VERSLAG over groene groeimogelijkheden voor kmo's
28.4.2015 - (2014/2209(INI))
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Philippe De Backer
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over groene groeimogelijkheden voor kmo's
Het Europees Parlement,
– gezien zijn resolutie van 5 februari 2013 over betere toegang tot financiering voor kmo's[1],
– gezien zijn resolutie van 15 januari 2014 over de herindustrialisering van Europa ter bevordering van concurrentievermogen en duurzaamheid[2],
– gezien zijn resolutie van 27 november 2014 over de herziening van de richtsnoeren van de Commissie voor effectbeoordeling en de rol van de kmo-test[3],
– gezien de mededeling van de Commissie "Denk eerst klein, een "Small Business Act" voor Europa" (COM(2008)0394),
– gezien de mededeling van de Commissie "Evaluatie van de "Small Business Act" voor Europa (COM(2011)0078),
– gezien de mededeling van de Commissie "Mogelijkheden voor hulpbronnen-efficiëntie in de bouwsector" (COM(2014)0445),
– gezien de Eurobarometer-enquête over kmo's, efficiënt gebruik van hulpbronnen en groene markten (Flash Eurobarometer 381) en de Eurobarometer-enquête over de rol van overheidssteun bij de commercialisering van innovaties (Flash Eurobarometer 394),
– gezien het advies van het Comité van de Regio's (goedgekeurd tijdens de 109e plenaire vergadering van 3 en 4 december 2014) over het pakket industriebeleid,
– gezien de mededeling van de Commissie "Groen actieplan voor het mkb" (COM(2014)0440),
– gezien het manifest en de beleidsaanbevelingen van het Europees platform voor efficiënt hulpbronnengebruik van maart 2014,
– gezien de mededeling van de Commissie "Naar een circulaire economie: een afvalvrij programma voor Europa" (COM(2014)0398),
– gezien de mededeling van de Commissie "Innovatie voor een duurzame toekomst – Het actieplan voor eco-innovatie (Eco-AP)" (COM(2011)0899),
– gezien artikel 52 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie regionale ontwikkeling (A8-0135/2015),
A. overwegende dat meer dan 98 % van de ondernemingen in Europa kmo's zijn en dat zij instaan voor meer dan 67 % van de totale werkgelegenheid in de Unie en voor 58 % van de bruto toegevoegde waarde; overwegende dat kmo's de ruggengraat van de EU-economie vormen en in alle 28 lidstaten de belangrijkste drijfkracht zijn voor de groei op lange termijn en het creëren van duurzame banen in Europa; overwegende dat de werkgelegenheid in de sector milieugoederen en -diensten tussen 2007 en 2011 ondanks de crisis met 20 % is toegenomen en dat deze sector kmo's kansen biedt om economische activiteit en werkgelegenheid te genereren, ook in gebieden die met ontvolking en vergrijzing te maken hebben; overwegende dat kmo's bijgevolg net als midcapbedrijven en multinationals een belangrijke plaats innemen in het bedrijfslandschap; overwegende dat negen op tien kmo's kleine ondernemingen zijn, met ten hoogste 10 werknemers, en dat deze micro-ondernemingen instaan voor 53 % van alle banen in Europa;
B. overwegende dat de wereldmarkt voor milieugoederen en -diensten momenteel op 1000 miljard EUR per jaar wordt geraamd, en dat dit bedrag tegen 2020 vermoedelijk zal verdubbelen of zelfs verdrievoudigen, wat enorme mogelijkheden schept voor de Europese kmo's en voor de algemene economische groei in de EU; overwegende dat de Europese Unie een wereldleider is in zowel de invoer als de uitvoer van milieugoederen; overwegende dat diensten onlosmakelijk samenhangen met deze goederen maar dat er niet-tarifaire belemmeringen blijven bestaan voor de aanbieders van milieudiensten;
C. overwegende dat de Europese Unie zich ertoe verbonden heeft de Europese industrie nieuw leven in te blazen door te investeren in duurzaamheid, concurrentievermogen en innovatie en door deze beginselen te ondersteunen om ervoor te zorgen dat het aandeel van de industriële productie in het bbp van de EU-lidstaten 20 % bedraagt tegen 2020; overwegende dat de Europese Raad zich er toe verbonden heeft de broeikasgasemissies in de EU met ten minste 40 % terug te dringen, het aandeel van hernieuwbare energie op te trekken tot ten minste 27 % en de energie-efficiëntie met ten minste 27 % te verbeteren tegen 2030, met de bedoeling dit streefdoel te verhogen naar 30 %; overwegende dat kmo's zouden moeten bijdragen tot de verwezenlijking van deze streefdoelen aangezien 93 %[4] van de kmo's al stappen onderneemt om efficiënter met hulpbronnen om te springen; overwegende dat maatregelen zoals een meer ecologisch ontwerp, afvalpreventie, recyclage of hergebruik volgens de Commissie voor de bedrijven in de EU zouden kunnen leiden tot een nettobesparing van 600 miljard euro, of 8 % van hun jaarlijkse omzet, en dat de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen tegelijkertijd met 2 tot 4 % kan worden teruggebracht;
D. overwegende dat een van de doelen van de Small Business Act erin bestaat kmo's in staat te stellen milieu-uitdagingen in economische kansen om te zetten en hierbij duurzaam te werk gaan, maar overwegende dat er qua beleid niet veel vooruitgang is gemaakt en dat kmo's bij het opstarten van hun activiteit en bij de uitvoering van milieunormen vaak op incoherente beleidsmaatregelen stoten;
E. overwegende dat kmo's door zowel de markt als de wetgeving zullen worden gestimuleerd om aan het groeiende aantal milieunormen te voldoen; overwegende dat de EU en de lidstaten de administratieve lasten in nieuwe en bestaande regelgeving moeten verkleinen en moeten vermijden om bijkomende kosten te veroorzaken voor ondernemingen waarop deze regelgeving van toepassing is; overwegende dat er nieuwe initiatieven zijn voorgesteld om de regelgevingsdruk voor kmo's en andere sectoren te verlagen en dat deze initiatieven door de Commissie en de lidstaten moeten worden uitgevoerd;
F. overwegende dat 90 % van alle ondernemingen in de EU micro-ondernemingen zijn; overwegende dat kmo's ondanks recente inspanningen problemen blijven hebben om toegang te verkrijgen tot vaardigheden, informatie en financiering en tot een voldoende gediversifieerd aanbod van kapitaalinstrumenten die ondernemingen nodig hebben om te kunnen groeien, en overwegende dat de EU-programma's nog altijd niet noemenswaardig bijdragen tot innovatie; overwegende dat de aanvraagprocedures voor EU-financiering voor kmo's nog steeds teveel bureaucratische rompslomp vergen en daardoor ontoegankelijk zijn voor heel wat kmo's;
G. overwegende dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheden die de EU-begroting, als een op investeringen gerichte begroting, biedt om de toegang tot financiering voor Europese kmo's te vergemakkelijken door middel van het reduceren van bureaucratie, gerichte financiële instrumenten en de verhoging van de financiële middelen voor plaatselijke ondernemingskantoren (local enterprise offices - LEO's); overwegende dat de ontwikkeling van gebruikersvriendelijke procedures voor de diverse vormen van steun moet worden bevorderd;
H. overwegende dat kleine ondernemingen verhoudingsgewijs meer dan grote ondernemingen baat hebben bij maatregelen voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen en dat er in het beleid meer aandacht moet worden besteed aan kleine ondernemingen; overwegende dat een efficiënter gebruik van grondstoffen afhankelijk van de bedrijfssector tot een brutowinst van 10 à 17 % van de omzet kan leiden;
I. overwegende dat digitale technologieën zowel een belangrijk middel voor kmo's vormen om de voordelen die worden verwacht van een optimaal hulpbronnengebruik te bewerkstelligen als een sector te vormen die bevorderlijk is voor de oprichting en ontwikkeling van nieuwe kmo's;
J. overwegende dat er vooral aandacht wordt besteed aan hightech-kmo's die zelf groene innovaties ontwikkelen, maar dat er ook steun moet worden geboden aan andere ondernemingen met het oog op de naleving van de milieuregelgeving, de uitvoering van groene innovatiemaatregelen en de verbetering van hun milieuprestaties; overwegende dat eco-innovatie een idee kan zijn voor nieuwe ondernemingen maar ook een manier om bestaande ondernemingen in de context van de groene economie te verbeteren;
K. overwegende dat er ondanks het ontbreken van een internationaal erkende definitie van groene groei overeenstemming heerst over het feit dat groene groei een combinatie is van economische groei en ecologische duurzaamheid; overwegende dat het verbeteren van de vaardigheden en de opleiding een belangrijke uitdagingen is voor kmo's, die bijzondere aandacht moeten krijgen, met name wat innovatie en hulpbronnenefficiëntie betreft; overwegende dat de ontoereikende toegang tot gepaste bronnen van durfkapitaal, vooral in de beginfase van een bedrijf, gezien de huidige omstandigheden één van de grootste belemmeringen blijft voor de oprichting en ontwikkeling van groeigerichte bedrijven;
L. overwegende dat er dringend nood is aan een coherent gebruik van de definitie van micro-ondernemingen, aangezien micro-ondernemingen duizenden banen genereren en goed zijn voor 53 % van de werkgelegenheid in heel Europa, en bijgevolg een specifiek kader vereisen voor hun activiteiten; overwegende dat micro-ondernemingen met verscheidene grote problemen te maken hebben, zoals obstakels betreffende de regels voor overheidsopdrachten, buitensporige regelgevingsdruk en toegang tot financiering;
Algemene aspecten
1. steunt het concept van groene groei en een circulaire economie en stelt vast dat de kansen die hiermee gepaard gaan, betrekking hebben op diverse belangrijke gebieden zoals de economisch duurzame exploitatie van hernieuwbare energiebronnen, met name geothermische, wind- en zonne-energie en waterkracht, energie- en hulpbronnenefficiëntie, afvalbeheer, emissiereductie, elektrificatie en "cradle to cradle"; wijst op het grote potentieel op economisch vlak en op het gebied van werkgelegenheid van deze gebieden voor verschillende sectoren; merkt op dat groene groei deel moet uitmaken van een ruimere strategie ter bevordering van de werkgelegenheid en de economische groei bij kmo's;
2. benadrukt dat groene groei in een breder perspectief moet worden geplaatst en ook inspanningen in de hele waardeketen en het hele ondernemingslandschap moet omvatten, inclusief inspanningen door spelers uit de industriële productiesector om de ecologische voetafdruk van hun producten, productieprocessen, bedrijfspraktijken en diensten te verkleinen; herinnert aan de aanbevelingen van het Europees platform voor efficiënt hulpbronnengebruik, waarin erop wordt gewezen dat een efficiënt gebruik van de hulpbronnen een dynamisch regelgevingskader vereist, dat producenten en consumenten de juiste signalen geeft met betrekking tot de verbetering van de milieuprestaties van producten gedurende hun volledige levenscyclus; vraagt de Commissie om een omvattend beleidskader uit te werken dat concrete beleidsdoelstellingen bevat en waarin de bestaande beleidsinstrumenten beter worden geïntegreerd en gestroomlijnd, met als doel de kansen voor en de betrokkenheid van kmo's in de groene en circulaire economie te waarborgen;
3. onderstreept dat de wereldeconomie een almaar groeiende bevolking – 9 miljard mensen in 2050 – moet onderhouden en dat natuurlijke grondstoffen niet onuitputtelijk zijn en bijgevolg op een duurzame manier en zo efficiënt mogelijk moeten worden gebruikt; wijst op nieuwe en vernieuwende ecologische en duurzame oplossingen voor deze uitdaging zoals nieuwe producten, productieprocessen, bedrijfspraktijken, diensten - bijvoorbeeld via innovatieve digitale technologieën - en een nieuw ondersteunend rechtskader;
4. herinnert de Commissie en de lidstaten eraan dat kmo's in Europa heel heterogeen zijn, gaande van uiterst traditionele familiebedrijfjes tot snel groeiende ondernemingen, hightechbedrijven, micro-ondernemingen, sociale ondernemingen en start-ups, en dat de aanpak om hen bij te staan bijgevolg even gediversifieerd moet zijn;
5. is van mening dat de ondernemingscultuur in de EU drastisch moet veranderen opdat de economie zou kunnen groeien, en met name dat meer mensen een eigen bedrijf moeten opzetten, er meer handelsperspectieven moeten worden gezocht (in het bijzonder in groene groei) en mislukkingen en het nemen van risico's beter moeten worden aanvaard; beklemtoont dat het belangrijk is om deze problematiek een centrale plaats in de beleidsvorming te geven; vraagt de lidstaten om in hun rechtskader voor een zachtere landing na faillissementen te zorgen, zodat mensen kort na het faillissement van een onderneming een nieuw bedrijf kunnen beginnen, vooral in nieuwe en innovatieve sectoren; verzoekt de Commissie de angst om te falen weg te nemen via bewustmakingscampagnes en voorlichting;
6. benadrukt de toegevoegde waarde van de EU-begroting bij het helpen van kmo's, micro-ondernemingen, sociale ondernemingen en coöperaties om toegang tot financiering en internationale markten te krijgen, met name door middel van het Cosme-programma en in het kader van Horizon 2020 en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF); benadrukt de noodzaak van een duidelijke, in de hele EU uniforme interpretatie door nationale regelgevende instanties, en van transparante regels voor overheidsopdrachten;
7. merkt op dat veel Europese kmo's tegenwoordig op internationaal vlak meedingen op het gebied van oplossingen die zowel producten als zogeheten 'groene diensten' omvatten, zoals bouw, installatie, reparatie en beheer; merkt op dat deze diensten een centrale rol spelen in de ontwikkeling, verkoop en uitvoer van groene producten; verzoekt de Commissie om groene diensten op te nemen in de lopende onderhandelingen over de overeenkomst inzake milieugoederen en in bilaterale handelsovereenkomsten zoals het TTIP, om de belemmeringen te beperken voor Europese kmo's en aanbieders van diensten die internationaal willen uitbreiden;
8. onderstreept het belang van goed bestuur, een onafhankelijk gerechtelijke apparaat, transparantie en de rechtsstaat in de gehele EU om een goed ondernemingsklimaat te scheppen en een markt tot stand te brengen met gelijke concurrentievoorwaarden voor alle kmo's;
Financiering van groene initiatieven
9. wijst erop dat er, gezien de huidige omstandigheden, waarin de gebrekkige toegang tot gepaste bronnen van durfkapitaal, vooral in de beginfase van een bedrijf, één van de grootste belemmeringen blijft voor de oprichting en ontwikkeling van groeigerichte bedrijven, in het actieplan van de Commissie voor betere toegang tot financiering voor kmo's veel aandacht wordt besteed aan durfkapitaal als mogelijke financiering van groei; onderstreept evenwel dat dit soort financiering slechts voor een klein aantal kmo's geschikt is, dat bankleningen nog altijd een belangrijke vorm van financiering uitmaken en dat alternatieven door de privésector moeten worden uitgewerkt; wijst in dit kader op het belang van het stimuleren van alternatieve vormen van kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf zoals kredietunies; wijst op de mogelijkheden voor financiering die in het kader van het Europees Fonds voor strategische investeringen moeten worden verkend;
10. moedigt de lidstaten ertoe aan om buitenlandse investeringen te stimuleren door taalbarrières weg te werken; merkt op dat het aanvaarden van aanvragen en het verstrekken van gegevens in het Engels, als aanvulling op de officiële taal of talen van de lidstaat daartoe een stap in de goede richting is;
11. benadrukt dat er geen uniforme financieringsvorm bestaat en roept de Commissie ertoe op de belangen van kmo's mee te nemen in alle bestaande en mogelijke toekomstige programma's, instrumenten en initiatieven, vooral voor nieuwe bedrijfsmodellen in de groene economie, gaande van eigen vermogen (bijvoorbeeld particuliere investeerders, massafinanciering en multilaterale handelsfaciliteiten) en hybride kapitaalinstrumenten (bijvoorbeeld mezzaninefinanciering) tot schuldinstrumenten (bijvoorbeeld kleine bedrijfsobligaties, garantiefaciliteiten en platformen), alsook partnerschappen tussen banken en andere operatoren die betrokken zijn bij de financiering van kmo's (professionele accountants, bedrijfs- of kmo-verenigingen en kamers van koophandel), met als doel bedrijven te ondersteunen bij hun start, groei en overgang, rekening houdend met hun omvang, omzet en financieringsbehoeften; vraagt dat de lidstaten en de plaatselijke en regionale autoriteiten voor passende stimulansen zorgen en fiscale stimulansen voor deze financieringsmodellen verstrekken; benadrukt dat de bestaande instrumenten ter ondersteuning van kmo's moeten worden uitgebreid met aanvullende mogelijkheden inzake groene groei;
12. benadrukt de noodzaak om te zorgen voor coördinatie en complementariteit met andere financiële instrumenten binnen de EU-begroting, met name in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF), het EU-programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie en het LIFE-programma;
13. verzoekt de Commissie en de lidstaten toe te zien op de resultaten die daadwerkelijk worden behaald door de kmo's die toegang hebben gehad tot de financieringsmaatregelen voor groene innovaties teneinde de doeltreffendheid van die maatregelen te beoordelen; spoort de Commissie aan om, indien de resultaten onbevredigend zijn, op korte termijn passende wijzigingen door te voeren om de maatregelen doeltreffender te maken;
14. stelt vast dat het gezien de uiterst technische kenmerken van veel groene investeringsplannen essentieel is het belang van gestandaardiseerde risico- en rendementmodellen te benadrukken en nieuwe modellen te ontwerpen voor nieuwe uitdagingen en sectoren;
15. wijst erop dat kmo's naar verwachting een belangrijke rol zullen spelen in de circulaire economie, doordat zij duurzame, maar toch arbeidsintensieve diensten aanbieden, zoals reparatie, opfrissing en recyclage; is van mening dat een verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen een absolute vereiste is voor het succes van kmo's op de lange termijn; wijst erop dat de Europese Commissie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), het Europees Parlement en de Eurogroep het beginsel van een verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en consumptie duidelijk steunen; verzoekt de Commissie om de effecten van een verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te beoordelen;
16. benadrukt dat ondernemers, kmo's, ondernemersorganisaties en ondersteunende organisaties beter op de hoogte moeten zijn van de financieringsmogelijkheden voor efficiëntere technologie of voor diensten zoals adviesverstrekking, begeleiding en opleiding op het vlak van ecologisch ontwerp, hulpbronnenbeheer en groen ondernemerschap, en van de beschikbaarheid van groene technologie, producten en diensten die gunstig zouden kunnen zijn voor hun bedrijven; verzoekt de lidstaten om de aanbieding van diensten voor kmo's op deze vlakken te verbeteren en wijst eveneens op de behoefte aan eenvoudige, toegankelijke informatiebronnen en gegevensbanken voor deze producten en diensten; vestigt de aandacht van de Commissie en de lidstaten op het feit dat deze informatie moet worden verstrekt op een manier die zo goed mogelijk overeenkomt met de logica en werkmethoden van kmo's;
17. stelt vast dat EU-programma's geen significante bijdrage leveren aan eco-innovatie en de circulaire economie, en is derhalve van mening dat de Commissie financiële middelen van Cosme en Horizon 2020 meer moet inzetten voor de ontwikkeling van eco-innovatieve oplossingen door en voor kmo's en steun moet geven aan de financiering van de verbetering van productdesign en de prestaties van processen, waarbij ze voort moet bouwen op de succesvolle ervaringen in het vorige MFK; is in het bijzonder van mening dat het kmo-instrument in het kader van Horizon 2020 volledig moet worden benut;
18. vraagt de Commissie en de EIB erop toe te zien dat kmo's, waaronder groene en innovatieve kmo's, in de uitvoeringsfase van het investeringsplan voor Europa de voornaamste begunstigden zullen zijn van de in het kader van dit voorstel verstrekte steun; dringt erop aan op duidelijke criteria, onder meer ten aanzien van de Europese meerwaarde, uit te werken om deze doelstelling te verwezenlijken en om de verlening van adviesdiensten inzake het efficiënte gebruik van hulpbronnen en eco-innovatie voor kmo's te versterken; vraagt de EIB en de Commissie om ervoor te zorgen dat alle categorieën die zijn opgesomd in de aanbeveling van de Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (C(2003)1422) hier voldoende van profiteren; wijst op het belang van Horizon 2020 en Cosme voor de ondersteuning van kmo's en op de noodzaak van de volledige benutting van het kmo-instrument in het kader van Horizon 2020;
19. is van oordeel dat de coördinatie van de maatregelen die zijn genomen in het kader van het cohesiebeleid en andere programma's, zoals het Horizon 2020-programma, op zowel nationaal als regionaal niveau, cruciaal is om de complementariteit van financiële regelingen voor kmo's te waarborgen; benadrukt hoe belangrijk het is om kmo's in het Europese wetgevingskader in staat te stellen hun concurrentievermogen te handhaven;
20. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een snelle en duurzame oplossing te vinden voor de enorme betalingsachterstanden bij regionale overheden en bij de afwikkeling van steun uit de Europese structuur- en investeringsfondsen voor de vorige programmeringsperiode, zodat kmo's als projectpartner niet door vertragingen bij de uitbetaling van steungeld worden ontmoedigd om aan deze steunprogramma's en projecten deel te nemen;
Kennisbeheer
21. beklemtoont dat het belangrijk is actief naar samenwerking tussen verschillende sectoren, waardeketens en geografische gebieden te streven, aangezien innovatie en nieuwe groeimogelijkheden dankzij de kruisbestuiving van ideeën en innovatieve concepten kunnen worden aangemoedigd; is ingenomen met de actie "door clusters gefaciliteerde projecten voor nieuwe industriële waardeketens" in het kader van Horizon 2020, die het innovatiepotentieel van kmo's op onder meer het vlak van eco-innovatieve en hulpbronnenefficiënte oplossingen zal helpen ontsluiten;
22. is ingenomen met de oprichting van een Europees Kenniscentrum voor hulpbronnenefficiëntie dat advies en bijstand zal verlenen aan kmo's die hun prestaties ten aanzien van het efficiënte gebruik van hulpbronnen willen verbeteren; wijst erop dat dit centrum moet worden opgezet als een krachtig netwerk van partners uit alle regio's van de EU en moet voortbouwen op beproefde ervaringen in de lidstaten; is van mening dat het kmo's naar Europese, nationale en regionale programma's op dit actieterrein dient te leiden en toegang dient te bieden tot deskundigheid, netwerken en infrastructuur;
23. benadrukt het belang van de al dan niet grensoverschrijdende kennisoverdracht en kennisdeling door meerdere belanghebbenden via informele netwerken, in het bijzonder voor kmo's en micro-ondernemingen, ter bewustmaking van bestaande en nieuwe innovatietechnieken, goede praktijken, manieren om gepaste financiering te verkrijgen, mogelijke overheidssteunregelingen, de toepasselijke rechtskaders en de minst ingewikkelde administratie en herinnert eraan dat de bestaande nationale contactpunten voor de EU-financieringsprogramma's en het Enterprise Europe Network (EEN) volledig moeten worden betrokken bij de steun voor kmo's en kmo's proactief moeten informeren, begeleiden en ondersteunen om financieringsmogelijkheden op EU-, nationaal of regionaal niveau te identificeren; steunt de organisatie van een Europese campagne voor het efficiënte gebruik van hulpbronnen om kmo's te informeren over de voordelen en kansen die het efficiënte gebruik van hulpbronnen biedt en over manieren om industriële synergieën met betrekking tot recycling tot stand te brengen; verzoekt de Commissie en het EEN om betreffende het efficiënte gebruik van hulpbronnen samen te werken met sectorale verenigingen, vakbonden, kmo's, ngo's en de academische wereld en mee te werken aan regionale initiatieven; is in dat opzicht ingenomen met de aandacht van de Commissie voor symbioses en clusters en spoort de Commissie aan om concrete initiatieven voor te stellen om de sectoroverschrijdende samenwerking en het beheer van hulpbronnen te bevorderen;
24. spoort de sectorfederaties aan om een grotere rol te spelen bij het verstrekken van relevante informatie en relevant advies over groene technologie, financieringsmogelijkheden en de procedures hiervoor; vraagt de Commissie en de lidstaten eveneens om eventuele leemten als gevolg van het ontbreken van deze ondersteuning op te vullen en in samenwerking met de sectorale federaties en ondernemingen nader te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn en om duurzame oplossingen te versnellen en te investeren in milieuvriendelijke technologie, het efficiënte gebruik van hulpbronnen en de kringloopeconomie; wijst op de groeiende kloof tussen de behoeften van kmo's en de vaardigheden van werknemers; merkt op dat 26 % van de werkgevers in Europa het moeilijk heeft om werknemers met de juiste vaardigheden te vinden;
Onderzoek, ontwikkeling en innovatie, vaardigheden
25. benadrukt dat fundamentele O&O (onderzoek en ontwikkeling) efficiënter moet worden ontwikkeld, kmo's hierbij ten volle moeten worden betrokken en de verdere omzetting van basisresultaten van O&O in nieuwe technologische ontwikkelingen actief moet worden ondersteund; beklemtoont het belang van de herindustrialisering van Europa gezien de betekenis van de be- en verwerkende industrie voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I) en bijgevolg het concurrentievoordeel van de EU in de toekomst; is van mening dat ook niet-technologische en organisatorische innovatie, systeeminnovatie en innovatie in de overheidssector net als door technologie gestuurde oplossingen voldoende aandacht moeten krijgen;
26. onderstreept het belang van de commercialisering en valorisatie door Europese bedrijven van de resultaten van O&O; vraagt de Commissie en de lidstaten om voor een stabieler regelgevingskader en gepaste financiële regelingen te zorgen met als doel economische initiatieven en ondernemerschap mogelijk te maken, en de tijd die nodig is om nieuwe producten, diensten en bedrijfspraktijken op de markt te brengen of in te voeren, met name in de groene economie, te verkorten;
27. benadrukt de mogelijkheden voor innovatie en groene groei die nieuwe Europese ruimtevaartinfrastructuur biedt; verzoekt de Commissie het gebruik van gegevens afkomstig van deze infrastructuur door kmo's onder starterscentra te bevorderen; vraagt de Commissie kmo's te laten profiteren van een gunstige regeling ten aanzien van de toegang tot van deze infrastructuur afkomstige gegevens in de onderzoeks-, ontwikkelings- en commercialiseringsfasen;
28. merkt op dat volgens de Innobarometer van mei 2014 slechts 9 % van alle bedrijven zegt sinds januari 2011 financiële overheidssteun voor hun O&O&I-activiteiten te hebben ontvangen; benadrukt dat er gebruikersvriendelijke procedures moeten worden uitgewerkt voor de diverse vormen van steun;
29. wijst op de voordelen van het Europees eenheidsoctrooi voor kmo's, met name op het gebied van groene technologieën; vraagt alle lidstaten deel te nemen aan het Europees eenheidsoctrooi; verzoekt de lidstaten snel over te gaan tot de ratificatie van de overeenkomst inzake een gemeenschappelijk octrooigerecht dat nodig is voor de toepassing van het Europees eenheidsoctrooi; vraagt de Commissie ten behoeve van kmo's een vereenvoudigde procedure voor vervolging wegens namaak voor het gemeenschappelijk octrooigerecht voor te stellen;
30. verzoekt om een verbeterd beleidskader voor de circulaire economie, onder meer door slimme regelgeving, normen en gedragscodes aan te nemen en uit te voeren met het oog op de internalisering van externe kosten, het aanpakken van hulpbronnenintensieve producten, het scheppen van gelijke concurrentievoorwaarden, het belonen van voortrekkers en het versnellen van de overgang naar een hulpbronnenefficiënte en duurzame economie;
31. verzoekt de Commissie om de uitbreiding van het instrument voor ecologisch ontwerp naar de dimensie van hulpbronnenefficiëntie op te nemen in het pakket voor de circulaire economie; is van mening dat bij ecologisch ontwerp aandacht moet worden geschonken aan de duurzaamheid van producten, de mogelijkheid om ze te repareren en de mogelijkheid om ze te recyclen, onder meer via normen inzake de gewaarborgde minimale levensduur en demontage;
32. pleit voor de uitbreiding van innovatieve steunregelingen, zoals groene innovatievouchers, waarmee de invoering van duurzame technologieën en milieuvriendelijke en uit klimaatoogpunt veerkrachtige oplossingen kan worden gestimuleerd; onderstreept het belang om met het oog op steunaanvragen eenvoudige en duidelijke regelgeving op te stellen en de administratieve lasten laag te houden; doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om innovatieve financieringsoplossingen te vinden voor kmo's en om voor volledig toegankelijke financieringsinstrumenten te zorgen; brengt in herinnering dat het innovatieve vermogen en de duurzame groeicapaciteit van Europese kmo's een van de belangrijkste concurrentievoordelen van de EU op de wereldmarkten is;
(De)regulering als motor voor groei
33. vraagt de lidstaten af te zien van overregulering, wat immers belemmeringen veroorzaakt voor de interne markt, hun huidige regelgevingskader te herzien, overbodige of niet-efficiënte regelgeving die tot marktbelemmeringen leidt, in te trekken en de Europese regelgeving op coherente wijze in nationale wetten om te zetten; verzoekt de Commissie om ervoor te zorgen dat de kmo-test volledig wordt toegepast in alle effectbeoordelingen; vraagt dat de Commissie haar inspanningen om gevallen van overregulering door individuele lidstaten aan te pakken, opdrijft; benadrukt de noodzaak van een duidelijke, in de hele EU uniforme interpretatie door nationale regelgevende instanties, en van transparante regels voor overheidsopdrachten, inclusief groene en elektronische overheidsopdrachten, aangezien de huidige situatie aanzienlijke obstakels opwerpt voor kmo's die willen internationaliseren en er tegelijk enorme kansen voor het grijpen liggen voor de lidstaten die hier als eersten verandering in brengen, onder meer voor wat hulpbronnen- en energie-efficiënte producten en oplossingen betreft;
34. is ingenomen met het besluit van de Commissie om obsolete en al te bezwarende wetgevingsvoorstellen in te trekken; verwacht van de Commissie dat zij een ambitieuzer wetgevingsvoorstel inzake afval indient, zoals aangekondigd door ondervoorzitter Timmermans tijdens de plenaire vergadering van het Parlement in december 2014; vraagt de Commissie geen wetgevingsvoorstellen te doen die tot onnodige administratieve lasten zouden leiden voor bedrijven en kmo's, en de bestaande wetgeving voortdurend te herzien met als doel de huidige administratieve lasten te verkleinen, de kwaliteit en doeltreffendheid van de wetgeving te verbeteren en deze aan te passen aan nieuwe bedrijfsmodellen; onderstreept niettemin de noodzaak van ambitieuze maatregelen, een passende en tijdige tenuitvoerlegging van reeds bestaande wetgeving en de tijdige inschakeling van belanghebbenden uit de relevante sectoren en kmo's, onder meer bij de effectbeoordeling, om de milieudoelstellingen van de EU te bereiken;
35. wijst nogmaals op het belang van technologieneutrale en innovatievriendelijke wetgeving, die het testen en waarderen van diverse nieuwe technologieën door de markt mogelijk maakt; is ingenomen met de ontwikkeling van het controlesysteem voor milieutechnologie als nieuw instrument om innovatieve milieutechnologie op de markt te helpen krijgen; vraagt de lidstaten om in hun regelingen voor overheidssteun op passende wijze gebruik te maken van marktconforme instrumenten en af te zien van het gebruik van concurrentievervalsende subsidies die schadelijk zijn voor het milieu; herhaalt dat de overheid moet optreden om gevallen van marktfalen, zoals buiten beschouwing blijvende externe kosten, aan te pakken; roept de Commissie ertoe op gemeenschappelijke richtsnoeren op te stellen betreffende nationale overheidssteunregelingen voor groene investeringsprojecten met als doel een uniformer maatregelenpakket te creëren;
36. wijst erop dat sectoren en technologieën die zo vernieuwend zijn dat dit verstrekkende gevolgen heeft voor bestaande sectoren en technologieën, vaak op tekortkomingen in de bestaande wetgeving wijzen; beklemtoont de noodzaak van permanent toezicht op en bijwerking van de bestaande wetgeving en de toepassing ervan, om obstakels voor duurzame of eco-innovatieve technologieën en nieuwe technologische ontwikkelingen weg te nemen;
Diverse steunmaatregelen
37. is van mening dat de ontwikkeling van ondernemersvaardigheden, programma's om te leren hoe de markt, de economie en het financieel stelsel werken en met elkaar verbonden zijn, milieubewustzijn en manieren waarop nieuwe technologie effectieve, innovatieve en groene kansen kan stimuleren onderdeel moeten uitmaken van het lager en middelbaar onderwijs, en ook moeten worden opgenomen in buitenschoolse activiteiten en opleidingen gedurende het gehele leven; is van mening dat een goed voorbereid ondernemingsplan de eerste stap vormt voor een betere toegang tot financiering en voor reële overlevingskansen; verzoekt de Commissie en de lidstaten om onderwijs inzake ondernemerschap, financiën, economie en milieu onverwijld in hun onderwijsprogramma's op te nemen; steunt in dit verband het programma "Erasmus voor jonge ondernemers", dat bedoeld is om een ondernemerschapscultuur te bevorderen en de interne markt en het concurrentievermogen te ontwikkelen;
38. benadrukt dat micro-ondernemingen en start-ups ook hulp en sturing moeten krijgen bij de overgang naar duurzame, groene groei; verzoekt de Commissie om te verzekeren dat deze ondernemingen voldoende aandacht krijgen in de nieuwe initiatieven voor groene groeikansen voor kmo's;
39. merkt op dat het Erasmus+-programma studenten en jongeren de mogelijkheid biedt om ondernemingsvaardigheden te ontwikkelen via onder meer financiering voor stages, en is van mening dat het stimuleren van jonge, ambitieuze ondernemers de komende jaren de belangrijkste prioriteit van het programma moet blijven; steunt het programma "Erasmus voor jonge ondernemers", dat bedoeld is om een ondernemerschapscultuur te bevorderen en de interne markt en het concurrentievermogen te ontwikkelen;
40. merkt op dat het belangrijk is niet-duurzame consumptiepatronen aan te pakken en veranderingen in het consumptiegedrag aan te moedigen; benadrukt de noodzaak van gepaste consumenteneducatie en van het aanmoedigen van stimulansen voor een duurzamere consumptie; verzoekt de Commissie en de lidstaten om maatregelen aan de vraagzijde te versterken, zoals het gebruik van openbare aanbestedingen om de aanvaarding van hulpbronnen- en energie-efficiënte producten en oplossingen te versterken; onderstreept het belang van het in de productinformatie en op eco-etiketten opnemen van gegevens betreffende het gebruik van grondstoffen teneinde de positie van de consument te versterken;
41. onderstreept dat het belangrijk is om start-ups en spin-offs middels samenwerking met technologische onderzoeksinstellingen, universiteiten en vakscholen aan te moedigen;
42. wijst op het belang van uitvoer voor de werkgelegenheid en groei in Europa; verzoekt de Commissie om de onderhandelingen over aanstaande handelsovereenkomsten met onze partners te versnellen, om zo de toegang van Europese kmo's tot nieuwe markten te vergemakkelijken;
43. is van mening dat ondernemerschap door vrouwen een nog onvoldoende gewaardeerd goed voor de groei en het concurrentievermogen van de EU is, dat moet worden bevorderd en versterkt, en dat alle belemmeringen waarmee vrouwen op de arbeidsmarkt kampen, in het bijzonder loondiscriminatie en ook in de groene economie, moeten worden weggenomen opdat vrouwen en mannen dezelfde voordelen ondervinden; is van mening dat de regelmatige opstelling van geharmoniseerde statistieken, onder meer over de genderspecifieke impact van wetgeving, en de regelmatige verzameling van naar sekse opgesplitste arbeidsgegevens bevorderlijk zouden zijn voor beleidsvorming en toezicht die in grotere mate op bewijs gebaseerd zijn, en een kennisleemte in het debat rond groene groei zouden dichten;
44. vraagt dat de Commissie onderzoekt en bepaalt in welke Europese nijverheidssectoren en geografische gebieden de nodige voorwaarden aanwezig zijn om nieuwe clusters en hubs te creëren en hun ontwikkeling te ondersteunen;
45. verzoekt de Commissie en de lidstaten om in het bijzonder te letten en te reageren op de kansen en uitdagingen van landelijke gebieden met betrekking tot kmo's, groene groei en eco-innovatie;
46. vraagt de lidstaten (op het niveau van de nationale, regionale en plaatselijke beleidsmakers en beheersautoriteiten) om duurzame groei te blijven steunen in het kader van de strategieën voor slimme specialisatie, en de voornaamste belanghebbenden daarbij te betrekken, met het oog op het ontstaan van clusters, synergieën en netwerken rond de activiteiten van de groene economie; verzoekt de Commissie in voorkomend geval verslag uit te brengen aan het Parlement over de uitvoering van strategieën voor slimme specialisatie op nationaal en/of regionaal niveau, en met name wat betreft de verschillende typen 'stroomafwaartse acties' die in de EU en de lidstaten worden toegepast; verzoekt de Commissie en de lidstaten informatie te verschaffen over de praktische maatregelen die zijn getroffen met het oog op de ontwikkeling van vaardigheden bij eco-innovatieve kmo's door regionale innovatiecentra en de voornaamste steunnetwerken aan elkaar te koppelen;
47. verzoekt de Commissie om in het kader van het regionaal beleid specifieke programma's te ontwikkelen die alle voor kmo's relevante elementen van groene groei omvatten; benadrukt dat het potentieel van ondernemerschap door jongeren beter moet worden benut in de context van groene groei van kmo's; verzoekt de Commissie om maatregelen voor te bereiden die verbindingen leggen tussen onderwijsinstellingen, Europese programma's en maatregelen om de groene economie te ondersteunen; verzoekt de Commissie en de lidstaten alle beschikbare instrumenten aan te wenden om werknemers van kmo's voor te lichten en hun kennis en vaardigheden te verbeteren; roept op tot steun voor de opleiding van jongeren en de meest benadeelde groepen;
48. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0036.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0032.
- [3] Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0069.
- [4] http://ec.europa/eu/publicopinion/flash/fl 381 en.pdf
TOELICHTING
Groene groeisectoren bieden aanzienlijke economische en ecologische voordelen voor kmo's in de EU en zullen zich de komende jaren waarschijnlijk sterk uitbreiden. Het uitgangspunt is dat deze economische groei hand in hand kan gaan met ecologische duurzaamheid. Kmo's vormen de ruggengraat van de Europese economie en zijn een belangrijke bron van groei en werkgelegenheid.
Beleidsmakers moeten zich ten volle bewust zijn van het potentieel van de groene economie én van de moeilijkheden waarmee kmo's momenteel te maken hebben, in het bijzonder met betrekking tot het milieuvriendelijk maken van hun producten, productieprocessen, bedrijfspraktijken en diensten. Het groene actieplan voor kmo's van de Commissie is een welkom initiatief om kmo's er nog meer toe aan te moedigen de voordelen van groene groei te benutten.
Tijdens de raadplegingen met belanghebbenden die tijdens de opstelling van dit verslag zijn gehouden, werden heel wat onderwerpen aangekaart. Enerzijds was nagenoeg iedereen het erover eens dat groene groei talrijke voordelen biedt. Anderzijds wezen veel ondernemers, kmo's en bedrijfsverenigingen op verscheidene grote problemen waarmee zij worden geconfronteerd. Deze problemen kunnen grosso modo in de volgende vier categorieën worden ingedeeld: financiering, O&O&I (onderzoek, ontwikkeling en innovatie), het verkrijgen van de juiste kennis en het bestaande regelgevingskader.
Verscheidene belanghebbenden vermeldden ook de algemene afwijzende houding van de Europese bevolking tegenover risico's. Jonge mensen moeten van bij het begin van hun schooltijd bewustgemaakt worden van ondernemerschap en alles wat hiermee verband houdt, zoals de verschillende financieringsmogelijkheden. Voorts wordt succes vaak voorafgegaan door een mislukking, en de belanghebbenden waren het erover eens dat de faillissementswetgeving vaak te streng is en een nieuwe start na een bedrijfsfaillissement ernstig bemoeilijkt.
Wat de financiering van kmo's betreft, zijn de meeste problemen die de belanghebbenden ervaren, algemeen gekend en duidelijk geïdentificeerd. Een van de grote problemen bij de onderhandelingen over een kredietcontract is de informatiekloof tussen kmo's en kredietverleners. Beide partijen zijn het erover eens dat betere communicatie ertoe moet leiden dat kredietverleners de kredietbehoefte van een kmo beter begrijpen en dat kmo's meer inzicht krijgen in de verschillende kredietmogelijkheden. Durfkapitaal, particuliere investeerders en massafinanciering moeten uitdrukkelijker op de voorgrond worden geplaatst als alternatieven voor gewone bankleningen. Financieringsaanvragen zijn uiterst verscheiden - afhankelijk van product, bedrijfsomvang, technologie, innovatie enz. - en bij de ontwikkeling van programma's, instrumenten en initiatieven moet de Commissie rekening houden met deze verscheidenheid. Vooral voor de groene economie, waar als gevolg van de nieuwe technologieën en bedrijfsmodellen nog altijd enige onzekerheid heerst over het rendement op het geïnvesteerde vermogen, is een groot palet aan instrumenten noodzakelijk.
Een ander essentieel element in de ontwikkeling van mogelijkheden voor groene groei is de noodzaak van kennisdeling en -verspreiding. Kmo's hebben vaak niet dezelfde toegang als multinationals tot kennisnetwerken om op de hoogte te blijven van nieuwe technologieën of om contact te leggen met mogelijke klanten of investeerders. Daarom is een deel van dit verslag gewijd aan hoe kmo's meer voordeel kunnen halen uit al bestaande kennis. De belangrijkste onderwerpen in dit deel zijn sectoroverschrijdende samenwerking, het opzetten van informele netwerken en de grote rol die sectorfederaties in dit verband kunnen en moeten spelen. De redenering hierachter is - en dat kwam ook naar voren in de raadplegingen met belanghebbenden - dat sectorfederaties en informele netwerken de hoofdbron van informatie vormen, of het nu gaat om informatie over technologieën, leveranciers, overheidssteunregelingen enzovoort. In sectoren waar dergelijke platforms ontbreken, moeten de Commissie en de lidstaten interveniëren en gelijkaardige diensten aanbieden.
Het grote potentieel van de groene economie kan alleen ten volle worden benut als er een gepast kader voorhanden is voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I). Hoewel de verschillende overheidssteunregelingen O&O&I tot op zekere hoogte kunnen aanmoedigen, is de voornaamste stimulerende factor een transparant, stabiel en innovatievriendelijk regelgevings- en investeringskader. Dit houdt onder meer in dat de tijd voor het op de markt brengen van producten of diensten kort wordt gehouden, er vooraf geen favorieten worden gekozen maar de marktwerking de vrije loop wordt gelaten, en mogelijkerwijs innovatieve technologieën of producten niet van bij het begin worden uitgesloten.
Een ander aanzienlijk obstakel voor groei in het algemeen en groene groei in het bijzonder is regelgeving. Zowel tijdens de raadplegingen met belanghebbenden als tijdens de hoorzitting van de Commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement over de ondersteuning van innovatieve start-ups en kmo's kwamen verscheidene kwesties aan bod, die te maken hebben met de overdaad aan strenge voorschriften, verslagleggingsverplichtingen en aanvraagprocedures. Met name overregulering en uiteenlopende interpretaties door de verschillende regelgevende instanties zorgen voor een grote last en staan tegelijk de goede werking van de interne markt in de weg. Het besluit van de Commissie om bepaalde wetten die als al te bezwarend worden beschouwd, in te trekken, is een welkom initiatief. Het illustreert ook dat het eerste wat de Commissie en de lidstaten moeten doen wanneer ze nieuwe wetten opstellen, erin bestaat na te denken over welk probleem of welk marktfalen ze met deze wetten willen oplossen.
Wat steunregelingen betreft, vraagt de rapporteur de Commissie richtsnoeren op te stellen om de verschillende nationale regelingen op elkaar af te stemmen en zo tot een uniformere reeks maatregelen te komen. Om onze economie milieuvriendelijker te maken en tegelijk binnen de grenzen van de begroting te blijven, is het essentieel dat overheden zich toespitsen op volwassen, kostenefficiënte technologieën. Zij moeten zich er daarentegen van onthouden de grootschalige invoering van dure, nieuwe technologieën door te drukken. Voor dergelijke technologieën kunnen overheden er wel voor kiezen een stimulerende rol te spelen en kleinschalige demonstratieprojecten ondersteunen die bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de technologieën in kwestie.
Het ontwerpverslag wordt afgerond met de vermelding van verscheidene andere belangrijke uitdagingen, zoals het potentieel van ondernemerschap door vrouwen, de bewustmaking van consumenten en maatregelen ter ondersteuning van ondernemerschap in het algemeen.
Aan het grote potentieel van groene groei kan niet worden getwijfeld, maar dit potentieel kan alleen ten volle worden benut als aan een aantal basisvoorwaarden is voldaan. Enkele van deze voorwaarden zijn de ontwikkeling van een meer op ondernemerschap gerichte mentaliteit, de uitwerking van transparante en innovatievriendelijke regelgeving, de diversifiëring van financieringsmogelijkheden en het scheppen van meer kansen voor kennisdeling.
ADVIES van de Begrotingscommissie (1.4.2015)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake groene groeimogelijkheden voor kmo's
(2014/2209(INI))
Rapporteur voor advies: Liadh Ní Riada
SUGGESTIES
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat het van essentieel belang is dat energie- en hulpbronnenefficiëntie de grondslag vormen voor de vernieuwing van de Europese industrie, teneinde de slimme, duurzame, inclusieve en concurrerende groei in deze sector in de toekomst te behouden;
B. overwegende dat kmo's die zich aan milieunormen houden hun zakelijke kansen vergroten en beter in staat zullen zijn weerstand te bieden aan de kostendruk die ontstaat door de stijgende prijzen van hulpbronnen;
C. overwegende dat kmo's de economische ruggengraat van Europa vormen, in belangrijke mate bijdragen aan de sociaaleconomische cohesie in de lidstaten, en ongeveer 99 % van alle Europese ondernemingen uitmaken en aan ongeveer 75 miljoen mensen werk bieden;
D. overwegende dat toegang tot financiering een van de belangrijkste uitdagingen blijft bij de opzet, overleving en groei van kmo's, micro-ondernemingen, sociale ondernemingen en coöperaties; overwegende dat een soepelere toegang tot financiering voor kmo's van essentieel belang is voor het gebruik van groenere technologie en voor investeringen in duurzame bedrijfspraktijken; overwegende dat voor de private sector een belangrijke rol is weggelegd bij het ontwikkelen van alternatieve financieringswijzen;
E. overwegende dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheden die de EU-begroting, als een op investeringen gerichte begroting, biedt om de toegang tot financiering voor Europese kmo´s te vergemakkelijken door middel van het reduceren van bureaucratie, gerichte financiële instrumenten en de verhoging van de financiële middelen voor plaatselijke ondernemingskantoren (local enterprise offices - LEO´s); overwegende dat de ontwikkeling van gebruikersvriendelijke procedures voor de diverse vormen van steun moet worden bevorderd;
F. overwegende dat het nieuwe Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) een belangrijke bron van financiering voor kmo's zou kunnen zijn in aanvulling op de benutting van de mogelijkheden die de EU-begroting reeds biedt;
1. benadrukt de toegevoegde waarde van de EU-begroting bij het helpen van kmo's, micro-ondernemingen, sociale ondernemingen en coöperaties om toegang tot financiering en internationale markten te krijgen, met name door middel van het Cosme-programma en in het kader van Horizon 2020 en de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF); benadrukt de noodzaak van een duidelijke, in de hele EU uniforme interpretatie door nationale regelgevende instanties, en van transparante regels voor overheidsopdrachten;
2. stelt vast dat EU-programma's geen significante bijdrage leveren aan eco-innovatie en de circulaire economie, en is derhalve van mening dat de Commissie financiële middelen van Cosme en Horizon 2020 meer moet inzetten voor de ontwikkeling van eco-innovatieve oplossingen door en voor kmo's en steun moet geven aan de financiering van de verbetering van productdesign en de prestaties van processen, waarbij ze voort moet bouwen op de succesvolle ervaringen in het vorige MFK; is in het bijzonder van mening dat het kmo-instrument in het kader van Horizon 2020 volledig moet worden benut;
3. stelt vast dat de Commissie bij de verbetering van de toegang tot financiering voor kmo's veel nadruk legt op risicokapitaal; wijst erop dat risicokapitaal zeker nuttig is, maar dat het slechts een klein aantal kmo's ten goede zal komen;
4. dringt er bij de lidstaten en de EU op aan meer steun te bieden aan door de gemeenschap gedragen kmo´s en sociale ondernemingen, en specifiek aan kmo's die werken aan vergroting van hun energie-efficiëntie, en aan een doeltreffend gebruik van hulpbronnen en hernieuwbare energiesystemen;
5. onderstreept dat er stimulansen nodig zijn voor onderzoek naar en investeringen in nieuwe en geavanceerde technologieën die bijdragen aan duurzame groei en nieuwe, groene werkgelegenheid, door middel van beleidskaders op lidstaat- en EU-niveau; onderstreept dat de EU-wetgeving coherenter moet worden gemaakt, teneinde meer synergie-effecten tot stand te brengen en de rechtszekerheid te vergroten;
6. benadrukt de noodzaak om te zorgen voor coördinatie en complementariteit met andere financiële instrumenten binnen de EU-begroting, met name in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF), het EU-programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie en het LIFE-programma;
7. spoort de lidstaten aan om groene kmo´s, micro-ondernemingen en coöperaties, die bijdragen aan het creëren van duurzame werkgelegenheid, te ondersteunen, met name door betere regelgeving te ontwikkelen en de buitensporige administratieve lasten te verkleinen, belastingvoordelen te bieden en specifieke sociale maatregelen voor kleine ondernemers vast te stellen, en om hun toegang tot financiering via EU-programma´s te bevorderen;
8. neemt kennis van het nieuwe Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI); benadrukt dat kmo´s en micro-ondernemingen, met inbegrip van groene en innovatieve kmo´s en micro-ondernemingen, belangrijke begunstigden van dit fonds zouden moeten zijn, aangezien hulpbronnenefficiëntie als een investering met een hoog risico kan worden beschouwd en bankleningen nog altijd de belangrijkste financieringsbron voor kmo´s vormen; wijst op het potentieel van hulpbronnenefficiëntie voor economische groei en benadrukt dat dit zakelijke kansen voor kmo's met zich meebrengt.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
1.4.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
32 1 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean Arthuis, Richard Ashworth, Reimer Böge, Lefteris Christoforou, Jean-Paul Denanot, Gérard Deprez, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazabal Rubial, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Iris Hoffmann, Carlos Iturgaiz, Bernd Kölmel, Vladimír Maňka, Ernest Maragall, Clare Moody, Siegfried Mureșan, Victor Negrescu, Liadh Ní Riada, Jan Olbrycht, Urmas Paet, Paul Rübig, Petri Sarvamaa, Paul Tang, Indrek Tarand, Isabelle Thomas, Inese Vaidere, Marco Valli, Daniele Viotti, Marco Zanni |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Michał Marusik, Andrey Novakov, Derek Vaughan, Tomáš Zdechovský |
||||
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (30.3.2015)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake groene groeimogelijkheden voor kmo's
(2014/2209(INI))
Rapporteur voor advies: Dan Nica
SUGGESTIES
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. onderstreept het belang van ieder Europees structuur- en investeringsfonds (ESIF) en van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) voor het verbeteren van het concurrentievermogen van kmo's, het ondersteunen van de omschakeling naar een koolstofarme economie en de bevordering van hulpbronnenefficiëntie; is van mening dat deze fondsen zullen bijdragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen voor slimme, duurzame en inclusieve groei en van haar kerninitiatieven; benadrukt het belang van thematische concentratie om ervoor te zorgen dat financieringskansen op groene groei zijn gericht;
2. verzoekt de Commissie de voornaamste obstakels voor de volledige opname van de beschikbare middelen te blijven identificeren, de administratieve lasten daarbij tot een minimum te beperken, duidelijk en eenvoudig uitvoerbaar beleid te ontwikkelen en dit met bestaande strategieën en financieringsmogelijkheden te combineren zodat daaruit concrete aanbevelingen voor actie kunnen voortkomen, en om de overstap naar een koolstofarme economie te begeleiden en te bevorderen; is van oordeel dat deze maatregelen eveneens kmo's zouden kunnen stimuleren om in processen voor de verbetering van hun hulpbronnen- en energie-efficiëntie en in eco-innovatie te investeren, teneinde de werkgelegenheid in de EU, duurzame groei en de bescherming van het milieu en het klimaat te bevorderen;
3. spoort de lokale en regionale autoriteiten aan om kmo's te voorzien van adequate informatie en analyses met betrekking tot de productiesectoren en -structuren die hun ecologische groeimogelijkheden bieden, en ze bij dit proces te ondersteunen;
4. verzoekt de Commissie, de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten obstakels weg te nemen, de toegang van kmo's tot kredieten te vergemakkelijken – onder meer door middel van financiële stimulansen – en privékapitaal aan te trekken, zonder dat de mededingingsregels worden geschonden en zonder dat dit meer administratieve lasten en onnodige, voor kmo's onhaalbare regelgeving oplevert; is van oordeel dat de coördinatie van de maatregelen die zijn genomen in het kader van het cohesiebeleid en andere programma's, zoals het Horizon 2020-programma, op zowel nationaal als regionaal niveau, cruciaal is om de complementariteit van financiële regelingen voor kmo's te waarborgen; benadrukt hoe belangrijk het is om kmo's in het Europese wetgevingskader in staat te stellen hun concurrentievermogen te handhaven;
5. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een snelle en duurzame oplossing te vinden voor de enorme betalingsachterstanden bij regionale overheden en bij de afwikkeling van steun uit de Europese structuur- en investeringsfondsen voor de vorige programmeringsperiode, zodat kmo's als projectpartner niet door vertragingen bij de uitbetaling van steungeld worden ontmoedigd om aan deze steunprogramma's en projecten deel te nemen;
6. dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om voor de selectie van projecten voor EU-financiering duidelijke en objectieve criteria op te stellen, teneinde projecten die duurzame groei zouden bevorderen en die milieu-uitdagingen zouden kunnen omzetten in groeikansen, aantrekkelijker te maken; is van oordeel dat bij de samenstelling van de toezicht- en evaluatiecomités moet worden toegezien op een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbenden, waaronder sociale partners, kmo-verenigingen en plaatselijke en regionale autoriteiten; is van mening dat toezichts- en meldingssystemen moeten zijn gebaseerd op indicatoren voor de bijdrage van kmo's aan groene groei en het effect van financiering voor kmo's op groene banen en de koolstofvoetafdruk;
7. vraagt alle lidstaten om, rekening houdend met hun nationale en regionale behoeften, groene overheidsopdrachten in hun operationele programma's op te nemen en hun nationale, regionale en lokale overheden aan te sporen een groter aandeel van hun aankopen door groene overheidsopdrachten te realiseren, en zodoende bij te dragen aan de stimulering van de werkgelegenheid en van groene groeimogelijkheden voor kmo's (zoals recycling, de productie van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energiebesparingsregelingen); verzoekt de Commissie het Parlement op de hoogte te brengen van het percentage/aantal kmo's dat in iedere lidstaat investeert in groene groei en eco-innovatie en dat door de operationele programma's wordt gefinancierd, alsook van de behaalde resultaten en het aantal gecreëerde/behouden arbeidsplaatsen; beveelt verdere inspanningen aan voor het behalen van synergieën door een geïntegreerd gebruik van beschikbare middelen;
8. pleit voor de uitbreiding van innovatieve steunregelingen, zoals groene innovatievouchers, waarmee de invoering van duurzame technologieën en milieuvriendelijke en uit klimaatoogpunt veerkrachtige oplossingen kan worden gestimuleerd; onderstreept het belang om met het oog op steunaanvragen eenvoudige en duidelijke regelgeving op te stellen en de administratieve lasten laag te houden; doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om innovatieve financieringsoplossingen te vinden voor kmo's en om voor volledig toegankelijke financieringsinstrumenten te zorgen; brengt in herinnering dat het innovatieve vermogen en de duurzame groeicapaciteit van Europese kmo's een van de belangrijkste concurrentievoordelen van de EU op de wereldmarkten is;
9. vraagt de Commissie en de lidstaten zich in te zetten voor de oprichting van thematische en geografische/regionale platforms, clusters en regionale en lokale samenwerkingsverbanden van kmo's, om groeibevorderende of baanbrekende eco-innovatieve projecten te helpen particuliere en openbare investeringen aan te trekken, en om de betrokkenheid van belanghebbenden te bevorderen met het oog op de optimalisatie van de Europese waardeketen; is verheugd over de initiatieven die de Commissie op milieugebied heeft voorgesteld en verzoekt de lidstaten, samen met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, om innovatiepartnerschappen voor duurzame ontwikkeling op te richten;
10. verzoekt de Commissie en de lidstaten om in het bijzonder te letten en te reageren op de kansen en uitdagingen van landelijke gebieden met betrekking tot kmo's, groene groei en eco-innovatie;
11. vraagt de lidstaten (op het niveau van de nationale, regionale en plaatselijke beleidsmakers en beheersautoriteiten) om duurzame groei te blijven steunen in het kader van de strategieën voor slimme specialisatie, en de voornaamste belanghebbenden daarbij te betrekken, met het oog op het ontstaan van clusters, synergieën en netwerken rond de activiteiten van de groene economie; verzoekt de Commissie in voorkomend geval verslag uit te brengen aan het Parlement over de uitvoering van strategieën voor slimme specialisatie op nationaal en/of regionaal niveau, en met name wat betreft de verschillende typen 'stroomafwaartse acties' die in de EU en de lidstaten worden toegepast; verzoekt de Commissie en de lidstaten informatie te verschaffen over de praktische maatregelen die zijn getroffen met het oog op de ontwikkeling van vaardigheden bij eco-innovatieve kmo's door regionale innovatiecentra en de voornaamste steunnetwerken aan elkaar te koppelen;
12. herhaalt dat het nodig is kmo's voor te lichten over de mogelijkheden die deze nieuwe zakelijke modellen en ondernemingspraktijken kunnen bieden wat betreft het concurrentievermogen, groei, werkgelegenheid en milieubescherming; vraagt de Commissie, de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten om kmo's beter te informeren over groene groeimogelijkheden (zoals energie- en materiaalefficiëntie) en over de omvang en gevolgen van de omschakeling naar een koolstofarme economie, en om kmo's en ondernemers hiervan bewust te maken; vraagt de bevoegde overheidsinstanties om het gebrek aan kennis, middelen en vaardigheden aan te pakken door proactief advies en technische ondersteuning te bieden en door de uitwisseling van optimale werkmethoden te ondersteunen;
13. verzoekt de Commissie om in het kader van het regionaal beleid specifieke programma's te ontwikkelen die alle voor kmo's relevante elementen van groene groei omvatten; benadrukt dat het potentieel van ondernemerschap door jongeren beter moet worden benut in de context van groene groei van kmo's; verzoekt de Commissie om maatregelen voor te bereiden die verbindingen leggen tussen onderwijsinstellingen, Europese programma's en maatregelen om de groene economie te ondersteunen; verzoekt de Commissie en de lidstaten alle beschikbare instrumenten aan te wenden om werknemers van kmo's voor te lichten en hun kennis en vaardigheden te verbeteren; roept op tot steun voor de opleiding van jongeren en de meest benadeelde groepen;
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
26.3.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 2 1 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pascal Arimont, José Blanco López, Franc Bogovič, Victor Boștinaru, Mercedes Bresso, Rosa D’Amato, Michela Giuffrida, Anna Hedh, Krzysztof Hetman, Ivan Jakovčić, Constanze Krehl, Louis-Joseph Manscour, Martina Michels, Iskra Mihaylova, Andrey Novakov, Younous Omarjee, Stanislav Polčák, Fernando Ruas, Monika Smolková, Ruža Tomašić, Monika Vana, Matthijs van Miltenburg, Lambert van Nistelrooij, Derek Vaughan |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Isabella Adinolfi, Martina Anderson, Daniel Buda, Enrique Calvet Chambon, Salvatore Cicu, Tunne Kelam, Ivana Maletić, Dan Nica, Jan Olbrycht, Bronis Ropė, Julie Ward, Milan Zver |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Maria Noichl |
||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
14.4.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 4 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Bendt Bendtsen, Jerzy Buzek, Soledad Cabezón Ruiz, Philippe De Backer, Pilar del Castillo Vera, Christian Ehler, Fredrick Federley, Ashley Fox, Adam Gierek, Theresa Griffin, András Gyürk, Roger Helmer, Hans-Olaf Henkel, Dawid Bohdan Jackiewicz, Kaja Kallas, Barbara Kappel, Seán Kelly, Jeppe Kofod, Miapetra Kumpula-Natri, Janusz Lewandowski, Ernest Maragall, Edouard Martin, Angelika Mlinar, Csaba Molnár, Nadine Morano, Dan Nica, Aldo Patriciello, Morten Helveg Petersen, Miroslav Poche, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Paul Rübig, Algirdas Saudargas, Jean-Luc Schaffhauser, Neoklis Sylikiotis, Dario Tamburrano, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Claude Turmes, Miguel Urbán Crespo, Vladimir Urutchev, Adina-Ioana Vălean, Kathleen Van Brempt, Henna Virkkunen, Martina Werner, Hermann Winkler, Anna Záborská, Flavio Zanonato |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
José Blanco López, Simona Bonafè, Lefteris Christoforou, Cornelia Ernst, Eugen Freund, Werner Langen, Michèle Rivasi, Maria Spyraki, Marco Zullo |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Daniela Aiuto, Enrique Calvet Chambon, Stanisław Ożóg |
||||