VERSLAG over de aanbeveling voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en tot het daarbij behorende protocol van 16 oktober 2001
12.5.2015 - (COM(2014)0685 – C8-0275/2015 – 2014/0321(NLE)) - *
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Birgit Sippel
PR_NLE-CN_LegAct_app
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de aanbeveling voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en tot het daarbij behorende protocol van 16 oktober 2001
(COM(2014)0685 – C8-0275/2015 – 2014/0321(NLE))
(Raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie aan de de Raad (COM(2014)0685),
– gezien artikel 3, leden 4 en 5, van de Akte van toetreding van Kroatië, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0275/2015),
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0156/2015),
1. hecht zijn goedkeuring aan de aanbeveling van de Commissie;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in de door het Parlement goedgekeurde tekst;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie.
TOELICHTING
Bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie van 2012[1] is een vereenvoudigde regeling ingevoerd voor de toetreding van Kroatië tot verdragen, overeenkomsten (en protocollen) die door de lidstaten zijn gesloten op grond van artikel 34 VEU (voorheen artikel K.3 VEU). Het is voortaan niet meer nodig te onderhandelen over en over te gaan tot de sluiting van specifieke protocollen (die anders door 28 lidstaten zouden moeten worden geratificeerd) betreffende de toetreding tot deze verdragen: in artikel 3, leden 4 en 5, van de Toetredingsakte wordt alleen bepaald dat Kroatië krachtens de Toetredingsakte toetreedt tot deze verdragen, overeenkomsten en protocollen.
Overeenkomstig artikel 3, leden 4 en 5, van de Toetredingsakte stelt de Raad daartoe besluiten vast waarin wordt bepaald op welke data deze verdragen in werking treden ten aanzien van Kroatië en waarin de als gevolg van de toetreding van deze lidstaat vereiste aanpassingen in deze verdragen worden aangebracht (dat omvat in elk geval de vaststelling van deze verdragen in de Kroatische taal, zodat deze versie "gelijkelijk authentiek" is). Deze besluiten van de Raad worden aangenomen op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.
In bijlage I bij de Toetredingsakte zijn op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zes verdragen, overeenkomsten en bijbehorende protocollen opgenomen. Deze lijst bevat onder andere de Overeenkomst van 29 mei 2000, vastgesteld op basis van artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie alsook het Protocol van 16 oktober 2001, vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie.
Deze aanbeveling van de Commissie voor een besluit van de Raad heeft ten doel overeenkomstig artikel 3, leden 4 en 5, van de Toetredingsakte de vereiste aanpassingen aan te brengen naar aanleiding van de toetreding van Kroatië tot de bovenvermelde overeenkomst en het bovenvermelde protocol.
In zijn verwijzing attendeerde het secretariaat-generaal van de Raad het secretariaat-generaal van het Parlement op een technische fout in de aanbeveling van de Commissie waar het gaat om de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst tussen Kroatië en de lidstaten. Volgens artikel 1 immers van de aanbeveling treedt de overeenkomst op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum van vaststelling van dit besluit in werking tussen Kroatië en de lidstaten ten aanzien waarvan de overeenkomst op die datum in werking is getreden. Ingevolge artikel 3 treedt het besluit in werking op de twintigste dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze bepaling kan verwarring stichten omtrent het precieze tijdsverloop. De publicatie van het besluit is een essentieel vormvereiste. Zonder publicatie wordt de handeling door het Hof van Justitie van de EU als non-existent aangemerkt. Daarom moet eerst het besluit worden vastgesteld en gepubliceerd, om vervolgens op de daarin aangegeven datum in werking te treden. Tenslotte moet de overeenkomst zelf in werking treden, krachtens het gepubliceerde en in werking getreden besluit.
Het secretariaat-generaal van de Raad heeft het secretariaat-generaal van het Parlement doen weten de kwestie volgens zijn Reglement af te zullen handelen. Daarom kan de rapporteur aanbevelen de aanbeveling van de Commissie goed te keuren.
- [1] PB L 112 van 24.4.2012, blz. 10.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
6.5.2015 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
46 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Michał Boni, Bodil Ceballos, Caterina Chinnici, Rachida Dati, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Tanja Fajon, Laura Ferrara, Monika Flašíková Beňová, Kinga Gál, Ana Gomes, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Jussi Halla-aho, Filiz Hyusmenova, Sophia in ‘t Veld, Eva Joly, Barbara Kudrycka, Kashetu Kyenge, Marju Lauristin, Roberta Metsola, Péter Niedermüller, Soraya Post, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Helga Stevens, Traian Ungureanu, Cecilia Wikström, Kristina Winberg, Tomáš Zdechovský |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Hugues Bayet, Andrea Bocskor, Pál Csáky, Dennis de Jong, Jeroen Lenaers, Nadine Morano, Salvatore Domenico Pogliese, Emil Radev, Christine Revault D’Allonnes Bonnefoy, Barbara Spinelli, Jaromír Štětina, Josep-Maria Terricabras, Axel Voss |
||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervangers (art. 200, lid 2) |
Lynn Boylan, Rosa D’Amato, Jörg Leichtfried, Piernicola Pedicini |
||||