VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure
23.4.2015 - (COM(2013)0794 – C8‑0414/2013 – 2013/0403(COD)) - ***I
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Lidia Joanna Geringer de Oedenberg
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europees betalingsbevelprocedure
(COM(2013)0794 – C8‑0414/2013 – 2013/0403(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2013)0794),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 81 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C8‑0414/2013),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0140/2015),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt -1 Verordening (EG) nr. 861/2007 Titel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(8) De Europese procedure voor geringe vorderingen zou verder kunnen worden verbeterd door gebruik te maken van de technologische ontwikkelingen op het gebied van justitie om de geografische afstand en de daaruit voortvloeiende gevolgen als hoge kosten en lange procedures, wat factoren zijn die de gang naar de rechter ontmoedigen, te neutraliseren. |
(8) De Europese vereenvoudigde procedure voor geringe vorderingen zou verder kunnen worden verbeterd door gebruik te maken van de technologische ontwikkelingen op het gebied van justitie, die de geografische afstand en de daaruit voortvloeiende gevolgen als hoge kosten en lange procedures, wat factoren zijn die de gang naar de rechter ontmoedigen, kunnen neutraliseren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(12) Mondelinge behandeling en bewijsverkrijging door het horen van getuigen, deskundigen of partijen moeten met behulp van telecommunicatiemiddelen plaatsvinden. Dit mag geen afbreuk doen aan het recht van een partij bij een procedure om voor de mondelinge behandeling voor het gerecht te verschijnen. In het kader van de mondelinge behandeling en de bewijsverkrijging moeten de lidstaten moderne telecommunicatiemiddelen gebruiken waardoor personen kunnen worden gehoord zonder dat zij naar het gerecht hoeven te reizen. Als de gehoorde persoon zijn woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar het betrokken gerecht is gevestigd, moet de mondelinge behandeling worden georganiseerd volgens de regels van Verordening (EG) nr. 1206/200117 van de Raad17. Als de te horen persoon zijn woonplaats heeft in de lidstaat waar het bevoegde gerecht is gevestigd of in een derde land, kan de mondelinge behandeling overeenkomstig de nationale wetgeving plaatsvinden met behulp van videoconferentie, teleconferentie of andere passende telecommunicatietechnologie. Een partij moet altijd het recht hebben voor het gerecht te verschijnen voor de mondelinge behandeling indien hij daarom verzoekt. Het gerecht moet gebruikmaken van de eenvoudigste en goedkoopste methode van bewijsverkrijging. |
(12) Mondelinge behandeling en bewijsverkrijging door het horen van getuigen, deskundigen of partijen moeten met behulp van telecommunicatiemiddelen plaatsvinden. Dit mag geen afbreuk doen aan het recht van een partij bij een procedure om voor de mondelinge behandeling voor het gerecht te verschijnen. In het kader van de mondelinge behandeling en de bewijsverkrijging moeten de lidstaten moderne telecommunicatiemiddelen gebruiken waardoor personen kunnen worden gehoord zonder dat zij naar het gerecht hoeven te reizen. Als de gehoorde persoon zijn woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar het betrokken gerecht is gevestigd, moet de mondelinge behandeling worden georganiseerd volgens de regels van Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad17. Als de te horen persoon zijn woonplaats heeft in de lidstaat waar het bevoegde gerecht is gevestigd of in een derde land, kan de mondelinge behandeling overeenkomstig de nationale wetgeving plaatsvinden met behulp van videoconferentie, teleconferentie of andere passende telecommunicatietechnologie. Een partij die hierom verzoekt, moet altijd het recht hebben om voor het gerecht te verschijnen en te worden gehoord of een getuige te laten oproepen en verhoren. Het gerecht moet gebruikmaken van de eenvoudigste en goedkoopste methode van bewijsverkrijging. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
__________________ |
__________________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17 Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 1). |
17 Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het uitgangspunt dat getuigenverhoren rechtstreeks moeten plaatsvinden en een mondeling karakter moeten hebben, moet geëerbiedigd worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(13) De mogelijke kosten van procesvoering kunnen een rol spelen in het besluit van de eiser om gerechtelijke actie te overwegen. Naast andere kosten kunnen de gerechtskosten de eiser ontmoedigen om gerechtelijke actie te ondernemen, vooral in die lidstaten waar de gerechtskosten onevenredig zijn. De gerechtskosten moeten in verhouding staan tot de waarde van de vordering om de toegang tot de rechter voor grensoverschrijdende geringe vorderingen te waarborgen. Deze verordening beoogt niet de gerechtskosten te harmoniseren, maar wel een plafond voor de gerechtskosten in te voeren waardoor de procedure toegankelijk is voor een aanzienlijk deel van de eisers, en tegelijkertijd de lidstaten een ruime discretionaire bevoegdheid te laten bij de keuze van de berekeningsmethode en het bedrag van de gerechtskosten. |
(13) De mogelijke kosten van procesvoering zijn een van de basisfactoren die van invloed zijn op het besluit van de eiser om gerechtelijke actie te overwegen. Naast andere kosten kunnen de gerechtskosten de eiser ontmoedigen om gerechtelijke actie te ondernemen, vooral in die lidstaten waar de gerechtskosten onevenredig zijn. De gerechtskosten moeten worden vastgesteld op een niveau dat niet hoger ligt dan de kosten die in rekening worden gebracht voor vergelijkbare nationale procedures. Te verwachten valt dat gerechtskosten die op hetzelfde of een lager niveau liggen dan de gerechtskosten voor nationale procedures gebruikmaking van de Europese vereenvoudigde procedure zullen stimuleren, en van deze procedure een kostenefficiënt alternatief zullen maken dat vergelijkbaar is met de bekendere nationale procedures. In lidstaten waar geen nationale procedures zijn moeten de gerechtskosten worden vastgesteld op een niveau dat in verhouding staat tot de waarde van de vordering. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(14) De betaling van de gerechtskosten mag niet vereisen dat de eiser reist of een advocaat in de arm neemt. Alle gerechten die voor de Europese procedure voor geringe vorderingen bevoegd zijn, moeten minimaal bankoverschrijvingen en onlinebetaalsystemen met credit/debetkaart aanvaarden. |
(14) De betaling van de gerechtskosten mag niet vereisen dat de eiser reist of een advocaat in de arm neemt. Alle gerechten die voor de Europese vereenvoudigde procedure bevoegd zijn, moeten minimaal bankoverschrijvingen, onlinebetaalsystemen met credit/debetkaart of andere onlinebetaalsystemen aanvaarden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 1 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 2 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 1 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 2 – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 1 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 2 – lid 3 – letter f | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 1 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 2 – lid 3 – letter h | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aangezien persoonlijkheidsrechten niet langer uitgesloten zijn van de werkingssfeer van de Brussel I-verordening dient deze uitzondering ook niet meer van toepassing te zijn op de procedure voor geringe vorderingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 2 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 3 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 3 – letter a Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 4 – lid 4 – alinea 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gerecht dat uitspraak heeft gedaan over de gegrondheid van de vordering moet de eiser informeren over de mogelijkheden om tegen deze uitspraak in beroep te gaan. Rechtsmiddelen moeten door de afzonderlijke lidstaten worden vastgesteld, overeenkomstig het toepasselijke nationale recht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 3 – letter b Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 4 – lid 5 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De voorgestelde tekst van de richtlijn zou tot problemen kunnen leiden, met name als het gaat om de beschikbaarstelling aan de burgers van standaardformulier A op papier. Voor Roemenië geldt bijvoorbeeld dat duidelijk moet worden vastgelegd dat de gerechten, via hun registers, standaardformulier A in papieren format beschikbaar moeten stellen voor de burgers. De Roemeense rechtbanken hebben deze werkwijze namelijk nog niet overgenomen, zodat de Roemeense burgers nog niet de beschikking hebben over standaardvorderingen, -formulieren, -modellen, enz. op papier. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 4 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 5 – lid 1 – alinea 2 – letter b | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het organiseren van een mondelinge behandeling met het oog op de totstandbrenging van een schikking moet niet verplicht worden gesteld. Mondelinge behandelingen moeten slechts worden georganiseerd indien dat noodzakelijk is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 5 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 6 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 9 – lid 2 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 6 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 9 – lid 2 ter (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De procedure voor aanwijzing van deskundigen moet in de verordening worden geregeld. In de tekst van de verordening moet ook worden opgenomen of partijen een eigen deskundige mogen hebben en of zij deze deskundige vragen mogen stellen. Het recht van partijen om een getuige schriftelijk vragen te stellen moet worden gewaarborgd, om ervoor te zorgen dat het recht van partijen op verdediging geëerbiedigd wordt en het geschil op billijke wijze beslecht wordt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 7 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 11 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 8 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 13 – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 8 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 13 – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er kan volstaan worden met een verwijzing naar het nationale recht. Het moet niet zo zijn dat op Europees niveau een extra vereiste geldt, namelijk instemming door de partij met deze wijze van communicatie, als dat vereiste op nationaal niveau niet geldt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 9 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 15 bis – lid 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het voorgestelde percentage (10% van de waarde van de vordering) is te hoog. Het is passender voor het zegelrecht een percentage vast te stellen van 5% van de waarde van de vordering (of zelfs 3%). Bij een vordering met de maximale hoogte van 10 000 EUR zou het zegelrecht dan 500 EUR bedragen, dat is ongeveer 2 217,35 RON. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 9 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 15 bis – lid 1 bis (nieuw) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor partijen met een zeer laag inkomen moet gelden dat zij geen gerechtskosten hoeven te betalen. Het is echter niet wenselijk om één inkomensdrempel vast te stellen voor heel Europa, omdat het minimumloon en de kosten van levensonderhoud van lidstaat tot lidstaat verschillen. De lidstaten moeten dus hun eigen inkomensdrempel bepalen, bij voorkeur gebaseerd op het nationale minimumloon. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 9 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 15 bis – lid 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is belangrijk dat de gerechtskosten op afstand betaald kunnen worden en dat de eiser dus niet uitsluitend om deze kosten te betalen hoeft te reizen. Er kan echter niet van de lidstaten verwacht worden dat zij meer dan één betaalwijze voor betalen op afstand bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 16 Verordening (EG) nr. 861/2007 Artikel 28 – alinea 1 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 2 bis (nieuw) Verordening (EG) nr. 1896/2006 Artikel 20 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikel 18 van Verordening 861/2007 wordt gewijzigd overeenkomstig de corresponderende bepaling van Verordening 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, teneinde de toepassing in de praktijk te verduidelijken en vergemakkelijken. Omdat het onlogisch is dat de bepalingen inzake heroverweging, die allemaal dezelfde doelstellingen beogen, in de verschillende Europese verordeningen op verschillende wijze zijn geformuleerd, moet ook artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1896/2006 gewijzigd worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aangezien genoemde bepalingen verplichtingen scheppen voor de lidstaten die moeten zijn nagekomen op de datum waarop de wijzigingen van toepassing worden en de Commissie de gelegenheid moet hebben om de benodigde formulieren bij gedelegeerde handelingen vast te stellen, moeten deze bepalingen zelf eerder van toepassing zijn. |
TOELICHTING
I. Inleiding
Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen heeft ten doel de procesvoering over geringe vorderingen in grensoverschrijdende zaken te vereenvoudigen en bespoedigen en de kosten te verminderen. De verordening is ontworpen met het specifieke doel consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) te helpen hun vorderingen te doen gelden en toegang tot de rechter te waarborgen. Uw rapporteur steunt deze doelstelling ten volle.
Nu de verordening 5 jaar van kracht is, is de balans opgemaakt en is gebleken dat de Europese procedure voor geringe vorderingen een nuttig instrument is. De toepassing van het instrument zou echter nog flink verruimd en verbeterd kunnen worden, hetgeen ook door de Commissie werd benadrukt in haar verslag over de toepassing van de verordening van november 2013. De Europese procedure voor geringe vorderingen heeft de kosten voor de beslechting van grensoverschrijdende geschillen van gering belang met 40 % verminderd en de duur van geschillen teruggebracht van soms twee jaar en vijf maanden tot een gemiddelde van vijf maanden. Het aantal malen dat er van de procedure gebruik is gemaakt verschilt evenwel sterk van lidstaat tot lidstaat en loopt uiteen van 3 procedures in Bulgarije tot 1 047 procedures in Spanje (cijfers voor 2012).
In zijn resolutie van 25 oktober 2011 heeft het Parlement opgemerkt dat "het gebruik van een rechtbank voor kleine civiele zaken in enkele lidstaten zeer beperkt blijft en dat meer moet worden gedaan aan de rechtszekerheid, de slechting van taalbarrières en de doorzichtigheid van procedures". Elke geringe vordering die niet wordt ingesteld omwille van terughoudendheid of een gebrek aan kennis van de beschikbare opties voor de mogelijke eisers, is reden tot zorg. Dit kan zeer schadelijk zijn voor het vertrouwen in de interne markt, met name met betrekking tot het grensoverschrijdende karakter ervan en de mogelijkheden voor online handel.
II Het voorstel van de Commissie
II A. De werkingssfeer
De Commissie stelt voor het plafond voor geringe vorderingen die onder het toepassingsgebied van de Europese procedure voor geringe vorderingen vallen op te trekken van 2 000 EUR tot 10 000 EUR. Zij is van mening dat dit hogere plafond niet veel zal veranderen voor consumenten, aangezien de waarde van de meeste van hun vorderingen niet meer bedraagt dan 2 000 EUR, maar voor kmo's een aanzienlijke verbetering zou betekenen. Uit onderzoek van de Commissie blijkt dat slechts 20 % van de vorderingen van ondernemingen een waarde heeft van minder dan 2 000 EUR en dat ongeveer 30 % van de vorderingen van ondernemingen een waarde heeft tussen de 2 000 EUR en 10 000 EUR. Dit houdt in dat bij het huidige plafond 20 % van alle vorderingen van ondernemingen onder de procedure valt, maar dat bij een hoger plafond van 10 000 EUR dit percentage zou oplopen tot 50 %.
De Commissie stelt voorts voor om de definitie van grensoverschrijdende zaken uit te breiden, zodat meer zaken onder het toepassingsgebied van de verordening vallen. De verordening is momenteel alleen van toepassing op geschillen waarin ten minste een van de partijen haar woonplaats of haar gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van het aangezochte gerecht. De Commissie stelt voor om het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden tot geschillen waarbij partijen weliswaar in dezelfde lidstaat hun woonplaats hebben, maar het geschil een ander grensoverschrijdend element heeft. Het kan daarbij gaan om gevallen waarin de plaats van uitvoering van het contract of de plaats waar het schadeveroorzakende feit zich heeft voorgedaan in een andere lidstaat is of gevallen waarin de tenuitvoerlegging van de beslissing in een andere lidstaat moet plaatsvinden.
II B. De procedure
Volgens een door de Commissie uitgevoerde enquête stapt 45 % van de ondernemingen die met een grensoverschrijdend geschil te maken krijgen niet naar de rechter omdat de procedurekosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de waarde van de vordering en stapt 27 % niet naar de rechter vanwege de lengte van de procedure. Om de Europese procedure voor geringe vorderingen succesvoller te maken, stelt de Commissie voor om de kosten te beperken en de procedure sneller te maken.
Krachtens de huidige verordening kan de procedure worden ingeleid door een formulier in te vullen per e-mail, mits dat communicatiemiddel aanvaard wordt door de desbetreffende lidstaat (artikel 4, lid 1). Tijdens de hele de procedure vindt de betekening of kennisgeving van stukken plaats per post met bericht van ontvangst (in de eerste plaats krachtens artikel 13) en zijn andere wijzen van betekening of kennisgeving, bijvoorbeeld via elektronische weg, slechts toegestaan als betekening of kennisgeving van stukken per post niet mogelijk is. Om die reden vindt op dit moment in veel lidstaten alle communicatie tussen de partijen en de rechter plaats via de post.
De Commissie stelt nu voor om elektronische betekening of kennisgeving op gelijke voet te plaatsen met betekening of kennisgeving per post, mits een partij vooraf uitdrukkelijk heeft aanvaard dat de betekening of kennisgeving elektronisch kan plaatsvinden.
Aangezien de Europese procedure voor geringe vorderingen in beginsel een schriftelijke procedure is, vindt mondelinge behandeling slechts plaats bij wijze van uitzondering. Krachtens de huidige verordening kan het gerecht "bij beschikbaarheid van de technische middelen, een mondelinge behandeling houden met behulp van een videoconferentie". Dit betekent dat, als de technische middelen niet beschikbaar zijn, personen die worden opgeroepen voor mondelinge behandeling naar de rechtbank moeten reizen, die zich in sommige gevallen in een andere lidstaat bevindt. De huidige verordening bevat geen prikkel of verplichting voor de lidstaten om in deze technische middelen te voorzien.
De Commissie stelt voor om in de toekomst mondelinge behandeling in de regel te laten plaatsvinden met behulp van telecommunicatiemiddelen en een uitzondering te maken voor partijen die uitdrukkelijk verzoeken om bij de behandeling aanwezig te zijn.
II C. De kosten
Momenteel variëren de gerechtskosten die in de lidstaten voor een Europese procedure voor geringe vorderingen in rekening worden gebracht aanzienlijk, en lopen de kosten uiteen van 0 euro tot 57 % van de waarde van de vordering. De gerechtskosten worden in de regel in rekening gebracht als een procedure wordt ingeleid, en de eiser kan slechts hopen dat hij dit bedrag terugkrijgt als de uitkomst van de procedure voor hem gunstig is (het beginsel "de verliezer betaalt"). De Commissie stelt voor een plafond voor de gerechtskosten vast te stellen ter hoogte van 10 % van de waarde van de vordering, teneinde hiermee de toegang tot de rechter te vergemakkelijken. Daarnaast wil de Commissie vastleggen dat de minimumgerechtskosten die in rekening worden gebracht niet meer mogen bedragen dan 35 EUR.
Aangezien in een aantal lidstaten betaling in cash of zegels de enige aanvaarde betaalwijze is, moeten partijen ofwel reizen om de kosten te betalen ofwel in de lidstaat van het gerecht een advocaat in de arm nemen. Beide mogelijkheden brengen kosten met zich mee en kunnen ertoe leiden dat partijen van hun vordering afzien. De Commissie wil de lidstaten derhalve verplichten betaling van gerechtskosten op afstand mogelijk te maken.
Op grond van de huidige verordening moet de partij die tenuitvoerlegging van een beslissing wenst een afschrift van de beslissing overleggen, alsmede een vertaling van formulier D, dat het certificaat van tenuitvoerlegging bevat. De Commissie heeft vastgesteld dat gewoonlijk het hele formulier (tegen betaling) vertaald wordt in de taal van de lidstaat van tenuitvoerlegging.
De Commissie stelt nu voor om de verplichting tot vertaling van formulier D te beperken tot punt 4.3 (betreffende de inhoud van de beslissing).
III. Het standpunt van de rapporteur
III A. De werkingssfeer
De rapporteur is ingenomen met de verhoging van het plafond voor het gebruik van de Europese procedure voor geringe vorderingen. Als ook bij grensoverschrijdende vorderingen met een waarde tussen 2 000 EUR en 10 000 EUR gebruik kan worden gemaakt van de vereenvoudigde procedure, kunnen veel meer zaken tegen geringere kosten en in een veel kortere tijdspanne worden afgedaan.
De rapporteur verwacht dat deze wijziging voor nog meer ondernemingen en consumenten welkome besparingen zal kunnen opleveren. Het plafond voor de procedure voor geringe vorderingen moet wel lager blijven dan de waarde van een gemiddelde vordering, zodat bij grotere vorderingen de noodzakelijke procedurele waarborgen blijven gelden. Voorts zij erop gewezen dat de procedure, als zij veelvuldiger wordt toegepast omdat het plafond is verhoogd, deel zal gaan uitmaken van de dagelijkse praktijk in de rechtbanken, waardoor het voor potentiële gebruikers, en met name consumenten, eenvoudiger zal worden om de benodigde informatie te verkrijgen. Het optrekken van het plafond tot boven 10 000 EUR lijkt in dit stadium niet haalbaar, dus de rapporteur is het eens met het door de Commissie voorgestelde plafond.
III B. De procedure
Het voorstel om mondelinge behandeling met behulp van videoconferentie in te voeren past in deze tijd. Als een partij voor een grensoverschrijdende zaak moet reizen en reiskosten moet maken om de mondelinge behandeling bij te wonen kan dat een aanzienlijke last betekenen. In een door de Commissie uitgevoerde enquête over de Europese procedure voor geringe vorderingen gaf een derde van de respondenten aan dat zij eerder geneigd zouden zijn een vordering in te stellen als de procedure op afstand afgewikkeld zou kunnen worden, met andere woorden, als zij niet persoonlijk naar de rechtbank zouden hoeven gaan.
Er zij opgemerkt dat het de rechtbanken zijn die de ruimten en apparatuur voor de mondelinge behandeling van zaken ter beschikking moeten stellen en moeten onderhouden. In veel gevallen is een dergelijke infrastructuur nog niet aanwezig en zijn daarvoor vanwege de economische crisis slechts beperkt middelen beschikbaar. De rapporteur is daarom van mening dat de lidstaten twee jaar langer de tijd moeten krijgen om ervoor te zorgen dat in heel Europa de benodigde infrastructuur beschikbaar is.
Met betrekking tot mondelinge behandeling is de rapporteur voorts van mening dat de rechtbanken verzoeken om mondelinge behandeling moeten kunnen weigeren als mondelinge behandeling op grond van de feiten niet noodzakelijk is.
De rapporteur is het met de Commissie eens dat het gebruik van informatietechnologie gestimuleerd moet worden. Gebleken is dat burgers ervan afzien om gebruik te maken van de Europese procedure voor geringe vorderingen, omdat er onvoldoende gebruik kan worden gemaakt van informatietechnologie. Een vijfde van de respondenten heeft in een enquête van de Commissie aangegeven dat zij eerder geneigd zouden zijn om deze procedure te volgen als dat helemaal online zou kunnen. Het moet dan wel zo zijn dat het aangeboden elektronische-communicatiesysteem feilloos werkt en dezelfde procedurele zekerheid biedt als betekening of kennisgeving van stukken per post, en er bijvoorbeeld ook ontvangstbevestigingen worden verstuurd.
De bepalingen inzake het gebruik van informatietechnologie moeten daarom verbeterd worden, maar zonder dat de nationale procedures daardoor onnodig worden beïnvloed.
III C. De kosten
De rapporteur is van mening dat het bedrag van 1 000 EUR dat krachtens het voorstel in rekening kan worden gebracht voor een vordering van 10 000 EUR nog steeds relatief hoog is. Het is echter aan de lidstaten om deze materie verder te regelen.
Het voorstel van de Commissie dat de minimumgerechtskosten die in rekening worden gebracht niet meer mogen bedragen dan 35 EUR lijkt redelijk, aangezien de Commissie heeft vastgesteld dat de gemiddelde minimumgerechtskosten voor een vordering van 200 euro 34 euro bedragen en de minimumgerechtskosten voor een vordering van 500 euro 44 euro. Voorts is de rapporteur er voorstander van dat partijen met een laag inkomen van betaling van gerechtskosten kunnen worden vrijgesteld. Bij het vaststellen van een drempel voor vrijstelling van de betaling van gerechtskosten zou aangesloten kunnen worden bij het nationaal minimumloon.
De rapporteur is ingenomen met het Commissievoorstel om de lidstaten te verplichten betaling op afstand mogelijk te maken, bijvoorbeeld door middel van een bankoverschrijving of betaling online via credit/debetkaart. Op deze manier kunnen eisers besparen op de betalingskosten, die volgens ramingen van de Commissie als er gereisd moet worden tussen de 400 en 800 EUR kunnen liggen. Als een vordering naar tevredenheid op afstand kan worden afgewikkeld, is het absurd om de partijen te laten reizen om enkel gerechtskosten te voldoen. Om ervoor te zorgen dat burgers hier ook daadwerkelijk van kunnen profiteren, is het belangrijk dat de handhaving van dit voorschrift nauwlettend in de gaten wordt gehouden. De rapporteur vindt echter dat niet van de gerechtelijke diensten van de lidstaten verlangd kan worden dat zij meer dan één wijze van betaling op afstand aanbieden, omdat één betaalwijze voldoende is.
De voorgestelde wijziging met betrekking tot de verplichting tot vertaling is toe te juichen. Deze zal leiden tot besparingen in tijd en geld. Volgens de door de Commissie gepubliceerde cijfers bedragen de gemiddelde kosten voor de vertaling van formulier D 80 EUR. Deze kosten kunnen omlaag worden gebracht tot 40 EUR als uitsluitend deel 4.3 wordt vertaald. Dit zal niet leiden tot begripsproblemen, omdat alle andere delen dan deel 4.3 in de verschillende officiële talen te vinden zijn in de tekst van de verordening. Met het oog op de verdere vereenvoudiging van de procedure moet tevens onderzoek gedaan worden naar mogelijkheden om de formulieren in elektronisch formaat beschikbaar te stellen.
IV. Voorlichting en begeleiding
De Europese procedure voor geringe vorderingen kan uitsluitend succesvol zijn als consumenten en ondernemingen, rechtbanken en adviserende instanties van de procedure op de hoogte zijn. De Commissie wijst erop dat 86 % van de burgers en bijna de helft van de rechtbanken nog nooit van de procedure heeft gehoord. Het is daarom essentieel dat de Commissie zich blijft inspannen om informatie te geven over de Europese procedure voor geringe vorderingen, met name via het portaal voor e-justitie. Het is evenzeer belangrijk dat de lidstaten de activiteiten van de Commissie op dit gebied aanvullen door middel van nationale bewustmakingscampagnes.
Bovendien hebben consumenten en ondernemingen behoefte aan zeer concrete informatie over hoe zij deze procedure kunnen starten en over de kosten die dat met zich meebrengt. Het is daarom zinvol dat de lidstaten informatie verstrekken over de gerechtskosten in verband met de Europese procedure voor geringe vorderingen en over de verschillende betaalwijzen die in dit kader mogelijk zijn. De Commissie plaatst deze informatie op internet, om consumenten en ondernemingen in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen.
In sommige gevallen hebben consumenten en kmo's behoefte aan praktische hulp bij het invullen van de formulieren voor de procedure. Het voorstel van de Commissie inzake het verlenen van praktische bijstand is in dit kader bijzonder nuttig. De verleende bijstand moet echter wel gericht, praktisch en specifiek zijn. Het is wellicht zinvol om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om online bijstand te verlenen, maar er zal ook altijd behoefte zijn aan individueel, persoonlijk advies. Ook in de fase van de tenuitvoerlegging kan bijstand nuttig zijn.
V. Conclusie
Al met al kan de rapporteur de door de Commissie voorgestelde wijzigingen van harte ondersteunen. Zij is van mening dat met de in dit ontwerpverslag voorgestelde wijzigingen de werking van de procedure voor geringe vorderingen nog verder verbeterd kan worden, en ze is benieuwd naar de ideeën van andere EP-leden en naar de amendementen die zij zullen indienen.
Het voorstel voor een verordening moet, in zijn huidige vorm, in werking treden op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het publicatieblad. Het zal van toepassing zijn met ingang van zes maanden na die datum. De rapporteur is evenwel van mening dat de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie inzake de benodigde formulieren en de verplichting voor de lidstaten om bepaalde informatie te verstrekken van toepassing dienen te zijn vanaf de dag van inwerkingtreding, omdat er op die manier voor gezorgd kan worden dat het kader voorhanden is op de datum waarop de inhoudelijke wijzigingen van toepassing worden.
Voorts pleit de rapporteur ervoor om de lidstaten vanaf de datum van inwerkingtreding drie jaar extra de tijd te geven om de benodigde apparatuur in de rechtbanken te installeren en hen pas dan te verplichten mondelinge behandeling te laten plaatsvinden met behulp van videoconferentie.
PROCEDURE
Titel |
Europese procedure voor geringe vorderingen en Europese betalingsbevelprocedure |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2013)0794 – C7-0414/2013 – 2013/0403(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
19.11.2013 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
JURI 9.12.2013 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissies Datum bekendmaking |
ITRE 9.12.2013 |
IMCO 9.12.2013 |
LIBE 9.12.2013 |
|
|
Geen advies Datum besluit |
ITRE 27.11.2013 |
IMCO 24.9.2014 |
LIBE 5.12.2013 |
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg 3.9.2014 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
24.9.2014 |
11.11.2014 |
20.1.2015 |
|
|
Datum goedkeuring |
16.4.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Max Andersson, Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Therese Comodini Cachia, Mady Delvaux, Rosa Estaràs Ferragut, Laura Ferrara, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Mary Honeyball, Sajjad Karim, Dietmar Köster, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Jiří Maštálka, Emil Radev, Julia Reda, Evelyn Regner, Pavel Svoboda, Axel Voss, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Daniel Buda, Angel Dzhambazki, Jytte Guteland, Heidi Hautala, Victor Negrescu, Angelika Niebler, Virginie Rozière |
||||
Datum indiening |
23.4.2015 |
||||