VERSLAG over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux
11.5.2015 - (2015/2014(IMM))
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Heidi Hautala
ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux
Het Europees Parlement,
– gezien het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux, dat op 23 december 2014 op verzoek van de hoofdaanklager van het Hof van Beroep van Parijs werd ingediend door de minister van Justitie van Frankrijk, en van de ontvangst waarvan op 15 januari 2015 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,
– na Jérôme Lavrilleux te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van zijn Reglement,
– gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,
– gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013[1],
– gezien artikel 26 van de grondwet van de Franse Republiek,
– gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0152/2015),
A. overwegende dat de hoofdaanklager van het Hof van Beroep verzocht heeft om opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux, lid van het Europees Parlement, in verband met een lopend gerechtelijk onderzoek wegens valsheid in geschrifte, het gebruik van valse documenten, misbruik van vertrouwen, poging tot fraude, medeplichtigheid aan en het aanzetten tot deze strafbare feiten, het illegaal financieren van een politieke campagne en medeplichtigheid daaraan; overwegende dat de Franse rechters Jérôme Lavrilleux in dit kader aan een tot vrijheidsbeneming of vrijheidsbeperking strekkende maatregel wensen te onderwerpen;
B. overwegende dat in artikel 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is bepaald dat de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied de immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;
C. overwegende dat volgens artikel 26, tweede en derde alinea, van de Franse grondwet een lid van de volksvertegenwoordiging niet zonder toestemming van het bureau van de wetgevende kamer waarvan het deel uitmaakt, ter zake van een misdrijf of een overtreding kan worden aangehouden of aan andere vrijheid benemende of vrijheid beperkende maatregelen kan worden onderworpen en dat die toestemming niet vereist is in geval van betrapping op heterdaad of bij een veroordeling in kracht van gewijsde; overwegende dat de detentie, de vrijheid benemende of vrijheid beperkende maatregelen of de strafvervolging van een lid van het parlement geschorst kunnen worden indien de wetgevende kamer waarvan hij deel uitmaakt, daarom verzoekt;
D. overwegende dat Jérôme Lavrilleux wordt verdacht van betrokkenheid bij een systeem van valse facturen ten behoeve van het campagnebudget;
E. overwegende dat voor opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux aan de voorwaarden van artikel 9, lid 6, van het Reglement moet zijn voldaan;
F. overwegende dat de beschuldigingen geen verband houden met de positie van Jérôme Lavrilleux als lid van het Europees Parlement, maar met diens vroegere positie als plaatsvervangend campagneleider tijdens de laatste presidentiële verkiezingen in Frankrijk;
G. overwegende dat Jérôme Lavrilleux niet wordt vervolgd wegens de mening of de stem die hij als lid van het Europees Parlement in de uitoefening van zijn ambt heeft uitgebracht, als bedoeld in artikel 8 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie;
H. overwegende dat het Parlement in deze zaak geen bewijs heeft gevonden dat duidt op fumus persecutionis, d.w.z. een voldoende ernstig en precies vermoeden dat de zaak aanhangig is gemaakt met de bedoeling het lid politieke schade toe te brengen;
1. besluit de immuniteit van Jérôme Lavrilleux op te heffen;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Franse Republiek en aan Jérôme Lavrilleux.
- [1] Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; Arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; Arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; Arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; Arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; Arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI:EU:C:2011:543; Arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23.
TOELICHTING
1. Feiten
Na de Franse presidentsverkiezingen in 2012 (die door François Hollande werden gewonnen), bleek dat het campagnebudget van Nicolas Sarkozy het wettelijk toegestane plafond voor campagne-uitgaven voor presidentskandidaten had overschreden. Om die reden besloot de Franse nationale commissie voor de rekeningen van de campagne en politieke financiering op 19 december 2012 om de rekeningen van genoemde verkiezingscampagne te verwerpen.
In 2014 kwam in sommige media de verdenking op dat via een systeem van valse facturen bedragen in rekening waren gebracht bij de Union pour un Mouvement Populaire (UMP), de partij die de kandidatuur van Nicolas Sarkozy steunde, terwijl deze bedragen door de kandidaat betaald hadden moeten worden en zichtbaar hadden moeten zijn op de campagnerekeningen.
In maart 2014 werd een gerechtelijk onderzoek gestart en in dit kader werd onderzoek verricht, werden documenten in beslag genomen en werden personen verhoord. Een aantal personen werd in staat van beschuldiging gesteld. Jérôme Lavrilleux, de plaatsvervangend campagneleider van Nicolas Sarkozy tijdens de verkiezingscampagne van 2012, werd twee keer verhoord, op 17 juni 2014 en op 24 oktober 2014.
Het onderzoek concentreert zich op een systeem van valse facturen dat is opgezet door bestuursleden van "Event & Cie" (een dochtermaatschappij van de onderneming Bygmalion die evenementen en publiciteitscampagnes organiseerde) en leden van de UMP en de vereniging voor de financiering van de verkiezingscampagne van Nicolas Sarkozy. "Event & Cie" wordt ervan beschuldigd de UMP facturen te hebben doen toekomen (ten bedrage van 18 556 175 EUR) voor bijeenkomsten die nooit hebben plaatsgevonden, terwijl het bedrijf zich feitelijk bezighield met de organisatie van bijeenkomsten in het kader van de campagne van Nicolas Sarkozy. Gesteld wordt dat dit systeem was opgezet om de regelgeving inzake het toegestane plafond voor campagne-uitgaven te omzeilen, omdat anders de werkelijke kosten van de campagne zouden uitstijgen boven hetgeen wettelijk is toegestaan.
In verband met de rol die Jérôme Lavrilleux vervulde als plaatsvervangend campagneleider voor Nicolas Sarkozy, willen de Franse rechters hem in verzekering stellen om hem te kunnen verhoren en te kunnen beoordelen in hoeverre hij binnen het campagneteam van de kandidaat en binnen de vereniging voor de financiering van de campagne verantwoordelijk was voor het opzetten van een systeem van valse facturen.
2. Procedure
De hoofdaanklager van het Hof van Beroep van Parijs heeft een verzoek om opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux uitgevaardigd, dat door de minister van Justitie van Frankrijk op 23 december 2014 bij het Europees Parlement werd ingediend.
De voorzitter van het Europees Parlement heeft op 15 januari 2015 ter plenaire vergadering van de ontvangst van dit verzoek kennisgegeven en het verzoek doorverwezen naar Commissie juridische zaken.
De heer Lavrilleux is op 24 maart 2015 door de Commissie juridische zaken gehoord.
3. Motivering van het voorgestelde besluit
De artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie waarborgen de bescherming van de immuniteit van de leden van het Europees Parlement.
Leden van het Europees Parlement genieten uit hoofde van artikel 8 van protocol nr. 7 alleen immuniteit als de zaak die tegen hen wordt aangespannen betrekking heeft op een mening of stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht. Uit bovengenoemde feiten blijkt dat onderhavig geval niet valt onder de in artikel 8 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie bedoelde immuniteit.
Volgens artikel 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie genieten de leden van het Europees Parlement op hun eigen grondgebied de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend.
In de Franse grondwet (artikel 26, alinea 2 en 3) is bepaald dat leden van de volksvertegenwoordiging niet zonder toestemming van het bureau van de wetgevende kamer waarvan zij deel uitmaken ter zake van een misdrijf of een overtreding kunnen worden aangehouden of aan andere vrijheid benemende of vrijheid beperkende maatregelen kunnen worden onderworpen, behalve in geval van betrapping op heterdaad of bij een veroordeling in kracht van gewijsde. Daarnaast is in de grondwet bepaald dat de wetgevende kamer waarvan het lid deel uitmaakt mag verzoeken om schorsing van de detentie, de vrijheid benemende of vrijheid beperkende maatregelen of de strafvervolging van een lid.
Aangezien om opheffing van de immuniteit van de heer Lavrilleux wordt verzocht om hem aan een vrijheidsbeperkende of vrijheidsbenemende maatregel te kunnen onderwerpen is een besluit van het Europees Parlement vereist.
Persoonlijke immuniteit heeft als doel de onafhankelijkheid van de leden bij de uitoefening van hun taak te waarborgen en hen te beschermen door te verhinderen dat er tijdens hun ambtsperiode druk, in de vorm van bedreiging met aanhouding of gerechtelijke vervolging, op hen wordt uitgeoefend.
Het veronderstelde systeem van valse facturen en de daarmee verband houdende beschuldigingen aan het adres van de heer Lavrilleux houden geen verband met zijn taken als lid van het Europees Parlement, maar met zijn rol als lid van het campagneteam voor de presidentsverkiezingen van 2012, twee jaar voordat de heer Lavrilleux werd verkozen tot lid van het Europees Parlement. Voorts is er geen sprake van fumus persecutionis, m.a.w. er is geen voldoende ernstig en precies vermoeden dat de zaak aanhangig is gemaakt met de bedoeling het lid politieke schade toe te brengen.
4. Conclusie
Gelet op bovenstaande en in overeenstemming met artikel 9, lid 3, van het Reglement beveelt de Commissie juridische zaken het Parlement aan het verzoek om opheffing van de immuniteit van Jérôme Lavrilleux in te willigen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
6.5.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
16 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Joëlle Bergeron, Marie-Christine Boutonnet, Jean-Marie Cavada, Kostas Chrysogonos, Mady Delvaux, Laura Ferrara, Dietmar Köster, Gilles Lebreton, António Marinho e Pinto, Pavel Svoboda, Tadeusz Zwiefka |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Luis de Grandes Pascual, Angel Dzhambazki, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Constance Le Grip, Virginie Rozière |
||||