancties en andere maatregelen op te leggen in geval van de in lid 1 van dit artikel bedoelde inbreuken:

(a)    een bevel waarbij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt verplicht de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

(b)    de terugbetaling van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, in overeenstemming met de door de bevoegde autoriteit uitgevoerde raming;

(c)    een openbare waarschuwing waarin de persoon die verantwoordelijk is voor en de aard van de inbreuk worden vermeld;

(d)    ▌schorsing van de vergunning;

(e)    een tijdelijk, of voor ernstige of herhaalde inbreuken, een permanent verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of voor een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, op de uitoefening van leidinggevende taken;

(f)     een tijdelijk, of voor ernstige of herhaalde inbreuken, een permanent verbod voor een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheden of voor een andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt gehouden, op het handelen voor eigen rekening;

(g) maximale administratieve financiële sancties van ten minste driemaal het bedrag van de als gevolg van de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, in overeenstemming met de door de bevoegde autoriteiten uitgevoerde raming;(h)  met betrekking tot een natuurlijke persoon, maximale administratieve financiële sancties van ten minste 5 000 000 EUR of in lidstaten waarvan de euro niet de munteenheid is, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

(i)     met betrekking tot een rechtspersoon, maximale administratieve financiële sancties ter waarde van ten minste 10 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de recentste door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening; indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU[18] een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de relevante totale jaaromzet de totale jaaromzet of de overeenkomstig het relevante boekhoudstelsel daarmee overeenstemmmende soort inkomsten volgens de recentste door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde rekeningen.

De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde autoriteiten nog over andere dan de in dit lid vermelde bevoegdheden kunnen beschikken en dat zij in een breder scala aan sancties en hogere sancties kunnen voorzien dan die welke in dit lid zijn vastgesteld.

De bevoegdheden overgedragen aan bevoegde autoriteiten zoals geformuleerd in dit lid doen geen afbreuk aan de exclusieve bevoegdheid van de ECB, overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt a, van Verordening nr. 1024/2013 van de Raad, om vergunningen van kredietinstellingen in te trekken met het oog op prudentieel toezicht.

5.          Een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 of artikel 15 heeft geen invloed op de geldigheid van de voorwaarden van een SFT of op de mogelijkheid van de partijen om de voorwaarden van een SFT af te dwingen. Aan een inbreuk op de voorschriften van artikel 4 kunnen geen rechten op schadevergoeding worden ontleend ten aanzien van een partij bij een SFT.

6.          Per [12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie en de ESMA van de regels inzake de leden 1, 3 en 4 in kennis. Zij stellen de Commissie en de ESMA onverwijld in kennis van alle verdere wijzigingen ervan.

Artikel 21

Uitoefening van toezichtbevoegdheden en sancties

De lidstaten zorgen er bij het bepalen van het soort en het niveau van de administratieve sanctie en andere maatregelen voor dat bevoegde autoriteiten rekening houden met alle relevante omstandigheden, waaronder, indien passend:

(a)    de ernst en de duur van de inbreuk;

(b)    de mate van verantwoordelijkheid van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon;

(c)    de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon, door factoren in aanmerking te nemen zoals de totale omzet van een rechtspersoon of het jaarinkomen van een natuurlijke persoon;

(d)    de omvang van de winsten of verliezen die door de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon zijn behaald, respectievelijk vermeden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(e)    de mate van samenwerking van de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon met de bevoegde autoriteit, onverminderd de noodzaak de terugbetaling door die persoon van de behaalde winsten of vermeden verliezen te waarborgen;

(f)     eerdere inbreuken door de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon;

(g)    de maatregelen die de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon heeft genomen om een herhaling ervan te voorkomen.

Artikel 22

Melding van inbreuken

1.          De bevoegde autoriteiten zetten doeltreffende mechanismen op om de melding aan de bevoegde autoriteiten van mogelijke of feitelijke inbreuken op de artikelen 4 en 15 mogelijk te maken.

2.          De in lid 1 bedoelde mechanismen omvatten ten minste het volgende:

(a)    specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van inbreuken en de opvolging daarvan, met inbegrip van het opzetten van beveiligde communicatiekanalen voor het doen van dergelijke meldingen;

(b)    passende bescherming voor personen die in het kader van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn en die inbreuken melden of die van inbreuken worden beschuldigd, tegen vergelding, discriminatie of andere vormen van onbillijke behandeling;

(c)    bescherming van de persoonsgegevens van zowel de persoon die de inbreuk meldt als de natuurlijke persoon die de inbreuk zou hebben gepleegd, met inbegrip van bescherming in de vorm van geheimhouding van de identiteit van de personen in kwestie, in alle stadia van de procedure, onverminderd de verplichting krachtens de nationale wetgeving om informatie openbaar te maken in het kader van een onderzoek of daaropvolgende gerechtelijke procedures.

3.          De lidstaten schrijven voor dat werkgevers in passende interne procedures moeten voorzien opdat hun werknemers inbreuken op de artikelen 4 en 15 kunnen melden.

4.          De lidstaten kunnen bepalen dat aan personen die dienstige informatie over mogelijke inbreuken op deze verordening verstrekken, financiële stimulansen worden toegekend in overeenstemming met het nationale recht, wanneer deze personen niet reeds een wettelijke of contractuele verplichting hebben om dergelijke informatie te melden, de informatie niet reeds bekend is, en de informatie resulteert in het opleggen van een administratieve sanctie of maatregel dan wel een strafrechtelijke sanctie vanwege een inbreuk op deze verordening.

Artikel 23

Uitwisseling van informatie met de ESMA

1.        De bevoegde autoriteiten verstrekken de ESMA halfjaarlijks geaggregeerde en gedetailleerde informatie over alle administratieve maatregelen, sancties en boeten die zij overeenkomstig artikel 20 hebben opgelegd. De ESMA publiceert deze informatie in een halfjaarverslag.

2.        Wanneer de lidstaten ervoor kiezen strafrechtelijke sancties voor de inbreuken op de in artikel 20 bedoelde bepalingen vast te stellen, verstrekken de bevoegde autoriteiten de ESMA elk jaar geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens over alle verrichte strafrechtelijke onderzoeken en opgelegde strafrechtelijke sancties. De ESMA publiceert gegevens over opgelegde strafrechtelijke sancties in een jaarverslag. Wanneer de bevoegde autoriteit administratieve sancties, boeten en andere maatregelen, alsook strafrechtelijke sancties openbaar maakt, stelt zij de ESMA daarvan gelijktijdig in kennis.

3.        Wanneer de bevoegde autoriteit een administratieve maatregel, administratieve sanctie of strafrechtelijke sanctie openbaar maakt, rapporteert zij deze informatie gelijktijdig aan de ESMA.

4.        De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om de procedures en formulieren vast te stellen voor de uitwisseling van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk [12 maanden na de bekendmaking van deze verordening] in bij de Commissie.

De Commissie is bevoegd de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 24

Bekendmaking van besluiten

1.          Onverminderd het bepaalde in de derde alinea maken de bevoegde autoriteiten elk besluit waarbij een administratieve sanctie of andere maatregel in verband met een inbreuk op de artikelen 4 en 15 wordt opgelegd, direct bekend op hun website nadat de persoon op wie het besluit betrekking heeft daarover is ingelicht.

2.          In de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie wordt ten minste de aard en het type van de inbreuk gespecificeerd, alsook de identiteit van de persoon op wie het besluit betrekking heeft.

De eerste en de tweede alinea zijn niet van toepassing op besluiten waarbij maatregelen met het karakter van een onderzoek worden opgelegd.

Indien een bevoegde autoriteit na een per geval verrichte beoordeling de bekendmaking van de identiteit van de rechtspersoon op wie het besluit betrekking heeft, dan wel van de persoonsgegevens van de natuurlijke persoon op wie het besluit betrekking heeft, onevenredig acht, of indien een dergelijke bekendmaking een lopend onderzoek of de stabiliteit van de financiële markten in gevaar brengt, doet de bevoegde autoriteit het volgende:

(a)    zij stelt de bekendmaking van het besluit uit totdat de redenen voor dat uitstel ophouden te bestaan;

(b)    zij maakt het besluit anoniem bekend op een wijze die strookt met de nationale wetgeving wanneer een dergelijke bekendmaking de doeltreffende bescherming van de persoonsgegevens in kwestie waarborgt, en indien nodig stelt zij de bekendmaking van de desbetreffende gegevens gedurende een redelijke periode uit wanneer mag worden verwacht dat de redenen voor de anonieme bekendmaking tijdens die periode zullen ophouden te bestaan;

(c)    zij maakt het besluit niet bekend indien zij van oordeel is dat bekendmaking in overeenstemming met de punten a) of b) niet zal volstaan om te waarborgen dat:

(i.)    de stabiliteit van de financiële markten niet in gevaar komt; of

(ii.)    dat de bekendmaking van die beslissingen evenredig is met maatregelen die als weinig ingrijpend worden beschouwd.

3.          Indien het besluit onderworpen is aan een beroepsmogelijkheid voor een nationale gerechtelijke, administratieve of andere instantie, maken de bevoegde autoriteiten dergelijke informatie direct bekend op hun website, alsook eventuele latere informatie over de uitkomst van een dergelijk beroep. Bovendien wordt ook overgegaan tot de bekendmaking van elk besluit tot nietigverklaring van een besluit waartegen beroep is ingesteld.

4.          De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat elk besluit dat in overeenstemming met dit artikel is bekendgemaakt, op hun website toegankelijk blijft voor een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking ervan. Persoonsgegevens die in deze besluiten zijn vervat, worden slechts op de website van de bevoegde autoriteit vermeld gedurende de periode waarvoor dat overeenkomstig de toepasselijke regelgeving betreffende gegevensbescherming noodzakelijk is.

Artikel 25

Sancties voor de toepassing van de artikelen 13 en 14

De overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU vastgestelde sancties en andere maatregelen zijn van toepassing op inbreuken op de verplichtingen die in de artikelen 13 en 14 van deze verordening zijn neergelegd.

Hoofdstuk IX

Evaluatie

Artikel 26

Verslagen en evaluatie

1.        * [PB gelieve in te voegen: 9 maanden na ontvangst van het verslag van ESMA/15 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] doet de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen over de doeltreffendheid en de efficiëntie van deze verordening en over verdere internationale inspanningen ter vergroting van de transparantie van de SFT-markten en ter verdere reducering van de risico's die aan SFT's verbonden zijn, inclusief de FSB-aanbevelingen inzake haircuts voor zekerheden die verstrekt zijn voor niet-centraal verrekende SFT's. De Commissie doet dit verslag, in voorkomend geval, vergezeld gaan van passende wetgevingsvoorstellen.

Ten behoeve van het verslag van de Commissie onderzoekt de ESMA, samen met de EBA en het ESRB, passende oplossingen voor het tegengaan van het ontstaan van een buitensporige hefboomwerking via het gebruik van SFT's en voor het verminderen van de pro-cyclische effecten van die hefboomwerking, alsmede manieren voor het tot stand brengen van een Europees kader dat consistent is met bestaande FSB-aanbevelingen voor haircuts voor niet centraal-verrekende SFT's, en brengt daarover verslag uit aan de Commissie. In dat verslag, dat ten laatste ...* [PB gelieve in te voegen: zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] wordt ook gekeken naar de kwantitatieve effecten van de FSB-aanbevelingen. Het verslag wordt ook voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.

1 bis.  De Commissie zal jaarlijks een verslag opstellen over de toepassing van artikel 11 en volledig rekenschap afleggen voor alle vergoedingen die werden aangerekend aan transactieregisters om te garanderen dat deze alleen worden gebruikt om de noodzakelijk uitgaven te dekken van deze verordening en van Verordening (EU) nr. 648/2012.

2 bis.  De Commissie stelt, in samenwerking met de lidstaten en de ESMA, een jaarlijks verslag op over de potentiële omzeilingen van de bepalingen van deze verordening waar transacties met een equivalent doel of equivalente effecten als effectenfinancieringstransacties toe zouden kunnen leiden. De ESMA oefent toezicht uit op negatieve ontwikkelingen in de marktpraktijken in kwestie en brengt daarover verslag uit.

2 ter.   De ESMA doet het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een jaarverslag toekomen over de voor- en nadelen van een systeem waarbij de rapportageverplichting voor slechts één van de bij een transactie betrokken partijen geldt, teneinde aan de hand van de praktijk vast te stellen of de voor beide partijen geldende rapportageverplichting kan worden aangepast of afgeschaft.

Hoofdstuk X

Slotbepalingen

Artikel 27

Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden

1.          De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.          De in artikel 2, lid 3, ▌artikel 11, lid 2, ▌ en artikel 14, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de in artikel 28 bedoelde datum.

3.          De in artikel 2, lid 3, ▌artikel 4, artikel 11, lid 2, ▌en artikel 14, lid 3, bedoelde bevoegdheidsheidsdelegatie kan door het Europees Parlement of de Raad op elk moment worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit vermelde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.          Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.          Een overeenkomstig artikel 2, lid 3, ▌artikel 11, lid 2, ▌en artikel 14, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van genoemde termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 27 bis

1.        De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor [...]. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.        Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.        Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 28

Inwerkingtreding en toepassing

1.          Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.          Deze verordening is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding, met uitzondering van:

(a)    Article 4(1)dat van toepassing is op alle financiële tegenpartijen vanaf 6 maanden na de datum van vaststelling van de technische reguleringsnormen zoals bedoeld in artikel 4, lid 7, en op niet-financiële tegenpartijen vanaf 12 maanden na de datum van vaststelling van de technische reguleringsnormen zoals bedoeld in artikel 4, lid 7;

(b)    artikel 13, dat van toepassing is vanaf...* [PB gelieve in te voegen 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening];

(c)    artikel 14, dat van toepassing is vanaf...* [PB gelieve in te voegen 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement                      Voor de Raad

De Voorzitter                                                De voorzitter

  • [1]  PB C 451 van 16.12.2014, blz. 56.
  • [2]  PB C 271 van 19.08.14, blz. 87.
  • [3] * Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.
  • [4]               PB C 336 van 26.9.2014, blz. 5.
  • [5]               PB C 271 van 16.12.2014, blz. 59.
  • [6]               PB C 271 van 19.8.2014, blz. 87.
  • [7]               Standpunt van het Europees Parlement van …
  • [8]               Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
  • [9]               Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
  • [10]               Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2012 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27. 6. 2002, blz. 43).
  • [11]             Richtlijn 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 186).
  • [12]             Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
  • [13]             PB C 328 van ..., blz. 3.
  • [14]             Verordening (EU) nr. 231/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van vrijstellingen, algemene voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening, bewaarders, hefboomfinanciering, transparantie en toezicht (PB L 83 van 22.3.2013, blz. 1).
  • [15]                Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
  • [16]             Richtli jn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
  • [17]                Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
  • [18]             Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19.

BIJLAGE

Deel A – Informatie die moet worden verstrekt in de halfjaar- en jaarverslagen van de icbe's en de jaarverslagen van de abi's

Algemene gegevens:

–           Het bedrag van de uitgeleende effecten en grondstoffen als een percentage van de totale uitleenbare activa.

–           Het bedrag van de activa die zijn betrokken bij elk soort SFT en elke andere financieringsstructuur uitgedrukt als een absoluut bedrag en als percentage van het beheerd vermogen van het fonds.

Concentratiegegevens:

–           De 10 meest als zekerheid gestelde effecten en grondstoffen die zijn ontvangen per emittent ten aanzien van alle soorten SFT's en andere financieringsstructuren

–           De 10 meest voorkomende tegenpartijen van elk soort SFT afzonderlijk en andere financieringsstructuren

Geaggregeerde transactiegegevens voor elk soort SFT afzonderlijk en andere financieringsstructuren – uit te splitsen volgens de onderstaande categorieën:

–           soort zekerheden en kwaliteit van de zekerheden;

–           looptijdprofiel van de zekerheden uitgesplitst naar de volgende looptijdgroepen: minder dan één dag, één dag à één week, één week à één maand, één maand à drie maanden, drie maanden à één jaar, meer dan één jaar, open looptijd;

–           valuta van de zekerheden;

–           looptijdprofiel uitgesplitst naar de volgende looptijdgroepen: minder dan één dag, één dag à één week, één week à één maand, één maand à drie maanden, drie maanden à één jaar, meer dan één jaar, open looptijd;

–           land van de woonplaats van de tegenpartijen;

–           afwikkeling en clearing (bv. tripartiet, centrale tegenpartij, bilateraal).

Gegevens over hergebruik ▌ van zekerheden in de vorm van contanten:

–           percentage van de ontvangen zekerheden dat wordt hergebruikt ▌, vergeleken met het maximumbedrag dat in het prospectus of in de beleggersinformatie wordt vermeld;

–           informatie over alle beperkingen inzake het soort effecten en grondstoffen die bij ▌of hergebruik betrokken zijn;

–           rendement voor het fonds van opnieuw uitgezette zekerheden in de vorm van contanten.

Open bewaring van in het kader van SFT's of andere financieringsstructuren door het fonds ontvangen zekerheden

Aantal bewaarders en het bedrag van de door elke bewaarder in bewaring genomen tot zekerheid strekkende activa

Open bewaring van in het kader van SFT's en andere financieringsstructuren door het fonds verstrekte zekerheden

Het percentage op gescheiden rekeningen of op gezamenlijke rekeningen, of op alle andere rekeningen aangehouden zekerheden

Gegevens over het rendement en de kosten voor elk soort SFT en elk soort andere financieringsstructuur uitgesplitst tussen het fonds, de fondsbeheerder en de agent-uitlener in absolute cijfers en als percentage van het totale rendement van dat soort SFT en het soort andere financieringsstructuur

Deel B – Informatie die moet worden opgenomen in het prospectus van icbe's en de beleggersinformatie van abi's

–           Algemene beschrijving van de SFT's en andere financieringsstructuren die door het fonds worden gebruikt en de reden voor het gebruik ervan

–           Algemene gegevens die voor elk soort SFT en elk soort andere financieringsstructuur moeten worden gerapporteerd

•      Soorten activa die daarbij betrokken kunnen zijn

•      Maximumpercentage van het beheerd vermogen dat daarbij betrokken kan zijn

•      Verwacht gedeelte van het beheerd vermogen dat daarbij betrokken zal zijn

–           Gebruikte criteria voor het selecteren van tegenpartijen (daaronder begrepen rechtspositie, land van oorsprong, minimumrating)

–           Aanvaardbare zekerheden: beschrijving van de aanvaardbare zekerheden wat betreft soorten activa, emittent, looptijd, liquiditeit alsook de diversificatie van zekerheden en het correlatiebeleid

–           Waardering van zekerheden: beschrijving van de gebruikte methode voor de waardering van zekerheden en de reden voor het gebruik ervan, en vermelding of dagelijkse waardering tegen marktwaarde en dagelijkse variatiemarges worden gebruikt.

–           Risicobeheer: beschrijving van de risico’s die verbonden zijn aan SFT's en andere financieringsstructuren, alsook de risico’s die verbonden zijn aan het beheer van zekerheden, zoals operationele, liquiditeits-, tegenpartij-, bewarings- en juridische risico’s.

–           Specificatie van de wijze waarop uitgeleende activa en ontvangen zekerheden worden bewaard (bewaarnemer van het fonds)

–           Beleid inzake de verdeling van de opbrengsten van SFT's en andere financieringsstructuren: beschrijving welk percentage van de inkomsten dat deze genereren teruggaat naar het fonds, naar de beheerder of naar derden (bv. de agent-uitlener) gaat.

PROCEDURE

Titel

Melding en transparantie van effectenfinancieringstransacties

Document- en procedurenummers

COM(2014)0040 – C7-0023/2014 – 2014/0017(COD)

Datum indiening bij EP

29.1.2014

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

25.2.2014

 

 

 

Medeadviserende commissies

       Datum bekendmaking

JURI

25.2.2014

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

JURI

3.9.2014

 

 

 

Rapporteurs

       Datum benoeming

Renato Soru

22.7.2014

 

 

 

Behandeling in de commissie

4.11.2014

21.1.2015

23.2.2015

 

Datum goedkeuring

24.3.2015

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

49

2

6

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gerolf Annemans, Burkhard Balz, Hugues Bayet, Pervenche Berès, Udo Bullmann, Esther de Lange, Fabio De Masi, Anneliese Dodds, Markus Ferber, Jonás Fernández, Elisa Ferreira, Sven Giegold, Neena Gill, Roberto Gualtieri, Brian Hayes, Gunnar Hökmark, Danuta Maria Hübner, Cătălin Sorin Ivan, Petr Ježek, Othmar Karas, Georgios Kyrtsos, Alain Lamassoure, Philippe Lamberts, Werner Langen, Sander Loones, Bernd Lucke, Olle Ludvigsson, Ivana Maletić, Fulvio Martusciello, Marisa Matias, Bernard Monot, Luděk Niedermayer, Stanisław Ożóg, Dariusz Rosati, Alfred Sant, Molly Scott Cato, Peter Simon, Renato Soru, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Paul Tang, Michael Theurer, Ramon Tremosa i Balcells, Ernest Urtasun, Marco Valli, Tom Vandenkendelaere, Cora van Nieuwenhuizen, Jakob von Weizsäcker, Pablo Zalba Bidegain, Marco Zanni

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers

Matt Carthy, Philippe De Backer, Jeppe Kofod, Thomas Mann, Morten Messerschmidt, Siegfried Mureșan, Michel Reimon, Miguel Urbán Crespo

Datum indiening

9.4.2015